[PAREUR]

advertisement
EUROPEES PARLEMENT
1999
 






 
2004
Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid
VOORLOPIGE VERSIE
23 juni 2000
ONTWERPADVIES
van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid
aan de Commissie juridische zaken en interne markt
inzake het Witboek betreffende milieuaansprakelijkheid
(COM(2000) 66 - C5-0140/2000)
Rapporteur voor advies: Mihail Papayannakis
PA\413245NL.doc
NL
PE 290.139
NL
PE 290.139
NL
2/8
PA\413245NL.doc
PROCEDUREVERLOOP
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid benoemde op haar
vergadering van 21 januari 1999 Mihail Papayannakis tot rapporteur voor advies.
De commissie behandelde het ontwerpadvies op haar vergadering(en) van ....
Op dezelfde/laatstgenoemde vergadering hechtte zij met ... stemmen voor en ... tegen bij ...
onthouding(en)/met algemene stemmen haar goedkeuring aan de hierna volgende conclusies.
Bij de stemming waren aanwezig: ... (voorzitter/waarnemend voorzitter), ... (ondervoorzitter),
... (rapporteur), ... (verving ...), ... (verving ... overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het
Reglement), ... en ....
PA\413245NL.doc
3/8
PE 290.139
NL
BEKNOPTE MOTIVERING
Inleiding
In het Witboek wordt de structuur uiteengezet voor een toekomstige Europese
milieuaansprakelijkheidsregeling die gericht is op de invoering van het beginsel dat de
vervuiler betaalt. De voorgestelde regeling heeft niet alleen betrekking op schade aan
personen en goederen en de verontreiniging van terreinen, maar ook op schade die aan de
natuur wordt toegebracht, en vooral aan die natuurlijke hulpbronnen die vanuit een oogpunt
van behoud van de biologische diversiteit in de Gemeenschap van belang zijn.
Milieuaansprakelijkheid moet garanderen dat degene die schade toebrengt aan het milieu, de
schade herstelt.
Aansprakelijkheid voor aan de natuur toegebrachte schade is een voorwaarde om bij
economische actoren een gevoel van verantwoordelijkheid te kweken voor de eventueel
negatieve gevolgen van hun handelen voor het milieu. Recente ongevallen, zoals dat met de
"Erika" of de ramp waardoor een deel van het natuurreservaat Costa Donana werd verwoest,
tonen de noodzaak van milieuaansprakelijkheid aan.
De rapporteur voor advies is ingenomen met de voorbereidingen in de Commissie voor een
wetgevingsvoorstel betreffende milieuaansprakelijkheid. Veel vitale elementen van een
doeltreffende milieuaansprakelijkheidsregeling zijn echter nog te zwak ontwikkeld: strikte
aansprakelijkheid voor schade aan de biodiversiteit, een ruime werkingssfeer van de richtlijn,
dekking van de schade, toegang tot de rechtbank voor het publiek, de verlichting van de
bewijslast of verzekerbaarheid, dienen nog verder te worden uitgewerkt.
Toepassingsgebied van de aansprakelijkheid
In het Witboek wordt gekozen voor een beperkt toepassingsgebied van de aansprakelijkheid
wat betreft de handelingen en het soort schade die in de regeling zijn opgenomen. Dit kan
slechts beschouwd worden als uitgangspunt en het toepassingsgebied dient te worden
uitgebreid zodat milieuaansprakelijkheid op doeltreffende wijze kan worden ingevoerd.
Wat activiteiten betreft, geldt strikte aansprakelijkheid alleen voor terreinen waarop de
Europese milieuwetgeving al van toepassing is. Het gevaar bestaat dat activiteiten die nog niet
onder milieuwetgeving vallen, van aansprakelijkheid uitgesloten blijven. Dit geldt in het
algemeen voor kleine industriële installaties en vele, ongereguleerde, maar in aanleg
gevaarlijke chemicaliën. Deze lacune moet worden gedicht door middel van een clausule die
de tot dusverre niet-geklassificeerde activiteiten omvat.
Ten aanzien van het type schade is het toepassingsgebied gerelateerd aan de bestaande
natuurbeschermingswetgeving (vogelrichtlijn, habitatrichtlijn, kaderrichtlijn water). Deze
aanpak kan slechts beschouwd worden als een uitgangspunt, van waaruit de reikwijdte moet
worden uitgebreid naar andere gebieden van de natuur die niet worden beschermd door
specifieke richtlijnen.
Wat betreft schade aan biodiversiteit geldt de voorgestelde aansprakelijkheidsregeling alleen
voor "significante schade" aan de biodiversiteit. De vaagheid van het voorstel biedt
PE 290.139
NL
4/8
PA\413245NL.doc
mogelijkheden tot het instellen van een drempel, wat de toepasbaarheid van het systeem
ernstig zou beperken. De definitie moet dan ook worden aangescherpt.
Soorten aansprakelijkheid
In het Witboek wordt een systeem van strikte aansprakelijkheid voorgesteld wanneer de
schade veroorzaakt wordt door een schadelijke activiteit die wordt gereguleerd door EGwetgeving op het terrein van het milieu. Dit heeft betrekking op traditionele schade,
verontreinigde locaties en schade aan de biodiversiteit.
Voor aansprakelijkheid betreffende niet-gevaarlijke activiteiten die schade toebrengen aan de
biodiversiteit is echter schuld vereist van de persoon die de desbetreffende activiteit
onderneemt. In dit geval is het strikte aansprakelijkheidssysteem niet van toepassing. Een
aantal soorten schade wordt tegenwoordig echter niet veroorzaakt door gevaarlijke activiteiten
(vooral in de landbouwsector). Strikte aansprakelijkheid voor alle activiteiten die schade
toebrengen aan de biodiversiteit zou derhalve een doeltreffend instrument zijn voor integratie
van het milieubeleid, waardoor een impuls ontstaat voor een verantwoordelijker gedrag dat
verder gaat dan de geldende milieubeschermingsnormen.
Omvang van de schade
In het Witboek worden een kosten/baten- en redelijkheidstoets voorgesteld voor de
vaststelling van de omvang van de schade en de verplichting tot herstel. Deze benadering kan
een gevaar vormen voor een doeltreffende aansprakelijkheidsregeling in gevallen van
aanzienlijke schade. Het zou leiden tot een plafond voor de kostprijs voor herstel, en de
internalisering ondermijnen. Kosten/baten- en redelijkheidstoetsen kunnen dus alleen worden
toegepast om een keuze mogelijk te maken tussen de alternatieven van herstel en compensatie.
Verweermiddelen
Volgens het Witboek kunnen alleen algemeen aanvaarde verweermiddelen worden
geaccepteerd, zoals overmacht, bijdrage tot de schade door of toestemming van de eisende
partij en betrokkenheid van een derde partij.
Het is van belang het aantal en de soort van de eventuele verweermiddelen te beperken.
Verweermiddelen als het ontwikkelingsrisico of een verweermiddel dat betrekking heeft op
het feit dat de schade is veroorzaakt door activiteiten waarvoor een vergunning bestond,
mogen niet worden toegestaan. Zij komen doorgaans niet voor in de nationale
milieuaansprakelijkheidsregelingen en betekenen een aantasting van het voorzorgsbeginsel als
één van de basisprincipes van het milieubeleid in de Verdragen.
De bewijslast
De omkering of de verlichting van de bewijslast dient beschouwd te worden als één van de
kernbeginselen van milieuaansprakelijkheid. Het schept een machtsevenwicht tussen de eiser
en de vervuiler, aangezien de eerste meestal niet over het vermogen en de hulpbronnen
beschikt om het oorzakelijk verband aan te tonen tussen een bepaalde activiteit en de ontstane
PA\413245NL.doc
5/8
PE 290.139
NL
schade.
In het Witboek is er wel vagelijk sprake van een aansprakelijkheidsregeling die "zou moeten
voorzien in een of andere vorm van verlichting van de traditionele bewijslast, maar dat moet
in een later stadium nader worden gepreciseerd". Dit gebrek aan doortastendheid kan de
doeltreffende toepassing van de regeling in gevaar brengen.
De rapporteur voor advies verzoekt de Commissie met een voorstel voor een richtlijn te
komen met de duidelijke intentie de bewijslast te verlichten. Dit is in overeenstemming met
het werkdocument van april 1998 waarin de Commissie als volgt stelling nam: In een eerste
fase dient de eiser bewijzen te overleggen van de schade en van de herkomst ervan alsmede de
elementen voor te leggen waaruit het oorzakelijk verband tussen beide kan worden
geconcludeerd; slaagt hij hierin dan dient er sprake te zijn van een onweerlegbaar
rechtsvermoeden dat de activiteit de schade heeft veroorzaakt. De verweerder moet dan
aannemelijk kunnen maken dat hij de schade niet heeft veroorzaakt.
Toegang tot de rechter
Volgens het Witboek draagt in de eerste plaats de overheid de verantwoordelijkheid om op te
treden indien schade aan het milieu is of dreigt te worden toegebracht. Dit omvat ook de
toegang tot de rechter. Belangengroepen van burgers moeten echter het recht hebben om
subsidiair op te treden, dat wil zeggen indien de overheid in het geheel niet optreedt of niet
naar behoren optreedt.
In vergelijking met de rechtstreekse toegang tot de rechter voor belangengroepen van burgers,
heeft deze twee-fasenbenadering het nadeel van een tijdrovende rechtsgang die kan leiden tot
verdere schade aan het milieu. Voorts kan zij niet worden toegepast in gevallen waarin de
overheid de oorzaak is van de milieuschade en het publieke belang in het milieu rechtstreeks
moet worden behartigd door niet-gouvernementele belangengroepen van burgers.
Rechtstreekse toegang tot de rechter voor deze groepen zou dus in overeenstemming zijn met
het verdrag van Aarhus inzake toegang tot informatie, inspraak voor de bevolking in het
besluitvormingsproces en toegang tot de rechter in milieuzaken.
Financiële zekerheid
Verzekerbaarheid is volgens het Witboek één van de manieren om financiële zekerheid te
bieden en is daarom van belang bij het bereiken van de doelstellingen van een
milieuaansprakelijkheidsregeling. Het stelt echter geen bindende eis van verzekering of andere
vormen van financiële zekerheid voor, omdat het EG-stelsel geen verplichting tot financiële
zekerheid mag opleggen.
Het ontbreken van een verplichte verzekering betekent niet alleen dat het probleem van de
herstelkosten die de financiële mogelijkheden van de vervuiler te boven gaan, blijft bestaan,
maar is ook in tegenspraak met de aanpak van het Witboek een limiet te stellen aan de
aansprakelijkheid voor het toebrengen van schade aan de natuur, om de ontwikkeling van een
verzekeringsmarkt te stimuleren.
PE 290.139
NL
6/8
PA\413245NL.doc
Het valt te betreuren dat het Witboek geen verdere suggesties bevat inzake financiële
zekerheid.
Het voorkomen van afwenteling van aansprakelijkheid
De Commissie is zich bewust van het probleem dat grote ondernemingen aansprakelijkheid
kunnen omzeilen door risicovolle activiteiten van de moedermaatschappij naar kleinere
dochterondernemingen over te brengen.
In het voorstel zou dit probleem moeten worden aangepakt in die zin dat de lidstaten verplicht
worden bepalingen in te voeren die een dergelijke afwenteling van de aansprakelijkheid
voorkomen. Een mogelijkheid is het beginsel dat in de Britse wetgeving bestaat ("piercing the
corporate veil") om het slachtoffer de mogelijkheid te bieden een rechtszaak aan te spannen
tegen de moedermaatschappij van het bedrijf dat de schade heeft veroorzaakt. De financiële
verantwoordelijkheid van de moedermaatschappij voor de aansprakelijkheid van de dochter en
eventueel de persoonlijke verantwoordelijkheid van de leiding van de moedermaatschappij
moeten worden gewaarborgd.
CONCLUSIES
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid doet een beroep op de
Commissie juridische zaken en interne markt, in haar hoedanigheid van commissie ten
principale, de onderstaande punten in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. Toepassingsgebied van de aansprakelijkheid voor activiteiten: Het toepassingsgebied van
de milieuaansprakelijkheidsregeling moet worden uitgebreid tot activiteiten die niet in de
bestaande EG-wetgeving zijn opgenomen, noch in toekomstige wetgeving zullen worden
opgenomen;
2. Toepassingsgebied van de aansprakelijkheid voor schade: De
milieuaansprakelijkheidsregeling zou moeten gelden voor alle soorten schade aan het milieu
indien wettelijke bescherming door Unie of lidstaat voorhanden is;
3. "Significante schade": Het begrip "significante schade" aan de biodiversiteit moet worden
aangescherpt zodat een ruime toepassing van de aansprakelijkheidsregeling mogelijk wordt;
4. Traditionele schade: Het is van belang dat een regeling van strikte milieuaansprakelijkheid
ook schade aan personen en goederen omvat (traditionele schade zoals gezondheidsschade),
indien deze veroorzaakt wordt door gevaarlijke of in aanleg gevaarlijke activiteiten, die door
EG-milieuwetgeving worden gereguleerd;
5. Vormen van aansprakelijkheid: Strikte aansprakelijkheid dient niet alleen te gelden voor
gevaarlijke activiteiten die zijn opgenomen in EU-wetgeving, maar voor alle activiteiten die
schade aan de biodiversiteit veroorzaken;
6. Omvang van de schade: Kosten/batenanalyses en redelijkheidstoetsen zouden niet moeten
worden gebruikt voor de vaststelling van de omvang van de schade, waardoor een plafond aan
PA\413245NL.doc
7/8
PE 290.139
NL
de te vergoeden schade zou worden gesteld. Zij zouden alleen moeten worden gebruikt voor
het maken van een keuze tussen herstel en compensatie;
7. Verweermiddelen: Het aantal en de aard van eventuele verweermiddelen dient te worden
beperkt. Vooral verweermiddelen als het ontwikkelingsrisico of schade veroorzaakt door
activiteiten waarvoor een vergunning was verleend, dienen niet te worden toegestaan,
aangezien ze het voorzorgsbeginsel uithollen;
8. Bewijslast: De bewijslast voor de eiser dient te worden verlicht. Het zou voldoende moeten
zijn dat de eiser in een eerste fase de schade en de oorzaak ervan aantoont, alsmede de
aannemelijkheid van het oorzakelijk verband tussen beide; vervolgens moet de verweerder het
vermoeden dat zijn activiteit de schade heeft veroorzaakt, weerleggen;
9. Toegang tot de rechter: In plaats van het twee-fasenmodel waarin de overheid als eerste
toegang tot de rechter heeft, dienen belangengroepen die het openbaar belang in milieuzaken
verdedigen rechtstreeks toegang tot de rechter te hebben; er dienen criteria te worden
opgesteld voor een definitie voor dergelijke groepen die een ad hoc- dan wel een institutioneel
karakter kunnen hebben;
10. Financiële zekerheid: Een stelsel van financiële zekerheid moet een onderdeel vormen van
de aansprakelijkheidsregeling, met inbegrip van een verplichte verzekering;
11. Het voorkomen van afwenteling van aansprakelijkheid: Lidstaten zouden verplicht moeten
worden bepalingen in te voeren ter voorkoming van het omzeilen van aansprakelijkheid, in de
trant van de Britse wetgeving ("piercing the corporate veil"). De Commissie dient op de
hoogte te worden gesteld van de genomen maatregelen;
12. Hoofdelijke aansprakelijkheid: Er dient een helder concept te worden voorgelegd van
hoofdelijke aansprakelijkheid in gevallen waarbij diverse partijen betrokken zijn.
PE 290.139
NL
8/8
PA\413245NL.doc
Download