Wondbehandeling bij een patiënt met vier benen F. van Wijck * Alex Brander doet naast zijn werk als wijkverpleegkundige ook werk voor een wel heel bijzondere patiëntencategorie: paarden. Dieren met wonden die goed behandeld worden, zijn veelal volledig te genezen. In de dierenwereld maakt dit vaak het verschil tussen naar de slachtbank gaan of blijven leven. www.veterinairewondzorg.nl Alex Brander kan honderden foto’s laten zien van dieren met wonden (foto 1). Soms wonden die zijn ontstaan als gevolg van verwaarlozing, maar veel vaker wonden die het gevolg zijn van een ongeluk of een misstap van het dier. En altijd wonden die, hoe groot of gecompliceerd ze soms ook zijn, dichtgegaan zijn door goede behandeling, zodat het dier in staat is gesteld om verder te leven. Helaas geen vanzelfsprekendheid in de dierenwereld, weet hij, want het komt regelmatig voor dat bij het optreden van een grote wond op een moeilijke plaats, de beslissing wordt genomen om het dier te laten inslapen. Meestal zijn het paarden waarvan Brander foto’s laat zien, maar het zijn ook wel eens katten en honden en er zit zelfs een enkele kaketoe tussen (foto 2). Dat het vooral paarden zijn is niet zo vreemd, want het gezin kreeg op een gegeven moment zelf een paard en beide dochters gingen op paardrijles. ‘Ik zag op stal ook wel eens de werkwijze van dierenartsen bij dieren met wonden’, vertelt hij. ‘Daar keek ik dan vanuit mijn kennis van wondbehandeling bij mensen naar en zag toch wel grote verschillen met zoals ik het als wondverpleegkundige gewend was te doen!’ Gevangen onder de staldeur Brander werkte in de verpleging in die tijd. Hij startte in een verpleeghuis en deed daar als teamleider samen met de arts de wondvisites. Later werd hij decubitusconsulent binnen de verpleeghuizen. Na verloop van tijd werd zijn functie binnen Evean samengevoegd met het team wondverpleging van Evean thuiszorg, waar hij enkele jaren bij Henri Post in het team werkte. Het eerste paard met een wond dat hij zag, was met zijn hoef onder de staldeur terechtgekomen en had zichzelf verwond door vervolgens het been terug te trekken. ‘Het dier had hierdoor een flinke scheurwond aan het been opgelopen’, vertelt hij, ‘maar de Foto 1. Overzicht van wondgenezing WCS NIEUWS | jaargang 30 | nummer 4 | december 2014 | 33 dierenarts dacht ermee te kunnen volstaan alleen een gaasje op de wond te leggen. Dit had onvoldoende effect, waardoor het dier het gevaar liep naar de slacht te moeten.’ Brander stelde voor de wond achtereenvolgens te behandelen met zilver en een hydrocolloïd. Het fixatieprobleem loste hij op door in de linnenkamer van zijn werkgever te vragen of hij een elastische kous mocht hebben. ‘Het paard accepteerde zowel mijn behandeling als de fixatie goed en herstelde volledig’, zegt hij. Op zoek naar sponsors Brander wilde graag een tweede paard helpen. Het had een forse necrotische wond aan een been, maar was door de eigenaar met een stalschuld achtergelaten. ‘Ik had de zorg toen inmiddels verlaten voor een heel andere invulling van mijn carrière in het bedrijfsleven’, vertelt hij. ‘Maar door deze twee gevallen besloot ik mij toch weer meer in wonden bij dieren te gaan verdiepen. Ik wilde het dier wel gratis behandelen, maar voor de wondproducten ging ik op zoek naar sponsors. Voor het eerste product dat ik kreeg aangeboden, bleek het dier allergisch. Maar de tweede partij die ik benaderde, bleek voor zijn honingzalf op zoek naar veterinaire statussen. Dat werkte uitstekend, dus sindsdien werk ik hier heel vaak mee. Ik schrijf casussen die het bedrijf dan gebruikt en die de hele wereld overgaan.’ Een eigen bedrijf Brander waagde de sprong, ging bij zijn werkgever minder uren werken en begon onder de bedrijfsnaam Veterinairewondzorg.nl (www.veterinairewondzorg.nl) voor zichzelf. En inderdaad: de klanten meldden zich uit alle hoeken van het land. Wel ondervond Brander na verloop van tijd het probleem van potentieel verloop van zijn BIG-registratie. ‘Die had ik natuurlijk wel nodig’, zegt hij, ‘daarom ging ik op een gegeven moment toch weer in de zorg werken, als wijkverpleegkundige.’ Iets anders wat hem soms parten speelt, zijn de reiskosten die hij in rekening moet brengen. Hij vertelt: ‘Soms word ik benaderd door mensen uit het noordoosten of het zuiden van het land. Daar zijn nu eenmaal de meeste paardenbezitters. Ik werk vanuit Hoorn, dus dat zijn forse afstanden. En niet iedereen is bereid of kan die kosten betalen. Vaak krijg ik contact met mensen die geen vertrouwen meer hebben in de dierenarts, waarbij de dierenarts soms zelfs geen oplossing meer ziet, of waarbij de klant gewoonweg niet genoeg geld meer heeft om met de dierenarts verder te gaan. Dit, gekoppeld aan de toch wel wat terughoudende opstelling van veel zorgverzekeraars, houdt de groei van mijn bedrijf tegen. Daarom ben ik naast behandeling ter plaatse ook steeds meer online begeleiding gaan bieden, zelfs regelmatig in het buitenland. Dit bespaart kosten en het is in veel gevallen heel goed te doen. Mensen sturen me dan foto’s van de wond van hun paard, op grond waarvan ik ze een behandeladvies kan geven, inclusief gerichte aanwijzingen en de materialen die ze moeten gebruiken. Natuurlijk verwijs ik ook altijd naar de kennis die bij de dierenarts aanwezig is.’ Volledig herstel Hoewel casussen soms behoorlijk complex kunnen zijn, heeft Brander tot nu toe bij alle behandelingen herstel kunnen bieden. ‘Ik herinner mij bijvoorbeeld een paard met een chronische wond aan de staart’, vertelt hij. ‘Die staart was echt voor driekwart doorgesneden en gelet op de behaardheid van een staart was verbinden natuurlijk lastig. De wond was bijna dicht toen het paard door een ander paard in zijn staart werd gebeten. Toen kon ik helemaal opnieuw beginnen, maar het is uiteindelijk toch gelukt.’ Hetzelfde geldt voor het paard dat zo schrok van een Shetlander dat het op hol sloeg en daarbij een forse wond opliep aan buik en rug. ‘Het dier had meer dan driehonderd hechtingen nodig’, vertelt hij. ‘De wond raakte geïnfecteerd met een MRSA-bacterie, maar het is uiteinde- Foto 2. Necrose verwijderen bij een hond 34 | WCS NIEUWS | jaargang 30 | nummer 4 | december 2014 Foto 3. Paard voor wondbehandeling (Foto: Gwen Meert) Foto 4. Paard na wondgenezing (Foto: Gwen Meert) lijk toch gelukt die schoon en dicht te krijgen.’ er ook veel vuil in komt. Vaak adviseren ze een paard met een wond standaard stalrust. Maar gebrek aan beweging leidt tot gebrek aan doorbloeding en dikke benen, wat de vorming van wildvlees zou kunnen bevorderen. En het is vaak ook gewoon niet nodig. Ik heb regelmatig contact met een dierenarts uit Amerika, die sportpaarden in training laat tijdens de wondzorg, zodat het nieuwe weefsel al aan de belasting kan wennen. Dit gaat mij iets te ver, maar beweging aan de longeerlijn of aan de hand stappen heeft mijn voorkeur. Wondgenezing krijgt de laatste jaren wel meer aandacht in de opleiding tot dierenarts, maar helaas teveel op moleculair niveau in plaats van simpelweg naar rood, geel en zwart te kijken.’ De meeste wonden bij dieren die Brander behandelt zijn draad- of snijwonden. ‘Een dier blijft dan ergens achter haken of loopt ergens doorheen, bijvoorbeeld door prikkeldraad’, zegt hij. ‘Soms behandel ik ook bijtwonden. Meestal zijn die dan van hengsten, want die kunnen nog wel eens venijnig zijn. Gelukkig kom ik slechts zelden wonden tegen die bewust door mensen zijn gemaakt.’ Overeenkomsten en verschillen De overeenkomsten tussen behandeling van mensen en dieren zijn veel groter dan de verschillen, stelt Brander. Een belangrijk verschil is echter dat het afweermechanisme van paarden veel slechter is dan van mensen en dat de inflammatoire fase dus langer duurt. ‘De productie van nieuw weefsel verloopt hierdoor sneller dan bij mensen’, vertelt hij, ‘wat kan leiden tot hypergranulatie. Toch valt dit in de praktijk vaak behoorlijk mee, en valt een goed eindresultaat te bereiken als je maar op tijd ingrijpt met de juiste middelen (foto 3, 4). Dit voorkomt dat je middelen moet inzetten die herstel vertragen, zodat je groei van wild vlees kunt voorkomen of beperken. Dierenartsen hebben helaas nogal eens de neiging om dit over het hoofd te zien, en maar meteen gaan snijden als ze wild vlees vermoeden.’ Ook de eigenaren van dieren doen soms de vreemdste dingen om een wond te behandelen. Brander vertelt: ‘Bijvoorbeeld bleek of chloor gebruiken om de wond schoon te maken. Toch op een wat andere wijze dan dat wij Eusol gebruiken, wat natuurlijk ook chloorbasis heeft. Vreselijk voor het dier natuurlijk. Hetzelfde geldt voor motorolie, ochtendurine en andere vreemde middelen, die mensen gebruiken vanwege de gedachte dat daarin iets zit wat werkt. Dat klopt vaak ook wel, maar niet op deze wijze. En ook dierenartsen handelen soms onverantwoord. Voorstellen een grote wond gewoon open te laten bijvoorbeeld, omdat dan het vuil eruit kan. Ze vergeten daarbij dat Dankbare patiënten Werkt Brander liever met mensen of dieren? Die vraag vindt hij moeilijk te beantwoorden. ‘Ik vind wel eens dat dieren dankbaarder zijn’, zegt hij. ‘Honingzalf kan best prikken in een wond, maar ik heb nog nooit een trap of een beet van een paard gehad. Je bouwt een band op met een dier. Dat doe je met een mens natuurlijk ook, maar het is toch anders.’ En constateert hij verschil tussen huisartsen en dierenartsen? ‘Artsen kennen beter dan dierenartsen hun beperkingen’, zegt hij. ‘En dierenartsen reageren ook niet altijd positief op wat ik voor ze kan betekenen. Ik weet nog dat ik een aantal dierenartsen aanschreef toen ik net voor mezelf begon. Veelal kreeg ik geen reactie terug. En als dit wel zo was, dan veelal in de richting van: misschien handig als ik een keer geen dienst heb. Bij hen was het dus duidelijk niet om de kwaliteit te doen, maar om het eigen gemak. Maar het verandert wel, merk ik gelukkig. Inmiddels is er een aantal dierenartsen met wie ik goed samenwerk.’ * Frank van Wijck, freelance journalist WCS NIEUWS | jaargang 30 | nummer 4 | december 2014 | 35