Koningshooikt, februari 2012 Aan mevrouw de Burgemeester – Stad Lier Aan het College van Burgemeester en Schepenen – Stad Lier Stadsbestuur Lier – Grote Markt 57 2500 Lier Geachte, Betreft: Bezwaarschrift tegen de Aanvraag voor een Stedenbouwkundige Vergunning 2011/333 ingediend door de Lierse Maatschappij voor de Huisvesting (LMH) , Abtsherbergstraat 10 Bus 19 te 2500 Lier, met betrekking tot het terrein Sander de Vosstraat z/n, kadastraal gekend afd. 4 sectie B nr. 478N. De aanvraag betreft de afbraak van een woning met aanbouwsels en het bouwen van 2 gebouwen waarin 31 wooneenheden en een gemeenschapsruimte. Daarnaast omvatten de werken het aanleggen van een verbinding tussen het terrein en de achtergelegen verkaveling “Fruithoflaan”, m.n. toegang tot de Haverlaan. De bekendmaking van de aanvraag (gedateerd 2 februari 2012) op de openbare weg ter hoogte van het betrokken terrein gebeurde op 7 februari 2012. Huidig bezwaarschrift wordt ingediend als bewoner(s) van Koningshooikt – Lier, en bijgevolg als onmiddellijke betrokkene(n). Wij verzoeken het College van Burgemeester en Schepenen het volgende: De door de LMH ingediende aanvraag voor vergunning niet toe te staan. Wegens duidelijke schending van verschillende regelgevende bepalingen en het niet naleven van de beginselen van behoorlijk bestuur. Binnen het recht op behoorlijk bestuur, een gepast antwoord over te maken aan alle personen die tegen deze aanvraag voor vergunning een bezwaarschrift instellen, met vermelding van uw standpunt als vergunningverlenende overheid met betrekking tot elk onderdeel van de ingediende bezwaren (aanduiding draagkracht). Wij werpen de volgende bezwaren op tegen aanvraag voor vergunning: Schending van het gelijkheidsbeginsel en schending van de Belgische grondwet Schending van het gelijkheidsbeginsel door niet naleving van de stedebouwkundige bepalingen. De LMH stelt dat er geen bouwvoorschriften van toepassing zijn op de betrokken projectsite. Zij erkent dat er een inpassing nodig is in de omgeving, maar haalt uit deze omgeving uitsluitend een minderheid aan indicatoren die haar ontwerp dienen. Zij matigt zich hiermee een houding aan die niet strookt met het gelijkheidsbeginsel, vervat als beginsel van behoorlijk bestuur en basisregel van de Belgische grondwet. Voor de aanleg van de recentere bebouwingen in de Sander de Vosstraat en de achterliggende woonwijk, bestonden er oorspronkelijk ook geen bouwbepalingen. Deze werden echter vastgelegd op het moment dat de respectievelijke loten verkaveld werden. Deze bepalingen zijn bij de Lierse Dienst voor Ruimtelijke Ordening gekend. Bouwaanvragen voor particulieren in deze omgeving worden strikt aan de hand van deze bepalingen getoetst. Afwijkingen op bouwhoogte en uitbreiding van de bouwstrook worden niet toegestaan in de omgeving Mechelbaan, Sander de Vosstraat en de woonwijk “Fruithoflaan” (waarvan de Haverlaan deel uit maakt). De LMH stelt zich boven de wetten voor de burgers en meent dat de Bezwaarschrift tegen Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning 2011/333 Page 1/7 omliggende verkavelingsvoorschriften op haar niet van toepassing zijn. Zij permitteert zich die aspecten uit de wijdere omgeving in aanmerking te nemen die haar dienen, de meer nabije elementen wordt niet in aanmerking genomen. Bij de beoordeling van de aanvraag dient het College van Burgemeester en Schepenen en haar overheden de aanvraag te toetsen aan dezelfde regels die van toepassing zijn voor de directe woonomgeving en voor deze kavels. In de dorpskern van Koningshooikt bevinden zich inderdaad een aantal woningen met 3 bouwlagen. Deze gebouwen situeren zich aan het Koningsplein en bevinden zich niet in de onmiddellijke, grenzende omgeving van de projectsite. Grenzend aan de site is er een maximum van 2 bouwlagen (gelijkvloers + eerste verdieping) van toepassing. De foto’s die bij de aanvraag voor vergunning werden toegevoegd, geven een vertekend beeld van de omgeving. De foto’s laten de nabije woningen zien richting Koningsplein (met op de achtergrond de huidige Hooiktse “hoogbouw” – richting Noord-West) en enkele woningen in de Sander de Vosstraat (richting Noord-Oost). De andere zijden van de projectsite worden “vergeten”. Aan de andere kanten, waar de gebouwen in directe afstand veel dichter (!) staan dan de aangehaalde 2- en3-bouwlagen aan de Mechelbaan/S. de Vosstraat/Koningsplein, is er enkel 2-bouwlagen (plat dak of laag piramide dak) of 1 laag met schuin dak toegestaan. De hoogte voor de woonwijk is beperkt tot 7m (bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoverstek). Deze nabijere ruimtelijke ordeningbepalingen worden niet in aanmerking genomen. De geplande bebouwing in 2de rang zal boven haar omgeving uittorenen. De verkavelingsvoorschriften voor de woonwijk zijn gekend onder de aanduiding “grond gelegen Sander de Vosstraat RW 13, Mechelbaan”. De vastgelegde voorschriften hadden dus weldegelijk de bedoeling zich uit te strekken tot de gehele achterliggend weide achter de straat/lintbebouwing van de Mechelbaan en eerste deel Sander de Vosstraat. De LMH meent nu haar projectsite als een eiland in dit geheel te kunnen inplanten zonder daarbij de beperkingen van de omliggende voorschriften te moeten respecteren (o.a. 7 meter hoogte). Bij het beoordelen van de aanvraag dienen de volgende 2 aspecten verplicht bekeken te worden door de overheid: o Is de aanvraag in overeenstemming met de regelgeving? De zogenaamde wettigheidstoets. o Past de aanvraag in de concrete plaatselijke ruimtelijke situatie? De zogenaamde opportuniteitsbeoordeling. Zowel de wettigheidstoets als de opportuniteitsbeoordeling worden hier niet gehaald. Voor de eerste zet de LMH de wet naar haar hand en kiest zij “à la carte” uit wat haar aanbelangt. De opportuniteit wordt niet beoordeeld of gemotiveerd, maar aangenomen als voor waar. De LMH, en de Stad Lier bij een eventuele toekenning van de vergunning, stellen zich bijgevolg boven het Vlaamse vergunningsbeleid en nemen daarbij beslissingen adhv andere regels dan deze die gelden voor elke individuele burger. De LMH respecteert door de indiening van de huidige aanvraag de regels niet die terzake door de Stad Lier zelf worden gehanteerd. De Raad voor Vergunningsbetwistingen stelde het volgende in haar arrest van 29 november 2011 – zelfs mbt bebouwing binnen de dichte stadskern van Lier (!) : “Het voorzien van meergezinswoningen binnen de kern [nvdr van de stad] kan principieel aanvaard worden. Enige verdichting op deze plaats kan dus, maar het is wel belangrijk dat de draagkracht van het gebied niet overschreden wordt en op voorwaarde dat deze op een ruimtelijke verantwoorde manier kunnen worden geïntegreerd in de omgeving. Naast de bebouwingsgraad bepalen ook het bouwvolume, het bouwprofiel en het dakvolume de impact op de omgeving. Zowel de stad Lier, de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar als het Agentschap Onroerend Erfgoed zijn van mening dat de nieuwe invulling op de site erg zwaar en volumineus is. Het ontwerp bevat een bouwlaag te veel en is te groots voor deze omgeving. “ Het hoeft geen betoog dat voor de geplande bebouwing hier dezelfde principes van toepassing dienen te zijn als voor elke andere bouwaanvraag. Uit deze opportuniteitsbeoordeling volgt noodgedwongen ook eenzelfde besluit: het bouwvolume van de geplande bebouwing is té zwaar binnen de huidige dorpsgemeenschap van Koningshooikt en zal tevens de bevolkingsdichtheid aanzienlijk verhogen. De LMH respecteert evenmin de regels die door de Stad Lier worden gehanteerd inzake bouwen in tweede lijn. Het Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan voor de Antwerpsesteenweg te Lier stelt uitdrukkelijk dat bouwen in tweede lijn in een residentiële zone verboden is (pagina 8 van betreffend Plan). Bezwaarschrift tegen Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning 2011/333 Page 2/7 Voor het bouwen door de LMH dienen dezelfde regels van toepassing te zijn als voor elke individuele burger. Het door de Grondwet gewaarborgde gelijkheidsprincipe wordt aangetast indien dit niet het geval is. Schending van het gelijkheidsbeginsel door de wijziging van de bestemming De aanvraag voor vergunning geeft zelf aan dat de geplande bebouwing een “stedelijk” karakter vertoont. In vergelijking met de onmiddellijk aangrenzende alleenstaande bebouwingen wordt één bouwlaag toegevoegd, en wordt er een aanéénsluitend gebouw opgetrokken van 100m. De beoogde constructie botst met haar omgeving. De omgeving is bovendien bestemd als woonzone voor eengezinswoningen. Met de inplanting van 31 wooneenheden met een verwachte bezetting van 100 personen wordt de bevolkingsdichtheid van de omgeving ingrijpend gewijzigd. Op de site zal de bevolkingsdichtheid pieken tot meer dan 100 personen, wat een extreme bevolkingsdichtheid geeft op het grondgebied Koningshooikt. Buiten de dichte kern van de stad Lier (binnen en rond de wallen) is er nergens op het gehele ruime grondgebeid Lier een hogere graad. Dergelijke inplanting past dan ook niet binnen het dorpskarakter van Koningshooikt. De beoogde inplanting is een zware aanslag op het eigen karakter en de rust van de aanpalende wijken. De evenredigheid tussen burgers wat betreft het dragen van lasten van de omgeving wordt hierdoor niet gerespecteerd. Als dorp wordt van Koningshooikt verwacht eenzelfde last te dragen als een stedelijke omgeving, wat niet korrekt is. In een dorp kies je voor rust en een kleiner aanbod aan infrastructuur. Wonen in een stad betekend dan weer een keuze voor een drukkere/levendigere omgeving met een overvloed aan infrastructuur. Als burgers erkennen wij dat iedere inwoner een zekere last dient te dragen voor sociale voorzieningen. Wij staan dan ook geenszins afkerig tegenover sociale voorzieningen, maar wensen wel dat deze worden ingeplant met respect voor àlle burgers. Wie sociaal behoevend is heeft recht op ondersteuning, maar zonder dat dit de rechten van de andere burgers op een onevenredige wijze aantast. Dit principe wordt door de LMH, wiens taak en bevoegdheid het is hier op toe te zien, niet gerespecteerd. De opvang die door een dorp verzekerd dient te worden dient in verhouding te zijn tot haar karakter. Een dorpsgemeenschap is niet in staat dezelfde lasten te dragen als een stedelijke omgeving en tegelijkertijd haar eigenheid te behouden. Binnen het grondgebied Koningshooikt zijn er reeds op verschillende plaatsen sociale woningen. Voor het optrekken van bijkomende opvang zijn er andere, openliggende en ruime sites beschikbaar binnen Koningshooikt. Het gewestplan geeft aan de ter hoogte van de wijk Het Lammeke een site van het OCMW beschikbaar is. Het winnende ontwerp van de bouwaanvraag is eerder gepast voor een ruimere omgeving, dan de ruimtelijk beperkte site waar men de gebouwen nu wenst op te trekken. Op sociaal vlak, is Koningshooikt reeds sinds oudsher vragende partij voor opvang van haar bejaarden. Onze ouderen hebben momenteel GEEN KEUZE dan zich te verplaatsen naar Lier of andere gemeenten. Het sociale karakter van het gebouw geeft echter geen enkele zekerheid aan de Hooikste bejaarden dat zij van deze opvang gebruik zullen kunnen maken. Dit gebouw heeft daarbij ook geen permanente voorziening voor medische ondersteuning. Dit project is dus geen bruikbaar alternatief voor de behoefte aan bejaardenopvang met de daarbij horende zeer specifieke dienstverlening. De site is tevens de enige beschikbare ruimte waarbij de nabijheid van de dorpskern voor bejaarden gewaarborgd kan worden. Het is een feit dat hier voorbij wordt gegaan aan de behoefte van de ouderen en de toekomstige ouderen. De geplande inplanting is dan ook de meest belastende voor zowel de omgeving (ruimtelijke ordening) als voor de inwonersgemeenschap van het dorp Koningshooikt. Het inplanten van de site zonder rekening te houden met de omgeving van het project en zonder rekening te houden met meer dringende behoeften binnen de dorpsgemeenschap, is in strijd met artikel 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening: Bezwaarschrift tegen Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning 2011/333 Page 3/7 “Art. 1.1.4. De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit. “ We verwijzen hier nogmaals naar de beschikking van de Stad Lier inzake de beslissing voorgelegd aan Raad voor Vergunningsbetwistingen (arrest van 29 november 2011) waarbij de Stad Lier zelf wees op de vereiste kadering in de ruimtelijke en sociale omgeving. De Stad toont hierbij aan de regels strikt toe te passen mbt verzoeken ingediend door individuen. Hetzelfde dient te gelden voor aanvragen ingediend door de eigen overheidsdiensten (bv. LMH) en voor goedkeuring van verzoeken ingediend door deze overheidsdiensten. Schending van het Zorgvuldigheidsbeginsel Het zorgvuldigheidsprincipe verlangt van de overheid dat zij haar besluiten zorgvuldig voorbereidt, een zorgvuldig onderzoek instelt naar de belangen van haar burger en de burgers correct behandelt. Uit het beginsel vloeit eveneens voort dat de overheid ook verwacht wordt te handelen naar de noden die uit haar voorbereiding naar voor kwamen en deze niet naast zich neerlegt en onverminderd de eigen lijn blijft volgen. De huidige aanvraag voor vergunning verschilt slechts in beperkte mate van de aanvraag ingediend in maart 2011. De verschillende argumenten die in de talrijke bezwaarschriften en tijdens de laattijdige infosessie (georganiseerd door LMH eind april en nà afsluiten van de termijn voor verzet) door de buurtbewoners naar voor werden gebracht, worden vandaag in een beschrijvende nota weliswaar aangehaald maar evenzo bondig naast zich neergelegd. Als argumentatie voor het behoud van o.a. grootschaligheid van het project en de inplanting van de doorsteek naar de achterliggende woonwijk, wordt enkel aangegeven dat de “[overheids]partijen aanwezig op de [interne] overlegvergaderingen dit een goede aanpak vinden”. De inbreng van de burgers wordt zonder motivering opzij gezet. Er werd geen rekening gehouden met de petitie van >500 handtekeningen die door 372 gezinnen in Koningshooikt werd ondertekend (372 op 1700 gezinnen – juni 2011). Op deze petitie kwam zelfs niet de minste reactie vanwege de LMH of het College van burgemeester of schepenen. De petitie wordt evenmin vermeld in de beschrijvende nota. De door de burgers aangebrachte inbreng wordt door de overheid (in casu LMH en College van Burgemeester en Schepenen) dan ook naast zich neergelegd. Nochtans bevat deze petitie valabele argumenten (o.a. betreffende de waterhuishouding) en een alternatief voor de bestemming van het project. Ook voor deze tweede (hernieuwde bouwaanvraag) wordt geen infosessie voor de buurt georganiseerd. Het Beleidsplan Lier 2007-2012 geeft –nochtans- aan dat Lier een open en betrokken stad wil zijn: “1. Een open en betrokken stad De stad als lokaal bestuur is de gesprekspartner bij uitstek voor de inwoners. Zeker in een kleine stad als Lier willen we deze band aangrijpen om goed naar de Lierenaars te luisteren en hen waar mogelijk inspraak te geven. Communicatie en wijkwerking vormen bovendien de kern van een goed bestuur.” “1.1.2. … Daarnaast streven we ernaar om bewoners uit straten en buurten via de uitbouw van een huis-aan-huis-communicatie te informeren over ingrepen die in hun woonomgeving gepland zijn”. “1.2.1. Inspraak door alle Lierenaars - Lierenaars moeten kansen krijgen om hun mening te geven over belangrijke projecten die een invloed hebben op de leefbaarheid in de stad. We willen hierbij zoveel mogelijk een creatieve invulling geven aan inspraakmogelijkheden en niet steeds blijven hangen bij de traditionele infovergaderingen. Met deze werkwijze streven we ernaar om van inwoners de juiste input te krijgen voor een gedragen besluitvorming.” Bezwaarschrift tegen Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning 2011/333 Page 4/7 Deze uitwerking van het zorgvuldigheidsbeginsel blijft in het kader van de voorliggende aanvraag tot vergunning dan ook een lege doos. Er vindt en vond geen communicatie plaats met de Lierenaars wonende te Koningshooikt over het voorliggende project in hun woonomgeving. De inbreng die door de Lierenaren zelf werd aangebracht, wordt niet in rekening gebracht. Voor de doorsteek tussen de projectsite en de achterliggende woonwijk bestaat er binnen de woonwijk geen draagvlak. Tijdens de infosessie eind april 2011 en in de media, werd door de voorzitter van de LMH Marc Vanden Eynde uitdrukkelijk beloofd dat de doorsteek met de Haverlaan uit het project gehaald werd. Nochtans wordt nu opnieuw de doorsteek gepland. De huidige aanvraag gaat immers nog een stap verder en brengt niet alleen de doorsteek ter hoogte van de vijver aan “als een must” maar eveneens de doorwaadbaarheid van de hele woonwijk via een 0.4m-brede (privé) doorsteek aan het andere uiteinde van de Haverlaan richting Mechelbaan/Fruithoflaan. Opnieuw wordt geen rekening gehouden met de inbreng van de omwonenden die reeds meermaals aangaven geen behoefte te hebben aan een dergelijke bijkomende doorwaadbaarheid. De LMH en bijgevolg de overheid stelt hierbij de eigen belangen boven deze van de Lierenaars. De doorwaadbaarheid van de woonwijk is immers geen goedbedoeld idee, maar een strikte noodzaak bij de inplanting van het huidige project. Immers, de bepalingen “Infrastructuuraanleg voor sociale woonprojecten” van de Vlaamse Overheid, vereisen voor projecten vanaf 25 woningen een groenaanleg van 20m² recreatief bruikbaar groen per wooneenheid. Tenzij binnen een straal van 200 m recreatief bruikbaar groen aanwezig is, wordt de norm herleid tot 10m² per wooneenheid. De huidige site van het project laat niet toe de nodige 620m² recreatief groen te voorzien (31 wooneenheden X 20m²). Het speelterrein binnen de woonwijk is hier de gedroomde oplossing en laat de reductie naar 10m²/wooneenheid toe. De doorsteek is bijgevolg een strikte noodzaak om het project in zijn huidige grootte te kunnen inplanten. I.p.v. het project aan te passen aan de beperktheid van de site, verkiest men de inbreng van de burger niet in aanmerking te nemen. Opnieuw werden de bewoners van de Haverlaan niet in kennis gesteld van de (hernieuwde) aanvraag voor vergunning. Nochtans heeft de aanvraag onmiddellijk impact op de bestemming van hun woonwijk. Artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingaanvragen, wordt hierdoor niet gerespecteerd. Door de huidige aanvraag voor vergunning alsook door het eventueel toekennen van deze vergunning, wordt het zorgvuldigheidsbeginsel manifest geschonden. Schending van het redelijkheidsbeginsel Waar men enerzijds voor mensen met een sociale nood tracht goed te doen, dient men anderzijds ook rekening te houden met de nadelen die mogelijkerwijze voor bestaande inwoners wordt gecreëerd. Er dient m.a.w. een redelijk evenwicht te zijn. Deze overweging is in het voorgestelde bouwproject niet aan bod gekomen; waardoor het redelijkheidsbeginsel wordt geschonden. De inplanting zoals voorgesteld is buitensporig in vergelijking met het gabariet van de omliggende omgeving. Het voorstel is tevens het meest belastende denkbaar op het betrokken terrein. Er wordt gebouwd in een tweede rang, zonder het minste respect voor de direct omwonenden. Er wordt gebouwd in een richting haaks op de straat Haverlaan over een breedte van niet minder dan 100m (!) en met een oriëntering van alle grote ramen richting woonwijk, waardoor het zicht van de sociale woningen op de voor-, zij- en achtertuinen van de woonwijk onbelemmerd is. Andere opties, bijvoorbeeld een andere inplanting met een lager aantal wooneenheden, een variatie van kleinere en lagere gebouwen met zadeldak, de aanpak van te verwachten overlastproblemen (geluid, parking, hoge bevolkingsdichtheid, enz.) werden niet eens overwogen. Ook met de nochtans zeer precaire waterhuishouding in de aanpalende wijk ‘Fruithoflaan’ is geen rekening gehouden. Bezwaarschrift tegen Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning 2011/333 Page 5/7 Het winnende ontwerp van architectenbureau AR2 dient ten alle kosten ingeplant te worden. Het lijkt dat ook dat uitsluitend financiële motieven de aard van de inplanting bepalen zonder rekening te houden met een redelijke verdeling van lusten en lasten tussen de betrokken partijen. Diverse aspecten van het nieuwe complex plegen een inbreuk op de leefkwaliteit en privacy van de onmiddellijk omwonenden. De parkeergelegenheid die wordt voorzien is ruimschoots ontoereikend voor 31 woningen. De parkeersituatie in de Sander De Vosstraat laat niet toe langdurig te stationeren. Ook na een eventuele wijziging van het parkeerbeleid voor deze straat kan de gecreëerde overlast hier niet opgevangen worden. Wellicht is de doorsteek naar de woonwijk eveneens een door de LMH gevonden “oplossing” voor het onvermijdelijke parkeerprobleem: men kan zijn wagen achterlaten in de Haverlaan en snel via de doorgang naar de nieuwe gebouwen gaan. De inplanting en breedte van de Haverlaan laten echter geen extra wagens toe. De verkavelingvoorschriften voorzien in een strikt parkeerbeleid (aanleg van garage, voorzien van oprit) teneinde overtollige voertuigen in de straat te vermijden. De toestand die momenteel reeds speelt in de Fruithoflaan, die als “parkeergarage” dient voor cliënten van het restaurant BelThai (voorheen: La Casa dei Sapori) op de Mechelbaan, is niet aanvaardbaar. De woonbaarheid van de Haverlaan en van de voorliggende straten, zoals die stedenbouwkundig is vastgelegd, wordt hierdoor aangetast. De terrassen van het beoogde complex zijn alle zuidwaarts gericht (=in de richting van de Haverlaan) en zullen de rust, die zo eigen is aan de verkaveling Fruithoflaan en in het bijzonder de doodlopende straat Haverlaan, onomkeerbaar verstoren ten koste van de leefbaarheid en het eigen karakter van deze wijk. Het is reeds duidelijk voor de aanvang van het project dat bij een eventuele realisatie, er aanleiding is voor klachten wegens burenhinder conform art. 544 B.W.. Daarenboven wordt het ganse domein met uitzondering van enkele privé tuinen, de ondergrondse garage en de gebouwen als openbaar domein voorbestemd. Dit betekent dat de bewoners op het gelijkvloers hun volledige privacy verliezen en dit ten aanzien van een onbeperkt publiek zonder enige beperking in tijd. Vermits huurders van sociale woningen, vanuit hun soms zeer precaire situatie, niet de luxe hebben om hun woning te kiezen worden zij hier geconfronteerd met een flagrante schennis i.v.m. hun privacy aan zowel de voorkant als achterkant van hun woning. De reden waarom de LMH dit doet is in hoofdzaak om meer subsidies te bekomen van de Vlaamse Overheid. Voor haar eigen winstbejag wordt er een in wezen onbeperkte overlast voor haar eigen huurders en de omwonenden gecreëerd. Het openbaar maken van dit perceel verhoogd daarbij in een onbeperkte mate de bezettingsgraad van dit perceel die nu al in de huidige vorm van deze bouwaanvraag onaanvaardbaar hoog ligt. Ook de milieustraat zal door haar ligging vooraan voor zowel de sociale huurders als de omwonenden voor nog maar eens bijkomende overlast zorgen. Het begint er eerder op te lijken dat de LMH een maximum aan overlast wil creëren in plaats van zich harmonieus te integreren in te omgeving. Indien er bijkomende capaciteit nodig is dan kan deze toch even goed toegevoegd worden aan de milieustraat op het plein in de Eikenboslaan. Schending van het redelijkheidsbeginsel en de verplichting inzake de watertoets Het project pleegt op twee manieren een aanslag op de reeds zeer precaire waterhuishouding van de omliggende wijken: 1. Ingevolge de inplanting van het complex in een bestaand waterbekken In de voorbije jaren werden er door de Provincie aanzienlijke inspanningen gedaan om de precaire situatie van de Itterbeek in onze gemeente te verhelpen. Het gebied “Fruithoflaan” in de woonwijk is bijzonder vatbaar voor overstromingsgebied. Waar er onnoemelijke Euro’s werden geïnvesteerd om een artificieel waterbekken aan te leggen op grondgebied Koningshooikt en er een opsplitsing werd verzekerd van de riolering in de Fruithoflaan, zou nu het bestaande waterbekken (d.w.z. de vijver en weide op het terrein) moeten verdwijnen om de bouw van de 31 wooneenheden te verzekeren. De waterhuishouding van de woonwijk komt hierdoor opnieuw onder druk. Bezwaarschrift tegen Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning 2011/333 Page 6/7 De afwatering van de betrokken site is reeds vandaag moeilijk. De aanpalende woningen rond de natuurlijke plas hebben allen bij de bouw een drainagesysteem aangelegd om hun woning watervrij de houden. Deze systemen vloeien af naar het natuurlijke bekken, bij gebrek aan een afdoende afwatering in de Sander de Vosstraat. Het (gedeeltelijk) dempen van de plas, maar het neerzetten van een 3 bouwlagen hoge en met garage verdiepte blok van 100m bij 10m, zal zonder enige twijfel het evenwicht van het waterdebiet verstoren en een verhoogde druk op de waterhuishouding in de aanpalende verkaveling teweeg brengen. De nietwaterdoorlatende bebouwing bedraagt > 2.000 m² (dakoppervlakte + niet-waterdoorlatende verharding). 2. Ingevolge de geplande afwatering via de Sander De Vosstraat De afwatering van de nieuwe aanvraag wordt dit keer niet afgeleid via de woonwijk, maar via de weldra vernieuwde riolering van de Sander de Vosstraat. De LMH heeft noodgedwongen moeten inzien dat zij niet de verantwoordelijkheid kon lopen om de betrokken bewoners opnieuw met watersnood te confronteren, en dus werd de afwatering naar de wijk ‘Fruithoflaan’ geschrapt in het nieuwe ontwerp. Dit is echter slechts een “doekje voor het bloeden” omdat de riolering Sander De Vosstraat gepland is uit te monden in het waterbekken en vandaar vervolgens door dezelfde Itterbeek zal lopen. Een constructieve oplossing, bijvoorbeeld de aanleg van verschillende wachtbeken op de site zelf (aan haar grenzen) diende voorzien te worden. De richtlijnen van de “Infrastructuuraanleg voor sociale woonprojecten” van de Vlaamse Overheid maakt hiervan melding. Deze optie werd duidelijk niet in overweging genomen omdat zij de bebouwbare oppervlakte van het project zou aantasten. Anno 2011 is het o.i. onverantwoord om in een dergelijke overstromingsgevoelige zone een project te vergunnen, en al zeker een project van deze omvang en impact. De nodige adviezen die in het kader van de Watertoets dienen aangevraagd, dienen een uitdrukkelijk antwoord te geven op de hier aangehaalde aspecten. De LMH tracht overigens de watertoets te misleiden door doelbewust het aantal woonheden van 33 naar 31 terug te brengen, waardoor er voldoende vierkante meters bebouwde oppervlakte in mindering gebracht kunnen worden, om de “zachtere” aanpak van het watertoetsbeleid te kunnen volgen. Het moge duidelijk zijn dat bij een eventuele overstroming de aansprakelijkheid van de bouwheer en de vergunningverlenende overheid, dezelfde zijn en hier geen “zachtere” aansprakelijkheid geldt. Wij merken op dat diverse instanties al langer van de Stad Lier een bijkomend wachtbekken eisen om de afvoer van het overtollige water richting Itterbeek te vertragen. Immers het door de Provincie aangelegde complex vangt in eerste instantie het water van hoger gelegen gemeenten op. Voor Koningshooikt is de aanleg van een eigen, Liers, wachtbekken nodig. Het bijkomende complex zal, zonder de aanleg van een aanvullend wachtbekken, de druk op de Itterbeek alleen maar versterken. Kortom: De instanties die de watertoets moeten beoordelen, worden niet objectief geïnformeerd over de ruimere, precaire context waarbinnen de waterhuishouding van de omgeving zich afspeelt. Voor de bewoners van de aanpalende wijk ‘Fruithoflaan’ ontstaat er bijgevolg een onevenredige overlast met potentieel noodlottige gevolgen op korte termijn. Met beleefde groeten, Naam: ________________________________________________ Adres: ________________________________________________ te 2500 Koningshooikt – Lier Handtekening: Bezwaarschrift tegen Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning 2011/333 Page 7/7