van de voorzitter AOW-gat, spanningsveld en oplossingen De afgelopen tijd is al veel informatie over het AOW-gat de revue gepasseerd. In grote lijnen komt het erop neer dat door het opschuiven van de AOW-leeftijd van 65 naar 67 jaar, een gat ontstaat tussen het einde van de UGM-uitkering en het krijgen van je AOW. Ons pensioen wordt wel gewoon vanaf 65 jaar uitbetaald. De betaling van de AOW-uitkering is nu overgenomen door Defensie, maar met het opschuiven van de AOW-leeftijd is het gunstige belastingregime (je betaalt geen AOW-premie meer) ook mee opgeschoven. Concreet betekent dit dat je na je UGM tot aan je allengs opschuivende datum van de AOW, € 200 netto per maand inlevert terwijl je anders € 300 meer zou krijgen. Een verschil van € 500 per maand en dat uiteindelijk over een periode van 24 maanden. Het gaat echt ergens over. ’ Het gaat echt ergens over’ Door de NOV is een kruistocht gelopen in de richting van Defensie, naar de Tweede Kamer maar ook naar de rechtbank, waar onze jurist in de recente behandeling van deze casus vier leden heeft vertegenwoordigd. De uitspraak volgt naar verwachting eind september/begin oktober. Het is goed om ons te realiseren wat het spanningsveld is. Een individuele militair gaat er € 500 per maand op achteruit (€ 200 per maand minder dan zijn UGM). Het is logisch en terecht dat hier veel emotie mee gepaard gaat. Door het kabinet en vervolgens door de Tweede Kamer is in februari 2015 de ’Bijzondere positie van de militair’ bekrachtigd. Dit betekent concreet dat bij wetswijzigingen, zoals het opschuiven van de AOW-leeftijd, maar ook bij de invoering van de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL) rekening moet worden gehouden met die uitzonderlijke positie. Beide wetten zijn echter expliciete voorbeelden van het niet erkennen van die bijzondere positie. Het is ook niet een defensieprobleem maar een kabinetspro- bleem. Defensie heeft in overleg met de bonden een voorlopige voorziening getroffen. Dat betekent dat Defensie op dit moment de AOW betaalt uit eigen middelen. Dit gaat ten koste van bedrijfsvoering en investeringen. Dit is een royaal gebaar van Defensie naar zijn personeelsleden, maar door dit soort gebaren missen wij dus middelen als nachtzichtapparatuur en radio’s en kunnen we niet op oefening. De compensatie van het AOW-gat door Defensie zou een nog verder slinken van de beschikbare financiële middelen tot gevolg hebben. Minder oefeningen, dus ook minder oefentoelages voor onze leden. En, wederom, een verdere druk op onze investeringsquote. Die is nu al jaren rond de 14%, ongeveer een kwart te laag en alle actief dienende merken dit elke dag. De veiligheid van onze mensen komt ook meer en meer in gevaar. Het gat zou betaald kunnen worden uit arbeidsvoorwaardengeld. Dit zou alle financiële ruimte voor jaren opeisen. Alle actief dienenden maar ook onze UGM’ers zouden dan deze rekening gaan betalen. Hier liggen wij als bond dwars voor. Dan blijft de vraag: ‘Hoe kom je hier uit?’ Het is evident dat dit een kabinetsprobleem zou moeten zijn. Het kabinet heeft onterecht het geld binnengeharkt, dus daar moet het ook weer aan onttrokken worden. Dat is dan ook de reden dat wij akkoord zijn gegaan met een ’Voorlopige regeling’. Een voorlopige regeling totdat de rechter uitspraak heeft gedaan. Met de uitspraak van de rechter in de hand zullen wij ons wenden tot Defensie, maar vooral ook tot de Tweede Kamer, met het verzoek dit te repareren. Met name onze minister zal dit in het kabinet moeten bevechten. ’ Met name onze minister zal dit in het kabinet moeten bevechten’ En Defensie? Defensie moet veel scherper worden in het voortraject van wetgeving. Er ligt een geaccordeerde ’Bijzondere positie van de militair’. Met dit in de hand kun je uitzonderingen bedingen. Maar de capaciteiten om dit te onderkennen bij de HDP zijn schaars. Ondertussen kost het structureel geld. Geld dat onttrokken wordt aan oefeningen en investeringen. Dit kan en mag niet meer voorkomen. Mijn zorgen betreffen niet alleen het AOW-gat, maar ook hoe wij met het AOW-gat en de WUL vergelijkbare debacles in de toekomst voorkomen. En verder is mijn zorg of onze minister voldoende statuur heeft om in het kabinet de gerechtvaardigde eisen van Defensie af te dwingen. 3 ca06inhvw.indd 3 21-09-16 11:59