Consumentenmonitor beleggen najaar 2014

advertisement
AFM Consumentenmonitor najaar 2014
Beleggers
November
2014
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
1
Beleggingsportefeuille
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
2
Zes op de tien beleggers belegt in beleggingsfondsen, ruim de helft belegt in aandelen
59
Beleggingsfondsen
54
Aandelen
42
Spaarrekening of spaardeposito
21
Obligaties
20
Sparen met belastingvoordeel
7
Indexbeleggingsfondsen, Indextrackers of ETF`s
6
Opties of andere derivaten zoals futures
Garantieproducten
3
Hefboomproducten
3
4
6
4
0
59
51
30
24
9
9
5
Andere beleggingsvormen
Weet ik niet
70
9
5
10
20
30
Totaal
40
50
60
70
80
Beleggers hoog HH vermogen (>50K)
 Bijna zes op de tien beleggers belegt in beleggingsfondsen (59%) en ruim de helft belegt in aandelen (54%).
 Beleggers met een groot vermogen (€50.000 of meer) sparen of beleggen meer dan gemiddeld in
beleggingsfondsen (70%), aandelen (59%), spaarrekening/spaardeposito (51%) of obligaties (30%).
 Gemiddeld belegt men in ruim twee verschillende beleggingsvormen, beleggers met een groot vermogen
gemiddeld in bijna drie verschillende beleggingsvormen.
In welke vormen spaart of belegt
u / wordt er voor u belegd?
Alle beleggers
n = 618
 Zelfstandige beleggers beleggen gemiddeld vaker in aandelen (61%) en beleggers die via
vermogensbeheerder beleggen, beleggen vaker in obligaties (31%).
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
3
Aandeel beleggers dat ook spaart via een
spaarrekening of –deposito is toegenomen
70
62
60
61
59
56
56
59
54
50
Beleggingsfondsen
50
42
Aandelen
40
35
36
Spaarrekening of spaardeposito
30
28
Obligaties
23
18
20
14
10
21
14
20
Sparen met belastingvoordeel
17
11
0
Voorjaar 2013
Najaar 2013
Voorjaar 2014
Najaar 2014
 Ten opzichte van de voorjaarsmeting van 2013 (11%) zijn in het najaar van 2013 (18%) significant meer
mensen gaan beleggen in obligaties. Deze stijgende lijn zette zich in het voorjaar van 2014 nog voort maar
in het najaar van 2014 daalt deze weer licht.
In welke vormen spaart of belegt
u / wordt er voor u belegd?
 Ten opzichte van de voorjaarsmeting van 2013 (28%) zijn in het najaar van 2013 (35%) meer mensen gaan
sparen via een spaarrekening of spaardeposito. In het voorjaar van 2014 vlakte deze stijging af, maar in het
najaar van 2014 (42%) is weer een stijging te zien.
Alle beleggers
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
n = 618
4
Gemiddeld aantal soorten beleggingen
per belegger
Gemiddeld aantal soorten beleggingen
Alle
beleggers
1,7
Voorzichtig Midden
1,4
1,8
Risicozoekend
Doelbelegger
Vermogensbehoudbelegger
Funbelegger
Execution
only
Advies
Vermogensbeheer
1,8
1,8
1,6
1,6
1,6
1,6
1,9
 Risicozoekende beleggers en beleggers in een middenpositie hebben gemiddeld meer soorten beleggingen
(beiden 1.8) dan voorzichtige beleggers (gemiddeld 1.4).
In welke vormen spaart of belegt
u / wordt er voor u belegd?
 Beleggers die via een vermogensbeheerder beleggen hebben gemiddeld meer soorten beleggingen (1.9)
dan zelfstandige beleggers en beleggers die via een adviseur beleggen (beiden gemiddeld 1.6).
Gemiddeld aantal soorten
beleggingen (exclusief sparen),
uitgesplitst naar verschillende
typen beleggers
 Van de beleggers die weten in welke vormen zij beleggen, heeft 55% maar één soort belegging.
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
Alle beleggers die weten in welke
vormen zij sparen/beleggen
n = 589
5
Bijna helft beleggers weet niet welk rendement is
behaald in 2013
Gemiddeld
Verwachting komende 3 jaar 12
Behaald in 2013
4 3
0%
Negatief rendement
15
32
9
10%
16
22
20%
0 tot 2%
30%
2 tot 5%
17
40%
50%
5 tot 10%
8.2%
34
9.0%
45
60%
70%
10% of meer
80%
90%
100%
Weet ik niet
 45% van de beleggers weet niet welk rendement in 2013 behaald is.
 Beleggers verwachten de komende drie jaar gemiddeld een lager rendement (8.2%) te behalen dan ze in
2013 behaald (9.0%) hebben. Een derde (34%) weet niet welk rendement zij verwachten de komende drie
jaar.
Wat verwacht u in de komende 3
jaar gemiddeld per jaar aan bruto
rendement te behalen op uw
totale beleggingsportefeuille?
Alle beleggers
n = 618
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
6
Kosten
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
7
Bijna driekwart van de beleggers heeft informatie
over kosten gezien
13
15
72
Ja
Nee
Weet ik niet
 Bijna driekwart van de beleggers (72%) heeft informatie over de hoogte van de kosten omtrent hun
beleggingen gezien.
 Ten opzichte van het voorjaar van 2014 hebben ongeveer evenveel beleggers informatie omtrent de kosten
van beleggen gezien van hun financiële instelling.
Heeft u afgelopen jaar van uw
(belangrijkste) financiële instelling
informatie over de hoogte van de
kosten gezien omtrent beleggen?
 Beleggers met een hoog vermogen (€50.000,- of meer) hebben significant vaker informatie omtrent de
kosten gezien (79%).
Alle beleggers
n = 618
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
8
Vier op de vijf beleggers die beleggen via financieel
adviseur hebben informatie over kosten gezien
72
69
Najaar 2014
81
76
73
72
Voorjaar 2014
81
69
invoering
provisieverbod
57
56
Najaar 2013
63
52
60
61
Voorjaar 2013
59
59
0
10
20
Totaal
30
Zelfstandig
40
Beleggingsadvies
50
60
70
80
90
Vermogensbeheer
 Beleggers die beleggen via een financieel adviseur hebben het afgelopen jaar het vaakst van alle beleggers
informatie gezien over de hoogte van de kosten omtrent beleggen (81%).
 Vergeleken met een jaar geleden, voor de invoering van het provisieverbod, hebben gemiddeld meer
beleggers informatie gezien over de hoogte van de kosten omtrent beleggen.
Heeft u afgelopen jaar van uw
(belangrijkste) financiële instelling
informatie over de hoogte van de
kosten gezien omtrent beleggen?
Alle beleggers
n = 618
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
9
Voor het eerst weet de meerderheid van de beleggers
de hoogte van de kosten die zij per jaar betalen
Gemiddeld
Najaar 2014
15
16
12
8
3.5%
48
(n = 618)
Voorjaar 2014
11
(n = 477)
15
12
8
3.3%
54
invoering
provisieverbod
Najaar 2013
9
12
14
13
53
4.7%
(n = 681)
Voorjaar 2013
13
(n = 465)
Najaar 2012
10
8
14
7
13
9
11
8.0%
57
5.4%
58
(n = 411)
Voorjaar 2012
10
12
10
18
8.8%
50
(n = 283)
0%
10%
20%
Minder dan 1%
30%
40%
1 tot 2%
50%
2 tot 5%
60%
70%
5% of meer
 Ten opzichte van het voorjaar 2014 weten meer beleggers hoe hoog de kosten zijn die zij per jaar betalen.
 Met name voorzichtige beleggers (63%) en adviesgevoeligen (59%) zijn vaker niet op de hoogte van de
jaarlijkse kosten.
 De kosten worden in het najaar van 2014 weer iets hoger ingeschat dan in het voorjaar van 2014. Met name
beleggers die zelfstandig beleggen (2.3%), beheersten (2.1%) en gemaksgeoriënteerden (1.8%) schatten de
kosten gemiddeld lager in. De risicozoekende beleggers (7.8%) en beleggers via vermogensbeheer (7.2%)
schatten de kosten gemiddeld juist hoger in.
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
80%
90%
100%
Weet ik niet
Hoe hoog denkt u dat de kosten zijn
die u gemiddeld per jaar betaalt voor
beleggingen? Uitgedrukt in
percentage van het totaal belegde
vermogen.
Alle beleggers
10
Helft beleggers dat kostenpercentage niet kan noemen,
heeft kosten wel in een overzicht staan
Heb de kosten in een overzicht staan, weet het niet uit mijn hoofd
45
Weet (ongeveer) de bedragen, maar weet het percentage niet
21
Het kost me te veel tijd om uit te zoeken
16
Ik vind het te ingewikkeld om uit te zoeken
14
Ik vind de kosten van beleggen niet belangrijk
9
Ik wil niet weten hoeveel kosten ik jaarlijks betaal
6
Ik weet niet waar ik informatie over de kosten kan vinden
5
Een andere reden
7
Wil ik niet zeggen
5
0
10
20
30
40
50
 Bijna de helft van de beleggers die de kosten niet weten, hebben dit wel in een overzicht maar weten het niet
uit hun hoofd (45%). Een vijfde (21%) weet de bedragen wel (ongeveer), maar het percentage niet.
Kunt u uitleggen hoe het komt dat u
niet weet wat u jaarlijks aan kosten
betaalt voor uw beleggingen?
 Beleggers die via een financieel adviseur beleggen, geven significant vaker aan dat zij de bedragen
(ongeveer) weten, maar de percentages niet.
Meerdere antwoorden mogelijk
 Bij de categorie “Een andere reden” wordt met name genoemd dat de partner deze zaken regelt.
 Alle respondenten (n=618) kunnen onderverdeeld worden in drie verschillende groepen: een groep die de
kosten kan noemen (52%), een groep die deze niet kan noemen maar wel een idee heeft (32%) en een
groep die het niet weet en/of niet interesseert (16%).
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
Alle beleggers die niet weten hoe
hoog de jaarlijkse kosten zijn voor
beleggingen
n=309
11
Twee vijfde geeft aan dat het eenvoudig is om
informatie te verkrijgen over verwachte kosten
Stelling: Het is eenvoudig…
informatie te verkrijgen over de verwachte kosten
3
19
33
informatie te verkrijgen over verwachte risico's
5
de kosten voorafgaand aan een beleggingsbeslissing tussen
verschillende aanbieders te vergelijken
7
26
informatie te verkrijgen over het verwachte rendement
6
27
het verwachte rendement tussen verschillende aanbieders te
vergelijken
8
0%
Helemaal mee oneens
Mee oneens
24
38
37
32
36
20%
Niet eens, niet oneens
40%
50%
3
27
42
30%
2
28
38
28
10%
6
60%
Mee eens
2
20
70%
80%
1
90% 100%
Helemaal mee eens
 44% van de beleggers geeft aan dat het eenvoudig is om informatie te verkrijgen over verwachte kosten.
 Men is het vaker eens dan oneens bij de stellingen over de eenvoud van het verkrijgen van informatie over
verwachte kosten en risico’s. Bij de stellingen over de eenvoud van het vergelijken van de verwachte kosten
en risico’s is een groter deel van de beleggers het oneens met de stellingen.
In hoeverre bent u het eens met
de volgende stellingen…?
Beleggers die zelfstandig of via
een adviseur beleggen
n = 488
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
12
De verhouding tussen risico’s en rendement is de
belangrijkste overweging bij een belegging
Ik let voornamelijk op …
de verhouding tussen risico`s en rendement
30
het verwachte rendement
22
de verhouding tussen kosten en rendement
13
de verhouding tussen kosten en risico`s
11
de verwachte risico`s
7
de verwachte kosten
2
Geen van bovenstaande
14
0
5
10
15
20
 Drie op de tien beleggers (30%) geeft aan dat de verhouding tussen risico’s en rendement de belangrijkste
overweging is bij het nemen van een beleggingsbeslissing. Ruim een op de vijf (22%) ziet het verwachte
rendement als de belangrijkste overweging bij een beleggingsbeslissing.
 Er zijn geen significante verschillen tussen zelfstandige beleggers en beleggers die via een adviseur
beleggen.
25
30
35
Welke overweging is voor u het
meest belangrijk bij het nemen
van een beleggingsbeslissing?
Beleggers die zelfstandig of via
een adviseur beleggen
n = 471
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
13
Provisieverbod
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
14
Bijna de helft ervaart dat door het provisieverbod
de kosten inzichtelijker zijn
Kosten inzichtelijker 2
9
Betere vergelijking kosten dienstverleners 2
8
0%
Helemaal mee oneens
10%
43
40
50
20%
Mee oneens
30%
37
40%
50%
Niet eens, niet oneens
60%
70%
Mee eens
 Bijna de helft (45%) van de beleggers ervaart dat door de invoering van het provisieverbod de kosten
overzichtelijker zijn geworden en twee vijfde (40%) van de beleggers ervaart dat door de invoering van het
provisieverbod de kosten van dienstverleners beter met elkaar vergeleken kunnen worden.
 Meer respondenten die via een vermogensbeheerder beleggen (52%) vinden dat de kosten inzichtelijker zijn
geworden tegenover minder zelfstandige beleggers (34%).
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
6
80%
3
90%
100%
Helemaal mee eens
Stellingen over het provisieverbod.
Alle beleggers
n = 618
15
Merendeel ervaart geen effect op kosten door
invoering van het provisieverbod
28
0%
10%
52
20%
30%
40%
Gestegen
50%
Gelijk gebleven
21
60%
70%
80%
100%
Gedaald
 Ruim de helft (52%) ervaart geen effect op kosten voor beleggen door invoering van het provisieverbod. Van
de beleggers ervaart 28% een kostenstijging en 21% een daling door de invoering .
 Voor de beleggers die de kosten voor beleggen (in percentage) niet weten, is het hun perceptie of er sprake
is van een stijging of daling. De verdeling bij deze groep ziet er echter nagenoeg hetzelfde uit als voor de
beleggers die de kosten wel weten (27% gestegen, 53% gelijk gebleven en 20% gedaald).
* Deze vraag over kostenstijging of –daling is beantwoord door alle respondenten (n = 618). De respondenten die eerder
hebben aangegeven niet te weten hoeveel zij per jaar betalen voor beleggingen (n=309) en de respondenten die bij deze
vraag aangeven niet te weten of de kosten gestegen, gedaald of gelijk gebleven zijn (n =106 ), zijn niet meegenomen in de
grafiek. De grafiek is dus gebaseerd op 203 respondenten.
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
90%
Zijn uw totale kosten voor
beleggen na invoering van het
provisieverbod gestegen / gedaald
/ gelijk gebleven?*
Beleggers die weten wat ze per
jaar betalen
n = 203
16
Twee procent is naar aanleiding van het
provisieverbod veranderd van beleggingswijze
2
98
Ja
Nee
 Twee procent van alle beleggers die via één beleggingswijze beleggen is naar aanleiding van het
provisieverbod veranderd van beleggingswijze, bijvoorbeeld overgestapt van beheer naar execution only.
Bent u het afgelopen jaar naar
aanleiding van het provisieverbod
veranderd van beleggingswijze?
Alle beleggers die via één
beleggingswijze beleggen
n = 580
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
17
Bijlagen
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
18
Onderzoeksverantwoording

Doel: in kaart brengen van ontwikkelingen in het financiële keuzegedrag van de Nederlandse financiële
consument.

Veldwerkperiode: 23 oktober t/m 9 november 2014

Doelgroep: representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking (18+), waarbij een oversampling
is gehanteerd van personen die in de periode van april 2014 t/m oktober 2014 een hypotheek hebben
afgesloten en personen die beleggen.

Weging: de representatieve steekproef is herwogen naar een afspiegeling van de Nederlandse
bevolking (18+). Deze groep is gewogen naar leeftijd, geslacht, opleiding en district. De overige
groepen zijn gewogen naar leeftijd.

Methode: online onderzoek, vooraf is het volledige panel gescreend om de juiste groepen
consumenten voor dit onderzoek te kunnen benaderen.

Steekproefomvang: de netto steekproef bestaat uit 562 respondenten die representatief zijn voor de
Nederlandse bevolking (18+), 408 recente sluiters van een hypotheek en 618 beleggers.

Rapportage: de weergegeven resultaten in dit rapport zijn gebaseerd op een representatieve
steekproef van beleggers (18+). Indien er significante verschillen bestaan tussen specifieke
doelgroepen en de totale groep beleggers wordt dit aangegeven.

Belangrijk in het onderzoek zijn de vier soorten financieel beslissers, uitgelegd op de volgende slide.
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
19
Consumentensegmentatie

In de rapportage worden termen voor verschillende typen financieel beslissers genoemd. De AFM
onderzocht in een eerder stadium hoe Nederlanders financiële beslissingen nemen en concludeerde
dat mensen van elkaar verschillen in de manier waarop deze beslissingen genomen worden. Er zijn 4
typen, welke hieronder worden beschreven.

Beheersten verzamelen veel informatie over het financieel product dat zij willen aanschaffen. Zij
overwegen veel alternatieven, gaan door tot zij het juiste product hebben gevonden en nemen
uiteindelijk zelf de beslissing, zonder financieel adviseur.

Ambitieuzen proberen graag nieuwe producten uit en mijden risico’s hierbij niet. Zij hebben luxe en
rendement als drijfveer voor hun besluiten en steken een gemiddelde hoeveelheid tijd in hun
keuzeproces.

Adviesgevoeligen laten hun beslissingen over aan anderen. Zij vertrouwen adviseurs blindelings. Zij
zijn niet geïnteresseerd in financiële producten en zijn niet perse op zoek naar het ideale product.

Gemaksgeoriënteerden stoppen weinig tijd in het bestuderen van financiële producten en vermijden
hierbij risico’s. Zij hebben weinig vertrouwen in financieel adviseurs en kiezen vaak voor standaard
producten.

Voor meer informatie of om zelf te testen wat voor type financieel beslisser u bent, kunt u terecht op
www.afm.nl/besliswijzer
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
20
Indeling achtergrondkenmerken
Opleidingsniveau
Laag
Midden
Hoog
La -groep 1,2 en speciaal
La -groep 3+
LBO
Mavo/Mulo
Opleiding leerlingwezen
VSO/MMS
Havo/VWO/Gymnasium/HBS -1/3Havo/VWO/Gymnasium/HBS -4+Middelbaar beroepsonderwijsHoger beroepsonderwijs
Post HBO onderwijs
WO -prop/kandWO -doctoraal-
Inkomensniveau huishouden
Vermogensniveau huishouden
Laag
tot € 23.500
Laag
tot € 10.000
Midden
€ 23.500 tot € 39.000
Midden
€ 10.000 tot € 50.000
Hoog
€ 39.000 of meer
Hoog
€ 50.000 of meer
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
21
Steekproefoverzicht naar achtergrondkenmerken I
11
18-24 jaar
4
15
25-34 jaar
13
18
17
35-44 jaar
19
45-54 jaar
23
36
55 jaar en ouder
43
51
Vrouw
41
49
Man
59
0
10
20
30
Representatief NL (18+)
40
50
60
70
Beleggers
Representatief NL (18+)
n = 562
Alle beleggers
n = 618
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
22
Steekproefoverzicht naar achtergrondkenmerken II
Opleidingsniveau: Laag
33
15
Opleidingsniveau: Midden
43
33
24
Opleidingsniveau: Hoog
Inkomensniveau: Laag
52
19
9
Inkomensniveau: Midden
22
25
26
Inkomensniveau: Hoog
Inkomensniveau: Onbekend
54
31
15
Vermogen: Laag
34
8
21
Vermogen: Midden
29
10
Vermogen: Hoog
42
Vermogen: Onbekend
36
21
0
10
20
Representatief NL (18+)
30
40
50
60
Beleggers
Representatief NL (18+)
n = 562
Alle beleggers
n = 618
© GfK 2014 | AFM Consumentenmonitor | November 2014
23
Download