Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! Varkenshouderij -Kengetallen zeugen: Worpindex (WI) Productiegetal (PG) Worpgetal (WG) Voederconversie (VC) Voeder/zeug/jaar Drachtduur Vervangings% Interval spenen dekken (ISD) Interval spenen bevruchte dekking (IsbD) Dood geboren (DG) Levend geboren (LG) Sterfte % zeugen Sterfte % biggen in kraamstal / in batterij Doodliggers Afbig%, of worp% Cyclusduur (CD) Datum 1e dekking Datum 1e succesvolle dekking % herlopers Extra verliesdagen Extra zeugen, verlieszeugen Ouderdom zeugenstapel Globaal productiegetal (GPG) Globaal worpgetal (GWG) Spekdikte Geboortegewicht Aantal tepels Speengewicht Arbeidrendement % non return : op 28 of op 56 dagen % succesvolle dekkingen Conditiescore Mestscore MMA mastitis metritis agalaxy Kosten Aantal worpen/ 100 dekkingen Speenleeftijd Aantal gespeende biggen Zeugen matrix Waterbehoefte zeug en big Belangerijk! -Het grootste probleem ligt tussen verschil ligt tussen de boeren -Heb aandacht voor je slechtere kengetallen en probeer ze te verbeteren -Welk kengetal kunnen we verbeteren en hoe? Guste zeug= tussen spenen en dekken/bronst Jeffrey Goderis Pagina 1 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! Unipare zeug= 1x geworpen -Kengetallen vleesvarkens Multipare = meerdere x geworpen Voederconversie Groei Slachtrendement Vlees % Afmestduur hoeveel rondes per jaar? Voederopname (DVO) Opzetgewicht % sterfte Waterverbruik Eindgewicht % afgekeurd Kosten Arbeidsrendement Hokbezetting Voedersystemen Vleeskwaliteit Jeffrey Goderis Pagina 2 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! Bespreking kengetallen zeugen -Productiegetal (PG) = aantal gespeende biggen * WI = gespeende biggen / zeug / jaar = gemmideld: 24-25 biggen / zeug / jaar -Worpindex (WI) 365dagen / cyclusduur (CD) =2,1 =2,6 -Cyclusduur (CD) 365dagen / worpindex (WI) =174d =140d In de praktijk een verschil van meer dan 30d in CD CD = 115dagen dracht +21d lactatie +5d ISD =141d theoretisch =2,59 CD probleem van een lage WI = een te hoge ISD -herlopers= +21d WI = 2,1 of ISD = 30d Dan kan elke zeug gemm. 1,5 * verlopen Verwerpen of abortus verhoogt ook de CD -ISbD = dekking die effectief een worp oplevert -ISD = Interval tussen spenen en eerste dekking meestal 5d (tussen 4,5 en 7,5d Indien meer dan 7d= groot probleem op het bedrijf -Verschil in CD is afhankelijk van IsbD Normaal ‹ 10 Afhankelijk van %herlopers (normaal 6-8%) -Extra dagen: dagen die je niet kan toeschrijven aan een cyclus, dagen waar geen biggen van gekomen zijn. Normaal: 1e dekking tot 1e dekking van volgende worp Vooral de problemen bij het opruimen van de zeugen na spenen -CD bij verkoop: van dekking tot verkoop (verkoop= cyclus afsluiten) -Dood of verkocht na dekking= geen biggen meer van die cyclus Vb: 4e worpszeug dekken, en dan verkopen; de dagen tussen verkoop en 1e dekking zijn extra dagen -Eerste dekking van een gelt: cyclus begint bij: 1e inseminatie of op een bepaalde ouderdom (240dagen) Hierdoor kunnen in de 1e worp al extra dagen ontstaan Jeffrey Goderis Pagina 3 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! -Extra zeug= zeug met alle kosten, maar niets van biggen: direct na spenen verkopen! aantal extra dagen / 365 (gem. 2 à 3 zeugen / 100 zeugen) -Productiegetal aantal gespeende biggen * WI gem. tussen 20- 30 gespeende biggen/ jaar 12x2,5 = 30 2,2x9 = 20 -Globaal productiegetal PG van een bepaalde zeug op jaarbasis Nederlandse programmas = rekenen tussen spenen – spenen = dagen bijtellen voor 1e worps Vlaamse programmas = rekenen tussen dekken – dekken alle geproduceerde biggen *365 aantal dagen aanwezig sinds 1e productie (ook rekening houden met extra dagen) Stel: 1) 150d 10 biggen 2) 145d 13 biggen 3) 145d 14 biggen 4) 140d 10 biggen 580d 47 biggen =29,6 biggen / jaar -Globaal productiegetal van het bedrijf -Nederlands: ∑GPG / aantal zeugen enkel productieve zeugen, dat heeft een mooier resultaat dan de werkelijkheid -Belgisch: berekening van de laatste 12 maanden er wordt ook met negatieve resultaten rekening gehouden -door het gemmidelde te nemen zijn de seizoenseffecten afgevlakt -per groep zeugen, wordt na de cyclus per maand het GPG uitgerekend en het gemmidelde van de laatste 12 maanden genomen -Seizoensinvloeden Biggen zijn het duurst in februari omdat er dan minder biggen zijn Reden: in juli-augustus minder aandacht voor de zeugen -extra zeugen Vroeger hield men de zeug voor af te mesten Een zeug eet veel en de VC is hoog (3 à 4) 1-1,2€ per kg vlees, kostprijs 0,25€ kg voeder Lagere prijs voor zeugen, reden: -meer vet en slachtafval -lager slachtrendement Helemaal niet rendabel Na spenen dus onmiddellijk verkopen = geen extra dagen Controleer of er geen lege zeugen zitten in de dracht -Non return 28d Drachtcontrole:- luisteren met koptelefoon -scannen -detecteren op vruchtwater: snel en goedkoop * straalt geluidsgolven uit en dat maakt ander geluid op weefsel dan op water Jeffrey Goderis Pagina 4 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! *pas testen na meer dan 30d *einde dracht= allemaal vlees en weinig water, dan kan testen niet *vals positief testen = richten naar blaas, moet leeg zijn bij het testen *plaats: tussen 2e en 3e tepel langsachter Koptelefoon: luisteren naar geluid; *baarmoederslagader * harttonen vanaf 25-28e dag = vroeger en minder verliesdagen werkt trager en je moet het gewoon zijn testen als ze rustig zijn, liggen tussen 2e en 3e tepel langsachter Scanner = echografie Met gel of olie = goed contact met de huid Stralen uitzenden en terug opvangen, en omzetten in beeld Probleem: hoe diep scannen? -Stereotiep gedrag= altijd hetzelfde gedragspatroon die terugkeert Door verveling, pijn Controle van welzijn van de zeugen Welzijn = geen stereotiep gedrag vb: bijten op de buizen; speeksel = pijnstillend, of met de nippel spelen -Waterverlies Door te spelen met de nippels Kraan dichtdraaien te weinig water = blaas en nierproblemen kalk slaat neer in de blaas = wit vloeisel ≠ witvuilen Min water / zeug / dag = 10-12l Water geven aan zeug na het eten Wateropname = maagsappen verdunnen -Voederen 1e werk sochtens 7u Terwijl ze eten controle zeugen: snel en effeciënt eten ze wel, staan ze recht? Vb. griep 9-10u staan ze terug recht, spelen, urineren Drachtcontrole: lawaai maken, dat de zeugen recht staan (voederkabel bewegen) -Non return 28d Niet herlopen na 28d Ingeven in pc na testen Lege zeug: herdekken of buiten Afh. Van de perstaties van de zeug, eigen visie op vervanging Dag 21: -was drachtig (embryonale sterfte) -was leeg, niet herlopen -was leeg, en bronstig maar niet gezien *stille bronst (geen uitwendige kenmerken) *slordig omgaan met controle van bronst Na neg. testen (28d) normaal dan na 2weken bronstig, anders opruimen Jeffrey Goderis Pagina 5 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! PG 600 inspuiten= sneller bronstig Best is de zeug 2x testen: abortus, maar niet gezien. -Vervangings% (VVP) Hoeveel zeugen er vervangen zijn op 100 zeugen 4cyclussen meegaan = 2jaar Opkweek of aankoop van jonge zeugen 50% vervangen, rap of traag vervangen? Genetische motieven = rap vervangen Kostprijs = traag vervangen 250kg x 60ct = 150€ Zelf opfokken = lagere kostprijs = 45-50% VVP Aankopen van zeugen = trager = 35-40% = 3j meegaan= 7worpen weerstand tegen ziektes =Oudere zeug is beter Productie van de zeugen volgens worpnummer Zeugematrix GPG 35 12 WN 1 2 3 4 5 6 7 In het blauwe gebied mogen zeker geen zeugen zitten. +2 = gestegen met 2 ten opzichte van vorige cyclus Of dat ze 2 cyclussen na elkaar beter presteert -verdeling van de zeugen volgens aantal worpen Hoeveel 1e worps, hoeveel 2e worps,… zeugen 1 25 2 27 3 30 4 32 5 6 WN 30 29 GPG/worp -Verschil in genetica van varkens en melkvee: Verkens: hybriden (90%) Heterosis effect Kippen: 100% hybriden Jeffrey Goderis Pagina 6 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! Heterosisinteelt duidelijk heterosiseffect, gem 27 PG A B maar 1 meer. 28 26 Nakomeling 28 -Bij hybriden is het moeilijk om de lijnen in stand te houden, in indien hybriden bij koeien: alles aankopen of tenzij veel koeien omzelf de hybride lijnen te maken. -Herlopers = terugkomers streegetal: 6% -100 zeugen dekken hoeveel worpen? Worp% (±85%) (min. 75% max 92%) 6% terugkomers 9% abortus -100worpen hoeveel dekkingen doen? 118dekkingen (1/0.85) kraamhok moet optimaal gevuld zijn (duurste plaats) afbig%= 85% 118dekken 90% 111dekken Stel 118 dekken: 100 spenen hoeveel opruimen? Hoeveel nieuwe zeugen klaarzetten met regumate -Regumate Bronstsynchronisatie bronst uitstellen, vanaf je stopt regumaten is ze 1w later bronstig 4weken op voorhand moet je al weten hoeveel nieuwe zeugen je zal nodig hebben afh. Van worp% en vervangings% -aantal biggen spenen sterfte levend en dood geboren manier van dekken kwaliteit eicellen en zaadcellen conditie van de zeug drachtperiode (voeding, ziektes, condities) ongeveer 13 geboren biggen Dood geboren = niet levend eruit gekomen of niet levensvatbaar zijn( gewicht) *1,3 à 1,4kg goed *1kg problemen *800gr grote sterfte -varkens met te laag geboortegewicht = minder gewicht bij afmest = verlies -het gewicht van alle biggen bij het werpen samen is het belangerijkst vb 12x 1kg = 12kg -het geboortegewicht verhogen: conditie van de zeug Jeffrey Goderis Pagina 7 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! erfelijk (keuze beer) Stalblindheid: je ziet altijd je zelfde zeugen en je kan ze niet meer correct beoordelen -beoordeling zeug: visueel: te mager, te vet conditie: vet = reserve metaboliseerbaar = energie in melkgift achterwerk en keelvet (rug niet zo zeer) -Carrés = coteletten = naast de ruggegraat vooraan op de rug, puilt uit = veel vlees -spiering het laatste van de carre, slechte coteletten - de bil = spek -Vetreserves bepalen de conditie van de zeug: Vleesvarken: geen vet hebben = droog varken veel vlees weinig vet de huid: veert het of is het hard, vetlaag Consument wil mager vlees = varkensvlees want het vet ligt aan de buitenkant en niet in het vlees zoals bij een rund (intramusculair vet) Rund is wel smakelijker en geaderd vlees -Zeug: Lange carré maar niet de rondingen Weinig vlees maar mogelijkheid om veel spek aan te bouwen= reserve lactatie = neg. energiebalans = vet gebruiken spekdiktemeten= uitzenden ontvangen, stralingen, echografen Spekdikte is ras en hybride afhankelijk, gemm 18mm voor werpen, na spenen is Het nog min 12mm. Als je meet altijd op dezelfde plaats meten! Zeug te mager = dwarsuitsteekstels duidelijk zichtbaar Zeug te vet = keelvet en vet aan de achterhand te rond -Geboortegewicht biggen meest groeien de laatste 3 weken in trappen voederen: 3 fasen; 3e maand meest voederen te vette zeug= geen probleem met geboortegewicht maar wel met de geboorte *en de volgende worp minder biggen door embryonale sterfte -problemen bij het werpen big bepaald het proces (hormonaal) geboren worden = zelfstandig beginnen ademen Prostaglandines zorgen voor geboorteproces: planate of dinolytic inspuiten (voormiddag) Gezamenlijk werpen is belangerijk, biggen kan je dan verleggen Zeugen induceren niet goed = big is nog niet klaar Wel doen bij jonge zeugen die overtijd zijn, grote biggen en smal kanaal -oxytocine: Samentrekken van bepaalde spieren, uier en baarmoeder Werpen versnellen, niet in gang steken Jeffrey Goderis Pagina 8 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! peristaltische beweging van de baarmoederspier = lang *alle biggen aan de wand biggen worde uitgedreven, en rap 1 à 2 cc, regelmatig om het uur te veel in 1 keer = sluiting van de baarmoeder Biggen duwen op de uier, zeug knort en laat de melk schieten, het geluid zorgt dat andere zeugen ook gaan liggen en melk geven. -Geboorte: Zelf ademen temperatuurdaling tot 24°C nest verwarmen met lamp en vloer indien te koud: *biggen stijven op *geraken niet aan de uier frisse neus zorgt dat de zeug niet te warm heeft tijdens het werpen -Problemen met zog geven: MMA mastitis metritis agalactie *uier is rood *hard en warm uier *ontsteking van de uier *zeug zal op de pijnlijke uier gaan liggen dat de biggen er niet aan kunnen *melk blijft in de uier = nog meer ontsteking(oxytocine spuiten) *oorzaak: ontsteking door E.Coli Tijdens werpen: zeug heeft koorts = kraamkoorts = zorgt niet meer voor biggen en bijt ze koortsremmer = cortisone: stressnil oplossing doodbijten: *biggen kort steken *meestal jonge zeugen *wit konijn in kraamhok *muileband na 24u moet kraamkoorts we zijn -Baarmoederontsteking geen mest meer maken, peristaltische beweging van darm valt stil tijdens het werpen groei van de colis in de darm = coli in de bloedbaan en nestelen in de uier = warm en doorvoedt en na werpen mest aan tepels van de uier= uierontsteking en coli in de uier -MMA voorkomen: mest zo rap mogelijk wegdoen Constipatie zeug vermijden geen mest in de darmen als je ze geen eten geeft maar… biggen moeten nog groeien in de laatste dagen Peristaltische beweging in gang houden tijdens werpen en de darmwand prikkelen soort voeding: RC geven = ligning cellulose hemicellulose = houtstof Jeffrey Goderis Pagina 9 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! -Vertering: Voeding afbreken naar enkelvoudige korte en opneembare stoffen opname door de darmwand naar het bloed door omgekeerde osmose, transport naar de cellen waar opnieuw opgebouwd wordt belangerijk dat de biestmelk de eerste uren wordt toegedient -biestmelk:antistoffen = grote eiwitten de big kan de eerste 24u wel grote eiwitten opnemen, de darmwand laat nog goed door belangerijk dat biestmelk de eerste uren wordt gegeven Jeffrey Goderis Pagina 10 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! -Zetmeel = reeks van complexe suikers die aan elkaar hangen -Zetmeelkorrel = gesloten, dicht op elkaar hangend Bij vertering moet de korrel uit elkaar vallen, enzymen breken het zetmeel dan af tot kortere suikers, maar aan de korrel kunnen de enzymen niet. -Zetmeel ontsluiten = keten openen = enzymen kunnen er onmiddellijk aan Ontsluiten door: -stomen druk -vergitten -druk -Ruwe celstof = enzymatisch moeilijk te verteren Jong gras: meer cellulose & hemicellulose dan lignine : cellulose wel nog wat verteerbaar, : lignine helemaal niet afbreekbaar (≠viermagigen gisten) -Ruwe celstof: - is nodig voor de peristaltische beweging, maar het varken kan er geen energie uit halen -Stimuleert het darmvolume en het darmstelsel zal meer ontwikkelen Meer prikkelen van de darm = meer kneden = betere opname van andere voedingsstoffen -Naar het einde van de dracht toe meer RC geven. -In het lactatievoeder weinig RC, meer energie in het voeder -Vleesvarkens: weinig RC meer energie in het voeder en minder darminhoud= minder slachtafval -Indien geen last van MMA: minder RC geven anders hebben de biggen een lager geboortegewicht -Wat moet je voederen voor een hoge RC? -CCM (spil) -olie, lijnzaad -bietenpulp -zemelen -Hooi geven aan zeugen = veel RC = - buikontwikkeling Voor korte periode -kunnen kauwen -Olie geven: -energierijk = goede ontwikkeling van de biggen -pasage in de darm bevorderen -Lijnzaad: -olierijk, omega 3 -werkt prikkelend -lijnzaad verwarmen -Zout: -magnesiumsulfaat (=engels zout) (natriumbicarbonaat = bufferende werking) -werkt prikkelend op de darm -preventieve antibiotica tegen MMA Jeffrey Goderis Pagina 11 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! -geen problemen met MMA = al deze maatregelen niet toepassen! Voeder -essentiële aminozuren (C,N,O,H) =Lysine =Methionine Bevatten zwavel, niet zelf aan te maken -Indien deze aminozuren niet voldoende opgenomen worden zullen bepaalde eiwitten niet kunnen gevormd worden = geen groei, of tragere groei. -De verghouding van aminozuren moet correct zijn in functie van de te vormen eiwitten -Fosfaten moeten ook voldoende aanwezig zijn, voor de kreb-cyclus, er moet voldoende energie zijn om de eiwitten te kunnen vormen. -Aminozuur/energie verhouding moet in orde zijn -De energie en eiwitten moeten op hetzelfde moment gegeven worden, en in de juiste verhouding Omgevingstemperatuur -Varken kan niet zweten, het koelt zich af met de ademhaling = moeilijk -indien te warm: minder eten = groei beperkt -indien te koud: meer eten = voederconversie daalt voederconversie versus het hok opwarmen? -ideale temperatuur: 18°C = minimum temperatuur Per 1°C lager = 100gr voeder meer nodig/dag Het koelt af vanaf september – oktober, maar de boer wacht te lang om het voeder aan te passen Zeugen staan te mager in januari-februari, in maart dus extra voer geven, en dan verwarmt het weer in de stal en staan je zeugen weer te vet tegen de zomer Waterbehoefte -Varkens zonder, of te weinig water, zullen witter zijn Watergebrek = minder eten DVO = dagelijkse voeropname: Groei: 1kg/dag op 10 kg (einde afmest) VC: 2,8 kg voeder/kg vleesaanzet 3kg voedergebruik/dag 2*3=6l water per dag -Water met hoge of lage druk; lage druk= vat bovenaan de stal (gemakelijk medicineren) -water bij de zeug= belangerijk! 30l water /dag in de kraamstal = biestproductie! min 1l/min per nippel Jeffrey Goderis Pagina 12 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! Biofilm -Laagje micro organismen aan de buiswand, op ruwe en ijzeren leidingen zullen ze nog beter blijven hangen. -Dit kunnen goede, maar ook slechte bacteriën zijn -Met zuren kunnen we de biofilm doen afbrokkelen, maar dan kunnen nippels verstoppen -Staalname water: -water die de stal binnenkomt -en na de nippel, om de biofilm te meten Sterfte in de kraamstal -Doodliggers: biggen worden verpletterd bij het gaan liggen van de zeug Oorzaak: slechte moeder of vitaliteit van de big een goede moeder zal ook aggressiever zijn Vroeger was het probleem veel groter: Belgisch landras vervangen door Belgisch stressnegatief landras Systemen: *koude roosters(koud) onder de zeug en kunststof(warm) bij de biggen. *biggen in bakken steken, maar dan hebben ze geen biest en tis lastig *biggennest verwarmen met vloerverwarming en lamp, als het 28-30°C is hebben de biggen warm genoeg en liggen ze niet op elkaar maar uit elkaar. *valbeugel= valproces trager laten verlopen, ze laat zich slieren langs de buizen *biggenblazers: wind onder de kooi voelt koud aan voor een big, een sensor start het blazen als de zeug rechtstaat *balansvloeren: als de zeug rechtop staat gaat de box omhoog, zodanig dat de biggen er niet meer aankunnen, tot dat ze weer gaat liggen, dan zakt ze. *zeug op een klein verhoog, onderste tepels zijn dan beter beschikbaar, maar de bovenste rij zijn dan wel hoger Er is een rangorde, elk zijn tepel, kleinere biggen krijgen meestal een slechtere tepel, dan worden ze nog zwakker Virale ziekten Ziekten: Microbiële infecties (diaree en luchtwegenaandoeningen) 1. Microbieel: antibiotica spuiten hyiëne: met de crisis is de hygiëne verlaagt Bij het poesteren eerst de kraamstal doen, en laatst de oudere dieren SPF: Specific patogin free = helemaal ziektevrij, alles strikt gescheiden = extreem Multi-site systemen:* 2site = vleesvarkens op een andere locatie afmesten *3site= kraamstal, batterij en vleesvarkens gescheiden Windrichting Zeugenstal Baterij vleesvarkens Jeffrey Goderis Pagina 13 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! De overheersende windrichting in vlaanderen is ZW, dus moet je vleesvarkensstal in het noordoosten staan. Materiaal: ≠kleuren per stal, materiaal blijft van dezelfde stal -Natuurlijke afweer = witte bloedlichaampjes: ze vallen bacteriën aan, omkapselen ze en eten ze op. Als ze bacteriën gewaar zijn maken ze veel nieuwe witte bloedlichaampjes aan -Zeugenboxen: goed kuisen en ontsmetten Afweer -Kraamstal: wel aangeraden om te ontsmetten en te kuisen, als je niet kuist geeft ontsmetten gin zin -Zeugen op weg naar kraamstal ontsmetten en wassen 2. Viraal: Interne bioveiligheid: binnen het bedrijf Externe bioveiligheid: contact tussen bedrijf en buitenwereld Bestrijding: vaccineren en biest -Virus bestrijden met antistoffen: immunoglobuline De antistof zet zich vast op het virus, omhult het deels, waardoor ze samen te groot worden om cellen binnen te dringen, dus wordt de infectie stilgelegd. -vaccineren= verzwakt virus inspuiten zodat hetlichaam deze antistoffen produceert as(l) 1w 3w 2e shot -nog niet voldoende beschermd = nog een 2e shot Hierna voldoende beschermd -meestal na lange tijd nog eens opnieuw vaccineren vb. jaarlijks -dode vaccin levende vaccin levende vaccin is straffer, meer aanmaak as, maar meer risico op de effectieve ziekte -deletievaccin: er ontbreekt iets om te kunnen detecteren of het vaccin is dat je ziet in het lichaam of dat het de echte ziekte is. Onderscheid tussen antistoffen als gevolg van de wilde ziekte of als gevolg van de vaccinatie. Is het dier besmet, of is het het vaccin? Jeffrey Goderis Pagina 14 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! -compartimentering: zegen of een last? microbiële infecties: ziekte kan tegen gehouden worden, maar dan meot men hygienisch werken, en ziekte niet verplaatsen naar andere compartimenten *meest besmetting bij ziekte biggen *roetbiggen: huidbacterie (staphillo coccus) Zeer besmettelijk, vanaf aanraken heb je het, huidbact = huid wordt zwart MRSA ziekenhuisbacterie (mathiel resistente staphilococcus aureus) Tegen vele AB resistent *AB volledig uitnemen, anders weet de bact dat je hem wil afdoden, en hij wordt resistent *vroeger gebruikte men groeibevorderaars (AB) Virale infecties *virusaanval wordt vertraagd, maar is het een voordeel? Afhankelijk van het aantal aanwezige antistoffen *viraal heeft compartimenteren minder zin dan bij microbieel -grote compartimenten gemakelijker in ventilatie Gemakelijker onder controle te houden omdat er een grotere buffer is -groeibevorderaars zorgen dat er meer goede bacterien in de darm zitten dan slechte AB met lage dosis toedienen In de darm zitten bacterien die zich vasthechten aan de wand, hoe meer slechte er zijn hoe minder plaats er is voor de goede -probiotica wordt nu gebruikt als vervanger bevorderen van goede bact in de darm -vaccineren bij zeugen jonge zeugen: 2x vacc oudere zeugen 2x à3x / jaar wanneer? *afhankelijk van de ziekte *kan toeslaan tijdens de kraamstalperiode bij de biggen: as in biestmelk *ten laatste 3w voor werpen *beter 6tal weken voor werpen *beter als biggen 1,5 a 2w oud zijn, dan heb je minder gevolgen en zijn er al genoeg as aanwezig tegen de dekking -3w voor het dekken vaccineren (2w voor spenen) als de biggen nog maar 1w oud zijn: de zeug is zieker en geeft minder melk=minder groei niet vaccineren begin dracht, voor embryonale sterfte Jeffrey Goderis Pagina 15 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! -jonge zeugen vaccineren bij aankoop: *quarantaine (wettelijk verplicht) *Bepaalde periode : 40d *appart zitten, gewend geraken aan bedrijfsziekten en dat er geen overdracht is van ziektes uit het vorige bedrijf *dekken in de quarantaine= kans op verlopen, aborteren *uitbraak van ziektes gebeurt max 40d na besmetting (incubatieperiode) of de jonge zeugen vaccineren of mest vanuit het bedrijf bij de zeugen brengen (zo rap mogelijk na de incubatietijd, of opbouw van antistoffen (3w) -PARVO mummies: biggen in baarmoeder die aangetast en opgedroogd zijn embryonale sterfte abortus *normaal: biggen ziek in baarmoeder, afsterven, rotten, abortus *bij mummies: afsterven, en opdrogen, afhankelijk van de soort infectie *is de zeug ziek=abortus *zijn de biggen ziek= mummies *Micro organismen kunnen niet door de baarmoeder maar virussen wel -is mest steriel? nee: bacterien in de darm -is urine steriel ja, anders nier en blaasinfecties -vaccineren tegen griep 1e vaccinatie moet al bij de kweek vanaf de maternale immuniteit midden dracht=minst risico hetgeen ze meekregen van de moeder via biest; deze bouwen af grotendeels uit het lichaam is kan gevaccineerd worden dit duurt max 3maanden ervoor vaccineren heeft geen zin: de hoeveelheid antistoffen is nog te hoof dus de ziekte kan niet aanslaan dus is er geen aanmaak van antistoffen ten laatste 1e vaccin 6w voor dekken( 3w voor dekken dan 2e vaccin) voor de voet vaccineren; oude zeugen op het bedrijf allemaal in 1x vaccineren, maar dan gebruikt men dood vaccin( is niet het beste) *hogere weerstand, maar risico neveneffecten hoger of zeugen appart, op het juiste moment vaccineren (levend vaccin) -beer vaccineren: niet voor alles maar voor het meeste wel, Jeffrey Goderis Pagina 16 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! risico: spermakwaliteit, spermatogenese(spermaproductie) duur 3weken tegen dat je een zaadcel hebt is beer nu ziek, heb je het zitten binen de 3-6weken (spermakwaliteit) dus 3w na vaccineren extra spermacontrole op de kwaliteit -sterfte in de batterij speenproblematiek *voeding slingerziekte en diaree *colibacterie *biggen gaan slingeren en rondjes lopen, fietsen doordat coli gifstoffen afgeeft Vaccineren=niet tegen de coli, maar tegen de gifstoffen max 2à5% realistisch 2-3% niezen en hoesten (longinfecties) = minder groei -slingerziekte: acute slepend: niet echt symptomen maar diarree preventief: antibiotica toedienen indien veel problemen bijde biggen aangepast voeder, niet te veel energie en eiwitrijk (gerstemeel zeer goed) aanzuren drinkwater met organische zuren (azijn, mierezuur) = duur zorgen dat ph laag genoeg is, dat bact afgedood worden, als er bact ovleven zijn ze de volgende keer resistent tegen het zuur -opnemen van voeding spenen= overschakelen van vloeibaar naar vast voedsel het leren opnemen van vast voedsel en opnemen van water leren drinken aan nippel: nippels laten druppen (losdraaien) of zelfde systeem als in de kraamhokken gebruiken het willen eten van droog voeder: pas eten als het warm genoeg is (27 à 28°C) tempvloer + tempomgeving /2 = gemmidelde temp meel mengen en met het water toedienen kunstzeug: knort en mengt melkpoeder met water *probleem: als het niet direct wordt opgenomen verzuurt het -vertering van voeder overgang van melk naar vast: de suikers zijn anders *lactose zetmeel (uit granen) Lactase om te verteren amylase in vast voeder (voordien nooit geen amylase gehad in KH) overgangsperiode: opbouw van amylase voor het spenen zoveel mogelijk vast voeder laten eten met smaak en geurstoffen, en ontsloten zetmeel geven (verzuren bij opslag) boterzuur is zeer smakelijk voor biggen Jeffrey Goderis Pagina 17 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! speenmeel: ligt zo dicht mogelijk bij de melk, met melkpoeder, smaak en geurstoffen naarmate biggen ouder worden minder lactase geven en meer zetmeel (ontsloten in begin -arbeidsrendement aantal geproduceerde biggen / uur bij enkel kweken: 6-14u / zeug / jaar (gem. 12) 5500uur / jaar / koppel met 500 zeugen = 11u / zeug stel: 8u / zeug / jaar en 32 biggen / jaar = 4 biggen / uur 14 uur / zeug / jaar en 20 biggen / jaar = 2 biggen / uur -voederbehoefte / zeug / jaar 1200kg meel trend: voederbehoefte stijgt, doordat biggen altijd groter worden en meer biggen hoger PG = hogere behoefte -arbeidsbehoefte voor vleesvarkens 15-20 3à4 varkens/ uur 300zeugen + vleesvarkens (7500) *10 = 3000u 12 = 3600u *7500vv/ 4 = 1850uur /3 = 2500u totaal 4850u/jaar voor goed te doen totaal 6100u = te veel -kengetallen vleesvarkens groei: 700g/dag big 20kg 115kg vleesvarken pietrain groeit sneller en geeft veel vlees -groeitraject Kraamstal: *geboortegewicht: 1,5kg *speengewicht: 7kg *dagen 21d = 262g/d *groei = gemm. 250 gr/dag 1kg 6kg 21d 238gr/d batterij:* 7kg tot 22kg in 7 weken (49d) *groei: 300gr / dag Vleesvarkens: * 22kg tot 115kg in 128 dagen (ong 4 maanden) *groei: 700g / dag %groei= groei ten opzichte van eigen lichaamsgewicht Vb. : 4kg LG en 250gr/groei =6% groei -de kraamstal is de belangrijkste periode voor groei van biggen 3% in de batterij en nog 1% in de mestvarkensstal Jeffrey Goderis Pagina 18 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! geboortegewicht: zeer moeilijk te meten, enkel het speengewicht meten *12x6kg = 72 kg spenen = beter *10x7kg = 70 kg spenen -aantal rondes: varken is 200d oud bij slachten 600gr groei 90kg aanzet 90/0,6 = 150dagen = 2,43 rondes -bezettingsgraad van de stal 100 vv plaatsen, hoeveel vv per jaar? sterftepercentage aantal rondes aantal dagen leegstand hoeveel varkens in? -700gr en 90 kg -800gr en 90kg = 128dagen =112dagen =2,85 rondes =3,26 rondes -stel: groei 600gr 90%bezetting en 1w leegstand =157d = 2,32 rondes x 0,9 = 2,08 rondes -voederconversie 100biggen 22kg 1jan 2sterven 18kg 10jan 1sterft 85kg 15maart 50 laden 115kg 30 april 47 laden 115kg 15mei Slachtrendement 82,5% 25 ton meel 2kg aftrek (uitgevast voor de slacht = 24u geen eten meer geven voor laden) *aftrek voor mest en urine, wat in de darmen zit 97 VV 115kg-22kg = 93 kg 1VV 85kg-22kg= 63kg 2VV 18kg-22kg=-4 kg 9021kg 63kg -8kg = 9076kg groei 25000/9076 = 2,75 VC Met aftrek: 97 VV x 2kg = 194kg aftrek =8882 kg groei = 2,81 VC -zitdagen Jeffrey Goderis Pagina 19 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! 2x10d + 1x75d+50x120d + 47x135d = 12440 dagen 12345 dagen voor enkel de geleverde VV -kg gewichtsaanwinst 36+85+5750+5405= 11266kg 11156 kg voor enkel de geleverde VV, 10962kg met aftrek -opzetgewicht: 2200kg 12440 dagen en 11266-2200kg Groei: 728gr/ dag 1156kg-2200kg over 12345d Groei: 725gr/dag betaalde kg: 10962kg – 2200kg over 12345d Groei: 710gr/dag Slachtrendement: verschil tussen levende varkens en karkasgewicht (aftrek ingewanden) 115kg x 0,825 = 94,9 kg -voederconversie 25000/9066 = 2,76 = bruto vc 25000/8956 = 2,79 = technische vc 25000/8762 = 2,85 = financiele vc -VC gesloten bedrijf kg meel en kg vlees(vv + zeugen) +kg vlees in opfokzeugen 100 zeugen PG=25 2500 Sterfte bat = 2% -50 = 2450 Sterfte vv = 3% -124 = 2376 vlees uit: 2376* 115kg = 273240kg 50*200kg zeugen = 10000kg = 283240kg vlees in : 50x 120kg = 6000kg Netto vlees: 277 240 kg meel: 100zg x 1200kg = 120000kg 2450biggen x 25kg = 61250kg = helft van de zeugen 2376VV x 250kg = 594000kg = 5x de zeugen =775 250 kg 775250 / 277240 = 2,8 vc -waterbehoefte: Zeug kraamstal: 30l/ dag x50d = 1500l In boxen: 10l/dag x 310d = 3000 =4500l x 100zeugen = 450 000l Big = 120000l Jeffrey Goderis Pagina 20 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! VV 1200 000l =1800 000l / jaar 1VV = 1 kubiek mest -karkaskwaliteit-vleeskwaliteit =vleespercentage (60% gemm.) *Bepalen met priktoestel + camera *dikte carree en vet meten MBI meat building index: klasseringssysteem -vleeskwaliteit: -kleur -waterbindend vermogen *moet hoog zijn, spieren moeten water kunnen vast houden Beenhouwer heeft dan geen verlies aan water en voor de consument is het minder taai vers vlees : bleek, roze (gewenst door consument) verwerkt vlees: donker rood vlees -sterfte vleesvarkensstal: 2à3% Bij aankoop van biggen 4 à 5 % redenen sterfte: diarre en luchtwegen bij jonge varkens Hartproblemen bij zwaardere varkens -fasevoedering: afh van de leeftijd voeder aanpassen 2fasen meest gebruikt, overgang op 45kg, en dat is het goedkoopste systeem Spier en beenderaanzet vetaanzet Als de spieraanzet vroeger stopt zal het dier niet goet uitgroeien en vetter zijn multifasen: zelf mengen op het bedrijf met 2 componenten -economische kengetallen LTO : land en tuinbouw organisatie (boerenbond) WUR landbouw faculteit van wageningen verschil belgie en nederland: *in belgie meer gesloten bedrijven en biggenhandelaars *In nederland geen biggenhandelaars, van boer tot boer, en meer biggenkwekers en afmesters probleem prijszetting (van boer tot boer) en een vaste prijs Jeffrey Goderis Pagina 21 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! *winst hierop moet verdeeld worden, afh van arbeid en kapitaal *in belgie zijn de prijzen lager wat handig is voor de afmester arbeid: 20€ bruto, 10à15€ netto 26,8 PG, als je alles deelt door het PG dan kom je de kostprijs uit per big arbeid: 5,48€/big stal: 11,28€/ big intrest stapel + voer = 1,06€/ big voerkosten: 22,80€/ big gezondheid: 2,42€:big KI : 1,31€/ big overige kosten: 6,75€ / big =53,26€/big Verkopen aan 40 à 45€ kost excl arbeid = 47,42€ / big 8€ meer dan in 2010 (voerkosten) probleem in de landbouw: verschil in arbeidsinkomen 1-5 het zijn er die een euro verdienen, terwijl anderen 5€ krijgen voor hetzelfde Nederland bouwt duurder dan belgie voersystemen *Bras voeren, meel met water mengen *Om meer te rantsoeneren dat de dieren niet te vet worden *in Belgie droog voeren -algemeen gesloten bedrijven iedereen heeft geen verlies biggenkwekers meer kans op verlies, alleen de besten hebben winst afmest: iedereen maakt winst -Meer wekensystemen -1weeksysteem Elke week alle activiteiten spenen op 21 of 28 dagen 20 of 21 groepen donderdag spenen, maandag dekken vrijdag en zaterdag werpen -3 wekensysteem (7 groepen) spenen op 28 dagen 21weken om de 3 weken dekken Jeffrey Goderis Pagina 22 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! 1 D1 2 W3 3 SP2 4 D2 5 W4 6 SP3 7 D3 8 W5 9 SP4 13 D5 14 W7 15 SP6 16 D6 17 W1 18 SP7 19 D7 20 W2 21 SP1 10 D4 11 W6 12 SP5 altijd 1 week leegstand van de kraamstal, en 2 KH nodig batterij: biggen 6 weken in de batterij 3 baterijen nodig regelmatige herlopers, gemakelijk in de volgende groep onregelmatige herloper: opruimen of regumaten = 2groepen verder bronst = duur of dekken niet pas op 5w spenen, anders zal de zeug teveel vermageren vroeger spenen en op regumate zetten 3wekensysteem meer arbeidseffecient, per week 1 activiteit meer gebruik van hormonen, syncroniseren is nodig nadeel: om de 3 weken biggen verkopen, je kan goede prijs gemist hebben indien biggen verkopen, beter 3 weken systeem, toeslag is hoger -4 wekensysteem 20 weken en 5 groepen 1 2 D1 W2 3 4 5 D2 W3 6 7 14 15 W5 D4 16 17 W D5 18 19 20 SP1 8 9 D3 W4 10 11 12 13 Maar 1 kraamstal nodig maar geen leegstand 2 baterijen nodig 4 groepen in de boxen, bij 3wsysteem zijn dat er 5 zijn 4 boxen genoeg? zeugen gaan uit de kraamstal maar andere nog niet weg uit de boxen omdat de kraamstal nog moet gekuist worden: oplossing is een parking -Zeugen worden niet bronstig door de oxytocineproductie maar als ze juist wegvalt zeugen worden 5d later bronstig melkproductie en uier zo snel mogelijk weg, 1d zonder water zetten of dag voor spenen geen eten geven(max 2d) voordelen: *striktere scheiding van leeftijdgroepen *lagere bouwkosten door optimale bezetting nadelen: * grotere piekbelasting arbeid *maar voordelig indien 2 bedrijven hebben *eentonigheid van de arbeid Jeffrey Goderis Pagina 23 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! *grotere risicos -5weken systeem 21d spenen 4groepen 20weken voordelen: *leegstand en werkspreiding nadelen: leegstand is duur 1 D1 2 W2 3 4 5 SP2 4 SP3 5 D3 6 D2 7 W3 -2wekensysteem 1 D1 2 SP2 3 D2 21d spenen 20 Weken 10 groepen goed voor te grote bedrijven regelmatige herlopers kan je opvangen in je KS KS B 4w 200 800 5w 250 750 -7wekensysteem 28dagen spenen 21w 3groepen -1000 zeugen 3w 143 860 1 D1 2 3 W2 4 5 6 7 SP2 8 D2 14 SP3 15 D3 16 17 W1 18 19 20 21 SP1 9 10 W3 11 12 13 nuttig voor kleinere bedrijven en voor deze die biggen verkopen groot risico, 1/3 van de stapel in een keer dekken verkoop vv ook in een keer verkopen (prijs) beperkt aantal leeftijdsgroepen *1KS *1Bat (6w in batterij) Jeffrey Goderis Pagina 24 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! Bedrijf 90 zeugen : 1 groep = 30 zeugen groot probleem voor herlopers of synchroniseren of extra kraamhok -vruchtbaarheidsproblematiek erfelijkheid! %vlees en vruchtbaarheid Fenotype = genotype + milieuinvloeden = resultaat = ouders =extern, stal, milieu, voeding 1= 1 + 0 1= 0 + 1 1= 0,5 + 0,5 1= 0,8 + 0,2 3 groepen -vleeseigenschap en % *meest erfelijk: 0,6 -afmest (groei en VC) *0,4 -vruchtbaarheid *0,1 vlees kweken is niet een kunst, het is niet moeilijk, 60 % staat al vast vruchtbaarheid daarintegen de kans zit er in dat ze zeer vruchtbaar is indien goede ouders, maar milieu bepaald nog 80% van het resultaat de boer is nog 80% verantwoordelijk voor vruchtbaarheid, dus dat is moeilijk door hybriden kan dit deels aangepakt worden, erfelijke zaken gaan vooruit bij hybridisatie vruchtbaarheid: afh van milieu afh van hormonencyclus Jeffrey Goderis Pagina 25 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! -belangerijke parameters vleesaanzet: juiste berenkeuze vruchtbaarheid: afhankelijk van de beer Het verschil in inkomen tussen de landbouwers is afhankelijk van het productiegetal , niet allleen door de verkoopprijs Groei bevleestheid -vruchtbaarheid productiecyclus met hormonencycluw prostaglandines oestrogeen progesteron FSH (folikelstimulerend hormoon) LH (lutëiniserend hormoon oxytocine Testosteron(beer) -oestrogeen basishormoon, wordt altijd geproduceerd behalve als ze onderdrukt worden. vanaf sexuele activiteit begint is er een productie basis van de cyclus (start ervan) ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken en uitwendige bronstverschijnselen (inwendige bronst eisprong) *starreflex *oren *trekken aan de lies *dekbeugel: aan de lies spannen (voorpoten nabootsen van beer) *riem of dekzak -de organen: eierstokken (voorraad van niet afgereipte eicellen) = ovarium eitrechter eileider (oviduct) baarmoeder heeft 2 hoornen (uterus) cervix = baarmoederhals, openen of sluiten van de baarmoeder, kraakbenig en spiraalvormig vagina schaamlippen -pipet voor insemineren: ofwel spiraalvormig (voor cervix) ofwel met moes om de baarmoederwand te beschermen, te zorgen voor terugvloei van sperma pipet naar boven houden anders kans dat in de urineleider terechtkomt er mag geen losse pipet zijn, omdat dit wilzeggen dat er geen goede stareflex is en deze zal warschijnlijk herlopen insemineren met 80ml tot 100ml, dan is de baarmoeder gevuld Jeffrey Goderis Pagina 26 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! -verschil tussen natuurlijke dekking en KI beer insemineert en steekt er dan een prop achter, de prop vermijd de afvloei eerste deeltje van sperma wordt ook niet gebruikt onder dit onzuiver en besmet kan zijn preputium= voorhuid, hierin kan urine komen sperma is steriel omdat men anders teelbalinfectie zou hebben mictrobieel in sperma zuiver maar er kunnen altijd wel virussen inzitten (vb pest) verdunnen bij sperma om meer dosissen te kunnen maken, verdunning bevat geen extra voeding. bewaring van sperma bij 17°C voor insimineren opwarmen tot 38°C -buitenbaarmoederlijke zwangerschap de bevruchting gebeurt in de eitrechter -stille bronst er is een eisprong maar er zijn weinig uitwendige kenmerken, je kan het niet goed zien Uitwendige en inwendige bronst staan los van elkaar, het is een ander hormoon -FSH zorgt ervoor dat een folikel komt voor het arfijpen van de eicel. (vanaf een bepaalde hoeveelheid oestrogeen) -LH zorgt voor het openbarsten van de folikel, de eisprong De folikel vormt zich om tot het gele lichaam (corpus luteum) -progesteron Het gele lichaam maakt dit aan het progesteron zorgt voor de onderdrukking van het oestrogeen vermijdt dat er een nieuwe cyclus komt, het houdt de dracht in stand *Bevrucht: progesteronproductie loopt door *niet bevrucht: progesteron valt weg Geel lichaam verdwijnt door de prostaglandine Er komt terug productie van oestrogeen en dus een nieuwe cyclus -Verdunner De verdunner wordt bij sperma gebracht bij eenzelfde temeratuur, traag beginnen om temperatuurschok te voorkomen indien sperma bij verdunner: in het begin te grote osmotische druk, en cellen gaan kapot bij een verdunner ook een antibiotica toevoegen, doordat er bij het opvangen bacterien kunnen terechtkomen in het sperma -baarmoeder en cervix gaan enkel open tijdens de bronst en het werpen aandacht voor infectie, witvuilen= etter die uit de baarmoeder komt door baarmoederontsteking -tijdstip van insemineren op het moment dat de klink terug begint ontzwellen er is slijm productie, om besmetting te voorkomen, dit is het juiste moment slijm dood bacterien door het zuur milieu zowel binen en buitenkant van de pipet zijn niet steriel, de buitenkant zorgt voor weinig problemen, de binnenkant wel Jeffrey Goderis Pagina 27 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! -voorbronst eigenlijke bronst nabronst Klink gezwollen slijmproductie hier insimineren beter te vroeg insemineren dan te laat -eisprong: moment dat de folikel openbarst en het eicelletje komt los en gaat naar de trechter -sperma overleeft 24u in baarmoeder, de eicel maar een 6tal uur -na 4dagen: reserve eicel opgebruikt dan start de utecine zoogproductie: bepaald de overlevingskansen van de eicellen indien de samenstelling of hoeveelheid niet goed, ontstaat embryonale sterfte -zoektocht naar de juiste plaats in de baarmoeder voor het innestelen ovulatiegetal: hoeveel eitjes afrijpen bij de ovulatie jonge zeugen 20 oudere 25 25 eicellen x 2,3 = 60 bevruchte eicellen 50% embryonale sterfte -de 1e maand dracht is het belangerijkst -uterine zoogproductie stress: groepshuisvesting 1e maandag voedersysteem best individueel, zeug eet weinig klimaat -overgang embryo naar foetus duidelijke kenmerken, organen gevormd foetus geeft kraakbeenvorming dag 40: mummivorming of verrotten (verwerpen) indien afsterven dag 35: gewoon verteren en geen kans op abortus -werpen prostaglandineproductie (planate dyno) waardoor geel lichaam verdwijnt en de progesteron wegvalt. Ze kan werpen de oxytocine komt op gang als de zeug aan het werpen is biggen bepalen wanneer de zeug zal werpen -oxytocine: spierfunctie= samentrekken om beter te kunnen werpen, biggen uitdrijven *niet te veel oxytocine! laten schieten van de melk -na het werpen komt de zeug niet bronstig doordat de oxytocine ook zorgt voor het tegengaan van oestrogeen, het is wel niet even sterk als progesteron -bij spenen nieuwe cyclus start als oxytocine stopt begin oestrogeenproductie en bronst zit 5à6 dagen tussen *indien dit langer duurt is er een probleem -niet bevrucht dag 12: concentratie progesteron productie, indien deze niet hoog genoeg is, prostaglandine dag 16: oestrogeen: begin nieuwe cyclus dag 21 bronst D0 bevruchting Jeffrey Goderis Pagina 28 Generated by Unregistered Batch DOC & DOCX Converter 2012.4.109.1532, please register! D4 indaling bevruchte eicellen D12 herkenning dracht D21 innesteling = vaste plaats in baarmoeder, en navelstreng D35 overgang naar foetale fase D115 werpen -herlopers regelmatig en onregelmatige niet rond d21 of d42 op 28d herlopen: op dag 12 had ze meer dan 5 biggen, dus na d12 embryonale sterfte geen probleem bij insemineren, spermakwaliteit maar problemen na d12 regelmatig herlopen *probleem bij bronst of spermakwaliteit of inseminatie *insemineren wel ok maar embryonale sterfte voor d12 -factoren die de vruchtbaarheid beinvloeden stallenbouw *aparte voeding en stress vermijden *jonge zeug: in boxen steken alvoor het insemineren om te wennen eraan *ofwel na innesteling in de boxen maar dan voordien individueel voederen leeftijd van de zeug *meest problemen met 1e worps, omdat ze nog te veel moeten groeien tijdens de dracht *voortplantingsstelsel is het laatste stelsel dat van energie wordt voorzien, dus de eerste energie gaat naar de groei *te jong bij eerste dekking: na haar worp zal ze te mager zijn, insemineren zal moeilijk zijn *jonge zeugen moeten perfect in orde zijn Indien te mager na 1e worp: vroeger spenen en op regumate zetten Biggen wegnemen dat er minder zuigen *conditie van de zeug kan je enkel sturen tijdens 2e maand van de dracht *flushing: een spoeling met energie om de bronst en eisprong goed te krijgen, ook om te recuperenen van het zogen D0 d115 spenen dekken -geen energie geven op momenten dat er veel nodig is -maar om wegvallen van oxytocine en om MMA te voorkomen bij werpen Jeffrey Goderis Pagina 29