Protocol familiebeleid Uitgangspunten: • Het is vanzelfsprekend dat familie (naastbetrokkenen) bij de behandeling betrokken wordt • Bij start behandeling/opname moet er snel contact met de familie zijn • Naar de patiënt wordt vanaf het begin van de behandeling gecommuniceerd dat het standaard bij onze zorg hoort om familie te betrekken bij de behandeling • Respecteren als de patiënt geen betrokkenheid van de familie bij zijn/haar behandeling wil en uitleggen aan de patiënt en familie wat dan wel de mogelijkheden zijn • Als de patiënt het niet goed vindt dat de familie bij de behandeling wordt betrokken dan moet deze wel, via een eigen contactpersoon, steun en (algemene) informatie kunnen krijgen. • Als de patiënt geen contact heeft met familie wordt er aandacht besteed aan het eventueel herstellen van het contact • De wijze van betrokkenheid van de familie wordt in het EPD vastgelegd. • Familiebetrokkenheid is een vast onderdeel bij evaluaties. • Elk team heeft een aandachtsfunctionaris (FAF) die mee helpt om het familiebeleid te borgen. • Er is een contactpersoon voor de familie van de patiënt • Signaleringsplannen benoemen betrokkenheid van familie. • Familieavonden creëren extra mogelijkheden voor familieleden om geïnformeerd te worden en om zich betrokken te voelen • Er is aandacht voor de attitude van hulpverleners naar familie toe. De houding moet zijn dat het vanzelfsprekend is dat de familie (naastbetrokkenen) bij de behandeling betrokken wordt. • Er wordt met de Triadekaart gewerkt • Ethische dilemma’s rond familiebetrokkenheid worden in het team besproken. • Er zijn op psycho-educatie en interactievaardigheden gerichte groepen voor familieleden. • De uitwerking van het familiebeleid kan verschillend zijn bij ouderenzorg en volwassenenzorg. Werkwijze: Algemeen: • Informatie geven over de procedures en doel van de behandeling en/of begeleiding. • Er is een aparte informatiemap voor familie beschikbaar met daarin gegevens over Dijk en Duin, de afdeling, wat Dijk en Duin te bieden heeft aan naastbetrokkenen, aanbod van zorg voor naastbetrokkenen bij andere zorgbedrijven (zoals Context, KOPP; Lucertis – kinderen en jeugd, denk aan de problematiek van kinderen en de broers en zussen van patiënten, de z.g. brusjes); familievertrouwenspersoon, klachtenprocedure, telefoonnummers en adressen van belangenverenigingen. • Vanaf de anamnese is er aandacht voor de positie van de kinderen van de patiënt • Bij verstoord of verbroken contact tussen familie en patiënt, wordt geprobeerd dit contact te herstellen, als het bijdraagt aan de behandeling of het welzijn van de patiënt • Bij veranderingen binnen de behandeling (nieuwe afdeling/behandelaar, opname, ontslag ed) wordt de familie (contactpersoon) op de hoogte gebracht • Er wordt eventueel adequate nazorg gegeven aan familie • • • • • Er is aandacht voor interculturele zaken, zoals het gebruik van tolk (telefoon), meertalige informatiefolders, intercultureel interview Afspraken met de familie zijn altijd terug te vinden in het dossier In het dossier is terug te vinden welk aanbod de familie heeft gehad In het dossier zijn duidelijk de contactgegevens terug te vinden van de contactpersoon van de patiënt Het streven is altijd: o de familie betrekken bij de behandeling, o een respectvolle triadische samenwerking, o familie ondersteunen in haar verschillende rollen Bij start behandeling: • Bij start behandeling ambulant of in kliniek wordt direct, maar altijd binnen een week contact met de familie opgenomen. Of er is direct een gesprek of er wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek binnen drie weken • Een informatiepakket wordt gegeven of toegezonden (familiemap, folders afdeling, familieprotocol, familiebeleid, triadekaart) • Familie wordt uitgenodigd voor verschillende bijeenkomsten voor de familie • Triadekaart wordt gegeven of toegezonden, met uitleg over het doel van de kaart • Familie wordt geïnformeerd over wie de contactpersoon voor de familie is • Vastgesteld wordt wie de contactpersoon binnen de familie is • Familie wordt geïnformeerd als de patiënt uitdrukkelijk kenbaar heeft gemaakt dat hij geen betrokkenheid van de familie bij de behandeling wil. Daarbij wordt de familie een alternatief aangeboden indien zij dit nodig heeft. Dit kan een hulpverlener zijn die niet bij de behandeling betrokken is. • De familie wordt gevraagd of zij betrokken wil worden bij de behandeling • Bij overplaatsing van het ene naar het andere team: o Wordt de familie vooraf geïnformeerd wie de behandelaar wordt en wie de contactpersoon voor de familie. o Zorgt de nieuwe contactpersoon dat de familie zo spoedig mogelijk wordt uitgenodigd. Bij voorkeur voor de overdracht; in ieder geval binnen een week na de overdracht. o Bij acute overplaatsing wordt er direct contact opgenomen met de familie en een afspraak gemaakt. Bij langdurige behandeling: • Familie wordt betrokken bij het jaarlijks opstellen en evalueren van het behandelplan • Er zijn duidelijke afspraken over het vervolgcontact met de familie, welke in het EPD zijn terug te vinden • Ook de zorgvraag van de familie wordt in kaart gebracht en in het EPD genoteerd • Familie wordt betrokken bij het opstellen van crisissignaleringsplannen • Er is minimaal jaarlijks (telefonisch) contact met de contactpersoon van de familie, waarin gecheckt wordt of alles naar wens verloopt of dat een nader gesprek wenselijk is • Uiteraard kunnen alle bovenstaande punten (start behandeling) opnieuw of nog steeds van belang zijn tijdens een langdurige behandeling De inhoud van het gesprek met familie: Het gesprek met familie gaat onder andere over de volgende onderwerpen: • Informatie over de huidige situatie voor zover de patiënt dit zelf niet kan geven en de patiënt geen bezwaar heeft geuit tegen het geven van informatie • Uitleg over het ziektebeeld, de behandeling en de verschillende mogelijkheden • Uitleg hoe familie bij de behandeling wordt betrokken. Dat ze uitgenodigd worden om het (voorlopig) behandelplan met patiënt en de behandelaar / contactpersoon te bespreken • Afspraken rondom contact, praktische afspraken en crisis • De regels van de afdeling. Met name over de vrijheden en verlof • • • • • • • • • • • Vraag naar de Triadekaart en gebruik deze als checklist Vraag naar de impact van de periode voorafgaand aan de intake / opname op de familieverhoudingen Vraag wat de familie allemaal doet voor de patiënt; welke zaken regelen ze, wat kunnen ze blijven doen, wat kan anders, is huidige situatie op langere termijn vol te houden, zijn patiënt en familie tevreden over deze afspraken? Vraag welke problemen er bij de patiënt allemaal spelen (bijvoorbeeld op het gebied van financiën en somatiek) Vraag wat de familie weet van de stoornis en of ze meer informatie nodig heeft Geef herhaaldelijk psycho-educatie, aangepast aan de behoeften van de familie Bespreek verschillende manieren om met symptomen of problemen om te gaan Vraag of de familie zelf ondersteuning nodig heeft Geef erkenning voor de rol van de familie; zij zijn deskundig en bondgenoot Maak afspraken over dingen die gedaan moeten worden. Wie doet wat. Maak een nieuwe vervolgafspraak. Dit kan ook een belafspraak zijn. Behandelplanbespreking Elke patiënt moet een behandelplan hebben en dit moet jaarlijks gezamenlijk geëvalueerd worden. Het is wenselijk hierbij zo veel mogelijk de betrokken familieleden te betrekken. • Bij de start van de behandeling moet aangegeven worden wanneer dit ongeveer gaat plaats vinden. • De familie wordt tijdig telefonisch of schriftelijk uitgenodigd voor dit gesprek o Noteren in EPD wat gedaan is! • Dit betekent niet dat intieme details van de behandeling worden besproken, maar dat familie wordt betrokken bij het evalueren van de behandeling en het vormgeven van de toekomstige behandeling. Familieavonden Er zijn jaarlijks bij elk team minimaal twee informatieavonden / middagen voor familieleden en nauw betrokkenen. Doel is: • De familie te informeren over de werkwijze van het team / de afdeling. • Ze de gelegenheid te geven om teamleden te spreken. • Ontmoeting te bieden met (vragen en ervaringen van) andere familieleden. • Inventariseren hoe de familie tegen de geboden zorg aan kijkt. • De familie eventueel raadplegen over (beleids-) voornemens. • En vooral de familie laten merken dat zij gezien wordt in haar rol als mantelzorger. 1. Er is een jaarplanning van de familieavonden. Data vastleggen en liefst ook welke thema’s er op die avonden / middagen aan bod komen en welke teamleden aanwezig zullen zijn. 2. Drie weken voor de familieavond / middag wordt er een mailing naar alle families gestuurd. (Zo veel mogelijk per e-mail). In de uitnodiging staat ook een overzicht van alle nog komende familieavonden 3. In het team afspreken wie aanwezig zijn (2 – 5 teamleden) 4. Mogelijk format: a. duur van een avond is 1,5 uur (19:30 – 21:00 uur) b. een korte inleiding door iemand van het team van 10 – 15 minuten (behandeling, diagnose, drugs, medicijnen, CGT, motiverende gespreksvoering, juridische maatregelen of een ander teameigen onderwerp) c. vragen en opmerkingen naar aanleiding van het thema d. pauze na ongeveer drie kwartier (biedt mogelijkheid tot informeel contact) e. rond half negen hervatten en ingaan op allerlei vragen en opmerkingen. Overige mogelijkheden voor familieleden De familieleden worden door de hulpverleners gewezen op het bestaan van: • Het aanbod psycho-educatie, ondersteuningsgroepen, aanbod van Context (hierbij ook denken aan het aanbod voor KOPP kinderen) • De familieraad • De familie vertrouwenspersoon • E-health module Mantelzorg • Het alzheimercafé • De contactavonden van Ypsilon • Steunpunt mantelzorg • Huisarts NB: Indien de patiënt niet wil dat naastbetrokkenen worden geïnformeerd: • • • • • • • • • • De hulpverleners proberen zo veel als mogelijk contact te onderhouden met de naastbetrokkenen met inachtneming van de rechten van de patiënt en de zorgvuldigheid die bij goed hulpverlenerschap hoort. Daarbij wordt speciale aandacht besteed aan de positie van kinderen en de zorgplicht die Dijk en Duin heeft aan naastbetrokkenen. Als naastbetrokkenen niet mogen worden betrokken bij de behandeling, mag hen wel ondersteuning worden geboden in algemene zin hoe om te gaan met de ziekte en de betreffende situatie. Naastbetrokkenen worden wel geïnformeerd over het aanbod van de afdeling voor de familie. Zij kunnen deelnemen aan groepen die los staan van de individuele behandeling van de patiënt. Bij gedwongen opname moeten de naastbetrokkenen krachtens de Wet BOPZ op de hoogte gehouden worden van elke wijziging in de behandeling en/of begeleiding. Naastbetrokkenen wordt uitgelegd wat er aan de hand is. Zij worden geïnformeerd aan de hand van wet- en regelgeving, wat mogelijk en onmogelijk is. Naastbetrokkenen krijgen algemene informatie over Dijk en Duin en de afdeling, niet over de patiënt. De hulpverleners spannen zich in om het contact tussen naastbetrokkenen en patiënt zodanig te herstellen dat zij ook geïnformeerd en/of betrokken mogen worden bij de behandeling en/of begeleiding. Er wordt met herhaling teruggekomen op het nut van het betrekken en ondersteunen van naastbetrokkenen in het contact met de patiënt. Er wordt aandacht besteed aan de redenen van de patiënt om de familie niet te betrekken bij de behandeling. Er wordt uitgelegd dat het niet gaat om het delen van intieme details en dat de patiënt bij het triadische contact alsnog kan filteren wat wel en niet verteld mag worden. Er wordt overwogen om twee trajecten te onderhouden: de hulpverlener houdt contact met de patiënt en de systeemtherapeut / familiedeskundige houdt contact met naastbetrokkenen. Met inachtneming van bovenstaande; de familie mag informatie geven, maar de hulpverlener mag geen informatie over de patiënt geven. Naastbetrokkenen worden geïnformeerd over het overige hulpaanbod voor de naastbetrokkenen (zoals Context, KOPP; Lucertis – kinderen en jeugd, denk aan de problematiek van kinderen en de broers en zussen van patiënten, de z.g. brusjes, Ypsilon, Stichting Mantelzorg) en ondersteuning bij klachten (door de familie vertrouwenspersoon) en inspraakorganen (Familieraad of andere inspraakorganen).