Avans+ hbo-master in Controlling 11 maart 2011 NVAO Toets Nieuwe Opleiding Paneladvies pagina 2 1 Samenvattend advies 3 2 Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies 6 6 7 3 Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding 8 8 8 8 4 Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Condities voor continuïteit 4.7 Indeling in Croho 11 11 16 25 29 32 35 36 5 Overzicht advies 38 Bijlage 1: Samenstelling panel 39 Bijlage 2: Programma site visit 41 Toets Nieuwe Opleiding 41 Master in Controlling Avans+ (#4486) 41 Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten 43 Bijlage 4: Eindkwalificaties 44 Bijlage 5: Lijst met afkortingen 45 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | 1 Samenvattend advies De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) heeft van Avans+ te Breda een aanvraag ontvangen voor een toets nieuwe opleiding met betrekking tot de hbo-opleiding Master in Controlling (MC). Vooraf Allereerst merkt het panel op dat de schriftelijke informatie in de hoofdtekst (het informatiedossier) wel erg generiek, weinig tastbaar, is en niet geheel toereikend als zelfstandige tekst. Het panel moest veelvuldig in bijlagen ontdekken hoe een en ander in elkaar zat. De eerste lezing was van een nogal ‘hoog abstractieniveau’, waardoor vele interpretaties mogelijk waren. Het locatiebezoek heeft er zeer aan bijgedragen dat het panel de details kon invullen en een goede indruk kon krijgen van de opleiding. Hoewel op dit moment niet hard te maken is hoe de praktijk er uit zal zien – het is immers een nieuwe opleiding – en er in de uitvoering heel wat uitdagingen zullen zijn, meent het panel dat de opzet van het programma goed is. Er zit een duidelijke visie achter. De beoordeling De volgende overwegingen hebben voor het panel een belangrijke rol gespeeld in de beoordeling van de opleiding: De beoogde eindkwalificaties zijn geformuleerd in termen van domeinspecifieke en generieke competenties. Zij sluiten aan bij de eisen die vakgenoten en de beroepspraktijk stellen. De oriëntatie op de gedragscode van de Vereniging van RegisterControllers (VRC) en het literatuuronderzoek geven in de ogen van het panel voldoende houvast voor de inkleuring van het beroepsprofiel. De opleiding heeft bovendien voldoende duidelijk gemaakt wat het specifieke is van deze opleiding ten opzichte van andere opleidingen die op dit vakgebied worden aangeboden. Vooral de nadruk die gelegd wordt op gedrag en ethiek onderscheidt de onderhavige opleiding van andere hbo-masteropleidingen op dit terrein, zo meent het panel. Ook sluiten de eindkwalificaties aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Hoewel het panel de bevraging van het relevante beroepenveld nogal mager vindt, verwijzen de eindkwalificaties naar datgene wat in het beroepenveld gevraagd wordt. Tevens is duidelijk geworden dat men opleidt tot het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar. Het onderwerp ‘Doelstellingen’ is daarmee voldoende. Het beoogde programma beantwoordt aan de eisen die aan een hbo-programma gesteld worden. Met name de businessprojecten, die tot de kern van het programma behoren, zijn kenmerkend. In deze projecten wordt de aangeboden kennis geïntegreerd en verbonden met de eigen praktijk. Het programma ziet er bovendien – zeker op papier – goed doordacht uit en het didactisch concept en de werkvormen passen goed bij de doelgroep. Het panel heeft geconstateerd dat papers en werkstukken met een aantal generieke criteria beoordeeld worden. pagina 3 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Het panel beveelt echter aan om er op toe te zien dat ook de concrete leerdoelen zoveel mogelijk getoetst worden. Tevens ondersteunt het panel het voornemen om te zoeken naar een onafhankelijke voorzitter van de examencommissie. Hoewel het panel van mening is dat de relatie tussen eindkwalificaties en leerdoelen meer gedetailleerd uitgewerkt had kunnen zijn, is de vertaling van de eindkwalificaties in leerdoelen naar het oordeel van het panel van voldoende niveau. De samenhang van het programma wordt in de ogen van het panel geborgd door het gehanteerde bestuursmodel, dat op een inzichtelijke wijze een rode draad vormt door het curriculum. Ook het inhoudelijke accent op gedrag en ethiek vormt een heldere leidraad. Positief is het panel over de mate waarin het docentencorps de indruk geeft dat zij er ‘samen voor staan’. Men houdt elkaar op de hoogte. De studielast is beschreven. Het panel acht het echter van belang dat via de evaluaties goed nagegaan zal worden of de studielast reëel is. Er zijn heldere intakecriteria geformuleerd. Het instroombeleid, met name het toelaten van kandidaten op basis van Eerder Verworven Competenties (EVC), is echter op dit moment nog niet duidelijk. Helder is wel dat men het op dit moment van groot belang vindt om de juiste kandidaten toe te laten, dus kandidaten met voldoende achtergrond en met minimaal vijf jaar werkervaring. Ook is duidelijk beschreven op welke wijze studenten vrijstellingen kunnen krijgen. Het panel vindt desalniettemin dat het EVC-beleid als geheel verder geformaliseerd moet worden. De opleiding voldoet tot slot aan de formele eisen m.b.t. de omvang van een masteropleiding. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘Programma’ als voldoende. Het panel is positief over het enthousiasme van het personeel. Met name vielen de spontane bijval en de natuurlijke manier waarop docenten aan het woord waren tijdens het locatiebezoek in positieve zin op. Het panel meent dat het programma verzorgd zal worden door docenten die in staat zijn een verbinding leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Ook in kwantitatieve zin lijkt de inzet van personeel in orde. De inhoudelijke, didactische en organisatorische kwaliteit van het personeel is voldoende. Het panel heeft bovendien geconstateerd dat het docentenkorps – hoewel alleen op contractbasis met Avans+ verbonden – zich in grote mate verbonden voelt met de opleiding. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘Inzet personeel’ als voldoende. De opleiding beschikt over de noodzakelijke voorzieningen. De studiebegeleiding namens de opleiding vindt plaats middels de inzet van de kerndocent. De projectleider heeft een rol bij de studievoortgang. Ten behoeve van de begeleiding van de thesis wordt een docent, die inhoudelijk goed ingevoerd is, gevraagd. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘Voorzieningen’ als voldoende. De basis van de kwaliteitszorgsystematiek is er en er zijn voldoende mechanismen ingebouwd die er toe leiden dat men de kwaliteit in het oog houdt. Wel meent het panel dat het kwaliteitszorgsysteem als geheel beter beschreven dient te worden. Nu heeft het panel pas tijdens het locatiebezoek voldoende informatie kunnen vergaren om bovenstaand oordeel te kunnen onderbouwen. Hoewel het panel meent dat de rol van het werkveld en vakexperts verstevigd kan worden, acht het panel de betrokkenheid van de belanghebbenden voldoende. Het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ is daarmee eveneens voldoende. pagina 4 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Een afstudeergarantie is aanwezig. De directie van Avans+ verklaart dat deelnemers hun opleiding gegarandeerd kunnen afronden. De financiële basis is toereikend om de opleiding te starten. Er zijn geen aanloopverliezen. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘Condities voor continuïteit’ als voldoende. Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding hbo-master in Controlling van Avans+, Breda Den Haag, 11 maart 2011 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding hbo-master in Controlling, Drs. V.I. Goedvolk (voorzitter) pagina 5 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | drs. L. A.van Loosbroek (secretaris) 2 Inleiding en verantwoording Deze rapportage geeft de beoordeling weer van het door de Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) ingestelde panel voor toetsing van de nieuwe hbomasteropleiding in Controlling aangevraagd door Avans+, Breda op 28 juli 2010. 2.1 Werkwijze panel Het panel heeft de toetsing en zijn advies gebaseerd op het toetsingskader van de NVAO (22 mei 2003, Staatscourant 2003, 120), het Informatiedossier, inclusief 19 bijlagen, behorende bij de aanvraag (Master in Controlling (MIC). Een opleiding van Avans+, juli 2010), de reactie van de opleiding op de aanvullende vragen (Vragen vooraf over de masteropleiding in Controlling van Avans+, 9 december 2010), een bezoek aan de instelling (17 februari 2011) en de daar ter inzage gelegde documenten. Een overzicht van de bestudeerde documenten is opgenomen in bijlage 3. De samenstelling van het panel (de commissie van deskundigen) is opgenomen in bijlage 1. Het panel heeft de volgende werkwijze gehanteerd. Na bestudering van het informatiedossier hebben de panelleden aan de hand van het beoordelingsformat hbo-ma hun eerste indrukken geformuleerd, welke aan de orde werden gesteld tijdens de voorbereidende bijeenkomst van 30 november 2010. Tijdens deze bijeenkomst werd verder vastgesteld op welke punten het panel aanvullende informatie wenste, zowel schriftelijk als ter inzage tijdens het locatiebezoek. Op 9 december 2010 zijn deze aanvullende vragen naar de opleiding gestuurd. Vervolgens is een groot aantal vragen geformuleerd, dat tijdens het locatiebezoek gesteld zou gaan worden. Tevens is besproken welke vertegenwoordigers het panel wilde uitnodigen voor de gesprekken tijdens het locatiebezoek en de gewenste tijdsplanning. De onderwerpen waarop alsnog aanvullende informatie gevraagd werd, waren: de positionering van de opleiding ten opzichte van het werkveld, de wo-masteropleiding in Controlling, de Register Controller en andere hbo- masteropleidingen in Controlling (het ‘eigene’); het aantal uren dat studenten besteden aan de studie, uitgesplitst naar contacttijd, zelfstudietijd en werken aan opdrachten; het deficiëntiebeleid en de instroom; het organogram en de aard van de arbeidsrelatie van kerndocenten met Avans+; een aantal algemene punten (omvang programma, doorlooptijd opleiding, start programma). Op 30 januari 2011 ontving het panel langs elektronische weg de antwoorden op de gestelde vragen. Deze aanvullende informatie heeft het panel gebruikt in de gesprekken tijdens het locatiebezoek. Het locatiebezoek vond plaats op 17 februari 2011 te Breda. Na een korte voorbereidende ronde van het panel en na inzage van de door de instelling klaar gelegde extra schriftelijke informatie, zijn er vijf gesprekken gevoerd: 1. met de pagina 6 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | directeur van Avans+ en de manager operations (tevens eigenaar van het kwaliteitssysteem van opleidingen binnen Avans+); 2. met het opleidingsmanagement, 3. met de vertegenwoordigers van het werkveld, en 4. met docenten. Tot slot is aan het eind van de dag nog met het opleidingsmanagement gesproken (5e gesprek). Het programma van het locatiebezoek met een overzicht van de gesprekspartners is opgenomen in bijlage 2. Direct na afloop van de geplande gesprekken met de betrokkenen heeft het panel in besloten kring op basis van de bevindingen een oordeel gegeven per facet en onderwerp van het toetsingskader. Het panel heeft hierbij, met de aanvullende informatie en de gedurende de dag opgedane informatie, voortgebouwd op de eerste beoordelingen naar aanleiding van de bestudering van het Informatiedossier. Op 27 februari 2011 is de conceptversie van dit rapport opgemaakt. Deze is ter correctie en aanvulling aan alle panelleden toegezonden. Na verwerking daarvan heeft de voorzitter van het panel op 11 maart 2011 zijn fiat gegeven aan de finale versie van het paneladvies. 2.2 Opbouw paneladvies De kern van dit paneladvies vormt hoofdstuk 4 waarin het panel de kwaliteit en het niveau van de aangevraagde opleiding toetst. Die toetsing gebeurde aan de hand van de zes onderwerpen met bijbehorende facetten die in het toetsingskader van de NVAO worden aangereikt. Per facet geeft het panel de bevindingen: een samenvatting van de door Avans+ aangeleverde informatie met een weergave van die zaken die naar het oordeel van het panel relevant zijn. Daarna volgen de overwegingen van het panel, waarin de bevindingen worden beoordeeld en gewogen, en een afsluitende conclusie. Ook per onderwerp geeft het panel steeds een samenvattend oordeel, daarbij summier concluderend tot voldoende wanneer de facetten eenduidig voldoende zijn gewaardeerd. Aan het kernhoofdstuk gaat een beschrijving van de opleiding vooraf (hoofdstuk 3). Daarin wordt onder meer de voorgedragen opleiding (kort) beschreven. In het afsluitende hoofdstuk 5 wordt in een tabel het samenvattende overzicht gegeven van de door het panel gegeven oordelen over de opleiding. Een samenvatting van zijn bevindingen en overwegingen die hebben geleid tot het eindoordeel, waartoe het panel is gekomen, is te vinden in hoofdstuk 1. Aan het advies is een vijftal bijlagen toegevoegd, met informatie over de samenstelling van het panel, het programma van het locatiebezoek, een overzicht van geraadpleegde documenten, de eindkwalificaties en de gehanteerde afkortingen. pagina 7 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | 3 Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Locatie(s) Variant Sector 3.2 Nederland Avans+ Master in Controlling master hbo Master in Controlling (MC) Breda, Heerbaan 14-40 deeltijd Economie Profiel instelling Avans+ formuleert in het informatiedossier haar filosofie als volgt: “Avans+ is een dochterorganisatie van Avans Hogeschool. Avans+ is toonaangevend in het praktijkgericht ontwikkelen van mensen en organisaties en doet dat onder meer door het verzorgen van postbachelor- en masteropleidingen op het gebied van techniek, ICT, management, finance en zorg & welzijn (zie www.avansplus.nl voor een totaaloverzicht van producten en diensten), maar ook door het aanbieden van individuele en organisatieontwikkeltrajecten. In de filosofie van Avans+ staat de koppeling tussen de ambities van mensen en organisaties centraal. Mensen leveren betere prestaties als zij betrokken zijn bij de organisatie waarbinnen ze werken en gestimuleerd en uitgedaagd worden om hun kwaliteiten te verkennen. Organisaties komen tot groei als zij de ambities van hun werknemers weten te verbinden met strategie en doelstellingen. Avans+ ziet het creëren en koppelen van deze collectieve ambitie als dé succesfactor voor de ontwikkeling van een organisatie en de mensen die er werken. Vanuit deze filosofie biedt Avans+ mensen en organisaties de mogelijkheid om zich gezamenlijk te ontwikkelen.” 3.3 Profiel opleiding Achtergrond van de opleiding Avans+ heeft volgens het informatiedossier in het verleden de opleiding Master of Arts in Controlling aangeboden. “Deze opleiding was kandidaatsgeaccrediteerd door de Dutch Validation Council. De opleiding bestond uit een postbachelor leergang controller, een leergang general control, verschillende masterclasses (financial accounting, business controls, belastingrecht, internationaal bedrijfs- en vermogensrecht, capita selecta) en een thesisfase.” De wijzigingen in de Wet op het Hoger Onderwijs in 2002 zijn voor Avans+ aanleiding geweest om de kwaliteit en de positionering van de opleidingen in het financiële vakgebied te herzien. De onderhavige opleiding is er één van. pagina 8 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Doel van de opleiding Op de website van Avans+ wordt vermeld dat de aandacht voor control de laatste jaren sterk gegroeid is. De vele schandalen maken het voor organisaties steeds belangrijker om 'in control' te zijn. Zij moeten in- en externe verantwoording over de bedrijfsvoering afleggen. De controller helpt de organisatie door het inrichten van het management control systeem. Het doel van de opleiding is dat de master in controlling de beleidsbepalende positie binnen de organisatie vorm gaat geven, nog steeds aldus de website. De beoogde eindkwalificaties voor deze opleiding zijn opgenomen in bijlage 4 van dit rapport. Programma Het programma ziet er schematisch als volgt uit: Elke masterclass bestaat uit drie modules van elk 3 EC, en wordt afgesloten met een businessproject, waarin de aangeboden kennis geïntegreerd wordt. Ook het businessproject omvat 3 EC. De opleiding start met een Kick off (2 EC) en eindigt met het schrijven van een thesis (12 EC). pagina 9 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | De basis voor de volgorde van de modules en masterclasses ligt in het besturingsmodel van een organisatie. Om gezamenlijk iets te bereiken moet men de organisatie ‘in de hand houden’ ofwel kunnen (be)sturen, een taak bij uitstek voor het management, maar ook een taak waarbij de controller een belangrijke rol speelt, aldus het informatiedossier. “Besturen betekent dat men in de organisatie erop moet kunnen rekenen dat eenieder datgene doet wat hem is opgedragen. Besturen is een samenspel van vier fasen: 1. een strategie ontwikkelen en uitwerken, 2. beslissingen daartoe nemen, 3. de organisatie beheersen, 4. verantwoording afleggen.” Nieuwe opleiding voor Nederland Het is geen nieuwe opleiding voor Nederland. Er zijn tenminste twee andere door de NVAO geaccrediteerde opleidingen op dit specifieke terrein. Nieuwe opleiding voor de instelling Alhoewel er wel wat ‘voorgangers’ zijn van deze opleiding, moet deze opleiding beschouwd worden als een nieuwe opleiding voor de instelling. Om deze reden zijn er op dit moment dan ook geen toets- en evaluatieresultaten beschikbaar. Studieomvang De studielast bedraagt in totaal 62 ECTS, verspreid over 2,5 studiejaren (doorlooptijd). Elke masterclass beslaat in beginsel een periode van een half jaar. Dat geldt ook voor de thesis. pagina 10 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | 4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1 Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de doelstellingen en eindkwalificaties wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3 en naar bijlage 4 van dit rapport. 4.1.1 Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De beoogde eindkwalificaties zijn geformuleerd in termen van domeinspecifieke en generieke competenties. Tevens zijn bij elke domeincompetentie kritische beroepssituaties beschreven. In eerste instantie heeft Avans+ – aldus het informatiedossier – gekeken naar vergelijkbare hbo-masteropleidingen op het gebied van controlling in Nederland. Dit zijn: Finance and Control van Newport Business Academy en de hbo-master Master in Controlling van HES PGP. Uit dat onderzoek blijkt ondermeer dat er behoefte is aan inhoudelijke verdieping en dat beide opleidingen veel plaats inruimen voor beroepsvaardigheden. Tevens heeft de opleiding een aanvullend onderzoek gedaan naar het beroepscompetentieprofiel van de controller. Daarvoor is een aantal artikelen gebruikt. De artikelen hadden voornamelijk betrekking op: beroepsvorming, de activiteiten van de controller (en een classificatie daarvan), gedragspatronen van de controller en de gedragscode voor registercontrollers. Geconcludeerd wordt dat er behoefte is aan de combinatie van inhoudelijke kennis, beroepsvorming en het kunnen omgaan met dilemma’s. Dat men de gedragscode voor registercontrollers in dit onderzoek heeft gebruikt verwijst volgens het informatiedossier niet naar het niveau van de opleiding, maar naar het overnemen van algemene uitgangspunten voor het beroep van controller. Avans+ geeft voorts aan dat de controller meer en meer uitgroeit “tot een spin in het web, tot het bedrijfseconomische geweten van de organisatie en tot proactieve sparringpartner op bedrijfseconomisch gebied die de effectiviteit en efficiency van bedrijfsprocessen bewaakt.” Tevens geeft men aan dat de controllerfunctie zich in essentie richt “op het ondersteunen van het management bij de uitvoering van haar besturingstaak. Daarbij bevordert en bewaakt deze de productiviteit, de effectiviteit en de efficiency van bedrijfsactiviteiten. Anders gezegd: de controllerfunctie bevordert en bewaakt de economische rationaliteit van de bedrijfsvoering, maar kan zelf ook manager zijn, bijvoorbeeld van een afdeling ‘Planning en Control’ en lid van een managementteam. In de laatste rol kunnen zij invloed uitoefenen pagina 11 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | op de besluitvorming aangaande de besturing van de organisatie. Dit vanuit de rol om het topmanagement te voorzien van actuele informatie over de financiële status van de organisatie of de business unit.” De competenties (eindkwalificaties) zijn afgeleid van het beroepsprofiel, zo stelt de opleiding. Het panel heeft in zijn ‘’Vragen vooraf” aandacht gevraagd voor het verschil tussen de onderhavige opleiding en de wo-master respectievelijk de Register Controller. Uitdrukkelijk stelt de opleiding – ook tijdens de gesprekken tijdens het locatiebezoek – dat men hier veel meer de praktijk op het oog heeft dan in genoemde andere opleidingen. Het gaat Avans+ er om de relatie met de werkpraktijk te realiseren. Voor de businessprojecten zijn er dan ook echte opdrachtgevers. Men richt zich dus niet op de doorstroom (uit de bachelorfase). “Eerst werken!” Daarmee creëert de opleiding – zo werd gesteld – het verschil met de womaster. Men wil een praktische en brede oriëntatie aanbieden voor mensen in het middenmanagement die een volgende stap in hun ontwikkeling willen zetten. Afgestudeerden kunnen hun rol gaan spelen in het MKB, maar ook op divisieniveau van grote, eventueel internationaal opererende, bedrijven, zo benadrukte men tijdens de gesprekken. Het komt ook meer en meer voor dat de controller als lid van het managementteam optreedt of als adviseur. De opleiding wil de controller daarom optillen naar het strategisch niveau, zonder dat dit nu direct betekent dat men op concernniveau deze rol vervult. Voorts onderscheidt deze opleiding zich van de andere hbo-masters in controlling door de grotere nadruk op de persoonlijke ontwikkeling van kennis, vaardigheden en feitelijk gedrag, zo vult de opleiding aan in de antwoorden op de vragen vooraf. Ook kenmerkt de opleiding zich door de aandacht voor ethiek. De instelling heeft geen onderzoek gedaan naar buitenlandse vergelijkbare opleidingen. Overwegingen Het panel concludeert dat de opleiding literatuuronderzoek gedaan heeft naar het controllersvak en daaruit een beroepsprofiel heeft samengesteld dat beantwoordt aan de eisen die vakgenoten en de beroepspraktijk daaraan stellen. Het panel constateert ook dat er geen verschil is gemaakt tussen het beroepsprofiel en het competentieprofiel. Hierdoor lijken de beschrijvingen van de competenties soms nogal ‘idealistisch’. Op zich acht het panel dit niet problematisch. Dergelijke beschrijvingen dagen deelnemers mogelijk meer uit. Ook heeft men een vergelijking gemaakt met de andere hbo-masteropleidingen en heeft men zichzelf gepositioneerd ten opzichte van de wo-masteropleidingen op dit terrein en de opleiding tot Register Controller. Helder is dat de opleiding zich van deze opleidingen onderscheidt en een duidelijk praktijkgericht profiel heeft. Het panel vindt het jammer dat er geen vergelijkingen zijn gemaakt met buitenlandse opleidingen. Conclusie Het panel meent dat de beoogde eindkwalificaties aansluiten bij de eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden. Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende. pagina 12 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | 4.1.2 Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen Voor de opleiding als geheel vormen de Dublin descriptoren de basis. Dit wordt in het informatiedossier als volgt geformuleerd (verkort weergegeven): Kennis en inzicht: “De gehele MC-opleiding staat in het teken van verdieping en verbreding van kennis op het gebied van management en control. Door dat te doen leert de deelnemer verbanden te zien, die kunnen uitmonden in nieuwe inzichten/ideeën.” Toepassen kennis en inzicht: “Deelnemers leren vanaf module 1 om multidisciplinair te denken. De Master in Controlling kent niet alleen de primaire financiële- en bedrijfsdisciplines; hij/zij weet deze ook te verbinden en te gebruiken om bedrijfsdoelen te realiseren.” De opleiding vervolgt: “Deelnemers leren omgaan met complexe materie door het onderzoeken en belichten van problemen/uitdagingen vanuit verschillende invalshoeken.” Oordeelsvorming: “Deelnemers worden in elke masterclass middels begeleiding getraind/opgeleid in het zelf verzamelen van relevante informatie en het beslissen onder onzekerheid. Deelnemers leren oordelen en hun (ook maatschappelijke en ethische) verantwoordelijkheden te nemen. De deelnemer die van de MC-opleiding komt, vervult een strategische rol in het bedrijf waar hij/zij werkzaam is en daarbij hoort een gevoel van verantwoordelijkheid dat verder reikt dan de technische mogelijkheden of alleen denken in termen van rationalisatie en winstmargevergroting.” Communicatie: “De Master in Controlling vult een centrale rol in de organisatie waar hij/zij werkt. Zijn/haar rol bestaat onder meer uit het overleggen met collega’s en externe partijen. Benodigde competenties daarvoor zijn onder andere onderhandelen, overleggen, overtuigen. Daarvoor is een uitmuntende mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid noodzakelijk. Bovendien moet hij/zij een specialist zijn in het ontsluiten van vaak specialistische controlexpertise voor collega’s die niet uit het vakgebied afkomstig zijn.” Leervaardigheden: “Deelnemers van de MC-opleiding zijn bij aanvang van de studie al zelfredzaam. Het zijn ervaren werknemers die hun weg weten te vinden, ook als die niet voor ze wordt uitgestippeld, maar ze die zelf moeten ontdekken. In de MC-opleiding is die instelling van groot belang. Van de beroepsbeoefenaar is het ondoenlijk om op elk moment state-of-theart en actueel geïnformeerd te zijn over ICT in elk van de bedrijfsdisciplines. Alleen die nieuwsgierige grondhouding kan ertoe leiden dat hij/zij open staat voor nieuwe toepassingen van control en de relevantie ervan met open vizier weegt voor het bedrijf waarvoor hij/zij werkzaam is.” In een van de bijlagen zijn de competenties van de controller tevens vergeleken met de internationale standaard IFAC (International Federation of Accountants). pagina 13 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Overwegingen Het panel meent dat de eindkwalificaties aansluiten bij de algemene internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master, zowel door de vergelijking met de Dublin descriptoren als door een match met de IFAC-standaard. De vergelijking van de eindkwalificaties met de Dublin descriptoren heeft op een hoog abstractieniveau plaatsgevonden. Het panel heeft geconcludeerd dat de uitwerking behoorlijk lastig was voor de opleiding en dat de vertaalslag niet eenvoudig te maken was. Dit laat onverlet dat het panel van mening is dat eindkwalificaties op masterniveau geformuleerd zijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Master’ als voldoende. 4.1.3 Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in hbo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. – Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen De eindkwalificaties van de MC-opleiding zijn, zo staat in het informatiedossier, gebaseerd op de al eerder genoemde benchmark met vergelijkbare opleidingen, op de evaluatiegegevens van deelnemers en docenten uit de voorloper(s) van deze opleidingen, op het al eerder genoemde literatuuronderzoek (inclusief de gedragscode voor registercontrollers), het Framework for International Education Statements en de vertaling door Avans+ van de bovenstaande punten in termen van marktpositionering en – benadering. Avans+ richt zich voorts met haar masteropleidingen op professionals die zich verder willen bekwamen in hun vak en/of beroep. Dat betekent dat er theoretische inzichten worden gedoceerd die moeten worden vertaald naar de beroepspraktijk en –problematiek van de deelnemers. Dit vraagt om een hbo-oriëntatie van de masteropleiding. De masters die door Avans+ worden opgeleid moeten in staat zijn om op een zelfstandige wijze met de aangereikte theoretische bagage een (praktijk)probleemanalyse te maken en deze op een praktische manier op te lossen, aldus het informatiedossier. In eerste instantie zijn er twee hoogleraren op het gebied van Management Accounting betrokken geweest bij de ontwikkeling van de opleiding. Hun expertise en inzicht in de inhoud van het vakgebied en hun onderzoek naar de rol en taken van de controller waren zeer behulpzaam, zo blijkt uit het informatiedossier. De opleiding benadrukt de rol van de controller als bedrijfseconomisch geweten van de onderneming, waarbij hij/zij toeziet op efficiëntie en effectiviteit van de ondernomen activiteiten. Het informatiedossier vervolgt: “De controller is degene die binnen een organisatie het zakelijke succes van de organisatie inzichtelijk maakt en bewaakt. Hoewel de functie van controller zich in veel gevallen heeft pagina 14 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | ontwikkeld vanuit die van administrateur, is de controller geen administrateur. De administrateur of boekhouder is degene die gegevens registreert, meestal van financiële aard. Een niet onbelangrijke taak, maar hij is niet degene die de ‘interface’ is tussen besturing (de taak van het management) en informatievoorziening. Een dergelijke verbindingstaak is typisch des controllers.” Daarna zijn de resultaten van het beroepsprofiel voorgelegd aan twee kenners van het controllersvak uit het werkveld. Dit waren het voormalig hoofd Bedrijfsmanagement Rabobank Nederland en de directeur van HighQ, een organisatie die controllers detacheert bij het midden- en grootbedrijf. Door hen werd geconstateerd dat het beroepsprofiel en de daarvan afgeleide opleiding tegemoet komt aan de behoefte van het beroep en het beroepenveld van de controller. Tijdens het locatiebezoek is hierover gesproken met vertegenwoordigers van het werkveld. Gesteld werd dat de opleiding aansluit bij wat zij in het bedrijfsleven zien gebeuren. Ook de nadruk op de ‘soft skills en ethiek’ wordt gezien als ‘unique selling point’. Voorts benadrukten de werkveldvertegenwoordigers dat een zelfstandige en verantwoordelijke attitude nodig is om als controller de rol te spelen die gevraagd wordt. Overwegingen Het panel is van mening dat de onderbouwing van het beroepsprofiel door het relevante beroepenveld wat mager is. Het betreft hier immers slechts een tweetal interviews met vertegenwoordigers uit het werkveld. De oriëntatie op de gedragscode van de Vereniging van RegisterControllers (VRC) en het literatuuronderzoek geven echter wel houvast voor de inkleuring van het beroepsprofiel. Ook biedt de opleiding tot Registercontroller een goed referentiekader voor de invulling van de onderhavige opleiding, alhoewel dit een postacademische opleiding is. Dat er hier sprake is van een hbo-oriëntatie staat vast. Het is de bedoeling van de opleiding om praktijkproblemen op basis van theoretische input op te lossen. Tevens leidt men op tot het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende. 4.1.4 pagina 15 Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding De beoogde eindkwalificaties zijn geformuleerd in termen van domeinspecifieke en generieke competenties. Zij sluiten aan bij de eisen die vakgenoten en de beroepspraktijk stellen. De opleiding heeft bovendien voldoende duidelijk gemaakt wat het specifieke is van deze opleiding ten opzichte van andere opleidingen die op dit vakgebied worden aangeboden. Ook sluiten de eindkwalificaties aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Hoewel het panel de bevraging van het relevante beroepenveld wat mager vond, verwijzen de eindkwalificaties naar datgene wat in het beroepenveld gevraagd wordt. De oriëntatie op de gedragscode van de Vereniging van RegisterControllers (VRC) en het literatuuronderzoek geven in de ogen van het panel voldoende houvast voor de inkleuring van het beroepsprofiel. Tevens leidt men op tot het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar. Het panel oordeelt positief over het onderwerp ‘Doelstellingen’. NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | 4.2 Programma Voor de beschrijving van het programma wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3. 4.2.1 Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen Tijdens de modules vindt verbreding en verdieping van het onderwerp plaats vanuit de theorie. Hiertoe staat zowel verplichte als facultatieve literatuur ter beschikking. De interactie met de beroepspraktijk vindt – aldus het informatiedossier – plaats door: “Het duale karakter van de opleiding: de deelnemers zijn werkzaam in de beroepspraktijk, brengen hun eigen ervaring in en passen het geleerde direct toe. Docenten met recente ervaring in de beroepspraktijk; de docenten zijn academische geschoold, didactische vaardig en daarnaast op strategisch niveau werkzaam in de beroepspraktijk; Aan de beroepspraktijk ontleend lesmateriaal, waaronder casussen en businessprojecten; Problemen uit de praktijk van de deelnemers. Deze problemen vormen de basis voor de projecten van iedere masterclass (business projecten) en voor de afstudeeropdracht (masterthesis).” Om er voor te zorgen dat in de modules structureel actuele (internationale) ontwikkelingen binnen het vakgebied en de actuele beroepspraktijk worden meegenomen, brengen de docenten (tijdens de lessen) casussen vanuit de beroepspraktijk in. In de gesprekken met het management van de opleiding kwam tevens de rol van een Kenniskring aan de orde. Deze Kenniskring zal zowel uit experts op het vakgebied als uit vertegenwoordigers van het werkveld bestaan en zal bij uitstek actuele ontwikkelingen in het vakgebied aan kunnen kaarten. De deelnemers werken zowel individueel, als in groepsverband aan casussen vanuit hun eigen beroepspraktijk. Daarbij gaat het de opleiding zowel om het toepassen van kennis en vaardigheden, als om oordeelsvorming en communicatie- en leervaardigheden. Om integratie te bevorderen, wordt er tijdens en per drie opeenvolgende modules gewerkt aan een businessproject. In de businessprojecten wordt (in groepjes) een probleem uit de beroepspraktijk van de deelnemers onderzocht en opgelost. Dit probleem moet aansluiten bij de onderwerpen van de modules. Overwegingen pagina 16 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Hoewel het panel zich heeft afgevraagd of deelnemers de Engelstalige literatuur zullen lezen, hebben gesprekspartners tijdens het locatiebezoek het panel ervan overtuigd dat deelnemers over het algemeen zeker bereid zijn de opgegeven literatuur te bestuderen. Uit de modulebeschrijvingen blijkt dat de deelnemers zullen gaan werken met aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal. En door het werken aan het businessproject (maar ook door het werken aan papers, gebaseerd op de eigen beroepspraktijk) wordt aan de kennisontwikkeling vorm gegeven in interactie met de beroepspraktijk. Zowel door de inbedding van docenten in de praktijk als door de eigen praktijk van de deelnemer zullen er voldoende mogelijkheden zijn om actuele ontwikkelingen in het vakgebied aan te kaarten. Te denken valt bijvoorbeeld aan de invoering IFRS (International Financial Reporting Standards), maar even goede andere voorbeelden zouden hier genoemd kunnen worden. Toch meent het panel wel dat de door het management vermelde Kenniskring, waarin – naast vertegenwoordigers van het werkveld – ook experts zitting hebben, hier een belangrijke rol zou kunnen vervullen. Het panel beveelt de instelling van harte aan om een dergelijke Kenniskring daadwerkelijk op te zetten. Een goed functionerend netwerk helpt de actualiteit op de kaart te houden. Tot slot is het panel ervan overtuigd dat aan de ontwikkeling van beroepsvaardigheden voldoende aandacht besteed wordt. Het werken binnen de businessprojecten brengt een scala aan beroepsvaardigheden mee. Dat geldt ook voor de ontwikkeling van de ‘soft skills’. De aansluiting bij de actuele beroepspraktijk is uitdrukkelijk gegarandeerd door het werken aan deze businessprojecten. Conclusie Het panel komt tot de conclusie dat het beoogde programma aan de ‘eisen hbo’ voldoet. Om de actualiteit van het programma op peil te houden beveelt het panel de opleiding aan om daadwerkelijk te komen tot een Kenniskring, waaraan naast vertegenwoordigers uit het werkveld ook structureel experts op het onderhavige terrein worden toegevoegd. Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende. 4.2.2 Relatie tussen doelstellingen en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen –Het beoogde programma De deelnemer is, aldus het informatiedossier, gedurende de gehele opleiding bezig met de integratie en implementatie van kennis, inzicht en verschillende vaardigheden. Dit gebeurt vanuit de verschillende onderwerpen in een realistische of authentieke context van bijvoorbeeld zijn eigen arbeidsorganisatie en/of van mededeelnemers. Vooral de uitvoering van de businessprojecten (in een groep van drie à vier deelnemers) versterken de relatie met de eindkwalificaties, zo stelt de opleiding. Dat geldt ook voor het werken aan de masterthesis. Deze projecten zijn gebaseerd op management- en specifieke controlvraagstukken die gesignaleerd zijn door de deelnemers binnen de eigen organisatie. pagina 17 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | –Didactisch concept In het informatiedossier zet de opleiding uiteen dat de eindkwalificaties van de opleiding en het beoogde programma van de deelnemers een professioneel niveau vragen. “Dat betekent in de eerste plaats dat de deelnemer zelf verantwoordelijkheid neemt of leert nemen voor zijn/haar eigen leerproces. De opleiding moet dat leerproces ondersteunen, begeleiden en faciliteren, maar niet overnemen! Deelnemers worden aangesproken op hun eigen mening, besluitvorming en aangezet om het geleerde te integreren in hun eigen gedragsrepertoire. Daarnaast worden deelnemers uitgedaagd om niet alleen te leren, maar ook om te doen en te ervaren, waardoor hun leerervaringen worden verrijkt.” In het onderwijskundige concept van de opleiding staan dan ook de principes van Kolb (leerstijlen en leercirkel) centraal (zie figuur 1): Doeners Dromers Concreet Ervaren Actief Experimenteren Reflectief Observeren Abstract Conceptualiseren Beslissers Denkers Figuur 1: Leerstijlen en leercirkel van Kolb –Werkvormen De werkvormen die de MC-opleiding in elke module hanteert, zijn: - contactonderwijs ((werk)colleges, werk- en studiegroepen) - zelfstudie - individuele opdrachten en groepsopdrachten - ondersteuning via de digitale leeromgeving (blackboard) - individuele begeleiding/coaching en zelfreflectie - werken in de praktijk –Toetsing De eerste vorm van ‘toetsing’ vindt plaats tijdens de intake, zo staat in het informatiedossier. De intake van deelnemers vindt plaats door vergelijking van de competenties van de startende deelnemer met de eindkwalificaties van de MC-opleiding. Het panel heeft tijdens het locatiebezoek een format voor deze intake ingezien. Tijdens een persoonlijk intakegesprek worden de motivatie, geschiktheid qua vooropleiding, de werksituatie en de eisen die de studie stelt besproken. pagina 18 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | De toetsing sluit – aldus het informatiedossier – aan bij de doelen van de opleiding en de kenmerken van de doelgroep. Toetsing wordt als leermiddel (formatief) en als middel om het niveau van de deelnemer te bepalen ingezet (summatief). Toetsing vindt – zo stelt de opleiding – plaats op beroepscompetenties, onderzoeksvaardigheden en persoonlijke effectiviteit en heeft voor het merendeel betrekking op het uitvoeren van opdrachten in de praktijk en/of praktijksimulatie door middel van casuïstiek. Tijdens het locatiebezoek is gevraagd of deze toetsing er niet toe leidt dat sommigen ‘mee gaan liften’. Gesteld werd dat als dit zo zou zijn, er zo snel mogelijk ingegrepen wordt, overigens met inachtneming van de verantwoordelijkheid die deelnemers hier zelf in hebben. Gedurende de masterclasses wordt afwisselend gebruik gemaakt van de volgende toetsvormen: schriftelijk examen individuele werkstukken bijdrage aan groepswerkstukken/projecten rapportage door middel van een paper presentatie In de masterthesis wordt op geïntegreerde wijze geleerd en dus ook getoetst. In de thesis moet de student controllingkennis op een wetenschappelijk verantwoorde wijze inzetten in het kader van het bijdragen aan het verbeteren van de eigen organisatie. De masterthesis beslaat een uitgebreide praktijkcasus. De deelnemer moet zijn/haar aanpak onderbouwen, erover schriftelijk rapporteren en mondeling verdedigen/presenteren. Doel van elke casus is om met behulp van de oplossing van de businesscase een reëel bedrijf te versterken. De eisen aan de thesis zijn vermeld in een Thesis handleiding. De opleiding kent voorts een eigen onderwijs- en examenreglement (OER). Het OER beschrijft de beoordelingscriteria voor de respectievelijke onderdelen. Zowel bij de beoordeling van de masterthesis als bij de beoordeling van werkstukken en papers zijn twee docenten betrokken. De beoordeling ligt altijd in handen van de opleiding. De bedrijfsbegeleider heeft – indien van toepassing – een adviserende stem bij de toetsing. –Relatie eindkwalificaties-leerdoelen In de bijlage 4 van het informatiedossier, waarin de structuur van de opleiding wordt uiteengezet, wordt een tabel gepresenteerd waarin men per module aangeeft welke eindkwalificatie (competentie) daarin centraal staat. Tevens geeft de opleiding in elke modulebeschrijving aan welke competentie(s) centraal staan. Deze competentie(s) worden vervolgens geconcretiseerd in leerdoelen die geordend zijn op basis van de Dublin descriptoren. Overwegingen De businessprojecten (zie paragraaf 3.3) kunnen beschouwd worden als de kern van het programma waarmee de deelnemers in staat gesteld worden de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Deze projecten maken integratie van het geleerde in de praktijk mogelijk. Het didactisch concept lijkt geschikt voor de beoogde doelgroep. Dat geldt ook voor de gehanteerde werkvormen. pagina 19 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Met betrekking tot de toetsing wordt een variëteit aan toetsvormen gebruikt. Een punt van aandacht vormt de mate waarin alle leerdoelen in elke module daadwerkelijk worden getoetst. Er zijn – in het OER – generieke beoordelingscriteria beschreven voor de beoordeling van (alle) werkstukken. Het is de vraag in hoeverre de beschreven specifieke leerdoelen daarmee in voldoende mate getoetst kunnen worden. Tijdens het locatiebezoek is hierover door de opleiding aangegeven dat de docenten erop zullen toezien dat de vraagstelling van het werkstuk breed genoeg is, opdat daarmee de leerdoelen van de module in voldoende mate gedekt worden. Het panel onderschrijft dit voornemen. Het is het panel opgevallen dat de eindverantwoordelijke directeur voorzitter is van de examencommissie. Tijdens het locatiebezoek is dit aan de orde gesteld, omdat dit ertoe kan leiden dat commerciële doelstellingen zwaarder zouden kunnen gaan wegen dan kwalitatieve. Gebleken is dat het opleidingsmanagement dit oordeel deelt en dat men dit voor alle opleidingen zal wijzigen. Het panel heeft kennis genomen van bijlage 4 van het informatiedossier. Hoewel het panel van mening is dat een meer gedetailleerde overzichtstabel minder vragen ter bespreking zou hebben opgeroepen, wordt hierdoor wel inzichtelijk of elke competentie aan bod komt. Ook zijn in de modulebeschrijving alle leerdoelen opgenomen die bij die competentie(s) geformuleerd zijn. Het panel concludeert daaruit dat de eindkwalificaties aantoonbaar vertaald zijn in leerdoelen. Conclusie Het beoogde programma ziet er doordacht uit en het didactisch concept is voldoende uitgewerkt. Met betrekking tot de toetsing beveelt het panel aan dat er op toegezien wordt dat ook de specifieke leerdoelen middels werkstukken getoetst kunnen worden. Tot slot concludeert het panel dat de eindkwalificaties aantoonbaar vertaald zijn in leerdoelen. Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstellingen en programma’ als voldoende. 4.2.3 Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen De basis voor de volgorde van de modules en masterclasses ligt, zoals in hoofdstuk 3 reeds beschreven is, in het door Avans+ gehanteerde besturingsmodel van een organisatie. Hieronder wordt dit model schematisch weergegeven: Risico Verantwoorden Strategie Gedrag Beheersen pagina 20 Besluitvorming NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Figuur 2: Besturingsmodel van een organisatie Elk kwadrant wordt tijdens een masterclass, die bestaat uit drie modulen, aan de orde gesteld. Tevens sluit elke masterclass af met een businessproject, waarin de deelnemer de verworven kennis kan integreren. Tijdens het businessproject begeleidt en beoordeelt de docent naast de inhoud van het project ook op de aspecten persoonlijke effectiviteit en methoden & technieken. Gezien het individuele karakter van de persoonlijke ontwikkeling zal zowel de inhoud ervan als de koppeling aan de inhoud van de diverse masterclasses van student tot student verschillen. Maatwerk en persoonlijke begeleiding en aandacht vormen hier het devies, aldus het informatiedossier. Voor methoden en technieken geldt dit maatwerk niet. Hier is sprake van een doordachte concentrische opbouw. Om deelnemers goed beslagen ten ijs te laten komen bij de thesis is het aanleren/verwerven van onderzoeksvaardigheden een terugkerend fenomeen aan het begin van elk van de masterclasses. De praktijk is voorts beginpunt en eindpunt van elke masterclass. Ook hierdoor wordt samenhang bevorderd. Tevens bleek tijdens het locatiebezoek dat leidingeven en ethiek (‘soft skills’) eigenlijk steeds in alle modules terugkomt, meestal via open discussies in de klas. Tijdens het locatiebezoek werd duidelijk dat de docenten elkaar goed kennen en dat zij ook (tot op zekere hoogte) in staat zijn elkaars modules over te nemen, bijvoorbeeld bij ziekte. Ook gaven zij aan dat elke masterclass begint met de drie betrokken docenten, dat zij allen tijdens de masterclass een keer aanwezig zijn, en ook aan het einde. Overwegingen De samenhang is naar het oordeel van het panel goed geborgd. Alleen al het feit dat per masterclass er een vaste volgorde van modules is en dat elke masterclass afgesloten wordt met een businessproject waarin deelnemers in staat gesteld worden het verworvene te integreren, verdient waardering. Het besturingsmodel geeft tevens veel houvast en vormt een rode draad door het curriculum. Ook heeft het panel waardering voor de rode draad die gelegd wordt door de focus op persoonlijke ontwikkeling en ethiek. Dat geldt ook voor de concentrische opbouw van methoden en technieken. Tot slot heeft het panel opgemerkt dat er sprake is van een docentencorps dat goed op elkaar ingespeeld is. De docenten geven de indruk er ‘samen voor te staan’ en er lijkt voldoende onderlinge afstemming te zijn. Temeer omdat er sprake is van medewerkers op contractbasis, leidt dit bij het panel tot tevredenheid. Om de samenhang van het programma te helpen bewaken pleit het panel overigens voor meer formalisering van het docentenoverleg. pagina 21 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende. 4.2.4 Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De studiebelasting per module is beschreven en is in hoofdstuk 3 van dit rapport reeds vermeld. Het panel heeft voorafgaande aan het locatiebezoek gevraagd om een uitsplitsing van de studiebelasting in contacttijd, zelfstudietijd, en werken aan opdrachten. Dit overzicht is in goede orde ontvangen. Voor het uitvoeren van het businessproject wordt steeds 67 uur gereserveerd, voor het schrijven van werkstukken en papers staat, zo begrijpt het panel uit de toegestuurde tabel, 3 uur per werkstuk/paper. De bijeenkomsten zijn aaneengesloten geroosterd en vinden tweewekelijks plaats. De doorlooptijd van het totale programma is 2,5 jaar. De projectleider wijst de deelnemers er bij de intake op dat de studie een aanzienlijk deel van de vrije tijd in beslag neemt en dat, naast de deelnemers zelf, ook de huiselijke omgeving en de werkomgeving zich terdege bewust moeten zijn van de studielast. De studie kost gemiddeld ongeveer 15 uur per week. Tijdens het locatiebezoek is gevraagd naar de plaatsing in het jaar van de herkansingen. Gebleken is dat het management voor het programma twee startmomenten per jaar zal plannen. Dus mocht een deelnemer na twee herkansingen de module opnieuw moeten volgen dan is de wachttijd een half jaar. Overwegingen Er is sprake van een overzichtelijke studieplanning. Modules worden steeds na elkaar aangeboden. Dus er zal niet snel sprake zijn van piekbelasting. Ook zal de tijdspanne van 2,5 jaar voorkomen dat de voortgang van de deelnemers belemmerd wordt. Het panel wil er wel op wijzen dat het aantal uren dat beschikbaar is voor het schrijven van werkstukken en papers mogelijk niet toereikend zal zijn. Ook wijst het panel er op dat het een behoorlijke opgaaf zal zijn om alle literatuur te bestuderen. De studielast is echter helder beschreven en zal middels de geplande evaluaties adequaat in het oog gehouden worden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende. 4.2.5 pagina 22 Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie. NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Bevindingen De instroomeisen zijn als volgt geformuleerd: Een relevant HBO-diploma (Bachelor Economics/Bachelor Busines Administration met domein Economie) Werkkring en functie passend bij de opleiding Gemiddeld 5 jaar relevante werkervaring Motivatie om de opleiding te volgen Kwetsbare opstelling, leerbereidheid In geval een deelnemer niet aan de formele instroomvereisten voldoet en/of vrijstellingen claimt/vraagt beschikt Avans+ over een eigen EVC-procedure. Het management vermeldde tijdens het locatiebezoek dat ten minste 80% van de kandidaten aan de instroomeisen moet voldoen. Tijdens het locatiebezoek gaf overigens een vertegenwoordiger van het werkveld nog eens aan dat het van belang is vast te houden aan de instroomvereisten. De ervaringseis van 5 jaar relevante werkervaring werd hierbij expliciet genoemd. Tevens is het belang van een mix tussen deelnemers uit profit- en de nonprofitsector aan de orde gesteld. Overwegingen Het panel heeft kennis genomen van de op papier uitgewerkte EVC-procedure, en is tot de conclusie gekomen dat dit alleen het vrijstellingenbeleid betrof, maar niet een procedure om te achterhalen of kandidaten op basis van verworven competenties ingeschreven kunnen worden. Het intakeformulier dat tijdens het locatiebezoek beschikbaar was, doet vermoeden dat dit gebruikt wordt om de eerder verworven competenties te detecteren, en op basis daarvan te besluiten of iemand die niet aan de instroomvereisten voldoet, toch toe te laten. Het panel is van mening dat het gehele EVC-beleid zo snel mogelijk verder geformaliseerd dient te worden. Het panel heeft zich afgevraagd of de verleiding niet aanwezig is om kandidaten toe te laten die niet aan de vereisten voldoen, al is het alleen maar om aan de commerciële doelstellingen tegemoet te komen. Uitdrukkelijk werd hier door de directeur, die ‘eigenaar’ is van het kwaliteitssysteem, gesteld dat Avans+ er geen baat bij heeft om kandidaten die niet geschikt zijn toe te laten. Dat zou snijden in eigen vingers zijn. De masteropleidingen van Avans+ behoren ook niet tot de ‘cash cows’. Andere programma’s zijn eerder winstgevend. Het panel heeft zich afgevraagd in hoeverre dit instroombeleid vast verankerd is in de organisatie. Nu lijkt het alsof het beleid afhankelijk is van de specifieke persoon die op dit moment ‘in charge’ is als het de kwaliteit (van de instroom) betreft. Hoe dan ook begrijpt het panel dat de instroom op dit moment in goede handen lijkt te zijn en wil het panel onderstrepen dat het handhaven van kwaliteit bij de instroom van het grootste belang is. Conclusie Het EVC-beleid is alleen duidelijk voor zover het de vrijstellingen betreft. Het beleid met betrekking tot het toelaten van kandidaten die niet aan de instroomvereisten voldoen is pagina 23 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | echter nog niet geformaliseerd. Het panel acht het handhaven van kwaliteit bij de instroom van het grootste belang. Omdat het panel er op vertrouwt dat deze omissie snel verholpen zal worden, beoordeelt het panel het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende. 4.2.6 Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-master met minimaal 60 studiepunten. Bevindingen Het totale programma omvat 62 EC. In hoofdstuk 3 is de verdeling van EC per onderdeel opgenomen in het aldaar gepresenteerde schema. Overwegingen De opleiding voldoet aan de formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende. 4.2.7 Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het beoogde programma beantwoordt aan de eisen die aan een hbo-programma gesteld worden. Het programma ziet er bovendien – zeker op papier – goed doordacht uit en het didactisch concept en de werkvormen passen goed bij de doelgroep. Met betrekking tot de toetsing beveelt het panel aan dat er op toegezien wordt dat ook de inhoudelijke leerdoelen zoveel mogelijk getoetst worden. Tevens ondersteunt het panel het voornemen om te zoeken naar een onafhankelijke voorzitter van de examencommissie. Het is ongewenst dat de directeur nu nog voorzitter is van de examencommissie. De vertaling van de eindkwalificaties in leerdoelen is naar het oordeel van het panel voldoende. De samenhang van het programma wordt in de ogen van het panel geborgd door het gehanteerde bestuursmodel, dat op een inzichtelijke wijze een rode draad vormt door het curriculum. Ook het inhoudelijke accent op gedrag en ethiek vormt een heldere leidraad. Duidelijk enthousiast is het panel over de mate waarin het docentencorps de indruk geeft dat zij er ‘samen voor staan’. Zeker gezien het feit dat het om freelancers gaat, houdt men elkaar goed op de hoogte. De studielast is beschreven en zal in het oog gehouden worden. De intakecriteria en het vrijstellingenbeleid zijn helder beschreven. Het EVC-beleid is echter op dit moment nog niet geheel duidelijk. Dit betreft het toelaten van kandidaten die niet aan de instroomvereisten voldoen. Het panel vindt dat het EVC-beleid als geheel verder geformaliseerd moet worden. De opleiding voldoet tot slot aan de formele eisen m.b.t. de omvang van een masteropleiding. Het panel oordeelt positief over het onderwerp ‘Programma’. pagina 24 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | 4.3 4.3.1 Inzet personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen De docenten van de MC-opleiding zijn – zo blijkt uit het informatiedossier – geselecteerd op vier criteria: didactische bekwaamheid relevante ervaring in de beroepspraktijk adequate opleidingsachtergrond teamplayer, samen de opleiding dragend Alle docenten zijn (op ‘freelance-basis’) door Avans+ aangetrokken vanwege hun inhoudelijke kennis en hun praktische ervaring op het vakgebied van controlling. Alle docenten hebben reeds vele jaren ervaring met het doceren van hun kennis en ervaring, zo vevolgt men in het informatiedossier. Het panel heeft de cv’s van de docenten voor het locatiebezoek bestudeerd. Avans+ huurt docenten in op basis van hun expertise voor zowel de ontwikkeling van de opleiding als de uitvoering. Terwijl de hoofdzaken van elke module van tevoren afgekaart zijn, blijven docenten zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun module. De geformuleerde leerdoelen zijn daarbij het uitgangspunt. Ook worden zij geacht ervoor te zorgen dat voortdurend actuele inbreng vanuit de praktijk is gewaarborgd. De docenten, de projectleider en het back-office van Avans+ vormen het team van de opleiding. Dit team heeft per jaar twee keer overleg over de voortgang van de opleiding. Tijdens het locatiebezoek is gevraagd of er ook docenten van de Avans Hogeschool een rol hebben in de opleiding. Dit bleek niet het geval. Reden daarvoor is dat deze docenten te weinig zelf in de praktijk staan en daar niet of nauwelijks functies vervullen op het niveau van controller. Overwegingen Hoewel het panel in eerste instantie wat aarzelend was over de mate waarin de docenten praktijkervaring in konden brengen, is deze aarzeling tijdens het locatiebezoek opgeheven. Vooral het feit dat er door het management strikt op praktijkervaring toegezien wordt, heeft het panel gerustgesteld. Ook tijdens het gesprek heeft het panel kunnen constateren dat de docenten voldoende gekwalificeerd zijn. Het panel was duidelijk positief over de enthousiaste uitstraling van het team. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende. pagina 25 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | 4.3.2 Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen Elke cursusgroep bestaat uit minimaal 10 en maximaal 18 deelnemers. Aan de hand van het rooster worden de freelance docenten ingepland. De afspraken tussen Avans+ en de docenten worden – ruim van te voren, zo vernam het panel tijdens het locatiebezoek – vastgelegd in een afsprakenoverzicht. Avans+ beschikt naar eigen zeggen over een dusdanig groot netwerk van docenten dat er altijd capaciteit beschikbaar is. Het panel heeft inzage gehad in de exploitatiebegroting, maar kan daaruit niet afleiden wat het aantal uur is dat docenten tot hun beschikking hebben om de modules voor te bereiden en uit te voeren. Tijdens het locatiebezoek is de docenten gevraagd wat de inzet is die gevraagd wordt en of deze voldoende is voor de uit te voeren taken. Hierop was het antwoord positief. Docenten kunnen bijvoorbeeld ook overlegbijeenkomsten declareren. De begeleider van de businessprojecten zal – naar eigen zeggen – gemiddeld ongeveer een halve dag per week beschikbaar hebben. Voor het uitvoeren van begeleidingstaken wordt eveneens capaciteit vrijgemaakt. Voor het begeleiden van een scriptie staat bijvoorbeeld 10 uur. Mocht echter blijken dat dit niet voldoende is voor een specifieke student, dan wordt op individuele basis naar een oplossing gezocht, zo vernam het panel tijdens het locatiebezoek. Het programma wordt georganiseerd door de projectleider voor deze opleiding (hij is – zo begrijpt het panel – projectleider voor meerdere opleidingen). De projectleider heeft een vaste aanstelling bij Avans+ en is zijn beloning expliciet opgenomen in de exploitatiebegroting. Overwegingen Hoewel het panel meent dat de begeleiding van de thesis in voorkomend geval substantiëler zou mogen zijn, acht het panel de kwantitatieve inzet van personeel voldoende. Conclusie Het panel beoordeelt echter het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende. 4.3.3 Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen – Inhoud De docenten hebben vrijwel allemaal een academische opleiding en functioneren op universitair niveau. Daarnaast hebben de docenten, zoals hierboven reeds aangegeven, relevante vakinhoudelijke expertise en praktijkervaring. Het panel heeft zelf onderzocht hoeveel docenten, waarvan het curriculum vitae aangeleverd is, gepromoveerd zijn. Het panel kwam tot een aantal van drie (van de elf). pagina 26 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Tijdens het locatiebezoek kwam in het gesprek met de docenten aan de orde of zij er iets voor zouden voelen om (meer) te publiceren, om ook met elkaar een soort ‘faculty’ te vormen met een eigen onderzoekslijn rondom specifieke thema’s. Hier werd erg positief op gereageerd. Hoewel docenten interesse hebben voor deze gedachtegang, heeft het panel geconstateerd dat Avans+ geen eigen onderzoeksdoelstelling kent. – Didactiek De docenten hebben allen aantoonbare didactische ervaring, zowel in de rol van docent als in die van begeleider. Tijdens het locatiebezoek is deze ervaring aan de orde gesteld. Mocht blijken dat een docent niet aan de verwachtingen voldoet, dan wordt dit met het management besproken. Vervolgens wordt deze in de gelegenheid gesteld zich te verbeteren. Mocht dit niet tot resultaat leiden dan wordt afscheid genomen van deze docent. Zie hiervoor ook paragraaf 4.5.1. Docenten krijgen geen didactische bijscholing, zo hoorde het panel tijdens het bezoek. – Organisatie Organisatorisch is de opleiding ingebed in de vaste werkstructuren van Avans+. De organisatie is in handen van de projectleider en het backoffice. Voorts blijkt uit het informatiedossier dat Avans+ een CEDEO-erkenning heeft voor haar maatwerktrajecten, waarin ook logistieke en organisatorische processen zijn geborgd. Om de MC-opleiding met de beoogde kwaliteit uit te kunnen voeren, vraagt dat de inzet van verschillende functionarissen. In de antwoorden op de vragen vooraf werd duidelijk dat de directeur van Avans+ de formele leiding heeft en ondermeer zorgt voor de (bestuurlijke) afstemming. Daaronder ressorteren 2 marktmanagers. Deze zijn resultaatverantwoordelijk voor de opbrengsten en kosten van de opleidingen. Daarnaast is er een projectleider. Deze is verantwoordelijk voor de inhoud en het organisatorische gedeelte van de opleiding. De projectleider is in dienst bij Avans+. In de bijlage bij het informatiedossier over de ‘rolprofielen’ wordt vermeld dat de projectleider ressorteert onder de manager operations. De manager operations is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en is tevens eigenaar van het kwaliteitssysteem van opleidingen binnen Avans+. Hij is gevraagd en ongevraagd betrokken bij alle opleidingen en voert audits uit. De docent wordt op freelance basis ingehuurd door de projectleider. Docenten zijn – samen met de projectleider – verantwoordelijk voor het in alle opzichten goed verlopen van ‘hun’ module. Bij de opleiding Master in Controlling wordt ook gebruik gemaakt van een kerndocent. Ook deze functie wordt op freelance basis uitgevoerd. Hij ondersteunt de projectleider van Avans+ bij de inhoud, afstemming en kwaliteit van de opleiding. Hij zal als begeleider van de businessprojecten optreden en daarbij ook de ontwikkeling van de deelnemers nauwlettend in de gaten houden. De coördinatie en administratie wordt verzorgd door het secretariaat en de administratie van Avans+ (back office). Deze medewerkers ondersteunen de opleidingen op (post)bachelor- en masterniveau in secretarieel en financieel administratief opzicht. De back office is in dienst bij Avans+. Met deze capaciteit kan de opleiding volgens Avans+ op adequate wijze – ook op langere termijn – uitgevoerd worden. pagina 27 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Overwegingen Het panel heeft zich de vraag gesteld of de externe docenten voldoende ‘ownership’ van het programma zullen ervaren en of er genoeg ´commitment´ zal zijn. Met veel docenten worden echter al jarenlang contracten afgesloten. Dit bewijst dat men zich verbonden voelt met Avans+. Vooral de gesprekken met de docenten hebben het panel ervan overtuigd dat docenten zich eigenaar voelen van dit programma. Het panel is van mening dat het voor de opleiding niet strikt noodzakelijk is om veel gepromoveerde docenten te hebben. Toch acht het panel voldoende diepgang van groot belang. Opgemerkt wordt dat het zinvol zou kunnen zijn om aan te sluiten bij lectoraten op dit terrein van de Avans Hogeschool, en in ieder geval de bestaande contacten met bijvoorbeeld de Erasmus Universiteit Rotterdam te intensiveren. De didactische en organisatorische kwaliteit lijken voorts in orde. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende. 4.3.4 Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet personeel Het panel meent dat een belangrijk deel van het programma verzorgd zal worden door docenten die een verbinding leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Ook in kwantitatieve zin lijkt de inzet van personeel in orde. De inhoudelijke, didactische en organisatorische kwaliteit van het personeel is voldoende. Het panel heeft bovendien geconstateerd dat het docentenkorps – hoewel alleen op contractbasis met Avans+ verbonden – zich in grote mate verbonden voelt met de opleiding. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘Inzet personeel’ als voldoende. pagina 28 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | 4.4 4.4.1 Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen –Locatie De opleiding wordt georganiseerd vanuit de locatie van Avans+ te Breda. De modules worden zowel verzorgd op een externe, representatieve locatie als in de eigen lokalen van Avans+. In beide gevallen zijn er verschillende ruimten voor colleges, presentaties en groepswerk. –ICT Iedere deelnemer heeft toegang tot de digitale leeromgeving (blackboard) van de MCopleiding. Daardoor is er digitaal toegang tot het programma/ programmawijzigingen, de studiegids en collegesheets. Daarnaast wordt blackboard gebruikt voor nieuwsberichten, een forum en e-mail faciliteiten. Blackboard biedt de deelnemers de mogelijkheid om met elkaar te communiceren. –Bibliotheek/media Avans+ heeft afspraken met Avans Hogeschool dat MC-studenten gebruik kunnen maken van Xplora; dit is het facilitaire centrum van Avans, waarin onder andere een documentatiecentrum (bibliotheek, media) en Open Leercentrum zijn ondergebracht. –Eigen werkomgeving Voor een gedeelte van de opdrachten geldt de eigen werkomgeving van iedere deelnemer als leeromgeving. De kwaliteit en geschiktheid van de werkomgeving voor opleidingsdoeleinden is onderwerp van gesprek tijdens de intake. Overwegingen Het panel heeft de materiële voorzieningen op de locatie van Avans+ bekeken en in orde bevonden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende. 4.4.2 Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen – Studiebegeleiding De begeleiding van de deelnemers is afgestemd op de wensen en behoeften van de doelgroep, zo wordt in het informatiedossier vermeld. pagina 29 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | “Begeleiding van deelnemers van de MC-opleiding begint bij de intake door de projectleider. Studenten krijgen een realistisch beeld geschetst wat het volgen van de opleiding voor hen betekent.” Alle studenten maken vervolgens een on-line persoonlijkheidstest. Deze wordt met de persoonlijke begeleider besproken. De resultaten van de bespreking verwerkt de deelnemer in zijn plan van aanpak voor Persoonlijke Effectiviteit. “Vervolgens start de deelnemer met de eerste in de reeks van modules. Bij elke module wordt de deelnemer inhoudelijk begeleid door de docent. Begeleiding op Persoonlijke Effectiviteit en Methoden en Technieken geschiedt door de betreffende docent van het businessproject.” Deze docent wordt de ‘kerndocent’ genoemd. Bij de uitvoering van opdrachten in de praktijk wordt vaak een praktijkbegeleider betrokken. Deze praktijkbegeleider wordt ook organisatiebegeleider genoemd. Bij de afronding van de opleiding in de thesisfase vindt begeleiding van de deelnemer plaats door een docent van de opleiding die inhoudelijke kennis heeft van het onderwerp van onderzoek. Hiervoor zijn 10 uren beschikbaar. De docent methoden en technieken wordt bij elke thesis betrokken. Tijdens het locatiebezoek bleek dat de projectleider een belangrijke rol heeft bij de studievoortgang. – Informatievoorziening Ook de informatievoorziening is afgestemd op de doelgroep, zo wordt door de opleiding gesteld. “In de eerste plaats bestaat de doelgroep van de MC-opleiding uit doeners, die graag zo kort en bondig, maar ook precies mogelijk geïnformeerd wil worden over wat: ze kunnen verwachten ze moeten gaan doen” Avans+ voorziet in die behoefte door informatie over de studie niet onnodig ingewikkeld of uitgebreid te presenteren. Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van e-mail en blackboard. Daarnaast wordt van deelnemers verwacht dat zij zich zelf inspannen om geïnformeerd te zijn en blijven over de opleiding. Avans+ zorgt voor de randvoorwaarden en beschikbaarheid van mensen en informatie; het is de verantwoordelijkheid van de individuele deelnemer om daar ook gebruik van te maken. Overwegingen Het panel is positief over de voorgestelde studiebegeleiding en de informatievoorziening. Het panel begrijpt dat de projectleider een belangrijke rol heeft met betrekking tot de studievoortgang. De omvang van de groep (ongeveer 12 deelnemers) maakt deze begeleiding naar het oordeel van het panel haalbaar. De kerndocent is met name verantwoordelijk voor de begeleiding van de businessprojecten en er is begeleiding bij het schrijven van de masterthesis. Dit gebeurt door een docent die inhoudelijk goed is ingevoerd op het specifieke terrein van de thesis. Ook de informatievoorziening is op orde; een ‘back office’ is daarvoor beschikbaar. pagina 30 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende. 4.4.3 Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen De opleiding beschikt over de noodzakelijke voorzieningen. De studiebegeleiding namens de opleiding vindt plaats middels de inzet van de kerndocent. De projectleider heeft een rol bij de studievoortgang. Ten behoeve van de begeleiding van de thesis wordt een docent, die inhoudelijk goed ingevoerd is, gevraagd. Het panel oordeelt positief over het onderwerp ‘Voorzieningen’. pagina 31 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | 4.5 4.5.1 Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen + Avans heeft een systematische aanpak om de kwaliteit van haar opleidingen voortdurend te meten en te optimaliseren. De opleiding verwijst hierbij naar de CEDEO-erkenning die volgens Avans+ hier borg voor staat. “Onder alle bij de opleiding betrokken groepen worden periodiek evaluatiegegevens verzameld, die worden geanalyseerd en op het niveau van het programma als geheel worden beoordeeld door de onderwijs- en examencommissie. Op grond van die beoordeling stelt de commissie indien nodig het programma bij. Het management van de opleiding (directeur en projectleider van Avans+) is eindverantwoordelijk voor de algehele kwaliteit van de MC-opleiding.” De evaluaties hebben betrekking op de volgende onderdelen: kwaliteit van de gebruikte materialen kwaliteit van de organisatorische processen kwaliteit van de docenten klanttevredenheid – De kwaliteit van de gebruikte materialen en van de docenten Deze wordt volgens het informatiedossier gewaarborgd middels: de betrokkenheid van de Kenniskring, de onderwijs- en examencommissie, en de (kern)docenten bij de ontwikkeling (bijstelling) en uitvoering van elke module de evaluatie van elke module bij docenten en deelnemers na uitvoering. De evaluatie bij deelnemers gebeurt zowel schriftelijk (via het evaluatieformulier op blackboard), als mondeling (via persoonlijke gesprekken). De evaluatie heeft betrekking op zowel de gebruikte materialen, de werkvormen, de studiebelasting, de lesruimte en de kwaliteit van (kern)docenten. Elke docent wordt hierbij apart geëvalueerd. De resultaten van de deelnemersevaluatie worden teruggekoppeld naar de individuele docenten. De voorstellen die hieruit komen ten aanzien van eventuele aanpassingen van de opleiding, worden voorgelegd aan de onderwijs- en examencommissie. Deze besluit over eventuele wijzigingen. In voorkomende gevallen kunnen in dit proces ook leden van de Kenniskring worden geconsulteerd. Tijdens het locatiebezoek werd aangegeven dat het streefdoel voor alle onderwerpen die geëvalueerd worden 4,0 op een vijfpuntschaal is. Indien uit de evaluatie blijkt dat een docent structureel lager scoort, dan wordt voor hem/haar een didactisch en/of inhoudelijk betere vervanger gezocht. Het management meldde tijdens het locatiebezoek tevens dat resultaten van de evaluaties ook teruggekoppeld worden naar de deelnemers. – Organisatorische procesen Deze worden geborgd door de CEDEO-richtlijnen, zo wordt gesteld. pagina 32 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | – Klanttevredenheid De mate van tevredenheid wordt structureel bij studenten en docenten gemeten. Deelnemersevaluatie vindt plaats per module. Na afloop van de opleiding zullen ook werkgevers bevraagd worden naar de ontwikkeling van hun medewerker. Tijdens het locatiebezoek is nog expliciet gevraagd naar de wijze waarop het programma als geheel geëvalueerd wordt. Hoewel hier wel aandacht voor is, is er nog geen structurele aanpak voor. De opleiding zoekt naar mogelijkheden om dit te realiseren. De manager operations merkte op dat het in de bedoeling ligt om de opleiding als geheel regelmatig aan een audit te onderwerpen. Overwegingen Alles afwegende is het panel van oordeel dat de basis van de kwaliteitszorgsystematiek er is en dat er voldoende mechanismen zijn ingebouwd die er toe leiden dat men de kwaliteit in het oog houdt en er ook verbeteringen worden aangebracht, indien nodig. Opgemerkt wordt dat het management met het streefdoel 4,0 voor alle onderwerpen de lat hoog legt. Overigens is hierover opgemerkt dat dit ook negatief kan zijn, omdat ‘entertainers’ met name hoog scoren. Het idee om de opleiding regelmatig aan een audit te onderwerpen, vindt het panel uitstekend. Het panel vindt echter wel dat de opleiding dit ook in het informatiedossier had kunnen opnemen. Het is zaak dit ook daadwerkelijk uit te voeren en het niet te laten bij mooie woorden. Nu lijkt het alsof het kwaliteitszorgbeleid afhankelijk is van de specifieke persoon die ‘in charge’ is. Het panel merkt in het verlengde daarvan op dat het onderdeel kwaliteitszorg in het informatiedossier op beperkte wijze beschreven is. De gesprekken tijdens het locatiebezoek hebben gezorgd voor de noodzakelijke aanvullingen. Op de zogenaamde Kenniskring komt het panel bij het volgende facet terug. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende. 4.5.2 Betrokkenheid (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen – Deelnemers en docenten Deelnemers en docenten worden via mondelinge en schriftelijke evaluaties ondervraagd over hun mening over de kwaliteit van de opleiding. Alle evaluatieresultaten worden direct teruggekoppeld aan betrokkenen en geïnventariseerd voor periodieke bijstelling van de opleiding. Al eerder is vermeld dat de docenten, die betrokken zijn bij de masterclass (drie modules + businessproject), ook deelnemen aan een gezamenlijke bespreking zowel voorafgaande, tijdens en na afloop van de masterclass als geheel. Op deze manier krijgen docenten de gelegenheid de kwaliteit van het onderwijs ‘just in time’ te beïnvloeden. pagina 33 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | – Alumni Het is de bedoeling dat toekomstige alumni op de hoogte gehouden worden van ontwikkelingen en op regelmatige basis uitgenodigd worden voor werkbezoeken, om op die manier persoonlijk contact met hen te houden en terug te kunnen blikken op de (kwaliteit van de) opleiding. Bovendien kunnen alumni worden ingezet als pleitbezorgers voor de opleiding in de organisatie waarvoor zij werkzaam zijn en eventuele werving van nieuwe studenten. – Afnemend werkveld Er zullen ook bij werkgevers van deelnemers evaluaties worden uitgevoerd. Uit de gesprekken tijdens het locatiebezoek bleek dat er een werkveldadviescommissie in oprichting is, genaamd Kenniskring, maar dat de vorm en samenstelling hiervan nog niet nader is uitgewerkt. Het management geeft aan het contact tussen de instelling en het bedrijfsleven van groot belang te vinden. Overwegingen Opgemerkt wordt dat de installatie van een werkveldadviescommissie (dan wel definitieve Kenniskring) nog niet plaats gevonden heeft. Het panel dringt aan op het vormgeven daarvan. Ook wordt aanbevolen om de ‘academische wereld’ in een dergelijke Kenniskring op te nemen. Het belanghebbende werkveld en de experts kunnen een belangrijke rol vervullen bij het up to date houden van de opleiding. Een dergelijke Kenniskring zou ook een goede toevoeging zijn in het perspectief van het verstevigen van de kwaliteitszorgcyclus. Het leidt er toe dat niet alleen de tevredenheid van deelnemers in het vizier is, maar ook de inhoudelijke kwaliteit van het onderwijs geborgd zal gaan worden. Met de hierboven vermelde kanttekening acht het panel de betrokkenheid van de diverse actoren en belanghebbenden voldoende. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende. 4.5.3 Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Alles afwegende is het panel van oordeel dat de basis van de kwaliteitszorgsystematiek er is en dat er voldoende controlmechanismen zijn ingebouwd. Wel meent het panel dat het kwaliteitszorgsysteem als geheel beter beschreven dient te worden. Nu heeft het panel pas tijdens het locatiebezoek voldoende informatie kunnen vergaren om bovenstaand oordeel te kunnen onderbouwen. Hoewel het panel vindt dat de rol van het werkveld en vakexperts verstevigd kan worden, acht het panel de betrokkenheid van de belanghebbenden voldoende. Het panel gaat er daarbij wel vanuit dat de opleiding zo snel mogelijk de beoogde Kenniskring installeert. Het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ beoordeelt het panel dus als voldoende. pagina 34 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | 4.6 4.6.1 Condities voor continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen + In de algemene voorwaarden van Avans staat de volgende bepaling opgenomen: “Avans Hogeschool B.V. garandeert een deelnemer die zich heeft aangemeld voor een meerjarige opleiding, die gehele opleiding te mogen volgen op het moment dat de deelnemer gestart is met het eerste leerjaar”. Desgevraagd – zo vermeldt het informatiedossier – geeft Avans+ deelnemers een bevestiging van deze bepaling middels een aan de individuele student gerichte standaardbrief. Overwegingen De afstudeergarantie is helder en duidelijk. Het panel heeft kennis genomen van de standaardbrief. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende. 4.6.2 Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen De investeringen in de ontwikkeling van de opleiding bestaan voornamelijk uit de inzet van het bij de opleiding betrokken personeel van Avans+. Deze huurt docenten op freelance basis in. Bijkomende kosten zijn de kosten van locaties. Avans+ werkt met een exploitatiebegroting per deelnemersgroep. Overwegingen Avans+ heeft zowel het Jaarverslag 2008 als het Jaarverslag 2009 ter inzage gelegd tijdens het locatiebezoek. Tevens is in het informatiedossier een exploitatiebegroting opgenomen (2010/2011). Geld, tijd en ruimte zijn in voldoende mate aanwezig, zo blijkt daaruit. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende. 4.6.3 pagina 35 Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Bevindingen De voorganger van deze opleiding heeft voldoende deelnemers getrokken om tenminste breakeven te draaien. Er is geen sprake van aanloopverliezen. Het positieve verschil tussen kosten en opbrengsten is benut voor de ontwikkeling van deze MC-opleiding. Avans+ heeft de overtuiging dat de opleiding in haar nieuwe vorm nog beter is afgestemd op de behoeften van deelnemers en het werkveld. Er zijn ook al toezeggingen gedaan om deelnemers aan te melden. Ook voor de jaren na de start is de verwachting dat de opleiding positieve financiële resultaten behaalt. Eventuele extra investeringen betaalt Avans+ uit eigen middelen. Tijdens het locatiebezoek is het duidelijk geworden dat de directie veel waarde toekent aan het aanbieden van masteropleidingen. Het geeft Avans+ statuur. Overwegingen In feite is de ontwikkeling van de opleiding bekostigd met behulp de opbrengst van reeds uitgevoerde opleidingen (de voorlopers). Er is dus geen sprake van te dekken aanloopverliezen. Het panel heeft de exploitatiebegroting bekeken voor het onderhavige programma en heeft geconcludeerd dat deze kostendekkend is. Mocht dit niet het geval zijn dan zullen de opbrengsten van andere programma’s die Avans+ aanbiedt hiervoor gebruikt worden. Het panel wijst er wel op dat de deelnemersgroep niet te klein mag worden. De geringe interactiemogelijkheden zouden het ontwikkelpotentieel kunnen beperken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende. 4.6.4 Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities voor continuïteit Een afstudeergarantie is aanwezig. De directie van Avans+ verklaart dat deelnemers hun opleiding gegarandeerd kunnen afronden. De voorzieningen zijn voorts toereikend om de opleiding te starten. Er zijn verder geen aanloopverliezen. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘Condities voor continuïteit’ als voldoende. 4.7 Indeling in Croho Naar aanleiding het op 1 september 2010 in werking getreden artikel 5a.11, vijfde lid, van de WHW, dat inhoudt dat de NVAO bij gelegenheid van een toets nieuwe opleiding aangeeft welk onderdeel van het Croho voor de opleiding passend is, heeft het panel een voorstel ontvangen van Avans+ Hogeschool voor indeling van de beoogde opleiding hbomaster in Controlling in het Croho. De instelling geeft aan dat voor de opleiding Master in Controlling van Avans+ het onderdeel (f.) Economie passend is. In het aangeboden dossier is daarover een passage met de volgende strekking opgenomen. De controllerfunctie richt zich in essentie op het ondersteunen van het management bij de uitvoering van zijn besturingstaak. Daarbij bevordert en bewaakt deze de productiviteit, de effectiviteit en de efficiency van bedrijfsactiviteiten. Anders gezegd: de controller bevordert en bewaakt de economische rationaliteit van de bedrijfsvoering, maar kan zelf ook manager zijn, bijvoorbeeld van een afdeling ‘Planning en Control’ en lid van een managementteam. pagina 36 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | In de laatste rol kunnen hij invloed uitoefenen op de besluitvorming en participerenin de besturing van de organisatie. Verder is het zijn rol om het topmanagement te voorzien van actuele informatie over de financiële status van de organisatie of de business unit. De controller als sparringpartner, lid van het MT, spin in het web maar vooral in de rol van het bedrijfseconomisch geweten. De controller opereert dus op basis van het economisch domein en vertaalt dit naar de bedrijfsvoering van een organisatie. Vandaar dan de keuze voor het onderdeel (f.) Economie van het Croho. Het panel heeft vastgesteld dat het de argumenten van de aanvragende instelling valide vindt en onderschrijft haar voorstel op dit punt. pagina 37 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | 5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer. Onderwerp 1 Doelstellingen 2 Programma 3 Inzet personeel 4 Voorzieningen 5 Interne kwaliteitszorg 6 Condities voor continuïteit Oordeel V V V V V V Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen V 1.2 Master V 1.3 Oriëntatie hbo V 2.1 Eisen hbo V 2.2 Relatie doelstellingen - programma V 2.3 Samenhang programma V 2.4 Studielast V 2.5 Instroom V 2.6 Duur V 3.1 Eisen hbo V 3.2 Kwantiteit V 3.3 Kwaliteit V 4.1 Materiële voorzieningen V 4.2 Studiebegeleiding V 5.1 Systematische aanpak V 5.2 Betrokkenheid V 6.1 Afstudeergarantie V 6.2 Investeringen V 6.3 Financiële voorzieningen V V = voldoende O = onvoldoende pagina 38 Oordeel NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter Drs. V.I. (Victor) Goedvolk De heer Goedvolk is voormalig lid van de Hoofddirectie van Fortis ASR Verzekeringsgroep N.V. Hij studeerde bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, en werkte tot 1978 aan de Economische Faculteit aldaar. Vervolgens volgde een aantal jaren adviespraktijk. Vanaf 1982 werkte hij bij het Ministerie van Financiën. In 1990 nam hij daar afscheid als plaatsvervangend secretaris-generaal. Hij trad toen toe tot de leiding van Assurantieconcern Stad Rotterdam N.V., één van de rechtsvoorgangers van Fortis ASR. Na zijn pensionering trad hij toe tot een aantal besturen en raden van commissarissen in de profit- en non-profitsector. Vele jaren was hij betrokken bij diverse opleidingen, waaronder die van de postdoctorale controllersopleiding van de Erasmus Universiteit. Panellid Prof. dr. Ir. R. Slagmulder Mevrouw SLAGMULDER is sinds 2007 verbonden aan de Vlerick Leuven Gent Management School als Partner en Associate Professor in management accounting. Voordien was zij werkzaam als consultant bij McKinsey & Company. In 2001-2005 was zij als voltijds professor verbonden aan INSEAD en voordien aan de Faculteit Economische Wetenschappen van de Universiteit Tilburg. Zij was tevens gastprofessor aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit Gent. Haar interessedomein situeert zich op het vlak van prestatiemeting en kostenbeheersing in relatie tot de strategie van ondernemingen. Ze heeft reeds verschillende boeken en tal van artikels gepubliceerd over onderwerpen als balanced scorecard, supply chain cost management, activity-based costing, target costing en management controle. Panellid Prof. dr. E.H.J. Vaassen RA Hoofdtaak: Hoogleraar Accountancy en programmadirecteur van de RA opleiding aan Tilburg University. Neventaak: Dean Master in Controlling van HES PGP. Aan de master opleidingen van HES PGP is een Programme Dean verbonden. Deze is inhoudelijk verantwoordelijk voor de opleiding, bewaakt de samenhang van het programma, geeft leiding aan de curriculumcommissie en adviseert de algemeen manager over de inzet van docenten. Panellid Bc. J. Schueler De heer Schueler is Masterstudent Beleid, Communicatie en Organisatie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Eerder heeft hij zijn bachelordiploma Accountancy behaald aan de Hogeschool Utrecht. Binnen de Hogeschool Utrecht had de heer Schueler zitting in de facultaire medezeggenschapsraad en in diverse (advies)commissies op opleidings-, facultair en instellingsniveau. Daarnaast is de heer Schueler bestuurslid geweest van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). Daar vertegenwoordigde hij de belangen van de pagina 39 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Nederlandse student bij het Ministerie van OCW, politieke partijen, VSNU en HBO-raad. De heer Schueler heeft deelgenomen aan meerdere accreditatiepanels. Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend. drs. L. van Loosbroek, secretaris (Edulead Onderwijsadvies) ir. L. van Bruggen, procescoördinator (beleidsmedewerker NVAO) pagina 40 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Bijlage 2: Programma site visit Toets Nieuwe Opleiding Master in Controlling Avans+ (#4486) Programma locatiebezoek 17 februari te Breda Heerbaan 14-40, 4817 NL te Breda 09.00u - 09.45u Ontvangst, vooroverleg, bestuderen informatie ter plaatse. 09.45u - 10.15u Sessie 1 – gesprek met vertegenwoordigers van het bestuur van de instelling en opleiding/ hoofd departement (verantwoordelijken voor het management): Drs. C.P.A.C. Toebosch, Drs. L.M.W. de Bie. 10.15u - 11.00u Sessie 2 – gesprek met opleidingsmanagement: inhoudelijk verantwoordelijken (verantwoordelijken voor de samenstelling van het aanvraagdossier en verantwoordelijken voor de invulling van het programma) + vertegenwoordigers kwaliteitsborging (interne kwaliteitszorg en toetsing) /examencommissie/ opleidingscommissie: Drs. R.G.B. Moolenaar, Drs. L.M.W. de Bie, Drs. M.C.G. Verhoeven EMFC RC. 11.00u - 11.15u Intern overleg commissie. 11.15u - 12.00u Sessie 3 – gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld (betrokken bij de formulering van de opleiding): Dhr. E. van Outersterp BSc, Drs. T. Quaijtaal MA HRM, Dhr. C. Hoogland. 12.00u - 12.30u Rondleiding. 12.30u - 13.150u Lunch (besloten) en intern overleg commissie. 13.15u - 14.15u Sessie 4 – gesprek met docenten (kerndocenten en docenten verantwoordelijk voor de specifieke invulling): Dr. E. Landman, Drs. G. Huijs MA RA RC, Drs. M.C.G. Verhoeven EMFC RC, Drs. J.F. Bouwens EMFC RC, Drs. R.W.J. van Loon RA. 14.15u – 15.30u Paneloverleg (besloten): voorlopige oordeelsvorming per facet en per onderwerp, en input t.b.v. paneladvies. pagina 41 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | 1 15.30u - 16.00u Sessie 5 – tweede gesprek vertegenwoordigers bestuur instelling/departement met aandacht voor zaken die nog onduidelijk/onvoldoende zijn. 16.00u – 16.30u Paneloverleg (besloten): definitieve oordeelsvorming per facet en per onderwerp, en input t.b.v. paneladvies. 1 pagina 42 Aangepaste tijd ten opzichte van oorspronkelijke programma NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling – Master in Controlling (MIC). Een opleiding van Avans+. Breda, juli 2010 – Bijlagen bij het Aanvraagdossier: 1. Bronnen voor bepalen beroep van Controller 2. Beroepsprofielvoor de opleiding Master in Controlling 3. Dublin Descriptoren en internationale vergelijking 4. Structuur van de opleiding met relatietabel 5. Modulebeschrijvingen 6. Overzicht Masterclasses 7. Overzicht literatuur MC 8. CV’s (Kern)docenten 9. EVC-procedure + intake 10.Onderwijs- en examenreglement 11.Blackboard 12.Xplora 13.Rolprofielen 14.Evaluatieformulieren 15.CEDEO Klanttevredenheidsrapport 16.Garantstelling 17.Exploitatiebegroting 18.Lofboek Thesis handleiding – Antwoorden op: Vragen vooraf over de masteropleiding in Controlling van Avans+ (#4486), 9 december 2010. In de tekst wordt gesproken van ‘Vragen en antwoorden’ Documenten ter inzage gelegd tijdens locatiebezoek – Alle verplichte literatuur – Alle modulebeschrijvingen – Financieel Jaarverslag 2008 – Financieel Jaarverslag 2009 – Invulformulier assessor EVC Master in Controlling pagina 43 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Bijlage 4: Eindkwalificaties Overgenomen uit informatiedossier: Domeinspecifiek: 1. Het vanuit de rol van business partner adviseren van het topmanagement en verlenen van diensten op het gebied van besturingsvraagstukken en ‘control’ waarbij waardecreatie voor de organisatie centraal staat van organisaties in een dynamische en internationale context; 2. Het ontwerpen, inrichten en laten onderhouden van een managementcontrolsysteem waaronder (geautomatiseerde) bedrijfseconomische- en financiële informatie- en besturingsystemen van organisaties; 3. Het onderhouden en opstellen van (bedrijfseconomische-, financiële, fiscale-,) management- en stuurinformatie; het monitoren en genereren van rapportages over essentiële bedrijfs- en besturingsprocessen en het uitvoeren van bedrijfseconomische (risico-) en scenarioanalyses; 4. Het vormgeven, inrichten en toetsen van de effectiviteit van de administratieve organisatie; 5. Het motiveren van organisatieleden op het gebied van ‘control’ en leidinggeven aan projecten, een innovatie- of veranderingsproces en/of een afdeling Planning en Control. Generieke competenties: 6. Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk, organisatie): samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit, leidinggeven (het sociale deel van de competentie); communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels; in termen van beroepstaken omvat dat zaken als het opstellen en schrijven van plannen en notities, informeren, overleg voeren, draagvlak creëren, stimuleren, motiveren, overtuigen, verwoorden van besluiten. 7. Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk, beroepsbeoefenaar of professional en integriteit): sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden, flexibiliteit; nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling; ontwikkelen van een beroepshouding met ruimte voor normatief-culturele aspecten, respect voor anderen, houden aan een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen; leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche, publicaties, bijdragen aan congressen enzovoort. pagina 44 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Bijlage 5: Lijst met afkortingen pagina 45 cv curriculum vitae ECTS European Credit Transfer System HES PGB HES Post-Graduate Programmes hbo hoger beroepsonderwijs IFAC International Federation of Accountants IFRS International Financial Reporting Standards ma master MC Master in Controlling MIC Master in Controlling NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie OER Onderwijs- en Examenreglement RA Register Accountant RC Register Controller VRC Vereniging van RegisterControllers wo wetenschappelijk onderwijs NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 | Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-master in Controlling van Avans+, Breda. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E [email protected] W www.nvao.net Aanvraagnummer pagina 46 #4486 NVAO | hbo-master in Controlling van Avans+ | 11 maart 2011 |