Toetsregeling Klinische vaardigheden, tweede

advertisement
Toetsregeling Klinische vaardigheden, tweede
bachelorjaar (MED-B2KVH)
Bacheloropleiding Geneeskunde Radboudumc
Deze regeling is van kracht vanaf 10 april 2017.
1. Begripsbepaling
Het tentamen Klinische vaardigheden, tweede bachelorjaar maakt deel uit van het
bachelorprogramma geneeskunde en bestaat uit een vaardigheidstoets die wordt afgenomen in
kwartaal 8.
2. Doel van de toetsing
De toetsing van Klinische vaardigheden, tweede bachelorjaar hoort bij de bacheloropleiding
geneeskunde (GNK) en heeft als doel het niveau en de ontwikkeling van vaardigheden en het daarbij
vereiste kennisniveau te toetsen.
3. Examinator
De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de Commissie Beoordeling Praktijk en Principes van
de Geneeskunde (PPG) zijn examinator voor het tentamen Klinische Vaardigheden, tweede
bachelorjaar.
Commissie Beoordeling Praktijk en Principes van de Geneeskunde
Voorzitter:
Bernadette Cools
Plv voorzitter: Marjolein van de Pol
Leden:
Ellemieke Rasenberg
Bas Schouwenberg
4. Opzet van de toetsing
4.1 Leerdoelen
Tijdens de toets Klinische vaardigheden in kwartaal 8 laat de student zien dat hij/zij de tot dan toe
aangeleerde basisvaardigheden van een arts in een gesimuleerde praktijksituatie beheerst.
De toets heeft betrekking op drie domeinen van de PPG-leerlijn, te weten: communicatie en
consultvoering, psychomotore vaardigheden en klinisch redeneren. Tijdens de toets worden deze
domeinen geïntegreerd getoetst. De student bouwt voort op de kennis en vaardigheden die zijn
opgedaan tijdens alle modules PPG in de voorafgaande 8 kwartalen van de bachelorfase en het
klinisch redeneren in de Klinische Vraagstukken. De leerdoelen worden behaald bij casuïstiek op het
niveau van eind jaar 2.
Leerdoelen Communicatie & consultvoering (CC)
 De student onderzoekt tijdens de anamnese de vraag van de patiënt
 De student onderzoekt tijdens de anamnese de klachten in relatie tot de context van de
patiënt
 De student is in staat tijdens de anamnese relevante informatie te verkrijgen om te komen
een aantal hypothesen met betrekking tot de gepresenteerde klacht (differentiële diagnose)
Leerdoelen Psychomotore Vaardigheden (PV)
 De student is in staat te bepalen welk(e) onderdeel/onderdelen van het lichamelijk
onderzoek moet worden uitgevoerd in het licht van de informatie die hij/zij heeft verkregen
uit de anamnese
 De student is in staat dit onderdeel van het lichamelijk onderzoek op de juiste wijze uit te
voeren en te interpreteren
Leerdoel Klinisch Redeneren (KR)
 De student kan de bevindingen uit de anamnese en het lichamelijk onderzoek interpreteren
en een differentiële diagnose opstellen.
 De student kan op basis van de hypothesen een voorstel doen voor gericht aanvullend
onderzoek en dit beargumenteren.
4.2 Inhoud van de toets
De toets heeft de vorm van een vaardigheidstoets bestaande uit 3 stations waar de student zijn/haar
vaardigheden laat zien in een gesimuleerde praktijksituatie. Het eerste station betreft communicatie
& consultvoering (CC) en het tweede station betreft psychomotore vaardigheden (PV). De
vaardigheid van de student op deze domeinen wordt beoordeeld door een docent. Bij het derde
station moet de student de informatie die hij/zij heeft verkregen tijdens de eerste twee stations
schriftelijk verwerken tot een differentiële diagnose en beargumenteerd een voorstel doen voor het
verdere beleid. Het lichamelijk onderzoek wordt uitgevoerd op een gezonde proefpersoon. De
afwijkingen bij het lichamelijk onderzoek die bij de casus passen zullen schriftelijk aan de student ter
hand worden gesteld.
De inhoud van de casuïstiek die tijdens de toets aan bod komt heeft betrekking op de onderwerpen
van Klinische Vraagstukken AB resp. CD in semester 4. De vaardigheden die getoetst worden hebben
betrekking op datgene wat is geleerd in de hele leerlijn PPG Q1 tot en met Q8.
De logistieke organisatie wordt verder toegelicht op Blackboard.
4.3 Inschrijving deelname en niet-deelname
De vaardigheidstoets vindt plaats in week 8 en 9 van kwartaal 8. Deelname is verplicht. Informatie
over de precieze data, inschrijving en indeling voor deelname is beschikbaar via Blackboard.
Studenten worden ingedeeld voor de toets en ruilen is in beginsel niet mogelijk. Een student die niet
deelneemt krijgt de uitslag Niet Deelname (ND).
4.4 Beoordelingscriteria
Station 1 en 2 worden beoordeeld op basis van beoordelingscriteria en prestatieniveaus die zijn
vastgelegd in een ‘rubric’ voor anamnese en een lijst met beschrijvingen voor de verschillende
onderdelen van psychomotore vaardigheden. Deze ‘rubric’ en ‘lijst met beschrijvingen’ zijn
toegevoegd als bijlage bij deze toetsregeling.
Elke rubric biedt de mogelijkheid de student feedback te geven over zijn/haar prestaties. Daarnaast
heeft de beoordelende docent de optie om narratieve feedback te geven.
Het resultaat van station 3 is een schriftelijke uitwerking van de verkregen informatie. Deze
uitwerking zal worden beoordeeld door docenten van de lijn klinisch redeneren waarbij vooraf per
casus/onderwerp een normering wordt vastgesteld.
De beoordeling van elk station wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van 1 tot 10. Het
gemiddelde van de drie cijfers is het eindcijfer van de vaardigheidstoets waarbij de drie stations
eenzelfde wegingsfactor hebben. Het is niet mogelijk om een onvoldoende (<5,5) voor één station te
compenseren met de cijfers voor de overige stations. Indien één of meer stations zijn beoordeeld
met een onvoldoende (< 5,5) is het eindresultaat van de vaardigheidstoets een 5 (of lager indien het
gemiddelde cijfer lager is), ongeacht het gemiddelde cijfer.
4.5 Vaststelling en bekendmaking van de uitslag
De examinator stelt voor elke student afzonderlijk de uitslag vast voor het tentamen Klinische
vaardigheden, tweede bachelorjaar en maakt deze voor elke student afzonderlijk bekend.
De uitslag is de eindbeoordeling voor de vaardigheidstoets als geheel en wordt uitgedrukt als een
heel cijfer op een schaal van 1 tot 10. Een eindcijfer gelijk aan of hoger dan 6 is een voldoende. Bij
een voldoende resultaat worden de studiepunten voor het tentamen Klinische vaardigheden, tweede
bachelorjaar toegekend; het aantal studiepunten is weergegeven in de Onderwijs- en
Examenregeling (OER).
4.6 Herhaalmogelijkheid
Voor studenten met de uitslag ND of een onvoldoende geldt een herhaalmogelijkheid in de vorm van
een vaardigheidstoets. Deze herhaalmogelijkheid vindt plaats na kwartaal 8. De precieze datum
wordt later bekend gemaakt via Blackboard.
Voor studenten die ook na de herhaalmogelijkheid de uitslag ND of onvoldoende hebben, geldt dat
zij opnieuw moeten deelnemen aan het onderwijs en de toetsing in het volgende academisch jaar.
Bijlage bij toetsregeling PPG Q8
Algemene toelichting PPG stationstoets van Q8






Tijdens de toets neem je eerst een anamnese af bij een simulatiepatiënt (station 1)
Op grond van deze anamnese dien je zelf te bedenken welk lichamelijk onderzoek je relevant vindt en
zou willen uitvoeren
Bij het station lichamelijk (station 2) onderzoek geef je aan de examinator aan welk onderdeel of
onderdelen van het lichamelijk onderzoek je zou willen uitvoeren.
De examinator zegt vervolgens welk onderdeel van het lichamelijk onderzoek je daadwerkelijk dient
uit te voeren.
Je wordt beoordeeld op je keuze voor de juiste onderdelen van het lichamelijk onderzoek, op de
uitvoering van dat onderzoek en op je beantwoording van de vragen daarover.
Vervolgens ga je met de informatie uit de anamnese en lichamelijk onderzoek aan de slag om middels
klinisch redeneren een differentiaaldiagnose op te stellen (station 3).
Toetsstof psychomotore vaardigheden Q8




Alle onderdelen van het lichamelijk onderzoek die in Q1 tm Q8 aan de orde zijn geweest behoren tot
de toetsstof voor Q8.
Voor Q7 en Q8 geldt: Afhankelijk van het cluster dat je hebt gevolgd (A/B, of C/D) geldt de toetsstof
Het gaat dan om de volgende onderdelen:
o Het meten van de bloeddruk met een handmeter
o Palpatie van perifere arteriën
o Onderzoek thorax voor en achterzijde, inclusief auscultatie hart
o Onderzoek hoofd, hals en lymfklieren hoofd-halsgebied
o Onderzoek van het abdomen (cluster C/D)
o Bewegingsapparaat onderzoek van nek en rug (cluster A/B)
o Bewegingsapparaat onderzoek bovenste extremiteit (cluster A/B)
o Bewegingsapparaat onderzoek onderste extremiteit (cluster A/B)
o Beoordelen hart- en longgeluiden (cluster A/B)
o Onderzoek van het hart en de centraal veneuze druk (cluster A/B)
o Uitvoeren van het vaginaal toucher en speculumonderzoek op fantoom (cluster C/D)
o Uitvoeren en beoordelen van het rectaal toucher op fantoom (cluster C/D)
o Psychiatrisch onderzoek (cluster C/D)
o Basis neurologisch onderzoek (cluster A/B en C/D)
o Onderzoek van de mammae en okselklieren op fantoom (cluster C/D)
De theorie achter de verschillende onderdelen van het lichamelijk onderzoek zoals beschreven in de
betreffende hoofdstukken van ‘van der Meer, Anamnese en lichamelijk onderzoek’ of ‘de Jongh,
Fysische diagnostiek’ behoren tot de toetsstof
Beschrijving van de verschillende vaardigheden

Het meten van de bloeddruk
Met behulp van een handmanometer bepaal je aan een arm de bloeddruk.
Je bepaalt eerst palpatoir de systolische druk en vervolgens auscultatoir de systolische en diastolische
bloeddruk en herhaalt de meting.

Palpatie van perifere arteriën
Je kunt door palpatie de arteriae radialis, brachialis, dorsalis pedis en tibialis posterior beoordelen en
gebruikt de juiste techniek.
Je beoordeelt op frequentie, ritme en amplitude

Onderzoek thorax voor- en achterzijde, inclusief auscultatie hart
Je verricht inspectie, palpatie, percussie en auscultatie van longen aan de voor- en achterzijde.
Je verricht auscultatie van het hart

Onderzoek hoofd, hals en lymfklieren hoofd-halsgebied
Je verricht een onderzoek van het hoofd-halsgebied met speciale aandacht voor: algemene indruk, ogen,
oren, neus, mond, trachea , schildklier, arteria carotis en lymfklierstations
Je beoordeelt ACIDOT en huid en nagels

Onderzoek van het abdomen
Je voert een volledig onderzoek van het abdomen uit: inspectie, auscultatie, percussie en palpatie in de
juiste volgorde
Percussie: algemene en specifiek. Specifieke percussie van lever, milt, blaas. Beoordeling pijnlijkheid en
beoordeling ascites (undulatie en shifting dullness)
Palpatie: oppervlakkig en diep. Specifieke palpatie van lever, milt, nieren, liezen (exclusief lieskanaal)

Onderzoek van nek en rug
Verricht onderzoek van nek en rug volgens de vaste volgorde: inspectie, palpatie, beweging: actief en
passief, stabiliteitstesten, provocatietesten (neurovasculair onderzoek testen we bij neurologisch
onderzoek).
o Je kunt de techniek van onderzoek van cervicale wervelkolom, thoracale wervelkolom en lumbale
wervelkolom beschrijven
o Je voert inspectie, anteflexie, retroversie, lateroflexie naar links en rechts en rotatie naar links en
rechts van de cervicale wervelkolom uit
o Je voert inspectie, flexie, extensie, thoraco-lumbale rotatie en lateroflexie links en rechts en
gemodificeerde Schober test uit van de thoracolumbale wervelkolom

Onderzoek van bovenste extremiteit
Verricht onderzoek van de bovenste extremiteit volgens de vaste volgorde: inspectie, palpatie, beweging:
actief en passief, stabiliteitstesten, provocatietesten (neurovasculair onderzoek testen we bij neurologisch
onderzoek).
o Je kunt de techniek van onderzoek van schouder, elleboog, pols en hand-vinger-gewrichten
beschrijven
o Je voert inspectie en passief bewegings-onderzoek van de schouder uit: anteflexie en retroversie,
abductie (glenohumeraal en scapula-thoracaal) en adductie, exorotatie en endorotatie

Onderzoek onderste extremiteit
Verricht onderzoek van de onderste extremiteit volgens de vaste volgorde: inspectie, palpatie, beweging:
actief en passief, stabiliteitstesten, provocatietesten (neurovasculair onderzoek testen we bij neurologisch
onderzoek).
o Je kunt de techniek van onderzoek van heup, knie, enkel en voet beschrijven.
o
o

Je voert inspectie en passief bewegings-onderzoek van de heupen uit: flexie, extensie, abductie,
adductie, exorotatie en endorotatie
Je voert inspectie en passief bewegings-onderzoek en stabiliteitsonderzoek van de knieën uit:
flexie, extensie, onderzoek voorste en achterste kruisbanden, onderzoek mediale en collaterale
banden.
Beoordelen hart- en longgeluiden
Je kunt de eerste en tweede harttoon onderscheiden en weet waar op de thorax je deze tonen
het best hoort, waardoor deze tonen ontstaan en wat de effecten zijn van respiratie.
Je kunt het geruis van een aortaklepstenose, aortaklepinsufficiëntie, mitralisklepstenose en
mitralisklepinsufficiëntie beschrijven (locatie op de thorax waar het geruis het best te horen is, plaats in de
hartcyclus, hoog- versus laagfrequent, luidheid, eventuele radiatie, acuut versus chronisch ontstane
insufficiëntie).
Je kunt de volgende longgeluiden onderscheiden: normaal ademgeruis, bronchiaal ademen, verscherpt
ademgeruis, verlengd exspirium, grove en fijne crepitaties, pleurawrijven, piepende en brommende
rhonchi.

Onderzoek van het hart en de centraal veneuze druk
Je verricht palpatie van de ictus cordis, percussie en auscultatie van het hart op de aangewezen plaatsen.
Je meet de centraal veneuze druk, gebruik makend van de veneuze boog.

Vaginaal toucher en speculumonderzoek op fantoom
Je verricht een bimanueel vaginaal toucher
Je doet een speculumonderzoek waarbij de portio a vue komt

Rectaal toucher op fantoom
Je verricht een rectaal toucher
Je beoordeelt rectum en prostaat op mogelijke afwijkingen: rectumtumor, vergrote prostaat (uni- en
bilateraal) en tumor in prostaat

Psychiatrisch onderzoek
Je kunt het psychiatrisch onderzoek beschrijven na het bekijken van een video van een patiënt.
Je beoordeelt hierbij de cognitieve, affectieve en conatieve functies.

Basis neurologisch onderzoek
Je verricht een neurologisch onderzoek bestaande uit: beoordeling bewustzijn, hogere cerebrale functies,
onderzoek van de 12 hersenzenuwen, motoriek, sensibiliteit, coördinatie, reflexen, bijzondere testen:
proef van Lasègue, testen voor meningeale prikkeling.

Onderzoek van de mammae en okselklieren op fantoom
Je voert het onderzoek van de mammae uit: inspectie en palpatie.
Je beoordeelt de mammae op mogelijke afwijkingen: fibrocysteuze afwijking, carcinoom, cyste,
fibroadenoom.
Je beoordeelt de oksel op de aanwezigheid van klieren en beschrijft deze.
De verschillende onderdelen van het lichamelijk onderzoek worden volgens vaste systematiek gescoord.
Hieronder een voorbeeld van de scoringssystematiek. Hier van het abdomen:
Je voert een volledig onderzoek van het abdomen uit: inspectie, auscultatie, percussie en palpatie in de juiste
volgorde
Percussie: algemene en specifiek. Specifieke percussie van lever, milt, blaas. Beoordeling pijnlijkheid en
beoordeling ascites (undulatie en shifting dullness)
Palpatie: oppervlakkig en diep. Specifieke palpatie van lever, milt, nieren, liezen (exclusief lieskanaal)
Algemeen: niet alles wat je doet is ook te zien en eenduidig visueel te interpreteren door een examinator. Het
is daarom van belang dat jij tijdens een stationstoets altijd hardop zegt wat je aan het doen bent en waarom je
dat doet. Soms zal de examinator verheldering vragen.
Verder stelt de examinator na het onderzoek enkele vragen over de vaardigheid van het onderzoek van het
abdomen en de achterliggende theorie
RUBRIC niveau Q8: Onderzoek van het abdomen
Onderdeel
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Stelt zich voor
Niet
Mist een
onderdeel of niet
netjes
Naam en functie (student gnk). Maakt goed
contact
Handhygiëne
Niet
Mist een
onderdeel of niet
netjes
2 keer alcohol: direct bij binnenkomst
kamer en na onderzoek. Laat alcohol
opdrogen voor onderzoek.
Inspectie
Niet of niet
goed uitgevoerd
Een of enkele
onderdelen
vergeten
Volledig
Auscultatie
Meerdere
onderdelen
vergeten of niet
goed uitgevoerd
Een of enkele
onderdelen
vergeten of niet
goed uitgevoerd
Systematische aanpak en adequate
techniek en beschrijving
Percussie abdomen algemeen
Meerdere
onderdelen
vergeten of niet
goed uitgevoerd
Een of enkele
onderdelen
vergeten of niet
goed uitgevoerd
Systematische aanpak en adequate
techniek en beschrijving
Specifieke Percussie
Meerdere
onderdelen
vergeten of niet
goed uitgevoerd
Een of enkele
onderdelen
vergeten of niet
goed uitgevoerd
Systematische aanpak en adequate
techniek en beschrijving
Palpatie abdomen algemeen
oppervlakkig en diep
Onjuiste
techniek
Niet volledig
Systematische aanpak en adequate
techniek en beschrijving
Specifieke palpatie
Onjuiste
techniek
Niet volledig
Systematische aanpak en adequate
techniek en beschrijving
Beantwoorden mondelinge
vragen
Slechts een
enkele vraag
goed
Ongeveer de helft
van de vragen
goed
Alle vragen goed
ALGEMENE INDRUK
kiest juiste onderdeel van het
lichamelijk onderzoek in het licht
van de verkregen gegevens uit de
anamnese
onvoldoende
voldoende
goed
Eindoordeel punt
niet
wel
Rubric met toetsstof en beoordeling van het station Anamnese uit de stationstoets van Q8
-9-
Toetsregeling MED-B2KVH 31-01-2017
Download