2007 - KNAW

advertisement
K O N I N K L I J K E N E D E R L A N D S E A K A D E M I E VA N W E T E N S C H A P P E N J A A R V E R S L A G
2007
Koninklijke Nederlandse
Akademie van Wetenschappen
Postbus 19121, 1000 GC Amsterdam
T 020-551 07 00 F 020-620 49 41
[email protected] www.knaw.nl
JAAR
ver
slag
koninklijke
nederlandse
akademie van
2007
wetenschappen
– Samenstelling besturen vanaf 1 mei 2005 –
algemeen bestuur
President: F.P. van Oostrom
Vice-president: J.W.M. van der Meer
Algemeen secretaris: R. Kaptein
Overige leden: J.A.M. Bleeker, W.Th.M. Frijhoff, G.J.F. van
Heijst, mw. M. Joëls, mw. J.J. Meulman, E. Noort, K.A. Worp,
J.W. Zwemmer
dagelijks bestuur
President: F.P. van Oostrom
Vice-president: J.W.M. van der Meer
Algemeen secretaris: R. Kaptein
Lid: W.Th.M. Frijhoff
bestuur afdeling letterkunde
Voorzitter: W.Th.M. Frijhoff
Ondervoorzitter: E. Noort
Secretaris: J.W. Zwemmer
Assessoren: Mw. J.J. Meulman, K.A. Worp
bestuur afdeling natuurkunde
Voorzitter: J.W.M. van der Meer
Ondervoorzitter: J.A.M. Bleeker
Secretaris: R. Kaptein
Assessoren: G.J.F. van Heijst, mw. M. Joëls
– Directie in 2007 –
Algemene zaken/directievoorzitter: E.A.A.M. Broesterhuizen
Onderzoek: T.W. Mulder
Bedrijfsvoering: R.T. Jongerius
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
Jaarverslag 2007
— 1 — Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
Postbus 19121, 1000 GC Amsterdam
T 020-551 07 00
F 020-620 49 41
[email protected]
www.knaw.nl
isbn 978-90-6984-551-7
© 2008 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar
gemaakt worden door middel van fotokopie, via internet of op welke wijze dan
ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende,
behoudens uitzonderingen bij de wet gesteld.
– vormgeving –
Ellen Bouma, Alkmaar
Françoise Berserik (typografie omslag)
– fotografie –
Henk Thomas, Thomas Fotografie, Amsterdam
Eva Conrads, Studio UniFoto.at, Wenen (foto Marcel van der Linden)
– interviews nieuwe leden –
Hans Ariëns en Bruno van Wayenburg
– interviews akademiehoogleraren en knaw-onderzoekers –
Frans van der Helm
– interviews janneke gerards en rob kaptein
Marian Tjaden
– druk –
A-D Druk b.v., Zeist
Het papier van deze uitgave voldoet aan de ∞ iso norm 9706 (1994)
voor permanent houdbaar papier
— 2 — Inhoud
Voorwoord 5
1 knaw in hoofdlijnen 7
Inleiding 9
Wetenschappelijk genootschap en adviesorgaan 11
Koepelorganisatie voor wetenschappelijke instituten 21
Bedrijfsvoering 29
2 knaw in detail 43
Fondsen, beurzen, subsidies en wetenschapsprijzen 45
Raden en commissies 49
De Jonge Akademie 54
Kwaliteitszorg en onderzoeksevaluatie 56
Internationale samenwerking 63
KNAW-instituten 70
Personeel 111
3. Jaarrekening 2007 117
1. Algemene toelichting op de jaarrekening 2007 118
2. Balans per 31 december 2007 123
3. Exploitatierekening 2007 124
4. Kasstroomoverzicht 2007 125
5. Algemene toelichting – grondslagen 126
6. Toelichting op de balans per 31 december 2007 129
7. Niet uit de balans blijkende verplichtingen 134
8. Toelichting op de exploitatierekening 2007 135
9. Overzicht belangrijke samenwerkingsverbanden 140
10. Accountantsverklaring 141
Bijlagen
Organogram 152
Bijeenkomsten, symposia, workshops 153
Rapporten, publicaties en redactiecommissies 157
Lijst van meest gebruikte afkortingen 159
Interviews
Nieuwe leden, overzicht leden 2007 33
Janneke Gerards – De Jonge Akademie 55
Akademiehoogleraren 58
Rob Kaptein – secretaris internationale zaken KNAW 69
Strategiefonds – onderzoekers van instituten 105
— 3 — — 4 — Voorwoord
Duurzame wetenschap vereist vernieuwing
Alle jaren zijn belangrijk, maar sommige jaren zijn belangrijker dan andere. Voor
de Akademie lijkt het jaar 2007 zo’n sleuteljaar. Het stond in ieder geval geheel
in het teken van de toekomst. Zo was 2007 het eerste volle jaar voor de uitvoering
van Duurzame Wetenschap, het strategisch plan van de KNAW. Een heel jaar om
spijkers met koppen te slaan. Daarbij was 2007 het voorbereidingsjaar voor het
kroonjaar 2008 waarin het tweehonderdste bestaansjaar van de Akademie uitgebreid wordt gedacht. Een korte terugblik op het afgelopen jaar langs de lijnen van
het strategisch plan.
In 2007 zijn voorstellen ontwikkeld en getest om de forumfunctie van de
Akademie te versterken. Het accent ligt daarbij op kruisbestuivingen: door wetenschappers van verschillende disciplines te groeperen rond belangwekkende thema’s en door hen samen te brengen met andere maatschappelijke smaakmakers
uit politiek, bestuur, bedrijven, media en kunst. Met haar adviezen wil de Akademie beter en sneller inspelen op de maatschappelijke vraag en op de bestuurlijke
actualiteit. Door het aantal adviesraden te halveren wordt meer recht gedaan aan
de samenhang der dingen; door de ontwikkeling van een geïntegreerde advies- en
verkenningenagenda wordt gewaakt over de relevantie van de adviezen. Om de
waarde van de Nederlandse wetenschap in het buitenland beter voor het voetlicht
te brengen en om samenwerking en krachtenbundeling te stimuleren, is een foreign secretary toegevoegd aan het bestuur. De KNAW werkt samen met zusterorganisaties binnen en buiten de Europese Unie en bouwt relaties met de hoofdrolspelers op het nieuwe wereldpodium China, India en Indonesië. Daarnaast werkt
de Akademie mee aan een wetenschappelijke infrastructuur in Afrika. In het afgelopen jaar is het zaad gezaaid voor communicatiebeleid dat meer recht doet aan
de positie van de Akademie en aan haar ambities. Een volwaardige communicatieafdeling is gevormd opdat de brug tussen wetenschap en samenleving intensief
verkeer verdragen kan. Omdat het jubileumjaar logischerwijs tal van communicatiekansen oplevert, wordt veel aandacht besteed aan de voorbereiding daarvan.
Ook in 2007 toonde De Jonge Akademie zich een waardige vaandeldrager en ambassadeur voor het belang van de wetenschap.
Ook voor onze instituten was 2007 een belangrijk jaar – er is vele malen meer
gebeurd dan past in de minimalistische samenvatting die een voorwoord nu eenmaal is. Het belangrijkste begrip in iedere poging tot samenvatting is in ieder geval samenwerking. Samenwerken met de Amsterdamse universiteiten en hun respectieve universitair medische centra aan de oprichting van het Spinozacentrum
voor hersenonderzoek; samenwerken met het Utrechtse Universitair Medisch
Centrum aan uitbreiding van het Hubrecht Instituut voor ontwikkelingsbiologie.
Ook in de geesteswetenschappen wordt vergaande samenwerking voorbereid en
wel in de vorm van clustering van activiteiten rond het thema taal, cultuur en geschiedenis van Nederland. Het is al vaker gezegd en dat is omdat het nu eenmaal
van het grootste belang is: alle KNAW-instituten onderscheidden zich ook in 2007
met excellent onderzoekswerk. Lof en hulde zij hun deel.
In het laatste kwartaal van 2007 boog een evaluatiecommissie onder voorzitterschap van prof. dr. L.J. Gunning-Schepers zich over ons werk. Het advies van de
commissie mag gerust bemoedigend en motiverend worden genoemd. De door
— 5 — de Akademie ingezette vernieuwingen werden zeer gewaardeerd en de commissie stimuleert ons dan ook de realisatie voortvarend ter hand te nemen. Dat deden
we in 2007 en dat zullen we blijven doen – al is de substantiële korting op onze
financiële middelen bepaald een rem op onze ambities. In dat opzicht is 2007, als
eerste bezuinigingsjaar, een jaar dat wel iets minder opmerkelijk had mogen zijn.
Een kritische noot plaatste de evaluatiecommissie bij de representativiteit van het
genootschap. Het is zaak erop toe te zien dat het genootschap een goede afspiegeling blijft van de wetenschapsgebieden. De Akademie neemt deze kritiek ter harte
en betrekt haar bij de eerstvolgende reglementaire evaluatie van het genootschap
die voor 2009 op de rol staat. Dan kan ook worden bezien of de verbeteringen die
op dit vlak eerder in gang waren gezet voldoende vruchten hebben afgeworpen.
Het jaar 2007 was ook mijn laatste volle jaar als president van de Akademie –
als u dit jaarverslag onder ogen krijgt, heb ik mijn plaats inmiddels afgestaan aan
Robbert Dijkgraaf. Ik heb hem al vanaf tal van plaatsen succes mogen wensen in
deze wonderschone functie en ik doe dat hier opnieuw. Ik wens hem en de zijnen
veel inspiratie en fraaie resultaten op de weg die leidt naar duurzame wetenschap
voor Nederland.
Frits van Oostrom
president
— 6 — Deel 1. knaw in
hoofdlijnen
— 7 — “Als forum, geweten en stem van de wetenschap bevordert
de KNAW de kwaliteit en de belangen van de wetenschap
en zet zij zich in voor een optimale bijdrage van de
Nederlandse wetenschap aan de culturele, sociale en
economische ontwikkeling van de samenleving.”
— 8 — Inleiding
In het strategisch plan van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) voor 2007 tot 2010 staat de duurzaamheid van de wetenschapsbeoefening centraal. Zo pleit de KNAW in Duurzame wetenschap voor langetermijninvesteringen en voor meer carrièremogelijkheden, vooral voor jonge wetenschappers. De
Akademie wil dit bereiken met een aantal vernieuwingen die meer dynamiek binnen de organisatie zullen creëren. Daarnaast staat het verstevigen van de gezaghebbende positie van de Akademie binnen het onderzoeksbestel hoog op de agenda.
Welke stappen de KNAW in 2007 zette om deze ambities te verwezenlijken, leest u
in dit eerste deel van het jaarverslag.
Een nieuwe president in 2008
In oktober 2007 heeft de huidige president Frits van Oostrom, hoogleraar Nederlandse letterkunde van de middeleeuwen aan de Universiteit Utrecht, bekendgemaakt dat Robbert Dijkgraaf, hoogleraar mathematische fysica aan de Universiteit
van Amsterdam, door de leden is gekozen om hem in mei 2008 op te volgen.
Belangrijke ontwikkelingen in 2007 met consequenties voor de
komende jaren
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) gaf in 2007 opdracht
voor een externe evaluatie van de KNAW. Dit resulteerde in een positief getoonzet
briefadvies van de Commissie Gunning-Schepers begin 2008. De KNAW is blij
met de waardering en de aanmoediging van de commissie om de vernieuwingsplannen van de KNAW verder vorm te geven en beschouwt het advies als een
steunbetuiging.
Deze steun staat echter haaks op de subsidiekorting die het rijk in 2007 aankondigde. De korting bedraagt 1,5 miljoen euro in 2008 en loopt op tot 5,4 miljoen
euro (6 procent van de rijksbijdrage) in 2010. Een bezuiniging van deze omvang
zal de in gang gezette vernieuwing en modernisering van de Akademie bemoeilijken. De KNAW staat voor de lastige opgave om de komende jaren met minder
middelen de positief geëvalueerde koers te vervolgen.
— 9 — — 10 — Wetenschappelijk genootschap
en adviesorgaan
De Akademie is in 1808 bij Koninklijk Besluit door Lodewijk Napoleon opgericht
en viert in 2008 haar tweede eeuwfeest. In de Nederlandse onderzoekswereld
neemt de KNAW als wetenschappelijk genootschap met 220 op kwaliteit geselecteerde leden de plaats in van een onafhankelijk adviesorgaan. Het genootschap
bestaat uit twee afdelingen, Natuurkunde en Letterkunde, die gezamenlijk het gehele wetenschapsveld beogen af te dekken.
De KNAW als een afspiegeling van het hele onderzoeksveld
De Akademie streeft ernaar haar gezaghebbende positie binnen het wetenschapsbestel te behouden en verder uit te bouwen door haar leden te selecteren op wetenschappelijke verdiensten en spreiding over alle onderzoeksgebieden, inclusief
relatief jongere, multi- en/of interdisciplinaire gebieden. Een goede afspiegeling
van de wetenschapgebieden is voor het genootschap van belang om met gezag te
kunnen optreden.
In 2004 is daarom besloten tot een uitbreiding van het aantal leden van 200
naar 220. Vijftien van de twintig extra plaatsen zijn bedoeld voor relatief jongere, multi- en/of interdisciplinaire vakgebieden en jonge en/of vrouwelijke wetenschappers, de zogenaamde ‘beleidsruimteplaatsen’. De extra plaatsen zullen de
komende jaren gefaseerd worden ingevuld.
In 2007 werden negen nieuwe KNAW-leden benoemd, waarvan drie op beleidsruimteplaatsen. Eind 2007 is een uitgebreide inventarisatie gestart van ondervertegenwoordigde vakgebieden binnen het genootschap met het oog op het
beschikbaar stellen van plaatsen in de komende jaren.
Nieuwe KNAW-leden in 2007
−− mevrouw J.M. Bensing, hoogleraar klinische psychologie en gezondheidspsychologie (beleidsruimteplaats)
−− R. Bernards, hoogleraar moleculaire carcinogenese (beleidsruimteplaats)
−− H.R. Butcher, hoogleraar observational techniques in astronomy
−− R. Coehoorn, hoogleraar fysica en applicatie van nanostructuren
−− G.B.M. Engbersen, hoogleraar algemene sociologie
−− M. Kalmijn, hoogleraar sociologie
−− H.L.G.J. Merckelbach, hoogleraar psychologische functieleer
−− mevrouw B. Meyer, hoogleraar culturele antropologie
−− R. Rabbinge, hoogleraar duurzame ontwikkeling en voedselzekerheid (beleidsruimteplaats)
(Zie ook de interviews elders in dit jaarverslag.)
Aantrekken van talent: De Jonge Akademie
De Jonge Akademie (DJA) is in 2004 opgericht om een impuls te geven aan de
gewenste vernieuwing en verjonging van het genootschap. De primaire doelstellingen van DJA zijn:
−− jonge onderzoekers in aanraking te brengen met vakgebieden buiten het eigen
specialisme en met de mogelijkheden van interdisciplinair onderzoek
— 11 — −− hen aan te moedigen visies te ontwikkelen op de toekomst van het eigen vakgebied en de samenwerking met andere vakgebieden, en op het te voeren wetenschapsbeleid
−− hen te stimuleren hun wetenschappelijke inzichten in de maatschappij uit te
dragen
−− en hen te steunen in hun eigen ontwikkeling als wetenschapsbeoefenaar.
In 2007 is DJA uitgegroeid tot een genootschap voor jongere excellente wetenschappers met zestig leden, die zowel binnen als buiten de Akademie actief zijn in
wetenschappelijke adviesorganen, zoals de KNAW-adviesraden en het Innovatieplatform. De dynamiek van de DJA blijft gewaarborgd doordat de leden niet langer dan vijf jaar lid mogen blijven en niet langer dan twee jaar bestuurslid mogen
zijn. In 2007 werd DJA voorgezeten door Janneke Gerards, hoogleraar staats- en
bestuursrecht aan de Universiteit Leiden (zie ook het interview elders in dit jaarverslag).
DJA zet zich ook in om het bredere publiek, en met name jongeren, te interesseren voor de wetenschap. Dit doet zij met behulp van aansprekende projecten,
zoals de website DeJongsteAkademie.nl gericht op basisscholen en de wetenschapsbus (DJA on wheels). Daarnaast houdt DJA zich actief bezig met onderwerpen van
wetenschapsbeleid, zoals loopbaanbeleid en onderzoeksfinanciering. (Zie voor
een uitgebreider verslag deel 2 van dit jaarverslag; het DJA-jaarverslag is beschikbaar op www.knaw.nl.)
De KNAW als dé plaats voor het wetenschappelijk gesprek
Van oudsher ontmoeten leden elkaar in de Akademie voor inspirerende gesprekken met collega’s over wetenschap en samenleving (‘forumfunctie’). In de hedendaagse wetenschappelijke wereld staat deze functie onder druk door de mondiale dynamiek van conferenties, specialistische vergaderingen en nieuwsgroepen
op het web. Voor contact met vakgenoten hoeft men tegenwoordig bepaald niet
maandelijks naar het Trippenhuis te komen. Er is dus een aanleiding om de forumfunctie van de KNAW in eigentijdse vorm nieuw leven in te blazen. Sinds de
instelling in 2006 ontwikkelt de Commissie Forumfunctie voorstellen om de forumfunctie te versterken en vernieuwen. Het experiment in juni 2007 met ‘dispuutsbijeenkomsten’ over enkele aansprekende thema’s was een groot succes. Bovendien vond op 8 mei voor de eerste keer een diesviering plaats, waarbij leden
van de Akademie en DJA elkaar ontmoetten.
Ter illustratie een aantal opvallende bijeenkomsten in 2007:
−− Op 21 mei hield de president tijdens de Verenigde Vergadering zijn Jaarrede
met als titel ‘Markt en ziel’. Van Oostrom hekelde in zijn rede het doorschieten
van het marktdenken in de wetenschap en bepleit het uitdragen van een nieuw
en eigen geluid.
−− Ter gelegenheid van de 300-ste geboortedag van Carolus Linnaeus vond op 1 en
2 oktober in samenwerking met de Zweedse ambassade en de Linnean Society
of London een internationaal symposium plaats over verleden, heden, en toekomst van onderzoek naar de biodiversiteit op onze planeet.
−− Op 14 mei en 26 november vonden twee bijeenkomsten plaats, waarin een actueel thema vanuit een wetenschappelijke invalshoek werd belicht, respectievelijk ‘De toekomst van het Nederlands landschap’ en ‘Onzekerheden en klimaatverandering’.
−− Op 17 oktober organiseerden NWO, TNO, VNO/NCW, de VSNU en de KNAW
een gezamenlijk symposium over braingain met als titel ‘NL: Pleisterplaats voor
talent’. De partijen reikten de minister van OCW vijf thema’s aan om Nederland aantrekkelijker te maken voor talent.
— 12 — De Akademie stelt ook eigen middelen beschikbaar voor het organiseren van
colloquia, waarin een selecte groep van maximaal vijftig wetenschappers uit binnen- en buitenland bijeenkomt om van gedachten te wisselen over een actueel
wetenschappelijk thema. In 2007 ging het om zes colloquia. Daarnaast verstrekte
de Akademie in 2007 voor een bedrag van 340.000 euro subsidies aan internationale wetenschappelijke congressen in Nederland.
Hoewel er dus nieuwe vormen worden bedacht voor de ontmoetingsfunctie,
blijft het Trippenhuis in Amsterdam de centrale plaats waar wetenschappers elkaar kunnen ontmoeten. Ook de restauratie en herinrichting van het Trippenhuis
blijven (onder meer) daarom van belang voor het opereren en profileren van de
KNAW. In 2007 is in opdracht van de Rijksgebouwendienst een begin gemaakt
met de werkzaamheden. Deze zijn vanwege het tweede eeuwfeest in 2008 onderbroken en zullen in 2009 worden voortgezet.
Stimuleren van excellentie
De KNAW is als hoeder van de kwaliteit van de wetenschap dé organisatie bij uitstek voor het toekennen van wetenschapsprijzen aan excellente onderzoekers, al
dan niet via speciale programma’s.
Het meest prominente programma is momenteel het Programma Akademiehoogleraren (PAH). Het heeft tot doel excellente hoogleraren aan Nederlandse
universiteiten aan het einde van hun loopbaan vrij te stellen van bestuurs- en beheerstaken. Zo kunnen zij al hun tijd besteden aan innovatief wetenschappelijk
onderzoek en het opleiden van onderzoekers. Doordat de KNAW het salaris van
de Akademiehoogleraar geheel financiert, komen voor de universiteiten middelen
vrij die voor het aanstellen van jonge talentvolle onderzoeksleiders kunnen worden ingezet. Hierdoor draagt het programma op dubbele wijze bij aan stimulering
van excellentie en vernieuwing van het onderzoek.
In 2007 werden vijf Akademiehoogleraren benoemd:
−− J.M. ten Cate, hoogleraar experimentele preventieve tandheelkunde
−− H.W. Lenstra, hoogleraar fundamentele en toepassingsgerichte wiskunde
−− P.C. Muysken, hoogleraar algemene taalwetenschap
−− J. Oerlemans, hoogleraar meteorologie
−− mevrouw D.S. Postma, hoogleraar pathofysiologie van de ademhaling
(Zie de interviews met de vier Akademiehoogleraren die in 2006 werden benoemd elders in dit jaarverslag).
Het programma Akademiehoogleraren werd in 2007 geëvalueerd door een
commissie onder leiding van P.J. van der Maas, hoogleraar maatschappelijke gezondheidszorg. De uitkomsten zullen in 2008 bekend worden.
In 2007 werd filosoof L.W. Nauta benoemd op een KNAW-Mullerleerstoel tot
bijzonder hoogleraar filosofie van de middeleeuwen en renaissance.
Nieuwe programma’s
Om talentvolle universitaire studenten nauwer te betrekken bij de wetenschap
heeft de KNAW in juni 2007 samen met het Interstedelijk Studenten Overleg aan
minister Plasterk voorgesteld om zogenaamde Akademie-assistenten in te voeren. Het Programma Akademie-assistenten heeft tot doel getalenteerde studenten
de kans te geven om mee te werken aan een onderzoek onder leiding van een enthousiaste en inspirerende universitair docent of hoogleraar. De Akademie hoopt
hiermee een belangrijk nieuw instrument toe te voegen aan de bestaande formules voor universitair onderwijs en loopbaanbeleid.
Een ander nieuw programma is het Visiting Professorship Program (VPP). Met
het VPP kunnen internationale topwetenschappers voor beperkte perioden naar
— 13 — Nederland worden gehaald en zo een stimulans geven aan bepaalde onderzoeksprojecten, -gebieden of -groepen. Het gaat in 2008 van start.
Private fondsen
Een andere manier waarop het genootschap bijdraagt aan het stimuleren van wetenschappelijke excellentie, is door de beoordeling van kandidaten voor leerstoelen gefinancierd uit erfstellingen, legaten en schenkingen. De KNAW beheert ook
een aantal private fondsen voor het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek
in binnen- en buitenland. Hiermee worden onderzoekers of een leerstoel gefinancierd, prijzen uitgeloofd, lezingen georganiseerd of reisbeurzen verstrekt. (Zie
deel 2 van dit jaarverslag voor een gedetailleerd verslag over de private fondsen.)
Het brede publiek betrekken bij de wetenschap
De KNAW wil nadrukkelijk een breder publiek betrekken bij wetenschappelijke
ontwikkelingen dan alleen leden en collega-wetenschappers. Wetenschap is in
vele opzichten van belang voor de culturele, sociale, economische en technologische ontwikkeling van de samenleving. Resultaten van wetenschap beïnvloeden
het leven van alledag steeds meer. En voor het op peil houden van de onderzoeksinspanningen is ook een breed publiek draagvlak nodig.
De laatste jaren is in de wetenschapscommunicatie een overgang zichtbaar van
het verschaffen van informatie over wetenschap naar het betrekken van een breed
publiek bij wetenschap. Samen met andere organisaties wil de KNAW deze betrokkenheid opwekken bij een breed publiek. Het onderwijs krijgt daarbij een bijzonder accent, om jong talent te stimuleren en te wijzen op een loopbaan als onderzoeker.
Het tweehonderdjarig bestaan van de KNAW in 2008 leent zich er uitstekend
voor om de wetenschap een jaar lang voor het voetlicht te zetten. Onder het motto
‘Magie van wetenschap’ wil de Akademie de fascinatie, de uitdaging en het avontuur van wetenschap voor iedereen zichtbaar maken.
In november 2007 is hiermee een begin gemaakt door de lancering van de speciale jubileumwebsite www.knaw200.nl. Naast het jubileumprogramma met activiteiten en lezingen bevat de site onder meer bijzondere KNAW-collecties, inspirerende gastcolumns en een videoboodschap van KNAW-president Frits van
Oostrom.
Omdat zowel de Akademie als Teleac/NOT de toegankelijkheid van kennis voor
een groot publiek van belang vinden, hebben zij op 21 juni 2007 een alliantie gesloten. Zo wordt er een gezamenlijk crossmediaal aanbod op het gebied van wetenschap en technologie ontwikkeld. Ook de tournee langs scholen van jonge academici (DJA on wheels) past in dit kader. Jongeren kunnen zo in levende lijve kennismaken met onderzoekers en ervaren dat wetenschap uitdagend en boeiend is.
“Wat adviseert de KNAW?”
De KNAW heeft een belangrijke adviesfunctie. Met ad-hoc adviezen en langlopende wetenschapsverkenningen draagt de Akademie bij aan de ontwikkelingen in de
wetenschap en aan het te voeren wetenschapsbeleid. In het strategisch plan voor
de jaren 2007 tot 2010 stelt de Akademie dat zij haar advies- en verkenningentaak
wil versterken. Zij wil nog meer aandacht besteden aan de implementatie van adviezen en verkenningen. En ze is van mening dat er meer aandacht moet komen
voor bredere en interdisciplinaire advisering.
— 14 — Stappen om de adviesfunctie te versterken
In 2007 heeft de interne Werkgroep Adviesfunctie het rapport Adviseren is vooruitzien opgesteld. Het bestuur van de Akademie heeft de aanbevelingen vrijwel
ongewijzigd overgenomen. In de voorgestelde nieuwe adviesstructuur heeft het
KNAW-bestuur een meer actieve regisserende rol en wordt het aantal adviesraden
met ingang van 1 januari 2008 teruggebracht van tien naar vijf (voor de geesteswetenschappen, de sociale wetenschappen, de natuur- en technische wetenschappen, de aard- en levenswetenschappen en de medische wetenschappen). Dit ter
bevordering van samenwerking over disciplinegrenzen heen en een meer efficiënte werkwijze.
Andere belangrijke voorstellen richten zich op het sneller inspelen op de actualiteit en verbetering van de externe communicatie. In 2007 is een start gemaakt met één advies- en verkenningenagenda voor alle adviesraden. Tot dusverre
hadden alle raden ieder hun afzonderlijke agenda’s. In de tweede helft van 2007
zijn voorbereidingen getroffen om de overgang naar de nieuwe adviesstructuur in
2008 goed te laten verlopen.
Verkenningen
Jaarlijks voert de KNAW een aantal wetenschapsverkenningen uit. Met deze verkenningen wil de KNAW richting geven aan het denken en discussiëren over wetenschappelijke ontwikkelingen in een bepaald wetenschapsgebied.
In 2007 verschenen er drie verkenningen. Begin 2007 verscheen De toren van
Pisa rechtgezet, over de toekomst van de Nederlandse archeologie, onder voorzitterschap van D.G. Yntema, hoogleraar mediterrane archeologie, over de wankele positie van de academische archeologie en de kloof met de commerciële archeologie. Als uitvloeisel is op initiatief van de Akademie een Platform Archeologie opgericht met vertegenwoordigers van de academische en de commerciële archeologie, NWO en het ministerie van OCW.
In juni is de verkenning Duurzaamheid duurt het langst. Onderzoeksuitdagingen
voor een duurzame energievoorziening aangeboden aan de minister van OCW. Dit
rapport bespreekt alle energiemogelijkheden, van kernenergie tot biomassa, en
geeft heldere keuzes aan voor toekomstig natuurwetenschappelijk energieonderzoek in Nederland. Voor de implementatie heeft de minister J.H.W. de Wit, hoogleraar corrosietechnologie en elektrochemie, gevraagd als voorzitter van een commissie die de bestaande voorstellen rond energieonderzoek met elkaar in overeenstemming moet brengen.
Tot slot verscheen in december het rapport Samenspel in samenhang onderwijs
en onderzoek in communicatie, media en informatie. In dit rapport onder voorzitterschap van hoogleraar televisie, media en cultuur mevrouw J.F.T.M. van Dijck
wordt geconcludeerd dat institutionele versnippering de samenwerking tussen
communicatie-, media- en informatiestudies (CMI-studies) tegenwerkt. Technologische en maatschappelijke ontwikkelingen maken meer samenwerking in het
onderzoek steeds belangrijker. Ter bevordering van meer afstemming van het onderzoek en een betere presentatie naar buiten toe, zal een Platform CMI-studies
worden opgericht.
De verkenningen biowiskunde en regeneratieve geneeskunde worden in 2008
verwacht.
Adviezen
KNAW-adviezen kunnen gaan over wetenschapsinhoudelijke zaken, maar ook
over bijvoorbeeld het loopbaanbeleid van onderzoekers of de Nederlandse bijdrage aan grote internationale projecten. Adviezen worden – gevraagd en ongevraagd
– uitgebracht aan parlement, ministeries, universiteiten en onderzoeksorganisaties, geldverdelende organisaties en internationale organisaties.
— 15 — In 2007 verschenen de volgende adviesrapporten:
−− Onderzoeksmasters in de sociale wetenschappen; eerste ervaringen. Het blijkt dat er
een grote verscheidenheid aan onderzoeksmasters in de sociale wetenschappen bestaat. De aanbevelingen van de Sociaal-Wetenschappelijke Raad zijn gericht op een betere aansluiting tussen onderzoeksmasters en opleidingen.
−− Bodembeweging in Nederland. Advies over een aanpak om de diverse meetresultaten en bestaande kennis van de bodembeweging in Nederland te bundelen
en op elkaar af te stemmen.
−− Gezondheidsonderzoek: het investeren waard. Advies om meer te investeren in
Nederlands gezondheidsonderzoek om op internationaal niveau excellent gezondheidsonderzoek te kunnen blijven verrichten.
−− Gedragscode Biosecurity. Deze gedragscode voor onderzoekers is gericht op bewustwording van de mogelijke risico’s van het misbruik van levenswetenschappelijke kennis.
(Zie deel 2 van dit jaarverslag voor een uitgebreid verslag van de adviezen.)
De KNAW en het onderwijs
Voor de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek in de toekomst is het van
groot belang dat er jaarlijks voldoende gekwalificeerde studenten instromen in de
universiteiten. De KNAW adviseert daarom ook over het onderwijs. In zijn jaarrede in mei 2007 deed de president een oproep om het universitaire onderwijs, en
dan vooral de bacheloropleidingen, veel inspirerender en inhoudelijk uitdagender
te maken. In november 2007 heeft de president een openingslezing gehouden op
het Nationaal Onderwijs Congres met als prikkelende titel: ‘Van sjoelen naar skiën’. Hij pleitte voor het doorbreken van de verkokering binnen het Nederlandse
onderwijsbestel. Keuzes voor een bepaalde vakinhoudelijke richting worden al op
jonge leeftijd gemaakt, waarna veranderen nauwelijks meer mogelijk is. Bovendien betoogde hij dat leren niet meer alleen voorbehouden moet zijn aan jongeren. Levenslang leren is in Nederland te zwak ontwikkeld.
Ook in het werk van de verschillende adviesraden staat het onderwijs in de
belangstelling, bijvoorbeeld in het advies van de Sociaal-Wetenschappelijke Raad
over de onderzoeksmasters in de sociale wetenschappen. De KNAW heeft de afgelopen jaren diverse activiteiten ontplooid in verband met het vakinhoudelijke onderwijs. Bijvoorbeeld door een bijdrage te leveren aan onderwijsvernieuwingcommissies voor scheikunde, biologie, wiskunde, natuurkunde en aardwetenschappen. Meerdere KNAW-leden waren betrokken bij de profielcommissie Natuur en
Techniek/Natuur en Gezondheid die in 2007 haar eindadvies heeft aangeboden
aan staatssecretaris Bijsterveldt van OCW.
Zorg voor de kwaliteit van de wetenschapsbeoefening
De Akademie speelt een belangrijke rol op het gebied van kwaliteitszorg en onderzoeksevaluatie. Het gaat daarbij niet alleen om actieve betrokkenheid bij beoordelingen van instituties en opleidingen, maar ook om het denken over kwaliteitszorg
in de wetenschap. De Commissie Kwaliteitszorg onder voorzitterschap van P.C.
van der Vliet, emeritus hoogleraar moleculaire biologie, constateerde in 2007 dat
de kwaliteitszorg in Nederland complex is geworden en werkt een voorstel uit om
een aanzienlijke vereenvoudiging te bewerkstelligen. Dit zal in 2008 worden ingebracht in de discussie over de vernieuwing van het Standaard Evaluatie Protocol
(SEP) uit 2003 voor de evaluatie van het onderzoek aan de Nederlandse universiteiten en de instituten van KNAW en NWO.
Samen met de VSNU en NWO adviseert de KNAW over de ontwikkeling van
het SEP. De KNAW huisvest de Meta Evaluatie Commissie Kwaliteitszorg Wetenschappelijk Onderzoek (MEC), die is ingesteld om het functioneren van het SEP
— 16 — te monitoren. In 2007 bracht de MEC een rapport uit onder de titel Trust, but verify. De MEC concludeerde dat het SEP over het algemeen goed voldeed, maar
maakte ook een aantal kritische kanttekeningen. De MEC concludeerde onder
meer dat te weinig zichtbaar was wat er gebeurde met de oordelen van de evaluatiecommissies, en ook dat er gaandeweg een ernstige cijferinflatie was opgetreden. Deze opmerkingen zullen meewegen in het ontwerp van een nieuw SEP.
De KNAW ziet met de Erkenningscommissie Onderzoekscholen (ECOS) toe
op de kwaliteit van Nederlandse onderzoeksinstellingen door ze voor zes jaar te
erkennen. In 2007 volgde H.W. Lintsen, hoogleraar geschiedenis van de techniek,
J.A. Michon op als ECOS-voorzitter. Daarnaast adviseert de Akademie in samenwerking met de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) over de accreditatie van research masters.
Met de VSNU, NWO, Quality Assurance Netherlands Universities (QANU)
en de HBO-raad neemt de Akademie deel aan ERiC, onder voorzitterschap van
Henriette Maassen van den Brink, hoogleraar empirische arbeidseconomie. ERiC
staat voor Evaluating Research in Context en richt zich op de ontwikkeling van methodieken ter beoordeling van de maatschappelijke kwaliteit van onderzoek. In
november 2007 organiseerde de Akademie voor ERiC een internationale workshop over methodiekontwikkeling. Dat sluit aan bij het feit dat steeds meer activiteiten op het gebied van kwaliteitszorg en evaluatie zich internationaal afspelen,
in het bijzonder op Europees niveau. De Akademie zal daarnaast een leidende rol
vervullen in de All European Academies (ALLEA) werkgroep ‘Evaluating for science’, en is tevens actief in een drietal fora op dit gebied van de European Science
Foundation.
Ook verricht de Akademie enkele incidentele activiteiten op het gebied van
kwaliteitszorg en evaluatie. Zo werd in 2007 door de Akademie een commissie
geïnstalleerd voor de evaluatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De
evaluatie zelf vindt in het voorjaar van 2008 plaats. Daarnaast leverde de Akademie de voorzitter van de begeleidingscommissie voor de evaluatie van de Vernieuwingsimpuls. Beide voorbeelden getuigen van de gezaghebbende en onafhankelijke rol van de KNAW.
Internationale uitwisseling van wetenschappelijke kennis
Omdat de internationale activiteiten van de KNAW de afgelopen jaren sterk zijn
uitgebreid, is in 2007 de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor internationale samenwerking in handen gegeven van algemeen secretaris Rob Kaptein, emeritus
hoogleraar chemie. Dit gebeurde op advies van de Commissie Internationaal Beleid (Committee for International Policy, CIP). De secretaris internationale zaken:
−− vertegenwoordigt de KNAW bij bijeenkomsten van Europese en andere internationale organisaties waarvan de KNAW lid is,
−− is lid van de Commissie Internationaal Beleid van de KNAW,
−− is voorzitter van de China-commissie van de KNAW,
−− vertegenwoordigt de KNAW in de Board en Executive Board van CO-REACH
(het netwerk Co-ordination of Research Between Europe and China waarvan de
KNAW trekker is voor de Europese Commissie),
−− en geeft leiding aan internationale bezoeken van delegaties van en naar de
KNAW.
Strategische samenwerking
Op hoog niveau wetenschap beoefenen veronderstelt een actieve opstelling van
onderzoekers én instituten in internationale netwerken en samenwerkingsverbanden. De Akademie vertegenwoordigt Nederland in diverse internationale netwerkorganisaties. Zie voor een overzicht van alle lidmaatschappen van de KNAW,
— 17 — deel 2 van dit jaarverslag. De Akademie is bijvoorbeeld lid van de Executive Committee van de InterAcademy Panel on International Issues (IAP), een netwerk van
92 academies van wetenschap wereldwijd. De IAP is verantwoordelijk voor het
opstellen van richtlijnen voor een gedragscode Biosecurity, waarvan de KNAW in
2007 een Nederlandse uitwerking presenteerde. Op initiatief van de KNAW zal
het IAP een statement uitbrengen over biobrandstoffen.
Als lid van de European Academies Science Advisory Council (EASAC), een
samenwerkingsverband van de nationale academies van EU-lidstaten, heeft de
Akademie in 2007 onder meer een bijdrage geleverd aan het EASAC rapport Tackling antibacterial resistance in Europe. Daarnaast werd meegewerkt aan een statement over de impact van migratie op infectieziekten in Europa. In 2007 werd
vice-president van de KNAW, Jos van der Meer, benoemd tot vice-voorzitter van
EASAC.
Het secretariaat van de in 1994 opgerichte ALLEA is gehuisvest bij de Akademie. In 2007 heeft de Akademie bijgedragen aan de visie van ALLEA op de Green
Paper van de Europese Commissie over de ontwikkeling van de European Research Area (ERA, of Europese OnderzoeksRuimte). In oktober 2007 was de
Akademie gastheer van een ALLEA-conferentie over regionale samenwerking tussen Zuidoost-Europese academies.
In 2007 is de samenwerking van de KNAW met het Network of African Science Academies (NASAC) voortgezet. Er is een serie wetenschappelijke conferenties voor Europese en Afrikaanse wetenschappers gepland. De Akademie heeft in
2007 op verzoek van het directoraat-generaal Internationale Samenwerking van
het ministerie van Buitenlandse Zaken een adviesrapport opgesteld over de rol
van wetenschappelijke academies in Afrika.
Bevorderen wetenschappelijk onderzoek
Het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek gebeurt binnen tal van samenwerkingsprogramma’s, hoofdzakelijk gericht op China en Indonesië. In het kader
van uitwisselingsovereenkomsten onderhoudt de Akademie ook contacten met
zusteracademies in Australië, Frankrijk, Hongarije, India, Israël, Oostenrijk, Polen, Rusland, Slowakije en Tsjechië. In 2007 vonden er veertien werkbezoeken
plaats, waarvan tien inkomend.
china
De samenwerking met China vindt ten eerste plaats via het China Exchange Programme (CEP). Het CEP stimuleert al meer dan 25 jaar onderzoekssamenwerking tussen Nederland en China. In 2007 heeft de KNAW tien aanvragen voor uitzending van Nederlandse individuele onderzoekers en 24 voorstellen voor gezamenlijke Chinees-Nederlandse onderzoeksprojecten van wederzijds belang gehonoreerd. Binnen een ander KNAW-programma werden in 2007 tevens zes PhDaanvragen gehonoreerd. In 2007 vond de selectie plaats voor de volgende fase van
het Programma Strategic Scientific Alliances, met als doel de totstandkoming van
één of meer structurele wetenschappelijke samenwerkingsverbanden met China.
De Akademie ontplooit ook in Europees verband initiatief voor samenwerking
met China. Ze neemt deel aan het Zesde Kaderprogramma project CO-REACH
(Co-ordination of Research between Europe and China), met als doel om uiteindelijk één of meerdere nieuwe Europese onderzoeksamenwerkingsprogramma’s
met China op te zetten. Het jaar 2007 stond voor CO-REACH voornamelijk in het
teken van prioriteiten voor nieuw op te zetten pilotprogramma’s.
— 18 — indonesië
Het Scientific Programme Indonesia Netherlands (SPIN) heeft tot doel om langdurige wetenschappelijke samenwerking tussen onderzoekers en onderzoeksconsortia uit Indonesië en Nederland te stimuleren en te financieren. In 2007 zijn
vier nieuwe Prioriteitsprogramma’s van SPIN van start gegaan.
In het kader van het East Kalimantan Programme for Coastal Zone Research
Netherlands-Indonesia selecteerde de Akademie in 2007 samen met twee andere
partners drie Indonesisch-Nederlandse onderzoeksprojecten en een onderzoekscluster. Daarnaast is op gezamenlijk initiatief van de KNAW en de Indonesische
Academie in februari 2007 M.A. Yunita Winarto door de Gadjah Mada Universiteit in Yogyakarta feestelijk als Academy Professor Indonesia (API) geïnstalleerd.
Een ander samenwerkingsverband met Indonesië is de Joint Working Committee on Indonesia (JWC). In 2007 heeft de JWC besloten om voor 2007 in te zetten
op het thema ‘Agriculture beyond Food’ om de wetenschappelijke achtergronden
van biobrandstoffen nadrukkelijk te agenderen.
In Europees verband is de Akademie in 2007 als partner toegetreden tot het Zevende Kaderprogramma project van SEA-EU-NET. Het SEA-EU-NET consortium,
bestaande uit zeventien partners uit geheel Europa en Zuidoost-Azië zal in 2008
formeel van start gaan. Hoofddoel van het project is het integreren en versterken
van de EU-ASEAN dialoog over wetenschap en technologie.
— 19 — — 20 — Koepelorganisatie voor
wetenschappelijke instituten
De KNAW is een koepelorganisatie voor zeventien instituten die wetenschappelijk
onderzoek verrichten en collecties opbouwen op het gebied van de geesteswetenschappen, sociale wetenschappen en levenswetenschappen. Ongeveer 84 procent
van het KNAW-budget komt ten goede aan de instituten, waar bijna 1.100 mensen werken. Ieder instituut wordt geleid door een instituutsdirecteur, als regel
een vooraanstaand onderzoeker op een van de vakgebieden van het instituut. De
KNAW-directie leidt de koepelorganisatie onder toezicht van het bestuur.
De KNAW-instituten hebben drie centrale taken:
1. Het verrichten van wetenschappelijk onderzoek van hoge kwaliteit.
2. Het aanvullen, beheren en ontsluiten van unieke wetenschappelijke collecties.
3. Dienstverlening aan wetenschap en maatschappij.
De instituten zijn verdeeld in twee clusters: het cluster Geestes- en Sociale Wetenschappen (GSW) en het cluster Levenswetenschappen (LW). Het zwaartepunt van
de GSW-instituten ligt op het terrein van de (sociale) geschiedenis, taal en cultuur.
Voor een deel betreft dit de taal, cultuur en geschiedenis van Nederland (Meertens
Instituut, Fryske Akademy en Huygens Instituut), terwijl het werkterrein van andere instituten ook meer internationaal georiënteerd is (KITLV, NIOD, IISG en
RSC). De focus van het NIDI ligt meer op de sociale wetenschappen.
DANS is te zien als een faciliterend instituut ten behoeve van de verrijking van
data en de verzorging van de bereikbaarheid hiervan voor het geestes- en sociaal
wetenschappelijk onderzoek. VKS is het e-research onderzoeksprogramma van de
KNAW. De VKS bestudeert de gevolgen van ict in onderzoek en biedt ondersteuning aan wetenschappers die experimenteren met nieuwe vormen van samenwerking en onderzoek. Het NIAS bevordert onderzoek op het terrein van de geestes- en sociale wetenschappen door faciliteiten te bieden voor wetenschappelijke
verdieping en reflectie.
De LW-instituten richten zich op biologische (CBS), biomedische (Hubrecht,
ICIN, NIN) en ecologische wetenschappen (NIOO). Ook werd eind 2007 een samenwerkingsovereenkomst getekend voor de oprichting van het Spinozacentrum
voor hersenonderzoek. (Zie deel 2 van dit jaarverslag voor meer informatie per
instituut.)
Het Rathenau Instituut vervult een brugfunctie tussen wetenschap en maatschappij. In 2007 is de Waddenacademie opgericht, die naar verwachting per mei
2008 met haar activiteiten zal beginnen.
— 21 — Laatste externe
evaluatie
2e en 3e
geld-stroom
(%)
Bijdrage KNAW
(%)
Vakgebied
Gerealiseerde
baten 2007
(x € 1.000)
KNAW-instituten
Personeel
(fte) 1)
Overzicht van de KNAW-instituten
geestes- en sociale wetenschappen
Data Archiving & Networked Services (DANS) Data-archivering
20,7
3.332
Fryske Akademy
Friese taal, cultuur en geschiedenis
45,1
1.648
Huygens Instituut
Literatuur en wetenschapsgeschiedenis
30,1
2.520
Internationaal Instituut voor Sociale
Geschiedenis (IISG)
Sociale en economische geschiedenis
97,4
7.683
Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en
Volkenkunde (KITLV)
Meertens Instituut
Taal, cultuur en geschiedenis van ZuidoostAzië, het Zuidzee- en het Caraïbisch gebied
Nederlandse taal en cultuur
45,2
Nederlands Instituut voor
Oorlogsdocumentatie (NIOD)
Nederlands Interdisciplinair Demografisch
Instituut (NIDI)
Netherlands Institute for Advanced Study in
the Humanities and Social Sciences (NIAS)
Roosevelt Study Center (RSC) 2)
2)
Virtual Knowledge Studio for the Humanities
and Social Sciences (VKS)
18,5
3)
–
–
2002
94,4
3,6
2007
61,1
21,2
2003
4.505
69,5
17,4
2005
51,5
3.466
80,7
19,3
2006
Geschiedenis WOII
58,3
4.774
58,3
39,0
2003
Demografie
43,8
4.788
45,1
52,9
3)
Faciliteren van onderzoekers
14,6
2.691
83,5
5,4
2000
9,0
441
–
–
2005
9,4
1.215
78,9
19,8
3)
47,6
4.633
65,6
15,2
2002
43,8
45,5
2002
37,7
61,2
2005
67,2
30,9
2006
67,8
26,0
2004
93,2
5,0
2006
Geschiedenis en cultuur van de VS en de
Nederlands-Amerikaanse betrekkingen
E-research GSW
58,6
levenswetenschappen
Centraalbureau voor Schimmelcultures (CBS)
Schimmelonderzoek
Hubrecht Instituut
Ontwikkelingsbiologie en stamcelonderzoek
140,7
13.257
Interuniversitair Cardiologisch Instituut
Nederland (ICIN)
Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO)
Cardiovasculaire systeem
83,1
6.589
Ecologie en biodiversiteit
192,1
15.559
Nederlands Instituut voor
Neurowetenschappen (NIN)
Neurowetenschappen
140,9
14.468
35,0
5.087
overig
Rathenau Instituut
Technology assessment en science system
assessment
31 december 2007
Gelieerde instituten, alleen KNAW-subsidie weergegeven.
3)
NIDI wordt in 2008 geëvalueerd. DANS en VKS zijn relatief nieuw en worden in 2010/2011 geëvalueerd.
1)
2)
Directeurswisselingen in 2007
De directeuren van de KNAW-instituten vervullen een sleutelpositie binnen de
Akademie en hebben een vergaand mandaat. Ze worden voor vijf jaar benoemd
met een mogelijkheid tot herbenoeming. In 2007 vonden de volgende directeursbenoemingen plaats:
−− W.H. van Gilst (hoogleraar cardiovasculaire en klinische farmacologie) – herbenoemd tot directeur ICIN
−− P. Kabat (hoogleraar klimaathydrologie) – voorzitter van de Waddenacademie i.o.
−− P.R. Roelfsema (hoogleraar neurobiologie van cognitie en gedrag) – directeur van
het NIN
−− mevrouw M.J. Schwegman (hoogleraar vrouwengeschiedenis) – directeur van het
NIOD
−− E.E. van der Wall (hoogleraar cardiologie) – directeur ICIN
−− C.I. de Zeeuw (hoogleraar neurowetenschappen en anatomie) – projectdirecteur
voor de uitbouw van het NIN
— 22 — Daarnaast werd in 2007 afscheid genomen van R.H.A. Plasterk als directeur Hubrecht Instituut vanwege het aanvaarden van zijn ministerschap. J.C.H. Blom
ging in 2007 als directeur NIOD met pensioen en C.J.G. Wensing trad in 2007
terug als interim-directeur NIN vanwege de vervulling van deze vacature. Zeer betreurenswaardig was het in 2007 overlijden van ICIN-directeur C.A. Visser.
Opvallende ontwikkelingen in 2007
Oprichting Waddenacademie
In 2007 heeft de Akademie ingestemd met de komst van een nieuw instituut: de
Waddenacademie. De Waddenacademie zal zich gaan bezighouden met de programmering van onderzoek naar het waddengebied, van ecologie tot cultuurgeschiedenis. Het instituut zal naar verwachting in de loop van 2008 van start gaan.
De Waddenacademie wordt geheel gefinancieerd door het Waddenfonds en de
provincie Friesland.
De doelstellingen van de Waddenacademie zijn:
1. Het identificeren van domeinoverstijgende kennisleemtes ten behoeve van een
duurzame ontwikkeling van het waddengebied en het articuleren van relevante
onderzoeksvragen.
2. Het bevorderen van een samenhangende onderzoeksprogrammering op nationaal en internationaal niveau.
3. Het bevorderen van informatievoorziening en kennisuitwisseling tussen kenniswereld, overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
Herstructurering Fryske Akademy
In 2007 is een begin gemaakt met de voorbereidingen voor de herstructurering
van de zakelijke afdelingen van de Fryske Akademy. Een aantal taken zoals de
boekwinkel, de productie van uitgaven en het congrescentrum It Aljemint wordt afgestoten. Het herstructureringsplan zal in het voorjaar 2008 worden uitgevoerd.
Herstructurering NIDI
In 2007 is het NIDI gereorganiseerd om ruimte te scheppen voor inhoudelijke
vernieuwing en om de financiële positie te versterken. Het aantal onderzoeksafdelingen is teruggebracht van drie naar twee. De inhoudelijke vernieuwing betrof in
het bijzonder een impuls in het gezondheidseconomische onderzoek, dat binnen
de nieuwe afdeling Projections, Migration & Health zal plaatsvinden.
Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum bij het Huygens Instituut
Het Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum (DWC) is een KNAW-initiatief dat
in 2007 werd ondergebracht bij het Huygens Instituut. Het DWC gaat functioneren als een virtueel en interactief centrum voor de Nederlandse wetenschapsgeschiedenis en zal ook toegang bieden tot de Akademiebibliotheek. Het DWC
zal eind 2008 operationeel zijn, waarna in 2009 en 2010 de uitbouw zal volgen.
Voor de ontwikkeling is in 2007 € 290.000 toegezegd uit het KNAW-Programma
Strategie en Infrastructuur. Daarnaast zal het Huygens Instituut met ingang van
2008 jaarlijks € 150.000 ontvangen ten behoeve van het DWC.
Opening Maastricht Studio VKS
In november 2007 opende J.M.M. Ritzen, voorzitter van het college van bestuur
van de Universiteit Maastricht, de Maastricht Studio, een samenwerkingsverband
tussen deze universiteit en de KNAW. Daarmee heeft de VKS nu drie vestigingen:
een hoofdvestiging in Amsterdam, de Erasmus Studio aan de Erasmus Universiteit en de Maastricht Studio.
— 23 — Algemeen beleid ten aanzien van de instituten
Financiering
De Akademie wil de organisatorische, infrastructurele en financiële voorwaarden
scheppen om hoogwaardige prestaties van instituten mogelijk te maken. De instituten kregen de afgelopen jaren een vaste lumpsum van de KNAW, zonder flexibele prestatieafhankelijke bijdragen. Dit is een bewuste keuze, omdat onderzoek
‘van de lange adem’ gebaat is bij structurele financiële stabiliteit.
Naast de basisfinanciering verwerven de instituten zelf middelen uit de tweede
en derde geldstroom, die volledig ten goede komen aan het instituut. In tegenstelling tot veel universiteiten, kent de Akademie geen centrale afdracht voor huisvesting en overhead bij de verwerving van externe middelen. Dat de instituten succesvol zijn in het verkrijgen van extern onderzoeksgeld, blijkt uit het feit dat de
externe werfkracht in enkele jaren meer dan verdubbeld is.
Kwaliteitsbeleid
Eens per zes jaar evalueert een internationale commissie van vakgenoten de wetenschappelijke koers en prestaties van de instituten aan de hand van het Standaard Evaluatie Protocol. Tussentijds wordt een midterm-evaluatie uitgevoerd. In
2007 zijn twee KNAW-instituten extern geëvalueerd.
−− Externe evaluatie Meertens Instituut
Begin 2007 verscheen het rapport van de evaluatiecommissie onder leiding van
P. Schnabel, die het Meertens Instituut in oktober 2006 visiteerde. De commissie kwalificeert het Meertens Instituut als geheel als very good en sommige onderdelen van de afdeling variatielinguïstiek als excellent. Dit beeld wordt onder meer
bevestigd door het grote aantal extern verworven subsidies. De commissie concludeert verder dat het instituut zeer actief en succesvol is in het “valoriseren” van de
resultaten van het onderzoek: onderzoekers van het instituut dragen intensief bij
aan het maatschappelijk debat en zijn goed zichtbaar in de media.
−− Externe evaluatie Huygens Instituut
In oktober 2007 werd het Huygens Instituut gevisiteerd door een NederlandsVlaamse evaluatiecommissie onder leiding van H. Bertens. Begin 2008 zal het
evaluatiedossier openbaar worden gemaakt.
Daarnaast is een externe evaluatie uitgevoerd van het Centrum voor Holocausten Genocidenstudies (CHGS), waarin het NIOD-KNAW samenwerkt met de Universiteit van Amsterdam. De commissie onder leiding van C.J.M. Schuyt heeft
haar waardering uitgesproken voor wat het CHGS op het gebied van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek heeft bereikt. De aanbevelingen betroffen de verdere vormgeving van het activiteitenprogramma, in het bijzonder de samenhang
ervan.
Een belangrijk permanent adviesorgaan voor de instituutsdirecties en de Akademiedirectie zijn de wetenschaps­commissies. Een wetenschapscommissie volgt
het beleid van een instituut kritisch en vormt zo een belangrijk klankbord voor de
instituutsdirecteur. De KNAW vindt het bestaan van deze wetenschapscommissies zeer belangrijk en minimaal eens per jaar vindt overleg plaats tussen de directeur Onderzoek en de voorzitters van de wetenschapscommissies.
Sinds enkele jaren worden kerncijfers per instituut verzameld. Deze cijfers zijn
bedoeld om buiten de evaluatiemomenten om de halfjaarlijkse discussies tussen
het centrale en instituutsmanagement te voeden met relevante kengetallen en
worden gebruikt voor het jaarverslag. Over langere termijn maakt dit het mogelijk
om de ontwikkelingen van een instituut te volgen.
— 24 — Strategiefonds
De Akademie beschikt over een Strategiefonds van ruim 2 miljoen euro per jaar
voor strategische vernieuwingen in instituten. Zowel de instituutsdirecteuren als
de centrale directie kunnen initiatieven nemen voor het inzetten van middelen uit
het Strategiefonds.
In 2007 zijn de volgende meerjarige projecten gehonoreerd:
−− De samenwerking tussen het Hubrecht Instituut en het CBS in het project
‘Bioprospecting of fungal metabolites using zebrafish embryos’. Via dit project wordt
onderzocht welke onontdekte potentiële geneesmiddelen de unieke collectie
van het CBS herbergt.
−− De samenwerking tussen het NIDI, het IISG en de VKS in het project ‘Spanning past and present: Infrastructure for interdisciplinary research on 150 years of life
courses and families’. Voor dit project is een voorlopige reservering gemaakt. De
definitieve toekenning is afhankelijk van de honorering vanuit het subsidieprogramma NWO Groot.
−− De vernieuwing van het Vogeltrekstation dat een cruciale rol speelt in het vogelonderzoek dat door het NIOO en andere instellingen in Nederland wordt
gedaan.
−− Het sociolinguïstisch symposium ‘Micro and Macro Connections’ dat in april
2008 in Amsterdam door het Meertens Instituut wordt georganiseerd.
−− Het gezamenlijke project van het IISG en de VKS ‘Global Hubs for Global History’.
−− De ontwikkeling van de ICT-infrastructuur van het RSC zodat het instituut een
digitaal portaal voor Amerikanistiek kan verwezenlijken.
Behaalde prijzen en beurzen
−− P.T.V.M. de Jong van het NIN, hoogleraar epidemiologie van oogziekten, heeft
de Alcon Research Institute Award 2007 ontvangen.
−− E.J.W. van Someren, werkgroepleider bij het NIN, heeft in 2007 een VICI-subsidie ontvangen.
−− E. Berezikov en L.J. de Windt van het Hubrecht Instituut hebben een Vidi-subsidie van NWO gekregen.
−− J.A. van Gils, onderzoeker bij het NIOO ontving de Nederlandse zoölogieprijs.
−− G.A. Kowalchuk, senior-onderzoeker bij het NIOO en bijzonder hoogleraar
Plant-microbial interactions aan de Vrije Universiteit, ontving een VICI-subsidie.
−− A.F.W. van der Steen, ICIN-hoogleraar, werd benoemd tot Simon Stevin Meester van STW.
Samenwerking
Bij alle KNAW-instituten wordt strategische samenwerking met andere instituten
en universiteiten sterk gestimuleerd. Dit komt tot uitdrukking in samenwerkingprogramma’s en -projecten, uitwisseling van gast­onderzoekers en overeenkomsten voor het delen van faciliteiten en promotie­vergoedingen. Illustratief is dat in
2007 76 onderzoekers van de KNAW-instituten als hoogleraar verbonden waren
aan Nederlandse universiteiten. In 2007 zijn opnieuw enkele onderzoekers tot
hoogleraar benoemd. P.F. Wouters, programmaleider van de Virtual Knowledge
Studio (VKS), is benoemd tot bijzonder hoogleraar Kennisdynamica aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Mevrouw S. Wyatt, senior-onderzoeker bij de VKS,
is benoemd tot bijzonder hoogleraar Digital Cultures in Development aan de Universiteit van Maastricht. M. van Oostendorp, leider van de onderzoeksgroep Variatielinguistiek bij het Meertens Instituut, is benoemd tot bijzonder hoogleraar
— 25 — Fonologische Microvariatie aan de Universiteit Leiden. E. Cuppen, werkgroepleider bij het Hubrecht Instituut, is benoemd tot hoogleraar genoombiologie aan de
Universiteit Utrecht.
Spinozacentrum
Op 18 december 2007 werd op initiatief van de KNAW een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen NIN-KNAW, de Universiteit van Amsterdam, de Vrije
Universiteit, het Academisch Medisch Centrum, de Vrije Universiteit Medisch
Centrum en de gemeente Amsterdam voor de oprichting van het Spinozacentrum
voor Neuro-Imaging. Deze partijen willen samen een grootschalige faciliteit met
3T en 7T fMRI scanners voor geavanceerd hersenonderzoek creëren en zo het hersenonderzoek op een hoger plan tillen. Het uiteindelijke doel is een interstedelijk
samenwerkingsverband op het gebied van de neurowetenschappen als herkenbaar onderdeel van een landelijke taakverdeling.
Uitbreiding Hubrecht Instituut
In 2007 startte de KNAW gesprekken met het Universitair Medisch Centrum
Utrecht (UMCU) voor gezamenlijke investeringen in ontwikkelingsbiologisch
en stamcelonderzoek. Het doel van de samenwerking is uitbreiding van het Hubrecht Instituut in termen van fte’s en infrastructuur, waardoor het zich verder
kan ontwikkelen tot een beeldbepalend internationaal topinstituut.
Instituut voor Geschiedenis, Taal en Cultuur van Nederland
In 2007 vonden verkennende gesprekken plaats over de kansen en mogelijkheden voor een Instituut voor Geschiedenis, Taal en Cultuur van Nederland. Hiervoor is gesproken met wetenschappers en maatschappelijk prominente figuren
waaronder (oud-)politici. Het werd duidelijk dat het overkoepelende thema benaderd zou moeten worden vanuit een interdisciplinair en internationaal-vergelijkend perspectief. Deze en andere bevindingen zullen in 2008 worden meegenomen in de discussie over verdergaande samenwerking, schaalvergroting en vernieuwing bij de geesteswetenschappelijke KNAW-instituten.
Alfalab
De ontwikkeling van Alfalab weerspiegelt de genoemde toegenomen samenwerking. Een aantal geesteswetenschappelijke KNAW-instituten (DANS, de Fryske
Akademy, het Huygens Instituut, het Meertens Instituut en de VKS) hebben samengewerkt bij de realisatie van een projectplan voor Alfalab. Zo’n faciliteit zal de
toegang tot, het experimenteren met en de verspreiding van geesteswetenschappelijke ICT-tools en data bevorderen. Hierbij zullen ook externe partijen betrokken worden, zodat Alfalab gezien kan worden als een door de KNAW geïnitieerde
stimulans voor het geesteswetenschappelijk onderzoek in Nederland. In 2008 zal
het plan nader worden uitgewerkt.
Collectiebeleid
Een aantal instituten heeft fysieke en/of digitale collecties en databestanden. Bij
de GSW-instituten zijn dit: het Meertens Instituut, de Fryske Akademy, het Huygens Instituut, het KITLV, het NIOD, het RSC en het IISG. Bij de LW-instituten
gaat het om het CBS, het NIN en het NIOO. DANS speelt een landelijke rol op
het terrein van open access tot publiekgefinancierde data op het terrein van alfa- en
gammawetenschappen.
— 26 — Werkgroep Collectiebeleid
In 2007 is de werkgroep Collectiebeleid uitgebreid met het NIOO. De werkgroep
werd in 2006 opgericht om kennis en ervaring uit te wisselen en om gezamenlijk beter te kunnen anticiperen op toekomstige ontwikkelingen op het terrein
van digitalisering. De overige leden zijn vertegenwoordigers van DANS, de Fryske
Akademy, het IISG, het KITLV, het Meertens Instituut en het NIOD. Er werd gewerkt aan een gezamenlijk programma ten behoeve van massadigitalisering.
Tijdens de bijeenkomsten in 2007 werd informatie uitgewisseld over onderwerpen als open access, zoekfaciliteiten, catalogiseringsystemen, EPrints en digitaliseringsprojecten.
Inventarisatie digitale duurzaamheid
In mei 2007 werd de Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid (NCDD) opgericht, een initiatief van DANS-KNAW en de Koninklijke Bibliotheek. De KNAW,
NWO, SURF, het Centraal Bureau voor de Statistiek, het Nederlands Instituut
voor Beeld en Geluid en het Nationaal Archief maken deel uit van de coalitie. De
NCDD zal in 2008 een verkenning uitvoeren van welke Nederlandse instanties
welke typen digitale informatie bewaren en hoe dit gebeurt. Daarom is eind 2007
binnen de KNAW een inventarisatie gestart van de duurzaamheid van het digitale
materiaal van KNAW-instituten.
Proefdierbeleid KNAW-instituten
De KNAW is vergunninghouder in het kader van de Wet op de Dierproeven
(WOD). In drie KNAW-instituten wordt dierexperimenteel wetenschappelijk onderzoek verricht: in het Hubrecht Instituut, het NIN en het NIOO. In het proefdierbeleid van de Akademie staan de drie V’s centraal: vervanging, vermindering
en verfijning. Er worden zo weinig mogelijk dieren voor experimenteel onderzoek
gebruikt en de dieren die gebruikt worden, wordt zo min mogelijk ongerief toegebracht door gebruik te maken van proefdiersparende onderzoektechnieken. Een
onafhankelijke Dierexperimentencommissie en twee proefdierdeskundigen (artikel 14-functionarissen uit de WOD) houden toezicht op het dierexperimenteel onderzoek in de drie instituten.
Dierproeven zijn, mede door de Partij voor de Dieren (PvdD), in de afgelopen
jaren in toenemende mate onderwerp van maatschappelijke discussie geworden.
Naar aanleiding van een verzoek in het kader van de Wet Openbaarheid van Bestuur heeft de Akademie de Kamerfractie van de PvdD in 2007 uitgenodigd voor
een gesprek om het proefdierbeleid toe te lichten. In dit gesprek is aangegeven
dat dierproeven een onvermijdelijk onderdeel zijn van biomedische en biologische onderzoeksprojecten aan de KNAW-instituten. De onderzoeksprojecten zijn
gericht op het verkrijgen van (fundamentele) kennis van biologische processen en
mechanismen. Deze kennis speelt ook een rol bij het oplossen van gezondheidsvraagstukken.
Naar aanleiding van de toegenomen aandacht voor dierexperimenten is de
Akademie betrokken bij de totstandkoming van een Code Openbaarheid Dierproeven, die in samenwerking met de VSNU en de Nederlandse Federatie van
Universitair Medische Centra wordt opgesteld.
Overigens neemt de Akademie vanuit het genootschap via de Commissie Dierproeven en Biotechnologie ook in landelijk verband deel aan het debat over meer
open(baar)heid rondom dierproeven.
— 27 — — 28 — Bedrijfsvoering
Personeel en organisatie
Als uitvloeisel van het strategisch plan zijn in juni 2007 de instituutsdirecteuren,
de voorzitter van de ondernemingsraad en de woordvoerders van het Lokaal Overleg geïnterviewd over het benodigde personeelsbeleid voor de komende vijf tot
tien jaar. Hieruit kwamen de volgende belangrijke thema’s naar voren: perspectief voor promovendi/postdocs, het creëren van doorstroom binnen het instituut,
flexibelere inzet binnen een vast dienstverband, investeren in leidinggevende capaciteiten van onderzoeksleiders en de spanning tussen persoonsgebonden onderzoekssubsidies en de onderzoeksmissie van het instituut. In 2008 zullen deze
thema’s verder uitgewerkt worden.
In 2007 vonden er drie reorganisaties plaats. De afdelingen Edita en Voorlichting van het Bureau van de KNAW zijn omgevormd tot één afdeling Communicatie. Er was een betrekkelijk kleine reorganisatie bij het NIDI. Tot slot is een reorganisatie van de Fryske Akademy voorbereid, die in 2008 haar feitelijk beslag
zal krijgen.
De specifiek voor de Akademie ontwikkelde functieprofielen ‘Instituutsdirecteur KNAW’ en ‘Hoofd onderzoeksgroep KNAW’ zijn goedgekeurd en de functiegroepen zijn ingedeeld in het systeem voor Universitair Functieordenen (UFO).
Hiermee is de invoering van UFO als gevolg van de overgang naar de cao Nederlandse Universiteiten afgerond.
Voor de periode van 1 september 2007 tot 1 maart 2010 is een definitief akkoord bereikt over een nieuwe cao. Naast een gefaseerde salarisverhoging van in
totaal 4,35 procent, werd onder andere afgesproken om de eindejaarsuitkering in
drie stappen te verhogen tot een volledige dertiende maand.
Met de ondernemingsraad is overeenstemming bereikt over een geheel nieuwe
reorganisatiecode ter vervanging van de oude leidraad uit 2000. De nieuwe code
is beter toegesneden op de bevoegdheidsverdeling tussen het bestuur, de directie
KNAW en de instituutsdirecteuren.
In verband met de voorgenomen verhuizing van de twee NIOO-vestigingen
naar Wageningen is met de werknemersorganisaties in het Lokaal Overleg overeenstemming bereikt over een Sociaal Plan Herhuisvesting. In augustus 2007
werd met de bonden in het Lokaal Overleg verder nog een aanvulling van het Sociaal Beleidskader KNAW 2006 overeengekomen.
Eind 2007 hebben de directie KNAW en de werknemersorganisaties in het
Lokaal Overleg voor de komende vijf jaar afspraken gemaakt over de besteding
van de decentrale arbeidsvoorwaardengelden. Afgesproken is om het seniorenverlof en de aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering IPAP als bestedingsdoelen te continueren. Het centrale programma voor loopbaanoriëntatie wordt
uitgebreid met een arbeidsmarktassessment voor tijdelijk personeel. Als nieuwe
bestedingsdoelen zijn overeengekomen een internetvergoeding en het opzetten
van een vrouwennetwerk, om de doorstroom van vrouwen naar hogere posities
te stimuleren.
Zie deel 2 van dit jaarverslag voor een uitgebreid verslag over personeel en organisatie in 2007.
— 29 — Bureau van de KNAW
In het voorjaar van 2007 is definitief besloten tot het opheffen van de afdelingen
Voorlichting en Edita. De taken zijn grotendeels ondergebracht in een nieuwe afdeling Communicatie, die meer toegesneden is op de verdere professionalisering
van de interne en externe communicatie. Van de afdeling Edita zijn daarnaast enkele taken overgebracht naar de afdeling Informatisering en Automatisering. De
uitgeverijactiviteiten zijn ondergebracht bij Uitgeverij Aksant, die is gelieerd aan
het IISG. Uitgaven die de Akademie wil stimuleren, worden uitgebracht onder
een eigen KNAW-imprint (‘KNAW Press’). De overige activiteiten van de afdeling
Edita worden afgebouwd. De KNAW spreekt zijn waardering uit voor de werkzaamheden die door hoofd en medewerkers over een lange reeks van jaren zijn
verricht.
Het plaatsingsproces is half oktober 2007 afgerond. Uiteindelijk worden drie
medewerkers op termijn met ontslag bedreigd. Zij komen overeenkomstig het Sociaal Beleidskader KNAW 2006 in aanmerking voor herplaatsingbegeleiding. De
nieuwe afdeling Communicatie is per 1 januari 2008 officieel van start gegaan.
Onderzoeksinformatie
Voor de registratie van onderzoeksinformatie is halverwege 2007 gestart met de
invoering van het informatiesysteem Metis. In 2008 wordt de implementatie van
Metis voor alle KNAW-instituten afgerond. Aanvullend aan dit systeem is een digitaal depot geselecteerd (EPrints) voor de opslag en ontsluiting van KNAW-publicaties.
In januari is het in SURF-verband ontwikkelde DAREnet (www.darenet.nl) in
beheer genomen. Dit onderzoeksportaal ontsluit de digitale depots van alle Nederlandse onderzoeksinstellingen. De KNAW integreert dit portaal in NARCIS
(www.narcis.info) en biedt zo via één nationale website toegang tot full text publicaties, onderzoeksdata, informatie over onderzoeksinstellingen, onderzoekers,
onderzoeksprojecten en wetenschappelijke nieuwsberichten.
Informatisering en automatisering
Er is een meerjarenbeleidsplan informatisering en automatisering (2007-2010)
opgesteld voor de omvangrijke sanering en modernisering van de ict-infrastructuur. Er worden vier domeinen onderscheiden: basisinfrastructuur, bedrijfsvoering, interne en externe communicatie, en onderzoek en collectiebeheer. Binnen
deze domeinen zijn verschillende projecten geformuleerd die in 2007 zijn voorbereid en deels ook al tot resultaten hebben geleid. Zo zijn enkele nieuwe informatiesystemen geïntroduceerd: EPrints voor de opslag en ontsluiting van publicaties, LANdesk voor automatisering van ICT-beheertaken en informatiebeveiliging,
Smartsite voor de realisatie van websites en TOPdesk voor de ondersteuning van
ICT-beheer.
Binnen het Bureau van de KNAW is in het voorjaar de sterk verouderde emailomgeving overgezet, als voorloper van de vernieuwing van de kantoorautomatisering in 2008. Er is een draadloos netwerk aangelegd. Het financiële informatiesysteem AccountView is op nieuwe hardware heringericht, waardoor de performance en stabiliteit sterk verbeterd is.
Verder is de overlegstructuur over informatisering en automatisering met de
KNAW-instituten versterkt. Zo zijn verschillende vertegenwoordigingen opgericht om de ontwikkelingen en plannen met elkaar af te stemmen: de Adviesraad
I&A (strategisch), het Platform I&A (tactisch) en de ICT-beheerdersgroep (opera — 30 — tioneel). Tevens is er een security officer aangesteld en een informatiebeveiligingsteam, waarin vier instituten participeren. En er zijn themabijeenkomsten georganiseerd over onderwerpen als duurzame dataopslag, GIS en videoconferencing.
De ICT-dienstverlening wordt voor het Bureau en DANS centraal geregeld,
sinds half 2007 ook voor het ICIN. Hiervoor zullen Service Level Agreements
worden afgesloten. Met het Huygens Instituut en het Meertens Instituut wordt
gesproken over een overname van de ICT-dienstverlening in 2008. Daarnaast
worden verschillende centrale diensten aan andere instituten geleverd, zoals beheer van back-up, hosting van websites en netwerkbeheer. Voor verschillende instituten vindt in het voorjaar 2008 een opwaardering van de verbinding met het
KNAW-net plaats.
Huisvesting instituten
In de notitie Huisvesting KNAW 2005-2015 is het huisvestingsbeleid van de Akademie en de agenda voor de komende jaren beschreven. Elk jaar wordt het huisvestingsbeleid in overleg met de instituten geactualiseerd en in een jaarplan vastgelegd. De strategische uitgangspunten zijn vestiging van instituten on campus bij
universiteiten, en clustering van instituten om wetenschappelijke samenwerking
en doelmatige bedrijfsvoering te bevorderen. Zo kreeg het Huygens Instituut in
2007 een nieuw onderkomen in het gebouw van de Koninklijke Bibliotheek in
Den Haag.
Het programma van eisen voor de nieuwbouw van het NIOO in Wageningen
werd in 2007 tot een voorlopig ontwerp uitgewerkt en goedgekeurd door de stedenbouwkundige supervisor van de gemeente. In 2007 zijn de adviseurs voor
constructies, installaties, milieu en veiligheid aangetrokken.
Medio 2007 is gestart met de bouw van een extra verdieping op het NIN-gebouw op het AMC-terrein. De oplevering is in maart 2008. TNO heeft een security scan uitgevoerd op de huidige organisatorische en technische beveiligingssystemen en aanvullende preventieve maatregelen voorgesteld die in 2008 moeten
worden uitgevoerd.
Het Centraal Bureau voor Schimmelcultures is vanwege het gebruik van chemische, biologische, radiologische of nucleaire (CBRN-)middelen door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding als een hoog risico-project aangeduid.
Een site-visit van de coördinator heeft aangetoond dat het weerstandsvermogen
van het CBS op voldoende niveau is. Alleen de kwetsbaarheid van de buitenkant
zou nog kunnen worden verminderd. Voor aanvullende veiligheidsvoorzieningen
is vanuit het ministerie van OCW subsidie toegezegd.
Bij het Hubrecht Instituut heeft een interne verbouwing plaatsgevonden, waardoor zes van de dertien portocabins konden worden verwijderd. Verder is er een
ruimtebehoeftestudie gemaakt met het oog op de samenwerking met het UMCU
en de daarvoor benodigde huisvesting.
Vanwege de bezuinigingen is de toekomstige gezamenlijke huisvesting van
een aantal geesteswetenschappelijke instituten een belangrijke weg om op de langere termijn besparingen te realiseren. Hiervoor zullen in 2008 verschillende scenario’s worden verkend.
Financiën
Exploitatiesaldo
In 2007 bedroeg het totaal aan baten 135,1 miljoen euro en het totaal aan lasten 127
miljoen euro, waarmee het gerealiseerde exploitatieresultaat 8,1 miljoen euro bedraagt. Het grootste deel hiervan, 5,9 miljoen euro, betreft interne reserveringen en
— 31 — verplichtingen die in 2008 of latere jaren tot lasten zullen leiden. Het positieve
saldo bij de afzonderlijke eenheden valt voor een belangrijk deel te verklaren uit
hogere gerealiseerde opbrengsten, gereserveerde projectuitgaven en het niet tijdig kunnen bezetten van vacatures. De KNAW heeft in verband met gewijzigde
regelgeving een voorziening moeten treffen ter grootte van 4,5 miljoen euro voor
ambtsjubilea en de seniorenregeling. Zie deel 3 van dit jaarverslag voor verdere
cijfers, analyses en toelichtingen, en de jaarrekening 2007.
Fondsen
De resultaten van vermogensbeheer over een aantal jaren tot en met 2006 zijn
geanalyseerd. De hoofdconclusie was dat een periode van neergaande markten
en tegenvallende rendementen een heroverweging van de jaarlijkse bestedingsruimte voor de verschillende fondsen onvermijdelijk maakt. Het bestuur van de
KNAW heeft daarom voor de jaren 2008 tot en met 2010 het uitgavenniveau van
de fondsen met ongeveer 25 procent verlaagt. Vanwege het in 2007 door de algehele beursconjunctuur tegenvallende rendement op het fondsenvermogen is besloten van de bestedingen aan doelstellingen van de fondsen in 2007 eenmalig 1
miljoen euro ten laste van de gewone exploitatie te laten komen.
Europese projecten
De meerderheid van de KNAW-instituten voert Europese projecten uit (zie ook
de bijlage bij de jaarrekening in deel 3 van dit jaarverslag). Vanuit de EU worden
steeds strengere eisen gesteld aan de verantwoording. Binnen de KNAW-instituten zullen daarom veranderingen plaatsvinden in de financiële administratie. Zij
betreffen in de eerste plaats de aanscherping van de urenverantwoording. In de
tweede plaats wordt aangestuurd op een verantwoording van de integrale kosten
voor EU-projecten. Dit grijpt diep in op de totale administratieve processen. Daartoe is naast een traject van herinrichting van de processen ook een verdere professionalisering nodig binnen de gehele financiële kolom.
Integraal risicomanagement
Eind 2007 heeft de directie KNAW ingestemd met het plan van aanpak voor de
invoering van integraal risicomanagement. Er wordt begin 2008 een risicoanalyse uitgevoerd naar de belangrijkste risico’s die de primaire doelstellingen van de
KNAW bedreigen. Daarbij wordt gekeken naar kans en impact als het risico zich
voordoet en de mate waarin afdoende maatregelen zijn getroffen. De monitoring
vindt in 2008 plaats aan de hand van een halfjaarlijkse rapportage risicomanagement. Begin 2009 wordt de invoering geëvalueerd met het oog op bredere invoering.
— 32 — — 33 — Nieuw bij de afdeling Letterkunde
Jozien Bensing
Wat houdt u op dit moment
(1950) is hoogleraar klinische psychologie en gezondheidspsychologie aan de
bezig? ‘Door de Spinozaprijs
Universiteit Utrecht en directeur van het Nederlands Instituut voor Onderzoek
die ik twee jaar geleden kreeg,
van de Gezondheidszorg (NIVEL). Zij heeft zich onderscheiden in het onderzoek
kan ik nu meer tijd aan mijn
onderzoek besteden. Ik benaar de medische communicatie: de relatie tussen arts en patiënt.
schik over zestienduizend videobanden van medische en
verpleegkundige consulten,
die ik met technieken als sequentiële analyse en patroonherkenning in kleine elementen uiteenrafel. Ik bestudeer
de cognitieve bouwstenen van
zo’n gesprek, de verbale, maar
ook de emotionele en non-verbale. Het blijkt dat het gedrag
van de arts het gedrag van de
patiënt voorspelt. Als een arts bijvoorbeeld een lange monoloog
vind het essentieel dat mijn werk ook maatschappelijke relevantie
houdt, raakt een patiënt overweldigd en durft weinig meer in te
heeft, het gaat tenslotte allemaal om belastinggeld.’
brengen. Kijkt een arts de patiënt aan en laat hij een stilte vallen,
dan begint de patiënt te praten over wat hem bezighoudt.’
Wat wilt u bij de KNAW aankaarten? ‘Ik vind interdisciplinaire samenwerking erg belangrijk. Met name in het onderzoek van herWat zijn de reacties in de medische stand? ‘Ik ben bezig de “zachte”
senen en cognitie zou ik mensen bij elkaar willen brengen – de onkanten van de gezondheidszorg, de relatie tussen arts en patiënt,
derwerpen vragen erom. En ik wil blijven nadenken over criteria
hard te maken. In het begin proefde ik daar nog wel wat weervoor excellente wetenschappelijke én maatschappelijke kwaliteit
stand tegen, maar nadat ik meer begon te publiceren, onder andevan onderzoek. Langzamerhand komt er meer aandacht voor de
re in The Lancet, veranderde dat. Inmiddels worden de bevindinmaatschappelijke kwaliteit, maar hoe meet je dat?’
gen van mij en mijn collega’s in de meeste medische opleidingen gebruikt, vooral bij huisartsenopleidingen. Specialisten zijn er wat minder in
getraind, maar ook bij hen zie je veranderingen,
mede onder invloed van patiëntenrankings van
ziekenhuizen. De oordelen van patiënten zijn
belangrijk geworden. En patiënten hechten zeer
aan een goede communicatie.’
Het placebo-effect van
medische communicatie
Wat wilt u nog begrijpen? ‘Ik wil me nu ook storten op fundamenteel onderzoek naar de effecten van medische communicatie op de gezondheidsuitkomsten van patiënten. Het placeboeffect is met de opkomst van de evidence-based
medicine in de tweede helft van de vorige eeuw
wat in het verdomhoekje geraakt. In de afgelopen jaren is er in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk weer meer aandacht voor gekomen. Door moderne technieken als PET-scans is
vastgesteld dat medische communicatie tot hersenactiviteit kan leiden. Als een arts zegt: “Dit
nieuwe pilletje werkt gegarandeerd”, kunnen er
lichaamseigen opiaten vrijkomen. Het placeboeffect komt daarmee uit de kwakzalversfeer.’
‘Daarnaast wil ik meer horen van patiënten
wat zij ervaren als goede communicatie. Met collega’s in Verona en Liverpool bestuderen we ook
de culturele verschillen in patiëntenoordelen.
Dit onderzoek is veel toegepaster van aard. Ik
Godfried Engbersen
— 34 — Wat behelst uw onderzoek op dit moment? ‘Ik
(1958) is hoogleraar algemene sociologie aan de Erasmus
heb nu drie pijlers binnen mijn empirisch
Universiteit Rotterdam. Hij geldt als specialist op het gebied
onderzoek: sociale ongelijkheid binnen de
van moderne armoede en de gevolgen van (illegale) migratie in
verzorgingsstaat, stedelijke sociale problemen en internationale migratie. Bij de interEuropese samenlevingen.
nationale migratie richt ik me op de illegale
migratie als gevolg van “Fort Europa”. Hoe
is illegale migratie ontstaan en hoe ziet de
schijnselen en ook het publieke debat te betreden, anders verliest
sociale wereld van die illegalen eruit? Het is een typisch sociolohun discipline aan betekenis. In het verleden is mijn onderzoek
gisch onderwerp, omdat het de discrepantie tussen wet en werkenaar moderne armoede, werkloosheid en illegalen regelmatig in
lijkheid problematiseert. Mijn onderzoek maakt duidelijk dat het
beleid gebruikt. Al was ik daar in het geval van de illegalen niet zo
bezit van een legale status is uitgegroeid tot een belangrijke degelukkig mee, omdat men de kritische notie over het gevoerde beterminant van iemands levensverwachting. Wie geen legale staleid negeerde.’
tus heeft treffen we bijvoorbeeld vaker aan in de criminaliteit. Dat
zijn de onbedoelde gevolgen van menselijk handelen; van beleid.
Wat is het lastige aan uw type onderzoek? ‘Het moet afstand nemen
Mijn onderzoek mondt uit in lessen over de mate van openheid en
van de waan van de dag, daar moet je altijd voor oppassen. En toegeslotenheid van een samenleving. Een totaal open samenleving
gang krijgen tot de sociale werkelijkheid is niet eenvoudig. Je wilt
zou ook grote sociale risico’s met zich meebrengen. Ik pleit voor
niet afhankelijk zijn van de gegevens van het Centraal Bureau voor
meer flexibele vormen van arbeidsmigratie.’
de Statistiek. Marginale groepen
zijn daarin slecht vertegenwoordigd.’
‘Goede sociologie heeft
de ramen wijd openstaan’
Dat klinkt behoorlijk beleidsrelevant. ‘Ja. Ik vind overigens niet dat
elk sociologisch product beleidsrelevantie hoeft te hebben, maar
goede sociologie heeft wel de ramen wijd openstaan. Sociologen
horen onderzoek te doen naar belangrijke maatschappelijke ver-
Wat staat er nog op uw agenda? ‘Ik
wil de relatie tussen wetenschap
en beleid bestuderen. Wat is nu
precies de betekenis van wetenschappelijk onderzoek voor de
beleidsvorming? De aloude notie
dat sociale wetenschappers de sociale ingenieurs van de toekomst
zijn, is daar in ieder geval een te naïef antwoord op. Daarnaast ben
ik nu ook onderzoek begonnen naar de migratie vanuit Oost- naar
West-Europa. Ook deze transnationale migranten houden net als
de illegale migranten uit het zuiden banden met hun landen van
herkomst. Blijft dit pendelmigratie of gaan de Oost-Europeanen
zich vestigen? Je kunt dit verschijnsel slecht voor de integratie noemen of juist positief waarderen, omdat de transnationale
migranten in meerdere werelden
actief zijn. Er ontstaat een spanning tussen het transnationale
en het nationale niveau, maar is
dat per se een contradictie? Dat
wil ik uitzoeken …’
Matthijs Kalmijn
Wat betekent het KNAW-lidmaatschap voor u?
‘Zo’n uitverkiezing is een hele eer. Ik ben
pas 45, dus het lidmaatschap is mij vroeg in
mijn carrière te beurt gevallen.’
— 35 — (1962) is hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Tilburg. Zijn
faam dankt hij aan zijn onderzoek naar de samenhang tussen maatschappelijke ongelijkheid en gezins- en huwelijksrelaties en naar de
economische en culturele determinanten van echtscheiding.
Wat houdt u nu bezig? ‘Ik verzamel nu surveygegevens, dat is ook een belangrijk deel
van mijn werk. Opzetten en maken van vragenlijsten, steekproeven trekken en analyseren van data. Ik heb aan de wieg gestaan van
de Netherlands Kinship Panel Survey; dat heeft nu net zijn tweede
golf achter de rug. Verder heb ik samen met collega’s uit Nijmegen
en dankzij een subsidie van NWO een sociaal-cultureel panel op-
En wat gaat u bij de KNAW agenderen? ‘In de Sociaal-Wetenschappelijke Raad heb ik al eens een pleidooi gehouden voor het wetenschappelijk belang van panels. Ik zit nog iets te kort bij de Akademie om te weten waar en hoe ik dit aan moet kaarten. Maar ik weet
dat ik medestanders heb, zoals de demografe Pearl Dykstra.’ ‘We weten nog weinig van de
levenslopen van allochtonen’
gezet met Nederlanders en allochtonen die we acht
jaar lang willen volgen om informatie te verzamelen over vraagstukken rond sociale integratie en normen en waarden. In Nederland hebben we jammer
genoeg geen traditie van longitudinale, dynamische
panels in de sociologie. De surveys van het Centraal
Bureau voor de Statistiek en het Sociaal en Cultureel
Planbureau zijn geen panels en daarom voor de sociale wetenschappen minder waardevol. De panels
staan ten dienste van mijn huidige onderzoek naar
familiesolidariteit, de determinanten van echtscheiding en gemengd huwen. Etnisch gemengde huwelijken, vooral Nederlanders met Surinamers en Antillianen, blijken bijvoorbeeld in Nederland vaker
voor te komen dan in de Verenigde Staten. De colour
line is hier wat zwakker.’
Hoe bent u op het onderwerp gekomen? ‘Ik ben zelf
aan de University of California gepromoveerd en dit
soort onderzoek is een traditie in de Verenigde Staten. Het enorme scala van etnische groepen maakte
de Verenigde Staten tot een mooie testing ground van
etnische verschillen. Dat heeft me geïnspireerd. In
Nederland is immigratie van een veel recentere aard,
het is de vraag of wij ook zo’n multi-etnische samenleving worden als de Amerikaanse.’
Uw onderzoeksambitie…? ‘Ik zou graag het trouwen
tussen etnische groepen in een aantal Europese landen onderzoeken. Dan heb je verschillende typen samenlevingen én allemaal verschillende achtergronden … heel interessant. En ik ben erg benieuwd naar
de panelgegevens van allochtonen. We weten nog
weinig van hun levenslopen. Ik zou ook graag de determinanten van retourmigratie in het zicht krijgen.’
Harald Merckelbach
— 36 — Wat deed u in 2007? ‘Ik ben eigenlijk
(1959) is hoogleraar toegepaste functieleer, in het bijzonder de
vooral bezig geweest met besturen,
rechtspsychologie aan de Universiteit Maastricht. Hij is een
als decaan. De tijd die over is, besteed ik aan onderzoek en aan optreexpert op het gebied van het autobiografisch geheugen.
den als getuige-deskundige.’
‘Een voorbeeld is een zaak waarbij van een moeder de kinderen dood werden gevonden in haar
Volgt daar dan ook nieuw onderzoek uit? ‘Ik neem alleen zaken aan
flat. De zaak lijkt op een familiedrama, en de politie onderzoekt
die nieuwe inzichten kunnen opleveren. Maar het is vaak moeilijk
ook langs die lijnen. De moeder wordt onder druk gezet: “je kunt
om dit soort situaties wetenschappelijk tot op de bodem te onderalleen naar de begrafenis als je bekent”. De vrouw bekent, maar de
zoeken. Je zou het verhoor, waarin iemand sterk onder druk gebekentenis komt niet over als authentiek, als een verhaal van hoe
zet wordt, moeten nabootsen. Maar medisch-ethische commissies
het gegaan is. Meer als “Oké, ik zal het wel gedaan hebben”. Haar
keuren dat niet goed.’
advocaat schakelde mij in om de bekentenis te onderzoeken. Ook
‘Die terughoudendheid is niet altijd terecht, vind ik. Het gaat
omdat de vrouw cocaïne gebruikte, en het zou kunnen dat dat haar
toch om onderzoek van groot belang. Ik zou het gerechtvaardigd
geheugen beïnvloedde. Ik buig me er dan over of dat mogelijk is.’
vinden om mensen daarvoor aan enig ongemak bloot te stellen.’
Het belang van wetenschap
als intellectuele traditie
Hebt u, ondanks uw bestuurlijke beslommeringen, nog successen op onderzoeksgebied weten te boeken? ‘Een hoogtepunt was een overzichtsartikel in Psychological Bulletin, echt een topblad in mijn vakgebied. Het artikel gaat
over het verband tussen slaap, dromen en dissociatie.
Dat is een term voor verschillende fenomenen waarbij mensen zich hun eigen gedrag niet herinneren:
meervoudige persoonlijkheden, black-outs, maar ook
onschuldiger zaken als dagdromen en highway hypnosis, waarbij je geen idee meer hebt hoe je ergens naartoe gereden bent. Lange tijd was de opvatting dat zulke dingen het resultaat zijn van een vervelende jeugd.
Maar er zijn steeds meer aanwijzingen dat het hier gaat
om een verkapte slaapstoornis, dat dromen op een of
andere manier overlopen in de wakende toestand.’
Wat zou de KNAW meer moeten doen? ‘De Akademie is
een oud en eerbiedwaardig instituut, ik zou graag zien
dat zij zich opwerpt als hoeder van wetenschap als intellectuele traditie en als belangrijke cultuuruiting.’
‘Bij veel organisaties, zoals NWO, zie je een nadruk
op modieuze, utilitaire termen als “innovatie”, en op
grote, soms megalomane projecten. Maar wetenschap
omvat ook kleine gebieden als Duitse letterkunde of
rechtspsychologie. Die loop je zo onder de voet.’
‘Wetenschap is een diepgewortelde menselijke neiging om uit te zoeken hoe de wereld in elkaar zit. Afgezien van de nuttige inzichten die dat oplevert, is de zin
van wetenschap ook dat je leert argumenteren en kritisch blijven op jezelf en anderen. Het is disciplinerend
voor het denken, ook voor het vormen van ideeën op
andere gebieden, zoals politiek.’
Birgit Meyer
Wat houdt u nu bezig? ‘Ik doe
onderzoek in Ghana naar de
verstrengeling van religie en
populaire cultuur. Vertwijfeld
probeer ik tijd te vinden een
boek af te ronden dat de relatie tussen de Ghanese pinksterkerken en de lokale videofilmindustrie behandelt. Tegelijkertijd ben ik bezig aan de
Vrije Universiteit een interfacultair instituut voor de studie
van “Religion, Culture and Society” op te zetten.’
— 37 — (1960) is hoogleraar culturele antropologie, in het bijzonder de studie van
religie en identiteit, aan de Vrije Universiteit. Ze verrichtte langdurig veldwerk onder de Ewe in Togo en Ghana en kwam tot opmerkelijke bevindingen over de relatie tussen christelijke kerken en populaire cultuur.
Christelijk entertainment
in Ghana
Hoe bent u op uw onderwerp gekomen? ‘Ik heb altijd een
sterke interesse in Afrikaanse religies gehad. Tijdens een
zomerkamp in Togo, waar ik meehielp een school te bouwen, stuitte ik op het werk van Duitse zendelingen. Zij
hadden in Togo een kerk gesticht. De eigen ontwikkeling
van het christendom daar heeft me niet meer losgelaten.
Voor mijn dissertatie onderzocht ik het beeld van de duivel, waarin voor de mensen in Ghana hun oude goden
voortleven.’
2007 stond voor u in het teken van … ‘het afronden van mijn
Pionier-onderzoek naar religie en media. Ghana, waar
mijn onderzoek zich op richt, is in de jaren negentig gedemocratiseerd en de media zijn geliberaliseerd. De christelijke kerken hebben daar slim op ingespeeld en hun populariteit vergroot en er is een inheemse videofilmscene
ontstaan die inspeelt op de populariteit van de kerken en
christelijk entertainment maakt.’
Modernisering en geloof hand in hand… ‘Ja, in het Westen
hebben we altijd gedacht dat democratisering en modernisering leiden tot secularisering. Wereldwijd is dat niet
het geval, dat blijkt ook uit ons vergelijkend Pionier-onderzoek in Zuid-Azië, West-Afrika, Brazilië en het Caribisch gebied. Democratisering schept ook mogelijkheden
voor articulatie van religie in de publieke sfeer.’
Waar wilt u nog de vinger achter krijgen? ‘Ik ben gefascineerd door de relatie tussen religie en materialiteit. In het
gangbare denken staat religie voor “spiritueel, zwevend,
niet-concreet”. Dat lijkt heel vanzelfsprekend, maar is in
feite het resultaat van een historisch proces. Het materiële – allerlei objecten, maar ook het lichaam – is ook belangrijk in het verkeer met geesten. Twintig jaar lang heb
ik materiaal verzameld over deze schijntegenstelling en ik
zou er graag een theoretisch boek over schrijven.’
Moet je zelf religieus zijn om religie te begrijpen? ‘Nee. Ik beschouw mezelf niet als een religieus persoon. Religie is
wel een ontzettend belangrijk verschijnsel dat ook richting geeft aan het politiek en economisch handelen. Als
antropoloog probeer je altijd processen van binnenuit te
beschrijven, dus ik zoek in mijn onderzoek ook de setting
van de kerk op om zo dicht mogelijk bij de voorstellingen
en ervaringen van de mensen zelf te komen. Zelf religieus
zijn kan dat vergemakkelijken, maar ook bemoeilijken. Je
blijft dan snel in je eigen denkkader steken. Een wetenschapper moet altijd reflecteren op zijn eigen bias.’
— 38 — Nieuw bij de afdeling Natuurkunde
René Bernards
Waar gaat het in uw
(1953) is hoogleraar moleculaire carcinogenese aan de Universiteit Utrecht en
werk om? ‘We werstaflid van het Nederlands Kanker Instituut in Amsterdam. Hij onderzoekt de
ken al jaren aan het
biomoleculaire oorzaken van het ontstaan van kanker.
begrijpen van kanker. Het huidige begrip, vergeleken met
dat van vijfentwintig jaar geleden, is echt dramatisch verbeterd.
‘Ander onderzoek heeft methoden opgeleverd om te voorspelToch moet je constateren dat het aantal mensen dat aan kanker len of een bepaalde kanker resistent is tegen herceptine, een van
sterft, nog ongeveer hetzelfde is als vijftig jaar geleden.’
de nieuwe, succesvolle en zeer specifieke kankermedicijnen. Als
‘Eigenlijk zou de nadruk minder moeten liggen op het verga- dat zo is, zou je bijvoorbeeld kunnen kiezen voor een ander meren van nog meer fundamentele kennis, maar meer op het toepas- dicijn.’
sen van wat we nu al weten. Met zulk “translationeel onderzoek” ben ik de laatste tien jaar bezig.’
‘In 2002 hebben we een zeventigtal genen gevonden waarmee het verloop van borstkanker zich
goed laat voorspellen. Dat willen we klinisch toepassen door een test waarmee je deze genen kunt
aantonen. Geen enkel bedrijf had daar belangstelling voor, dus heb ik met twee collega’s een bedrijf
opgericht: Agendia. De test is nu net door de keuring van de Amerikaanse Food and Drug Administration heen. Met de resultaten kun je het risico
van uitzaaiingen goed inschatten en dat heeft weer
consequenties voor de behandeling.’
De vertaalslag van
fundamenteel naar
klinisch onderzoek
‘Kanker, zo is gebleken, is een hele verzameling van verschillende ziekten. Maar ik denk dat er, met medicijnen als
herceptine, inmiddels eindelijk licht aan het eind van de
tunnel is.’
Hoe bent u bij dit onderwerp gekomen? ‘Eigenlijk was dat
min of meer toevallig. Ik solliciteerde bij Piet Borst, maar
die wou me niet [lacht]. Toen ben ik bij Alex van der Eb in
Leiden terechtgekomen. Achteraf ben ik daar heel blij om.
Ik deed onderzoek naar kankerveroorzakende virussen en
was later als postdoc betrokken bij de isolatie van de eerste tumorsuppressorgenen. Dat was toen iets heel nieuws
maar is nu een standaardbegrip.’
Was u verrast door het KNAW-lidmaatschap? ‘Om heel eerlijk
te zijn, je weet na dertig jaar wel waar je staat in het veld.
Ik was blij verrast, maar het was geen donderslag bij heldere hemel.’
Wat zou de KNAW wat u betreft moeten doen? ‘Ik denk dat
KNAW een actievere rol naar buiten zou moeten spelen.
Neem bijvoorbeeld het onderwijs in de wetenschappen.
Als ik in de studieboeken van mijn dochter kijk, kom ik op
elke bladzijde koeien van fouten tegen. Als we bij de KNAW
eens allemaal een paar bladzijden verbeteren...’
‘Ook zou de KNAW kunnen bijdragen aan het enthousiasmeren van middelbare scholieren voor de wetenschap
met masterclasses en praktijklessen. Bij het Center for Cancer Genomics hebben we een mobiel DNA-lab dat langs
scholen gaat om practica te geven. Ik weet zeker dat er door
dit soort initiatieven meer scholieren zullen instromen in
het wetenschappelijk onderwijs.’
Harvey Butcher
Wat vond u van uw verkiezing tot
KNAW-lid? ‘Ik had het niet verwacht, ik ben toch iemand die met
één been in de techniek staat. Goed,
ik deed natuurlijk ook wetenschap,
maar ik had altijd een beetje het idee
dat mensen bij de KNAW met beide benen in de wetenschap moesten
staan. Maar ik was natuurlijk verheugd.’
— 39 — (1947) is hoogleraar observationele astronomie aan de Rijksuniversiteit
Groningen. Van 1991 tot 2007 was hij directeur van het radioastronomieinstituut Astron in Dwingeloo, waar hij werkte aan het opzetten van de
reuzenradiotelescoop Lofar. Nu is hij directeur van de Research School of
Astronomy and Astrophysics in Australië.
Wat wilt u het liefst begrijpen? ‘Mijn grootste problemen, of eigenlijk die van de hele astronomiegemeenschap, zijn de donkere materie en de donkere energie. De laatste decennia is gebleken dat
het heelal voor maar vier procent uit zichtbare materie bestaat.
Van de rest, de zogenaamde donkere materie, hebben we geen idee wat het
is. Donkere energie is een
naam voor het onverklaarde verschijnsel dat het heelal steeds sneller lijkt uit te
dijen. Dat is meer dan raar,
dat is een crisis.’
‘Ik verwacht dat nieuwe
ideeën voor de oplossing
van deze problemen zullen
voortkomen uit resultaten
van nieuwe, gevoeligere telescopen. Radiotelescopen
zoals de SKA, de Square Kilometer Array – een reuzenradiotelescoop die nog gebouwd moet worden, maar ook
van nieuwe optische telescopen.’
‘Als de wetenschappelijke drijfveren helder zijn, komt de wetenschapspolitiek en daarna de “echte” politiek. Het realiseren van
dergelijke projecten kost veel tijd en inspanning, maar ik ben daar
blijkbaar goed in. Dus doe ik het gewoon toch maar weer.’
‘Donkere materie en
donkere energie zijn onze
grootste problemen’
Waar bent u zelf mee bezig, de laatste tijd? ‘Ik ben ten eerste de achterstand aan het inhalen op mijn vakgebied.
Ik heb weliswaar astronomisch en kosmologisch onderzoek gedaan, maar heb me daarnaast zestien jaar beziggehouden met het bouwen van telescopen: Lofar in Nederland en, zijdelings, SKA. Die tijd als organisator heeft
me een kennishiaat opgeleverd maar ik vermaak me prima met het inlopen daarvan.’
‘Met nieuwe telescopen zullen we hopelijk kunnen
kijken naar het licht van de allereerste sterren, sterrenstelsels en misschien zwarte gaten die niet lang na de
oerknal ontstonden. Sommige daarvan kun je nu nog
zien doordat hun licht en straling al die miljarden jaren
onderweg zijn geweest.’
‘Het licht is te zwak om met de huidige generatie infrarood- en radiotelescopen waargenomen te worden.
Lofar zou het moeten kunnen, net als de Giant Magellan
Telescope, een grote Amerikaans-Australische telescoop
waaraan we op dit moment in Australië werken.’
‘Zoiets te bouwen kost een vermogen, het is echt big
science.’
Reinder Coehoorn
— 40 — Welke rol zou de KNAW volgens u moe- (1956) is onderzoeker bij Philips Research Laboratories in Eindhoven
ten spelen? ‘Ik was laatst aanwezig bij
een KNAW-rondetafelconferentie over en deeltijdhoogleraar fysica en applicatie van nanosystemen aan de TU
de adviesrol van nationale academies Eindhoven. Hij onderzocht onder andere magnetische effecten die gevan wetenschappen. Daar viel op hoe
bruikt worden in computerschijven, transport van elektrische lading in
verschillend deze rol in verschillende landen wordt ingevuld. De KNAW metalen en – hierop richt hij zich de laatste tijd vooral – in organische
ontleent het gewicht van haar advie- geleiders.
zen vooral aan het gezag van haar leden, maar de Chinese academie stuurt
de wetenschap in dat land bijvoorbeeld
heel sterk.’
‘De laatste jaren is de efficiëntie van witte OLEDs in het labo‘In de Akademie gebeurt veel, vooral binnen commissies. Zo
ratorium snel toegenomen, op dit moment tot het niveau van een
zit ik zelf in een commissie die onderzoekscholen beoordeelt,
spaarlamp. Ze kunnen worden aangebracht in heel dunne lagen,
maar dat werk is voor buitenstaanders relatief onzichtbaar. Ik ben
van een tienduizendste millimeter dik, op flexibele folies. Eventuer nog over aan het nadenken wat ik daarvan vind.’
eel zelfs doorzichtig, zodat je van een glazen plaat een lamp kunt
maken.’
Waar werkt u aan? ‘Organische leds (OLEDs), dat zijn lichtgevende organische halfgeleiders. Leds kent iedereen al. Vroeger kwam
Wat wilt u daar graag van begrijpen? ‘Wij willen doorgronden hoe
je ze vooral tegen als aan-uit-lampje, maar nu ook steeds meer in
elektrische lading stroomt in de organische geleiders die worden
stoplichten, fietslampen en ook al mondjesmaat in gewone vergebruikt in OLEDs. De moleculen daarin zijn meestal niet mooi
lichting.
ordelijk gerangschikt. Het gedrag van elektronen in zulke wanor‘De eerste OLED-displays zijn al op de markt gebracht, ondelijke halfgeleiders blijkt enorm te verschillen van dat van elekder andere door Philips op een scheerapparaat. Sony is laatst met
tronen in geordende metalen of halfgeleiders met een regelmatige
een OLED-televisie gekomen. Heel mooi. Maar Philips heeft zijn
kristalstructuur. De elektronen spreiden zich dan uit tot een soort
beeldschermendivisie de deur uitgedaan en wij werken nu aan
golven die het hele materiaal beslaan. In wanordelijke halfgeleiOLEDs als verlichtingsbron. Dat levert weer heel andere eisen op,
ders doen ze dat juist niet. De laatste jaren is gebleken dat de elekonder andere op het gebied van efficiëntie.’
trische stroom daarin vooral langs een soort draderige “filamenten” loopt, en op andere
plekken helemaal niet.
Dat maakt het stroomgeleidingsgedrag heel complex.
‘Met negen vooraanstaande Europese groepen werken wij sinds begin dit jaar onder mijn
leiding aan een project in
het Europese Zevende Kaderprogramma, met als
doel een computermodel
van deze verschijnselen
te bouwen om zo nieuwe
doorbraken in de OLEDtechnologie mogelijk te
maken. Dat model zou er
in 2011 moeten zijn.
Een glazen plaat als lamp
– met OLEDs kan het...
Rudy Rabbinge
— 41 — (1946) is universiteitshoogleraar aan Wageningen Universiteit en internaWat betekent het KNAWlidmaatschap voor u?
tionaal toonaangevend deskundige op het gebied van voedselzekerheid. Op
‘Ik vind het schitteverzoek van Kofi Annan is hij recentelijk toegetreden tot de ‘Alliance for a
rend. Het houdt erkenning van je wetenschapgreen revolution in Africa’.
pelijke werk in en in
dit vak gaat het nu eenwaarbinnen verschillende landbouwproducenten verhoging van
maal om waardering, erkenning en lof van de wetenschappelijke
de opbrengst kunnen bewerkstelligen. Zo moet het mogelijk worgemeenschap, meer dan om materieel inkomen.’
den een gedeelte van de waarde die later in de keten wordt gerealiseerd, terug te ploegen naar de primaire producenten.’
Wat voor indruk heeft u van de KNAW? ‘Het is een organisatie
‘Het gaat mij om duurzame ontwikkeling, dat reikt dus veel
waarin wetenschappelijke kwaliteit en de kracht van argumenten
verder dan technische kennis over productieverhoging.’
de doorslag geven. Die onbevangenheid en kritische zin spreken
me erg aan. Aan de negatieve kant zou je kunnen zeggen dat de
Hoe bent u op uw onderwerp gekomen? ‘Ik heb een familieachterKNAW een beetje last van sclerose heeft. De huidige president is
grond in de boerenstand. Ik begon met een grote belangstelling
druk bezig er nieuw leven in te blazen, met het stimuleren van
voor de landbouw en daar is een enorme fascinatie voor de biolowetenschappelijke discussies en verkenningen van het nut van
gie bijgekomen. Via de entomologie – de studie van insecten – en
wetenschap voor de samenleving. Dat heeft mijn volledige inde gewasecologie ben ik bij de bredere benadering uitgekomen, in
stemming.’
‘Het gaat mij primair om
duurzame ontwikkeling’
Wat houdt u wetenschappelijk gezien bezig? ‘Als universiteitshoogleraar heb ik een
overkoepelende rol. Ik
heb geen eigen leerstoelgroep meer. Mijn
voornaamste thema is
duurzame ontwikkeling en voedselzekerheid. Daarbij speelt de theoretische productie-ecologie, mijn vroegere vakgebied, een grote rol. Verhoging
van de agrarische opbrengst per hectare met zo gering mogelijke
neveneffecten voor de omgeving is voor de wereldvoedselvoorziening noodzakelijk. Vroeger kwam vooruitgang in de landbouwproductie tot stand via trial-and-error, nu kunnen we de basisprocessen in de plant veel beter begrijpen.’
Wat zijn de belangrijkste thema’s die
u in het wereldwijde onderzoek identificeert? ‘We maken ons druk over
voedselzekerheid en een zo goed
mogelijke benutting van ecosystemen en natuurlijke hulpbronnen. Daartoe wordt de genetische
diversiteit maximaal ingezet en
wordt gewerkt aan de verbetering
van productiesystemen op basis
van inzichten in de basisprocessen en in het behoud van natuurlijke hulpbronnen, inclusief water, nutriënten en biodiversiteit.
Dat vergt ook sociaal-economisch
onderzoek, want het is belangrijk
dat er een enabling environment is
de productie-ecologie. Ik wil inzichten van fysische, chemische,
ecologische en fysiologische processen benutten voor het beheer
van ecosystemen en voor een optimaal gebruik van agro-ecosystemen. Mijn drijfveer is steeds geweest dat ik het onacceptabel vind
dat wij hier in weelde leven, terwijl nog steeds een miljard mensen
honger lijdt in de wereld.’
Overzicht nieuwe buitenlandse leden en correspondenten
en overleden leden, buitenlandse leden en
correspondenten 2007
De afdeling Letterkunde heeft in 2007 de volgende buitenlandse leden en correspondenten benoemd:
Buitenlands lid
Prof. dr. L.J. Hubert, hoogleraar psychologie en statistiek tevens hoogleraar educatieve psychologie, University of Illinois, Verenigde Staten
Correspondent
Prof. dr. T.A.B. Snijders, hoogleraar methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek, Oxford University, Verenigd Koninkrijk
De afdeling Natuurkunde heeft in 2007 de volgende buitenlandse leden en correspondenten benoemd:
Buitenlandse leden
Mevrouw prof. dr. M.E. Collinson, hoogleraar plant palaeobiology, Royal Holloway University of London, Verenigd
Koninkrijk
Prof. dr. R. MacKinnon, hoogleraar moleculaire neurobiologie, The Rockefeller University, Verenigde Staten
Correspondenten
Prof. dr. D. Kroon, hoogleraar geologie, University of Edinburgh, Verenigd Koninkrijk
Prof. dr. C.P. van Schaik, hoogleraar biologische antropologie en anatomie, Universtät Zürich, Zwitserland
Prof. dr. J. Tromp, directeur Seismologisch Laboratorium,
Californië, Verenigde Staten
— 42 — In 2007 zijn de volgende leden overleden:
Prof. dr. J.Th.G. Overbeek, rustend gewoon lid van de Afdeling Natuurkunde, emeritus hoogleraar fysische chemie,
Universiteit Utrecht
Prof. dr. S. Vassiliadis, gewoon lid van de Afdeling Natuurkunde, hoogleraar ontwerp van parallelle/gedistribueerde
ingebedde computersystemen en hoofd van de basiseenheid
Computer Engineering, Technische Universiteit Delft.
Prof. dr. R.T. Hegnauer, rustend gewoon lid van de Afdeling Natuurkunde, hoogleraar experimentele plantensystematiek, Universiteit Leiden
Prof. dr. P.G. de Gennes, buitenlands lid van de Afdeling
Natuurkunde, emeritus hoogleraar natuur-en sterrenkunde, College de France/directeur École de Physique et Chimie
Prof. dr. Ph.J. Hoedemaeker, rustend gewoon lid van de Afdeling Natuurkunde, emeritus hoogleraar pathologie, Universiteit Leiden
Prof. dr. P. van Duijn, rustend gewoon lid van de Afdeling
Natuurkunde, emeritus hoogleraar histochemie en cytochemie, Universiteit Leiden
Prof. dr. H.F. Linskens, rustend gewoon lid van de Afdeling
Natuurkunde, emeritus hoogleraar, plantkunde, Radboud
Universiteit Nijmegen
Prof. dr. J.W. Smit, rustend correspondent van de Afdeling
Letterkunde, emeritus hoogleraar geschiedenis, Columbia
University
Prof. B.O. Wilpert, buitenlands lid van de Afdeling Letterkunde, hoogleraar psychologie, Technische Universiteit
Berlijn
Deel
knawinindetail
2. De2.KNAW
detail
— 44 — Fondsen, beurzen, subsidies en wetenschapsprijzen
Akademiecolloquia
Per jaar worden doorgaans zes Akademiecolloquia georganiseerd. In 2007 zijn bij uitzondering 7 van de 24 aanvragen
toegekend. Het ging om vier colloquia op het terrein van de
Afdeling Letterkunde en drie op het terrein van de Afdeling
Natuurkunde. Eén ervan is op verzoek van de organisator
verplaatst naar 2008. Zie de bijlage voor een overzicht van
de in 2007 gehouden colloquia.
Doel van de colloquia is het bijeenbrengen van een selecte groep wetenschappers uit binnen- en buitenland op een
actueel wetenschappelijk thema. Het betreft wetenschappelijke bijeenkomsten van hoog niveau met een sterke internationale participatie.
Per colloquium stelde de KNAW in 2007 een bedrag van
maximaal 16.000 euro beschikbaar. Voor de organisatie van
een aansluitende masterclass van ten hoogste twee dagen
met minimaal vijftien promovendi was een additionele bijdrage van maximaal 3.500 euro per dag beschikbaar. Alle
organisatoren hebben gebruikgemaakt van de mogelijkheid
om een masterclass te organiseren. De KNAW leverde kosteloos organisatorische en administratieve bijstand.
Akademieleerstoelen Geesteswetenschappen
De Stichting Akademieleerstoelen Geesteswetenschappen
van de KNAW bestaat sinds 1994 en heeft tot doel bijzondere leerstoelen in de geesteswetenschappen in te stellen
op wetenschapsgebieden die speciale bescherming behoeven of gestimuleerd dienen te worden. Het kapitaal van de
stichting wordt beschikbaar gesteld door de Stichting Dr.
Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds.
De stichting heeft per 1 januari 2007 Lodi W. Nauta benoemd tot bijzonder hoogleraar filosofie van de middeleeuwen en renaissance aan de Faculteit der Wijsbegeerte van
de Rijksuniversiteit Groningen. L. Nauta zal gedurende drie
jaar de KNAW-Mullerleerstoel bezetten.
M.W. Beijerinck Virologie Fonds
Het M.W. Beijerinck Virologie Fonds (BVF) bevordert het
wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de virologie,
met inbegrip van de daarop toegepaste biochemie en biofysica. Eens in de drie jaar kent het fonds de Beijerinck Virologie Prijs ter waarde van 34.000 euro toe aan een internationaal viroloog. Jaarlijks kent het fonds de Beijerinck Premie
toe aan een postdoc onderzoeker die aan een Nederlandse
universiteit excellent virusgeoriënteerd onderzoek verricht.
Elk jaar subsidieert het fonds het Dutch Annual Virology
Symposium. Tijdens het symposium wordt de Beijerinck
Premie uitgereikt en wordt de Beijerinck Lecture uitgesproken door een internationaal gerenommeerd viroloog.
In 2007 is de Beijerinck Premie toegekend aan Debbie van
Baarle voor haar originele werk op het gebied van de immunologie van virale infecties. De Beijerinck Lecture werd
uitgesproken door Charles Rice. Hij ontving eind 2006 de
Beijerinck Virologie Prijs.
Evert Willem Beth Stichting
De stichting bevordert onderzoek naar en onderwijs in de
moderne logica, de wijsbegeerte der exacte wetenschappen, de geschiedenis van de logica, de geschiedenis van de
wijsbegeerte der exacte wetenschappen en de wetenschappelijke wijsbegeerte in het algemeen. In 2007 werden drie
scholarships toegekend. De Beth Dissertation Award 2007
werd toegekend aan dr. Gabriele Puppis voor zijn PhD-thesis Automata for Branching and Layered Temporal Structures.
De Beth Lecture werd gehouden door Paolo Mancosu bij
de opening van het congres ‘The Classical Model of Science’ en een gecombineerde Beth/Wiener Kreis lecture
werd gehouden door Graham Priest. Subsidie werd onder
andere verleend aan het genoemde congres, het congres
‘Models and Simulations’ en de Brouwer-conferentie ‘Cent
Ans d’Intuitionnisme’ in Cerisy. Bij de laatste gelegenheid
hield Per Martin-Löf op uitnodiging van de Beth Stichting
een extra Beth Lecture.
Hendrik Casimir-Karl Ziegler Onderzoeksstipendia
De KNAW en de Nordrhein-Westfälische Akademie der
Wissenschaften verlenen sinds1997 jaarlijks het Hendrik
Casimir-Karl Ziegler Onderzoeksstipendium aan een jonge,
veelbelovende onderzoeker afwisselend uit de geestes- en
sociale wetenschappen en de natuur- en levenswetenschappen. De onderzoeksprojecten dienen de structurele samenwerking tussen wetenschappelijke instellingen in Nederland en Noordrijn-Westfalen te bevorderen. Het stipendium
bedraagt jaarlijks maximaal 50.000 euro en is bestemd om
een jaar lang onderzoek te verrichten in het partnerland.
In 2007 heeft de KNAW het stipendium toegekend aan
Ronald Deumens, verbonden aan de Faculteit Health, Medicine and Life Sciences van Universiteit Maastricht. Ronald
Deumens zal met dit stipendium een jaar lang invulling geven aan het samenwerkingsproject ‘Effects of VEGF-Collagen Implantation Therapy of the Injured Adult Rat Spinal
Cord’ bij de RWTH Aachen. De Nordrhein-Westfälische
Akademie der Wissenschaften heeft in 2007 Holger Rehmann van het Max-Planck-Institut voor Moleculaire Fysiologie te Dortmund beloond. Hij werkt samen met het
Universitair Medisch Centrum Utrecht aan onderzoek op
het gebied van proteïnen. In april vond in Düsseldorf de gezamenlijke uitreiking van de onderzoeksstipendia plaats.
Congressubsidies
De KNAW geeft onderzoekers de mogelijkheid subsidie aan
te vragen voor van de organisatie van internationale congressen in Nederland. Met deze congressubsidies was in
2007 een bedrag van circa 340.000 euro gemoeid. Er zijn in
totaal 106 verzoeken gehonoreerd. Tegen de besluiten over
subsidieaanvragen zijn in 2007 twee bezwaarschriften ingediend. Vijftien aanvragen zijn op formele gronden niet in
behandeling genomen.
— 45 — Overzicht behandelde en gehonoreerde aanvragen congressubsidies –
2003
2004
2005
2006
2007
Afdeling Natuurkunde
Ingediend
Gehonoreerd
40
38
44
42
51
43
39
37
36
36
Afdeling Letterkunde
Ingediend
Gehonoreerd
58
54
69
57
69
57
74
61
84
70
Christiaan Huygens Wetenschapsprijs
De Christiaan Huygens Wetenschapsprijs wordt jaarlijks
toegekend aan een onderzoeker voor een recent verdedigde dissertatie die op vernieuwende wijze een hoogstaande
bijdrage aan de wetenschap levert met uitstraling naar de
maatschappij. De prijs wordt afwisselend op een van de volgende gebieden toegekend: informatie- en communicatietechnologie; econometrie en actuariaat; natuurkunde; economische wetenschappen; ruimtewetenschappen. De prijs
bestaat uit 10.000 euro en een bronzen beeld van Christiaan Huygens. De prijs is in 2007 door een Akademiejury
toegekend aan Roger J.A. Laeven voor zijn dissertatie op het
terrein van actuariaat en econometrie (Essays on risk measures and stochastic dependence). De prijs is oktober 2007 uitgereikt door de minister van OCW.
Descartes-Huygensprijs
De in 1995 door de Nederlandse en de Franse regering ingestelde Descartes-Huygensprijs wordt jaarlijks toegekend
aan een Nederlandse en een Franse onderzoeker voor een
bijzondere wetenschappelijke prestatie en voor bijdragen
aan de wetenschappelijke samenwerking tussen beide landen. De prijs van 23.000 euro voor onderzoek in het andere
land wordt afwisselend toegekend aan een wetenschapper
in de levenswetenschappen, geestes- en sociale wetenschappen en natuurwetenschappen. In 2007 hebben beide
landen een winnaar benoemd op het terrein van de geestesen sociale wetenschappen.
De Franse winnaar van de Descartes-Huygensprijs 2007
is Catherine Secrétan, verbonden aan het Institut Claude Longeon, Institut d’Histoire de la pensée classique, de
l’Humanisme aux Lumières, Université de Saint-Etienne.
Mevrouw Secrétan heeft zich verdiept in de politieke filosofie en ideeëngeschiedenis van Nederland. Secrétan zal
enige tijd naar Nederland komen voor een aantal samenwerkingsprojecten, onder andere met onderzoekers in Rotterdam en Leiden.
De Fransen hebben de Descartes-Huygensprijs 2007 toegekend aan Pim den Boer, Leerstoelgroep Cultuurgeschiedenis van Europa, Universiteit van Amsterdam. De heer
Den Boer krijgt de prijs voor zijn verdiensten op het gebied
van de Europese cultuurgeschiedenis.
In het voorjaar van 2008 vindt de gezamenlijke uitreikingsceremonie plaats in Parijs.
Dobberke Stichting voor Vergelijkende Psychologie
In 2007 heeft het bestuur van de Dr. J.L. Dobberke Stichting voor Vergelijkende Psychologie 13 van de 24 ingediende subsidievoorstellen die aan de criteria beantwoordden,
gehonoreerd. Het betrof circa 42.365 euro voor onderzoek,
— 46 — studiereizen, de organisatie van symposia of publicaties op
het gebied van gedragsbiologie of vergelijkende psychologie voor zover daarbij diergedrag centraal staat. Jaarlijks is
ongeveer 50.000 euro beschikbaar.
Dow Energieprijs
De Dow Energieprijs is een initiatief van Dow Benelux en
wordt sinds 1985 uitgereikt aan diegenen die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de bevordering van
duurzame ontwikkelingen in de procesindustrie. Behalve
het verminderen van de belasting van het milieu betreft dit
vooral een efficiëntere benutting of omzetting van energie
en/of grondstoffen en ontwikkelingen op het terrein van
duurzame energiebronnen. Aan de Dow Energieprijs is een
geldprijs van 25.000 euro verbonden.
In april 2007 is de Dow Energieprijs 2007 uitgereikt aan
Mark van Loosdrecht, hoogleraar biotechnologie, voor zijn
bijdrage aan een innovatieve biologische afvalwaterzuiveringsmethode. Zijn vinding maakt een energiebesparing
van dertig% mogelijk bij het zuiveren van afvalwater en zou
de manier waarop we nu afvalwater zuiveren binnen enkele
jaren ingrijpend kunnen veranderen. Mark van Loosdrecht
ontving de prijs uit handen van Jacqueline Cramer, minister
van VROM, tijdens een energiedebat in Den Haag.
Dow Energie Dissertatieprijzen
De Dow Energie Dissertatieprijzen van 2.500 euro worden
toegekend aan twee onderzoekers die elk recentelijk hun
promotieonderzoek hebben verricht over een onderwerp,
waarmee duurzame ontwikkeling in de procesindustrie is of
kan worden bevorderd. In 2007 zijn deze prijzen uitgereikt
aan W.J.E. Beek voor zijn baanbrekende onderzoek aan de
TU Eindhoven naar alternatieven voor de klassieke zonnecel, en P. Pronk voor zijn onderzoek naar ijsslurrie met een
wervelbed-warmtewisselaar. Pronk promoveerde cum laude
op dit onderzoek aan de TU Delft.
Van der Gaag Stichting
De Van der Gaag Stichting heeft als doel het bevorderen
van hoogwaardig, maatschappelijk relevant wetenschappelijk onderzoek naar biologische, psychologische en sociale
determinanten van menselijk gedrag. Het onderzoek dient
te worden verricht om de mens in staat te stellen zichzelf en
zijn medemens beter te leren kennen en op basis hiervan in
intermenselijke relaties beter te functioneren.
De stichting heeft in 2004 besloten vier bijzondere leerstoelen over pro-sociaal gedrag in te stellen. De eerste
bijzondere leerstoel is in 2005 gevestigd aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de tweede is in 2006 gevestigd aan
de Universiteit van Amsterdam. De leerstoelhouder op de
tweede leerstoel, Aukje Nauta, heeft in december 2007 haar
oratie ‘Voorbij het ‘Boiling Frog’-syndroom’ gehouden. De
stichting heeft in 2007 de derde bijzondere leerstoel, die
voor de ‘Sociologische aspecten van pro-sociaal gedrag’,
gevestigd aan de Universiteit van Utrecht en Beate Völker
als bijzonder hoogleraar benoemd op deze leerstoel. De
stichting heeft de drie leerstoelhouders uitgenodigd een gezamenlijk voorstel voor een symposium in te dienen.
De volgende gesubsidieerde onderzoeksprojecten zijn in
2007 succesvol afgerond: ‘Protomoral behaviour in children
and rhesus monkeys: the effect of aggressive behaviour on
relationship management’ en ‘Selfinterest and Other-orientation as Key Moderators in Organizational Behavior Theory’.
Van Leersumfonds
Het Van Leersumfonds verleent steun aan farmaceutisch
onderzoek, onderzoek over ziekten van de menselijke schedel en het centrale zenuwstelsel en het behandelen van hydrocephalus, onderzoek aan multiple sclerose en onderzoek
op het gebied van de neurologie, inclusief neurobiologie en
de radiologie. Daarnaast verleent het fonds subsidies voor
de kosten van publicaties (inclusief proefschriften) op al
deze onderzoeksterreinen.
In 2007 heeft het Van Leersumfonds 26 subsidieaanvragen ontvangen voor drukkosten van een proefschrift, waarvan vijftien subsidies zijn toegekend. Daarnaast heeft het
fonds acht subsidieaanvragen ontvangen voor het doen van
onderzoek op de hierboven vermelde vakgebieden, die alle
zijn toegekend.
J. Gonda-Fonds
De Stichting J. Gonda-Fonds steunt het wetenschappelijk
onderzoek op het gebied van het Sanskriet en eventueel van
andere Indische talen en letterkunde, en van de Indische
cultuurgeschiedenis. De stichting vergoedt onder meer kosten van publicatie van wetenschappelijk werk en organiseert
jaarlijks de Gonda-lezing.
In 2007 verleende het fonds subsidie aan zes projecten
en publicaties op het gebied van de indologie.
Zeven buitenlandse indologen kwamen in aanmerking
voor een studieverblijf met een Gonda Advanced Study Grant
aan het International Institute for Asian Studies (IIAS).
De leerstoel ‘Studie van de Boeddhologie’ aan de Universiteit Leiden werd opnieuw bezet. Jonathan Silk werd tot
hoogleraar benoemd. Het Gonda-Fonds heeft voor vijf jaar
een subsidie toegekend en is tevens vertegenwoordigd in
de Raad van Advies.
Het Gonda-Fonds financierde opnieuw de werkzaamheden van H.T. Bakker, bijzonder hoogleraar in ‘De interpretatie
van het Hindoeïsme in de Sanskrit-traditie’ aan de Rijksuniversiteit Groningen.
In december werd de vijftiende Gonda-lezing gehouden
door Susan Huntington onder de titel ‘Art as Text, Art as
Document: Understanding Buddhism through Art’.
Gilles Holstfonds
Het Gilles Holstfonds is in 1939 ingesteld als blijk van erkenning voor G. Holst ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum bij Philips. Het fonds kent eens in de vier jaar een
medaille, de Gilles Holstprijs, toe aan een bij voorkeur op
het tussengebied van de natuur- en scheikunde werkzame
onderzoeker van Nederlandse nationaliteit. In 2007 werd
de medaille toegekend aan J.J. Boon van het (FOM-Instituut
voor Atoom- en Molecuulfysica, Amsterdam) voor zijn massaspectrometrisch onderzoek naar de oorsprong van verouderingsverschijnselen van kunst. In oktober 2007 kreeg J.J.
Boon de Gilles Holst Medaille uitgereikt in het Trippenhuis,
waar hij ter gelegenheid van de uitreiking een voordracht
hield over MOLART – ‘Molecular material science of art:
achievements, challenges and new horizons’.
Carolina MacGillavry PhD Fellowship programma
De Carolina MacGillavry PhD Fellowship biedt jonge onderzoekers uit zuidelijk Afrika de kans om een onderzoeksperiode van ongeveer anderhalf jaar in Nederland en tweeënhalf jaar in eigen land te realiseren op het gebied van de
natuur- en levenswetenschappen.
Jaarlijks wordt er één PhD-beurs voor de duur van vier jaar
met een maximale omvang van 50.000 euro ter beschikking
gesteld. Deze beurs wordt gefinancierd vanuit het MacGillavry Fonds. In 2007 is Kija Ng’habi uit Tanzania gestart
met zijn PhD-studie ‘Behavioural, ecological, and genetic
determinants of gene flow in Anopheles gambiae malaria
mosquitoes’ in samenwerking met Wageningen UR.
Ter Meulen Fonds
Het doel van het Ter Meulen Fonds (TMF) is de bevordering
van het wetenschappelijk onderzoek dat een bijdrage levert
aan de kindergeneeskunde. Het TMF stelt daartoe stipendia beschikbaar voor academici die vanuit een Nederlandse
werksituatie wetenschappelijk onderzoek doen in het buitenland. Daarnaast stelt het TMF subsidie beschikbaar voor
werkbezoeken voor maximaal zes maanden. Het fonds
heeft een breed aandachtsgebied. Zo komen aanvragen op
het terrein van de klinische kindergeneeskunde, ontwikkelingsbiologie, moleculaire biologie, microbiologie en farmacie voor subsidie in aanmerking. Daarnaast subsidieert het
de Ter Meulen Fonds sessie tijdens het jaarlijkse congres
van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde.
In 2007 zijn veertien aanvragen voor stipendia binnengekomen, waarvan er vier zijn gehonoreerd. Voor werkbezoeken kwamen veertien aanvragen binnen, waarvan er drie
zijn gehonoreerd.
Ramsay Memorial Fund
Het Ramsay Memorial Fund subsidieert een verblijf van een
jaar in het Verenigd Koninkrijk van een jonge wetenschappelijk onderzoeker in de chemie om daar geavanceerd chemisch onderzoek te verrichten. Aan het Ramsay Memorial
Fellowship is een jaarbedrag van 30.000 euro verbonden.
De heer H.H. Wensink is voor het academisch jaar
2007-2008 door de Akademie in de gelegenheid gesteld als
Ramsay Fellow scheikundig onderzoek te verrichten in Engeland.
— 47 — Schure-Beijerinck-Popping Fonds
Het fonds subsidieert ecologisch onderzoek, vooral in het
veld, en met een zekere nadruk op het aquatisch milieu.
Voor 2007 werden 62 subsidieaanvragen ontvangen, waarvan er 45 geheel of gedeeltelijk werden gehonoreerd. Het
totaal toegekende bedrag was 108.555 euro.
Uit het fonds wordt tevens een bijzondere leerstoel gefinancierd. Per februari 2000 is Ellen van Donk benoemd tot
bijzonder hoogleraar limnologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen door de Stichting Schure-Beijerinck-Popping
Fonds. In 2005 werd zij voor een tweede periode van vijf
jaar herbenoemd.
Universiteit van Michigan, Ann Arbor, Verenigde Staten
Sinds 1950 biedt de Universiteit van Michigan in Ann Arbor in de Verenigde Staten jaarlijks een gasthoogleraarschap van een jaar voor een Nederlandse hoogleraar. Op
verzoek van het ministerie van OCW heeft de KNAW met
ingang van 1995 het voordragen van de kandidaten voor dit
gasthoogleraar­schap op zich genomen. Sinds 1998 wordt
het gasthoogleraarschap gezamenlijk gefinancierd door de
KNAW en de Universiteit van Michigan. De Universiteit van
Michigan en de KNAW hebben het Nederlands gasthoog­
leraar­schap in Ann Arbor voor 2006-2007 toegekend aan B.
Arps, hoogleraar Javaanse taal- en letterkunde aan de Universiteit Leiden.
Van Walree Fonds
Het doel van het Van Walree Fonds (VWF) is het bevorderen
van het medisch onderzoek. Het fonds subsidieert buitenlandse congres- en werkbezoeken van promovendi en buitenlandse congresbezoeken van studenten geneeskunde,
reikt een tweejaarlijkse geldprijs uit voor de beste journalistieke prestatie op het gebied van de medische wetenschappen en subsidieert een bijzonder hoogleraar, de Van Walree
hoogleraar, aan een faculteit geneeskunde.
In 2007 kwamen veertig aanvragen voor subsidies voor
promovendi binnen. Daarvan zijn dertien subsidies voor
congresbezoeken van promovendi toegekend en zes subsidies voor werkbezoeken van promovendi. Voor subsidies
van congresbezoek van studenten geneeskunde werden 48
aanvragen ontvangen, waarvan er 23 zijn gehonoreerd.
Vertaalfonds
Het Vertaalfonds subsidieert vertalingen van wetenschappelijke artikelen die in een tijdschrift of bundel gepubliceerd
worden. De artikelen worden beoordeeld door leden van
de Akademie die in hetzelfde vakgebied werkzaam zijn. In
2007 waren er twee aanvraagrondes. In de eerste ronde zijn
er 22 aanvragen ingediend, waarvan 21 op het terrein van de
alfa- en gammawetenschappen en één op het gebied van de
exacte wetenschappen. Er werden dertien aanvragen gehonoreerd. In totaal werd 12.484 euro toegekend.
In de tweede ronde zijn er elf aanvragen ontvangen, alle
op het terrein van de alfa- en gammawetenschappen. Er
werden negen aanvragen gehonoreerd, waarbij in totaal
9.694 euro werd toegekend.
— 48 — Raden en commissies
adviesraden van de knaw
Akademie Commissie voor de Chemie
De Akademie Commissie voor de Chemie (ACC) adviseert
over zaken die de chemie (inclusief de chemische technologie) betreffen, en over alle onderwerpen die kunnen leiden tot de bevordering van de beoefening van de chemie.
Samen met de Raad voor Medische Wetenschappen houdt
de ACC zich tevens bezig met aspecten die de farmacie betreffen. Door personele wisselingen in de raad en bij het
Bureau heeft deze raad in 2007 geen activiteiten ontplooid.
Wel is de ACC betrokken bij de discussies rond het nieuwe adviesstelsel, zodat de advisering over de chemie in de
nieuwe adviesraad is gewaarborgd.
Akademie Raad voor de Wiskunde
De Akademie Raad voor de Wiskunde (ARW) is in 1994 opgericht en adviseert over zaken die de wiskunde in brede zin
betreffen. De ARW stimuleert ook de samenwerking tussen
partijen die werkzaam zijn op het terrein van de wiskunde.
Voor dit laatste doel is steeds meer het door de ARW
geïnitieerde Voorzittersoverleg Wiskunde benut. Zo heeft
een daaronder functionerende adhoc-commissie ‘Structuur Belangenbehartiging Wiskunde’ een conceptvoorstel
uitgewerkt om de samenwerking tussen diverse partijen te
optimaliseren, duplicering van werk te voorkomen en de
public relations van de wiskunde te versterken. In 2008 zal
een werkgroep van meest betrokken partijen hiermee concreet aan de slag gaan.
Er is een begin gemaakt met een actualisatie van het in
1999 verschenen verkenningsrapport De toekomst van het
wiskundeonderzoek in Nederland (TWON) om te bezien hoe
de universitaire wiskunde er acht jaar na het rapport voorstaat. Hierbij wordt samengewerkt met partijen die een
vervolg voorbereiden op het in 2002 verschenen rapport
Nieuwe dimensies, ruimer bereik.
De interdisciplinaire verkenning Biowiskunde, waarbij
naast de wiskunde brede gebieden als biologie, farmacologie, geneeskunde en landbouwwetenschappen zijn betrokken, wordt in 2008 afgerond.
Deze activiteiten worden de komende twee jaar nog begeleid door een Akademie Werkgroep Wiskunde (AWW) onder
voorzitterschap van Frank den Hollander.
Biologische Raad
De Biologische Raad (BR) werd in 1923 ingesteld en is daarmee de oudste raad van de KNAW. De raad adviseert over
zaken die de biologische wetenschappen betreffen en bevordert de samenwerking op dit terrein.
De ontwikkelingen in de onderzoeks- (en opleidings-)infrastructuur, in dit geval de aansluiting daarbij op de aanbevelingen in het rapport Biologie: een vitaal belang (KNAW,
2001), vormen een belangrijk aandachtsveld voor de raad.
Een adhoc-commissie van de raad is bezig een actualisatie
van dit verkenningsrapport op te stellen; deze update komt
in 2008 gereed.
Van oudsher heeft de raad ook veel aandacht voor het
onderwijs. Het in 2003 door de KNAW uitgebrachte advies
Biologieonderwijs: een vitaal belang, heeft ertoe geleid dat
de minister van OCW de Commissie Vernieuwing Biologie
Onderwijs (CVBO), onder voorzitterschap van BR-lid Kerst
Boersma, heeft geïnstalleerd. De CVBO koppelt regelmatig
terug aan de Biologische Raad en heeft in 2007 onder meer
het rapport Leerlijn biologie van 4 tot 18 jaar gepubliceerd.
Met andere raden wordt samengewerkt in diverse adviesprojecten. Zo wordt er geparticipeerd in de verkenning
Biowiskunde, het door meerdere organisaties uitgevoerde
project ‘Synthetische Biologie’ en het thema ‘Biobrandstoffen’.
Commissie voor de Biochemie en de Biofysica
De Commissie voor de Biochemie en de Biofysica (CBB)
adviseert over zaken betreffende de biochemie en de biofysica en bevordert acties die kunnen leiden tot het versterken
van deze gebieden op het grensvlak van de levenswetenschappen, scheikunde, natuurkunde en de technische wetenschappen.
Bij de CBB staan de volgende vijf thema’s centraal:
1. mens-machine interacties (in 2007 is een ‘Smart Mix’
aanvraag ter zake gehonoreerd)
2.systeembiologie (in 2007 is het Netherlands Institute for
Systems Biology opgericht als samenwerkingsverband
tussen een aantal Amsterdamse instituten)
3.biomaterialen/biomimetica
4.nanobioscience/synthetische biologie
5. bio-energie.
Op het terrein van bio-energie zijn leden van de CBB onder meer actief binnen de European Science Foundation
(ESF) onder het thema ‘Harnessing Solar Energy for the
Production of Clean Fuels’. Onder auspiciën van de CBB
vindt begin 2008 een internationale workshop ‘Clean Solar
Fuels’ plaats, die tevens als input kan dienen voor onderzoeksprogrammering in Nederland.
Op het terrein van de Synthetische Biologie is een advies in voorbereiding, op verzoek van de minister van OCW,
over de ontwikkelingen in dit gebied; dit project wordt uitgevoerd samen met de Raad voor Gezondheidsonderzoek
en de Gezondheidsraad en wordt begeleid door een adhoccommissie onder voorzitterschap van Wiel Hoekstra, emeritus hoogleraar microbiologie aan de Universiteit Utrecht.
Raad voor Aarde en Klimaat
De Raad voor Aarde en Klimaat (RAK) heeft tot taak het
gevraagd en ongevraagd adviseren over zaken die de aardwetenschappen betreffen.
In 2007 heeft de raad twee adviezen opgesteld. Het eerste betreft Bodembeweging in Nederland, door de RAK en
de Nederlandse Commissie voor de Geodesie (NCG) aan
de ministers van LNV, VROM en VenW. In dit advies wordt
aanbevolen een centraal overheidsorgaan in te stellen dat
een initiërende, coördinerende en sturende rol vervult bij
het verder ontwikkelen, uitwerken en uitvoeren van een nationale bodemstrategie. Dit coördinerende orgaan dient te
stimuleren dat de beschikbare kennis en informatie uit de
verschillende technische disciplines beter op elkaar wordt
afgestemd en dat er synthese van de gegevens plaatsvindt.
— 49 — Een dergelijke aanpak kan leiden tot nieuwe inzichten in de
problematiek rond bodembeweging.
Het tweede advies, Geïntegreerd aardwetenschappelijk onderzoek ten behoeve van de ruimtelijke ordening. Een voorstel voor een raamprogramma, betreft een voorstel voor een
geïntegreerde en procesmatige aanpak van het aardwetenschappelijk onderzoek ten behoeve van de ruimtelijke
ordening. Een dergelijke aanpak ontbreekt momenteel, zodat er kansen op aardwetenschappelijk onderzoek blijven
liggen die vooral uit oogpunt van veiligheid meer aandacht
en inzet verdienen. Het advies is opgesteld door een door
de RAK ingestelde werkgroep onder leiding van Johan Bouma en aangeboden aan onder meer de kennisdirecties van
de ministeries van LNV, VROM en VenW en andere onderzoekfinancierende instanties.
Raad voor Geesteswetenschappen
In 2007 werkte de Raad voor Geesteswetenschappen (RGW)
verder aan de implementatie van het verkenningsadvies ‘Gij
letterdames en gij letterheren’. Nieuwe mogelijkheden voor
taalkundig en letterkundig onderzoek in Nederland. Het door
de RGW in dit kader opgerichte Platform Letterkunde functioneert sinds april zelfstandig. Dit platform heeft de onderzoekscholen in de literatuurwetenschap samengebracht
en zoals aanbevolen in de verkenning gezamenlijk gewerkt
aan een onderzoeksvoorstel op het gebied van de moderne
letterkunde.
In het voorjaar presenteerde de RGW het verkenningsadvies De toren van Pisa rechtgezet en richtte voor de implementatie het Platform Archeologie op. In het platform
zitten vertegenwoordigers van academische en de commerciële archeologie, NWO en het ministerie van OCW. Met
name aan de positie van de academische archeologie en de
samenwerking met het archeologisch bedrijfsleven zal aandacht worden besteed.
De verkenningscommissie Media- en Communicatiestudies rondde haar werkzaamheden af en presenteerde
in december 2007 haar rapport Samenspel in samenhang.
Onderwijs en onderzoek in communicatie, media en informatie. De commissie geeft hierin een beschrijving van dit
complexe onderzoeksveld en van de interactie tussen onderwijs en onderzoek. De commissie concludeert in haar
rapport dat de institutionele versnippering samenwerking
lijkt te frustreren, terwijl technologische en maatschappelijke ontwikkelingen convergentie in onderzoek noodzakelijk
maken. Om interdisciplinair onderzoek in communicatie,
media en informatie te bevorderen, zal een Platform CMIstudies worden opgericht.
Met de conferentie ‘De onmisbare geesteswetenschappen. Valorisatie van de geesteswetenschappen als interactief proces’ heeft de RGW in het voorjaar een eerste stap
gezet in het programma ‘De actuele geesteswetenschappen’. Onderzoekers en vertegenwoordigers van departementen hebben zich verdiept in actuele onderzoeks- en
beleidsvragen en onderzocht in hoeverre in de toekomst
verdere of nieuwe samenwerking wenselijk en mogelijk is.
Geesteswetenschappers lieten zien wat de meerwaarde
van geesteswetenschappelijk onderzoek is bij belangrijke
beleidsvragen, vertegenwoordigers van de departementen
vertelden over het beeld dat zij van de geesteswetenschap — 50 — pen hebben en wat zij beschouwen als de oorzaak van de
gebrekkige ‘interface’ tussen beleid en onderzoek. De RGW,
het Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen van NWO en
de decanen van de letterenfaculteiten zullen de komende
jaren samenwerken in het programma ‘De actuele geesteswetenschappen’.
Tijdens een verkennende conferentie in december is met
een klein aantal onderzoekers het veld van de kunstgeschiedenis in kaart gebracht. Ook is gekeken naar de positie van
de kunstgeschiedenis binnen het palet aan andersoortige
vakgebieden die zich in de afgelopen twintig jaar met beeldende kunst, toegepaste kunst en architectuur zijn gaan bezighouden. Daarnaast is gesproken over de internationale
positie van de Nederlandse kunstgeschiedenis en naar de
verhouding tussen de universitaire kunstgeschiedenis en
de kunstgeschiedenis die in musea wordt bedreven. Een
voorstudie kunstgeschiedenis is nu in beraad.
Raad voor Medische Wetenschappen
Op verzoek van de minister van OCW heeft de Raad voor
Medische Wetenschappen (RMW) onderzocht welke investeringen in het gezondheidsonderzoek in Nederland nodig
zijn. Op 11 april is het advies Gezondheidsonderzoek: het investeren waard aan minister Plasterk aangeboden. De RMW
adviseert meer te investeren in alle vier de fasen van het gezondheidsonderzoek (basaal, translationeel, klinisch en gezondheidswetenschappelijk). Deze vier fasen hangen met
elkaar samen. Wil het Nederlandse gezondheidsonderzoek
tot de internationale top blijven behoren, dan is het noodzaak dat de overheid structureel in het gezondheidsonderzoek investeert. Een belangrijke ontwikkeling ziet de raad in
het veranderende karakter van het gezondheidsonderzoek.
Onderzoekers met een vooropleiding in de chemie, natuurkunde en wiskunde zullen een steeds grotere rol in het onderzoek spelen.
De RMW heeft samen met het Netherlands Genomics
Initiative en ZonMw een biobankenplan opgesteld als nadere uitwerking van het RMW-verkenningsrapport Multifactoriële aandoeningen in het genomics-tijdperk. Aanbevolen
wordt bestaande biobanken en gegevensbestanden te optimaliseren en te koppelen met elkaar en met nieuw op te
zetten biobanken, zoals ‘Parelsnoer’. In een aantal proeftuinsituaties kunnen de belemmeringen op het gebied van
standaardisatie en juridische en ethische kwesties die spelen bij de uitwisseling van gegevens helder in kaart worden
gebracht. De overheid wordt gevraagd hiervoor financiën
beschikbaar te stellen.
In september is de verkenning Regeneratieve geneeskunde gestart die als doel heeft om een langetermijnvisie te formuleren voor het wetenschappelijk onderzoek op dit terrein.
In de verkenning wordt onder andere aandacht besteed aan
de kennisbehoefte, sterktes en zwaktes van het onderzoek,
(inter)nationale regelgeving en ethische aspecten.
Raad voor de Natuur- en Sterrenkunde
De Raad voor Natuur- en Sterrenkunde (RNS) richt zich op
de bevordering van de beoefening van het natuurkundig en
sterrenkundig onderzoek en het versterken van de positie
van deze vakgebieden.
Als uitvloeisel van het in 2004 uitgebrachte KNAW-advies
Grote faciliteiten voor natuurkundig en sterrenkundig onderzoek, heeft de RNS-werkgroep Nuclear Physics in 2007 het
rapport Nuclear physics in the Netherlands: future perspectives
uitgebracht. Een van de constateringen van deze werkgroep
is dat fundamenteel onderzoek in de kernfysica en in andere gebieden van de subatomaire fysica een zorgvuldige langetermijnplanning van middelen vereist. Aanbevolen wordt
om hiervoor een Nederlands platform op te richten, waarin
deze zaken bediscussieerd en gecoördineerd kunnen worden. Het rapport is onder de kernfysische gemeenschap in
Nederland verspreid met de vraag of de RNS initiatief tot
oprichting van zo’n platform zou moeten nemen. Uit de reacties is geconcludeerd dat er sinds het uitkomen van het
rapport onder andere door de Stichting voor Fundamenteel
Onderzoek der Materie (FOM) is gewerkt aan onderlinge
afstemming en dat verdere actie van de RNS op dit moment
niet opportuun is.
Het project ‘Portfolio Nederlandse Natuurkunde’ is in
2007 voortgezet. In dit project wordt geprobeerd de verschillen in aansluiting van fundamenteel onderzoek, toegepast
onderzoek en benutting in het bedrijfsleven in Nederland
en in verschillende buitenlanden in kaart te brengen. Dit
wordt onderzocht met behulp van analyses van publicaties
en patenten. Hieruit hoopt de RNS uiteindelijk gebieden te
kunnen identificeren die de moeite waard zijn om te stimuleren.
Verder heeft de raad in de conceptfase commentaar geleverd op een sectorplan dat voor de Nederlandse natuurkunde is opgesteld.
Raad voor Technische Wetenschappen
De Raad voor Technische Wetenschappen (RTW) rondde in
2007 zijn visiestuk De rol van de technische wetenschappen
in een innovatieve samenleving af. De RTW richt zich in zijn
visiedocument op de toekomst en de positie van de technische wetenschappen daarin. De RTW ziet voor zichzelf een
belangrijke rol weggelegd bij de interactie tussen technologische vernieuwingen en maatschappelijke transities. De
RTW pleit voor een gezamenlijke aanpak rond de KNAWadvisering op dit terrein, bij voorkeur met andere niet-technische wetenschappelijke disciplines, waaronder met name
de sociale wetenschappen. Met techniek alleen kunnen de
problemen van heden en toekomst niet worden opgelost.
De verkenningscommissie Duurzame energieconversie
presenteerde in de zomer haar eindrapport aan het ministerie van OCW en aan het veld, met als gastsprekers P. Nijkamp (NWO), G.J. van Luijk (3 TU’s) en R.F.M. Lubbers
(bestuur Energieonderzoek Centrum Nederland). Deze verkenning ondervond brede belangstelling in het veld van
energieonderzoek en daarbuiten. Het verkenningsrapport
bespreekt alle opties (van kernenergie tot biomassa) en
maakt heldere keuzes voor Nederlands onderzoek in een
internationale context. Niet alleen zijn onderzoeksvelden
geselecteerd, maar ook wordt duidelijk gemaakt wat niet
tot de onderzoeksprioriteiten behoort. Het advies beperkt
zich daarbij niet tot fundamentele wetenschap alleen, maar
neemt ook meer applicatiegericht onderzoek mee.
Ter implementatie van het verkenningsadvies heeft de minister van OCW een commissie ingesteld onder leiding van
J.H.W. de Wit met als leden E.M. Meijer, W.P.M. van Swaaij
en E.C. Klaassen. Deze commissie diende aan de hand van
de KNAW-verkenning de bestaande voorstellen rond energieonderzoek met elkaar in overeenstemming te brengen.
De RTW-voorzitter en secretaris verleenden hun medewerking aan het symposium ‘Regeneratieve geneeskunde, een
multidisciplinaire benadering’, dat uiteindelijk leidde tot een
positief advies voor een KNAW-verkenning op dit terrein.
Sociaal-Wetenschappelijke Raad
De Sociaal-Wetenschappelijke Raad (SWR) heeft een advies
opgesteld over de problematiek van de aansluiting van de
onderzoekersopleidingen op de onderzoeksmasters op het
gebied van de sociale wetenschappen. De KNAW heeft dit
advies in december 2007 aangeboden aan onder meer de
minister van OCW.
De verkenningscommissie Media- en Communicatiestudies heeft met het verschijnen van haar eindrapport en het
organiseren van de slotbijeenkomst op 10 december 2007
haar werkzaamheden afgerond. De Raad voor Geesteswetenschappen (RGW) en de SWR waren beide betrokken bij
deze verkenning.
De SWR heeft in 2007 plenaire conferenties gehouden
over ‘De positie van het grootschalig survey-onderzoek in
Nederland’ en ‘Levensloop en samenleving’. In het voorjaar
hield de SWR het negende SWR-Hendrik Muller Seminar,
getiteld ‘De toekomst van religie’.
De SWR draagt bij aan de implementatie van door de
KNAW uitgebrachte adviezen op het gebied van de sociale wetenschappen, vooral van Networked Data Services. Towards a Future Data Infrastucture for the Social Sciences in the
Netherlands; Judging research on its merits en Samenleven en
samenwerken. Een toekomst voor de Nederlandse sociologie.
Zo dragen SWR-leden en bestuursleden van de KNAW bijvoorbeeld het gedachtegoed uit het advies Judging research
on its merits uit bij andere gremia in Nederland en in discussies met vakgenoten in het buitenland. Hetzelfde geldt
voor het advies Networked Data Services. Dit advies heeft in
belangrijke mate bijgedragen tot de oprichting en structurering van DANS, een instituut van de KNAW en NWO.
commissies met een specifieke taak
Advies Commissie Wetenschap en Ethiek
De Advies Commissie Wetenschap en Ethiek heeft als doel
om vanuit de wetenschap bij te dragen aan de integratie van
ethische overwegingen in het onderzoeksbeleid. In 2007
verscheen van deze commissie de bundel Ethiek van empirisch sociaalwetenschappelijk onderzoek. Deze bundel bevat
een verslag van een in 2006 gehouden conferentie over dit
onderwerp. In de bijdragen wordt aandacht besteed aan:
• de rol die normatieve overwegingen spelen bij het beoordelen van aanvragen voor sociaalwetenschappelijk onderzoek
• vragen naar aanvaardbaarheid van beperkingen in de verslaglegging van het onderzoek die ten koste gaan van
transparantie en controleerbaarheid
• de afstand die idealiter bestaat tussen sociaalwetenschappelijk onderzoek en beleid
• aan het gebruik van onderzoeksgegevens door anderen
dan de onderzoeker zelf en mogelijke strategieën die de
— 51 — onderzoeker kan hanteren om de integriteit van zijn of
haar onderzoeksgegevens te waarborgen.
In een nabeschouwing van de hand van Arend Soeteman,
dagvoorzitter van de conferentie, worden aanbevelingen
gedaan over ethische kwesties in empirisch sociaalwetenschappelijk onderzoek.
Commissie Cognitiewetenschappen
De door de KNAW in 2005 ingestelde Commissie Cognitiewetenschappen vervult een ontmoetingsfunctie voor zowel leden als niet-leden van de Akademie die actief zijn in
het onderzoek op het gebied van de cognitiewetenschappen. Ook levert zij door signaleringen en aanbevelingen
een bijdrage aan de adviestaak van de KNAW. In 2007 is
op voorspraak van de commissie een organisatieadvies uitgebracht, waarin de stand van zaken in de cognitiewetenschappen in Nederland nader is beschouwd. De resultaten
zullen begin 2008 aan het dagelijks bestuur van de KNAW
worden aangeboden. Daarnaast organiseerde de commissie in het Trippenhuis een dag voor vakgenoten, die werd
afgesloten met een publiekslezing door de Britse neurowetenschapper Daniel Wolpert.
Commissie Dierproeven en Biotechnologie
In 2007 hebben de ministers van VWS en LNV hun beleidsvoornemens op het terrein van de dierproeven bekend gemaakt, als onderdeel van hun reactie op de evaluaties van
de Wet op de dierproeven en het Besluit biotechnologie bij
dieren. De KNAW heeft, op advies van de Commissie Dierproeven en Biotechnologie (CDB), in een schriftelijke reactie aangegeven zich in grote lijnen te kunnen vinden in de
beleidsvoornemens en het van harte eens te zijn met het
voornemen om de dubbele ethische toetsing te vervangen
door één ethische toets. Ze heeft echter haar bezorgdheid
geuit over de bescherming van het intellectuele eigendom
en de privacy van onderzoekers en adviseert om de jaarverslagen van de Dierexperimentencommissies (DEC) pas
twee jaar na dato vrij te geven.
De CDB heeft in 2007 een werkbezoek voor Tweede Kamerleden aan het proefdiercentrum van het LUMC georganiseerd. Een viertal voordrachten werd gegeven over
openheid en openbaarheid, toezicht op de werkvloer, de
ethische afweging door DEC en wetenschappelijk onderzoek in de praktijk. Aansluitend konden de Tweede Kamerleden een kijkje nemen in de proefdierfaciliteiten. Zes
kamerleden van vijf verschillende kamerfracties hebben aan
het werkbezoek deelgenomen.
De CDB heeft in 2007 een bijdrage geleverd aan de inhoud van het standpunt van de European Academies Science Advisory Council over het gebruik van niet-humane
primaten in het wetenschappelijk onderzoek. De voorzitter
van de CDB heeft in november op uitnodiging van de vaste
kamercommissie voor VROM deelgenomen aan een rondetafelgesprek over biotechnologie.
Commissie Forumfunctie
De Commissie Forumfunctie heeft de opdracht voorstellen
te doen voor een genootschap nieuwe stijl door de huidige
forumfunctie van de KNAW tegen het licht te houden en
— 52 — waar nodig te herijken, alsook nieuwe formats uit te denken (inhoudelijk en organisatorisch). In 2007 is de commissie diverse malen bijeengeweest ter voorbereiding van
haar rapport dat in 2008 verschijnt. In juni 2007 heeft bij
wijze van experiment een dispuutsavond plaatsgevonden
op initiatief van de commissie. De opzet was om rond de
onderwerpen Wetenschappelijk bewijs in soorten en maten,
Wat doet prestatiedruk met wetenschap en wetenschapper?,
Voortgang of vooruitgang? en Toeval in de wetenschap een inspirerend gesprek in een ontspannen, sfeervolle ambiance
en juiste groepsgrootte te organiseren. De reacties van de
deelnemers wezen uit dat dit initiatief als zeer geslaagd
werd beschouwd en voor herhaling vatbaar is.
Commissie voor de Geschiedenis en de Cultuur van
de Joden in Nederland
De Commissie voor de Geschiedenis en de Cultuur van de
Joden in Nederland organiseerde in 2007 het elfde symposium over Joods-Nederlandse geschiedenis. Het symposium ‘Borders and Boundaries in and around Dutch Jewish
History’ vond plaats in het Trippenhuis te Amsterdam en de
gerestaureerde synagoge van Enschede (K.P.C. de Bazel).
Het thema ‘Grenzen’ werd door binnen- en buitenlandse wetenschappers vanuit diverse invalshoeken belicht. Aan
de orde kwamen onder meer sociale en culturele grenzen,
grensoverschrijdingen, nationaliteiten en loyaliteiten. Tijdens het symposium werd de Hartog Beem-prijs uitgereikt
aan Barbara Tanenbaum en Liesbeth Schimmel. Salvador
Bloemgarten ontving de Henriette Boas Prijs voor zijn boek
Hartog de Hartog Lémon, 1755-1823. Joodse revolutionair in
Franse Tijd.
Judith Frishman reikte het eerste exemplaar uit van de
proceedings van het symposium van 2001 aan scheidend
commissielid Hans Blom, onder de titel Dutch Jewry in a
Cultural Maelstrom 1880-1940.
Commissie voor de Vrijheid van
Wetenschapsbeoefening
De Commissie voor de Vrijheid van Wetenschapsbeoefening
(CVW) werd in 1994 opgericht als opvolger van de Mensenrechtencommissie. Deze commissie was ontstaan uit hulpinitiatieven ten behoeve van dissidente (Joodse) wetenschappers in de Sovjet-Unie. In haar huidige hoedanigheid
zet de commissie zich in voor alle wetenschapsbeoefenaren
die, waar ook ter wereld, worden vervolgd of die worden bedreigd in de vrijheid van hun beroep. Gecoördineerd door
het International Human Rights Network of Academies and
Scholarly Societies, zetelend bij de National Academies of
Sciences (NAS) in Washington. vinden brievenacties plaats
ten behoeve van wetenschapsbeoefenaren wier vrijheid in
de uitoefening van hun wetenschappelijke activiteit wordt
bedreigd. In 2007 werden namens de commissie door de
president ondertekende brieven gestuurd naar autoriteiten
in Cuba, Guatemala, Iran, Egypte, Libië, India, Ethiopië, Turkije, Pakistan, de VS en China.
In 2007 vond ook de tweejaarlijkse vergadering van het
Executive Committee van het Network en de bijbehorende
workshop plaats in Sri Lanka. CVW-secretaris P. van Dijk
heeft namens de KNAW zitting in het Executive Committee.
Commissie Wetenschap en Kunst
De Commissie Wetenschap en Kunst is ingesteld met als
doel het contact tussen kunstenaars en onderzoekers te bevorderen. Uitgangspunt daarbij is de wisselwerking tussen
wetenschap en kunst. Het streven is ongeveer tweemaal
per jaar vanuit de KNAW een bijeenkomst te organiseren
rond een concreet onderwerp of een bepaalde spreker.
In 2007 organiseerde de commissie twee grote publieksbijeenkomsten. Tijdens het symposium ‘Te Koop: Waanzin/
authenticiteit – Kunst tussen therapie en markt’ hebben
kunsthistorici, kunstenaars en therapeuten hun licht laten
schijnen over kunst gemaakt door psychiatrische patiënten
en verstandelijk gehandicapten. In november stond het thema ‘Spontaniteit in kunst en wetenschap’ centraal. Kunst
noemen we graag ‘spontaan’, maar gaat desondanks uit
van bepaalde structureringsprincipes. In de wetenschap
daarentegen spelen het toeval, vage intuïties en irrationele overwegingen een belangrijke rol, met name in de exacte wetenschappen, juist waar het om het doorbreken van
gevestigde paradigma’s gaat. De methoden van zowel de
kunstenaar als de wetenschapper waren in deze conferentie aan de orde.
Rondom het verschijnen van het essay ‘De verbeelding
van de emotie’ organiseerde de commissie samen met de
Mondriaan Stichting en de Rijksakademie van Beeldende
Kunsten een seminar.
In 2007 nam LOWI-lid A.S. Hartkamp, tevens plaatsvervangend voorzitter, afscheid van het LOWI. De ontstane vacature werd nog niet in 2007 opgevuld. Het LOWI bestond
per 31 december 2007 uit C.J.N. Schuyt (voorzitter) en de
leden mevrouw P.A. Dykstra, J. Hartog, J.J. Sixma en J.F.G.
Vliegenthart.
Nederlandse Commissie voor Geodesie
De Nederlandse Commissie voor Geodesie (NCG) heeft
de hoofdlijnen van haar nieuwe beleidsplan vastgesteld.
Het plan beschrijft het aandachtsgebied van de NCG, de
maatschappelijke vragen waarvoor de geodesie en de geoinformatie zich gesteld zien, de taken en de organen van de
NCG en de wijze waarop het plan geactiveerd zal worden.
De NCG heeft in samenwerking met de Raad voor Aarde
en Klimaat van de KNAW het advies Bodembeweging in Nederland opgesteld. Het advies is in juli 2007 uitgekomen.
De belangrijkste aanbeveling betreft de instelling van een
centraal overheidsorgaan met een initiërende, coördinerende en sturende rol voor het verder ontwikkelen, uitwerken
en uitvoeren van een nationale bodemstrategie.
De subcommissie Geo-Informatie Modellen heeft in februari 2007 de studiedag ‘Sensor Web Enablement’ georganiseerd.
Werkgroep Biosecurity
Als een van de eerste landen ter wereld heeft Nederland
een gedragscode voor biosecurity. Mensen die dagelijks
werken met biologische organismen zijn zich vaak niet bewust van de mogelijk schadelijke toepassingen ervan. Om
het bewustzijn van de mogelijke risico’s van het misbruik
van levenswetenschappelijke kennis bij onderzoeks- en kennisinstituten te verhogen heeft de werkgroep Biosecurity in
opdracht van het ministerie van OCW een gedragscode opgesteld. De gedragscode biedt regels voor verantwoordelijkheden en levert aanknopingspunten voor sturing en sancties. In oktober 2007 werd de gedragscode aangeboden aan
het ministerie van OCW.
Eind 2007 is de tweede fase van het project van start gegaan, waarin de disseminatie van de gedragscode centraal
staat. Door middel van een reeks workshops, artikelen in
relevante vakbladen en tijdschriften en andere activiteiten
zal in 2008 de vertaling van de gedragscode naar de werkvloer plaatsvinden.
Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit
Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI)
is een onafhankelijk adviesorgaan, het secretariaat wordt
gevoerd door de KNAW. Het aantal instellingen dat onder
de adviserende taak van het LOWI valt, is vanaf 1 mei 2007
uitgebreid met de Stichting Sanquin. In 2007 werd met
diverse partijen gesproken over mogelijke taakuitbreidingen van het LOWI, onder andere naar aanleiding van het
KNAW-advies (werkgroep Van Swaay) aan de minister van
OCW over contractonderzoek. De discussies leidden nog
niet tot besluitvorming. Het LOWI brengt jaarlijks een zelfstandig jaarverslag uit.
— 53 — De Jonge Akademie
De KNAW heeft in 2005 een genootschap opgericht voor
jonge onderzoekers: De Jonge Akademie (DJA). DJA wil een
aantrekkelijke en prikkelende ontmoetingsplaats zijn voor
jonge wetenschappers. Zij heeft hiertoe een aantal doelstellingen geformuleerd:
DJA wil jonge onderzoekers actief in aanraking brengen met
vakgebieden buiten hun eigen specialisme en met de mogelijkheden van interdisciplinair onderzoek.
DJA heeft het initiatief genomen voor het organiseren van
de eerste Dies van de KNAW op 8 mei 2007, met als thema
‘Generaties in de Wetenschap’. KNAW- en DJA-leden konden elkaar ontmoeten in inspirerende workshops en wetenschappelijk speeddating. Ook heeft DJA in 2007 gewerkt
aan het opzetten van een symposium ‘Zeker of onzeker?’
dat op 1 april 2008 zal worden gehouden. Kunstenaars van
de Rijksakademie van Beeldende Kunsten geven tijdens het
symposium hun visie op onzekerheid.
DJA wil haar leden aanmoedigen visies te ontwikkelen op de
toekomst van het eigen en aangrenzende vakgebieden, en
op het te voeren wetenschapsbeleid.
In 2007 is de gezamenlijke DJA-KNAW Commissie Versterking en modernisering van loopbaanbeleid van start
gegaan. Medio 2008 zal de commissie een position paper
uitbrengen. In deze paper zal verder worden gekeken dan
het instrument van de ‘Tenure Track’: ingegaan wordt op
elementen van cultuur en structuur die de ontwikkeling van
een goed loopbaanbeleid kunnen belemmeren.
Verder is de Vernieuwingsimpuls voor DJA een belangrijk onderwerp geweest. DJA-leden hebben een rondetafelgesprek gehouden met een delegatie van OCW over de in
juni 2007 verschenen evaluatie van de Vernieuwingsimpuls
2000-2006. In het licht van de begroting 2008 en het rondetafelgesprek is een brief geschreven aan minister Plasterk ten aanzien van dit onderwerp en heeft een gesprek
plaatsgevonden met de minister. Ook hebben leden van
DJA deelgenomen aan een door OCW georganiseerd rondetafelgesprek over innovatie en één lid heeft deelgenomen
aan een programma waarbij wetenschappers en Europarlementariërs gekoppeld werden om inzichten en ervaringen
uit te wisselen (MEP/Scientist Pairing Scheme).
DJA wil haar leden stimuleren hun wetenschappelijke inzichten in de maatschappij uit te dragen.
DJA is actief op het gebied van wetenschapscommunicatie.
DJA’ers dragen regelmatig bij aan publicaties in de landelijke pers en radio- en televisieprogramma’s over wetenschap
en treden op tijdens grote evenementen, zoals Discovery
07. Enkele DJA-leden waren genomineerd voor de Prijs voor
Wetenschap en Maatschappij.
In twee grote projecten laat DJA leerlingen van vmbo tot
vwo en basisschool actief meemaken wat wetenschap is,
of beter nog: wat wetenschappers eigenlijk doen. In DJA on
Wheels gaat een bus met DJA’ers op bezoek bij middelbare
scholen. In een wervelend programma worden leerlingen
— 54 — uitgedaagd om na te denken, vragen te stellen, te twijfelen, ‘nee’ te zeggen, te onderzoeken, samen te werken, te
experimenteren en uit te leggen. In 2007 zijn er twee pilots
geweest om te kijken of dit project aanslaat en hoe het programma aangescherpt kan worden. Na een voorprogramma, zal DJA on Wheels in het najaar van 2008 gaan rijden in
het kader van KNAW 200.
De Jongste Akademie wordt een website annex onderzoeksgame, waar leerlingen het in groepjes tegen elkaar
kunnen opnemen. De site www.dejongsteakademie.nl is bedoeld voor tien- tot veertienjarigen met als thema ‘knoeien
met eten’. In 2007 is een pilotwebsite gerealiseerd en heeft
een klassenproef gedraaid op scholen.
DJA wil haar leden steunen in hun ontwikkeling als wetenschapsbeoefenaar.
DJA ondersteunt deze doelstelling niet alleen via bovengenoemde activiteiten, maar ook via beurzen. In 2007 is de regeling voor standaardbeurzen voor DJA-leden geëvalueerd
en is een aantal voorstellen tot aanpassing gedaan. Er zal
in 2008 een reglement komen voor de standaardbeurzen
die voor wetenschappelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.
Daarnaast is er een budget beschikbaar voor het toekennen van extra individuele beurzen. Deze beurzen werden
eerst alleen toegekend voor verblijf in het buitenland. In
2007 is besloten de regeling van extra reisbeurzen om te
vormen naar een regeling DJA-beurzen. Leden worden daarbij gestimuleerd om gezamenlijke initiatieven te ontplooien
in een kleiner verband, binnen de doelstellingen van DJA.
Het nieuwe DJA-beurzensysteem bevat hiernaast ook nog
steeds de mogelijkheid om een buitenlands symposium te
bezoeken of een gastdocentschap in het buitenland te vervullen.
Het bestuur werd tot 27 maart 2007 gevormd door Catholijn Jonker (voorzitter), Marjolein van Asselt, Hester Bijl,
Bas ter Haar Romeny en Huib Mansvelder. Op 27 maart
heeft het oprichtingsbestuur de hamer overgedragen aan
Janneke Gerards (voorzitter), Janet van Hell, Hans Hilgenkamp, Huib Mansvelder en Miranda van Turennout.
In 2007 zijn tien nieuwe DJA-leden geselecteerd: Eveline
Crone (ontwikkelingspsychologie), Sarah Durston (geneeskunde), Mirjam Ernestus (taalwetenschap), René Geurts
(moleculaire biologie), Maarten Kleinhans (fysische geografie), Gijsje Koenderink (scheikunde), Elies van Sliedregt
(strafrecht), Lieven Vandersypen (kwantummechanica),
Wim van Westrenen (petrologie) en Pieter Rein ten Wolde
(fysische chemie). De nieuwe leden van de DJA worden in
maart 2008 officieel geïnstalleerd.
Een volledig jaarverslag van DJA is te vinden op de website
van de KNAW.
— 55 — Ontmoetingsplaats voor jonge
wetenschappers
Janneke Gerards is hoogleraar staats- en bestuursrecht in Leiden. Sinds 2007 is zij voorzitter
van De Jonge Akademie (DJA), een genootschap voor jonge wetenschappers. De leden van DJA zijn
onderzoekers tussen de 25 en de 45. Ze komen uit alle richtingen, van geesteswetenschappen tot
natuurwetenschappen, en van medische tot sociale wetenschappen.
De Jonge Akademie heeft drie speerpunten: het algemene wetenschapsbeleid, interdisciplinair onderzoek en de verbinding tussen wetenschap en maatschappij. Janneke Gerards: ‘Een belangrijk doel van
De Jonge Akademie is te zorgen voor een goed carrièrebeleid. Nu gaat het vaak mis omdat de doorstroming te beperkt is; er zit nu eenmaal een grijze prop.
Als we wachten tot die uit zichzelf verdwijnt, zijn al te
veel goede mensen naar het buitenland vertrokken.’
Belangrijk is volgens Gerards dat de universiteiten,
NWO en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap zich echt verantwoordelijk gaan voelen
voor de verbetering van het carrièrebeleid. ‘Om toptalent optimaal te benutten zijn allerlei oplossingen
denkbaar. Een DJA-KNAW-commissie heeft daar afgelopen jaar onderzoek naar gedaan en komt binnenkort met een rapport.’
DJA richt zich ook op het bevorderen van interdisciplinair onderzoek. Veel maatschappelijke vraagstukken kunnen niet vanuit één discipline worden opgelost. Gerards: ‘Een voorbeeld is de afweging die een
zwangere vrouw moet maken of ze wel of niet een
vruchtwaterpunctie wil laten uitvoeren om het syndroom van Down te ontdekken. Daar kun je als jurist ideeën over hebben, maar als je praat met mensen
uit andere disciplines, dan blijkt dat voor dit soort afwegingen ook econometrische modellen bestaan. Dan
kun je van elkaar leren.’ DJA organiseert tal van activiteiten om interdisciplinaire ontmoetingen te stimuleren, variërend van speeddating tot symposia en gezamenlijke onderzoeksprojecten.
Daarnaast heeft DJA in 2007 veel werk gestoken in de
projecten DJA on Wheels en De Jongste Akademie. ‘Bij
het eerste project gaan we met een bus langs scholen, en laten we leerlingen aan de hand van het thema
voedsel kennismaken met alle wetenschap die daarbij komt kijken. Het tweede project is een door DJA
ontwikkelde game/website die scholieren op een heel
spannende manier zelf onderzoek laat uitvoeren. De
pilots van beide projecten waren een groot succes en
we gaan daar dit jaar dus mee verder. Zo kunnen we
jongeren, van lagere school tot vmbo en gymnasium,
al vroeg voor wetenschap interesseren.’
Kwaliteitszorg en onderzoeksevaluatie
Commissie Kwaliteitszorg
De in 2006 door het bestuur van de KNAW ingestelde vaste adviescommissie voor kwaliteitszorg heeft zich in 2007
beziggehouden met de analyse van een aantal problemen
rond het huidige stelsel van kwaliteitszorg in Nederland.
Onder voorzitterschap van Peter van der Vliet heeft de commissie zich in het bijzonder gericht op de stapeling van evaluaties en de rechtvaardigheid van het stelsel. De commissie heeft daarover een rapport geschreven, waarin ook een
aantal buitenlandse ervaringen is meegenomen. Het rapport zal begin 2008 aan het bestuur van de KNAW worden
aangeboden. Het is de bedoeling dat het rapport ook wordt
ingebracht in de discussie over het nieuwe Standard Evaluation Protocol, dat vanaf 2009 gaat gelden.
Evaluating Research in Context
De besturen van de Commissie van Overleg Sectorraden
(COS), KNAW, NWO, QANU en VSNU hebben zich in 2006
achter het Actieprogramma Evaluating Research in Context
(ERiC) geschaard. Dit programma is gericht op het evalueren van de maatschappelijke kwaliteit van onderzoek. Het
wordt aangestuurd door een projectgroep onder leiding van
Henriëtte Maassen van den Brink. Het beoogt de feitelijke
kennisontwikkeling (methodieken) te stimuleren en de bewustwording en de verbreding van kennis te bevorderen
door middel van informatie en debat. De betrokken organisaties ondersteunen het programma financieel en met personeel. In 2007 heeft de HBO-raad zich bij ERiC aangesloten. Ook het ministerie van OCW en het Rathenau Instituut
zijn betrokken bij het project.
De belangrijkste activiteiten in 2007 waren gericht op informatie over mogelijke methodieken en het bevorderen
van bewustwording via conferenties en dergelijke. In juni
werd een conferentie georganiseerd voor de Nederlandse
universiteiten en onderzoeksinstituten waarop de bruikbaarheid van methodieken in verschillende disciplines centraal stond. Een uitkomst hiervan was dat er in 2008 in een
aantal vakgebieden op Nederlandse universiteiten pilotstudy’s zullen worden uitgevoerd in het kader van de methodiekontwikkeling. In november werd bij de KNAW een
internationale workshop georganiseerd, waarop experts uit
verschillende Europese en andere landen methodieken presenteerden. Een groep onderzoekers, onder wie leden van
ERiC, besloot hierna het initiatief te nemen tot het voorbereiden en indienen van een aanvraag voor een Europees
project in het kader van het onderdeel Science in Society
van het Zevende Kaderprogramma van de Europese Commissie.
Erkenning onderzoekscholen
De Erkenningscommissie Onderzoekscholen (ECOS) beslist krachtens het in 2005 herziene protocol over verzoeken van universiteiten tot (vervolg)erkenning van onderzoekscholen. In 2007 trad een nieuwe voorzitter aan, Harry
Lintsen. Hij volgde John Michon op. De leden van de commissie zijn ieder tevens voorzitter van een van de zeven
— 56 — subcommissies die de ECOS adviseren bij het beoordelen
van de aanvragen. In 2007 heeft de vijftiende beoordelingsronde van aanvragen voor (vervolg)erkenning van onderzoekscholen plaatsgevonden. In totaal zijn acht onderzoekscholen (her)erkend. Per 1 juli 2007 zijn er in totaal 81 onderzoekscholen erkend.
Het stelsel van onderzoekscholen kwam in 2007 onder
druk te staan doordat sommige universiteiten voor een
strategie kozen om hun onderzoek en promovendi in lokale ‘graduate schools’ te organiseren in plaats van in landelijke onderzoekscholen. De minister van OCW erkent
enerzijds het belang van landelijke scholen, onder meer
door het schaalvoordeel, maar heeft tegelijkertijd ruimte
gemaakt voor een experiment waarbij enkele onderzoekscholen kunnen experimenteren met nieuwe vormen die
worden gekenmerkt door een grotere keuzevrijheid voor de
promovendi, zowel voor wat betreft hun onderwerp als hun
promotor. Hoewel deze ontwikkeling de toekomst van de
onderzoekscholen in de huidige vorm onzeker maakt, is het
de verwachting dat de ECOS vooralsnog blijft bestaan. Die
verwachting is ook gerechtvaardigd door de nog steeds bestaande stroom aanvragen voor (vervolg)erkenning.
Onderzoeksgerichte masteropleidingen
De Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)
adviseert in opdracht van de minister van OCW over aanvragen voor onderzoeksgerichte masteropleidingen. De
KNAW beoordeelt op verzoek van de NVAO de kwaliteit van
de ingediende aanvragen, omdat de kwalificatie van een opleiding als onderzoeksmaster in hoge mate wordt bepaald
door de onderzoeksgroepen en onderzoekers die een dergelijke opleiding dragen.
Vijf disciplinegeoriënteerde commissies, die door het bestuur van de KNAW zijn ingesteld, brengen advies uit aan
het bestuur van de KNAW over de aanvragen. Het bestuur
KNAW adviseert vervolgens het NVAO-bestuur. De commissies voeren hun beoordelingswerk uit op basis van het
Toetsingskader Nieuwe Opleidingen: Domeinspecifieke uitwerking voor Onderzoeksmasters, dat door de NVAO is vastgesteld op 1 september 2004.
Per jaar vinden er drie accreditatieronden plaats. In totaal
adviseerde de KNAW in 2007 over zeven aanvragen. Daarbij waren er ook nog drie aanvragen van de achtste ronde, begonnen op 1 november 2006. Alle aanvragen werden
positief beoordeeld, de meesten met nadruk op een aantal
aandachtspunten ter verbetering. In 2007 werden de eerste voorbereidingen getroffen om te komen tot een systeem
van heraccreditatie.
In 2007 bracht de SWR een advies uit getiteld Onderzoeksmasters in de sociale wetenschappen. Eerste ervaringen.
Het advies constateert een grote verscheidenheid in opleidingen (qua instroom, inhoud en organisatorische inbedding) en tevens een groot enthousiasme bij de sociale
wetenschappers voor dit stelsel. Het stelsel is in de ogen
van de SWR nog te jong (de eerste masters zijn in 2006 afgestudeerd) om nu al ingrijpend te wijzigen. Wel pleit de
SWR voor een betere afstemming met de ECOS over de
aansluiting met de onderzoekscholen, en daarbij flexibiliteit
te betrachten, dus zowel een eenjarige master en een vierjarige promotie als een tweejarige master en een driejarige
promotie mogelijk te maken.
Programma Akademiehoogleraren
In 2002 is gestart met de uitvoering van het Programma
Akademiehoogleraren. Hoogleraren aan Nederlandse universiteiten, die zich door hun – naar internationale maatstaven gemeten – uitzonderlijke wetenschappelijke prestaties hebben onderscheiden, worden aan het einde van hun
loopbaan gedurende een periode van vijf jaar volledig vrijgesteld van bestuurs- en beheerstaken, waardoor zij volledig
beschikbaar zijn voor innovatief wetenschappelijk onderzoek en de opleiding van onderzoekers. De vrijvallende universitaire middelen dienen aangewend te worden om jonge
onderzoeksleiders een aansprekende positie te verschaffen
binnen de Nederlandse universiteiten. Hierdoor krijgen de
specialismen van de Akademiehoogleraren een bijzondere
stimulans en draagt het programma op dubbele wijze bij
aan vernieuwing van het onderzoek. Jaarlijks worden in de
regel vier Akademiehoogleraren benoemd. In 2007 zijn er
zelfs vijf hoogleraren benoemd.
In 2007 zijn de volgende Akademiehoogleraren geselecteerd: Dirkje Postma (pathofysiologie van de ademhaling,
RUG), Bob ten Cate (experimentele preventieve tandheelkunde, UvA), Hendrik Lenstra (algebra, UL), Pieter Muysken (algemene taalwetenschap, RU) en Hans Oerlemans
(meteorologie, UU).
In oktober 2007 installeerde de president van de KNAW
de Akademiehoogleraren tijdens een feestelijke bijeenkomst, waarop de nieuwe Akademiehoogleraren door
wetenschapsjournalist Hans van Maanen werden geïnterviewd.
te zijn, met name economie en taal en cultuur. De commissie vraagt hiervoor bijzondere aandacht, bijvoorbeeld door
het criterium werfkracht te vervangen door een criterium
dat de begrippen ‘uitstraling’ en ‘weerklank’ combineert.
Het bestuur van de KNAW heeft zich in grote lijnen achter
het advies van de commissie geschaard en zal in 2008 een
aantal van de aanbevelingen doorvoeren.
Programma Akademieonderzoekers
Het Programma Akademieonderzoekers, in 1986 gestart
om een bijdrage te leveren aan de verjonging van de vaste
wetenschappelijke staf van de Nederlandse universiteiten,
loopt op zijn eind. De functie ervan is een aantal jaren geleden deels overgenomen door de Vernieuwingsimpuls,
waarin de KNAW samenwerkt met NWO en VSNU. De laatste lichting Akademieonderzoekers zal uiterlijk in 2008 afzwaaien. Ten behoeve van de Akademieonderzoekers was
in 2007 nog een budget van 10.000 euro gereserveerd voor
deelname aan internationale wetenschappelijke congressen. Aan een Akademieonderzoeker wordt maximaal één
keer per jaar een bijdrage van ten hoogste 1.600 euro voor
reis- en deelnamekosten verstrekt.
Evaluatie Programma Akademiehoogleraren
Eind 2007 heeft een evaluatiecommissie bestaande uit Paul
van der Maas (voorzitter), Ernestine van der Wall en Ybo
Buruma een rapport uitgebracht over de eerste vier jaar van
het programma. Het programma werd beoordeeld op de
doelstellingen en de organisatorische aspecten. De conclusie van de evaluatiecommissie was dat het programma
buitengewoon succesvol is gemeten naar de belangrijkste
doelstellingen: toponderzoekers vrijstellen voor onderzoek
en het aantrekken van ‘gevorderd’ talent voor het vakgebied
van de Akademiehoogleraren. Het programma slaagt er
volgens de commissie echter niet goed in de doelstelling
te halen die is gericht op het bevorderen van de positie van
vrouwen in de hogere rangen van de wetenschap. Dat geldt
met name voor de Akademiehoogleraren zelf. Bij de aangestelde onderzoeksleiders is het beeld gunstiger. De commissie beveelt dan ook aan het programma in de huidige
omvang voort te zetten en te bevorderen (bijvoorbeeld door
een financiële prikkel) dat meer vrouwen als onderzoeksleider worden benoemd. Daarnaast komt de commissie ook
tot de conclusie dat niet alle vakgebieden het even goed
doen in dit programma. In het bijzonder lijken een aantal
gebieden in de alfa-gammasector slecht vertegenwoordigd
— 57 — — 58 — Laboratorium Europa beter
begrepen Sierd Cloetingh
(1950), hoogleraar tektoniek aan de Vrije Universiteit Amsterdam, werd in 2006 benoemd tot Akademiehoogleraar vanwege zijn belangrijke bijdragen aan het inzicht in
de dynamische processen in de lithosfeer en hun expressie aan het aardoppervlak. Zijn
werk bestrijkt een breed terrein, van sedimentaire bekkens tot gebergtevorming.
‘Het begrijpen van de dynamica van sedimentatie en erosie van
topografie op de schaal van een continent als Europa is een enorme uitdaging. Het is de volgende revolutie op ons vakgebied na
de plaattektonische revolutie in de jaren zestig van de twintigste
eeuw, die zich vooral op de horizontale bewegingen concentreerde. Sedimentaire bekkensystemen bieden de mogelijkheid de geschiedenis van verticale bewegingen aan het aardoppervlak te reconstrueren.’
‘In 2007 heb ik me allereerst gericht op het van de grond tillen
van het nieuwe Europese onderzoeksprogramma TOPO-EUROPE
dat zich richt op de koppeling van processen in de diepe aarde en
het aardoppervlak. Dat is essentieel om iets te begrijpen van de
dynamiek van continentale topografie. Europa is het natuurlijke
laboratorium – waar onderzoekers uit 23 landen hun complementaire expertise samenbrengen.’
‘Daarnaast heb ik onder meer voor de Treatise of Geophysics een
hoofdstuk kunnen schrijven over de tektoniek van sedimentaire
bekkensystemen, met daarin veel van de inzichten die ik met mijn
groep de afgelopen jaren heb opgedaan. Ik merk überhaupt dat ik
meer tijd heb voor het doen van onderzoek, ook voor het werken
aan publicaties.’
Inspiratie is er voor Cloetingh genoeg. ‘Mijn drijfveer is het beter
willen begrijpen van hoe de aarde werkt als natuurlijk systeem.
Daarbij is het natuurlijk erg stimulerend dat dit werk zeer relevant is voor toepassingen op aardse energie en aardse risico’s. Verder inspireert natuurlijk het prachtige tektoniekteam dat ik hier in
Amsterdam om me heen heb, de samenwerking binnen de topschool ISES en de enorme internationale dimensie van dit werk.
We hebben onlangs een nieuw model voor de dikte van de aardkorst in Europa opgesteld, met daarbij voor de eerste keer een
ruimtelijke verdeling van de huidige mechanische sterkte.’
‘Het Akademiehoogleraarschap bevalt me tot nu toe uitstekend.
Het komt op een prima moment en het geeft me de mogelijkheid
een aantal zaken die we met ISES hebben ontwikkeld verder uit te
bouwen. Daarnaast geeft het veel meer tijd voor reflectie. Ik ben
heel blij dat de beide beoogde onderzoeksleiders onmiddellijk “ja”
gezegd hebben op het aanbod van de KNAW. De markt voor toponderzoekers is zeer schaars – zeker met de hoge olieprijs, waardoor
veel onderzoekers naar de energie-industrie worden getrokken.’
— 59 — Behandelingen moeten zich
bewijzen Paul Emmelkamp
(1949), hoogleraar klinische psychologie aan de Universiteit van Amsterdam, werd in
2006 benoemd tot Akademiehoogleraar vanwege zijn invloedrijke werk op het gebied
van evidence-based psychotherapie en gecontroleerd klinisch uitkomstonderzoek naar
de effecten van cognitieve therapie en gedragstherapie.
‘De projecten die ik heb opgezet, zijn onderzoeken die jaren vergen. Daar wil ik best tijd in steken want daar kan iets heel moois
uitkomen.’ Emmelkamp: ‘Er werd vroeger veel lariekoek verkocht,
nu is veel meer evidence-based: met behandelmethoden die werken.
Wel zo mooi, want je doel is toch uiteindelijk mensen helpen.’
‘Ik ben vooral geïnteresseerd in echte mensen met echte problemen. Dan moet je instellingen zo gek zien te krijgen om mee
te werken en dat is voor nieuw onderzoek nu gelukt, met heel uiteenlopende GGZ-instellingen. Eén onderzoek is dat naar de effecten van behandeling op mensen die niet alleen verslaafd zijn,
maar ook lijden aan een posttraumatische stressstoornis. Relatief
veel mensen hebben beide problemen. Wij bekijken nu de meerwaarde van een gecombineerde behandeling.’
Ook een ander project legt een belangrijk verband. Emmelkamp: ‘Huiselijk geweld blijkt in de helft van de gevallen samen
te hangen met middelenmisbruik. We onderzoeken nu de meerwaarde van behandeling die zich op beide richt. Daarnaast doen
we onderzoek naar de effecten van uiteenlopende behandelingen
op mensen met een posttraumatische stressstoornis: naar bijvoorbeeld verschillen in therapeutische processen en predictoren. Welke behandeling is bij wie effectief en door welke processen komt
dat? Op een heel ander vlak hebben we nog het onderzoek naar
de effecten van Virtual Reality Exposure-therapie. Mensen met een
fobie blootstellen aan datgene waar ze bang voor zijn, is heel vervelend – maar het werkt als een trein. We hebben nu aangetoond
dat virtuele blootstelling net zo goed werkt in het geval van hoogtevrees en vliegtuigangst. We starten nu met paniekstoornis en
pleinvrees maar willen deze methode ook gaan toepassen bij sociale fobieën. Je kunt vrij realistische avatars maken en de gevreesde blootstelling nabootsen. Mensen kunnen een sociale interactie
dan net zo lang herhalen tot die goed gaat. In de realiteit is dat natuurlijk moeilijker te doen.’
De verse Akademiehoogleraar is dus al volop op stoom, zonder bestuurlijke beslommeringen. Paul Emmelkamp: ‘De overdracht is
redelijk soepel gegaan. Ik ben niet meer de baas van de afdeling,
daar moet ik soms nog even aan wennen, maar het bevalt allemaal
uitstekend. Wat ik bijvoorbeeld ook heel prettig vind: je wordt altijd uitgenodigd voor lezingen en dergelijke. Daar kan ik nu eens
op ingaan en dat is heerlijk.’
— 60 — Hoe eerlijk is – en blijft – de
plant met zijn roep om hulp?
Maurice Sabelis
(1950), hoogleraar populatiebiologie aan de Universiteit van Amsterdam,
werd in 2006 benoemd tot Akademiehoogleraar vanwege zijn unieke bijdrage aan het inzicht in de mechanismen die ten grondslag liggen aan de
terugkoppeling tussen populatiedynamiek en natuurlijke selectie.
‘Eerlijke hulpsignalen komen op en gaan weer teloor. Planten kunnen zich beschermen tegen planteneters door de hulp van vijanden van deze vijanden in te roepen. Na vraat door een insect zenden ze chemische stoffen uit die door de natuurlijke vijanden van
de planteneters worden gebruikt om hun prooi te vinden.’
‘Planten kunnen de samenwerking echter ook misbruiken
door voortdurend moord en brand te schreeuwen terwijl ze niet
of nauwelijks last hebben van insectenvraat. Omdat de natuurlijke vijanden niet van verre kunnen bepalen of en hoeveel planteneters er zijn, moeten ze afgaan op hulpsignalen van de plant. Eenmaal aangekomen op de plant leveren ze de plant bescherming ...
tot ze in de gaten krijgen dat er weinig prooi te halen valt. Op dat
Cry Wolf-verschijnsel is mijn onderzoek gericht. Bij lage frequentie kunnen planten van die misleiding profiteren. Maar naarmate
er meer planten komen die bedrog plegen, zullen planten met een
afwijkend maar eerlijk hulpsignaal de voorkeur krijgen van natuurlijke vijanden van planteneters. Dat leren ze individueel maar
dit gedrag verwerven ze ook op een evolutionaire tijdschaal door
natuurlijke selectie – op beide niveaus doe ik onderzoek.’
‘De theorie voorspelt een voortdurende afwisseling van eerlijke en oneerlijke hulpsignalen, net als bij modeverschijnselen in
de mensenmaatschappij. Verrassend daarbij is hoe snel die wis-
selwerking – tussen de zoektocht naar goedkoop gewin en afgedwongen eerlijkheid – zich afspeelt. Sabelis: ‘Dat vergt maar een
paar generaties. Die voorspelling heeft praktische betekenis. Er
zijn commerciële plannen om tomaten genetisch zo te manipuleren dat ze meer SOS-signalen afgeven ongeacht het aantal plaaginsecten op de plant. Dat lijkt een aantrekkelijke gewasbeschermingsstrategie, maar het effect zou wel eens van korte duur kunnen zijn.’
‘Tot nu toe bracht het Akademiehoogleraarschap vooral veel heisa met zich. Het is de bedoeling de vrijkomende salarislasten te
gebruiken voor versterking van de onderzoeksgroep, maar de beoordeling en procedure zijn niet goed omschreven. Dat leidt tot
enorm veel bemoeienis en conflicten. De instelling van het Akademiehoogleraarschap is fantastisch, maar de wijze waarop de implementatie is geregeld, is mistig. Ondanks alles is het uiteindelijk precies de kant uitgegaan waarop ik hoopte, maar dat was pas
bereikt per 1 september 2007, meer dan een jaar na toekenning.
Met de nieuwe samenstelling van de onderzoeksgroep ben ik heel
gelukkig, maar het proces daar naartoe.... Nee, ik voelde me in dat
eerste jaar niet bevrijd van bestuurlijke beslommeringen. Hopelijk gaat dat wel gebeuren in de jaren die volgen.’
— 61 — Na de vonk: methodologisch
verantwoord observeren
Jan Vandenbroucke
(1950), hoogleraar klinische epidemiologie aan het Leids Universitair
Medisch Centrum, werd in 2006 benoemd tot Akademiehoogleraar vanwege zijn toepassing van epidemiologische methoden in het onderzoek
van ziekteprocessen.
‘Tegen het falen van het menselijk brein is niets opgewassen. Methodologie en richtlijnen zijn mooi, maar goed onderzoek is soms ook
een kwestie van zindelijk denken.’ Vandenbroucke richt zich in zijn
onderzoek op observationele onderzoeksmethoden voor medische
problemen die niet in aanmerking komen voor een gerandomiseerde experimentele aanpak.
Goed en scherp gebruik van bestaande gegevens uit de medische
praktijk – ofwel terug naar de basis? ‘Nee’, zegt Vandenbroucke, ‘eerder terug naar een evenwicht. Ere wie ere toekomt. Vrijwel alle vernieuwing in kennis berust initieel op observaties en observationeel
onderzoek. Verificatie door experimenten met patiënten in randomised trials, als dat al mogelijk is, komt pas later – het levert geen vernieuwing op, maar bevestiging. Die bevestiging is broodnodig, maar
deze vorm van onderzoek krijgt op dit ogenblik onevenredig veel belangstelling in de medische wereld. Je kunt niet evalueren zonder te
ontdekken.’
Vandenbroucke wordt wel een researcher’s researcher genoemd;
een nadenker over onderzoek. ‘Echt een wetenschapsfilosoof ben ik
niet: ik blijf geworteld in het medische veld. Een belangrijk doel van
het Akademiehoogleraarschap was mij in te zetten voor een juiste
waardering van de sterkte en zwakte van observationeel onderzoek
in de geneeskunde. Nu wordt dat vaak afgedaan als onderzoek dat de
gekste associaties tevoorschijn tovert en daarmee de pers haalt. Denk
bijvoorbeeld aan: “Koffie drinken verhoogt kans op pancreaskanker”
– waarbij dan over het hoofd is gezien dat veel koffie drinken en roken vaak samengaan. Maar het grootste deel van het medisch wetenschappelijk onderzoek blijft observationeel, niet experimenteel, en
het grootste deel van de medische kennis berust daarop.’
‘In 2007 publiceerde ik, samen met een internationale groep,
richtlijnen voor het goed publiceren van observationeel onderzoek.
De Strengthening the Reporting of Observational Research in Epidemiology-richtlijnen. Deze werden in zeven vooraanstaande medische tijdschriften tegelijk gepubliceerd. Al eind 2006, maar vooral begin en
medio 2007, kon ik door het Akademiehoogleraarschap veel tijd vrijmaken om aan deze richtlijnen te werken. Dat leidt dan weer tot een
volgend artikel waarin we aangeven dat er internationaal dringend
wat moet veranderen in het onderwijs van de basisprincipes van de
epidemiologie.’
Over het effect van de opvolging van de ‘vrijgemaakte’ hoogleraar: ‘Dat werkt zeer zeker vernieuwend! Voor de aangestelde onderzoeksleider zouden wij anders geen geld hebben gehad. Ook werd
een jonge internist aangesteld die de brug slaat tussen het theoretisch epidemiologische en het praktisch medische. Ik ben erg blij dat
deze mensen nu al kunnen worden aangesteld en niet pas als mijn
salaris “vrijkomt” wanneer ik met pensioen ga. Op deze wijze kan ik
echt de fakkel doorgegeven.’
— 62 — Internationale samenwerking
Commissie Internationaal Beleid
In 2007 heeft de Commissie Internationaal Beleid (CIB)
haar advies Towards Concentration and Consolidation aan het
dagelijks bestuur van de KNAW gepresenteerd. Het advies
werd enthousiast ontvangen. Het eerste tastbare resultaat
van de CIB is het aanstellen van Rob Kaptein (algemeen secretaris bestuur KNAW) als foreign secretary van de KNAW.
Op verzoek van het dagelijks bestuur heeft de CIB vervolgens één van de onderdelen van het advies verder uitgewerkt: de ontwikkeling van een Visiting Professorship Program. Dit programma heeft tot doel internationale topwetenschappers naar Nederland te halen en zo een stimulans
te geven aan het Nederlandse onderzoek en gaat in 2008
van start. KNAW-leden, DJA-leden en onderzoekers van de
KNAW-instituten kunnen hiervoor een aanvraag indienen.
Andere onderwerpen waar leden van de CIB in 2007 over
hebben geadviseerd waren onder andere een KNAW-reactie
op een Green Paper van de Europese Commissie over de
European Research Area, de samenwerking van de KNAW
met Afrikaanse academies en de betrokkenheid van de
KNAW bij een ‘Akkoord van Schokland’ met de minister van
ontwikkelingssamenwerking.
lidmaatschap internationale
organisaties
All European Academies
De in 1994 opgerichte European Federation of National
Academies of Sciences and Humanities (ALLEA) wordt gevormd door 53 samenwerkende Europese academies van
wetenschap, waarvan het secretariaat gehuisvest wordt
bij de KNAW. ALLEA fungeert enerzijds als platform voor
de aangesloten academies door middel van het uitwisselen van kennis, informatie en expertise, en anderzijds als
spreekbuis voor academies op Europees wetenschappelijk
niveau.
In 2007 heeft de KNAW bijgedragen aan de visie van ALLEA op de Green Paper van de Europese Commissie over
de ontwikkeling van de European Research Area en de rol
die academies van wetenschap daarin kunnen hebben. In
oktober was de KNAW gastheer van een ALLEA-conferentie over regionale samenwerking tussen Zuidoost-Europese
academies. De KNAW heeft in samenwerking met enkele
andere academies en de leiding van ALLEA een plan opgesteld voor een werkgroep over onderzoeksevaluatie. Met de
leiding van ALLEA werd het gesprek geëntameerd over de
invoering van een contributiesysteem.
European Academies Science Advisory Council
European Academies Science Advisory Council (EASAC) is
een samenwerkingsverband van de nationale academies
van EU-lidstaten en heeft als doel om wetenschap een grotere rol te laten spelen in de formulering van beleid op Europees niveau door het verschaffen van onafhankelijk en
betrouwbaar advies over de wetenschappelijke kanten van
beleid aan beleidsmakers.
Ook heeft de KNAW een bijdrage geleverd aan verschillende EASAC-projecten: in juli verscheen het EASAC-rapport Tackling antibacterial resistance in Europe.
In september heeft EASAC een statement uitgegeven
over de impact van migratie op infectieziekten in Europa.
Verder heeft de KNAW experts voorgedragen om advies te
geven over een rapport dat een EASAC-werkgroep aan het
voorbereiden is over ecosystems services. Tevens heeft de
KNAW een wetenschapper voorgedragen om lid te worden
van een EASAC-werkgroep die zich zal bezighouden met
het bevorderen van efficiëntie en effectiviteit van het Europese elektriciteitsnet.
EASAC heeft gefaciliteerd om een lid van De Jonge Akademie voor te dragen om mee te doen aan een programma
van de Europese Commissie waarbij wetenschappers een
week lang op bezoek gaan bij leden van het Europees Parlement met als doel de invloed van de wetenschap bij het
maken van beleid te vergroten.
De KNAW nam deel aan de EASAC-meetings in juni en
december 2007. Een belangrijk punt van discussie was de
afstemming van het beleidsadvieswerk van de verschillende
academies met de toekomstige EASAC-strategie. EASAC zal
hiertoe het advieswerk van academies inventariseren en op
de voet volgen.
European Science Foundation
De European Science Foundation (ESF) stimuleert toponderzoek op Europees niveau. De stichting, met 78 leden in 30
Europese landen, bevordert de ontwikkeling van de wetenschap door toponderzoekers en financiers bij elkaar te brengen voor overleg, planvorming en implementatie van Europese initiatieven.
De KNAW heeft aan ESF een voorstel gedaan hoe academies van wetenschap een grotere rol kunnen spelen bij de
activiteiten van ESF en hoe de academies nuttiger gebruik
kunnen maken van hun lidmaatschap van ESF. Dat gebeurde
in het kader van gedachtevorming over het ESF-lidmaatschap
van de KNAW. ESF heeft positief op dit voorstel gereageerd,
wat voor de KNAW reden was het lidmaatschap te continueren. De KNAW participeerde in de ontwikkeling van een ESFvisie op de verkenningen, Forward Looks, die ESF uitvoert.
Het met steun van de KNAW ingediende Forward Looks topic ‘Ageing, Health and Pensions’ is door ESF geaccepteerd.
Met de Forward Looks beoogt ESF te bepalen welke relevante
onderwerpen op het gebied van Europese wetenschap op de
agenda komen te staan voor de komende jaren.
De KNAW doet mee aan de volgende fora waarbij lidorganisaties van ESF bij elkaar komen om zich te buigen over
een bepaald thema: Peer Review, Research Careers en Evaluation of Funding Schemes and Research Programmes.
De door de KNAW voorgedragen Louise Vet, directeur
NIOO, is door ESF verkozen als een van de vijf topwetenschappers die deel uitmaken van de Science Advisory
Board, een door ESF ingestelde raad die een bijzondere adviestaak zal vervullen ten behoeve van de Chief Executive.
ESF heeft een vijftal Standing Committees voor de grote
wetenschapsgebieden. Tevens zijn er voor bepaalde studies
ESF Expert Committees. De KNAW draagt regelmatig, in samenspraak met NWO, wetenschappers voor deze commissies voor.
— 63 — Ten slotte nam de KNAW deel aan de jaarlijkse ESF Algemene Vergadering in november. De vergadering werd
voorafgegaan door een conferentie over wetenschapsbeleid, waarbij wetenschappers, beleidsmedewerkers en onderzoekers afkomstig uit Azië, Europa en Noord-Amerika
de kans kregen hun mening te laten horen over de Europese onderzoeksruimte (ERA), ook gezien vanuit internationaal perspectief.
Global Change Commissie
De Global Change Commissie initieert en stimuleert de Nederlandse bijdragen aan de internationale wetenschappelijke programma’s DIVERSITAS (International Programme of
Biodiversity Science), het International Human Dimensions
Programme on Global Environmental Change (IHDP), het
International Geosphere-Biosphere Programme (IGBP), het
World Climate Research Programme (WCRP) en het werkprogramma van het Scientific Committee on Problems of
the Environment (SCOPE).
In januari vond de workshop Interdisciplinarity in Research
Practice plaats. Deze op de bèta-gamma-interactie gerichte
bijeenkomst werd medegeorganiseerd door de Raad voor
Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
(NWO). Er namen 160 belangstellenden aan de workshop
deel. De bijbehorende publicatie Building Bridges. Researchers on their experiences with interdisciplinary research in the
Netherlands is in december 2006 verschenen.
In december werd het symposium ‘Biodiversiteit en biobrandstoffen. Op naar een duurzame ontwikkeling van
bio-energie?’ gehouden. In de zoektocht naar verantwoorde alternatieve energiebronnen komt het thema biobrandstoffen steeds meer in de belangstelling te staan. Hoewel
kansen en voordelen evident lijken, blijven de nadelige effecten van grootschalige productie van gewassen voor biobrandstoffen veelal onderbelicht. Vooral de gevolgen voor
de biodiversiteit kunnen aanzienlijk zijn, niet alleen op
landschap- en ecosysteemniveau, maar tevens op het gebied van klimaatverandering. Tijdens dit symposium, dat
medegeorganiseerd werd door het Copernicus Instituut van
de Universiteit Utrecht, werden de voor- en nadelen van de
productie van biobrandstoffen vanuit verschillende invalshoeken belicht. Er waren 200 deelnemers aanwezig.
InterAcademy Council
De InterAcademy Council (IAC) is een organisatie van twintig (wisselende) academies van wetenschap die op internationaal niveau wetenschappelijk advies over beleid geven.
De KNAW is gastheer voor het secretariaat en observer van
de board van de IAC. In januari 2007 was de KNAW in deze
hoedanigheid vertegenwoordigd bij de IAC boardmeeting.
In 2007 is er gesproken over nauwere samenwerking tussen de IAC en het InterAcademy Panel (IAP).
InterAcademy Panel
De IAP, het InterAcademy Panel on International Issues, is
een netwerk van 92 academies van wetenschap wereldwijd.
De KNAW is lid van de Executive Committee van de IAP en
is in 2007 vertegenwoordigd geweest bij de twee vergaderingen van dat comité. Bovendien zijn de werkzaamheden
— 64 — in het kader van het voorzitterschap van het Biosecurity initiatief van de IAP voortgezet.
International Council for Science
ICSU, de International Council for Science, is een organisatie van nationale wetenschapsorganisaties (zoals in Nederland de KNAW en NWO) en internationale wetenschappelijke unies. Het doel van ICSU is om wetenschap te bevorderen op een internationaal niveau zodat ze optimaal van
nut kan zijn voor de gemeenschap. In oktober 2007 heeft de
jaarlijkse vergadering van Europese leden van ICSU plaatsgevonden, waaraan de KNAW heeft deelgenomen. Tijdens
deze bijeenkomst werden plannen gemaakt voor meer coördinatie tussen de Europese nationale leden. Ook is er
in 2007 besloten om Nederlandse wetenschappelijke beroepsverenigingen die lid zijn van ICSU te benaderen over
samenwerking aan het lidmaatschap.
Nederlandse SCAR Commissie
De Nederlandse SCAR Commissie behartigt de belangen
van het Scientific Committee on Antarctic Research (SCAR) in
Nederland en van het Nederlands Antarcticaonderzoek bij
SCAR. Nederlands Antarctisch onderzoek betreft een breed
scala van disciplines, van meteorologie tot biologie, van
oceanografie tot archeologie, van milieugerelateerde vakken tot juridisch onderzoek.
In maart 2007 vond in Leeuwarden de officiële start
plaats van het International Polair Year (IPY). De dag daarop werd in Groningen met het Polair Symposium het wetenschappelijke startsein gegeven. De organisatie van deze
bijeenkomst was in handen van de Nederlandse SCAR
Commissie, de nationale IPY Commissie en het Nederlands Polair Programma (NPP) van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Tijdens
het symposium werden de meest recente resultaten van het
poolonderzoek door Nederlandse onderzoekers gepresenteerd en werd er tevens vooruit geblikt naar toekomstige nationale onderzoeksactiviteiten in het kader van het IPY.
Het doel van IPY, dat nog tot maart 2009 duurt, is een impuls geven aan internationaal gecoördineerd wetenschappelijk onderzoek van de poolgebieden, het breed uitdragen
van de resultaten en een breed publiek bewust maken van
het belang van de poolgebieden voor de samenleving. Het
Nederlands onderzoek in IPY richt zich op vier thema’s:
1. veranderingen in de cryosfeer als gevolg van klimaatveranderingen
2.veranderingen in de Zuidelijke en Arctische Oceaan door
klimaat en menselijk toedoen
3.polaire land- en kustzone ecosystemen en global change
4.invloed van menselijke activiteiten op poolgebieden en
invloed van klimaatverandering op mensen.
Nederlandse SCOR Commissie
De Nederlandse SCOR Commissie behartigt in Nederland
de belangen van het Scientific Committee on Oceanic Research (SCOR) en die van de Nederlandse oceaanonderzoekers in SCOR.
In augustus 2007 vond de XXXVIIIth SCOR Executive
Meeting plaats in Bergen, Noorwegen. Ter voorbereiding
hierop bespraken de leden van de Nederlandse SCOR
Commissie tijdens hun jaarlijkse bijeenkomst drie nieuwe
werkgroepvoorstellen voor het SCOR-programma, waaronder het voorstel The Coral Triangle: the centre of maximum
marine biodiversity van commissielid Bert Hoeksema, over
maatstaven voor biodiversiteit. Voorts bespraken de commissieleden de voortgang van zeven lopende SCOR working groups met Nederlandse deelname.
In verband met het verstrijken van de aanstellingstermijn
nam voorzitter Hein de Baar afscheid van de Nederlandse
SCOR Commissie. Hij is opgevolgd door Lucas Stal.
Union Académique Internationale
De Union Académique Internationale (UAI) coördineert
een aantal internationale projecten op het terrein van de
geesteswetenschappen. Aan sommige van die projecten
wordt in meerdere landen gewerkt, waarbij de deelnemende
academies ieder de verantwoordelijkheid hebben voor het
eigen deelproject, andere worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van één academie.
In 1996 heeft het bestuur van de Afdeling Letterkunde
een UAI-Commissie ingesteld. In 2006 is het bestuur overgegaan tot hernieuwde instelling van de UAI-Commissie
voor een periode van vijf jaar. De commissie heeft onder
meer als taak het bewaken van de voortgang van de onder
de UAI ressorterende projecten en het adviseren van het bestuur over in UAI-kader te nemen beslissingen.
UAI-projecten waaraan wordt deelgenomen, zijn: Corpus
Vasorum Antiquorum, Works of Hugo Grotius (1583-1645),
Aristoteles Semitico-Latinus, Encyclopedie van de Islam,
Opera Omnia Desiderii Erasmi en Europa Humanistica.
Network of African Science Academies
In 2007 is de samenwerking met het Network of African
Science Academies (NASAC) voortgezet. Deze heeft vooral
vorm gekregen in de planning van een serie wetenschappelijke conferenties voor Europese en Afrikaanse wetenschappers, samen met de andere partners in de conferentieserie (de ESF, ICSU, de Royal Society, de British Academy, de
Zweedse Academie en de Franse Academie). Ook zijn er in
november 2007 ideeën besproken voor verdere gezamenlijke activiteiten tussen de KNAW en NASAC, die in de loop
van 2008 uitgewerkt zullen worden.
Op verzoek van het Directoraat-generaal Internationale
Samenwerking (DGIS) van het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de KNAW een adviesrapport, in samenwerking met een aantal Afrikaanse academies, opgesteld over
de (potentiële) rol die academies van wetenschap in Afrika
kunnen spelen in de ontwikkeling van hun land.
wetenschappelijke samenwerking met
china
De wetenschappelijke samenwerking met China vindt
plaats in het kader van vier samenwerkingsovereenkomsten met Chinese counterparts, te weten Ministry of Science and Technology (MOST), Ministry of Education of China
(MOE), Chinese Academy of Sciences (CAS) en Chinese
Academy of Social Sciences (CASS).
In de bilaterale onderzoekssamenwerking tussen de Chinese en Nederlandse overheid, spelen zowel het ministerie
van OCW als de KNAW van oudsher een belangrijke rol. Het
ministerie van OCW als verantwoordelijk ministerie voor
onderzoek en wetenschap en de KNAW als uitvoeringsorganisatie van de bilaterale wetenschappelijke samenwerkingsprogramma’s. Ook vanuit het ministerie van EZ en vanuit
individuele universiteiten blijkt er een toenemende interesse te zijn in samenwerking met China.
KNAW en NWO zien concrete mogelijkheden voor een
efficiëntere inzet van de wederzijdse kennis, expertise en
instrumentarium op het gebied van wetenschappelijke samenwerking met China en hebben een gezamenlijke beleidsnotitie opgesteld. De KNAW en NWO hebben een
gezamenlijk onderzoeksbeleid geformuleerd met als doel
meer schaalvergroting te bereiken bij de samenwerking met
China en de zichtbaarheid van Nederland te vergroten. De
notitie is door de president KNAW en voorzitter NWO aangeboden aan de minister van OCW.
China Exchange Programme
In 2007 heeft de KNAW 10 aanvragen voor uitzending van
Nederlandse individuele, dat wil zeggen niet-projectgebonden, onderzoekers en 24 voorstellen voor gezamenlijke
Chinees-Nederlandse onderzoeksprojecten van wederzijds
belang gehonoreerd. Binnen deze projecten worden Nederlandse onderzoekers uitgezonden en Chinese onderzoekers
ontvangen. Voorts zijn 6 aanvragen voor studiebezoeken
van Chinese onderzoekers gehonoreerd.
Met het China Exchange Programme was in 2007 een bedrag van circa 540.000 euro gemoeid.
Verdeling van de projecten en bezoeken over de
samenwerkingspartners
Projecten
Nederland naar China
China naar Nederland
MOST
MOE
CAS
CASS
6
2
-
5
4
-
9
3
-
4
1
CAS-KNAW Joint PhD Training Programme
Het CAS-KNAW Joint PhD Training Programme beoogt
promotieonderzoek bij reeds succesvol lopende projecten
structureel mogelijk te maken.
Het doel van het CAS-KNAW PhD Programme is om joint
training PhD-posities beschikbaar te stellen voor excellente
Chinese en Nederlandse PhD studenten in het kader van
bewezen succesvolle gezamenlijke onderzoeksprojecten
tussen CAS-instituten en publiek gefinancierde Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstituten. De vierde ‘call
for proposals’ ging in oktober 2007 uit.
Vanaf de tweede aanvraagronde kunnen ook voorstellen voor training in China van Nederlandse PhD-studenten
voor financiering in aanmerking komen. Het programma
zal op termijn een nieuwe generatie jonge wetenschappers
opleveren die zowel in Nederland als in China is opgeleid.
CAS en de KNAW verwachten dat de betrokkenheid van
deze jonge wetenschappers de samenwerking voor de lange termijn zal versterken.
Het programma heeft een duur van acht jaar (met vijf selectierondes) waarin jaarlijks maximaal zes PhD-studenten
aan de opleiding beginnen. Het budget voor het programma
— 65 — aan Nederlandse zijde wordt door de KNAW en het ministerie van OCW gezamenlijk beschikbaar gesteld en bedraagt
145.200 euro per jaar. CAS heeft matching van de kosten
van het programma aan Chinese zijde op basis van wederkerigheid toegezegd. Tot op heden zijn in totaal achttien
projectvoorstellen gehonoreerd.
Programme Strategic Scientific Alliances between
the People’s Republic of China and the Netherlands
Het Programme Strategic Scientific Alliances (PSA) beoogt
de wetenschappelijke samenwerking tussen Nederland en
China te intensiveren en naar een hoger plan te trekken.
Doel van het programma is de totstandkoming van één
of meer structurele wetenschappelijke samenwerkingsverbanden van wederzijds belang, zogenaamde strategische
allianties, tussen toponderzoeksinstellingen in Nederland
en China op de geprioriteerde onderzoeksgebieden materiaalonderzoek, biotechnologie en biofarmaceutica, en milieuonderzoek. Het programma is gericht op fundamenteel
wetenschappelijk onderzoek en heeft een looptijd van vijftien jaar. Het jaarlijkse budget voor het programma aan Nederlandse zijde bedraagt circa 1,36 miljoen euro. Een gelijkwaardige financiële bijdrage wordt door MOST aan Chinese
zijde ingebracht. Vanaf 1 april 2004 zijn vijftien projecten
formeel van start gegaan.
In februari 2007 is een ‘call for proposals’ uitgegaan naar
projectleiders van de lopende projecten voor vervolgaanvragen binnen de programmafase van PSA. Naar aanleiding
van deze call zijn twaalf aanvragen ontvangen. De KNAW en
MOST zijn tot een gezamenlijke eindselectie gekomen van
zes projecten binnen de programmafase van het PSA.
Gelijktijdig aan de selectieprocedure voor de programmafase heeft een externe evaluatie van de projectfase van het
PSA plaatsgevonden. De evaluatiecommissie stond onder
voorzitterschap van R.S. Reneman. Het positieve advies
van de evaluatiecommissie, waarin gezien de hoge kwaliteit
van de participerende samenwerkingsverbanden, verruiming van het PSA door investering van additionele middelen en honorering van meer projecten wordt aanbevolen, is
in november 2007 aangeboden aan de minister van OCW.
De minister heeft in reactie op de adviezen te kennen gegeven het PSA te continueren en het selectieadvies van de
KNAW voor continuering van zes projecten integraal over
te nemen.
Het totale jaarbudget van 1,36 miljoen euro dat in de projectfase over vijftien projecten verdeeld was, zal nu in de
vijf jaar durende programmafase over deze zes succesvolle
projecten verdeeld worden. De samenwerking zal verder geïntensiveerd worden onder meer door de mogelijkheid om
naast een postdoc ook één of meer PhD-studenten binnen
het project aan te kunnen stellen.
Coördination of Research between Europe and China
Het Coördination of Research between Europe and China
(CO-REACH) netwerk wordt gefinancierd uit het Zesde Kaderprogramma van de Europese Commissie als ERA-NET
Coördination Action. CO-REACH is in mei 2005 gelanceerd,
heeft een looptijd van vijf jaar en bestaat inmiddels uit veertien partners en zes observatoren. De belangrijkste doelstelling van het netwerk is om gezamenlijke activiteiten te
— 66 — ontwikkelen en uiteindelijk één of meerdere nieuwe Europese onderzoeksamenwerkingsprogramma’s met China op
te zetten.
Het jaar 2007 stond voornamelijk in het teken van het
identificeren van prioriteiten en modaliteiten voor de nieuw
op te zetten CO-REACH pilot programma’s. In maart en
april 2007 zijn in dit kader twee workshops georganiseerd
door de Poolse Academie van Wetenschappen, waar de
consortiumpartners gezamenlijk aan twee sets beleidsmatige aanbevelingen hebben gewerkt. Vanwege het grote
belang dat door het consortium wordt gehecht aan het betrekken van het wetenschappelijke veld is er in juni 2007
een grote tweedaagse conferentie getiteld ‘Towards Future
Sino-European Research Collaboration’ door de Royal Society in Londen georganiseerd. Deze conferentie bracht ruim
zeventig onderzoekers uit de deelnemende Europese landen bij elkaar en daarnaast enkele tientallen stafleden van
partnerorganisaties en de vijf belangrijkste Chinese counterpart-organisaties. De deelnemers hebben in thematische
sessies uitgebreid van gedachten gewisseld over toekomstige prioriteiten in Europees-Chinese samenwerkingsverbanden. De aanbevelingen en conclusies zijn door de Royal
Society uitgewerkt in een rapport; aan een samenvatting bestemd voor een breder publiek wordt momenteel de laatste
hand gelegd.
Omdat het ontwikkelen van multilaterale onderzoeksprogramma’s geen gemakkelijke exercitie is, heeft de Finse
academie in 2007, in samenwerking met de andere partners, gewerkt aan een protocol met richtlijnen voor het opzetten van multilaterale Europees-Chinese programma’s.
Deze richtlijnen zullen de basis vormen voor de opzet van
nieuwe CO-REACH programma’s.
Eind september vond de derde jaarlijkse boardmeeting
plaats bij de KNAW. Tijdens de boardmeeting is formeel
goedkeuring verleend voor de toetreding van de veertiende
partnerorganisatie, het Duitse Lucht- en Ruimtevaart centrum (PT-DLR).
In november is het CO-REACH netwerk erin geslaagd
consensus te bereiken over de thematische invulling van
de op te zetten pilotprogramma’s. Er is besloten een pilotcall op het gebied van de sociale wetenschappen te ontwikkelen en een pilotcall met als thema sustainability. Voor
beide calls is ruime belangstelling vanuit de Europese deelnemende organisaties en voor de sociale wetenschappen
heeft de Chinese Academy of Social Sciences interesse getoond om als Chinese counterpart deel te nemen aan de opzet en financiering. De verdere uitwerking en voorbereiding
van de lancering van deze twee pilotprogramma’s vormen
de speerpunten voor het werkprogramma voor 2008. Twee
van de observatoren, het Oostenrijkse Federale Ministerie
van Wetenschap en Onderzoek (BMWF) en de Hongaarse Nationale Organisatie voor Onderzoek en Technologie
(NKTH), hebben interesse getoond in deelname aan de opzet van de CO-REACH pilots en zullen naar verwachting in
2008 toetreden als partners in het consortium.
In de nationale context heeft het CO-REACH National
Steering Committee, waarin NWO, VSNU, Nuffic, TNO,
SenterNovem en de ministeries van OCW, EZ en Buitenlandse Zaken vertegenwoordigd zijn, in 2007 een National
Quick Scan van de bilaterale onderzoeksamenwerking met
China uitgevoerd. Omdat alle organisaties dit een bijzonder
nuttige exercitie vonden, is besloten dit document jaarlijks
bij te werken, zodat er altijd een compleet overzicht van beleidsprioriteiten en activiteiten beschikbaar is.
wetenschappelijke samenwerking met
Indonesië
Academy Professorship Indonesia
In februari 2007 is M.A. Yunita Winarto door de Gadjah
Mada Universiteit in Yogyakarta feestelijk als Academy Professor Indonesia (API) geïnstalleerd. De Indonesische Academie van Wetenschappen en de KNAW selecteerden haar
in 2006 voor een eerste periode van drie jaar. M.A. Yunita
Winarto, een Indonesische sociaal wetenschapper, die voor
de duur van haar hoogleraarschap zal worden verbonden
aan de Gadjah Mada Universiteit in Yogyakarta, zal zich
gaan bezighouden met ‘Farmers’ Struggle in the Changing
Global World’. Zij zal ook betrokken zijn bij een toekomstig
onderzoeksprogramma ‘Agriculture beyond Food’, dat gaat
over een bio-based economy.
Het doel van API is om de positie van de wetenschap in
Indonesië te versterken, om de ontwikkeling van een academisch klimaat en wetenschappelijke nieuwsgierigheid te
ondersteunen en om maatschappelijk bewustzijn te creëren voor het belang van wetenschap voor de Indonesische
samenleving. De bedoeling is het programma in 2008 uit
te breiden met een API in de levenswetenschappen. Met
API is een bedrag van 30.000 euro per leerstoel per jaar
gemoeid.
East Kalimantan Programma
In 2007 selecteerde de KNAW samen met NWO-WOTRO en
het Indonesische Consortium voor Kust- en Zeeonderzoek
(ICoMAR) drie Indonesisch-Nederlandse onderzoeksprojecten die waren ingediend in het kader van een ‘extended
call for proposals’, die samen met vier reeds geselecteerde
projecten een geïntegreerd onderzoekscluster vormen specifiek gericht op fysische, biologische en sociaaleconomische processen in de Mahakam Delta. Het East Kalimantan
Programma (EKP) bestaat nu uit een onderzoekscluster in
en rondom het Berau estuarium.
In november 2007 heeft overleg plaatsgehad in Indonesië tussen de KNAW, NWO, ICoMAR en EKP-onderzoekers
over Indonesisch-Nederlandse integratie, bèta-gamma interactie en Mahakam-Berau links, alsmede over coördinatie
en informatie-uitwisseling. Met EKP is een totaalbedrag van
3,65 miljoen euro gemoeid, waarvan Scientific Programme
Indonesia–Netherlands-KNAW 1,25 miljoen euro voor haar
rekening neemt. Voor het EKP Mahakamcluster is een speciale website opgezet (www.eastkalimantan.org).
Joint Working Committee for Scientific Co-operation
Indonesia–Netherlands
De Joint Working Committee (JWC) is een strategisch discussieforum dat de taak heeft de bilaterale wetenschaps- en
technologiesamenwerking tussen Indonesië en Nederland
te coördineren en de regering en de maatschappij in beide
landen hierover te adviseren en te informeren.
In februari 2007 is in het kader van de JWC bij de KNAW
een verkennende expertmeeting Agriculture beyond Food
gehouden over hoe een verantwoorde en duurzame invulling kan worden gegeven aan verdergaande samenwerking
tussen Indonesië en Nederland op dit gebied. Het resultaat van de verkenning is overgebracht aan de minister van
OCW en de Indonesische minister van Research and Technology tijdens een KNAW-delegatiebezoek aan Indonesië
eind februari 2007.
De JWC is in mei 2007 in Amsterdam bijeengekomen; er
is formeel besloten om voor het komende jaar in te zetten
op het thema ‘Agriculture beyond Food’. De tweede helft
van 2007 is gebruikt om het wetenschapsveld in Indonesië
en Nederland te mobiliseren voor een toekomstig wetenschappelijk samenwerkingsprogramma Agriculture beyond
Food.
In november 2007 heeft de KNAW in samenwerking met
NWO en het Eijkman Instituut in Jakarta een Open Science
Meeting (OSM07) georganiseerd. De OSM vond plaats op
Bali en had als thema ‘Towards a Sustainable World’, dat
werd belicht vanuit drie invalshoeken: milieu, economie en
gezondheid. Aan de OSM namen ongeveer 150 onderzoekers deel. Er werden 60 voordrachten gehouden en 30 laptop posters gepresenteerd. De conclusies van de OSM en
‘extended abstracts’ zullen op de Indonesië-website van de
KNAW worden gepubliceerd.
De KNAW heeft in 2007 als partner meegedaan aan een
Duitse EU FP7 aanvraag ter ondersteuning van EU-ASEAN
science and technology cooperation getiteld SEA-EU-NET,
dat voor een groot deel is gebaseerd op het SEA-EU proposal van de KNAW uit 2006. Deze deelname aan SEA-EUNET moet worden gezien als een uitwerking die past in de
JWC doelstelling. SEA-EU-NET is goedgekeurd en zal in
2008 formeel van start gaan. De KNAW ontvangt een bedrag van 121.000 euro voor dit project.
Scientific Programme Indonesia–Netherlands
Binnen het Scientific Programme Indonesia–Netherlands
(SPIN) worden drie programma’s uitgevoerd. Het prioriteitsprogramma, het postdocprogramma en het mobiliteitsprogramma. Het doel van de prioriteitsprogramma’s
met Indonesië is om langdurige wetenschappelijke samenwerking tussen onderzoekers en onderzoeksconsortia uit
Nederland en Indonesië te stimuleren en te financieren.
In 2007 zijn de vier nieuwe prioriteitsprogramma’s formeel van start gegaan. Met deze prioriteitsprogramma’s is
3,6 miljoen euro gemoeid. Deze programma’s zijn:
• In Search of Middle Indonesia (Erasmus University Rotterdam/KITLV Leiden en Gadjah Mada University, Yogyakarta).
— 67 — • Valorisation of Indonesian renewable resources and particularly Jatropha curcas using the BIO-REFINERY concept
(Rijksuniversiteit Groningen-RUG, Stratingh Institute en
Bandung Institute of Technology-ITB/Centre for Biotechnology).
• High Quality Solanaceous Vegetables by Exploration of
Natural Biodiversity (INDOSOL) (Wageningen University and Research Center en Bogor Agriculture University–IPB/Research Center for Natural Resources and
Biotechnology).
• Parasitic Infections and Inflammatory Diseases: The web
of immune responses, host genetics and environmental
exposure (Leiden University Medical Center–LUMC en
University of Indonesia-UI, Department of Parasitology).
In februari 2007 bezocht een KNAW-delegatie de prioriteitsprogramma’s in Indonesië. Tijdens dit bezoek is inzicht
verkregen in de voortgang van de prioriteitsprogramma’s
en postdocprojecten. Nieuwe samenwerkingsinitiatieven
tussen medische groepen in Indonesië en Nederland zijn
onderwerp van gesprek geweest, alsook nadere samenwerking op het gebied van Agriculture beyond Food. Daartoe is
onder meer een bezoek gebracht een Jatropha curcas plantage in Jatitujuh op Java. In overleg met het Eijkman Instituut
in Jakarta is besloten beide onderwerpen te agenderen op
de Open Science Meeting in november 2007.
Het doel van het Postdocprogramma is om Indonesische
postdocs te verankeren in het wetenschapssysteem van Indonesië door postdoctorale posities aan te bieden aan recent gepromoveerde excellente Indonesische PhD’s. In
februari 2007 bezocht een KNAW-delegatie de eerste zes
Indonesische postdocprojecten die in het kader van het
SPIN Postdocprogramma door de KNAW zijn toegekend.
Voor de tweede ronde van het programma heeft de KNAW
in 2007 uit 36 ingediende aanvragen 7 projecten gehonoreerd. De KNAW heeft in 2007 opnieuw opgeroepen tot het
indienen van aanvragen in het kader van het Postdocprogramma. Van de ontvangen 29 aanvragen kunnen er 6 worden gehonoreerd. Met het Postdocprogramma is jaarlijks
300.000 euro gemoeid.
Het doel van het Mobiliteitsprogramma is tweeledig: het
stimuleren van de samenwerking tussen Nederlandse en Indonesische toponderzoekers om de wetenschappelijke netwerken tussen beide landen te versterken en het stimuleren
van activiteiten gericht op multilaterale netwerken en op het
voorbereiden van onderzoeksaanvragen in het kader van
multilaterale (bijvoorbeeld de EU) financieringsprogramma’s. In het kader van het in 2002 ingestelde Mobiliteitsprogramma zijn in 2007 elf aanvragen ingediend, waarvan
er acht zijn toegewezen. In 2008 zal het Mobiliteitsprogramma voortgang vinden. Met het Mobiliteitsprogramma
is jaarlijks 150.000 euro gemoeid.
— 68 — wetenschappelijke samenwerking met
zusteracademies
De KNAW heeft uitwisselingsovereenkomsten met zusteracademies in Australië, Frankrijk, Hongarije, India, Israël,
Oostenrijk, Polen, Rusland, Slowakije en Tsjechië. Deze
hebben als doel om door middel van voornamelijk korte
werkbezoeken senioronderzoekers te stimuleren om bilaterale wetenschappelijke samenwerking te initiëren.
In 2007 vonden er veertien werkbezoeken plaats, waarvan
tien inkomend. De belangstelling was dit jaar het grootst uit
Rusland; vanuit Nederland reisde men naar India en Australië.
Het aantal werkbezoeken op het terrein van de geestesen sociale wetenschappen en het gebied van de natuur- en
levenswetenschappen was dit jaar gelijk.
Diplomaat voor een
duidelijk buitenlandbeleid
— 69 — Rob Kaptein, emeritus hoogleraar scheikunde aan de Universiteit Utrecht, is
algemeen secretaris van het KNAW-bestuur. In 2007 werd hij daarnaast benoemd tot
secretaris internationale zaken (foreign secretary) van de KNAW.
‘Er zijn wel vaker foreign secretaries geweest, maar het was nooit
een officiële functie. Het hing altijd een beetje af van degene die
op dat moment president was. Dat is nu veranderd, de KNAW wilde een duidelijker buitenlandbeleid’, aldus Rob Kaptein.
De functie van foreign secretary is vergelijkbaar met een diplomatenfunctie. Dat betekent contacten onderhouden met internationale wetenschappelijke organisaties zoals ALLEA, de federatie
van Europese Nationale Academies en de European Science Foundation (ESF). Kaptein: ‘Hoewel Nederland een klein land is, hebben we in die netwerken een goede reputatie.’
Kaptein vertegenwoordigt de KNAW ook in het IAP, het InterAcademy Panel, een wereldwijde organisatie van wetenschappelijke academies. Het doel is beleidsmakers van verschillende landen
van goede wetenschappelijke informatie te voorzien op het gebied
van wereldwijde maatschappelijke problemen. ‘Dan moet je bijvoorbeeld denken aan het gebruik van biobrandstoffen. Groene
energie is prachtig, maar niet als het uit maïs of graan gemaakt
wordt. Dan ontstaat een verstoring van de lokale economie en milieuschade, omdat grote stukken oerwoud worden platgebrand
om ruimte voor de teelt te maken. Wij kunnen vanuit de wetenschap adviezen geven hoe je dat beter kunt aanpakken. Een aantal
KNAW-leden, onder wie Rudy Rabbinge, gaat dat nu doen. Zo hopen we beleidsmakers te beïnvloeden. Want biobrandstoffen hebben wel degelijk toekomst. De tweede generatie biobrandstoffen is
al veel beter, die wordt onder meer uit afval gemaakt.’
De KNAW is voortrekker van een Europees initiatief om gezamenlijk contacten met China te leggen, een ERA-NET (European Research Area Networks van de Europese Unie), genaamd
CO-REACH (Co-ordination of Research between Europe and China). Kaptein: ‘Dat is voor China overzichtelijker dan allemaal losse
plannen. Voor landen als China is het logisch dat je naar de maatschappelijke kant kijkt. Ze hebben enorme vervuilingsproblemen,
een grote energiebehoefte, en grote problemen met watermanagement. Dus de focus ligt op sustainable energy, landbouw, zonneenergie en biobrandstoffen. Ik denk dat hier een belangrijke rol
voor de KNAW is weggelegd. We zijn geen grote funding agency,
zoals NWO, maar we faciliteren onderzoeksprojecten.’
KNAW-instituten
centraalbureau voor schimmelcultures
Directeur: prof. dr. P.W. Crous
Missie
Het Centraalbureau voor Schimmelcultures (CBS) Fungal Biodiversity Centre is ruim 100
jaar geleden opgericht ter bescherming van de biodiversiteit van schimmels. Het CBS bezit
de grootste collectie levende schimmels ter wereld. Met tal van onderzoeksprogramma’s genereert het instituut zo veel mogelijk toegevoegde waarde voor de schimmelcollectie.
Werkgebied
De informatie over schimmels is beschikbaar voor internationaal wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast adviseert het CBS nationale en internationale overheden en bedrijven over
de biodiversiteit van schimmels.
Strategie en evaluatie
Sinds de voltooiing van de reorganisatie in mei 2006, heeft het CBS weer een solide financiële basis weten op te bouwen; momenteel is 34% van de inkomsten afkomstig uit externe
bronnen. De beslissing van het CBS om de informatie uit de databases en publicaties ter beschikking te stellen in de vorm van ‘open access’ heeft ook een gunstige uitwerking gehad:
MycoBank (een internationaal online repository voor informatie over schimmels) wordt per
dag door 10.000 bezoekers geraadpleegd, en de publicaties van Studies in Mycology hebben
binnen het gebied van de mycologie in ISI een impactfactor van 2,957 bereikt. De beslissing
om DNA-barcoding een prominente rol te geven en in het verlengde daarvan de oprichting
van een DNA-bank heeft geleid tot grote successen. Het CBS is nu de leider van diverse barcoding-initiatieven in Europa (www.ecbol.org) en participeert in vele DNA-barcodingprojecten, die significant bijdragen aan de inkomsten voor het instituut.
Bijzondere prestaties
In 2006 werd besloten om de Studies in Mycology (SIM) bij HighWire Press, Stanford University (Verenigde Staten) onder te brengen in de vorm van open access, via de internetsite
www.studiesinmycology.org. Dit leidde tot een hogere impact van SIM. Was het aantal succesvolle aanvragen per week in het eerste kwartaal van 2007 nog gemiddeld 2.000, in 2008
is dit aantal gestegen tot gemiddeld 6.500 aanvragen per week. Dit jaar zal SIM ook bij PubMed Central worden opgenomen als een ‘open access journal’. Desondanks zit er een stijgende lijn in de verkoop van de publicaties en groeit de populariteit.
Mycobank, een internationale online repository voor informatie over schimmels wordt nu
beheerd door de International Mycological Association, die de belangen van 30.000 internationale mycologen behartigt. MycoBank zal zich voortaan ook focussen op metadata geassocieerd met schimmelnamen (publicaties, beschrijvingen, illustraties, DNA-barcodes, DNA
trace files).
Gedurende 2007 heeft het CBS ook een actieve rol gespeeld in de publicatie van drie
schimmelgenomen in Nature Biotechnology, The Plant Cell en Proceedings of the National Academy of Sciences U.S.A. (PNAS) (Malessezia, geassocieerd met roos, Stagonospora nodorum,
een pathogeen van koren, en Aspergillus niger, de grootste producent van aflotoxines). Het
CBS heeft ook deelgenomen aan de eerste publicatie waarin DNA-barcoding werd toegepast
om schimmelsoorten te onderscheiden, resulterend in een artikel in PNAS.
Afgelopen jaar ging de European Distributed Institute of Taxonomy (EDIT) van start. Het
betreft een door de EU gefinancierde onderzoeksinfrastructuur, waarvoor het CBS het onderdeel DNA Barcoding in Europe coördineert. Deze activiteit is nauw verbonden met de vestiging van een schimmel DNA-bank in het CBS, die tot doel heeft DNA-informatie over schimmels voor de lange termijn te bewaren en ontsluiten, evenals de DNA-barcoding van velerlei
— 70 — soorten schimmels. De DNA-bank is tevens relevant voor indoor air and food microbiology, medical mycology en landbouw.
Onderzoekssamenwerking met een internationaal consortium (met grants van de National
Science Foundation) heeft geleid tot een publicatie waarin een nieuwe ‘higher level’ classificatie
van Schimmels geïntroduceerd wordt.
Het aantal interne en externe promovendi bij het CBS is gedurende 2007 fors toegenomen,
en heeft geleid tot verschillende artikelen in tijdschriften met een hoge impactfactor. Sommige
van deze artikelen komen voor in de top 100 van meest gebruikte artikelen in de lijst van BioMed Central.
Het CBS was in 2007 succesvol bij het binnenhalen van EU-gelden en diverse andere subsidies, wat zal leiden tot een stijging in het aantal tijdelijke onderzoeksplaatsen voor de komende
jaren.
Bedrijfsvoering
De directie van het CBS bestaat uit een wetenschappelijk directeur, een directeur bedrijfsvoering en een managementassistent. Het onderzoek is geconcentreerd in vijf groepen: collectie
en databases; evolutionaire fytopathologie; medische mycologie; biodiversiteit van gisten en
toegepast en milieuonderzoek. Ondersteunende diensten, zoals financiële en personeelszaken, worden gedeeld met het naburige Hubrecht Instituut.
Contactgegevens:
Postbus 85167, 3508 AD UTRECHT
tel. 030-2122600
www.cbs.knaw.nl [email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
Promovendi (aio’s) - fte’s
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
46,8
43,6
32,1
2006
49,6
42,3
43,8
2007
47,6
42,0
44,5
6,0
6,0
4,0
4.093
2,5
4,2
4.274
4,5
5,8
4.633
1,9
13,3
2005
90
2
24,0
2
2006
120
2
35,2
2
2007
138
6
22,8
2
— 71 — data archiving and networked services
Directeur: dr. P.K. Doorn
Missie
De missie van Data Archiving and Networked Services (DANS) is om de blijvende toegankelijkheid van digitale onderzoeksbestanden voor de alfa- en gammawetenschappen te garanderen.
Werkgebied
DANS levert databestanden en daaraan gerelateerde diensten aan onderzoekers en bevordert
samenwerkingsprojecten met en tussen onderzoeksgroepen. DANS is partner in Europese
en andere internationale dataorganisaties, zodat gegevensbestanden uit het buitenland gemakkelijk te verkrijgen zijn voor Nederlandse onderzoekers. DANS streeft naar een zo open
mogelijke toegang tot wetenschappelijke gegevensbestanden. DANS biedt garanties omtrent
datakwaliteit, duidelijke voorwaarden voor datagebruik en heldere criteria voor digitale databewaarplaatsen.
Strategie en evaluatie
DANS stelde een nieuw strategisch plan en werkprogramma 2007-2010 op als opvolger voor
de ‘Blauwdruk DANS’, waarmee het instituut in 2005 van start ging. Belangrijkste aanpassing was de vervanging van ‘thematische ontwikkelprogramma’s’ door ‘dataprojecten’. Open
toegang vormt het uitgangspunt voor de voorwaarden waaronder bestanden bij DANS worden gearchiveerd, geraadpleegd of geleverd. Op 1 januari 2007 kwamen alle via DANS toegankelijke CBS-data gratis beschikbaar voor onderzoekers. Aan het eind van het jaar werden
ook enkele basisbestanden van het Kadaster (topografische dienst) gratis toegankelijk voor
onderzoeksdoeleinden. Het nieuwe DANS EASY (Electronic Archiving System), waarmee
onderzoekers zelf bestanden kunnen archiveren en downloaden, werd in 2007 in gebruik
genomen.
Bijzondere prestaties
In 2007 participeerde DANS als projectleider, partner of onderaannemer in de volgende projecten:
−− Alle gehonoreerde NWO middelgroot projecten (investeringen) van geesteswetenschappen
(EDNA II – Taking the electronic archive for Dutch Archaeology to the next level; Hub for
Aggregated Social History (HASH). Toward an integrated infrastructure for Dutch municipal data, 1812 – 2000; Data infrastructure for the study of guilds and other forms of corporate collective action in pre-industrial times).
−− Toegekende startsubsidies voor dataprojecten, waarbij technisch advies en ondersteuning
werd geleverd aan het digitaal ‘collaboratorium’ cultuurhistorische boomtijdkunde voor de
lage landen en aan Medieval Memoria Online (MeMO): de constructie en dynamiek van het
religieus-sociale geheugen; inventarisatie, beschrijving en beschikbaarstelling van tekst en
beeld met een functie in de memoria in de middeleeuwen.
−− De ESFRI-Roadmap projecten Digital Research Infrastructure for the Arts and Humanities
(DARIAH), Council of European Social Science Data Archives (CESSDA) en Common Language Resources and Technology Infrastructure (CLARIN).
−− Het R&D project Migration to Intermediate XML for Electronic Data (MIXED), gefinancierd
door het ministerie van OCW (PRIMA/SenterNovem).
−− Het project ‘Alfageo’, gefinancierd door het innovatieprogramma ‘Ruimte voor Geo-Informatie’, ter stimulering van de toepassing van geodata in de humaniora.
−− Het Nederlandse e-science project ‘Big Grid’, waarin DANS werkt aan grid-archivering.
−− De Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid, in samenwerking met de KB en andere
partijen.
−− Een aantal kleine dataprojecten, gericht op het beschrijven en toegankelijk maken van belangrijke datasets, haalbaarheidsstudies, pilots en verkenningen op het gebied van nieuwe
manieren van archiveren of toegankelijk maken van onderzoeksdata.
— 72 — Verder werden met het door NWO-Maatschappij en Gedragswetenschappen gefinancierde project ‘Panel Study of Social Dynamics in the Netherlands’ afspraken gemaakt over de
archivering en beschikbaarstelling van de data; werden de data van het WoonOnderzoek Nederland (VROM) toegankelijk via EASY; werd een datacontract gesloten met het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) voor de archivering en toegankelijkstelling van WODC-data en werden grote dataverzamelingen van academische onderzoekers,
zoals het laatste Nederlands Kiezersonderzoek, beschikbaar gesteld. Daarnaast werden datainventarisaties gestart of gecontinueerd op de gebieden psychologie, visuele cultuur, taal &
tekst en geodata.
In aansluiting op internationale criteria voor trusted digital repositories presenteerde en publiceerde DANS de eerste versie van het ‘Data Keurmerk’. DANS begon met de implementatie van URN als gezamenlijke oplossing met SURF, academische repositories en de KB voor
Persistent Identifiers.
DANS organiseerde in 2007 vijf wetenschappelijke symposia rond verschillende belangrijke dataverzamelingen. Het boek ‘Twee eeuwen Nederland geteld’, ter afsluiting van de digitalisering van de Nederlandse volkstellingen, werd in samenwerking met het CBS gepresenteerd op een conferentie. Het kwartaalblad E-data&research werd uitgebreid met nieuwe
deelnemers (KB en CBS).
Bedrijfsvoering
DANS wordt mede gefinancierd en bestuurd door NWO. DANS fungeert als netwerk met
een centrum dat verantwoordelijk is voor de organisatie van de data-infrastructuur. Toezichthouder is een stuurgroep, die is samengesteld uit leden van de directies van NWO en de
KNAW. Daarnaast is er een wetenschappelijke adviesraad die de directeur adviseert. DANS
vertoont een sterke groei ten opzichte van vorig jaar. In 2007 is dan ook tijdelijk extra kantoorruimte gehuurd.
Contactgegevens:
Postbus 93067, 2509 AB ’S-GRAVENHAGE
tel. 070-3494450
www.dans.knaw.nl
[email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
2005
11,8
Promovendi (aio’s) - fte’s
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
4
0
1,2
0
2006
15,8
0
19,0
2007
20,7
4,8
36,2
0
0
3.114
12,0
3,1
3.332
0,0
18,5
2006
12
0
1,4
0
2007
14
0
1,9
0
— 73 — fryske akademy
Directeur: prof. dr. R. Salverda
Missie
De doelstelling van de Fryske Akademy is om te fungeren als het wetenschappelijk centrum
van Friesland en hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek te verrichten op het gebied van
de Friese taal, cultuur, geschiedenis en samenleving.
Werkgebied
Met haar onderzoek levert de Fryske Akademy een bijdrage aan de wetenschap; vaak ook kan
die bijdrage van directe maatschappelijke betekenis en relevantie zijn in de provincie Friesland. Naast haar primaire onderzoekstaak verzorgt de Fryske Akademy universitair onderwijs op het gebied van de Friese taal- en letterkunde aan de universiteiten van Amsterdam
en Leiden.
Strategie en evaluatie
In 2007 werd het Masterplan voor de toekomst van de Fryske Akademy 2007-2012 vastgesteld en
goedgekeurd. Het plan richt zich op drie prioriteiten: een reorganisatie bij de zakelijk-administratieve afdelingen, logistieke en financiële verbetering van de huisvestingssituatie en de
vernieuwing en verjonging van het wetenschappelijk onderzoek. Het centrale doel van het
Masterplan is herstel van de financiële gezondheid van de Fryske Akademy om daarmee ook
in de toekomst de wetenschappelijke bloei van het instituut te verzekeren.
Op basis van dit Masterplan werd een akkoord gesloten met de KNAW en provincie Friesland, waarbij beide subsidiënten een bedrag van in totaal 1 miljoen euro extra aan de Fryske
Akademy hebben toegezegd als bijdrage in de kosten van reorganisatie en vermogenssuppletie.
Bijzondere prestaties
Projecten: De volgende nieuwe projecten gingen in 2007 met succes van start:
het Mercator Kenniscentrum Meertaligheid en Taalleren (met subsidie uit het Stadsconvenant tussen
provincie Fryslân en gemeente Leeuwarden);
−− het pilotproject Verdieping HISGIS (met subsidie uit Geo-ruimte);
−− het project Morfologische component van de Friese taaldatabanken (met subsidie uit het
Strategiefonds van de KNAW);
−− het project Boppeslach-onderwijsonderzoek (in het kader van het provinciale onderwijsbeleid).
Symposia: In maart 2007 vond het afscheidssymposium voor oud-directeur L.G. Jansma
plaats, waarbij hem de bundel On the mysteries of research werd aangeboden.
In april werd tezamen met de twee andere onderzoeksinstituten in Leeuwarden, Wetsus
en Cartesius, een presentatiedag in It Aljemint georganiseerd van nieuwe en vernieuwende
onderzoeksprojecten op het gebied van Water, Innovatie en Cultuur.
Begin oktober werd ter gelegenheid van de tweede bijeenkomst van de Wetenschapscommissie een onderzoeksmiddag georganiseerd, waar uiteenlopende onderzoeksprojecten van
de Fryske Akademy werden gepresenteerd. Begin december werd in het nieuwe Historisch
Centrum Leeuwarden een symposium gewijd aan leven en werken van de belangrijke zestiende-eeuwse Friese staatsman Viglius van Aytta. In december werd het pilotproject Vernieuwing HISGIS-2 afgesloten met een symposium over het gebruik van GIS en andere
ICT-systemen in historisch onderzoek.
Internationale samenwerking: Het Mercator Kenniscentrum heeft in 2007 een aantal succesvolle internationale congressen georganiseerd en trok daarnaast een geregelde stroom buitenlandse delegaties aan, onder andere uit Moldavië, Kazachstan, Noord-Ierland en Polen.
Van groot belang was de publicatie van het Mercator onderzoeksrapport The development
of Minimum Standards for Education in Regional and Minority Languages, dat in mei 2007 is
aangenomen door de Raad van Europa.
— 74 — In oktober 2007 werd een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen het Baskische
ministerie van onderwijs en de Fryske Akademy voor een meerjarenprogramma van onderzoek en wetenschappelijke samenwerking op het gebied van meertaligheid, taalleren en taalminderheden.
Personen en presentaties: Op 21 september werd tijdens de Akademy-dag het boek Gewestelijke
financiën ten tijde van de Republiek van Fryske Akademy-onderzoeker Cor Trompetter aangeboden aan oud-minister H.J. Langman. Dit was het tweede boek over Friesland van Trompetter; eerder verscheen zijn boek Een grote familie. Doopsgezinde elites in de Friese Zuidwesthoek
1600-1850. Van het grote Woordenboek der Friese Taal verscheen het 23ste deel.
In december nam Durk Gorter, na bijna dertig jaar als onderzoeker werkzaam te zijn geweest aan de Fryske Akademy, afscheid wegens zijn benoeming tot onderzoekshoogleraar in
Baskenland. Daarnaast blijft hij als ‘senior honorary research fellow’ aan de Fryske Akademy
verbonden. Bij zijn afscheidssymposium werd hem de zilveren erepenning van de Fryske
Akademy verleend wegens zijn buitengewone wetenschappelijke verdiensten.
Bedrijfsvoering
Op basis van het Masterplan is eind augustus het reorganisatievoornemen aan de ondernemingsraad voorgelegd, in oktober gevolgd door het concept-reorganisatieplan, dat tot doel
heeft een herstructurering van de zakelijke afdelingen door het afstoten van niet-essentiële
taken als de boekwinkel, de productie van uitgaven en het congrescentrum It Aljemint. In
goed en constructief overleg met de ondernemingsraad wordt toegewerkt naar vaststelling
en vervolgens uitvoering van dit reorganisatieplan in het voorjaar van 2008.
Contactgegevens:
Postbus 54, 8900 AB LEEUWARDEN
tel. 058-2131414
www.fryske-akademy.nl
[email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
Promovendi (aio’s) - fte’s
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
1
1
2005
48,8
44,5
15,6
2006
41,9
42,5
13,1
2007
45,1
41,5
22,2
1,5
0
1,0
1.541
1.545
1.648
De Fryske Akademy is een aan de KNAW gelieerd instituut. Alleen de KNAW-subsidie is weergegeven.
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
41
1
21,7
4
2006
60
0
23,0
4
2007
67
0
24,5
4
— 75 — hubrecht instituut
Directie: prof. dr. J.C. Clevers en tot 22 februari 2007 prof. dr. R.H.A. Plasterk
Missie
Het Hubrecht Instituut verricht fundamenteel onderzoek in het veld van de ontwikkelingsbiologie, met nadruk op embryonale en adulte stamcellen.
Werkgebied
Ontwikkelingsbiologie in het Hubrecht Instituut houdt zich bezig met een van de meest
fundamentele processen in de levende natuur: de ontwikkeling van een compleet dier vanuit een enkele cel, de bevruchte eicel. De ambitie van het Hubrecht Instituut is meespelen
in de top van de wereld op het gebied van de ontwikkelingsbiologie, met nadruk op embryonale en adulte stamcellen. Dat betekent dat het onderzoek in het instituut zich moet kunnen meten met topinstituten in Europa en departments van de beste universiteiten in de
Verenigde Staten.
Naast wetenschappelijk onderzoek beschouwt het Hubrecht Instituut deelname in onderwijsactiviteiten voor met name masterstudenten als een belangrijke taak. Op dit terrein
wordt samengewerkt met de Universiteit Utrecht. Het Hubrecht Instituut speelt verder een
belangrijke rol in de Utrecht Graduate School for Developmental Biology. Alle groepsleiders
en promovendi van het instituut participeren in de school.
Strategie en evaluatie
In 2007 zijn besprekingen gestart tussen de KNAW met het Universitair Medisch Centrum
Utrecht (UMCU) over een mogelijke samenwerking tussen het UMCU en het Hubrecht Instituut. Het doel van de samenwerking is het verder uitbouwen van het Hubrecht Instituut
tot een internationaal beeldbepalend instituut op het gebied van biomedisch onderzoek. De
besprekingen hebbent geleid tot ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst op 21
februari 2008. De basisfinanciering van het Hubrecht Instituut groeit daarmee van 5,7 miljoen euro naar 9,7 miljoen euro per jaar.
Het Hubrecht Instituut heeft inmiddels een traditie opgebouwd van royale aandacht voor
de communicatie van wetenschap naar de samenleving. Regelmatig wordt het instituut benaderd om reactie te geven op actuele wetenschappelijke ontwikkelingen in de wereld, zowel
door de pers als door de politiek.
Bijzondere prestaties
Bij het Hubrecht Instituut is in 2007 een aantal belangwekkende ontdekkingen gedaan.
Deze ontdekkingen worden weergegeven in het wetenschappelijke Progress report 2007
van het instituut. Dit onderzoek heeft in 2007 geleid tot ongeveer 86 wetenschappelijke publicaties in gerefereerde internationaal vooraanstaande tijdschriften. In het bijzonder vermelden wij hier de publicatie van de Ketting-groep in Cell over Piwi-eiwitten (Houwing et
al.) en de publicatie van de Clevers-groep in Nature over de ontdekking van darmstamcellen
(Barker et al.). Een volledige publicatielijst is ook te vinden op de website van het instituut.
De stafleden Leon de Windt en Eugene Berezikov kregen een prestigieuze VIDI-toekenning van NWO. René Ketting is toegelaten tot het EMBO Young Researchers Programme. Eind
2007 kwam het bericht binnen dat Marcel Tijsterman en René Ketting de prestigieuze Starting Grant van de European Research Council zullen ontvangen.
Edwin Cuppen is in juni van het jaar benoemd tot hoogleraar genoombiologie aan de faculteit bètawetenschappen, departement biologie, van de Universiteit Utrecht. In 2007 hebben elf academische promoties plaatsgevonden bij de Universiteit Utrecht.
Via de Stichting Vrienden van het Hubrecht Instituut worden charitatieve fondsen geworven. Dit heeft in 2007 onder andere geleid tot de aanschaf van een nieuwe SOLiD sequencer (DNA-leesfaciliteit) en de mogelijkheid voor het aanstellen van een nieuwe groep op het
gebied van diabetesonderzoek.
— 76 — Bedrijfsvoering
Het onderzoek in het Hubrecht Instituut is georganiseerd in projectgroepen. Aan het hoofd
van elke projectgroep staat een lid van de wetenschappelijke staf, onder wie projectmedewerkers ressorteren, voor het grootste deel in tijdelijke dienst: postdocs, promovendi en analytische staf, aangevuld met stagestudenten. De ondersteunende diensten vallen onder de
directeur bedrijfsvoering. In de directie vindt afstemming plaats tussen ondersteuning en
het primaire proces.
Het Hubrecht Instituut voert een actief valorisatiebeleid, waarbij het initiatief bij de individuele onderzoeker ligt.
Vanwege zijn benoeming tot minister van OCW heeft Ronald Plasterk in februari zijn
functie als mededirecteur van het instituut neergelegd.
In april is besloten de naam ‘Hubrecht Laboratorium/Nederlands Instituut voor Ontwikkelingsbiologie’, te wijzigen in Hubrecht Instituut voor Ontwikkelingsbiologie en Stamcelonderzoek. Deze nieuwe naam sluit beter aan bij het huidige onderzoek dat in het instituut
plaatsvindt.
De KNAW verstrekt het instituut een basisfinanciering en verzorgt de huisvesting. Van de
totale omzet van het instituut (exclusief huisvestingslasten) is inmiddels zo’n 57% afkomstig
uit externe fondsen, is voor het grootste deel NWO, KWF Kankerbestrijding en internationale subsidies (zoals de Europese Unie).
Contactgegevens:
Postbus 85164, 3508 AD UTRECHT
tel. 030-2121800
www.niob.knaw.nl [email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
Promovendi (aio’s) - fte’s
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
148,7
54,9
56,0
2006
143,6
55,8
56,1
2007
140,7
56,6
59,3
39,0
40,0
40,0
12.483 13.191 13.257
13,9
13,6
14,2
30,8
31,6
31,3
2005
78
1
80,9
4
2006
83
1
93,2
3
2007
97
11
90,8
3
— 77 — huygens instituut
Directeur: dr. H. Wals
Missie
Het Huygens Instituut ontsluit teksten en verricht onderzoek op het gebied van de Nederlandse literatuur- en wetenschapsgeschiedenis vanaf de middeleeuwen tot het heden. Informatietechnologie vormt daarbij een belangrijk hulpmiddel; het instituut ontwikkelt programmatuur en doet onderzoek naar de wijze waarop ICT kan worden ingezet bij tekstgericht onderzoek.
Werkgebied
Het Huygens Instituut richt zich op de Nederlandse literatuur- en wetenschapsgeschiedenis
in een internationale context. In de tijd strekt de historische belangstellingssfeer zich uit van
de vroege middeleeuwen tot het heden. Wat het thema ICT en tekstonderzoek betreft, is de
werkingssfeer zonder meer internationaal.
Strategie en evaluatie
In 2007 vond een externe evaluatie plaats. In oktober bracht een vijfkoppige internationale
commissie een site-visit aan het instituut. Het nieuwe onderzoeksprogramma, dat in september verscheen, werd aan de commissie voorgelegd. De conclusie was positief: naar de
mening van de commissie functioneert het instituut uitstekend, het maakt een vitale en dynamische indruk en de internationale aanwezigheid van het onderzoek is onmiskenbaar en
groeiende. Uit de grote hoeveelheid recensies die de afgelopen zes jaar verschenen, leidde
de commissie af dat de maatschappelijke relevantie van in elk geval de literaire edities groot
is. De langlopende projecten vond men zonder uitzondering van belang, en ze maken naar
de mening van de beoordelaars hun ambitie waar. Verder was de evaluatiecommissie onder
de indruk van de manier waarop ICT van een ondergeschoven kind inmiddels een factor is
geworden die binnen het onderzoek een centrale en bindende rol heeft.
Bijzondere prestaties
Het Huygens Instituut realiseerde in 2007 een groot aantal samenwerkingsverbanden met
verscheidene partners. Eén daarvan betreft ‘Interedition’, een Europees samenwerkingsverband voor het ontwikkelen van programmatuur om teksten digitaal ter beschikking te stellen, te verrijken en te analyseren. Bij de European Science Foundation verwierf het instituut
daartoe een subsidie in het kader van het zogenaamde COST-programma.
Een ander plan betrof het Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum (DWC). Het DWC
moet een virtueel centrum van de Nederlandse wetenschapsgeschiedbeoefening worden;
een webportaal met onder meer biografieën van Nederlandse geleerden, bibliografische informatie en onderzoeksbestanden. Het Huygens Instituut ging voor de opbouw van het
DWC een samenwerkingsverband aan met GeWiNa, het genootschap van Nederlandse wetenschapshistorici.
Naast de samenwerking met GeWiNa ontstond een samenwerkingsverband met het
nieuwe Utrechtse Descartes Centrum. Descartes en Huygens ontwikkelen samen een programma voor het bestuderen van de vroegmoderne wetenschapsgeschiedenis. In 2007 werd
het eerste project geformuleerd: de digitalisering van zo’n 25.000 vroegmoderne geleerdenbrieven en het programmeren van software om deze te analyseren. Andere partners in dit
project zijn de Virtual Knowledge Studio, de Koninklijke Bibliotheek, DANS en de Universiteit van Amsterdam.
In de zomer van 2007 werd een formele samenwerkingsovereenkomst gesloten met het
Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie te Gent. Dit initiatief, waarbij de instituten informatie uitwisselen en samenwerken bij het ontwikkelen van software en de vernieuwing
van de editiewetenschap, heeft als doel de opbouw van een gezamenlijke infrastructuur binnen de Nederlandse geesteswetenschappen te versterken.
— 78 — Samen met het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds en de Stichting Nederlandse Klassieken heeft het Huygens Instituut samengewerkt aan de opzet van een klassiekenreeks nieuwe-stijl, waarin op basis van een wetenschappelijke webeditie verschillende
producten worden gegenereerd, met onder meer hertaalde en aantrekkelijk vormgegeven
boeken voor een breed publiek en het onderwijs.
Bij NWO verwierf het Huygens Instituut een subsidie voor het maken van een elektronische varianteneditie van Lodewijk van Deyssels Menschen en Bergen, de eerste in zijn soort
in Nederland.
Een onderzoeksresultaat dat veel publiciteit kreeg, was de biografie van Hugo de Groot
door Henk Nellen. De biografie berust grotendeels op de zestiendelige uitgave van Grotius’
correspondentie, een megaproject waaraan Nellen in 2001 de laatste hand legde.
Grote publieke belangstelling was er ook voor het Gruuthuse handschrift, dat door de Koninklijke Bibliotheek werd aangekocht en gescand. De scans worden getoond op de website
van de Koninklijke Bibliotheek en gaan gepaard aan door het Huygens Instituut gemaakte
transcripties en annotaties.
In oktober ging Marijke Gumbert-Hepp met pensioen. Zij was hoofd van de werkgroep
Middeleeuwen/renaissance. Mevrouw Gumbert-Hepp presenteerde bij haar afscheid haar
laatste onderzoeksresultaat voor het Huygens Instituut: een editie van de Annalen van Egmond, medebezorgd door J.W.J. Burgers en J.P. Gumbert.
Bedrijfsvoering
Het onderzoek is bij het Huygens Instituut in vier thema’s verdeeld: kenniscirculatie, cultuuroverdracht, ICT & teksten en literaire monumentenzorg. Binnen de thema’s zijn projecten georganiseerd in samenhangende clusters, met elk een senioronderzoeker aan het
hoofd. Een tweetal informatici en een ontwikkelteam van vier programmeurs ondersteunen
het onderzoek.
In april betrok het Huygens Instituut een nieuwe verdieping in de Koninklijke Bibliotheek. Daarmee beschikt het instituut over een representatieve en adequate huisvesting,
voorzien van alle nodige congres- en vergaderfaciliteiten.
Contactgegevens:
Postbus 90754, 2509 LT ’S-GRAVENHAGE
tel. 070-3315800
www.huygensinstituut.knaw.nl
[email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Formatie in dienst KNAW - fte’s
Formatie in dienst externe organisatie, maar werkzaam voor KNAW- fte’s1
2005
35,8
28,8
7,0
2006
38,4
31,7
6,7
2007
30,1
30,1
0
70,7
22,1
50,5
15,1
43,2
13,0
2,3
0,6
0,6
1.925
4,6
4,5
2.465
7,1
0,0
2.520
2,1
1,5
2006
30
0
26,8
3
2007
36
0
21,4
2
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
Promovendi (aio’s) - fte’s
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
1
Personeel in dienst van een externe organisatie maar werkzaam voor het KNAW-instituut.
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
32
0
24,6
1
— 79 — international instituut voor sociale geschiedenis
Directeur: J.J.M.L. Kloosterman
Missie
Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) verzamelt documenten, verricht onderzoek en verleent diensten op het terrein van de nationale en internationale sociale geschiedenis in het algemeen en de labour history in het bijzonder. Sinds 2005 heeft het
ook de taak van het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief overgenomen, de bevordering van de wetenschappelijke studie van de economische geschiedenis, zowel door het
verzamelen en ter beschikking stellen van bronnen en andere informatie als door eigen onderzoek. Het instituut beheert tevens de collectie van het Nederlands Persmuseum en de
klassieke bibliotheek van de KNAW.
Werkgebied
Het IISG is vanouds een van de belangrijkste internationale collectievormers op het terrein
van de geschiedenis van arbeid, arbeidsverhoudingen en arbeidersbewegingen en zet dit
werk voort, waarbij de aandacht in toenemende mate van het relatief goed bewaarde Europese erfgoed naar Azië en het Midden-Oosten is verschoven. Het onderzoek van het instituut
richt zich op de betrekkelijk nieuwe terreinen van global labour history en global economic history, waar de geschiedenis van arbeid, de verdeling van rijkdom en armoede en de ontwikkeling van (on)gelijkheid in mondiaal verband en over betrekkelijk lange periodes worden bestudeerd. Daarnaast speelt het IISG een (zowel nationaal als internationaal) toonaangevende
rol bij de ontwikkeling van digitale wetenschappelijke faciliteiten op zijn vakgebied.
Strategie en evaluatie
In de herfst kwam een Strategy Memorandum 2007-2010 tot stand, waarin voor elk van de drie
hoofdtaken een hoofddoelstelling werd geformuleerd. Het IISG wil de komende jaren het
voortouw nemen bij het verder stimuleren van internationaal onderzoek naar global labour
and economic history en de opbouw van daarvoor relevante grote databestanden. Op verzamelgebied wordt de aandacht geconcentreerd op het inrichten van een trusted digital repository dat het instituut in staat moet stellen zijn archieftaak ook in de toekomst naar behoren
te vervullen. Op het terrein van de wetenschappelijke dienstverlening staat de ontwikkeling
van een grote portal over global labour history op de agenda.
De nota werd samen met een zelfevaluatie betrokken in een midterm-evaluatie, waarbij
de geheel vernieuwde Internationale Wetenschapscommissie als adhoc-evaluatiecommissie
figureerde. Het oordeel van de commissie was positief: het onderzoek werd als excellent aangemerkt, de verzamelactiviteit als ‘very good and potentially excellent’. Het is de bedoeling in
2008 een internationale commissie afzonderlijk naar de verzameling en het verzamelbeleid
te laten kijken. Zowel om strategische redenen als vanwege de ontwikkeling van het personeelsbestand zal het IISG zich de komende jaren nadrukkelijk over de collectievorming buigen en nieuwe lijnen voor het decennium na 2010 uitzetten.
Bijzondere prestaties
Er werden 224 grotere en kleinere archiefcollecties verworven, met een totale omvang van
circa 835 strekkende meter en variërend van een belangrijke aanvulling op het archief van
het Christelijk Nationaal Vakverbond tot omvangrijke nieuwe collecties betreffende Birma.
Tegelijkertijd werd een recordaantal van ruim 1.300 meter archief toegankelijk gemaakt.
Van de vele publicaties verdienen bijzondere vermelding de mede door Piet Lourens en
Jan Lucassen geredigeerde tweedelige bronnenpublicatie Hollandgang im Spiegel der Reiseberichte evangelischer Geistlicher over seizoensgebonden arbeidsmigratie van Duitsland naar
Nederland in de negentiende eeuw, het mede door Jan Luiten van Zanden geschreven driedelige werk A History of Royal Dutch Shell en de dissertatie van Elise van Nederveen Meerkerk, De draad in eigen handen, over vrouwen en loonarbeid in de Nederlandse textielnijverheid tussen 1581 en 1810.
— 80 — Van de nieuw gefinancierde projecten moet met name het door NWO gehonoreerde
‘Plants, People & Work: the Social History of Cash Crops in Asia’ worden genoemd, een onderzoek naar de maatschappelijke gevolgen van de overbrenging van tabak, indigo en suiker
van Amerika naar Azië, onder leiding van Marcel van der Linden en Willem van Schendel.
Aan het eind van het jaar werd overeenstemming bereikt over twee grote digitaliseringsprojecten in samenwerking met respectievelijk het Centrum voor de Geschiedenis van Migranten en Reaal Verzekeringen. In het laatste geval betreft het enkele van de grootste klassieke
collecties in het IISG, waaronder de papieren van Karl Marx, Karl Kautsky en Michael Bakunin.
Bedrijfsvoering
Jaap Kloosterman verklaarde na ruim 20 jaar de directie (zij het niet het IISG) te willen verlaten; in het najaar werd daarom met de werving van zijn opvolger begonnen. Begin 2008
werd Erik Jan Zürcher tot directeur benoemd.
Contactgegevens:
Cruquiusweg 31, 1019 AT AMSTERDAM
tel. 020-6685866
www.iisg.nl
[email protected]
Personeel en financiën
2005
Totale formatie - fte’s
110,9
Formatie in dienst KNAW - fte’s
57,3
Formatie in dienst externe organisatie, maar werkzaam voor KNAW- fte’s1 53,6
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
2006
115,6
59,3
56,3
2007
97,4
60,0
37,4
17,6
33,4
15,0
2,4
14,8
18,5
7,6
0
2,0
7.835
13,3
18,9
8.696
12,1
20,8
7.683
13,1
8,1
2006
92
3
16,0
9
2007
100
6
13,8
9
Promovendi (aio’s) - fte’s
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
1
Personeel in dienst van een externe organisatie maar werkzaam voor het KNAW-instituut.
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
110
3
21,4
9
— 81 — interuniversitair cardiologisch instituut nederland
Directie: prof. dr. W.H. van Gilst en prof. dr. E.E. van der Wall
Missie
Het Interuniversitair Cardiologisch Instituut Nederland (ICIN) richt zich op innovatief onderzoek naar preventie en genezing van hart- en vaatziekten. Door de samenwerking tussen
de universitaire medische centra te versterken genereert het ICIN een bijzondere meerwaarde voor het wetenschappelijk onderzoek in Nederland.
Werkgebied
Primaire doelstelling van het ICIN is het organiseren en uitvoeren van wetenschappelijk
onderzoek naar preventie en genezing van hart- en vaatziekten, in en samen met alle acht
universitaire medische centra. Het wetenschappelijke programma van het ICIN is gegroepeerd rond vijf onderzoeksthema’s: elektrofysiologie, interventiecardiologie, imaging, ontwikkelingsbiologie en cardiogenetica. De onderzoeksgebieden worden geleid door in totaal
acht ICIN-hoogleraren.
Strategie en evaluatie
Het ICIN werd in 2005 geëvalueerd door een internationale peer review committee. Het
eindoordeel van de commissie over het wetenschappelijk onderzoek van het ICIN was gemiddeld genomen ‘very good to excellent’, een conclusie die door directie en bestuur van
KNAW onderschreven werd. Met het oog op de toekomst werden enkele aanbevelingen gedaan ten aanzien van de organisatie en de wetenschappelijke missie van het instituut. In
2007 werd een nieuwe onderzoeksstructuur ingericht met de indeling in vijf thema’s waarin de ICIN-hoogleraren een belangrijke rol spelen. Aan het eind van 2007 is de hervorming
van de Wetenschappelijk Raad van het ICIN in gang gezet.
In 2007 is de Internationale Wetenschapscommissie van het ICIN ingesteld, ook een uitkomst van de peer review. De commissie bestaat uit zes vooraanstaande professoren: P.A.
Poole-Wilson (VK), G. Breithardt (Duitsland), Th.F. Lüscher (Zwitserland), W.J. Paulus (België), M. Komajda (Frankrijk) en M.A. Konstam (VS). De Internationale Wetenschapscommissie gaat het ICIN wetenschappelijk advies geven, maar de leden zien zichzelf ook als ambassadeurs van het instituut.
Bijzondere prestaties
In 2007 vierde het ICIN zijn 35-jarig bestaan. Het instituut werd in 1972 opgericht als een
zelfstandige stichting, door de afdelingen cardiologie van de academische ziekenhuizen.
Het doel van de stichting was de samenwerking te bevorderen om zo doublures in onderzoek te voorkomen en voorzieningen en menskracht te kunnen delen. In 1993 kwam ICIN
onder de vleugels van de KNAW.
De cardiovasculaire genetische databank verwierf de naam Durrercentrum. In 2007 werden de plannen voor dit centrum verder uitgewerkt en werd een eerste aanzet gedaan tot het
werven van de medewerkers. Naast cardiologen werden ook de klinische genetici betrokken
bij het project. Het Durrercentrum wordt gehuisvest in het AMC. De officiële opening zal
plaatsvinden op vrijdag 18 april 2008.
In 2007 werden in het ICIN 42 onderzoeksprojecten uitgevoerd. Enkele projecten bestaan uit een reeks deelprojecten waaraan door meerdere medewerkers in verschillende samenstellingen in de academische centra wordt gewerkt.
In 2007 werd ICIN-hoogleraar Ton van der Steen benoemd tot Simon Stevin Meester van
Technologiestichting STW.
Bedrijfsvoering
De onderzoekers van het ICIN zijn werkzaam in de afdelingen cardiologie van de universitaire medische centra in Nederland. Enkele medewerkers zijn werkzaam in het Hubrecht
Instituut. Deze samenwerking met de UMCs maakt het mogelijk klinisch onderzoek te doen
op een efficiënte en effectieve manier.
— 82 — Eind 2007 werd een nieuwe secretaris-beheerder benoemd. De automatisering van het
ICIN werd ondergebracht bij de I&A-afdeling van de KNAW. Het hoofdkantoor van het ICIN
werd uitgebreid met een projectmanager en een PZ-medewerker om betere ondersteuning
aan de onderzoekers in het veld te kunnen bieden.
Het ICIN kreeg in 2007 een nieuwe huisstijl met een nieuw logo. De website werd geheel vernieuwd.
Contactgegevens:
Postbus 19258, 3501 DG UTRECHT
tel. 030-2333600
www.icin.knaw.nl [email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Formatie in dienst KNAW - fte’s
Formatie in dienst externe organisatie, maar werkzaam voor KNAW- fte’s1
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
Promovendi (aio’s) - fte’s
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
1
2005
70,8
46,8
24,0
2006
71,5
50,1
21,4
2007
83,1
60,0
23,1
75,8
85,9
71,5
80,4
70,8
85,7
32,0
9,0
14,0
5.091
0
58,5
6.415
10,0
52,3
6.589
7,6
53,6
2005
190
0
53,7
2006
166
0
74,1
2007
317
13
83,1
8
8
8
Personeel in dienst van een externe organisatie maar werkzaam voor het KNAW-instituut.
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
— 83 — koninklijk instituut voor taal-, land- en volkenkunde
Directeur: prof. dr. G.J. Oostindie
Missie
De missie van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) is de bevordering van collectievorming en onderzoek op het gebied van de taalkunde, sociale en historische wetenschappen van Zuidoost-Azië, het Zuidzeegebied en het Caraïbisch gebied, in
het bijzonder Indonesië, Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba. Deze missie staat
centraal in de drie hoofdactiviteiten van het instituut: collectievorming, uitgeverij en onderzoek.
Werkgebied
Het KITLV heeft twee locaties: een hoofdvestiging in Leiden en een nevenvestiging in Jakarta. In 2007 is een beperkte verruiming van de missie van het instituut van kracht geworden
in die zin dat ook postkoloniale migranten in Nederland uitdrukkelijker onderdeel zijn geworden van het aandachtsgebied van het KITLV.
Strategie en evaluatie
De strategie van het KITLV werd in 2005 neergelegd in de zelfevaluatie ‘Deep roots, maturing shoots’. De hoofdpunten hierin waren voortzetting van het collectie- en uitgeverijbeleid,
met bijzondere aandacht voor digitalisering, en verdere versterking en internationalisering
van het onderzoek. Een internationale evaluatiecommissie beoordeelde het instituut begin
2006 als ‘zeer goed’. Een ingrijpende wijziging van de doelstellingen, strategie of werkwijze
was niet aan de orde, wel wordt het beleid voortdurend kritisch gevolgd en waar nodig aangepast.
Bijzondere aandacht is in de afgelopen jaren besteed aan het verwerven van externe fondsen. De begroting steeg sinds 2000 van circa 2,5 miljoen tot ruim boven de vier miljoen
euro. Het aandeel van de externe inkomsten bedraagt inmiddels 30% van de omzet.
Bijzondere prestaties
De collecties van het KITLV worden steevast beoordeeld als ‘excellent’, dat wil zeggen als
wereldvermaarde, unieke topcollecties. Het gaat dan niet alleen om de uniciteit van de collecties op zich, maar ook om de kwaliteit van het beheer, van acquisitie en ontsluiting tot beheer en digitalisering. Alle cijfers van de collecties wijzen op groei: van de collecties zelf, de
ontsluiting en het gebruik ervan.
De KITLV Press voltooit op dit moment een ambitieus project van ‘retrodigitalisering’, de
open access, online publicatie van tientallen jaargangen van de tijdschriften Bijdragen voor de
Taal-, Land- en Volkenkunde en New West Indian Guide. In een onderzoek van de Australian
National University, waarin meer dan vijfhonderd op Azië gerichte wetenschappelijke tijdschriften een rating kregen, werden de Bijdragen, met slechts een dertigtal andere tijdschriften, in de allerhoogste categorie (A+) geplaatst.
De productie van aan het instituut verbonden onderzoekers was in 2007 bijzonder hoog.
Bijzondere vermelding verdient het in drie delen verschenen magnum opus van Harry Poeze, Verguisd en vergete’, dat handelt over het leven en tijd van de Indonesische revolutionair
Tan Malaka.
Bedrijfsvoering
Het financiële beheer van het KITLV is solide. Het belangrijke aandeel van extern gesubsidieerde projecten heeft uiteraard consequenties voor de bedrijfsvoering. Begeleiding en monitoring van de voortgang van deze projecten vergt veel tijd en goed overzicht. In 2007 werd
een bescheiden organisatieaanpassing uitgevoerd met betrekking tot de ondersteuning van
het management.
— 84 — Contactgegevens:
Postbus 9515, 2300 RA LEIDEN
tel. 071-5272295
www.kitlv.nl
[email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Formatie in dienst KNAW - fte’s
Formatie in dienst externe organisatie, maar werkzaam voor KNAW- fte’s1
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
2005
56,9
42,9
14,0
2006
45,9
41,6
4,3
2007
45,2
42,3
2,9
23,9
17,9
20,7
15,9
19,9
20,4
0
0
0
3.974
0,7
15,3
4.416
4,3
13,2
4.505
2,7
14,7
2006
84
4
11,2
4
2007
79
5
11,5
4
Promovendi (aio’s) - fte’s
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
1
Personeel in dienst van een externe organisatie maar werkzaam voor het KNAW-instituut.
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
72
2
8,9
4
— 85 — meertens instituut
Directeur: prof. dr. H.J. Bennis
Missie
Het Meertens Instituut richt zich op de wetenschappelijke bestudering en documentatie van
Nederlandse taal en cultuur.
Werkgebied
Het onderzoek is georganiseerd in twee onderzoeksgroepen: Nederlandse etnologie en Variatielinguistiek. De onderzoeksgroep Nederlandse etnologie bestudeert verschijnselen van
de alledaagse Nederlandse cultuur. Er zijn vier aandachtsgebieden: ‘Feest en Ritueel’, ‘Religieuze Cultuur’, ‘Materiële Cultuur’ en ‘Orale Cultuur’. De samenhang tussen deze gebieden is versterkt door nieuwe, integrerende invalshoeken te kiezen: ‘performance en performativiteit’, ‘beeld en beeldperceptie’ en ‘erfgoed’. De onderzoeksgroep Variatielinguistiek
richt zich op de bestudering van variëteiten van het Nederlands zoals dialecten, sociolecten
en etnisch Nederlands. De aandacht gaat daarbij uit naar twee centrale aspecten van de taalkunde: de syntaxis (zinsbouw) en de fonologie (klankleer), die vanuit drie perspectieven worden bestudeerd: het geografisch, sociaal en historisch perspectief. Daarnaast hoort de bestudering van voornamen, familienamen, plaatsnamen, etc. tot het onderzoek van deze groep.
Naast onderzoek documenteert het instituut gegevens over taalvariatie, namen en cultuur
van het dagelijks leven.
Strategie en evaluatie
Het Meertens Instituut is in 2006 geëvalueerd. Het evaluatierapport is in 2007 verschenen.
De evaluatiecommissie onder leiding van P. Schnabel concludeert dat het instituut in het
algemeen aanspraak maakt op het predicaat ‘very good’, met als toelichting dat het gezien
kan worden als national leader en international player. Een deel van het onderzoek wordt beoordeeld als ‘excellent’. Dit geeft aan dat het instituut de afgelopen jaren een duidelijke progressie vertoont. Ook de constatering dat er een positieve en levendige atmosfeer heerst en
dat het instituut een dynamische indruk maakt, geeft aan dat het Meertens Instituut de afgelopen jaren met succes gewerkt heeft aan het bereiken van een vooraanstaande positie op
het gebied van onderzoek en documentatie van Nederlandse taal en cultuur. De belangrijkste aanbevelingen zijn:
−− dat het instituut moet blijven proberen de interactie tussen de beide onderzoeksgroepen
te versterken,
−− dat het instituut aandacht zou moeten blijven besteden aan het optimaliseren van de relatie tussen documentatie en onderzoek,
−− dat het instituut zou moeten streven naar een verdere uitbreiding van digitaal beschikbare databases voor het onderzoek en voor het geïnteresseerde publiek,
−− dat het instituut het aantal promovendi verder zou moeten uitbreiden
−− dat de managementstructuur van het instituut geprofessionaliseerd zou moeten worden.
De directie, het managementteam en de wetenschapscommissie van het instituut en de
directie en het bestuur van de KNAW ondersteunen de eerste vier aanbevelingen, zij het dat
zij menen dat met de eerste aanbeveling voorzichtig zou moeten worden omgegaan. Wat betreft de laatst genoemde aanbeveling zijn zij van mening dat de huidige managementstructuur voldoet.
Bijzondere prestaties
Een belangrijke ontwikkeling op het gebied van de digitale toegankelijkheid van het instituut is de geheel vernieuwde website die in 2007 online gegaan is. Aangezien jaarlijks rond
de 1,3 miljoen mensen (unieke IP-adressen) de website van het instituut bezoeken en daar
bijna acht miljoen webpagina’s opvragen, is het van groot belang dat deze website goed toegankelijk en helder georganiseerd is. Een mooie uitbreiding van de website betreft de Nederlandse Liederenbank die er in 2007 op is geplaatst. In 2007 is een aantal nieuwe projecten
— 86 — van start gegaan, waaronder een project over de wederopbouw van boerderijen na de Tweede
Wereldoorlog (Sophie Elpers), een biografisch project over het leven en werk van de naamgever van het instituut, P.J. Meertens (Theo van de Meer) en een project over de in gang zijnde ontwikkeling van dialect naar regiolect (Wilbert Heeringa). Belangrijke publicaties in
2007 zijn onder andere het boek Reframing Dutch Culture; between Otherness and Authenticity, waarin onder redactie van Peter Jan Margry en Herman Roodenburg een overzicht wordt
geboden van de stand van zaken in het onderzoek op het gebied van Nederlandse etnologie
en het themanummer van het tijdschrift Fabula onder de titel Narratives, Roles and Beliefs in
the New Age Era. Homo narrans – Homo ludens – Homo religiosus onder redactie van Theo Meder. Tenslotte moet hier nog vermeld worden dat de inventaris van het omvangrijke archief
van het instituut voor de periode 1930-1997 in 2007 gereed gekomen is en in boekvorm (en
natuurlijk via de website) beschikbaar is.
Bedrijfsvoering
Er hebben zich in 2007 geen belangrijke ontwikkelingen voorgedaan op het gebied van personeel, financiën of de organisatiestructuur.
Contactgegevens:
Postbus 94264, 1090 CG AMSTERDAM
tel. 020-4628500
www.meertens.knaw.nl
[email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
2005
55,9
48,3
30,9
2006
48,1
50,3
24,1
2007
51,5
48,5
30,7
6,8
5,8
3,8
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
3.056
0,2
12,8
3.384
15,3
4,5
3.466
15,3
4,0
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
69
2
21,3
6
2006
70
8
20,9
6
2007
75
5
19,1
7
Promovendi (aio’s) - fte’s
— 87 — nederlands interdisciplinair demografisch instituut
Directeur: prof. dr. F.J. Willekens
Missie
De missie van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) is het bestuderen van bevolkingsvraagstukken in hun maatschappelijke context. De missie wordt nagestreefd door het uitvoeren van hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek naar bevolkingsvraagstukken (de kerntaak) en het ontsluiten en vertalen van demografische kennis en informatie voor gebruikers in wetenschap, beleid en samenleving.
Werkgebied
Het NIDI wil zijn positie als nationaal uniek en internationaal toonaangevend onderzoeksinstituut voor bevolkingsvraagstukken verder uitbouwen. Dit vereist een hechte verankering
in nationale en internationale netwerken. Binnen Nederland gebeurt dit vooral door middel
van gerichte samenwerkingsverbanden met de universiteiten en met de beleidswereld, zoals departementen en planbureaus. Met een blijvend sterke verankering in Nederland ambieert het NIDI een positionering als Europees ‘centre of excellence’ in de context van een
veranderende academische onderzoeksomgeving in Europa: een gemeenschappelijke en in
hoge mate competitieve European Research Area. Het NIDI neemt actief deel aan de EU kaderprogramma’s, initiatieven van de European Research Council en de European Science
Foundation en aan beleidsonderzoek in opdracht van de Europese Commissie en de Verenigde Naties.
Ook draagt het NIDI actief bij aan onderwijs en training binnen zowel nationale als internationale programma’s.
Strategie en evaluatie
Op basis van de strategische uitgangspunten richt het NIDI zich met zijn onderzoeksprogramma op een beperkt aantal zwaartepunten met gebruikmaking van geïntegreerde theoretische, analytische en empirische kaders met als kernbegrippen levensloop, generatie en
sociale interdependentie. Dit gemeenschappelijke integratiekader wordt gedeeld door de onderzoeksprogramma’s en projecten in het werkprogramma. Een interdisciplinair perspectief, een internationale oriëntatie en een goede balans tussen meer fundamenteel en meer
toepassingsgericht onderzoek staan centraal. Het overkoepelende thema van het NIDI-onderzoek is ‘Lives in Contexts’: het bestuderen van levens(lopen) van mensen in hun context.
Dit geeft aan dat voor een goed begrip van demografische ontwikkelingen op macroniveau
inzicht in het demografisch gedrag op microniveau is vereist. Het centrale thema wordt uitgewerkt in de zwaartepunten Vroege en late fasen in de levensloop, Intergenerationele verhoudingen, Bevolkingstrends en beleid, Prognoses en modellen, Migratie en integratie en
Gezondheid.
In 2007 heeft het NIDI een zelfstudie uitgevoerd: ‘New Balance. Self Assessment NIDI
2007’ onder andere ten behoeve van de evaluatiecommissie. Belangrijk onderwerp binnen
de zelfstudie is het vinden van een nieuwe balans ten aanzien van de veranderende omgeving en de verschillende typen onderzoek die het NIDI uitvoert. Het NIDI is begin 2008
door een internationale commissie geëvalueerd, het evaluatierapport zal in de loop van
2008 verschijnen.
Bijzondere prestaties
Het NIDI is grotendeels (voor 60%) afhankelijk van externe financiering. Daarbij slaagt het
instituut er steeds beter in om projecten te verwerven die passen in de NIDI-missie. Zo was
het NIDI in 2007 zeer succesvol in het Zevende Kaderprogramma van de Europese Commissie. Alle vier aanvragen waar het NIDI bij betrokken was, werden gehonoreerd. Het betreft het project ‘Multilinks’, een studie naar intergenerationele verhoudingen getrokken
door het NIDI, het project ‘Reproductive Decision-making in a Macro-Micro perspective’
(REPRO), een studie naar gezinsvormingsbeslissingen, ‘Gender 2007’, een onderzoek naar
— 88 — de oorzaken en gevolgen van demografische ontwikkelingen en het project ‘Activating Senior Potential in Aging Europe’ (ASPA), over arbeidsdeelname van ouderen. Ook binnen de
European Science Foundation was het NIDI succesvol met het EUROSCORES programma
HumVIB dat zich ook op gezinsvorming richt. Andere succesvolle acquisitie betrof de Verenigde Naties (UNFPA), EU-directoraten en verschillende Nederlandse ministeries.
Het NIDI positioneert zich door een veelzijdig publicatieprogramma dat zowel gericht is
op wetenschap (wetenschappelijke tijdschriften en boeken), beleid (beleidsrapportages, rapporten aan opdrachtgevers) als maatschappij (publieksrapportages, media). Het NIDI heeft
in de afgelopen jaren een steeds hogere output weten te realiseren. Vooral het aantal publicaties in toptijdschriften uit de Social Science Citation Index steeg sterk. Daarnaast is er een
toenemend aantal artikelen in de media en in professionele toegankelijke publicaties, die
een ruimere verspreiding krijgen onder een groter publiek.
Begin 2008 zal de reeks NIDI Rapporten, die tot nu toe in eigen beheer werd uitgegeven,
worden ondergebracht bij uitgeverij Aksant, onder het imprint KNAW Press. Het op een
breed publiek gerichte bulletin DEMOS blijft een van de belangrijkste media van het NIDI.
Bedrijfsvoering
Met als doel het scheppen van ruimte voor inhoudelijke vernieuwing en het verminderen
van de financiële kwetsbaarheid van het instituut werd in 2007 een reorganisatie doorgevoerd. Het aantal onderzoeksafdelingen werd teruggebracht van drie naar twee en de afdeling bevolking en ontwikkeling (B&O) werd opgeheven. Alle direct betrokken medewerkers
die door de reorganisatie het NIDI hebben moeten verlaten, hebben aansluitend een nieuwe
werkkring gevonden.
De inhoudelijke vernieuwing betrof in het bijzonder een impuls in het gezondheidseconomische onderzoek die binnen de nieuwe afdeling projections, migration & health (PMH)
gestalte moet krijgen.
Contactgegevens:
Lange Houtstraat 19, 2502 AR ‘S-GRAVENHAGE
tel. 070-3565200
www.nidi.nl
[email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Formatie in dienst KNAW - fte’s
Formatie in dienst externe organisatie, maar werkzaam voor KNAW- fte’s1
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
2005
46,4
46,4
0
2006
46,5
44,5
2,0
2007
43,8
43,8
0
65,7
20,7
63,0
16,4
63,5
20,8
3,0
2,0
3,8
4.232
9,5
43,8
5.320
22,0
39,0
4.788
15,7
37,2
2006
82
4
34,8
3
2007
115
2
26,1
4
Promovendi (aio’s) - fte’s
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
1
Personeel in dienst van een externe organisatie maar werkzaam voor het KNAW-instituut
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
87
2
32,4
3
— 89 — nederlands instituut voor neurowetenschappen
Directeur: dr. C.J.G. Wensing , a.i. tot maart 2007, prof. dr. P.R. Roelfsema,
vanaf maart 2007, Projectdirecteur: prof. dr. C.I. de Zeeuw
Missie
Het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen (NIN) verricht fundamenteel neurowetenschappelijk onderzoek met het accent op de hersenen en het visuele systeem.
Werkgebied
Het onderzoek is multidisciplinair en omvat verschillende niveaus van biologische complexiteit: genetische en moleculaire, cellulaire netwerkfunctie- en systeembenaderingen.
Het onderzoek richt zich op fundamentele mechanismen en de ontwikkeling van het normale functioneren, het ontstaan van ziektebeelden en de ontwikkeling van therapeutische
strategieën.
Strategie en evaluatie
Spinozacentrum: de KNAW (en het NIN) heeft met UvA, VU, AMC en VUmc het Spinozacentrum voor neuroimaging opgezet. Doelstelling is in en nabij een van de NIN-gebouwen
een 3T en een 7T MRI- machine te plaatsen. In het Spinozacentrum kan straks de vergelijking gemaakt worden tussen MRI-data en neurofysiologische maten voor hersenactiviteit, zoals de activiteit van individuele zenuwcellen. Het Spinozacentrum is gelieerd aan
hoogwaardige neurowetenschappelijke centra, zoals UvA- Swammerdam Institute for Life
Sciences (SILS), VU-Centre for Neurogenomics and Cognitive Research (CNCR), AMC en
KNAW-NIN. Deze centra hebben toegang tot moderne neurowetenschappelijke technieken
voor het meten van de activiteit van individuele zenuwcellen, neurofarmacologie en elektrische stimulatie.
Nieuwe teams: eind 2007 heeft het NIN een nieuwe onderzoeksteamleider aangetrokken,
Christian Lohmann. Hij zal zich gaan bezighouden met onderzoek naar de mechanismen
van synapsformatie met behulp van live two photon imaging. Hij zal zijn werkzaamheden
aanvangen per 1 maart 2008.
Bijzondere prestaties
Het onderzoeksteam Roelfsema heeft aangetoond dat de verschillende stadia van het zien,
de detectie van beeldeigenschappen, de figuur-achtergrond scheiding en de visuele aandacht, tot een karakteristieke opeenvolging van veranderingen in de activiteit van zenuwcellen in de visuele hersenschors leiden.
Het team De Zeeuw is er als eerste in geslaagd om whole recordings in vivo te maken van
de oliva inferior in de voorste hersenstam van het brein. Deze cellen, die betrokken zijn bij
het doorgeven van foutsignalen bij leerprocessen, blijken op verschillende wijzen te kunnen
oscilleren en actiepotentialen door te geven. Het team Wijnholds heeft inzicht verschaft in
ontstaansmechanismen van netvliesdegeneratie. Experimenten toonden aan dat dit onder
andere wordt veroorzaakt door verlies van verbindingen tussen fotoreceptoren en Müllercellen. Het team Van Someren heeft als eerste op kwantitatieve wijze aangetoond, dat mensen
die aan chronische insomnia lijden structurele en functionele afwijkingen in de prefrontale
cortex hebben, zowel in rustende waaktoestand als gedurende het uitvoeren van taken.
Het team Kalsbeek heeft laten zien dat de biologische klok grote invloed heeft op je vetopslag. Het blijkt dat een verstoord slaap/waak-ritme er aan bijdraagt dat je gemakkelijker
vet opslaat dan afbreekt. Daardoor kan het zo zijn dat een slecht afgestelde biologische klok
mogelijk het ontstaan van overwicht bevordert.
Het team Hol heeft laten zien dat er bij een bepaalde vorm van epilepsie afwijkende hersencellen zijn die niet volledig uitgerijpt zijn en eigenschappen hebben van neuronale stamcellen.
Daarnaast heeft het team een nieuwe methode ontwikkeld waarmee men veronderstelt nieuwe celmodellen te kunnen ontwikkelen die neurodegeneratieve processen zoals in Alzheimer
en Parkinson kunnen beïnvloeden. Het team Verhaagen heeft een therapeutisch gen (“gentherapie”) in beschadigd zenuwweefsel geïntroduceerd, dat leidt tot een verbeterde regeneratieve
— 90 — uitgroei van zenuwvezels. Verder hebben studies met microarrays (“DNA-chips”) geresulteerd
in de identificatie van unieke genexpressie veranderingen in hersenweefsel van Alzheimerpatiënten. Tenslotte is vastgesteld dat humaan neuronaal littekenweefsel, dat gevormd wordt na
een beschadiging, hoge concentraties aan moleculen bevat die het zenuwherstelproces afremmen. Het neutraliseren van deze moleculen zou dus een strategie kunnen zijn om regeneratie te bevorderen.
Het onderzoeksteam neuroimmunologie (IMM) van Huitinga is dit jaar in het NIN gestart
en onderzoekt mechanismen die multiple sclerose (MS) veroorzaken. Het team heeft als eerste genexpressie in de ontwikkeling van MS-laesies bestudeerd door met een lasermicroscoop
verschillende stadia van deze hersenontstekingen te isoleren.
D.F. Swaab is tot gasthoogleraar benoemd van de Zhejiang University, Hang Zhou, de derde universiteit van China. Het is Swaab’s vierde gasthoogleraarspositie in China.
Nederlandse Hersenbank: De Nederlandse Hersenbank (NHB) heeft haar procedures voor
donorwerving en weefseluitgifte vernieuwd. Er zijn transparante procedures ingesteld voor
donorregistratie, weefselaanvragen en weefseluitgifte aan onderzoekers. In samenwerking
met de Stichting MS Research heeft de NHB de voorlichtings-dvd ‘De oplossing zit in de hersenen’ gemaakt met als doel het informeren van potentiële hersendonoren over het werk van
de NHB en multiple sclerose.
Bedrijfsvoering
Per 1 maart is de nieuwe directie aangetreden, bestaande uit P.R. Roelfsema als algemeen
directeur, C.I. de Zeeuw als projectdirecteur en P. van ’t Klooster als directeur bedrijfsvoering. Alle ondersteunende taken zijn ondergebracht in de portefeuille van de directeur bedrijfsvoering.
In september is gestart met de bouw van een nieuwe proefdierfaciliteit op het dak van een
van de gebouwen van het NIN. Daarmee komt niet alleen een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige onderzoeksfaciliteit beschikbaar, maar ook de huisvesting van de proefdieren zal
veel beter aansluiten bij hun natuurlijke gedrag.
Contactgegevens:
Meibergdreef 47, 1105 BA AMSTERDAM ZUIDOOST
tel. 020-5665500
www.nin.knaw.nl
[email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
Promovendi (aio’s) - fte’s
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
151,4
46,4
38,1
2006
149,9
47,2
40,0
2007
140,9
50,8
42,0
24,6
27,4
30,6
13.170 15.601 14.468
9,8
8,2
6,8
43,8
39,0
37,2
2005
123
9
70,3
6
2006
135
14
96,8
7
2007
160
7
91,5
6
— 91 — nederlands instituut voor oorlogsdocumentatie
Directeur: prof. dr. M.J. Schwegman
Missie
Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) wil grensverleggend historisch
onderzoek verrichten en op hoog niveau collecties verzamelen en beschikbaar stellen met
betrekking tot de Tweede Wereldoorlog, steeds bezien in brede chronologische en geografische kaders. Het NIOD wil functioneren als een inspirerend centrum van wetenschappelijke en maat­schappelijke activiteiten, waarbij onderzoekers en belang­stellenden met uiteenlopende achtergrond uit binnen- en buitenland zijn betrokken.
Werkgebied
Het NIOD telt drie afdelingen: de afdeling informatie en documentatie, de afdeling onderzoek en de afdeling bedrijfsvoering. Het instituut heeft ruim 70 medewerkers. Op grond van
zijn missie collectioneert het NIOD archieven en andere documentatie met betrekking tot
de Tweede Wereldoorlog en zijn onmiddellijke nasleep. Het onderzoek plaats de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in de ruimere context van wereldgeschiedenis van de twintigste eeuw en concentreert zich in het bijzonder op Nederland en Nederlands-Indië/Indonesië in hun Europese en Aziatische context. Verder speelt het NIOD een steeds belangrijker en initiatiefrijker rol in de opbouw van nationale en internationale kenniscentra op zijn
werkgebied.
Strategie en evaluatie
De ontwikkeling van de strategie van het NIOD bouwt voort op de laatste periodieke visitatie in het kader van het KNAW-beleid voor kwaliteitszorg door de Commissie Wesseling
(2004) en de daarop volgende zelfevaluatie (2007). In 2007 kwam een nieuw onderzoeksprogramma gereed voor de periode 2007-2012 onder de titel De blijvende betekenis van oorlogsgeschiedenis: van ondervinding tot reflectie. Nieuw beleid heeft bij de afdeling onderzoek in
het bijzon­der geleid tot versterking van de structuur van de afdeling, inhoudelijke vernieuwing en verdere ontwikkeling van (in­ternationale) samenwerking. In dit verband kan gewezen worden op de pioniersrol van het NIOD in de bestudering van de geschiedenis van Indonesië en Azië in de twintigste eeuw. Het NIOD is één van de initiatiefnemers tot het consortium van Europese instituten voor contemporaine geschiedenis (EurhistXX).
Het nieuw ingezette beleid van de afdeling Informatie en Documentatie is gericht op: actieve verwerving van rele­vante oorlogsgerelateerde archieven; uitwerking van een meerjarenplan voor de papieren en digitale conservering en ook voor de digitale ontsluiting van de
archieven en collecties; en verder voor de ontwikkeling van de website tot een digitaal kennisdomein over de Tweede Wereldoorlog.
Het NIOD is een belangrijke partner van het ministerie van VWS bij het tot stand komen en uitvoeren van het beleid inzake het programma Erfgoed van de oorlog. Dit programma richt zich op het behoud en het digitaal ont­sluiten van WOII-collecties. In oktober is het
project Onderzoeksgids Opsporing en Verificatie van start gegaan, een project dat in samenwerking met het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis wordt uitgevoerd. Doel is om archieven in Nederland op dit gebied toegankelijk te maken voor onderzoekers en andere geïnteresseerden. In november is gestart met de digitale Wegwijzer Archieven van de Tweede Wereldoorlog, die in samenwerking met het Nationaal Archief wordt ontwikkeld. Doel van het
project is om een zeer toegankelijke digitale gids te maken, bestemd voor een breed publiek.
Ook internationaal speelt het NIOD een belangrijke rol in samenwerkingsverban­den met
aanverwante instellingen.
— 92 — Bijzondere prestaties
Scheidend directeur Hans Blom hield een drukbezochte afscheidsrede, die met enkele andere geschriften van zijn hand in druk verscheen onder de titel In de ban van goed en fout.
Geschiedschrijving over de bezettingstijd in Nederland.
Over zeer uiteenlopende ontwerpen verschenen insti­tuutspublicaties: Van Indië tot Indonesië, onder redactie van E. Bogaerts en R. Raben; In naam der wetenschap? P.J.W. Debye en
zijn carrière in nazi-Duitsland van M. Eickhoff; Staat van veiligheid. De Nederlandse samenleving sinds 1900 onder red. van M. de Keizer en S. Roels; Sans égards. Prof.mr. A. Pitlo en zijn
conflicten met Joodse juristen van J. Meihuizen; Nationale identiteit en meervoudig verleden. Verkenningen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) 17 van K. Ribbens en
M. Grever en De vrouw als mens. De mythe van het sekseverschil van J. Withuis.
De website www.niod.nl werd ingrijpend gemoderniseerd. Er zijn nieuwe rubrieken ontwikkeld zoals ‘Uitgelicht’, ‘Signalementen’ en ‘Webthema’s WO II’. Het aantal bezoekers
van de NIOD-site liet in 2007 een toename zien van circa 30%.
Bedrijfsvoering
Aan het begin van 2007 werd Hans Blom als directeur van het instituut opgevolgd door
Marjan Schweg­man. Verder hebben er geen majeure ontwikkelingen op financieel en personeelsgebied, in de organisatiestructuur en de werkprocessen plaatsgevonden.
Contactgegevens:
Herengracht 380, 1016 CJ AMSTERDAM
tel. 020-5233800
www.niod.knaw.nl
[email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Formatie in dienst KNAW - fte’s
Formatie in dienst externe organisatie, maar werkzaam voor KNAW- fte’s1
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
2005
47,2
47,2
0
2006
63,8
49,7
14,1
2007
58,3
58,3
0
32,8
20,1
35,2
25,2
42,4
32,1
1,8
3,5
3,5
4.108
0
29,0
3.943
0,9
28,3
4.774
2,6
36,4
2006
43
1
14,6
3
2007
44
0
17,8
3
Promovendi (aio’s) - fte’s
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
1
Personeel in dienst van een externe organisatie maar werkzaam voor het KNAW-instituut.
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
21
1
n.b.
3
— 93 — nederlands instituut voor ecologie
Directeur: prof. dr. L.E.M. Vet
Missie
Het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO) verricht ecologisch onderzoek naar organismen, populaties, gemeenschappen en ecosystemen. Het Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie (CEME) in Yerseke legt daarbij de nadruk op het milieu van brak water en
zee, terwijl het Centrum voor Limnologie (CL) in Nieuwersluis zich concentreert op zoetwaterecologie. Het Centrum voor Terrestrische Ecologie (CTE) in Heteren bestudeert landgebonden systemen.
Werkgebied
De doelstelling is om op het gebied van fundamenteel en strategisch ecologisch onderzoek
internationaal tot de top te behoren. Verworven kennis geeft sturing aan maatschappelijk relevante toepassingen op het gebied van natuur en milieu en duurzaamheid.
Strategie en evaluatie
De meest recente internationale evaluatie NIOO was ‘very good to excellent’. De midtermevaluatie is voorzien voor 2008.
Bijzondere prestaties
De reputatie als kenniscentrum van de ecologische gevolgen van klimaatsverandering is dit
jaar fors versterkt. Vooral de publicatie van het CEME over de aantasting van schelpdieren
bij toenemend CO2 gehalte van de zee, heeft veel publiciteit opgeleverd in binnen- en buitenland.
CEME: Het CEME heeft zich gericht op het verder uitbouwen van samenwerking binnen het programma Zee- en Kustonderzoek. Wetenschappelijke hoogtepunten waren onder
meer de publicatie samen met het NIOZ over effecten van reductie van eutrofiëring op verschillende niveaus van het voedselweb in de Waddenzee. Verder werd een gekoppeld model
ontwikkeld voor vegetatiegroei en landschapsontwikkeling in schorren. Als eerste toonde
het CEME het effect van verzuring van de oceaan aan op de schelpvorming van mosselen en
oesters. Het CEME was de wetenschappelijke organisator van de gezamenlijke eerste IMBER-LOICZ open science meeting in Shanghai en organiseerde een zeer succesvolle workshop over modelleren van biodiversiteit samen met de Census of Marine Life en DIVERSITAS.
CL: In 2007 verschenen verschillende publicaties in Nature en PNAS, welke tot stand
kwamen via internationale samenwerking. De Nederlandse zoölogieprijs werd toegekend
aan één van de medewerkers, Jan van Gils, met een daaraan gekoppeld symposium. Het CL
initieerde de organisatie van een internationaal symposium en een masterclass op het gebied van de effecten van klimaatveranderingen op aquatische ecosystemen. Samen met de
Erasmus Universiteit publiceerde het CL over gedragsveranderingen van in het wild levende
kleine zwanen (Cygnus colombianus bewickii) als gevolg van besmetting met een laagpathogeen vogelgriepvirus. Daarnaast was het CL wetenschappelijk betrokken bij het uitzetten
van driehoeksmosselen ter bestrijding van mogelijk giftige cyanobacteriën, ook wel blauwalgen genoemd.
CTE: Het gedragsonderzoek van vogels kreeg een sterke stimulans door de toekenning
van een Horizon programma van het Netherlands Genomic Initiative ter bestudering van
de genetische achtergrond van het gedrag van koolmezen. Het CTE levert een belangrijke
bijdrage aan het ERGO programma: het nationaal onderzoeksprogramma naar de milieurisico’s van genetische gemodificeerde planten. Drie promovendi werden aangesteld om de
effecten van GM-planten op het bodemecosysteem en bovengrondse voedselketens nader
te bestuderen. Een derde VICI-beurs voor het CTE werd toegekend aan George Kowalchuk.
Zijn onderzoek zal zich richten op het vinden van verklaringen voor het ontstaan van de
enorme diversiteit van bacteriën in de bodem.
— 94 — Het instituut staat vooraan in de landelijke discussie over verbetering van de duurzaamheid. Ook op andere terreinen van het milieubeleid speelt het instituut een belangrijke maatschappelijke rol, bijvoorbeeld in discussies over de ecologische effecten van klimaatverandering of de mosselvisserij.
Bedrijfsvoering
In 2007 is een voorlopig ontwerp voor de nieuwbouw eind 2009 van het CL en het CTE in
Wageningen gerealiseerd. Belangrijk criterium is het realiseren van optimale duurzaamheid. Het streven is vernieuwende technologieën te gaan toepassen opdat het meest duurzame kantoor/laboratorium van Nederland kan worden gebouwd. Ook in de bedrijfsvoering
is een duidelijke keuze gemaakt voor verdere verduurzaming. Het NIOO acht het zich aan
haar stand verplicht in al haar bedrijfsvoeringprocessen duurzaamheid als uitgangspunt te
kiezen.
De bedrijfsvoering is verder geprofessionaliseerd en de dienstverlening is meer klantgericht gemaakt. Door een herverdeling van taken op het terrein van de ICT kon een ICT-helpdesk worden opgezet. Een verdere professionalisering van de ICT-dienstverlening is voorzien. Op het terrein van de pr en wetenschappelijke informatievoorziening heeft het NIOO
een (binnen en buiten het NIOO erkende) vooraanstaande positie. De zichtbaarheid van het
NIOO is groot. State-of-the-art technologieën worden vrijwel onmiddellijk aangeboden.
Contactgegevens:
Postbus 1299, 3600 BG MAARSSEN
tel. 0294-239312/300
www.nioo.knaw.nl
[email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
Promovendi (aio’s) - fte’s
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
201,2
48,7
40,9
2006
200,6
50,2
42,9
2007
192,1
48,8
41,8
34,4
35,2
33,2
15.669 14.825 15.559
10,8
14,3
12,7
16,2
16,0
18,2
2005
247
2
97,9
14
2006
228
46
98,7
17
2007
278
25
149,3
13
— 95 — netherlands institute for advanced study
Rector: prof. dr. W.P. Blockmans
Missie
Het Netherlands Institute for Advanced Study in the Hu­manities and Social Sciences (NIAS)
beoogt de bevorde­ring van excellent onderzoek op het gebied van de gees­tes-, gedrags- en
maatschappijwetenschappen. Elk jaar wordt aan ruim vijftig onderzoekers de gelegenheid
gebo­den om een studieverblijf van drie tot tien maanden aan het NIAS door te brengen, hetzij op basis van een individueel project, hetzij in het kader van een themagroep.
Werkgebied
Het NIAS heeft internationale bekendheid en beschikt over diverse modaliteiten om via
beurzen en vergoedingen geselecteerde onderzoekers uit binnen- en buitenland direct uit te
nodigen. Daarnaast stelt het NIAS zich open voor kandidaten uit de hele wereld om als senior of junior fellow aan het instituut te verblijven. Het NIAS stelt zijn faciliteiten beschikbaar
voor conferenties, summerschools en verkennende workshops, die ofwel door het NIAS zelf
wor­den geïnitieerd ofwel door buiten­staanders worden ingebracht. Ten slotte richt het NIAS
publiekslezingen in die worden gehouden door buitenlandse fellows en publiceert het deze
lezingen in speciale NIAS-publicatieseries.
Strategie en evaluatie
In december 2007 heeft het NIAS aan de besturen van de 106 faculteiten in Nederland op
zijn werkterrein twee nieuwe outreach-activiteiten aangeboden: de financiering en organisatie in zijn gebouwen van verkennende workshops en de inrichting van NIAS-lezingen in het
land door eminente buitenlandse NIAS-fellows. Eveneens in december heeft het NIAS een
zelfevaluatie opgesteld, met het oog op de externe visitatie. Dit rapport bevat een groot aantal statistische overzichten van de diverse activiteiten en prestaties. In het academisch jaar
2007-2008 ontving het NIAS 45 fellows, onder wie 13 vrouwen; dit is vergelijkbaar met voorgaande jaren. Er is een bijzondere inspanning verricht om een scherper inzicht te verwerven
in de output van NIAS-fellowships. Uit dit overzicht blijkt dat de NIAS-onderzoeksgroepen
die tijdens de voorbije 5 jaren gemiddeld per jaar 370 maanden aan het NIAS verbleven, samen ruim 350 wetenschappelijke artikelen, (hoofdstukken in) boeken en geredigeerde bundels publiceerden.
Daarnaast organiseerden de onderzoeksgroepen gemiddeld achtentwintig wetenschappelijke bijeenkomsten per jaar en hielden 170 wetenschappelijke voordrachten. Ook werd er
een groot aantal lezingen in binnen- en buitenland gegeven door de fellows. Tijdens het academisch jaar 2005-2006 gaven fellows veel lezingen; bijna de helft daarvan (114) vond plaats
in Nederland, gemiddeld twee per fellow. Ook in 2006-2007 zijn er veel lezingen gegeven:
73 in Nederland en 64 in het buitenland. Deze activiteiten hebben een belangrijke uitstraling naar de Nederlandse universiteiten.
Bijzondere prestaties
In 2007 bracht het NIAS voor het eerst twee elektronische nieuwsbrieven uit, gericht aan de
Nederlandse onderzoeksgroepen, de NIASbrief. Daarnaast publiceerde het NIAS in gedrukte vorm drie publiekslezingen en de speciale uitgave The Challenge to European Democracy,
een verslag van de conferentie gehouden ter gelegenheid van 35 jaar NIAS.
In het eerste semester van 2006-2007 was de themagroep Games, Action and Social
Software actief. Deze workshop heeft een interdisci­plinair karakter en behoorde tot de eerste ac­tiviteiten van het NIAS in het per september 2006 effectief gestarte samenwerkingsprogramma met het Lorentz Centre. In dat kader verbleven in 2007 drie Lorentz Fellows
aan het NIAS.
In 2008 zal de laatste Jelle Zijlstra Fellow aan het NIAS werkzaam zijn. De sponsoren
hebben besloten dit initiatief voort te zetten in de aangepaste vorm van het Willem F. Duisenberg Fellowship. De eerste bekleder is in december 2007 aangetreden, voor een verblijf
— 96 — van drie maanden. Ook met The Hague Institute for Internationalisation of Law kon een samenwerkingsovereenkomst ge­sloten worden. Door het meewerken aan de selectie van fellows en het inrichten van workshops aan het NIAS zal dit vakgebied, dat voor Den Haag als
juridische wereldhoofd­stad een bijzondere betekenis heeft, beter vertegenwoor­digd kunnen
worden aan het NIAS. In dit samenwerkingsverband wordt het Henry G. Schermers Fellowship ingesteld, waarvan de eerste bekleder in 2008 verwacht wordt. In november 2007 heeft
de gemeente Den Haag, in samenwerking met de Hague Academic Coalition, het NIAS
aangeboden om gezamenlijk een Spinoza Fellowship in te stellen voor een internationaal
befaamde geleerde die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de thematiek van vrede,
recht en veiligheid.
Bedrijfsvoering
Belangrijke verbouwingen die het NIAS gedurende een reeks van jaren heeft doorgevoerd,
zijn in 2007 afgerond met de vernieuwing van het dak van het hoofdgebouw en de herinrichting van het restaurant.
Contactgegevens:
Meijboomlaan 1, 2242 PR WASSENAAR
tel. 070-5122700
www.nias.knaw.nl
[email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Formatie in dienst KNAW - fte’s
Formatie in dienst externe organisatie, maar werkzaam voor KNAW- fte’s
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
Promovendi (aio’s) - fte’s
2005
14,8
14,8
0
2006
15,1
15,1
0
2007
14,6
14,6
0
12,2
0
11,9
5,3
12,3
0
0
0
0
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
2.545
2,5
8,0
2.605
3,3
7,1
2.691
2,8
2,6
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
364
0
n.b.
1
2006
192
8
0,2
1
2007
305
0
0,2
1
— 97 — rathenau instituut
Directeur: mr. drs. J. Staman
Missie
Het Rathenau Instituut is het onderzoeks- en debatcentrum in Nederland voor wetenschap,
technologie en samenleving. Het Rathenau Instituut laat de invloed van wetenschap en technologie op ons dagelijks leven zien en brengt de dynamiek ervan in kaart door onafhankelijk
onderzoek en debat.
Werkgebied
De organisatie heeft twee kerntaken: Technology Assessment (TA) en Science System Assessment (SciSa). De afdeling Technology Assessment stimuleert het publieke debat en de
politieke oordeelsvorming over maatschappelijke, ethische en politieke effecten van moderne wetenschap en technologie. De afdeling Science System Assessment verricht toegepast
en fundamenteel (beleidsrelevant) onderzoek naar het functioneren van het wetenschapssysteem.
Het stimuleren van debat en het inzichtelijk maken van dilemma’s is voor beide afdelingen
belangrijk. Daarom communiceert het Rathenau Instituut actief over haar resultaten, door
middel van publicaties, debatten, conferenties, nieuwsbrieven, mediabijdragen en haar website. Het Rathenau Instituut zoekt ook actief de samenwerking op met andere partijen: instituten, wetenschappers, uitgevers of anderszins, zowel op nationaal als Europees niveau.
Strategie en evaluatie
Het Rathenau Instituut wil het debat stimuleren en dilemma’s inzichtelijk maken. Daarom
communiceert het Rathenau Instituut actief over haar resultaten, door middel van publicaties, debatten, conferenties, nieuwsbrieven, mediabijdragen en haar website. Het Rathenau
Instituut is steeds op zoek naar vernieuwende werkvormen en experimenteert daarmee.
Ook zoekt het instituut actief de samenwerking met andere partijen: wetenschappelijke instituten, wetenschappers, uitgevers of anderszins, zowel op nationaal als Europees niveau.
Het Rathenau Instituut wordt volgens het instellingsbesluit van het instituut elke vijf jaar
beoordeeld op effectiviteit en doelmatigheid. Eind 2006 verscheen het laatste evaluatierapport waarin het instituut positief werd beoordeeld.
Bijzondere prestaties
Het onderwerp privacy stond in 2007 hoog op de publieke agenda, en daaraan droeg het Rathenau Instituut bij met een aantal activiteiten. De uitgave ‘Van privacyparadijs tot controlestaat?’, die begin 2007 uitkwam, bleek een veelgeciteerde publicatie in die discussie. Ook
verrichtte het Rathenau Instituut met enkele partners een publieksonderzoek naar privacybeleving van Nederlanders, waarvan de resultaten zijn neergelegd in de bundel ’Hoe denken Nederlanders over Radio Frequency Identification?’ In de tweede helft van 2007 kwam
het thema aan de orde in de discussie over RFID, naar aanleiding van de uitgave ‘RFID &
Identity Management in Everyday Life’, dat het instituut uitgaf in samenwerking met de Europese organisatie STOA. Tot slot nam het Rathenau Instituut deel in het zogenoemde Privacyproject.nl, een initiatief van Holland Doc.
Een verdere greep uit de publicaties van de afdeling TA: ‘Leven maken, maatschappelijke
reflectie op de opkomst van synthetische biologie’, ‘Ambient Intelligence, toekomst van de zorg of
zorg van de toekomst’, ‘De obesogene samenleving’ en ‘Breinbeleid’. Over deze en andere onderwerpen hebben de onderzoekers van het Rathenau Instituut veelvuldig het woord gevoerd
in de media. Daarnaast hebben ze geleid tot intensieve contacten met politiek, wetenschap
en andere instituten.
De afdeling SciSA publiceerde studies over de ontwikkeling van de onderzoeksfinanciering, over het loopbaansysteem, over selectie van onderzoekvoorstellen, over kwaliteitszorg
en over transdisciplinariteit en maatschappelijke oriëntatie van onderzoek. Ook is onderzoek verricht naar ontstaan en effecten van grootschalige onderzoeksinfrastructuren.
— 98 — De afdeling SciSA is verder verantwoordelijk voor een aantal studies over de dynamiek
van onderzoeksvelden, zoals over kustverdedigingsonderzoek, media- en communicatiestudies, genomics, chemie en katalyse. Ten slotte is een inventarisatie gemaakt van de her en
der beschikbare gegevens over het wetenschapssysteem. Samen met de eigenaars en gebruikers van deze gegevens is onderzocht waar de grootste gebreken worden gezien en waar dus
inspanning nodig is om tot nieuwe dataverzameling te komen. Wetenschappelijke publicaties, rapporten om beleidsmakers te informeren, thematische bijeenkomsten met stakeholders en aandacht in de media kunnen de output van dit onderzoek vormen.
Debatten en conferenties maken deel uit van het werk van het Rathenau Instituut. Rond
de aanbieding van rapporten vinden vaak lezingen en discussies plaats. Deze bijeenkomsten
worden veelal georganiseerd met externe partijen, waaronder NWO en STW. Daarnaast nam
het Rathenau Instituut op uitnodiging van de Tweede Kamer deel aan hoorzittingen en rondetafelgesprekken, onder meer over biotechnologie en onderzoek met stamcellen.
Bedrijfsvoering
In 2007 waren er 40 mensen in dienst van het Rathenau Instituut. Daarnaast werkten voor
kortere of langere tijd vijftien mensen op detacheringsbasis voor de verschillende afdelingen: TA, SciSA, communicatie en bedrijfsvoering & ondersteuning. Deze laatste afdeling
vervult ook de financiële en personele administratie voor twee andere instituten van de
KNAW: DANS en het Huygens Instituut.
Contactgegevens:
Postbus 95366, 2509 CJ ’S-GRAVENHAGE
Tel. 070-3421542
www.rathenau.nl
[email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
2005
21,2
20,3
48,1
2006
31,5
29,2
65,1
2007
35,0
36,9
58,9
0
0
0
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
3.600
0
3,6
4.589
1,2
4,3
5.087
2,1
2,9
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
25
0
n.b.
0
2006
11
1
6,9
1
2007
23
1
8,0
2
Promovendi (aio’s) - fte’s
— 99 — roosevelt study center
Directeur: prof. dr. C.A. van Minnen
Missie
De missie van het Roosevelt Study Center (RSC) is het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek, collectievorming en publieksinformatie op het terrein van de geschiedenis en cultuur van de Verenigde Staten van Amerika in de twintigste eeuw en van de Europees-Amerikaanse betrekkingen. Daarnaast fungeert het RSC als een belangrijke ontmoetingsplaats en
conferentiecentrum voor Europese en Amerikaanse onderzoekers op het brede terrein van
de Amerikanistiek en de trans-Atlantische betrekkingen.
Werkgebied
Het RSC beschikt over een in Europa unieke collectie bronnenmateriaal over diverse aspecten van de moderne Amerikaanse geschiedenis die jaarlijks met nieuwe aanwinsten wordt
uitgebreid en zowel door derden als de eigen staf wordt gebruikt voor onderzoeksdoeleinden. Het onderzoek van de junior- en seniormedewerkers richt zich voornamelijk op de
twintigste-eeuwse Nederlands-Amerikaanse betrekkingen. Daarnaast verzorgt de senior staf
in beperkte mate onderwijs op het gebied van de Amerikaanse geschiedenis en de internationale betrekkingen aan de Universiteit Gent en de Roosevelt Academy in Middelburg. Tevens draagt het RSC actief bij aan de activiteiten van de European Association for American Studies en de Netherlands American Studies Association. Met zijn lezingenserie over
aspecten van de contemporaine trans-Atlantische betrekkingen tracht het RSC een breder
publiek te bereiken.
Strategie en evaluatie
De externe evaluatie van het instituut heeft plaatsgevonden in 2005. In overeenstemming
met de uitkomst van deze evaluatie en met andere strategiedocumenten is in 2007 de microfilmcollectie uitgebreid met een nieuw beschikbaar gekomen deel van de Eleanor Roosevelt Papers en werd het RSC officieel de bewaarplaats van het archief van de Nederlandse
Fulbright Commission for Educational Exchange.
Belangrijke internationale conferenties en seminars waren: de achtste Middelburgse conferentie voor Europese en Amerikaanse historici met het thema ‘Democracy and Political
Repression in U.S. History’, de conferentie ‘The Atlantic Community and the European
Idea from Kennedy to Nixon’ en de seminars voor promovendi in de Amerikaanse geschiedenis van diverse Nederlandse universiteiten en van de universiteiten in Cambridge, Parijs
en Heidelberg.
Andere in het oog springende en goed bezochte bijeenkomsten waren de uitreiking van
de jaarlijkse Theodore Roosevelt American History Award, de twee publiekslezingen in de
serie Transatlantic Lectures door respectievelijk Hubert Smeets en Ko Colijn, en de twee lezingen over Amerikaanse moderne kunst door Fulbright-Dow gastonderzoeker Gail Levin.
Dankzij de instelling van de Fulbright-Dow Distinguished Research Chair kon het RSC in
2007 aan de twee Amerikaanse hoogleraren Hamilton Cravens en Gail Levin een gastonderzoekersplaats van elk vier maanden in het RSC aanbieden. Dit stelde elk van hen in staat een
boekproject af te ronden. Daarnaast verstrekte het RSC onderzoeksbeurzen aan twaalf jonge
onderzoekers uit zes Europese landen die gebruik maakten van de RSC-bronnencollecties.
De RSC-staf voerde de redactie van zowel de nieuwsbrieven van de Netherlands American Studies Association als van het peer-reviewed digitale vaktijdschrift European Journal of
American Studies van de European Association for American Studies. Tevens werden onderwijscursussen verzorgd aan de Universiteit Gent en de Roosevelt Academy.
— 100 — Bijzondere prestaties
Het grootschalige door het RSC geïnitieerde en gecoördineerde handboekproject over 400
jaar Nederlands-Amerikaanse betrekkingen, 1609-2009, waaraan circa 90 historici uit Nederland en de Verenigde Staten meewerken, boekte in 2007 een grote vooruitgang door de
inlevering van de eerste versies van de teksten en de bespreking daarvan in 5 verschillende
redactie/auteurs seminars. Van cruciaal belang voor het welslagen van dit project was de dit
jaar ontvangen financiële steun van Delta N.V. en het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Een voormalige aio van het RSC verdedigde met succes haar proefschrift aan de Radboud
Universiteit: Elke van Cassel, A Cold War Magazine of Causes: A Critical History of The Reporter, 1949-1968. De twee belangrijkste boekpublicaties in 2007 waren: Cornelis A. van Minnen and Sylvia L. Hilton, eds., Teaching and Studying U.S. History in Europe: Past, Present and
Future (Amsterdam: VU University Press, 2007); en Hans Krabbendam and Wil Verhoeven,
eds., Who’s the Boss? Leadership and Democratic Culture in America (Amsterdam: VU University Press, 2007).
Bedrijfsvoering
Het RSC is een stichting die wordt gesubsidieerd door de KNAW en de provincie Zeeland.
Het instituut is gehuisvest in de Abdij van Middelburg en telde in 2007 vier vaste medewerkers, vier aio’s medegefinancierd door twee universiteiten, en twee Fulbright gastonderzoekers die voor de helft zijn gefinancierd door Dow Benelux. Naar aanleiding van de evaluatie
in 2005 zijn in 2006 en 2007 voorbereidingen getroffen voor de aanstelling in 2008 van
een ICT-medewerker.
Contactgegevens:
Postbus 6001, 4330 LA MIDDELBURG
tel. 0118-631590
www.roosevelt.nl
[email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
2005
8,0
87,5
50,0
2006
5,0
n.b.
n.b.
2007
9,0
73,3
55,6
Promovendi (aio’s) - fte’s
4,0
0
2,6
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
275
275
441
2006
16
2
4,7
1
2007
17
1
5,1
2
1
1
Het RSC is een aan de KNAW gelieerd instituut. Alleen de KNAW-subsidie is weergegeven.
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
8
0
4,7
0
— 101 — virtual knowledge studio
Directeur: prof. dr. P.F. Wouters
Missie
De Virtual Knowledge Studio (VKS) ging op 1 januari 2006 van start met een tweeledige opdracht:
1. het ondersteunen van wetenschappers bij de ontwikkeling van e‑research in de sociale en
geesteswetenschappen, en
2. het analyseren van de opkomst van methoden, technieken en infrastructuren op het gebied van e-research.
Werkgebied
Het werkterrein van de VKS omvat de raakvlakken tussen de disciplines wetenschaps- en
technologiestudies, informatiewetenschap en communicatiestudies. Het onderzoek concentreert zich in het bijzonder op de onderzoeksthema’s virtuele etnografie, collaboratories, simulaties in de sociale en geesteswetenschappen, web-metrie, webarchivering, nieuwe onderzoekspraktijken rondom hybride, gedistribueerde databases en de conceptuele en theoretische basis van e-science en e-research. Alle VKS-onderzoekers hebben zowel ervaring op
een bepaald terrein van de sociale of geesteswetenschappen als kennis van het gebruik van
ICT in de wetenschap. De VKS wil uitgroeien tot het aanspreekpunt bij het opzetten van innovatieve projecten voor de ontwikkeling van nieuwe ICT-gebaseerde onderzoeksmethoden
in de sociale en geestes­wetenschappen.
Strategie en evaluatie
Een belangrijke nieuwe stap in de realisering van de strategische doelstellingen van de
VKS werd bereikt met de opening van de Maastricht Studio op 14 november 2007 door de
voorzitter van het CvB van de Universiteit van Maastricht, J. Ritzen. Hiermee heeft de VKS
drie vestigingen ontwikkeld: Amsterdam (IISG), Rotterdam (EUR Campus Woudestein) en
Maastricht. De Maastrichtse campus gaat van start met twee projecten. Het eerste project bestudeert hoe wetenschappelijke disciplines en maatschappelijke groeperingen omgaan met
kennis die uit simulaties wordt vergaard. Simulatiemodellen worden steeds verder geperfectioneerd en spelen een steeds zwaardere rol in beslissingen over technologieën, maar is dat
wel verantwoord bij beslissingen met grote maatschappelijke consequenties?
Het tweede project bouwt voort op bestaand onderzoek van de Universiteit Maastricht
naar het cultureel erfgoed van Maastricht, waarbij burgers en experts gezamenlijk de geschiedenis van Maastricht verzamelen en bewaren met digitale technologieën. Het project
onderzoekt hoe men digitale archieven, die samen met burgers worden opgebouwd, bruikbaar maakt voor toekomstig gebruik door historici en stedenbouwkundigen: opent zo’n digitale culturele biografie nieuwe perspectieven voor een stad?
In de Erasmus Studio werden in samenwerking met EUR-onderzoekers vijf nieuwe onderzoeksprojecten vormgegeven, waarvan er twee al zijn gestart. Een daarvan is een samenwerking met de UB en het Econometrisch Instituut (gefinancierd door SURF) en richt zich
op de technische vormgeving van een geavanceerd VKS-collaboratory. Het tweede project,
‘Interventionist STS’, is een samenwerking met de iBMG-onderzoeksgroep en concentreert
zich op de wijze waarop onderzoekers de rol als ‘betrokken ontwerper’ van nieuwe onderzoekspraktijken kunnen combineren met de rol van ‘afstandelijk onderzoeker’ en hoe de
spanningen tussen deze rollen in de praktijk door onderzoekers worden opgelost.
Bijzondere prestaties
Per 1 november 2007 zijn Sally Wyatt (Universiteit van Maastricht) en Paul Wouters (Erasmus Universiteit) benoemd tot bijzonder hoogleraar. VKS-onderzoekers publiceerden onder
meer 29 artikelen in internationale wetenschappelijke tijdschriften en boeken, gaven 34 lezingen op uitnodiging, organiseerden 19 internationale wetenschappelijke bijeenkomsten
en gaven 31 congrespresentaties. Bovendien namen VKS onderzoekers 7 maal deel aan promotiecommissies en PhD-examens.
— 102 — Een belangrijke vorm van samenwerking is het indienen van gezamenlijke projecten bij
onderzoekfinanciers. In 2007 werden acht onderzoeksvoorstellen toegekend waarin de VKS
medeaanvrager was (totaalbudget 673.000 euro, VKS-deel 235.000 euro). Bovendien draagt
de VKS bij aan het Global Hubs-project van het IISG.
De door de VKS ontwikkelde kritiek op de dominante visie op e-science, waarin kwantitatieve verwerking van grote datasets centraal staat, heeft in 2007 bijgedragen tot een opmerkelijke conceptuele verbreding van e-science tot e-research. De laatste term wordt nu door
een groot aantal onderzoekers en financiers gehanteerd, en tijdens de International e-Social
Science Conference in Ann Arbor werd expliciet naar de VKS-kritiek verwezen.
In het kader van het CREEN-project werden twee nieuwe instrumenten voor visualisatie van dynamische netwerken ontwikkeld (in samenwerking met L. Leydesdorff, UvA). De
VKS werd lid van het International Internet Preservation Consortium.
Bedrijfsvoering
Eind 2007 telde de vestiging van de VKS in Amsterdam zeven senioronderzoekers, twee
postdoctoraal onderzoekers, vier ‘visiting scholars’ en twee ‘honorary fellows’. In Rotterdam
werd Franciska de Jong per 1 juni 2007 benoemd tot managing director van de Erasmus Studio, waar eind 2007 twaalf onderzoekers bij betrokken waren. Het jaarbudget van de VKS
bedraagt 1,2 miljoen euro.
Contactgegevens:
Cruquiusweg 31, 1019 AT AMSTERDAM
tel. 020-8500270
www.virtualknowledgestudio.nl
[email protected]
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
2005
Promovendi (aio’s) - fte’s
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
Onderzoek
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
2006
9,8
92
69,4
2007
9,4
91,5
68,1
0
0
1196
4,9
12,1
1215
10,4
9,4
2006
34
0
9,0
2
2007
29
3
9,6
4
— 103 — KNAW totaal
Personeel en financiën
Totale formatie - fte’s
Formatie in dienst KNAW - fte’s1
Formatie in dienst externe organisatie, maar werkzaam voor KNAW- fte’s2
Aandeel wetenschappelijk personeel - % totale formatie
Aandeel tijdelijk personeel - % totale formatie
Promovendi (aio’s) - fte’s
Gerealiseerde baten - k€
Aandeel tweede geldstroom (NWO-subsidies) - %
Aandeel derde geldstroom (subsidies van derden) - %
3
2005
1076,6
978,0
98,6
2006
1092,6
987,8
104,8
2007
1064,5
1001,1
63,4
45,6
38,4
45,6
37,3
45,2
40,3
163
129,5
139,1
83.595
7,7
22,7
95.853
10,2
21,2
96.655
8,7
22,3
Inclusief personeel in dienst van de aan de KNAW gelieerde instituten, Fryske Akademy en RSC.
Personeel in dienst van een externe organisatie maar werkzaam voor het KNAW-instituut (Huygens Instituut, ICIN,
IISG, KITLV, NIOD).
3
De Fryske Akademy en het RSC zijn aan de KNAW gelieerde instituten. Van deze instituten is alleen de KNAW-subsidie
meegeteld.
1
2
Onderzoek4
Wetenschappelijke publicaties
Promoties
Gemiddelde onderzoeksinzet - fte’s
Door KNAW-medewerker bezette leerstoelen
2005
1.561,0
25,0
n.b.
66
2006
1.458,0
94,0
567,5
74
2007
1.894,0
85,0
596,5
73
De KNAW-instituten registrereren hun onderzoeksinzet en wetenschappelijke output steeds zorgvuldiger. Toch geven
de cijfers hier en daar opvallende sprongen weer. Dit komt door aanscherpingen van definities. Instituten hebben niet
allemaal met terugwerkende kracht de herziene definities kunnen toepassen. In 2008 en verder zullen cijfers steeds meer
worden gegenereerd uit onderzoeksinformatiesysteem METIS, dat momenteel in de KNAW-instituten wordt ingevoerd.
De verwachting is dat de consistentie, en daarmee de betrouwbaarheid, op termijn verder zal toenemen.
4
— 104 — — 105 — Jeroen den Hertog van het Hubrecht Instituut in Utrecht is samen met Teun Boekhout van
het Centraalbureau voor Schimmelcultures (CBS) projectleider van het onderzoeksproject
‘Bioprospecting of fungal metabolites using zebrafish embryos’ dat vanuit het Strategiefonds
voor KNAW-instituten wordt gefinancierd.
‘Verrassend hoog’, noemt Jeroen den Hertog het aantal schimmels
met een speciaal talent: invloed op de ontwikkeling van de embryo’s van zebravissen. Ongeveer een vijfde van de circa zeventienhonderd schimmels die wij tot nu toe gescreend hebben, verstoort
die embryonale ontwikkeling.’
En dat is goed nieuws. Het is een veelbelovend succes in de
zoektocht naar nieuwe geneesmiddelen, een strategieproject waarin het CBS en het Hubrecht Instituut de krachten bundelen.
Biochemicus Den Hertog: ‘Er bestaan nu ruim elfduizend
geregistreerde geneesmiddelen. Deze geneesmiddelen bevatten
maar 850 verschillende biologisch actieve stoffen en veel daarvan
zijn chemisch gezien ook nog eens nauw aan elkaar verwant. Ons
doel is nieuwe biologisch actieve stoffen te vinden die ontwikkeld
kunnen worden tot geneesmiddelen.’
Oude bekenden binnen de geneesmiddelenproductie worden
zo weer helemaal opnieuw bekeken: de schimmels. ‘Die produceren heel uiteenlopende secundaire metabolieten; een aantal daarvan is biologisch actief. Een bekend voorbeeld is natuurlijk penicilline. Het CBS herbergt een van de grootste collecties schimmels
en gisten ter wereld met meer dan vijftigduizend verschillende
stammen. We verwachten dat die unieke collectie een schat aan
onontdekte potentiële geneesmiddelen herbergt. In twee jaar tijd
willen we vijfduizend stammen screenen op biologische activiteit
in zebravissen.’
‘Zelf werk ik al zo’n tien jaar met zebravissen als model voor
de embryonale ontwikkeling van gewervelde dieren. Het grote
voordeel van het gebruik van zebravisembryo’s is nu dat we in
één keer alle celtypes in een gewerveld dier kunnen testen. En
tijdens hun embryonale ontwikkeling vinden allerlei biologische
processen plaats – celgroei, celdifferentiatie, celmigratie – die ook
een belangrijke rol hebben in ziektes bij de mens. Zo kunnen we
een bank aanleggen van de zogenaamde supernatanten van de
schimmels, die gebruikt kunnen worden in andere – specifiekere
– tests, zoals het toetsen op antibiotische activiteit.’
‘De strategische kant van dit project is vooral de samenwerking tussen twee instituten waarin twee verschillende disciplines
– mycologie en ontwikkelingsbiologie – verenigd worden. Vernieuwend is het gebruik van zebravisembryo’s om de schat aan
mogelijk nieuwe biologisch actieve stoffen binnen het CBS te onderzoeken. En nog los van deze strategische kant’, zegt Jeroen den
Hertog, ‘is er een aardig bijkomend voordeel: de twee instituten
zitten op één locatie.’
Nieuwe zoektocht naar geneesmiddelen
Het Fries als voorbeeldige taal – in alle stadia
Arjen Versloot van de Fryske Akademy in Leeuwarden is projectleider van het KNAW-Strategiefondsproject ‘Morfologische component Taaldatabank Fries’.
‘In ons Morfo-project proberen we de structuur van de Friese woordenschat bloot te leggen. We verbinden taalelementen die van dezelfde stam zijn afgeleid met elkaar: binnen én tussen de taalstadia. Een voorbeeld is het woord hûs, “huis”. Dat zit in het woord
útfanhûzje, “logeren”, net zo goed als in Oudfries huslotha, “huisbelasting”, met Oudfries hus. Vervolgens koppelen we Nieuwfries
hûs aan Oudfries hus. Zo kunnen we nagaan hoe zo’n woord gebruikt werd en wordt in verschillende afleidingen en samenstellingen.’
Aan het woord is Arjen Versloot van de Fryske Akademy. De afdeling Taalkunde, waar hij sinds 1993 werkt, bestudeert het Fries
in ruimte en tijd: van middeleeuwse runen tot de 21e eeuw. Mede
dankzij het Strategiefonds van de KNAW kon het Morfo-project tot
stand komen. ‘Het is onderdeel van onze Databank van de Friese
Taal, waarin we zoveel mogelijk geschreven en gesproken Fries
van de vroegste bronnen tot de huidige tijd taalkundig willen ontsluiten. Morfo – afgeleid van morfologie, ofwel vormleer – is een
essentiële bouwsteen voor de taalkundige verrijking van de databank. We kunnen zo veel sneller en vollediger inzicht krijgen in
woordvorming van het Fries in alle taalstadia. Dat verdiept het inzicht in de werking van taal – en niet alleen van het Fries. Het be-
grijpen van steeds weer nieuwe samenstellingen is bijvoorbeeld
een probleem bij automatische spraakherkenning of spellingcheckers.’
En dat sluit weer perfect aan bij de belangstelling van Versloot,
die werkt aan een proefschrift over structuren van lettergrepen in
alle Friese dialecten. ‘Het meest fascinerende van onderzoek met
taalmateriaal uit meerdere eeuwen is het groeiende inzicht in de
dynamiek van taal: niet toevallig, maar volgens bijna mathematische structuren en patronen.’
Versloot plaatst dan ook een realistische kanttekening bij de
taal van ‘ons Fryslân’ – helemaal origineel is die niet. ‘Een aardig
“bijproduct” is een rudimentair etymologisch woordenboek van
het Fries: we hebben nu een lijst van twaalfduizend “woordbouwstenen”, waarbij we aangeven of het geleende elementen zijn. Erg
veel is geleend… Dat levert nieuwe kennis op over de taalkundige
kant van meertaligheid en minderheidstalen.’
‘Eind september zijn we klaar. Voor een instituut als de Fryske
Akademy vormen de middelen van het Strategiefonds een waardevolle aanvulling op de bestaande geldstromen om dit soort grote
projecten goed aan te kunnen.’
Louis Grijp is projectleider van het DOC Nederlands Lied. Dat is een van de drie Documentatie- en
Onderzoekscentra van het Meertens Instituut die mede dankzij het Strategiefonds van de KNAW
zijn opgericht.
‘Het meest spectaculair vind ik het zelf altijd weer als we een tekst
met een melodie kunnen herenigen die elkaar al eeuwen kwijt
waren. Bijvoorbeeld Vondels beroemde rei ‘Waar werd oprechter
trouw’. Daarvan vond ik twee jaar geleden de melodie in de Liederenbank terug. Die bleek van de Franse componist Antoine de
Boësset te zijn.’
Louis Grijp: ‘De bedoeling van de Documentatie- en Onderzoekscentra is om op drie terreinen te komen tot nationale webbased expertisecentra: volksverhalen, namen, en in mijn geval de
Nederlandse liedcultuur “van Hadewijch tot Hazes”. De Nederlandse liederenbank documenteert dus het Nederlandse lied door
de eeuwen heen. We hebben inmiddels 125.000 liederen ontsloten. Nu is de belangrijkste uitdaging om daarvan de volledige teksten en melodieën online te krijgen.’
‘Vooral vroege perioden zijn bij ons al goed vertegenwoordigd
– zo zijn praktisch alle middeleeuwse liederen gerepertorieerd.
Voor latere perioden is het veeleer een goede doorsnee. In de twintigste eeuw is onze dekking minder, ook doordat we dan problemen met auteursrechten krijgen. Maar we hebben wel veel veldwerkopnamen, die online te beluisteren zijn.’
‘Onze specialiteit is de contrafactuur, dat wil zeggen, liederen
die gedicht zijn op de melodie van eerdere liederen. Via de liederenbank kun je melodieën koppelen aan teksten en vice versa. Ook
kun je de receptie van teksten en melodieën via de lijnen van de
contrafactuur volgen.’
De geschiedenis van het project zelf? ‘In 1986 kreeg ik een promotiebeurs om een database op te zetten waarin je melodieën via de
strofevormen van de teksten zou kunnen achterhalen. Toen ik op
het Meertens Instituut ging werken, nam ik dat databaseje mee –
en dat is allengs uitgegroeid tot een van de grootste databases ter
wereld op haar gebied. Dat dankzij zo’n honderd medewerkers –
stagiaires, documentalisten en onderzoekers – en vaak tijdens extern gefinancierde projecten, onder meer in samenwerking met
Vlaanderen.’
‘Voor zo’n enorme onderneming heb je een lange adem nodig
en ik ben dolblij dat er nu een vaste staf is die het werk van al die
tijdelijke medewerkers in goede banen kan leiden en het systeem
onderhoudt. Zo kan het Meertens Instituut zijn rol als hoeder van
dit immateriële Nederlandse erfgoed waarmaken.’
Louis Grijp is ook van een andere kant intensief bij zijn Liederenbank betrokken. ‘Ik ben van huis uit musicoloog én musicus.
In het Nederlandse lied heb ik altijd een mogelijkheid gezien de
muzikale dimensie van de Nederlandse cultuur zichtbaar en hoorbaar te maken. Ik heb er allerlei concertprogramma’s en cd’s mee
samengesteld. Zoals onlangs de zingende klucht van Lijsje Flepkous, die we met Camerata Trajectina weer op de planken hebben
gebracht. Zo ben ik zelf de beste klant van www.liederenbank.nl.’
Van Flepkous tot Bløf en Hadewijch
tot Hazes: oraal erfgoed op de bank
Naar toegankelijke
meerdimensionale teksten
Karina van Dalen-Oskam van het Huygens Instituut in Den Haag is projectleider
van het Strategiefondsproject ‘Editiemachine’.
‘Ook in de wetenschap wordt nog steeds teveel gedacht vanuit de
twee dimensies van papier. Onderzoekers uit de geesteswetenschappen hebben gewoonlijk nog erg weinig ideeën over wat de
nieuwe digitale media aan interessante nieuwe mogelijkheden
voor hun onderzoek kunnen bieden. Door ze te laten werken op
onze website, die laagdrempelig in gebruik is, kunnen we onderzoekers aan het denken zetten over die mogelijkheden. De beste
nieuwe ideeën komen gewoonlijk pas op door het daadwerkelijk
gebruiken van nieuwe technieken, hoe basaal ze misschien ook
nog zijn.’
Aan het woord is Karina van Dalen-Oskam van het Huygens
Instituut – neerlandica, mediëviste en naamkundige. ‘Ik houd me
vooral bezig met het onderzoek van stilistische verschillen tussen
teksten. Vragen die mij interesseren, zijn: hoe verschillen auteurs
nu precies in hun stijl? Hoeveel vrijheden veroorloofden middeleeuwse tekstkopiisten zich bij het overschrijven van het werk van
een auteur? En hoe kunnen we dat onderzoeken met behulp van
de nieuwste technische mogelijkheden en met empirische, kwantitatieve methoden?’
‘Het praktische einddoel van het project Editiemachine is een
website waarop onderzoekers hun tekst digitaal kunnen opbouwen – en uiteindelijk met een druk op de knop kunnen omzetten
in een digitale teksteditie, waarin iedereen kan bladeren, zoeken
en waaraan allerlei onderzoeksvragen te stellen zijn. We ontwikkelen een werkomgeving waarin tekstonderzoekers scans van een
tekst kunnen transcriberen – het volgens bepaalde wetenschappelijke regels omzetten van handgeschreven of gedrukt schrift in
door de moderne mens en door de computer leesbare tekens. Die
getranscribeerde tekst kunnen ze annoteren. Het programma is
te gebruiken via het internet, en groepen onderzoekers kunnen er
ook in samenwerken. En als er een “ouderwets” boek van wordt gemaakt, moet het bestand daarvoor vanuit de website kunnen worden geëxporteerd.’
Van Dalen-Oskam: ‘De strategische kant is de bundeling van
eerder op twee instituten gestarte IT-vernieuwingen en de verdere
uitbouw daarvan in het nieuwe Huygens instituut. Strategisch is
natuurlijk ook op korte termijn te kunnen laten zien dat het Huygens Instituut technisch innoverend bezig is op zijn taakgebieden.
Zoals onze ondertitel luidt: Tekstontsluiting en onderzoek, literatuuren wetenschapsgeschiedenis. De website-in-ontwikkeling, met de
naam e-Laborate, wordt al door een aantal onderzoeksgroepen gebruikt en er is een aantal nieuwe inhoudelijke projecten in voorbereiding’, zegt Karina van Dalen-Oskam. ‘Er komen heel concrete
nieuwe wensen bij ons binnen voor nieuwe functionaliteit. Het
lijkt er dus sterk op, dat we onze doelstellingen bereiken.’
Marcel van der Linden, directeur onderzoek bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis
(IISG) in Amsterdam, is projectleider van het Strategiefondsproject ‘Global Hubs for Global History’.
‘De geschiedschrijving van onze globaliserende maatschappij staat
nog in de kinderschoenen. Als socioloog en historicus wil ik graag
bijdragen aan het inzicht in wereldwijde samenhangen. Dat is niet
alleen een kwestie van wetenschappelijke nieuwsgierigheid; het
lijkt me ook van belang voor de totstandkoming van een modern
wereldburgerschap’, zegt Marcel van der Linden van het IISG.
‘Het IISG werkt aan de sociale en economische geschiedschrijving van het moderne wereldsysteem zoals dat vanaf 1500 tot nu
is gegroeid. In het middelpunt van onze belangstelling staat de
ontwikkeling op wereldschaal van vrije en onvrije arbeidsverhoudingen – loonarbeid, slavernij – en van gelijkheid en ongelijkheid.
Voor de bestudering van deze onderwerpen hebben we veel kwantitatieve en kwalitatieve gegevens nodig over de manieren waarop
arbeid werd georganiseerd; over lonen en prijzen en over de manieren waarop ondernemers en vrije en onvrije arbeiders hun belangen verdedigden.’
Het instituut heeft als doel een mondiaal knooppunt te worden van websites en databanken op het gebied van de sociale en
economische geschiedenis. Daarvoor worden ‘collaboratories’ ontwikkeld – samenvoeging van collaboration en laboratory – die via
internet een virtueel laboratorium creëren. Onderzoekers kunnen
onderzoeksgegevens gestandaardiseerd en gedocumenteerd met
elkaar delen. De website van de collaboratory vormt het digitale
knooppunt – de ‘hub’.
Van der Linden: ‘De IISG-databanken beslaan grofweg de thema’s lonen en prijzen, beroepen, levenslopen en levenskansen,
gilden, vakorganisaties, stakingen en andere arbeidsconflicten. Ze
kunnen worden ingezet in wereldwijde studies naar veranderende arbeidsverhoudingen en veranderingen in sociale en economische ongelijkheid. Die inzet is het einddoel. Elk van de databases
belicht een aspect van het onderzoeksveld, maar juist hun combinatie zal het in de toekomst mogelijk maken de dynamiek van de
langetermijnprocessen bloot te leggen. De inspanning is er dan
ook op gericht tot een optimale uitwisselbaarheid van gegevens te
komen, door middel van documentatie, standaardisatie en zoekmogelijkheden.’
‘Afzonderlijke onderzoekers kunnen de heterogene gegevens
en ontwikkelingen niet allemaal verwerken, door de enorme taalen vertaalproblemen en natuurlijk ook door het gebrek aan tijd.
Maar wat individuen niet kunnen, kunnen internationale teams
wél. Het IISG probeert de opbouw van zulke teams en de bijbehorende datahubs met kracht te bevorderen. We doen dat ter wille
van het vak, maar we verwachten ook, dat het IISG op dit terrein
zijn prominente strategische positie nog verder versterkt’, zegt
Marcel van der Linden.
En het Strategiefonds? ‘Dat werkt zonder al te veel bureaucratische rompslomp en is voor ons een enorme steun in de rug geweest.’
Van slavernij en gilde tot vakbond en
virtuele werkomgeving
Grootscheeps onderzoek naar
veranderende familierelaties
Pearl Dykstra van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) in Den Haag is
projectleider van het mede door het Strategiefonds gefinancierde project ‘Netherlands Kinship Panel
Study’ (NKPS).
‘De bestudering van familierelaties is van maatschappelijk en wetenschappelijk belang, omdat aan de hand daarvan inzicht wordt
verkregen in vraagstukken van ongelijkheid en cohesie. Families
fungeren immers van oudsher als een belangrijk bindmiddel in de
samenleving. Uiteindelijk vormen gezin en familie de belangrijkste instituties van waaruit personen participeren in de maatschappij’, aldus Pearl Dykstra van het NIDI. Dat heeft samen met de
Universiteit Utrecht, Universiteit van Amsterdam en Universiteit
van Tilburg de afgelopen jaren door de Netherlands Kinship Panel
Study (NKPS) een gegevensbestand opgebouwd over familierelaties en veranderingen daarin. Dykstra: ‘De NKPS is een grootschalig panelonderzoek naar solidariteit in familierelaties in Nederland. Met vijf bijzondere kenmerken die in combinatie uitermate
innovatief zijn. Er is de grote omvang – de gerealiseerde steekproef omvat ruim 9.500 mannen en vrouwen in de leeftijd van 18
tot 79 jaar. Het panelkarakter is mooi: hoofdrespondenten en hun
familieleden zijn in de tijd gevolgd. Kwantitatieve en kwalitatieve
methoden komen daarbij samen: naast vragenlijsten met voorgestructureerde antwoordcategorieën zijn diepte-interviews afgenomen. Dan is er het zogenaamde multi-actorkarakter: we hebben gegevens verzameld bij zowel hoofdrespondenten als hun familieleden. En ten slotte is er de oververtegenwoordiging van migranten.
Er is een speciale steekproef getrokken onder de vier grote groepen migranten in Nederland: Antillianen, Surinamers, Marokkanen en Turken.’
‘Longitudinale gegevens over allochtonen in Nederland zijn uitermate schaars. Voor zover ze bestaan, zijn ze gebaseerd op kleine, niet-representatieve steekproeven. Met longitudinale NKPSdata zullen we voor het eerst de mogelijkheid hebben om de dynamiek in de familierelaties van allochtonen te onderzoeken.’
Nu al zijn er opvallende conclusies. Dykstra: ‘Onder veel meer:
allochtonen voelen zich sterker verplicht dan autochtonen om hun
familie bij te staan, maar zijn niet intensiever betrokken bij praktische steunverlening.’ Ook de meer algemene steekproef levert
veel nieuws. Zo zien we een mogelijk gebrek aan solidariteit tussen de generaties, vooral onder hoogopgeleiden.
Niettemin was er aanvankelijk een flinke tegenvaller voor het
onderzoek – de invoering van de zogenaamde ‘Flexwet’, in 2001.
Dykstra: ‘Die had tot gevolg dat de tarieven voor interviewers met
ruim 70 procent stegen. We hebben initiatieven ontplooid om aanvullende financiering te krijgen. De aanvraag in het kader van het
KNAW Strategiefonds Onderzoekorganisatie was er daarvan één.’
‘Het Strategiefonds vervult een mijns inziens onmisbare
functie. Het principe is mooi: namelijk instituten ondersteunen
bij hun pogingen vernieuwingen te realiseren. Meestal lukt het
wel om bij NWO, bij ministeries of elders financiering te vinden
voor promovendi en postdocs. Financiering van dataverzameling
is moeilijker. Dan is het mooi dat een aanvraag kan worden ingediend bij het Strategiefonds. Het moet vooral blijven.’
Personeel
Strategisch HRM-beleid
In 2007 zijn de instituutsdirecteuren, de voorzitter van de
Ondernemingsraad KNAW en de woordvoerders van het
Lokaal Overleg geïnterviewd over het huidige en in de toekomst benodigde personeelsbeleid voor de komende vijf
tot tien jaar. De hoofdlijnen uit de interviews zijn verwerkt
in een notitie. Deze notitie is met alle geïnterviewden besproken in een gezamenlijke bijeenkomst in september.
Als belangrijkste thema’s voor het strategische HRM-beleid
werden genoemd: perspectief voor promovendi/postdocs,
het creëren van doorstroom binnen het instituut, flexibelere inzet binnen een vast dienstverband, investeren in
leidinggevende capaciteiten van onderzoeksleiders en de
spanning tussen persoonsgebonden onderzoekssubsidies
en de onderzoeksmissie van het instituut. In 2008 zullen
de geformuleerde uitgangspunten verder uitgewerkt worden tot een strategisch HRM-beleid voor de KNAW.
Organisatorische herstructureringen
Vergeleken met voorgaande jaren heeft de KNAW als organisatie in tamelijk rustig vaarwater verkeerd. Gedurende
2007 is er in drie gevallen sprake geweest van een reorganisatie. Zo zijn de afdeling Edita en Voorlichting van het
Bureau omgevormd tot één afdeling Communicatie. Een
deel van de taken van Edita, namelijk het uitgeverschap,
is ondergebracht bij Aksant, dat gelieerd is aan het IISG.
De reorganisatie is in 2007 afgerond en de nieuwe afdeling
Communicatie is op 1 januari 2008 gestart. Verder heeft er
een betrekkelijk kleine reorganisatie plaatsgevonden bij het
NIDI. Ook hier was het doel een deel van de primaire taken
van het instituut te herdefiniëren. Tot slot is een reorganisatie van de Fryske Akademy voorbereid, die in 2008 haar
feitelijk beslag zal krijgen.
UFO
De specifiek voor de KNAW ontwikkelde functieprofielen Instituutsdirecteur KNAW en Hoofd onderzoeksgroep KNAW
zijn in het voorjaar van 2006 geaccordeerd door de werkgevers- en werknemersorganisaties. Vervolgens zijn betreffende functiegroepen ingedeeld in het systeem voor Universitair Functieordenen (UFO). In de categorie instituutsdirecteuren zijn dertien functies gelijk ingedeeld en zijn vier
functies één schaal hoger ingedeeld ten opzichte van de
indeling volgens de oude systematiek (rode bundels). Twee
functies zijn één schaal lager; en twee functies zijn twee
schalen lager ingedeeld. Van de 35 werkgroepleiders, hoofden onderzoeksgroep, specifieke onderzoeksmedewerkers
en dergelijke zijn 4 functies één schaal hoger ingedeeld.
De indeling van de overige 31 functies is niet veranderd ten
opzichte van de oude systematiek. Hiermee is de invoering
van UFO als gevolg van de overgang naar de CAO NU afgerond.
Arbeidsvoorwaarden
Nieuwe cao
In november 2007 hebben de cao-partijen bij de Nederlandse Universiteiten een definitief akkoord bereikt over
een nieuwe cao voor de periode van 1 september 2007 tot
1 maart 2010. Naast een gefaseerde salarisverhoging van
in totaal 4,35% spraken zij af om de eindejaarsuitkering
in drie stappen te verhogen tot een volledige dertiende
maand. Een deel van de salarisverhoging is uitgeruild tegen
vakantie-uren. Verder wordt de loondoorbetaling tijdens
het eerste en tweede ziektejaar voortaan anders verdeeld:
tijdens de eerste negen maanden ontvangt de zieke medewerker 100% van zijn bezoldiging en vanaf de tiende maand
76%. Werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt
zijn verklaard, krijgen na afloop van de loondoorbetalingsperiode 100% betaald over de gewerkte uren in de functie
waarin ze op dat moment zijn geplaatst, en 80% van hun
oorspronkelijke bezoldiging over de niet-gewerkte uren.
Het dagvenster van de toelage voor arbeid op ongebruikelijke werktijden werd gewijzigd van 18.00 naar 20.00 uur.
De aanspraak op de toelage gaat daarmee op een later tijdstip van de dag in. Postdocs met een dienstverband van
50% of meer krijgen volgens het cao-akkoord in 2008 en
2009 een persoonlijk budget van 1.000 euro. Het budget is
bedoeld om hun arbeidsmarktpositie te versterken.
Wetenschappelijk personeel is bij uitstek gebaat bij sturing op resultaten; de cao-bepalingen over werktijden en
verlofverantwoording hebben voor hen minder betekenis.
Cao-partijen hebben het daarom mogelijk gemaakt om
tijdens de looptijd van de CAO NU 2007-2010 te experimenteren met zogenaamde functiecontracten voor wetenschappelijk personeel. Op basis van vrijwilligheid worden
in een functiecontract de afspraken vastgelegd over de arbeidsprestaties die de wetenschappelijk medewerker het
komend jaar gaat leveren. Een aantal cao-bepalingen over
werktijden en verlof en de uitruil van arbeidsvoorwaarden
blijven in dat geval buiten toepassing.
In de nieuwe cao is ook een kader opgenomen waarbinnen de loopbaanvorming van jonge wetenschappers aan
de hand van tenure track verder gestalte kan krijgen. Tenure
track is een formeel vastgelegd traject dat toe leidt naar een
dienstverband voor onbepaalde tijd voor wetenschappelijk
personeel.
Cao-partijen hebben de ontslagbeschermingtermijn bij
reorganisaties teruggebracht van twaalf naar tien maanden.
Decentrale arbeidsvoorwaardengelden 2007
Voor de besteding van de decentrale arbeidsvoorwaardengelden hadden partijen in het Lokaal Overleg aan het begin
van 2007 een aantal afspraken gemaakt: een deel van de
gelden zou ook in 2007 aan het centrale programma voor
— 111 — persoonlijke ontwikkeling en loopbaanoriëntatie worden
bestemd. Verder is afgesproken dat de seniorenregeling uit
de CAO NU voor een deel uit de decentrale gelden gefinancierd blijft. De oormerking van de besteding seniorengelden bij de instituten is echter komen te vervallen. Instituten
hoeven de gelden niet meer uitsluitend te besteden aan herbezetting, omdat dat in de praktijk namelijk niet eenvoudig
blijkt te realiseren. De omvang van de claims van instituten
op de herbezettingsgelden seniorenverlof nam de afgelopen jaren fors toe, mede als gevolg van wijzigingen in het
(pre)pensioenstelsel. Op basis van de verwachte ontwikkeling in de personeelsopbouw wordt voor de komende periode de volgende kostenontwikke­ling ten aanzien van de herbezettingsgelden voorzien: 370.000 euro in 2008 oplopend
tot 400.000 euro in 2010 en volgende jaren. In het Lokaal
Overleg in januari 2007 is afgesproken dat hiervan 100.000
euro structureel uit de LO-gelden wordt gefinancierd. Verder werden de afspraken over de zogenaamde IPAP-verzekering, die de KNAW bij Loyalis had afgesloten voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten, en het budget voor de inhuur
van het bedrijfsmaatschappelijk werk gecontinueerd.
Decentrale arbeidsvoorwaardengelden 2008-2012
Aan het einde van 2007 hebben de directie KNAW en de
werknemersorganisaties in het Lokaal Overleg voor de komende vijf jaar vanaf 1 januari 2008 afspraken gemaakt over
de besteding van de decentrale arbeidsvoorwaardengelden.
Afgesproken is om seniorenverlof en de IPAP-verzekering
als bestedingsdoelen te continueren. Het centrale programma voor loopbaanoriëntatie wordt uitgebreid met een
arbeidsmarkt-assessment voor tijdelijk personeel met een
contract langer dan twee jaar. Als nieuwe bestedingsdoelen
zijn overeengekomen een internetvergoeding en het opzetten van een vrouwennetwerk. Doel van dit netwerk is om
de doorstroom van vrouwen naar hogere posities te stimuleren. Over het centrale programma voor persoonlijke ontwikkeling en de vrijval van de cao-overgangstoelage worden
in de loop van 2008 nadere afspraken gemaakt. Bij de besteding van beschikbare middelen zal voorrang geven worden aan activiteiten op het gebied van persoonlijke ontwikkeling in het kader van de HRM-strategie.
Nieuwe reorganisatiecode
Met de Ondernemingsraad KNAW bereikte de directie
KNAW in februari 2007 overeenstemming over een geheel
nieuwe reorganisatiecode ter vervanging van de oude leidraad uit 2000. Vervanging was noodzakelijk vanwege de
overgang per 1 januari 2005 van de cao van de onderzoekinstellingen naar de cao van de universiteiten. Ook los van de
cao-overgang was vervanging wenselijk: de procedures in
de Reorganisatieleidraad uit 2000 waren nogal omslachtig
door een gedetailleerde fasering met veel uitvoeringslasten als gevolg. De nieuwe Reorganisatiecode KNAW 2007
is verder beter toegesneden op de bevoegdheidsverdeling
tussen bestuur, directie KNAW en directeuren van KNAWinstituten, zoals in 2003 werd doorgevoerd in de KNAWreglementen.
— 112 — Sociaal flankerend beleid
De voorgenomen verhuizing van de twee NIOO-vestigingen in Nieuwersluis en Heteren naar Wageningen kan voor
de medewerkers ingrijpende gevolgen hebben. In verband
hiermee is in juni 2007 met de werknemersorganisaties in
het Lokaal Overleg overeenstemming bereikt over een Sociaal plan herhuisvesting CTE & CL/BD NIOO. NIOO-medewerkers krijgen geen verhuisplicht opgelegd, maar een aanvulling op de reguliere verhuiskostenvergoeding. Er geldt
een overgangsregeling voor extra reiskosten woon-werkverkeer en een gewenningsperiode, waarin langere reistijden
deels worden beschouwd als werktijd.
In augustus 2007 werd met de bonden in het Lokaal
Overleg verder nog een aanvulling van het vigerend Sociaal
beleidskader KNAW 2006 overeengekomen. De aanvulling
betreft het herleven van de ontslagbeschermingstermijn en
de herplaatsingsbegeleiding na een mislukte plaatsing in
het kader van een reorganisatie. Een vergelijkbare regeling
was al vastgelegd in de Reorganisatiecode KNAW 2007.
Met instemming van de Onderdeelcommissie van het
Bureau, de Ondernemingsraad KNAW en de werknemersorganisaties in het Lokaal Overleg is voor de op dat moment
al lopende reorganisatie van de afdelingen Voorlichting en
Edita van het Bureau, de nieuwe Reorganisatiecode uit 2007
en het nieuwe Sociaal beleidskader uit 2006 van toepassing
verklaard. Alle betrokken partijen zagen in de toepassing
van het nieuwe kader meer voordelen voor medewerkers.
Een aanvullend sociaal plan werd voor de reorganisatie van
Voorlichting en Edita dan ook niet nodig geoordeeld. Ook
voor de voorgenomen reorganisatie van de Fryske Akademy
kwam het Lokaal Overleg tot het oordeel dat geen aanvullend sociaal plan nodig was omdat de sociale gevolgen van
de reorganisatie afdoende worden ondervangen door het
Sociaal beleidskader KNAW 2006.
Levensloopregeling
Vanaf 1 januari 2006 hebben medewerkers van de KNAW
bij wet de mogelijkheid om op een fiscaalvriendelijke manier een voorziening in geld op te bouwen die ze kunnen
aanwenden om eerder te stoppen met werken of om een
periode van onbetaald verlof te financieren. Met het Lokaal
Overleg werd over een nadere uitwerking van het cao-kader
in de Levensloopregeling KNAW overeenstemming bereikt.
Hoewel er onder KNAW-medewerkers vanwege de al bestaande goede verloffaciliteiten weinig animo bestaat om
te sparen voor levensloop, is de regeling van belang voor
medewerkers die ouderschapsverlof willen opnemen. De
medewerker kan via deelname aan de levensloopregeling
gebruikmaken van ouderschapsverlofkorting. Deze heffingskorting vult de loondoorbetaling aan tot circa 75% van
het loon.
Technische wijzigingen van elf arbeidsvoorwaardenregelingen
Nadat per 1 juni 2006 een integraal herziene CAO NU op
de rechtspositie van het personeel van de KNAW toepassing was geworden, moesten tijdens 2007 nog elf aanvullende arbeidsvoorwaardenregelingen van de KNAW daarop
worden aangepast. Over de technische wijzigingen werd
overleg gevoerd met het Lokaal Overleg, respectievelijk de
Ondernemingsraad KNAW. De registratie van nevenwerkzaamheden werd per 1 maart 2007 gedecentraliseerd.
Leerstoelen medewerkers KNAW
Een in 2007 uitgevoerde inventarisatie heeft uitgewezen dat
circa 76 onderzoekers een (veelal: bijzondere) leerstoel bij
een universiteit bekleden. Dat is een uiting van de intensieve relaties die bestaan tussen KNAW-instituten en universiteiten. Vanwege het grote belang van dergelijke verbintenissen en de noodzaak deze in de bredere strategische
context van de strategische samenwerkingsrelaties tussen
de KNAW en universiteiten te plaatsen, is vastgesteld dat
voor het (doen) vestigen van leerstoelen en het (doen) benoemen van medewerken op die leerstoelen, voorafgaande
goedkeuring gewenst is van de directie KNAW. Het Standaardmandaat bedrijfsvoering KNAW 2006 is hierop aangepast.
Medezeggenschap
In totaal heeft de directie negen keer regulier overleg gehad
met de Ondernemingsraad, waarvan twee keer in aanwezigheid van leden van het dagelijks bestuur van de KNAW (ex
artikel 24 WOR). Naast de lopende zaken bij instituten is
er overleg gevoerd over het strategische HRM-beleid, P&O
Agenda, re-integratiebeleid, uitvoering strategisch plan, Arbobeleid, evaluatie van de invoering van UFO, huisvestingsplan en de meerjarenbegroting. Het LO (Lokaal Overleg van
werkgevers- en werknemersorganisaties) is vijf keer bijeen
gekomen. Naast de arbeidsvoorwaardenregelingen en reorganisaties die hierboven al besproken zijn, is er onder andere overleg gevoerd over het strategisch HRM-beleid, de
P&O Agenda en de evaluatie van de invoering van UFO.
Daarnaast is een start gemaakt met de herziening van het
bezwarenreglement van de KNAW en de mogelijke overgang van de Corneabank (NIN) naar een nieuw te vormen
organisatie.
Opleidingsbeleid, loopbaanbegeleiding en mobiliteit
In 2007 bedroegen de investeringen in studie en opleidingen
in totaal 569.000 euro, of 1% van de loonsom. Dit is 0,1%
minder dan in 2006. Vanuit het Bureau KNAW is, evenals
in voorgaande jaren, een aantal opleidingen centraal aangeboden: een training Writing English for Publication, een leergang Sturen in Samenwerking, en een training Succesvol
Presenteren. Daarnaast namen elf eerstejaars promovendi
deel aan de training Doelgericht werken en plannen (Goal
oriented working and planning), die sinds 2002 in samenwerking met FOM wordt gegeven. Er werden in totaal 60 coachingsgesprekken gevoerd met 8 promovendi, 6 postdocs
en 2 niet-wetenschappelijke medewerkers. De reden voor
een dergelijk gesprek is bijvoorbeeld het naderende einde
van een arbeidscontract of onzekerheid over de voortzetting van de loopbaan in de wetenschap. Ook de soms moeizame communicatie tussen promovendus en begeleider is
een terugkerend thema. Ten slotte komen incidenteel misverstanden voor die te maken hebben met een verschil in
culturele achtergrond; bijna veertig% van de promovendi is
namelijk van buitenlandse origine.
In het kader van loopbaanoriëntatie werden twee workshops Netwerken en een workshop Succesvol Solliciteren
georganiseerd. Daarnaast maakten vijftien medewerkers
gebruik van de mogelijkheid van een midcareerconsult.
Ook deden een aantal instituten een beroep op een bijdrage vanuit de LO-gelden voor individuele loopbaanbegeleidingtrajecten.
Matchpoint is een KNAW-faciliteit die de interne vacaturebank van de KNAW beheert en een bemiddelende rol
heeft bij de re-integratieactiviteiten voor ontslagbedreigden,
uitkeringsgerechtigden en gedeeltelijk arbeidsongeschikten. De begeleiding bij complexe vragen over loopbaan en
re-integratie zijn ondergebracht bij externe bureaus. Ook
medewerkers die een professioneel loopbaanadvies wensen, kunnen daarvoor terecht bij een extern bureau. In 2007
hebben zich zestig nieuwe kandidaten aangemeld voor
loopbaanbegeleiding en re-integratie. Daarvan waren 27
personen in een wetenschappelijke en 33 personen in een
niet-wetenschappelijke functie werkzaam. Er waren in totaal
140 vacatures: 48 voor wetenschappelijke en 92 voor nietwetenschappelijke functies.
Bezwaar en beroep
In 2007 werden zeven bezwaarschriften tegen een rechtspositionele beslissing ingediend. Eén bezwaarschrift is
inhoudelijk behandeld. Deze is voor een advies aan de
Centrale Commissie van Advies Arbeidsgeschillen (CCAA)
voorgelegd. De commissie heeft in het betreffende geval geadviseerd om het bezwaar ongegrond te verklaren. De overige zes bezwaarschriften hoefden (nog) niet inhoudelijk te
worden behandeld; twee omdat zij niet ontvankelijk werden
verklaard, drie omdat zij enige tijd na het indienen weer zijn
ingetrokken, nadat een minnelijke regeling overeen was gekomen, en het laatste bezwaarschrift omdat deze gedurende de onderhandelingen over een dergelijke regeling nog is
aangehouden.
Tijdens 2007 zijn vier beroepszaken die werden aangespannen tegen genomen beslissingen op bezwaar door de
rechtbank behandeld. In de uitspraken die hierop volgden
kwam vast te staan dat de genomen beslissingen op bezwaar in stand konden blijven. Drie beroepschriften zijn
door de bestuursrechter ongegrond verklaard. Eén laatste
is niet ontvankelijk verklaard.
Ziekteverzuim en arbeidsomstandigheden
Het ziekteverzuim inclusief WAO bleef vrijwel stabiel op
2,7% in vergelijking met het voorgaande jaar. Enkele instituten kwamen (iets) boven de 6,5% uit. Dit als gevolg van
langdurig zieken. De meldingsfrequentie, het aantal keren
dan een medewerker zich gemiddeld per jaar ziek meldt,
daalde iets van 1,1 in 2006 naar 0,9 in 2007. De gemiddelde
verzuimduur in 2007 nam toe van 6,7 tot 10,8 dagen. In
2007 deed zich geen bedrijfsongeval voor.
In het contract met de arbodienst Achmea Arbo werden
wederom alleen kleine veranderingen aangebracht, als gevolg van wettelijke regelingen en ervaringen die met het vorige contract zijn opgedaan. Het vernieuwde contract met
Achmea Arbo kreeg de instemming van de Ondernemingsraad KNAW.
— 113 — Van de instituten waarin in 2006 een risico-inventarisatie en -evaluatie (RIE) is gehouden, werden de rapportages
ontvangen. De instituten stelden daarop hun plannen van
aanpak op. Deze zijn ter toetsing aan de RIE, voorgelegd
aan de auditeur.
Wat betreft de algemene voorzieningen, zoals werkruimtes en meubilair. voldoen de onderzochte instituten goed
aan de gestelde eisen, zo gaf de RIE aan. Op het gebied
van bedrijfshulpverlening is veel op orde, maar zijn nog verbeteringen gewenst. De voortdurende voorlichting en instructies over werkplek en werkhouding lijken vruchten af
te werpen; klachten over RSI worden meestal direct aangepakt en leiden tot zeer weinig ziekte-uitval. Aanbevolen
wordt deze aandacht voor beeldschermergonomie vast te
houden.
In de Tussenbalans is de stand van zaken geëvalueerd
rond de arbeidsomstandigheden halverwege het Arbobeleidsplan 2004-2008. Daaruit resulteert het Plan van Aanpak KNAW 2007-2008. Belangrijkste onderdelen zijn het
verder verbeteren van de bedrijfshulpverlening; het in overleg met de brandweer opstellen van een aanvalsplan voor
de bescherming van bijzondere collecties en gebouwen en
het verder terugdringen van het ziekteverzuim waar dit te
veel boven het KNAW-gemiddelde uitsteekt. De Tussenbalans en het Plan van Aanpak kregen de instemming van de
Ondernemingsraad KNAW.
In 2007 is weer een audit gehouden rond het gebruik
van chemische stoffen. De opslag en het gebruik ervan
voldeed vrijwel geheel aan de normen; waar nodig werden
voorstellen tot verbetering aangegeven. Het chemicaliënbeheerssysteem werd gekoppeld aan een geactualiseerd
stoffendata- en informatiesysteem. Daarmee is alle noodzakelijke informatie over het veilig werken met chemische
stoffen voor iedereen beschikbaar. Chemisch afval wordt
conform de wettelijk eisen gescheiden, opgeslagen en afgevoerd. In het NIN werd een RIE Biologische Agentia gehouden.
Het Bedrijfsmaatschappelijk Werk (BMW) is uitbesteed
aan GIMD. Het aantal uren dat het BMW beschikbaar was,
bleef onveranderd achttien uur netto per week. Overigens
loopt het aantal cliënten van BMW in de loop der jaren langzaam terug. In tijden van reorganisatie wordt er een aanmerkelijk groter beroep gedaan op de dienstverlening van
BMW.
— 114 — Personeelscapaciteit
in fte's, per 31 december 2007
Totale formatie1
CBS
DANS
Fryske Akademy
Hubrecht Instituut
Huygens Instituut
ICIN
IISG
KITLV
Meertens Instituut
NIAS
NIDI
NIN
NIOD
NIOO
Rathenau Instituut
RSC
VKS
Bureau KNAW
Totaal KNAW
Instroom
47,6
20,7
45,1
140,7
30,1
83,1
97,4
45,2
51,5
14,6
43,8
140,9
58,3
192,1
35,0
9,0
9,4
124,7
4,6
6,3
11,4
32,0
1,9
23,9
9,1
4,8
8,1
1,3
3,6
14,0
9,4
36,8
11,5
3,0
0,6
11,2
6,6
1,5
2,7
34,9
3,4
14,0
16,7
5,5
4,7
1,8
4,3
23,0
0,8
45,4
8,1
2,0
1,0
16,6
1189,0
193,4
193,0
Inclusief personeel in dienst van een externe organisatie, maar werkzaam voor een KNAWinstituut
1
Leeftijdsopbouw
CBS
DANS
Fryske Akademy
Hubrecht Instituut
Huygens Instituut
ICIN*
IISG
KITLV
Meertens Instituut
NIAS
NIDI
NIN
NIOD
NIOO
Rathenau Instituut
RSC
VKS
Bureau KNAW
Totaal KNAW
30-39
40-49
> 50
12,8
4,9
6,8
57,0
2,7
35,0
2,7
1,4
8,0
1,0
5,8
33,3
7,5
38,8
7,8
3,0
0,0
4,2
11,3
2,8
3,9
42,2
3,4
12,8
13,2
9,1
7,6
1,8
5,5
39,3
8,5
52,4
12,1
2,0
3,0
33,4
12,6
6,6
10,9
24,2
11,1
6,9
29,1
10,8
11,6
2,9
10,8
24,9
16,7
46,6
11,2
2,0
4,4
40,0
10,9
6,4
23,4
17,3
12,9
5,4
52,4
24,0
24,3
8,9
21,8
43,3
25,6
54,3
3,8
2,0
2,0
47,1
232,8
264,2
283,0
385,9
Van een aantal ICIN-medewerkers (23,1 fte), die aangesteld zijn via
een universiteit, maar werkzaam zijn voor het ICIN, zijn geen personele
kenmerken beschikbaar.
in fte's, per 31 december 2007
Man
Vrouw
CBS
DANS
Fryske Akademy
Hubrecht Instituut
Huygens Instituut
ICIN*
IISG
KITLV
Meertens Instituut
NIAS
NIDI
NIN
NIOD
NIOO
Rathenau Instituut
RSC
VKS
Bureau KNAW
25,4
13,8
27,1
84,5
19,8
35,7
56,4
26,6
26,1
7,2
19,7
89,2
34,3
117,8
13,1
6,0
3,6
61,2
22,2
6,9
18,0
56,2
10,4
24,4
41,0
18,6
25,4
7,5
24,1
51,7
24,0
74,3
21,9
3,0
5,8
63,5
Totaal KNAW
667,3
498,6
Van een aantal ICIN-medewerkers (23,1 fte), die aangesteld zijn via
een universiteit, maar werkzaam zijn voor het ICIN, zijn geen personele
kenmerken beschikbaar.
*
Ziekteverzuim
in fte's, per 31 december 2007
< 30 jaar
Geslacht
Uitstroom
Ziekteverzuim
(%)
*
CBS
DANS
Fryske Akademy
Hubrecht Instituut
Huygens Instituut
ICIN*
IISG
KITLV
Meertens Instituut
NIAS
NIDI
NIN
NIOD
NIOO
Rathenau Instituut
RSC
VKS
Bureau KNAW
1,9
3,7
6,6
1,4
6,6
0,1
1,9
1,7
2,6
7,8
9,4
3,2
4,1
2,0
6,4
nb
1,0
2,6
Totaal KNAW
2,7
Ziekteverzuim
excl. WAO
(%)
1,9
3,7
6,6
1,3
4,3
0,1
1,9
1,7
2,6
7,8
6,1
2,7
4,1
2,0
5,3
nb
1,0
2,6
2,4
Gemiddelde
ziekteduur
(dagen)
8,0
14,0
5,8
7,8
19,2
4,8
5,0
9,5
7,5
10,5
17,3
3,7
20,7
8,9
19,0
nb
3,6
11,5
Gemiddeld
aantal
ziektemeldingen
0,9
1,1
1,6
0,6
1,2
0,1
1,5
0,8
1,2
2,0
1,6
0,3
0,3
1,1
1,4
nb
1,1
1,3
10,8
0,9
Van een aantal ICIN-medewerkers (23,1 fte), die aangesteld zijn via een universiteit, maar werkzaam zijn
voor het ICIN, zijn geen personele kenmerken beschikbaar.
*
— 115 — — 116 — 3. Jaarrekening
Deel
3.
2007
jaarrekening
— 117 — 1. Algemene toelichting op de jaarrekening 2007
Algemeen
De jaarrekening van de KNAW is samengesteld uit de financiële jaaroverzichten van de
insti­tu­ten van de KNAW inclusief die van het Bureau KNAW en de concernbudgetten;
tevens zijn via consolidatie opgenomen de jaarrekeningen van de private wetenschap­
pe­lijke fondsen en stichtingen waarvan de administraties separaat worden gevoerd (zie
bijlage 1).
Organisatieontwikkelingen
Binnen de KNAW-organisatie zijn de afgelopen jaren diverse reorganisaties uitgevoerd.
In 2007 is de vorig jaar al aangekondigde reorganisatie Edita / Voorlichting gerealiseerd;
een nieuwe afdeling Communicatie bij het Bureau is operationeel sinds 1 januari 2008.
Ten behoeve van deze bureaureorganisatie is in 2007 een bedrag van k€ 905 gedoteerd
aan de reorgani­satie­voorziening. In 2007 is ook een organisatieaanpassing uitgevoerd bij
het NIDI; deze kon beperkt blijven en de kosten konden binnen de exploitatie worden
gedekt in 2007; de aanlei­ding voor de aanpassing is geweest de voortdurende druk op de
exploitatielasten en de sterke afhankelijkheid van externe financieringsbronnen in krapper wordende onderzoeks­markten.
De financiële bewegingen rondom de reorganisatievoorzieningen worden nader toegelicht bij het desbetreffende balansonderdeel. In termen van invloed op de exploitatie
2007 kan gesteld worden dat er bij CBS, NIN, NIOO en NIWI vrijval is gerealiseerd op de
bestaande reorgani­satie­voor­zieningen ter grootte van k€ 1.823 (veelal veroorzaakt door
(her-)­plaatsingen van op wacht­­geld gesteld ex-personeel); dit betekent dat in het verleden genomen verliezen vanwege dotaties in 2007 gedeeltelijk konden worden teruggedraaid. In totaal is de reorganisatievoor­ziening KNAW teruggelopen met een bedrag van
k€ 2.744.
De KNAW heeft ten behoeve van het Hubrecht Instituut een meerjarig samenwer­kings­
ver­band gesloten met het Universitair Medisch Centrum Utrecht (zie ook hoofdstuk 9).
De samen­­werking betekent dat er een belangrijke jaarlijkse subsidiestroom vanuit het
UMC Utrecht zal worden toegevoegd aan de exploitatie van het Hubrecht Instituut. Voor
een deel wordt deze stroom gereguleerd via een ultimo 2007 met financiële middelen
van het UMC Utrecht gevormd egalisatiefonds op de balans van k€ 20.000. Voor verdere
toelichting wordt verwezen naar het desbetreffende balansonderdeel.
Ultimo 2007 is er een samenwerkingsovereenkomst tot stand gekomen tussen de
KNAW (mede ten behoeve van het KNAW-instituut NIN), het Academisch Medisch
Centrum Amsterdam, de Uni­ver­siteit van Amsterdam (ten behoeve van de Faculteit
Maatschappij- en Gedragsweten­schap­pen en de Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica) en de Vrije Universiteit te Amsterdam (mede ten behoeve van het
VUMC). De overeenkomst betreft de oprichting van het Spinozacentrum voor Neuroimaging (KNAW-instituut); het doel is het ont­wikkelen en instandhou­den van de infrastructuur van geavanceerde fMRI appa­ratuur en het ter be­schik­­king stellen van deze
apparatuur aan onderzoeksgroepen van participanten en aan derden. Zie voor verdere
toelichting hoofdstuk 9.
De KNAW heeft in mei 2007 de bereidheid uitgesproken tot de oprich­ting van de
Wadden­academie als KNAW-instituut, die als taak heeft het ontwikkelen van een duurzame kennis­huishouding van het waddengebied. De Waddenacademie wordt gehuisvest
in Leeuwar­den. Er is een ondernemingsplan uitgewerkt en er is een subsidieaanvraag
in­ge­diend bij het Waddenfonds. Na toekenning, die medio 2008 wordt verwacht, zal de
Wad­den­academie ook financieel van start kunnen gaan.
— 118 — Exploitatieresultaat
In de begroting 2007 is een exploitatieresultaat geraamd van k€ 734. Het uiteindelijke
gerea­li­seer­de positieve resultaat bedraagt k€ 8.095; in deze vergelijking valt het resultaat
over 2007 dus k€ 7.361 positiever uit. Dit verschil is de resultante van een groot aantal
effecten. Hierna volgt een toelichting vanuit twee verschillende gezichtspunten: vanuit
de exploitatie­resultaten van de verschillende organisatieonderdelen en vanuit de verbijzondering van baten en lasten.
Exploitatieresultaat vanuit de exploitatieresultaten van de verschillende organisatieonderdelen.
Het KNAW-exploitatieresultaat is opgebouwd uit de exploitatieresultaten van de verschil­
lende organisatieonderdelen. In de analyse van het verschil ten opzichte van de begroting
worden de volgende onderdelen onderscheiden:
• de groep instituten. Deze groep noteert een resultaatverbetering van k€ 7.834. De groep
instituten levenswetenschappen neemt hiervan k€ 4.653 voor zijn rekening: extra niet
begrote baten k€ 1.440, vrijvallende balansbedragen die vóór 2007 zijn gereserveerd
k€ 886, niet tijdig kunnen bezetten van vacatures op de vaste formatie k€ 795, vertraagde start van nog uit te voeren KNAW-projecten k€ 966 en overige effec­ten k€ 566. De
groep instituten geestes- en sociale wetenschappen draagt k€ 2.068 bij aan de resultaatverbetering van de groep instituten: vrijvallende balansbedra­gen die vóór 2007 zijn
gereserveerd k€ 822, vertraagde start van nog uit te voeren KNAW-projecten k€ 857
en overige effecten k€ 389. Tot slot het aandeel van het Rathenau Instituut (niet ingedeeld bij de hiervoor genoemde twee groepen) in het bedrag van k€ 7.834; dit bedraagt
k€ 1.112. Dit bestaat voor k€ 340 uit extra ver­kregen baten en voor k€ 772 uit nog niet
bestede middelen voor het programma Science System Assessment SciSA. Voor verdere uitbreiding van het betreffende werkprogramma zijn in 2007 zodanige stappen
gezet dat de nu tot en met 2007 gereserveerde middelen ad k€ 1.688 vanaf 2008 tot besteding zullen komen.
• Het Bureau KNAW. Het voordeel ten opzichte van de begroting bedraagt hier k€  747.
Van dit bedrag is k€ 688 bestemd om nog aan eigen Bureau-projecten uit te geven in
2008 e.v. met name op het gebied van vernieuwing ICT-infrastructuur. Verder is er een
bedrag als kosten verwerkt van k€ 905 ten behoeve van de vor­ming van de reorganisatievoorziening Edita / Voorlichting (gedeeltelijk gedekt uit een bijdrage uit de centrale
wachtgeldvoorziening). Het effect van meer overige baten en minder overige lasten is
k€ 59.
• de centrale KNAW-inkomsten (‘concern’). Het tekort op deze middelen is k€  4.911 ten
opzich­te van de begroting. Een belangrijk aspect is de dekking van toe­komstige perso­
neels­kosten in het kader van ambtsjubilea en de senioren­rege­ling waarvoor tot op heden nog geen voorzieningen waren getroffen; met deze dek­king is een bedrag gemoeid
van k€ 4.490 (zie ook de toelichting onder voor­zieningen in hoofd­stuk 6). Verder heeft
het bestuur van de KNAW besloten voor 2007 k€ 1.000 bij te dragen als éénmalige compensatie voor de uitgaven op de fondsen. Ook is er het positieve effect van niet-bestede door OCW verstrekte technische bijstellingsgelden 2006 / 2007 van k€ 174 alsmede
het effect van extra rente-inkomsten van k€ 384; de overige effecten salderen naar een
bedrag van k€  21.
• externe programma’s. Het overschot op deze middelen is k€ 1.950 ten opzichte van de
begroting. Middelen die vanaf 2008 nog tot besteding moeten komen voor de programma’s zijn vastgesteld op k€ 1.101. Aan baten voorgaande boekjaren kon nog een
bedrag van k€ 218 worden bijgeschreven. Het effect van overige niet-bestede middelen is k€ 631.
• de concernbudgetten en deelnemingen. Het totale positieve effect op het exploi­ta­tie­resultaat
ten opzichte van de begroting was k€ 1.741. De afzonderlijke budget­ten worden hierna
kort toegelicht. De begrote middelen voor huisvesting waren nagenoeg voldoende om
— 119 — de kosten te dekken; er resulteerde een klein negatief sal­do van k€ 17. Het budget voor
centraal personeelsbeleid is niet volledig besteed; er is een bedrag van k€ 236 gereserveerd voor kosten die in 2008 e.v. nog moeten worden gemaakt; verder was een extra
reservering voor centrale wachtgelden nood­zakelijk van k€ 366; tot slot zijn er meevallers geboekt voor in totaal k€ 115. Op het strategiefonds is k€ 70 niet besteed in 2007,
maar dit bedrag zal wel in 2008 worden aangewend. Als laatste zijn er middelen gereserveerd voor de uitvoering van strategische infrastructuurplannen; van het budget van
k€ 3.532 is k€ 1.744 niet in 2007 besteed; dit zal in de komende jaren alsnog worden
geïnvesteerd. De deelneming in Agamyxis leidde tot een verwerkt negatief exploitatieresultaat van k€ 41.
Vanuit de analyse van het exploitatieresultaat op de hiervoor geregistreerde wijze valt nog
op dat van het totale positieve effect van k€ 7.361 een bedrag van k€ 6.434 wordt geoormerkt voor uitgaven die niet konden worden gerealiseerd in 2007, maar waarvoor wel
binnen de KNAW afspraken in de vorm van interne verplichtingen zijn vastgelegd. Zie
hiervoor ook de toelichting op het eigen vermogen in hoofdstuk 6 (bestemmingsreserves). Daarmee wordt aange­geven, dat het maken van kosten in het wetenschapsveld met
zorg wordt gedaan, ook al ont­staat er enige vertraging in de uitvoering van de activiteiten.
Zorg wordt ook be­steed aan de kwalitatief hoogwaardige invulling van vacatures; het cumulatieve effect van vacaturegeld over 2007 mag gesteld worden op k€ 926. Ten behoeve
van dek­king van ver­plichtingen aan het personeel is een bedrag gemoeid van k€ 3.954.
Voor het ove­ri­ge (k€ 3.955) is duidelijk dat het ontvangen van allerlei soorten van niet
gebudgetteerde in­kom­sten ook bijdraagt aan het positieve resultaat; ook hiervan is vast te
stellen, dat omzetting in plannen voor wetenschapsactiviteiten en de daarbij behorende
kosten meer tijd vergt dan in één boekjaar beschikbaar is.
Exploitatieresultaat vanuit de verbijzondering van baten en lasten.
Het voordeel van k€ 7.361 van het gerealiseerde exploitatieresultaat ten opzichte van de
be­gro­ting en dan gezien vanuit de verbijzondering van baten en lasten op hoofdlijnen
(conform de opstelling van de exploitatierekening 2007 in tabel hoofdstuk 3) leidt tot de
volgende analyse:
• Baten: OCW-middelen. Door de jaarlijkse technische bijstellingen komt de lump sum
van OCW voor de KNAW k€ 2.311 hoger uit; hoofdmoot hierin is k€ 2.036 als looncom­
pen­satie en k€ 255 als prijscompensatie. De KNAW gebruikt deze middelen voor dekking van de kostenstijgingen; zo ontvingen de instituten en het Bureau samen k€ 2.117
als dekking voor loonkostenstijgingen en k€ 418 voor algemene kosten­stijgingen, samen goed voor k€ 2.535; uit de centrale KNAW-middelen wordt het verschil gedekt.
• Baten: opbrengst werk voor derden. De opbrengst op deze categorie van de baten was
k€ 3.217 lager dan begroot; dit heeft feitelijk weinig invloed op het resultaat omdat een
overeenkomstige verlaging van de bijbehorende lastencategorieën een logisch gevolg is.
• Baten: overige baten. Het totale voordeel in deze groep bedraagt k€ 6.365. De component rente-inkomsten is opvallend; het effect is k€ 697 en is voor de helft het gevolg
van de hogere gemiddelde rente van 3,92% t.o.v. een begrote rente van 3,5%; de andere
helft ontstaat door een hogere liquiditeit dan begroot. In de categorie overige opbrengsten is k€ 1.622 meer binnengekomen dan begroot; hierin is begrepen een bedrag van
k€ 253 van het ministerie van LNV voor het Programma Akademie Hoogleraren; verder is nog een bedrag geboekt van k€ 575 zijnde baten voorgaande boekjaren. Zie voor
verdere toelichting hoofdstuk 8.
• Lasten: personele lasten. Het negatieve effect op deze post is k€ 2.779 ten opzich­te van de
begroting. De loonkosten (lonen samen met de sociale lasten) zijn k€  1.323 lager dan
begroot; hiervan is ca. 60% niet bezette vacatureruimte. De post ‘uitzendkrachten e.d.’
is k€ 1.414 hoger dan begroot, terwijl deze post wel nagenoeg gelijk is aan het bedrag
voor 2006. De kosten voor personeelsvoor­zie­ningen waren k€ 3.846 hoger dan begroot,
— 120 — voornamelijk door eenmalig verwer­king van dotaties voor dekking van aanspraken van
het per­soneel op het gebied van ambtsjubilea en van de seniorenregeling; voor laatst­
genoemde twee onder­wer­pen is een bedrag geboekt van k€ 4.490. Zie voor dit laatste
ook hoofdstuk 6 onder de voorzieningen. De overige personele lasten leverden een
voordeel op van k€ 1.158.
• Lasten: materiële lasten. Gezamenlijk tekent deze categorie voor een positief effect van
k€ 4.681 ten opzichte van de begroting. Een belangrijk onderdeel van dit bedrag is
k€ 1.524 als effect van lagere toekenningen van subsidies aan derden. Een andere verklaring voor de lagere materiële lasten is de lagere opbrengst werk voor derden annex
het contractonderzoek (zie ook hiervoor bij de toelichting op de baten). Verder is er de
compensatie van k€ 1.000 voor de doelstellingsuitgaven 2007 van de fondsen, conform
de bestuursbeslissing. Op de verschillende onder­de­len wordt hierop in de toelichting
op de exploitatierekening nader ingegaan.
Ontwikkeling vermogen en liquiditeit
De financiële positie van de KNAW blijft onveranderd gezond. Relatief is het aandeel van
‘eigen vermogen + voorzieningen’ op de balans – met name door het positieve exploitatie­
saldo over 2007 – redelijk stabiel gebleven: 41,1% (ultimo 2006) resp. 46,6% (ultimo
2007). De stijging wordt met name veroorzaakt door het egalisatiefonds Hubrecht Instituut van k€  20.000 en door de extra dotatie aan de voorzieningen van k€ 4.490; zonder
deze twee bedragen zou het aandeel ‘eigen vermogen + voorzieningen’ op 37,5% zijn
uitgekomen.
Ook de liquiditeitspositie is verder verbeterd, wat blijkt uit de verhouding tussen
‘vorderin­gen + geldmiddelen’ en ‘kortlopende schulden’; deze verhouding was ultimo
2006 1,36 en is ultimo 2007 1,59; dit wordt met name veroorzaakt door de vordering van
de KNAW op het UMC Utrecht van k€ 20.000 als gevolg van de samenwerkingsovereenkomst (het bedrag is uitgekeerd in februari 2008).
Het kasstroomoverzicht (zie tabel hoofdstuk 4) geeft de bewegingen weer die de uiteindelijke stand van de liquiditeit hebben bepaald in 2007. Belangrijke oorzaak van de
liquiditeitsverbe­tering is het positieve exploitatiesaldo van 2007 ad k€ 8.095; daarnaast is
een belangrijke fac­tor het investeringsbedrag van k€ 10.700.
Binnen de rubriek ‘kortlopende schulden’ (stand ultimo 2007 k€ 118.830) wordt bijgehouden wat de stand is van de ‘nog uit te voeren werkzaamheden voor contractprojecten’.
Ultimo 2007 was dit k€ 97.744; dit houdt een lichte stijging in ten opzichte van ultimo
2006. De bijgaande tabel laat het verloop van deze post in de tijd zien.
bedragen in € x 1.000
Nog uit te voeren projectwerkzaamheden
ultimo
bedrag
2003
2004
2005
2006
2007
68.025
78.284
95.083
95.194
97.744
Fondsen
De KNAW beheert een privaat vermogen dat is opgebouwd uit giften, legaten en erfstel­
lingen. Dit vermogen is separaat zichtbaar in de balans onder ‘fondsen’. De doelstellingen van de verschillende wetenschappelijke fondsen worden bewaakt door stichtingsbesturen of commissies van advies, welke worden benoemd door het bestuur van de
KNAW. Het beheer van dit vermogen wordt binnen door het bestuur vastgestelde kaders
uitgevoerd en is sinds 2006 in handen van Goldman Sachs te Londen.
De uitgaven ten gunste van de doelstellingen van de verschillende fondsen bedroegen
— 121 — in 2007 k€ 1.200 (2006 k€ 1.475). De resultaten van het vermogensbeheer kwamen netto
nog net positief uit op k€ 179 (2006: k€ 1.592). Omdat het beleggingsresultaat bij lange
na niet de doelstellingsuitgaven kon dekken, heeft het bestuur van de KNAW besloten
eenmalig k€  1.000 beschikbaar te stellen voor compensatie. Reden voor die beslissing is
dat de fonds­besturen niet tijdig hun uitgavenpatroon hebben kunnen bijstellen. Het saldo van de fondsen ultimo 2007 is vastgesteld op k€ 24.856 (ultimo 2006 k€ 24.877). Een
specificatie van de fondsen is opgenomen in bijlage 2.
Overige belangrijke ontwikkelingen
Bij de Miljoenennota 2008 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
een korting op de rijksbijdrage voor de KNAW ingepland die in de jaren tot en met 2010
oploopt tot een structureel jaarbedrag van k€ 5.400. Directie en bestuur van de KNAW
hebben sinds de afkondiging gewerkt aan een Ombuigingsplan 2008-2013, een plan dat
op 26 februari 2008 als concept is vastgesteld en binnen de organisatie in bespreking is
gebracht. In de jaarrekening 2007 is met dit plan geen rekening gehouden. Het laat zich
echter aanzien dat de eerste financiële consequenties op korte termijn zichtbaar worden.
Bij de aan de KNAW gelieerde Fryske Akademy is in 2007 de noodzakelijke reorganisatie in een zodanig ver stadium gevorderd dat in de jaarrekening van de Fryske Akademy
een voor­zie­ning kon worden getroffen; de KNAW heeft hieraan een bedrag van k€ 400
bijgedragen.
Op 2 mei 2007 is de Willem F. Duisenberg Fellowship Stichting opgericht; de bestuursleden van deze stichting worden benoemd door de KNAW. De doelstelling van de
stichting ligt in belangrijke mate in het verlengde van de doelstellingen van het KNAWinstituut NIAS. De financiële gegevens van de stichting over 2007 zijn nihil; het laat zich
aanzien dat voor 2008 consolidatie wel aan de orde zal zijn.
Doorlichting financiële functie
In 2007 heeft een extern onderzoek plaatsgevonden naar de consequenties voor de KNAWorganisatie van de introductie van een integrale kostprijsberekening, een financieel
verant­woor­dingsprincipe waarop steeds meer projectafrekeningen dienen te worden gebaseerd. In het kielzog van dit onderzoek zijn tevens de competenties beoordeeld van
de financiële ko­lom KNAW-breed. De conclusies kunnen leiden tot aanpassingen in de
financiële procesgang en de organisatie van de financiële kolom. Daar dit onderwerp
mogelijk intervenieert met het Ombuigingsplan 2008-2013 (zie hiervoor) worden verdere
acties in dat kader voorzien. Daar waar mogelijk is bij de upgrading van de financiële systemen per januari 2008 in finan­cieel-technische zin zoveel mogelijk rekening gehouden
met de geschetste ontwikkelingen.
— 122 — 2. Balans per 31 december 2007
bedragen in € x 1000
31-12-2007
31-12-2006
26
30
Materiële vaste activa
54.359
53.057
Financiële vaste activa
25.231
26.177
Activa
Vaste Activa
Immateriële vaste activa
Collecties
p.m.
p.m.
79.616
79.264
Vlottende activa
Voorraden
Vorderingen en overlopende activa
Liquide middelen
Totaal activa
514
343
109.287
78.840
79.651
73.185
189.452
152.368
269.068
231.632
Passiva
Eigen vermogen/groepsvermogen
Algemene reserve
79.487
77.198
Bestemmingsreserves
10.366
4.519
Totaal eigen vermogen
89.853
81.717
9
50
89.862
81.767
Minderheidsbelang derden
Totaal groepsvermogen
Egalisatiefonds Hubrecht Instituut
20.000
0
Fondsen
24.856
24.877
15.520
13.368
Kortlopende schulden en overlopende passiva
Voorzieningen
118.830
111.620
Totaal passiva
269.068
231.632
— 123 — 3. Exploitatierekening 2007
jaar
2007
bedragen in € x 1000
begroting
jaar
2007
2006
Baten
Rijksbijdrage OCW
91.561
89.250
89.207
Opbrengst werk voor derden
29.603
32.820
30.252
Overige baten
13.980
7.615
14.211
135.144
129.685
133.670
75.910
73.131
72.555
3
0
0
Totaal der baten
Lasten
Personele lasten
Afschrijving immateriële activa
Afschrijving materiële activa
9.335
9.388
9.494
Huisvestingslasten
8.672
8.958
9.002
Overige materiële lasten
Toekenningen aan derden
Totaal der lasten
Exploitatiesaldo uit bedrijfsvoering
19.824
20.328
19.487
13.305
17.146
15.025
127.049
128.951
125.563
8.095
734
8.107
Fondsen van de KNAW
Baten
440
1.500
1.887
Lasten
461
1.500
1.770
Mutatie van de fondsen
-21
0
117
0
0
0
8.095
734
8.107
Exploitatiesaldo
Aandeel exploitatieresultaat derden
-41
0
0
Aandeel exploitatieresultaat KNAW
8.136
734
8.107
Algemene Reserve
2.289
1.662
8.107
Bestemmingsreserves
5.847
-928
0
8.136
734
8.107
Bestemming van het resultaat KNAW
— 124 — 4. Kasstroomoverzicht 2007
bedragen in € x 1000
Exploitatiesaldo
Afschrijvingen
Overige mutaties zonder kasstroom
2007
2006
8.095
8.107
9.335
5.921
9.494
6.609
15.256
Veranderingen in werkkapitaal
-10.447
Vorderingen / overlopende activa
-171
Voorraden
7.210
Kortlopende schulden / overlopende activa
-3.765
Voorzieningen
Kasstroom uit operationele activiteiten
Investeringen materiële vaste activa
Desinvesteringen
Inbreng Agamyxis
Aflossingen op verstrekte leningen
Verstrekte leningen
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Netto kasstroom
Mutatie liquide middelen
Stand per 1 januari
Stand per 31 december
-7.598
131
-1.039
-5.498
-7.173
-14.004
16.178
10.206
-10.700
63
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
16.103
-7.380
183
-10.637
0
1.000
-75
-7.197
-30
1.100
0
925
1.070
6.466
4.079
73.185
79.651
69.106
73.185
6.466
4.079
— 125 — 5. Algemene toelichting – grondslagen
Grondslagen van waardering
Algemeen
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de ‘Richtlijnen voor de jaarrekening
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen’ van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (editie 1999).
De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de
resul­taat­bepaling zijn gebaseerd op historische kosten, tenzij anders vermeld.
Stelselwijziging
In 2007 zijn de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling aangepast aan de in
2005 ingevoerde richtlijn RJ 271 Personeelsbeloningen. Uit dien hoofde zijn ultimo 2007
voor­zieningen getroffen voor jubileumuitkeringen en de seniorenregeling. Het effect op
het ver­mogen en resultaat van deze stelselwijziging bedraagt in 2007 k€ 4.490 negatief.
De vergelij­kende cijfers zijn niet aangepast.
Presentatiewijziging
In 2007 is overgegaan tot het afzonderlijk presenteren van de bestemmingsreserves als
onder­deel van de toelichting op het eigen vermogen.
Immateriële vaste activa
Een immaterieel vast actief wordt in de balans opgenomen als:
• het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen die een actief in zich
bergt, zullen toekomen aan de organisatie KNAW; en
• de kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.
Uitgaven inzake een immaterieel vast actief dat niet aan de voorwaarden voor activering vol­
doet (bijvoorbeeld uitgaven van onderzoek en intern ontwikkelde merken, logo’s, uitga­ven­
rechten en klantenbestanden) worden rechtstreeks in de exploitatierekening verantwoord.
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs of vervaardi­
gings­­prijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen danwel de lagere realiseerbare waarde (hier de hoogste van de bedrijfswaarde en opbrengstwaarde). Het afschrijven
van de immateriële vaste activa geschiedt stelselmatig op basis van de geschatte economische levens­duur met een maximum van 20 jaar. De economische levensduur en
afschrijvings­methode worden aan het einde van ieder boekjaar opnieuw beoordeeld. Indien de geschatte economische levensduur langer is dan 20 jaar zal vanaf het moment
van verwerking aan het einde van elk boekjaar een impairmenttest worden uitgevoerd.
— 126 — Materiële vaste activa
De materiële vaste activa worden gewaardeerd op de aanschaffingsprijs verminderd met
lineai­re afschrijvingen op basis van de geschatte economische levensduur.
De gehanteerde afschrijvingspercentages zijn:
• terreinen
nihil
• casco gebouwen
1,67 %
• afbouw gebouwen
3,33 %
• inbouw gebouw
6,67 %
• gebouweninstallaties
6,67 %
• bedrijfsinstallaties (laboratorium e.d.) 10,67 %
• ICT installaties (netwerk e.d.)
12,50 %
• activa in aanbouw
0,33 %
• computerapparatuur 33,33 %
• inventaris (bureaus, kasten e.d.)
10,33 %
• inventaris (bureaustoelen e.d.)
20,33 %
• vervoermiddelen 25,33 %
• technische apparatuur
25,33 %
• vaartuigen
5,33 %
Collecties van boeken, tijdschriften en andere informatiedragers alsook biologische collecties worden p.m gewaardeerd.
Financiële vaste activa
De effecten (beleggingen van de fondsen) worden gewaardeerd tegen de marktwaarde
ultimo van het boekjaar.
Leningen worden opgenomen tegen nominale waarde.
Voorraden
Voorraden worden op aanschaffingsprijzen gewaardeerd. Voor incourante voorraden
wordt een voorziening getroffen.
Vorderingen
De vorderingen worden gewaardeerd op nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor mogelijke oninbaarheid.
Fondsen
De fondsen worden opgenomen overeenkomstig de marktwaarde van de onderliggende
beleggingen ultimo van het boekjaar (zie financiële vaste activa).
Verantwoording projectgelden
Toegekende projectgelden worden verantwoord op het moment van de officiële toekenning en tegen nominale waarde (zie kortlopende schulden).
De nog te ontvangen projectbedragen worden verantwoord onder de post vorderingen.
De kosten van projecten worden toegerekend aan de periode waarop deze betrekking
hebben, onder gelijktijdige ‘vrijval’ vanuit de kortlopende schulden.
— 127 — Grondslagen voor de bepaling van het exploitatiesaldo
Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben.
De baten worden gevormd uit de Rijksbijdrage OCW, overige overheidsbijdragen, baten van fondsen, opbrengsten werk voor derden, financiële baten en overige baten.
Lasten en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar worden
in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Het exploitatiesaldo uit gewone bedrijfsvoering wordt gedefinieerd als het verschil tussen de baten en de lasten over het verslagjaar met inachtneming van de hiervoor vermelde waarde­ringsgrondslagen.
Grondslagen voor consolidatie
In de geconsolideerde jaarrekening worden opgenomen de financiële gegevens van de
KNAW en haar groepsmaatschappijen per 31 december van het boekjaar.
Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen en vennootschappen waarin beslissende
zeggen­schap wordt uitgeoefend door de KNAW. Hierbij worden mede in aanmerking genomen de financiële instrumenten die potentiële stemrechten bevatten en direct kunnen
worden uit­geoefend. De groepsmaatschappijen worden geconsolideerd vanaf de datum
waarop beslissende zeggenschap op de groepsmaatschappij is verkregen. De groepsmaatschappijen worden niet meer in de consolidatie opgenomen vanaf de datum waarop geen sprake meer is van beslissende zeggenschap. De posten in de geconsolideerde
jaarrekening worden volgens uniforme grondslagen van waardering en resultaatbepaling vastgesteld. Het aandeel van derden in het eigen vermogen en in het resultaat is afzonderlijk in de geconsolideerde jaar­rekening tot uitdrukking gebracht.
Voorts beheert de KNAW privaat vermogen dat is opgebouwd uit giften, legaten en
erfstel­lin­gen. In de geconsolideerde jaarrekening van de KNAW zijn de fondsen onder
beheer sepa­raat opgenomen. De zeggenschap over dit vermogen berust bij de besturen
van de afzon­der­lijke fondsen. De KNAW heeft hierin beslissende zeggenschap.
Voor een overzicht van de organisatieonderdelen, deeluitmakend van de jaarrekening
2007 wordt verwezen naar bijlage 1. Voor een overzicht van de fondsen onder beheer van
de KNAW wordt verwezen naar bijlage 2.
— 128 — 6. Toelichting op de balans per 31 december 2007
Immateriële vaste activa
bedragen in € x 1000
31-12-2007 31-12-2006
Patenten
26
30
Totaal
26
30
De immateriële vaste activa betreffen licenties op patentaanvraag P71059PC00 ingediend
op 10 november 2004 en patentaanvraag P75495EP00 ingediend op 9 december 2005
door de KNAW. De patenten beogen kennis te beschermen die van toepassing kan zijn
bij de ontwikkeling van geneesmiddelen voor de behandeling van aandoeningen van de
menselijke darm en slokdarm, met name de behandeling van adenoma en adenocarcinoma en het syndroom van Barrett. Beide aanvragen zijn ingediend conform het Patent
Cooperation Treaty (PCT) en zullen vervolgens als nationale en internationale aanvragen
worden ingediend. De aanvragen zijn nog niet verleend.
Materiële vaste activa
bedragen in € x 1000
31-12-2007 31-12-2006
Terreinen en gebouwen
Activa in aanbouw
Inventaris en apparatuur
Vaar- en voertuigen
36.867
3.872
13.424
196
39.186
1.259
12.371
241
Totaal
54.359
53.057
Op de balans wordt de boekwaarde van de materiële vaste activa geregistreerd, zijnde het
saldo van aanschafwaarde (investeringen tegen historische prijzen) en de gerealiseerde
af­schrij­vingen.
De totale investeringen in 2007 bedroegen k€ 10.700; hiervan is k€ 3.671 in gebouwen en ter­reinen geïnvesteerd. In inventaris, apparatuur en vaar- en voertuigen is k€ 7.029
geïnves­teerd. Verder is er aan diverse apparatuur en inventaris een investeringswaarde
van k€ 1.301 buiten gebruik gesteld of verkocht.
Een verloopoverzicht is in de hierna volgende tabel opgenomen.
Materiële vaste activa
Omschrijving
Terreinen en
Gebouwen
Activa
in aanbouw
Inventaris en
Apparatuur
bedragen in € x 1000
Vaar- en
Totaal
Voertuigen
Stand per 31-12-2006
Aanschafwaarde
Afschrijvingen
78.038
-38.852
1.259
0
60.245
-47.874
1.761
-1.520
141.303
-88.246
Boekwaarde
39.186
1.259
12.371
241
53.057
Mutatie aanschafwaarde
Investeringen
Desinvesteringen
1.058
-24
2.613
0
7.003
-1.239
26
-38
10.700
-1.301
Investeringen
1.034
2.613
5.764
-12
9.399
Mutatie afschrijvingen
Afschrijvingen
Desinvesteringen
-3.353
0
0
0
-5.911
1.200
-71
38
-9.335
1.238
Afschrijvingen
-3.353
0
-4.711
-33
-8.097
Stand per 31-12-2007
Aanschafwaarde
Afschrijvingen
79.072
-42.205
3.872
0
66.009
-52.585
1.749
-1.553
150.702
-96.343
Boekwaarde
36.867
3.872
13.424
196
54.359
— 129 — Financiële vaste activa
bedragen in € x 1000
31-12-2007 31-12-2006
Effecten
Leningen u/g
24.856
375
24.877
1.300
Totaal
25.231
26.177
Effecten
Het betreft beleggingen in aandelen en vastrentende waarden waaronder ook de banksaldi en deposito’s van de fondsen. De tegenwaarde van de effectenporte­feuille betreft de
post ‘fondsen’ aan de passiefzijde van de balans; in de ‘fondsen’ zijn de private gelden
ondergebracht die door de KNAW worden beheerd.
Leningen
bedragen in € x 1000
31-12-2007 31-12-2006
Fryske Akademy, Leeuwarden
International Academy Council, Amsterdam
OCW, Den Haag
225
150
0
150
150
1.000
Totaal
375
1.300
In de hierna volgende tabel worden de leningen nader gespecificeerd.
Leningen
Leninggegevens
aan
FA
IAC
OCW
Financiële gegevens
aan
FA
IAC
OCW
bedragen in € x 1000
vanaf
8-7-2005
2005
1-11-2003
hoofdsom
225,0
250,0
3.000,0
3.475,0
1-1-2007
150,0
150,0
1.000,0
1.300,0
opname
75,0
0,0
0,0
75,0
Voorraden
einddatum
p.m.
31-12-2008
31-12-2007
rente %
variabel
variabel
5,25
aflossing 31-12-2007
0,0
225,0
0,0
150,0
1.000,0
0,0
1.000,0
375,0
soort lening
onderhandse lening
onderhandse lening
onderhandse lening
rente 2007
8,3
5,9
0,0
14,2
bedragen in € x 1000
31-12-2007 31-12-2006
Voorraden publicaties
Overige voorraden
160
354
169
174
Totaal
514
343
Voorraden publicaties
De voorraden publicaties zijn aanwezig bij twee instituten: bij het CBS is de balanswaarde ultimo 2007 k€ 42 (ultimo 2006 k€ 37) en bij het KITLV is de balanswaarde ultimo
2007 k€ 118 (ultimo 2006 k€ 132).
Overige voorraden
De overige voorraden betreffen chemicaliën en overige gebruiksgoederen en gebruiksmaterialen. De fluctuatie in deze post houdt direct verband met de sterk wisselende voorraden chemicaliën ultimo boekjaar.
— 130 — Vorderingen
bedragen in € x 1000
31-12-2007 31-12-2006
Debiteuren
Overlopende activa
Nog te ontvangen bedragen
Totaal
2.715
24.049
82.523
3.267
3.780
71.793
109.287
78.840
Debiteuren
Op de ‘Debiteuren’ is ultimo 2007 een voorziening van k€ 139 in mindering gebracht
voor mogelijke oninbaarheid (ultimo 2006 k€ 229).
Overlopende activa
Onder de overlopende activa is begrepen een bedrag van k€ 20.000; dit bedrag is gerelateerd aan het egalisatiefonds Hubrecht Instituut en zal door het UMC Utrecht worden
uitgekeerd begin 2008.
Nog te ontvangen bedragen
De ‘nog te ontvangen bedragen’ bestaan geheel uit vorderingen inzake onderzoekscontracten. Het bedrag is gerelateerd aan de contractprojecten in portefeuille (zie ook onder
kortlopende schulden). Ultimo 2007 was de vordering 84,4% van het bedrag aan contractprojecten in por­te­­feuille; ultimo 2006 was dit nog 75,4% (ultimo 2005: 69,8%); de percentages geven aan dat de contractpartijen relatief opnieuw minder voorschotten hebben
verstrekt in 2007.
Liquide middelen
bedragen in € x 1000
31-12-2007 31-12-2006
Kas
Rekening courant
20
79.631
23
73.126
Totaal
79.651
73.185
De rekening-courant wordt sinds de invoering per 1 januari 2003 van het Geïntegreerd
Mid­delen­beheer bij het ministerie van Financiën aangehouden. Deelname van de KNAW
aan de regeling via het betreffende ministerie is een wettelijke verplichting.
In de liquide middelen zijn de betalingen onderweg opgenomen: ultimo 2007 k€ 2.439
(ultimo 2006 k€ 1.652).
Eigen vermogen
Algemene
reserve
bedragen in € x 1000
BestemmingsTotaal
reserves
eigen vermogen
Stand per 1-1-2007
Resultaatbestemming 2007
77.198
2.289
4.519
5.847
81.717
8.136
Stand per 31-12-2007
79.487
10.366
89.853
Bestemmingsreserves
Gezien het belang van meer inzicht in de interne bestedingsafspraken is er voor 2007
voor gekozen de bestemming van het exploitatieresultaat naar algemene reserve en
bestemmings­reserves in de jaarrekening 2007 te verwerken; de cijfers 2006 zijn ter vergelijking eveneens alsnog op deze wijze verdeeld.
Er was in de begroting 2007 nog gerekend op een daadwerkelijke besteding van k€ 928
van de bestemmingsreserves; bij de realisatie 2007 bleek echter dat er een bedrag van
k€ 5.847 kon worden toegevoegd. Deze ontwikkeling betekent dat vanaf 2008 er aanzienlijke bestedingsplan­nen dienen te worden gerealiseerd om tijdig de inzet van de middelen van de bestemmings­reserves ad k€ 10.366 te kunnen realiseren. De hierna volgende
— 131 — specificatie geeft een globaal beeld van de opbouw van laatstgenoemd bedrag:
• Programma Strategie en Infrastructuur k€ 3.366
• Science System Assessment / Rathenau Instituut k€ 1.688
• Strategiefondsprojecten k€ 1.895
• Externe Programma’s k€ 1.745
• Overige posten k€ 1.672
Minderheisdbelang derden
bedragen in € x 1000
31-12-2007 31-12-2006
Agamyxis
9
50
Totaal
9
50
Het exploitatieresultaat van Agamyxis bv bedraagt -/- k€ 41.
Egalisatiefonds Hubrecht Instituut
bedragen in € x 1000
31-12-2007 31-12-2006
Stand van het egalisatiefonds
20.000
0
Totaal
20.000
0
Het egalisatiefonds Hubrecht Instituut is ontstaan vanuit een bijdrage van het UMC
Utrecht voor onderzoeksactiviteiten bij het instituut, te verdelen over de komende 10
jaar. Afgespro­ken is dat de renteopbrengsten eveneens onderdeel zullen gaan uitmaken
van de 10-jaars verdeling. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op
het eigen vermo­gen, naar de opmerkingen in de algemene toelichting (hoofdstuk 1) en
naar het overzicht van belangrijke samenwerkingsverbanden (hoofdstuk 9).
Fondsen
bedragen in € x 1000
31-12-2007 31-12-2006
Waarde van de fondsen
24.856
24.877
Totaal
24.856
24.877
De post Fondsen op de balans vertegenwoordigt de geconsolideerde waarde van de private
fondsen welke door de KNAW via fondsbesturen worden beheerd. In bijlage 2 is een specificatie opgenomen per fonds, met daarbij de mutaties in 2007. Verder wordt verwezen
naar de algemene toelichting in hoofdstuk 1.
Voorzieningen
Wachtgeld
Reorganisaties
WAO / WIA
eigen risico
bedragen in € x 1000
Overige
personeelsvoorzieningen
Totaal
Stand op 1-1-2007
vrijval
dotaties
onttrekkingen
2.078
-327
2.140
-1.420
10.529
-1.823
1.283
-2.204
761
0
154
-141
0
0
4.490
0
13.368
-2.150
8.067
-3.765
Stand per 31-12-2007
2.471
7.785
774
4.490
15.520
Voorziening wachtgeld
— 132 — De gelden dienen ter dekking van ingegane en overeengekomen uitkeringen aan medewerkers en ex-medewerkers conform de regelingen binnen de geldende CAO; het betreft
in de meeste gevallen de verplichting van maximaal een jaar. Vaak betreft het personeel
dat in tijdelijke dienst aan contractprojecten heeft gewerkt.
Voorziening reorganisaties
Het gaat hier om voorzieningen die noodzakelijkerwijs worden getroffen als gevolg van
reorganisaties. Het betreft hier veelal de geschatte wachtgeldverplichtingen alsmede bedragen voor dekking van herplaatsingkosten. In de hiernavolgende tabel is een specificatie opgenomen voor de betreffende KNAW-onderdelen waar reorganisaties zijn / worden
uitgevoerd; de reorganisatie bij de afdeling Edita en Voorlichting bij het Bureau in 2007
is in de algemene toelichting in hoofdstuk 1 nader aan de orde gesteld.
De onttrekkingen hebben betrekking op de uitkering aan personen; de vrijval ontstaat
als reeds gereserveerde uitkeringsbedragen niet langer behoeven te worden aangehouden omdat de verplichting van de werkgever KNAW is vervallen wegens herplaatsing
op arbeidsmarkt of anderszins. Dotaties zijn nodig als er nieuwe verplichtingen moeten
worden afgedekt.
Voorziening reorganisaties
stand
1-1-2007
CBS
NIN
NIOO
NIWI
Bureau KNAW
Totaal
onttrekking
vrijval
bedragen in € x 1000
stand
dotaties
31-12-2007
523
2.963
2.009
5.034
0
-125
-808
-283
-988
0
-181
-40
-777
-825
0
0
344
34
0
905
217
2.459
983
3.221
905
10.529
-2.204
-1.823
1.283
7.785
Voorziening WAO / WIA Eigen Risico
De voorziening WAO / WIA Eigen Risico betreft de contante waarde van de lopende verplichtingen aangevuld met de te verwachten verplichtingen uit mogelijke uitbreiding van
het bestand WAO-ers / WIA-ers.
Overige personeelsvoorzieningen
Met ingang van 2007 is aan de post voorzieningen toegevoegd overige perso­neels­
voorzieningen op basis van RJ 271. Het betreft hier de schattingen voor de posten ambtsjubilea en de seniorenregeling; de bijbehorende bedragen zijn resp. k€ 725 en k€ 3.765.
De totale dotatie bedraagt k€ 4.490.
Kortlopende schulden en overlopende activa
Crediteuren
Contractprojecten
Overlopende passiva
Totaal
bedragen in € x 1000
31-12-2007
31-12-206
3.715
97.744
17.371
2.177
95.194
14.249
118.830
111.620
Contractprojecten
De rubriek ‘contractprojecten’ binnen de ‘kortlopende schulden’ betreft de financiële
waar­dering van de nog uit te voeren werkzaamheden. Voor inzicht in de verdeling over
de ver­schil­lende instituten is een stand van zaken opgenomen in bijlage 3.
Voor drie groepen van projecten zijn bijlagen met specificaties samengesteld om zicht
te bieden op de toegekende en nog te besteden projectgelden ultimo boekjaar. Zie de bijlagen 4, 5 en 6 voor projecten met subsidies van resp. OCW, EU en NWO.
Overlopende passiva
Naast de gebruikelijke posten in de vorm van ‘nog te betalen bedragen’ wordt een belangrijk aandeel ingenomen door verplichtingen van de werkgever KNAW aan het personeel.
De post betreft vakantiegeld ultimo 2007 k€ 1.914 (ultimo 2006 k€ 1.932) en verlofuren
etc. ultimo 2007 k€ 4.245 (ultimo 2006 k€ 4.737).
— 133 — 7. Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Huur- en erfpachtcontracten
Voor een aantal KNAW instituten zijn huurcontracten e.d. afgesloten voor de bedrijfspanden; het betreft de volgende instituten (met vermelding van de jaarlijkse huur ultimo
2007):
Huur- en erfpachtcontracten
bedragen in € x 1000
ICIN te Utrecht
NIN te Amsterdam
DANS te Den Haag
IISG te Amsterdam
NIAS te Wassenaar
Rathenau Instituut te Den Haag
KITLV te Leiden / Jakarta
KITLV te Leiden
Bureau KNAW t.b.v. NCG te Delft
Meertens Instituut te Amsterdam (RGD)
Bureau KNAW te Amsterdam (RGD)
NIOD te Amsterdam (RGD)
170
235
190
21
114
296
46
170
7
422
917
636
subtotaal huur
Erfpacht NIOO Yerseke
3.224
151
Totaal
3.375
Leasecontracten
Voor met name printers, copiers en personal computers zijn er leasecontracten afgesloten,
totaal voor een jaarbedrag van k€ 359 (2006: k€ 250).
— 134 — 8. Toelichting op de exploitatierekening 2007
Baten
bedragen in € x 1000
Jaar 2007
Begroting 2007
Jaar 2006
Rijksbijdragen
Rijksbijdragen OCW
91.561
89.250
89.207
Opbrengst werk voor derden
Contractprojecten
29.603
32.820
30.252
Overige baten
Overige overheidsbijdragen
Financiële baten
Overige opbrengsten
577
3.240
10.163
1.039
2.488
4.088
1.728
2.312
10.171
13.980
7.615
14.211
135.144
129.685
133.670
Totaal van de baten
De baten zijn opgebouwd uit de baten bij de verschillende KNAW-organisatie-onderdelen. Onder andere op basis van de rijksbijdrage van OCW vindt een interne verdeling
van de middelen plaats via KNAW-centraal over de diverse organisatieonderdelen. Een
specificatie voor het jaar 2007 is in bijlage 7 opgenomen.
De bijdrage van OCW is sinds de begroting 2007 opgehoogd met een compensatie voor
loon­stijgingen 2007 van k€ 2.036 en voor prijsstijgingen 2007 van k€ 255; in de begroting
2007 was geen rekening gehouden met een compensatie. Verder was er nog een resterende aanpas­sing van k€ 20. Zie voor verdere specificaties en subsidietoekenningen ook
bijlage 8.
De post contractprojecten onder opbrengst werk voor derden betreft de vrijval van de toegekende projectgelden welke in de exploitatierekening worden verantwoord in het jaar
waarin de daar­mee samenhangende kosten worden verwerkt.
De post overige baten is onderverdeeld in drie delen:
• Overige overheidsbijdragen. Het betreft hier een aantal posten; we noe­men de bijdrage
2007 van het Ministerie van VWS van CHGS van k€ 201.
• Financiële baten. Deze worden gevormd door de rente-inkomsten, die met name door
de hogere rente in 2007 (3,92% ten opzichte van begroot 3,5%) k€ 752 hoger uitkwamen. De hogere liquiditeit speelt uiteraard ook een rol.
• Overige opbrengsten. Een analyse van het overschot van k€ 6.075 levert een veel­heid
van posten op (opbrengsten voorgaande boekjaren, doorbelastingen perso­neel, doorbelasting materialen, opbrengsten congressen, catering etc.), die in de begroting 2007 te
laag zijn ingezet. Belangrijk onderdeel in deze post betreft de struc­tu­rele bijdrage van
NWO aan de exploitatie van DANS (2007 k€  727).
— 135 — Lasten: personele lasten
bedragen in € x 1000
Jaar 2007
Lonen en salarissen
Bruto-salarissen (incl. vakantietoesl.)
Overige toelagen
Sociale lasten
Tegemoetkoming ziektekosten
Pensioenpremie
Sociale premies
Overige personele lasten
Mutaties voorzieningen personeel
Uitzendkrachten, declaranten etc.
Overige personele lasten
Totaal
Begroting 2007
Jaar 2006
47.789
3.526
51.315
50.837
2.137
52.974
47.540
2.855
50.395
2.166
6.207
834
2.034
6.165
672
2.151
5.683
942
9.207
8.871
8.776
5.922
7.797
1.669
15.388
2.076
6.383
2.827
11.286
3.800
7.598
1.986
13.384
75.910
73.131
72.555
De personeelsbezetting was ultimo boekjaar 2007 1.073 fte (ultimo 2006: 1.076 fte).
In het kader van de toepassing van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) is geconstateerd dat er geen uitkeringen zijn gedaan boven de
aangegeven grenzen voor de loonlasten; dit geldt zowel voor 2007 als voor 2006.
Binnen de lonen en salarissen is de stijging van de ‘overige toelagen’ veroorzaakt door de
verhoging van de eindejaarsuitkering conform de nieuwe CAO-NU.
In de groep sociale lasten waren de premies 2007 hoger dan in 2006 en dan begroot in
2006. Het gaat hier om lichte stijgingen van de pensioenpremies en de premie voor de
ziektekosten.
Mutaties voorzieningen personeel
bedragen in € x 1000
Jaar 2007
Begroting 2007
Jaar 2006
Wachtgelden
Reorganisaties
WAO / WIA Eigen Risicodragerschap
Overige personeelsvoorzieningen
1.817
-539
154
4.490
1.982
-216
310
0
1.030
2.585
185
0
Totaal
5.922
2.076
3.800
De mutaties op de voorzieningen betreffen alleen de dotaties aan en de vrijval uit de betreffende voorzieningen. De post ‘overige personeelsvoorzieningen’ betreft dotaties voor
ambtsjubilea (k€ 725) en de seniorenregeling (k€ 3.765).
Lasten: afschrijvingslasten immateriële vaste activa
bedragen in € x 1000
Jaar 2007 Begroting 2007
Jaar 2006
Afschrijvingskosten
3
0
0
Totaal
3
0
0
In de toelichting op de balans in hoofdstuk 6 is onder Immateriële vaste activa een nadere
aanduiding gegeven over de patenten die aan deze activa zijn verbonden.
— 136 — Lasten: afschrijvingslasten materiële vaste activa
bedragen in € x 1000
Jaar 2007 Begroting 2007
Jaar 2006
Afschrijvingskosten gebouwen
Afschrijvingskosten overig
3.353
5.982
3.392
5.996
3.218
6.276
Totaal
9.335
9.388
9.494
In de toelichting op de balans in hoofdstuk 6 is onder Materiële vaste activa een specificatie opgenomen waarin ook de afschrijvingskosten voor de verschillende groepen zijn
gespecificeerd.
Lasten: huisvestingslasten
bedragen in € x 1000
Jaar 2007 Begroting 2007
Jaar 2006
Huur / erfpacht
Klein onderhoud en exploitatie
Energie en water
Schoonmaakkosten
Heffingen en belastingen
Overige huisvestingslasten
3.302
938
1.720
996
362
1.354
3.312
870
1.680
957
381
1.758
3.964
746
1.650
963
367
1.312
Totaal
8.672
8.958
9.002
Huur / erfpacht
Een overzicht van de lopende huurcontracten is opgenomen onder hoofdstuk 7 Niet uit
de balans blijkende verplichtingen. De opheffing van het NIWI heeft uiteraard ook geleid tot
huuropzegging van een deel van het gebouw aan de Joan Muyskensweg te Amsterdam;
het effect is zichtbaar in vergelijking met 2006.
Lasten: overige materiële lasten
bedragen in € x 1000
Jaar 2007
Begroting 2007
Jaar 2006
Administratie en beheer
Inventaris en apparatuur
Overige materiële lasten
5.735
2.179
11.910
5.789
1.781
12.758
6.206
2.025
11.256
Totaal
19.824
20.328
19.487
Lasten: toekenning aan derden
bedragen in € x 1000
Jaar 2007
Programma Akademie Onderzoekers / Hoogleraren
Vergoedingen
Subsidies
Toekenningen aan gelieerde insituten
Lidmaatschappen
Totaal
Begroting 2007
Jaar 2006
4.420
1.380
4.864
2.089
552
4.969
2.227
7.597
1.787
566
5.303
1.420
5.862
1.820
620
13.305
17.146
15.025
Programma Akademie Onderzoekers / Hoogleraren
In het verslagjaar worden de werkelijke jaarkosten van de individuele programma’s geboekt. Oorzaak voor de begrotingsafwijking is de vertraging in de realisatie van kosten na
de benoe­mingen hetgeen een verschuiving in de tijd met zich meebrengt.
In de kosten van bedoeld programma zit voor 2007 verwerkt de besteding van een bijdrage van het ministerie van LNV ad k€ 253 (2006: k€ 291).
Vergoedingen
Het betreft hier in hoofdzaak bijdragen van KNAW-instituten aan projecten die in samen­
werking met derden worden gerealiseerd.
— 137 — Subsidies
De subsidies betreffen doorgestorte bedragen vanuit veelal extern gefinancierde projecten; het verstrekken van subsidies is afhankelijk van beoordelingen van aanvragen en
bijbeho­rende afrekeningen.
Toekenningen aan gelieerde instituten
In 2007 zijn subsidies verstrekt aan:
• Fryske Akademy (FA) te Leeuwarden k€ 1.648. De FA heeft met de KNAW een liëringsovereenkomst gesloten d.d. 12 februari 1990, die geleid heeft tot aanpassing van de statuten van de Stichting Fryske Akademy (laatstelijk gewijzigd 24 juni 2005). De KNAW
bezet 40% van de zetels in de Raad van Toezicht. Op de organisatie van de FA zijn de
richtlijnen van beheer van de KNAW van toepassing.
• Roosevelt Study Center te Middelburg k€ 441. Met het RSC heeft de KNAW een subsidieovereenkomst, laatstelijk voor de periode van 5 jaar hernieuwd in juni 2006.
Exploitatiesaldo excl. resultaat
minderheidsbelang derden
bedragen in € x 1000
Jaar 2007
Exploitatiesaldo
Begroting 2007
Jaar 2006
8.136
734
8.107
8.136
734
8.107
Een analyse van het exploitatieresultaat is opgenomen in hoofdstuk 1 Algemene toelichting.
Fondsen
bedragen in € x 1000
Jaar 2007
Baten
beleggingsopbrengsten
koersresultaten
Lasten
beheer- en bankkosten
begeleidingskosten KNAW
uitkeringen doelstellingen fondsen
compensatie KNAW
Mutatie van de fondsen
Begroting 2007
Jaar 2006
504
-64
500
1.000
528
1.359
440
1.500
1.887
261
124
1.076
-1.000
461
250
125
1.125
0
1.500
295
111
1.364
0
1.770
-21
0
117
0
0
0
In de voorgaande tabel worden de financiële bewegingen binnen de Fondsen van de
KNAW separaat verantwoord. De mutatie van de fondsen wordt verrekend met de balanspost waarin het geoormerkte fondsvermogen wordt geregistreerd.
De beleggingsopbrengsten bestaan uit rente op de banksaldi, couponrente op de vastrentende waar­den, divi­denduitkeringen. De verschillen tussen 2006 en 2007 waren
niet groot. Dat is anders bij de post koersresultaten; voor 2006 is nog een plus behaald
van k€ 1.359 tegenover een tegenvallend resultaat voor 2007 van -/- k€  64. Overigens
kan gesteld worden dat het koers­resultaat 2007 zich wel ontwikkelde in de lijn van de
marktbewegingen. De begroting 2007 is achteraf toch te optimistisch geweest. Deze ontwikkelingen hebben het bestuur van de KNAW doen besluiten éénmalig een bedrag van
k€ 1.000 beschikbaar te stellen uit de exploitatie 2007 teneinde compensatie te bieden
voor de uitkeringen ten behoeve van de doelstellingen in 2007. Genoemd bedrag is verantwoord als compensatie KNAW onder de lasten. Zie voor dit punt ook bijlage 2, waar in
een aparte kolom het bedrag van k€ 1.000 over de verschillende fondsen is verdeeld.
— 138 — Analyse van de resultaten 2007 heeft wel geleid tot de beslissing om de doelstellingsuitgaven voor 2008 e.v. met ca. 25% neerwaarts bij te stellen. Voor 2007 gold nog het afgesproken hogere uitgavenniveau. Voor een globale analyse voor de verschillende fondsen
wordt verwezen naar de bijlage 2 en naar de algemene toelichting op de jaarrekening
2007.
— 139 — 9. Overzicht belangrijke samenwerkingsverbanden
Hieronder volgt een opsomming van belangrijke samenwerkingsverbanden en de belangrijkste contractuele bepalingen.
Samenwerkingsovereenkomst KNAW – UMC Utrecht inzake het Hubrecht Instituut
Het doel van de samenwerking is om het Hubrecht Instituut uit te bouwen tot een
beeldbe­pa­lend, internationaal topinstituut met als missie het verrichten van fundamenteel onderzoek in het veld van de ontwikkelingsbiologie, met nadruk op embryonale en
adulte stamcellen; het is de ambitie van het instituut om mee te spelen in de wereldtop
in deze discipline. De samen­wer­kings­overeenkomst geldt voor onbepaalde tijd en kan op
het punt van de initiële subsidie­stromen na tien jaar worden herzien.
Er is een raad van toezicht die belast is met het toezicht op de algemene gang van zaken bin­nen het instituut, op de door het instituut bereikte resultaten, alsook met op het
toezicht op het door de KNAW gevoerde beheer en beleid terzake van het instituut; voorts
ziet de raad toe op de wijze waarop de samenwerking tussen het Hubrecht Insituut en
het UMC Utrecht wordt vormgegeven. Voorgenomen besluiten van de KNAW inzake
o.a. de volgende aangelegen­he­den behoeven de voorafgaande goedkeuring van de raad
van toezicht:
• het vaststellen van (wijzigingen in) de missie van het Hubrecht Instituut
• het goedkeuren van plannings- en beleidsstukken
• benoeming en ontslag van leden van de directie alsmede de taakverdeling tussen leden
van de directie van het instituut.
Vanuit UMC Utrecht worden de volgende drie componenten onderscheiden in de
subsidie­stro­men:
• bijdrage 2007 van k€ 20.000 ten gunste van het egalisatiefonds Hubrecht Instituut, in­
clusief tussentijdse renteopbrengsten, te verdelen over de periode tot en met 2018
• lump sum bijdrage 2008 van k€ 5.000
• lump sum bijdrage 2009 e.v. k€ 1.667
Spinozacentrum voor Neuroimaging
Op 18 december 2007 is er een samenwerkingsovereenkomst tot stand gekomen tussen
KNAW (mede ten behoeve van het KNAW-instituut NIN), Academisch Medisch Centrum
Amsterdam, Uni­ver­siteit van Amsterdam (ten behoeve van de Faculteit Maatschappij- en
Gedragsweten­schap­pen en de Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica), de Vrije Universiteit te Amsterdam (mede ten behoeve van het VUMC). Het doel
is het ontwikkelen en instandhou­den van een regionale infrastructuur van geavanceerde
fMRI apparatuur en het ter be­schik­­king stellen van deze apparatuur aan onderzoeksgroepen van participanten en van derden. De overeenkomst is effectief op 1 januari 2008
en heeft een looptijd van twaalf jaar. Partijen stel­len jaarlijks vanaf 2009 gezamenlijk
k€ 1.000 ter beschikking voor de exploitatie van het cen­trum. Overigens zal het centrum
opereren als een volwaardig KNAW-insituut.
Er is een raad van toezicht die belast is met het toezicht op de algemene gang van zaken bin­nen het Spinozacentrum,op de door het Centrum bereikte resultaten, alsook met
het toezicht op het door de KNAW gevoerde beheer en beleid terzake van het Centrum.
Voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht is vereist als het gaat om:
• het jaarlijks vast te stellen beleid van de directeur van het Centrum;
• overeenkomsten tot aanschaf of upgrade van de fMRI-machines
• overeenkomst met het AMC inzake de huisvesting van het Centrum.
— 140 — 10. Accountantsverklaring
Opdracht
Wij hebben de jaarrekening 2007 die onderdeel is van het jaarverslag van de Koninklijke
Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam gecontroleerd.
De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Het is onze verantwoordelijkheid
een accoun­tants­verklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Werkzaamheden
Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen
met betrekking tot controleopdrachten en in overeenstemming met het controleprotocol
KNAW 2001. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland
en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening
geen onjuistheden van materieel belang bevat.
Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van
infor­matie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening.
Tevens om­vat de controle een beoordeling van de grondslagen voor de financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het be­stuur van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Oordeel
Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de
samen­stelling van het vermogen op 31 december 2007 en van het resultaat over 2007 en
voldoet aan de bepalingen inzake de jaarrekening, zoals opgenomen in de Richtlijnen
voor de jaarre­ke­ning van KNAW.
Voorts verklaren wij dat voldaan is aan de geldende wet- en regelgeving voorzover deze
betrekking heeft op de toewijzing en de besteding van de rijksgelden.
Amsterdam, 29 april 2008
Ernst & Young Accountants
namens deze
w.g. J.C. Besters RA
— 141 — 11. Bijlagen bij de jaarrekening 2007
1. Organisatieonderdelen
KNAW organisatieonderdelen 2007
instituten geesteswetenschappen en sociale wetenschappen
Data Archiving and Networked Services (DANS)
Huygens Instituut
Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG)
Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV)
Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences (NIAS)
Meertens Instituut
Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI)
Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD)
Virtual Knowledge Studio (VKS)
instituten levenswetenschappen
Interuniversitair Cardiologisch Instituut Nederland (ICIN)
Hubrecht Instituut, Nederlands Instituut voor Ontwikkelingsbiologie en
stamcelonderzoek
Centraalbureau voor Schimmelcultures (CBS)
Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO)
Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen (NIN)
overige organisatieonderdelen
Rathenau Instituut
Bureau KNAW. Dienstverlening ten behoeve van de gehele organisatie
Overige mee te consolideren juridische entiteiten
Stichting Centrum voor Holocaust- en Genocide Studies (CHGS)
Stichting Willem F. Duisenberg
Agamyxis b.v. (meerderheidsbelang 60%)
Fondsen zoals opgenomen in bijlage 2
— 142 — 2. Fondsen specificatie
Stand van het fonds 01-01-2007
Bestedingen doelstelling fonds
Compensatie via exploitatie KNAW 2007
Verdeeld beleggings- resultaat
Stand van het fonds 31-12-2007
bedragen in € x 1000
Ter Meulen Fonds
St. J. Gonda Fonds
Schure Beyerinck Popping Fonds
Van den Houten Fonds
Beyerinck Virologie Fonds
Dr. J.L. Dobberke Stichting
Van Walree Fonds
MacGillavry Fonds
Evert Willem Beth Stichting
Van der Gaag Stichting
Geschiedschrijving KNAW
Van Leersum Fonds
Thorbecke Fonds
Hubrecht Fonds
Leerstoelen Geesteswetenschappen
Van 't Hoff Fonds
Erasmi Opera Omnia
De la Court Prijzen
Maartje Draak Fonds Keltische Talen
Arend Heyting Stichting
Overige Fondsen : vermogen < € 100.000
5.674
4.450
2.340
1.921
1.785
1.351
1.330
1.317
893
699
521
537
417
335
244
204
158
169
172
120
240
-234
-136
-131
-74
-90
-98
-86
-51
-42
-10
-50
-17
-60
-16
-3
0
-5
-2
0
-4
-91
228
179
94
77
72
54
53
53
36
28
21
22
17
13
10
8
6
7
7
5
10
34
28
14
37
10
9
9
8
6
4
3
4
3
3
1
1
1
2
2
0
0
5.702
4.521
2.317
1.961
1.777
1.316
1.306
1.327
893
721
495
546
377
335
252
202
160
176
181
121
170
Totaal
24.877
-1.200
1.000
179
24.856
Het beleggingsresultaat is het saldo van de volgende kosten en opbrengsten: bankkosten,
beheers­kosten van de vermogensbeheerder, koersresultaat op de effectenportefeuille,
rente, couponrente en dividend. In de kolom ‘bestedingen doelstelling fonds’ zijn tevens
de verre­kende begeleidingskosten KNAW meegenomen.
In de kolom compensatie via exploitatie KNAW 2007 is het door het bestuur beschikbaar
ge­stel­de bedrag van k€ 1.000 verdeeld naar rato van de vermogensstand van 1-1-2007.
— 143 — 3. Overzicht Contractprojecten / orderportefeuille naar instituut
bedragen in € x 1000
31-12-2006
31-12-2007
OCW
Instituten GSW
DANS
Huygens Instituut
IISG
KITLV
Meertens Instituut
NIAS
NIDI
NIOD
NIWI
VKS
EU
631
NWO
Overige
Totaal
Totaal
47
239
170
5.651
3.917
183
289
1.367
3.544
0
19
6.704
4.747
1.594
531
4.414
4.282
112
356
22.759
792
427
28
820
152
2.755
64
15.424
917
170
6.658
3.917
1.379
324
2.586
3.606
0
244
19.801
4.177
6.522
6.372
17.071
968
9.417
6.290
8.836
8.496
34.007
405
9.076
1.393
11.020
11.859
16.739
15.704
56.715
405
20.823
1.420
11.651
10.478
16.051
14.548
54.148
310
17.977
19.826
58.912
97.744
95.194
1.007
74
35
1.122
62
802
Instituten LW
CBS
ICIN
NIN
Hubrecht Instituut
NIOO
425
1.603
1.392
1.381
836
5.637
Rathenau Instituut
KNAW-centraal
11.285
462
KNAW-totaal
12.087
6.919
Voor de specificatie van projecten met specifieke OCW-subsidies wordt verwezen naar bijlage
4.
Voor de specificatie van projecten met subsidies van de Europese Unie wordt verwezen naar
bijlage 5.
Voor de specificatie van projecten met subsidies van NWO wordt verwezen naar bijlage 6.
— 144 — 4. Specificatie projecten met specifieke ocw-subsidies
bedragen in € x 1000
Verplichting Verplichting
op startdatum 31-12-2007
Planning
Startdatum
Planning
Einddatum
01-01-07
28-02-09
96,8
96,8
74,3
70,8
136,1
33,8
0,3
206,9
34,1
150,0
77,2
2,0
60,2
227,2
62,2
Instituut
Meertens
Instituut
Projectaanduiding
Senter Novem Dutch
folksongs
NIAS
NIAS
mou3 Visiting Grants
cas Sofia
01-01-95
01-04-00
01-01-10
01-04-04
NIOD
NIOD
Nobelprijswinnaar Debye
Srebrenica
01-08-06
01-01-00
01-12-07
31-12-09
74,3
DANS
MIXED
31-12-06
31-12-07
1.150,0
1.150,0
631,1
631,1
Bureau
Bureau
Bureau
Bureau
Bureau
Bureau
Bureau
Indonesië
Nog te besteden China Desk
cas
psa
Biosecurity I
CANON
Co-Reach
2005
16-10-03
16-12-05
29-09-05
2006
01-09-06
01-05-05
2009
31-12-08
31-09-11
31-12-12
2008
28-02-08
01-05-10
7.500,0
12.145,9
2.593,7
33,3
864,9
7.582,5
41,3
1,2
168,7
11.285,6
13.826,8
12.087,3
Totaal
1.661,4
2.391,0
123,0
133,0
337,5
— 145 — 5. Specificatie projecten met subsidies van de Europese Unie
Instituut Projectaanduiding
NIDI
NIDI
NIDI
NIDI
NIDI
NIDI
NIDI
NIDI
NIDI
NIDI
NIDI
VKS
CBS
CBS
CBS
CBS
CBS
CBS
CBS
HOUSEHOLDS IN TRANSLATION
MAGGIE
ELVIS
EUROPEAN OBSERVATORY 2008
RTN TIES
RTN DEMOG
MIC MAC
DECOMPOSITION OF LIFE EXPACTANCY
MIMOSA 2008
ATLAS ON MORTALITY
IMISCOE
bedragen in € x 1000
Planning
Planning
Verplichting Verplichting
Startdatum Einddatum op startdatum 31-12-2007
01-12-05
01-09-06
01-12-06
01-03-07
31-08-09
30-11-07
01-10-06
01-02-02
01-01-05
05-12-06
01-12-06
21-12-06
01-04-04
30-09-10
31-01-06
31-12-08
04-12-07
30-11-07
21-05-08
30-04-09
RS CREEN
EU/QLRI-CT-2000-00221
EuroCat
EU/FOOD-CT-2003-506436
EU/MIRG-CT-2006-036584
Syntesis
EU/ EDIT 018340
EU/MTKD-CT-2004-509240
EU/COOP-CT-2005-017626
1-5-2001
1-2-2003
1-2-2004
1-4-2006
1-1-2004
1-3-2006
1-9-2005
1-8-2005
1-11-2004
1-2-2006
1-8-2005
1-4-2008
1-1-2009
1-3-2011
1-9-2007
1-8-2007
ICIN
ICIN
ICIN
KLEIJN Marie Curie
BAKKER PROJ 25.001
PASTERMAKP IMMUNATH 037400
01-11-05
01-11-04
01-12-06
30-06-09
01-04-08
01-12-09
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
EU-IT/ROELFSEMA
EG EVAL
EU CRUMBS INSIGHT
EU-BNE II/HERSENBANK
EU/PWS-SWAAB
EURO-MRX/RAMAKERS
NEURO-VERS-IT/V PELT
BIOMED-ETHICAL/BOER
01-01-06
01-07-03
01-01-09
01-01-08
01-04-04
01-12-05
17-02-03
01-01-06
01-10-98
01-04-09
01-12-08
17-08-07
01-01-10
01-12-07
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
CEME EU MARBEF
CEME EU M. CURIE RABOUILLE
CEME EU CURIE FRANCIS ORVAIN
CEME EU CARBOOCEAN
CEME EUR-OCEANS
CEME EU HERMES
CEME MARIE CURIE DERNANDO BRUN
CEME MARBEF
CL PROJ. MC - BSE
CL PROJ MC - CERBIN
CTE EU PROJ. CONSIDER
CTE EU BIORHIZ
01-02-04
01-11-03
01-06-04
01-01-05
01-01-05
01-04-05
01-01-06
01-02-04
01-01-06
01-01-07
01-03-03
01-04-04
01-02-09
01-02-06
01-02-06
01-01-10
01-01-09
01-04-09
01-01-08
01-02-09
01-01-06
01-01-09
01-09-07
01-04-08
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
EU/LSHM-CT-2005-018630
EU/LSSG-CT-2007-037820
EU/LSHM-CT-2003-504468
EU/HPRN-CT-2000-00085
EU/MRTN-CT-2006-035830
EU/ZF-models LSHG-CT-2003-503496
EU/SIROCCO
EU/LSHM-CT-2003-504468
EU/ZF-models LSHG-CT-2003-503496
EU/LSHG-CT-2004-005235
EU/LSHM-CT-2005-018833
EU/LSHM-CT-2005-018833
EU/MOIF-CT-2004-002682
EU/LSHC-CT-2006-037398
01-01-06
01-03-07
01-04-04
01-09-00
01-02-07
01-01-04
01-01-07
01-04-04
01-01-04
01-01-05
01-01-06
01-01-06
01-06-04
01-01-10
01-03-10
01-04-09
01-09-05
01-02-11
01-01-09
01-01-11
01-04-09
01-01-09
01-01-07
01-01-11
01-01-11
01-01-08
Bureau
CO-REACH
Totaal
— 146 — 130,0
122,0
86,3
133,4
195,9
184,9
1.248,8
117,5
57,4
150,0
70,0
10,0
79,5
0,7
144,3
171,4
15,0
214,2
8,7
57,4
40,0
50,9
2.496,2
792,1
221,1
27,8
221,1
27,8
109,9
15,0
16,5
131,1
231,9
223,8
70,9
107,3
46,3
11,8
28,7
59,0
170,9
146,2
-14,5
-23,4
906,4
425,0
148,0
181,8
2.500,0
106,0
12,0
1.484,7
2.829,8
1.602,7
260,0
0,0
838,4
165,0
127,0
198,6
255,7
63,3
131,1
24,8
838,2
84,2
67,5
8,1
227,5
10,3
1.908,0
1.391,7
957,6
149,3
148,1
144,8
13,0
209,0
158,3
257,5
150,4
150,4
111,1
253,8
340,1
13,3
71,4
81,0
9,0
110,0
9,4
40,3
20,3
87,5
10,9
43,1
2.703,3
836,3
590,0
7,7
227,0
220,4
212,5
211,2
339,8
181,3
748,8
90,0
372,0
396,2
260,6
346,3
230,6
7,7
131,2
-39,9
181,2
83,3
291,2
-27,9
127,6
-0,2
5,5
88,1
2,3
300,6
4.203,8
1.381,3
1.059,4
462,0
1.059,4
462,0
16.328,0
6.918,9
6. Specificatie projecten met subsidies van NWO
Deze bijlage is ontstaan naar aanleiding van nadere afspraken tussen KNAW en NWO
om met ingang van het boekjaar 2007 de jaarlijkse accountantscontrole bij de KNAW uit
te breiden naar de NWO-projecten om daarmee de eindafrekeningen van die projecten
niet meer van een aparte accountantsverklaring te hoeven voorzien. Deze aanpak is een
eerste stap in de richting van SISA (Single Information Single Audit), d.w.z. één jaarlijkse
accountantsverklaring dekt de financiële verantwoordingen voor alle activiteiten. Voor­
als­nog geldt het dus alleen voor de NWO-projecten.
Instituut Projectaanduiding
Planning
Startdatum
bedragen in € x 1000
Planning
Verplichting
Verplichting
Einddatum op startdatum 31-12-2007
100,1
15,0
58,5
550,0
16,0
39,0
3.190,0
439,8
149,9
20,8
245,0
4.824,1
33,3
6,0
36,9
314,1
8,9
39,0
42,3
422,5
26,3
20,8
57,4
1.007,5
31-08-10
31-10-11
30-06-08
30-09-09
30-11-08
1.136,1
140,6
171,4
318,6
160,3
1.927,0
676,3
140,6
89,5
157,8
58,0
1.122,2
05-06-05
01-03-05
01-11-05
14-06-09
28-02-09
31-10-10
162,2
166,7
405,6
734,5
77,9
65,6
283,7
427,2
Oogst van Malta
01-01-07
31-12-09
60,0
60,0
48,0
48,0
VKS
VKS
VKS
VKS
360-51-20 Materieel
360-51-23 NWO Outsourcing
In the Web & on the Ground
Paper and Virtual Cities 360-51-24
09-02-03
09-04-04
01-01-06
04-02-03
42,5
66,7
142,1
42,5
293,8
40,8
33,1
55,2
22,7
151,8
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
CEME ALIENS
CEME ALW GREENBEACH
CEME BIOFUN
CEME EAST KALIMANTAN 2007
CEME EXPERIM. MUSSEL PATTERNS
CEME LOICZ HEIP 2005-2007
CEME NWO VIDI BOSCHKER
CEME PIONIER SUBS NWO
CEME PROJ. FATE (NWO)
CEME STW COASTAL DEFENSE
CEME TARANTELLA
CEME VLANEZO 2 H.T.S. BOSCHKER
CEME VLANEZO 2 L. STAL
CL ANNROUT
CL BIOPOOL
CL BRENTARCTIC
CL CAPACITY
CL DARWIN GLOBAL P
26-06-07
01-01-06
01-06-07
23-07-07
01-01-08
01-11-04
01-12-04
01-09-02
01-08-02
01-02-06
09-02-06
01-09-04
01-01-05
01-07-06
01-07-06
01-09-07
01-07-04
01-07-07
193,0
223,6
189,6
85,0
242,1
226,8
600,0
1.020,0
354,7
288,0
97,0
174,3
119,9
189,3
185,7
131,5
185,2
168,0
141,9
114,9
188,2
81,5
242,1
52,4
196,8
217,2
1,7
217,3
71,2
2,9
1,0
120,7
144,5
122,8
76,8
86,2
4.673,7
2.080,1
12.513,1
4.836,8
IISG
IISG
IISG
IISG
IISG
IISG
IISG
IISG
IISG
IISG
IISG
Close encounters with the Dutch
Fellowship Afontsev
Global collaboratory
Indonesie project
Institutions Dutch Republic
Internationaliosering BIG databases
Life courses in context
Plants, People & Work
Social and Economic Agency, Soviet Past.
Vervanging W. van Schendel (Bangladesh)
Women's work
01-03-03
01-01-07
01-01-07
01-01-03
01-09-07
01-01-08
01-01-02
01-01-07
22-04-05
01-09-07
01-01-03
31-07-07
31-12-07
MI
MI
MI
MI
MI
European Dialect Syntax
From dialect to regiolect
The roots of ethnolects
Tone and Intrasegmental Structure
Variflex
01-09-05
01-11-07
30-07-04
01-10-05
01-09-04
NIDI
NIDI
NIDI
Antecedenten en cons. kinderloosheid
Life-course trajectories and well-being
Progress of retirement (NWO-Vidi)
DANS
31-12-07
31-12-09
31-12-07
31-12-10
31-12-08
30-06-08
30-06-09
01-01-10
01-06-10
01-08-11
01-07-12
01-07-08
01-01-10
01-09-08
01-02-07
01-01-10
31-10-10
15-01-07
01-03-07
01-07-09
01-07-10
01-09-10
30-06-09
01-07-11
transporteren
— 147 — Instituut Projectaanduiding
— 148 — bedragen in € x 1000
Planning
Verplichting
Verplichting
Einddatum op startdatum 31-12-2007
transport
12.513,1
4.836,8
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
NIOO
CL DECADAP
CL INTEGRATE
CL METHECO
CL NWO INFLUVIR
CL PLANT PALATABILITY
CL PROJ. NWO CLIMCYANO
CL PROJ. NWO STOICHWEB
CL PROJECT DIATOM
CTE B&E BIPARENTAL
CTE BIODIVERSITEIT 2
CTE ERGO MTI
CTE ERGO RUG
CTE ERGO VU
CTE FBI1-DE BOER
CTE FELLOWSHIP BUSHUEV
CTE PROJ. GLOBAL CHANGE
CTE PROJECT ANTARCTICA (NWO)
CTE RUBICON - CARO
CTE RUSLAND 2
CTE VENI - VAN OERS
CTE VENI GARBEVA
CTE VENI KOEN VERHOEVEN
CTE VICI MARCEL VISSER
CTE VICI WIM VAN DER PUTTEN
CTE VIDI LEVEAU
CTE VIDI-NICOLE VAN DAM
CTE VT PROJECT POLAIR
01-07-07
01-11-05
01-10-06
01-01-07
01-10-07
01-10-05
01-01-05
01-01-07
01-11-06
01-06-06
01-06-07
01-06-07
01-06-07
01-12-03
01-08-07
01-01-04
04-05-04
05-01-07
01-08-05
01-01-06
01-07-06
01-05-05
01-07-07
16-04-05
01-01-07
15-03-03
01-07-07
01-07-10
01-12-08
01-10-09
01-01-11
01-10-10
01-10-10
31-12-08
31-12-11
01-11-09
01-08-08
06-01-11
06-01-11
06-01-11
01-07-08
01-08-09
01-01-08
17-06-08
01-05-08
01-08-08
30-09-09
01-04-10
01-02-09
30-06-12
16-04-10
31-12-11
15-03-08
01-07-09
232,7
134,2
246,8
274,3
208,0
183,0
197,4
217,4
200,0
279,5
253,7
257,7
257,7
176,4
15,0
204,3
195,3
55,0
130,5
200,0
200,0
200,0
1.250,0
1.250,0
600,0
600,0
25,0
232,7
48,1
112,2
235,0
131,9
117,9
65,0
196,9
130,2
116,8
241,2
247,0
239,1
16,4
12,5
1,4
16,5
20,2
21,2
65,3
80,6
47,2
842,3
645,0
377,4
16,4
14,9
8.043,9
4.291,3
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
NIN
ALW Fysische Biologie/Kamermans
ALW-Cognitie/vSomeren
NWO PYRAMIDE/Roelfsema
NWO/AMD/Bergen
NWO-Fosfenen/Roelfsema
NWO-Vern.Impuls/vSomeren
NWO-Vici 453-07-001/vSomeren
NWO-Vici/Roelfsema
VENI-Fecteau
ZonMw/CX-Mutaties /Kamermans
ZonMw/CXSTOP/Kamermans
ZonMw/Gene Therapy/Wijnholds
ZonMw-Cogflex/vdPlasse
ZonMw-Licht/vSomeren
ZonMw-NIDA/Feenstra
ZonMw-Notch Signaling/Levelt
ZonMw-SOW2006/vSomeren
ZonMw-Stigo
01-01-02
01-06-05
01-01-05
01-01-05
01-01-07
01-02-03
01-01-08
01-12-07
01-06-06
15-05-07
01-02-06
01-05-06
01-09-02
01-02-05
01-07-07
01-01-02
15-09-06
01-05-98
01-01-08
01-06-09
01-01-09
01-01-08
01-01-10
01-03-08
177,5
396,3
165,0
110,0
245,6
460,1
845,0
845,0
200,0
500,0
135,2
1.400,0
189,7
252,4
100,0
170,7
75,0
685,2
48,6
35,7
90,9
-34,6
195,0
64,2
845,0
842,5
68,5
495,9
15,9
1.201,5
35,1
94,6
99,9
1,0
61,6
15,4
6.952,7
4.176,7
140,6
216,1
193,6
467,8
190,8
185,8
405,6
240,0
405,6
496,5
281,9
193,6
15,0
1.000,0
1.199,2
1.400,0
260,0
90,0
75,6
115,2
1,8
24,0
62,1
305,5
355,0
312,9
1,9
3,2
86,6
1,3
50,8
664,6
1.400,0
-16,3
7.292,1
3.534,2
34.801,8
16.839,0
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
Planning
Startdatum
NWO/VENI 916.76.015
NWO//ALW 811.38.006
NWO/ALW 815.02.007
NWO/Genomics 050-10-024
NWO/ALW 814.02.003
NWO/ZonMw 014-93-017
NWO/VIDI 917.66.316
NWO/ZonMw 912.06.104
NWO/VIDI 917.76.317
NWO/Genomics 050-10-024
NWO/Genomics 050-10-024
NWO/ALW 815.02.006
NWO/Genomics 050-10-024
NWO/ALW 175.010.2003.003
NWO/CPI EURY-laureaat 044.022.005
NWO/Smart Mix
NWO/ZonMw 912.06.104
16-09-06
16-05-05
01-04-06
01-08-02
01-05-04
22-11-04
01-02-06
01-06-06
01-09-06
01-08-02
01-08-02
01-01-06
01-08-02
01-01-05
01-01-06
01-11-07
01-06-06
01-12-12
01-06-09
15-05-11
01-02-09
30-09-12
01-09-06
01-07-09
01-07-09
01-07-08
15-09-07
31-12-06
16-09-09
31-12-08
31-03-10
15-01-08
01-05-08
01-09-06
01-02-11
01-06-11
01-09-11
15-01-08
15-01-08
01-01-10
15-01-08
01-01-07
31-12-10
31-10-15
01-06-11
transporteren
Instituut Projectaanduiding
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
NIOB
Planning
Startdatum
NWO/ZonMw 912.04.054
NWO/ZonMw 912.04.017
NWO/ALW 814.02.007
NWO/VENI 916.046.046
NWO/ZonMw 912.04.004
NWO/Genomics 050-10-024
NWO/Smart Mix
NWO/ALW 855.01.078
NWO/VIDI 864.05.010
NWO/Smart Mix
NWO/NGI 050-71-049
NWO/ALW VIDI 864.07.005
16-02-04
13-04-04
15-09-04
01-03-04
01-02-04
01-08-02
01-11-07
01-10-05
01-09-05
01-11-07
01-09-07
01-09-07
bedragen in € x 1000
Planning
Verplichting
Verplichting
Einddatum op startdatum 31-12-2007
transport
34.801,8
16.839,0
01-08-08
500,0
44,2
13-04-08
188,8
33,5
66,0
15-09-08
204,8
135,2
81,8
01-03-07
01-02-09
500,0
174,3
15-01-08
15,0
-5,4
1.021,6
31-10-15
1.128,2
198,7
53,4
01-10-08
01-09-09
405,6
234,5
31-10-15
433,1
406,0
30-04-12
499,0
475,2
405,6
402,4
01-09-12
Totaal
4.614,0
2.987,5
39.415,8
19.826,5
7. Overzicht baten voor het jaar 2007 per organisatieonderdeel
bedragen in € x 1000
Instituten geestes- en sociale wetenschappen
Huygens Instituut
DANS
IISG
KITLV
NIAS
Meertens Instituut
NIDI
NIOD
CHGS
VKS
Fryske Akademy *
Roosevelt Study Centre *
Instituten Levenswetenschappen
CBS
ICIN
NIN
Hubrecht Instituut
NIOO
Overig
Rathenau Instituut
KNAW-bureau
Totaal
Bijdrage
KNAW
Contract
projecten
Overige
baten
Totaal
2.366
1.920
4.654
3.079
2.099
2.768
2.107
2.689
0
943
1.648
441
24.714
16
0
1.624
786
191
531
2.533
1.854
218
229
0
0
7.982
138
1.412
1.405
640
401
167
148
231
286
43
0
0
4.871
2.520
3.332
7.683
4.505
2.691
3.466
4.788
4.774
504
1.215
1.648
441
37.567
2.973
2.336
9.638
5.661
10.331
30.939
708
3.367
3.756
6.418
4.374
18.623
952
886
1.074
1.178
854
4.944
4.633
6.589
14.468
13.257
15.559
54.506
4.653
31.255
35.908
108
2.890
2.998
326
3.839
4.165
5.087
37.984
43.071
91.561
29.603
13.980
135.144
— 149 — 8. Specificatie bijdragen van het Ministerie van OCW 2007
bedragen in € x 1000
Exploitatie
— 150 — Lumpsum
OCW
OCW Technische bijstellingen
OWB/FO/2006/24897
OWB/FO/2006/24896
89.270
2.291
91.561
Balans
OCW, CAS-KNAW Joint Phd
OCW, 1e termijn China Desk
OWB/AI/2004/17833
BSS.UBT-2007/164397
106
1.061
1.167
bijlagen
— 151 — Organogram
Leden van de Akademie
Afdeling Letterkunde
Afdeling Natuurkunde
De Jonge Akademie (DJA)
Afdelingsbestuur
Afdelingsbestuur
Algemeen bestuur
DJA-bestuur
Dagelijks bestuur
Directie
Rathenau Instituut
Instituten
Levenswetenschappen
Centraalbureau voor Schimmelcultures (cbs)
Hubrecht Instituut
Interuniversitair Cardiologisch Instituut Nederland (icin)
Nederlands Instituut voor Ecologie (nioo)
Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen (nin)
— 152 — Instituten Geestes- en
Sociale Wetenschappen
Bureau van de
Akademie
Data Archiving and Networked Services (dans)
Fryske Akademy (fa)
Huygens Instituut
Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (iisg)
Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (kitlv)
Meertens Instituut
Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (niod)
Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (nidi)
Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities
and Social Sciences (nias)
Roosevelt Study Center (rsc)
Virtual Knowledge Studio for the Humanities and Social
Sciences (vks)
Bijeenkomsten, symposia, workshops
8 januari 2007
De Oxus-beschaving en de oorsprong van Indo-Iraniërs
Lezing voor de Afdeling Letterkunde door A. Lubotsky,
hoogleraar Vergelijkende Indo-Europese taalwetenschap
aan de Universiteit Leiden
Modern mededingingsbeleid: economische abstractie of
juridische fijnslijperij?
Lezing voor de Afdeling Letterkunde door E.E.C. van Damme, hoogleraar Economische wetenschappen aan de Universiteit van Tilburg
12 januari 2007
Symposium ‘Interdisciplinarity in Research Practice’
Symposium en workshops over interdisciplinariteit in onderzoeksprogramma’s op het gebied van global change,
energie en het milieu, mede georganiseerd door Global
Change-Commissie KNAW
18-20 januari 2007
Translating immunological tolerance into novel therapies
for (pediatric) autoimmune disease
Akademiecolloquium georganiseerd door W. van Eden,
S. Albani, W. Kuis, B. Prakken en N. Wulffraat
24 januari 2007
A Media and Communications Roadmap to 2020: Working
Towards a Culture of Creative Convergence
Workshop voor jonge wetenschappers die werkzaam zijn
in media- en communicatiestudies georganiseerd door de
Verkenningscommissie Media- en Communicatiestudies
29 januari 2007
Stromende klei, hollen en stilstaan
Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door H.N.W. Lekkerkerker, hoogleraar Fysische scheikunde en colloïdchemie
aan de Universiteit Utrecht
Invasiepercolatie
Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door W.Th.F den Hollander, hoogleraar Kansrekening aan de Universiteit Leiden
5-8 februari 2007
New Perspectives on Games and Interaction
Akademiecolloquium georganiseerd door K. Apt, J. van
Benthem, B. Löwe en R. van Rooij
12 februari 2007
Themavoordrachten over Terrorisme
Met lezingen van H.R. van Gunsteren, emeritus hoogleraar
Politieke theorieën en rechtsfilosofie aan de Universiteit
Leiden, over ‘Terreurbestrijding in de liberale democratie’
en A.P. Schmid, directeur van het Centre for the Study of
Terrorism and Political Violence (CSTPV) aan Andrews University, Verenigd Koninkrijk, over ‘Elements of a successful
counterterrorism strategy’
16 februari 2007
Symposium ‘Te Koop: Waanzin/authenticiteit’ – Kunst tussen therapie en markt
Symposium over Kunst door psychiatrische patiënten en
verstandelijk gehandicapten georganiseerd door de Commissie Wetenschap en Kunst in samenwerking met de Vrije
Universiteit Amsterdam
26 februari 2007
Sauron en de vorming van sterrenstelsels
Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door P.T. de Zeeuw,
hoogleraar Theoretische sterrenkunde aan de Universiteit
Leiden, directeur van onderzoekschool NOVA en directeur
Leidse Sterrenwacht
Nieuwe perspectieven voor het ophelderen van erfelijke
ziekten
Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door buitenlands lid
H.H. Ropers, hoogleraar Antropogenetica aan het Max
Planck Instituut voor Moleculaire Genetica in Berlijn
9 maart 2007
Uitreiking Beijerinck Premie
Uitreiking Beijerinck Premie aan Debbie van Baarle tijdens
het Dutch Annual Virology Symposium
Polar Symposium
Symposium ter gelegenheid van het International Polar
Year, georganiseerd door het Nederlandse IPY-comité, in
samenwerking met de Nederlandse SCAR Commissie van
de KNAW en het Nederlands Polair Programma van NWO
12 maart 2007
Jaloezie als intraseksuele competitie: de rol van de rivaalkenmerken
Lezing voor de Afdeling Letterkunde door A.P. Buunk,
Akademiehoogleraar Sociale psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen
Het armoederegime op het platteland van India
Lezing voor de Afdeling Letterkunde door J.C. Breman,
emeritus hoogleraar Comparatieve sociologie aan de Universiteit van Amsterdam
26 maart 2007
Signaaltransductie en kanker
Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door J.L. Bos, hoogleraar Fysiologische chemie aan de Universiteit Utrecht
Kristalnucleatie – de lange schaduw van Gibbs
Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door D. Frenkel, hoogleraar Fysica aan de Universiteit Utrecht
— 153 — 28-30 maart 2007
Advising on research methods
Akademiecolloquium georganiseerd door G.J. Mellenbergh
en H. Adèr
10 april 2007
Regeneratieve geneeskunde, een multidisciplinaire benadering
Symposium georganiseerd door de Raad voor Medische
Wetenschappen (RMW) en de Raad voor Technische Wetenschappen (RTW)
12 april 2007
De toren van Pisa rechtgezet
Slotbijeenkomst van de Verkenningscommissie Archeologie
16 april 2007
Het verhaal van de Jacobsladder in Genesis 28
Lezing voor de Afdeling Letterkunde door mw. E.J. van Wolde, hoogleraar Exegese Oude Testament en Hebreeuws aan
de Universiteit van Tilburg
Wat doet De Jonge Akademie eigenlijk?
Lezing voor de Afdeling Letterkunde door O.C. Gelderblom,
onderzoeker Economische geschiedenis aan de Universiteit
Utrecht
23 april 2007
Uitreiking Van Walreeprijs
Uitreiking van de Van Walreeprijs aan Hans van Maanen,
met aansluitend een lezing door de prijswinnaar
Het manipuleren van moleculaire materie
Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door R.J.M. Nolte,
Akademiehoogleraar Organische chemie en directeur van
het Instituut voor Moleculen en Materialen, Radboud Universiteit Nijmegen
Veranderde geneeskunde: de rol van ‘life-style’-gerelateerde ziekten en condities
Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door S.W.J. Lamberts,
Rector Magnificus Erasmus Universiteit Rotterdam
26 april 2007
Uitreiking Descartes-Huygensprijs
Lezingen door de prijswinnaars Hubert Vaudry en Albert
Heck
14 mei 2007
De toekomst van het Nederlandse landschap
Themabijeenkomst onder leiding van dagvoorzitter J. Bouma over hoe wetenschappelijk onderzoek de aantasting van
het Nederlandse karakteristieke landschap kan tegengaan
— 154 — 16 mei 2007
De onmisbare geesteswetenschappen
Conferentie van de Raad voor Geesteswetenschappen over
valorisatie van de geesteswetenschappen als interactief
proces. De conferentie vormt het startschot van het Actieplan Geesteswetenschappen, een gezamenlijk initiatief
van NWO-GW, de decanen van de letterenfaculteiten en de
KNAW.
21 mei 2007
Verenigde Vergadering KNAW
Openbaar gedeelte van de Verenigde Vergadering met onder meer de jaarrede Markt en Ziel door de president van
de KNAW
Maatschappelijke voorwaarden voor wetenschappelijke integriteit
Lezing tijdens de Verenigde Vergadering door C.J.M. Schuyt,
hoogleraar Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam
24 mei 2007
The Puppet Master: How the brain controls the body
Lezing door Daniel Wolpert, University of Cambridge, georganiseerd door de Commissie Cognitie Wetenschappen
11 juni 2007
Achtergronden van een Oudnederlandse tekst
Lezing voor de Afdeling Letterkunde door A. Quak, hoogleraar aan de Leerstoelgroep Scandinavische taal- en letterkunde, Universiteit van Amsterdam
De Occurrent: Opmerkingen over de Aard van de Letter
Lezing voor de Afdeling Letterkunde door A. Visser, hoogleraar Logica, taalfilosofie en kentheorie aan de Universiteit
Utrecht
KNAW-Dispuutsavond
Initiatief van de Commissie Forumfunctie als een nieuwe
vorm van de forumfunctie binnen het genootschap
12 juni 2007
Maatschappelijke kwaliteit van onderzoek
Seminar als onderdeel van het ERiC-project ‘Evaluating Research in Context’ over het meten en zichtbaar maken van
de maatschappelijke impact en relevantie van wetenschappelijk onderzoek. Georganiseerd door COS, KNAW, ministerie OCW, NWO, QANU en VSNU
14-16 juni 2007
TeraHertz science
Akademiecolloquium georganiseerd door M. Bonn, H. Bakker, L. Siebbeles en P. Planken
3 juli 2007
Slotconferentie van de Verkenningscommissie Energieconversieonderzoek
Presentatie van het eindrapport Duurzaamheid duurt het
langst van de Verkenningscommissie Energieconversieonderzoek
22-24 augustus 2007
Blinks of the mind: new insights in temporal attention and
consciousness
Akademiecolloquium georganiseerd door S. Martens,
C. Olivers en S. Nieuwenhuis
10 september 2007
Een longitudinaal perspectief op transnationale mobiliteit
van Nederlandse tegenvoeters
Lezing voor de Afdeling Letterkunde door H.J. Poot, hoogleraar economie aan de Universiteit van Waikato, Nieuw
Zeeland
24 september 2007
De kunst om klein te bouwen
Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door B.L. Feringa,
hoogleraar Organische Chemie aan de Rijksuniversiteit
Groningen
Using radio galaxies to probe the early Universe
Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door G.K. Miley,
Akademiehoogleraar aan de Universiteit Leiden
27-29 september 2007
Plaque instability: from molecular regulation to diagnosis
and therapy
Akademiecolloquium georganiseerd door M.J.A.P. Daemen
en E.A.L. Biesen
1-2 oktober 2007
Linnaeus 300 – the Future of his Science
Internationaal symposium ter gelegenheid van de 300ste
geboortedag van Carolus Linnaeus
8 oktober 2007
Van Edessa tot Enschede: Syrische christenen en de kwestie van ethnogenese
Lezing voor de Afdeling Letterkunde door lid van De Jonge
Akademie R.B. Ter Haar Romeny, hoogleraar Theologie aan
de Universiteit Leiden
Hoe is begrip van burgerlijk recht mogelijk?
Lezing voor de Afdeling Letterkunde door J.H. Nieuwenhuis, hoogleraar Burgerlijk recht aan de Universiteit Leiden
17 oktober 2007
Seminar: Kunst als bindend element in de hedendaagse
samenleving
Seminar georganiseerd door KNAW en Rijksakademie van
Beeldende Kunsten over aandacht voor wetenschap en
kunst in relatie tot de strategische agenda van de Nederlandse overheid
NL: Pleisterplaats voor talent
Symposium georganiseerd door KNAW, TNO, VNO/NCW,
VSNU en NWO over braingain.
WetenWeek 2007: Ecologische relatieproblemen
Publiekslezing door Marcel Visser van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) in het kader van de
WetenWeek 2007
18 oktober 2007
WetenWeek 2007: Gaat het Nederlands teloor?
Publiekslezing door Hans Bennis van het Meertens Instituut KNAW / Universiteit van Amsterdam in het kader van
de WetenWeek 2007
19 oktober 2007
WetenWeek 2007: Warmte, vuil, schimmel, en evolutie:
Kweken we onze eigen ziekteverwekkers?
Publiekslezing door Sybren de Hoog van het Centraalbureau voor Schimmelcultures (CBS-KNAW) in het kader van
de WetenWeek 2007
22 oktober 2007
WetenWeek 2007: ‘Global Warming’: Het verhaal van de
gletsjers
Publiekslezing door Hans Oerlemans, Akademiehoogleraar
aan de Universiteit Utrecht en lid van de KNAW, in het kader
van de WetenWeek 2007
24 oktober 2007
WetenWeek 2007: De staat van de wereldvolksgezondheid:
gemiddelde gezondheid neemt toe, wie achterblijft, blijft
steeds verder achter
Publiekslezing door Luc Bonneux van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI-KNAW) in het
kader van de WetenWeek 2007
29 oktober 2007
De verklaring van massaal geweld – een opgave voor de
menselijke natuurwetenschap
Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door gastspreker vanuit de Afdeling Letterkunde, A. de Swaan, emeritus universiteitshoogleraar Sociale wetenschappen aan de Universiteit
van Amsterdam
Boloppervlakken en brave new algebra: een impressie van
de algebraïsche topologie
Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door I. Moerdijk,
hoogleraar Topologie aan de Universiteit Utrecht
Uitreiking van de Gilles Holst Medaille aan Jaap Boon
30 oktober 2007 – 1 november 2007
CLIMAQS. Effects of climate change on aequatic ecosystems: a stoichiometric perspective
Akademiecolloquium georganiseerd door A. Verschoor en
D. van de Waal
9 november 2007
— 155 — International expert meeting ‘Evaluation of productive interactions between science and society’
Internationale bijeenkomst op het gebied van nieuwe evaluatiemethodieken van onderzoek, georganiseerd door de
KNAW, in het kader van het project ERiC (Evaluating Research in Context)
12 november 2007
Constitutie en identiteit
Lezing voor de Afdeling Letterkunde door E.M.H. Hirsch
Ballin, minister van Justitie
Hethitische geletterdheid en de datering van Hethitische
teksten
Lezing voor de Afdeling Letterkunde door KNAW-correspondent Th.P.J. van den Hout, hoogleraar Hittitische en
Anatolische talen aan de Universiteit van Chicago
Uitreiking Dr. Hendrik Muller Prijs
Uitreiking van de Dr. Hendrik Muller Prijs voor de Gedragsen Maatschappijwetenschappen aan Marc S. Groenhuijsen
22 november 2007
Conferentie ‘Spontaniteit in kunst en wetenschap’
Conferentie van de Commissie Wetenschap en Kunst
26 november 2007
Themabijeenkomst ‘Onzekerheden en Klimaatonderzoek’
Discussiebijeenkomsten over de onzekerheden die het verschijnsel klimaatverandering omgeven
7 december 2007
Art as Text, Art as Document: Understanding Buddhism
through Art
Vijftiende Gonda-lezing door Susan Huntington over het
begrijpen van Boedisme door kunst
10 december 2007
Themavoordrachten over Vertrouwen
Lezingen door B. Nooteboom, hoogleraar innovatiebeleid
aan de Universiteit van Tilburg, over ‘Vertrouwen, innovatie
en transparantie’ en P. van Schilfgaarde, hoogleraar Privaatrecht aan de Universiteit Utrecht, over ‘Vertrouwen in het
recht’
Slotbijeenkomst van de Verkenningscommissie Media- en
Communicatiestudies
Presentatie van het Verkenningsrapport Samenspel in samenhang. Onderwijs en onderzoek in communicatie, media en
informatie
— 156 — 12 december 2007
Biobrandstoffen en biodiversiteit – Op naar een duurzame
ontwikkeling van bio-energie?
Symposium over de gevolgen van de productie van biobrandstoffen voor de biodiversiteit en de economie, georganiseerd door de Nederlandse Global Change-Commissie
en het Copernicus Instituut van de Universiteit Utrecht
17 december 2007
Nano-elektronica en kwantuminformatie
Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door L.P. Kouwenhoven, hoogleraar Nano elektronica aan het Kavli Institute of
NanoScience van de Technische Universiteit Delft
Proton-protonbotsingen bij 14 TeV: alles of niets
Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door KNAW-correspondent J.J. Engelen, hoogleraar Experimentele hoge-energiefysica en wetenschappelijk directeur CERN/plv. directeur-generaal CERN
Uitreiking M.W. Beijerinck Virologieprijs
aan Charles M. Rice, hoofd van het Laboratory of Virology
and Infectious Disease en directeur van het Center for the
Study of Hepatitis C van de Rockefeller University in New
York. Aansluitend lezing door Charles Rice, getiteld ‘Hepatitis C: the end of the beginning or the beginning of the end’
Rapporten, publicaties en redactiecommissies
Door de KNAW uitgebrachte verkenningen, adviezen,
rapporten en achtergrondstudies 2007
Ethiek van empirisch sociaal-wetenschappelijk onderzoek
Advies Commissie Wetenschap en Ethiek (ACWE)
A Code of Conduct for Biosecurity
Report by the Biosecurity Working Group
Gezondheidsonderzoek: het investeren waard
Een advies in opdracht van de minister van OCW
Raad voor Medische Wetenschappen (RMW)
Advisering bestuur KNAW inzake advies Commissie Nationale Roadmap Grootschalige Researchfaciliteiten
Raad voor Medische Wetenschappen (RMW)
Onderzoeksmasters in de sociale wetenschappen; eerste
ervaringen
Advies van de Sociaal-Wetenschappelijke Raad (SWR)
Biodiversiteit en biobrandstoffen
Op naar een duurzame ontwikkeling van bio-energie? (Abstractboek)
Copernicus Instituut UU en Nederlandse Global ChangeCommissie
Richtlijnen voor historisch-wetenschappelijk onderzoek in
opdracht
Raad voor Geesteswetenschappen (RGW)
Bodembeweging in Nederland
Raad voor Aarde en Klimaat (RAK) in samenwerking met de
Nederlandse Commissie voor Geodesie (NCG)
Samenspel in samenhang
Onderwijs en onderzoek in communicatie, media en informatie
Verkenning van Verkenningscommissie Media- en Communicatiestudies
Briefadvies aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (VWS) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) inzake beleidsvoornemens Dierproeven (2007)
Commissie Dierproeven en Biotechnologie
Bruggen Bouwen
Onderzoekers over hun ervaringen met interdisciplinair onderzoek in Nederland
Global Change-Commissie
Building Bridges
Researchers on their experiences with interdisciplinary research in the Netherlands
Global Change-Commissie
De rol van de technische wetenschappen in een innovatieve
samenleving
Raad voor Technische Wetenschappen (RTW)
De toren van Pisa rechtgezet
Over de toekomst van de Nederlandse Archeologie
Verkenningscommissie Archeologie, ingesteld op initiatief
van de Raad voor Geesteswetenschappen (RGW)
Duurzaamheid duurt het langst
Onderzoeksuitdagingen voor een duurzame energievoorziening
Verkenningscommissie energieconversieonderzoek, ingesteld op initiatief van de Raad voor Technische Wetenschappen (RTW)
Een gedragscode voor Biosecurity
Rapport van de Werkgroep Biosecurity
Symposium ‘Regeneratieve geneeskunde: een multidisciplinaire benadering’
Verslag van symposium georganiseerd door de Raad voor
Medische Wetenschappen (RMW) en de Raad voor Technische Wetenschappen (RTW)
“Trust, but verify”
Het eerste rapport van de Meta Evaluatie Commissie Kwaliteitszorg Wetenschappelijk Onderzoek
Jaarboeken en tijdschriften
Akademie Nieuws, Nieuwsbrief over de Akademie en de
Akademie-instituten, twintigste jaargang, nummer 91-95
Jaarboek 2007. Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
Markt en ziel
Jaarrede voor de Verenigde Vergadering van de KNAW op 21
mei 2007 door president Frits van Oostrom
Levensberichten en herdenkingen 2007. Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
Mededelingen van de Afdeling Letterkunde, Nieuwe reeks,
jaargang 70, nummer 1
Verslag van de gewone vergadering van de Afdeling Natuurkunde, vol. 116, nummer 1-6
Indagationes Mathematicae, New Series, Volume 18, nummer 1-4
— 157 — Overige publicaties
Algra, K.A., Conceptions and Images: Hellenistic Philosophical Theology and Traditional Religion
Boonstra, O.W.A., P.K. Doorn, M.P.M. Horik, J.G.S.J. van
Maarseveen, J. Oudhof (red.), Twee eeuwen Nederland
geteld. Onderzoek met de digitale Volks-, Beroeps- en Woningtellingen 1795-2001
Bouma, G. (ed.), I. Krämer, J. Zwarts, Cognitive Foundations of Interpretation
Delft, D. van, Freezing physics. Heike Kamerlingh Onnes
and the quest for cold
Egmond, F., P. Hoftijzer, R. Visser (red.), Carolus Clusius.
Towards a cultural history of a Renaissance naturalist
Fontaine, R., Andrea Schatz, Irene Zwiep (eds.), Sepharad
in Ashkenaz. Medieval Knowledge and Eighteenth-Century
Enlightened Jewish Discourse
Nauta, L., Aan de grenzen van het voorstelbare. Gedachtenexperimenten in de middeleeuwen
Roberts, L., S. Schaffer, P. Dear, (eds.), The mindful hand.
Inquiry and invention from the late Renaissance to early industrialisation
Spruit, J.E., J.M.J. Chorus, L. de Ligt (red), Corpus Iuris
Civilis VIII. Codex Justinianus 4-8
Stronks, E., P. Boot (eds.), Learned Love. Proceedings of
the Emblem Project Utrecht Conference on Dutch Love Emblems and the Internet (November 2006). DANS Symposium Publications 2
Wong, Th.E., D.A.J. Batjes, J. de Jager, (eds.), Geology of the
Netherlands
— 158 — Redactiecommissies van de Akademie
Redactiecommissie voor de publicaties van de Afdeling
Letterkunde
Redactiecommissie voor de publicaties van de Afdeling
Natuurkunde
Redactiecommissie geschiedenis van de wetenschap in
Nederland
Commissie geschiedschrijving KNAW
Commissie geschiedenis van de aardwetenschappen
Commissie voor de uitgaven van de geschiedenis der
Nederlandse rechtswetenschap
Commissie voor zeegeschiedenis
Commissie voor het corpus van Oud-Babylonische brieven
Nederlands Comité voor het Repertorium Fontium
Histo­riae Medii Aevi
Redactiecommisies UAI-projecten
Commissie Union académique internationale
Nederlandse Commissie voor het Corpus Vasorum
Antiquorum
Commissie van toezicht op het project Aristoteles
Semitico-Latinus
Encyclopedie van de Islam
Lijst van meest gebruikte afkortingen
acc
acwe
aio/oio
allea
api
arw
br
bvf
cao nu
cas
cbb
cbs
ccaa
cdb
cern
cip
co-reach dans
dja
ecos
ekp
esf
eu
fa
fte
gsw
ho en wo
iac
iap
icin
icsu
igbp
iisg
isk
kb
kitlv
lo
lowi
lw
ncg
nias
nidi
nin
niod
nioo
nioz
nuffic
nvao
nwo
ocw
p&o
pah
pao
psa
Akademie Commissie voor de Chemie
Advies Commissie Wetenschap en Ethiek
Assistent in opleiding/onderzoeker in opleiding
All European Academies of Sciences and Humanities
Academy Professorship Indonesia
Akademie Raad voor de Wiskunde
Biologische Raad
M.W. Beijerinck-Virologiefonds
Collectieve arbeidsovereenkomst Nederlandse universiteiten
Chinese Academie van Wetenschappen
Commissie voor de Biochemie en de Biofysica
Centraalbureau voor Schimmelcultures
Centrale Commissie van Advies Arbeidsgeschillen
Commissie Dierproeven en Biotechnologie
Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire
Commissie Internationaal Beleid
Co-ordination of Research between Europe and China
Data Archiving and Networked Services
De Jonge Akademie
Erkenningscommissie Onderzoekscholen
East Kalimantan Programme
European Science Foundation
Europese Unie
Fryske Akademy
Full-Time Equivalent
Geestes- en sociale wetenschappen
Hoger- en Wetenschappelijk Onderwijs
InterAcademy Council
InterAcademy Panel
Interuniversitair Cardiologisch Instituut Nederland
International Council for Science
International Geosphere Biosphere Programme
Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis
Internationale Samenwerking en Kwaliteitsbeoordeling
Koninklijke Bibliotheek
Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde
Lokaal Overleg
Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit
Levenswetenschapen
Nederlandse Commissie voor Geodesie
Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social sciences
Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut
Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen
Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie
Nederlands Instituut voor Ecologie
Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee
Netherlands Universities Foundation For International Coop­eration
Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Personeel en Organisatie
Programma Akademiehoogleraren
Programma Akademie-onderzoekers
Programma Strategische Allianties met China
— 159 — qanu
rak
rie
rgw
rmw
rns
rsc
rtw
scar
scor
sep
spin
stw
swr
tno
uai
ufo
vks
vrom
vsnu
wao
wia
— 160 — Quality Assurance Netherlands Universities
Raad voor Aarde en Klimaat
Risico-inventarisatie
Raad voor Geesteswetenschappen
Raad voor Medische Wetenschappen
Raad voor Natuur- en Sterrenkunde
Roosevelt Study Center
Raad voor Technische Wetenschappen
Scientific Committee on Antarctic Research
Scientific Committee on Oceanic Research
Standaard Evaluatieprotocol
Scientific Programme Indonesia – Netherlands
Stichting voor de Technische Wetenschappen
Sociaal-Wetenschappelijke Raad
Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk onderzoek
Union Académique Internationale
Universitair Functieordenen
Virtual Knowledge Studio for the Humanities and Social Sciences
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieube­heer
Vereniging van Universiteiten
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
K O N I N K L I J K E N E D E R L A N D S E A K A D E M I E VA N W E T E N S C H A P P E N J A A R V E R S L A G
2007
Koninklijke Nederlandse
Akademie van Wetenschappen
Postbus 19121, 1000 GC Amsterdam
T 020-551 07 00 F 020-620 49 41
[email protected] www.knaw.nl
JAAR
ver
slag
koninklijke
nederlandse
akademie van
2007
wetenschappen
Download