Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45

advertisement
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Auteur
VO-content
Laatst gewijzigd
04 juli 2017
Licentie
CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie
Webadres
https://maken.wikiwijs.nl/74818
Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is
hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
Inhoudsopgave
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren
Intro
Ophalen voorkennis
Optometrist
Intro
Eindproduct-Beoordeling
Doelen-Concepten
Kennisbank
Werkwijze
Stap1
Stap2
Stap3
Stap4 - Werking van het oog
Stap4 - Reflexen
Stap5
Stap6
Stap7
Stap8
Toets
Antwoorden
Pacemaker in het brein
Intro
Eindproduct-Beoordeling
Doelen-Concepten
Kennisbank
Werkwijze
Stap1
Stap2
Stap3
Stap4
Extra
Toets
Antwoorden
Klaar voor de start!
Intro
Eindproduct-Beoordeling
Doelen-Concepten
Kennisbank
Pagina 1
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Werkwijze
Stap1
Stap2
Stap3
Stap4
Stap5
Stap6
Extra
Toets
Antwoorden
Afsluiting
Stap1
Stap2
Stap3
Stap4
Antwoorden Afsluiting
Over dit lesmateriaal
Pagina 2
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren
Intro
Een hardloper gaat van start.
Op welke manier ontvangt hij het signaal om te gaan beginnen?
Hoe wordt het signaal verwerkt?
En hoe komen zijn benen in beweging?
Bij sporters is een optimale samenwerking tussen zenuwstelsel en spierstelsel erg belangrijk.
In de eerste module bestudeer je het animale zenuwstel, dat zorgt voor bewuste waarneming,
willekeurige bewegingen (reflexen) en de verwerking van opgenomen informatie.
Hierbij spelen de zintuigen een belangrijke rol.
In de tweede module onderzoek je de werking van een zenuwcel van heel dichtbij.
Op welke manier wordt een prikkel omgezet in impulsen.
Hoe worden de impulsen vervoerd door je lichaam?
De werking van een zenuwcel leer je door te kijken naar een situatie waarbij het niet goed gaat.
Door het aanbrengen van elektrische prikkels met een soort ‘pacemaker’, kunnen hersenen
gestimuleerd worden.
Patiënten met epilepsie of Parkinson kunnen baat erbij hebben.
In de derde module kijk je naar de samenwerking tussen de verschillende delen van het animale en
autonome zenuwstel en de werking van het spierstelsel een sporter.
Succes!
Ophalen voorkennis
Pagina 3
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Wat weet je al over Zintuigen?
Maak de volgende vragen:
Klik op de knop 'Test je kennis' om de toets te starten
Voor ieder goed antwoord krijg je 2 punten.
Je voorkennis is voldoende als je meer dan 30 punten haalt.
Heb je minder dan 30 punten, neem dan in de theorie over onderstaande onderwerpen aandachtig
door voordat je met dit thema aan de slag gaat.
KB: Spieren
KB: ?Prikkels en impulsen
KB: ?Kijken
KB: ?Zenuwstelsel
KB: ?Hersenen
Zintuigen Voorkennis Test je kennis
kn.nu/el69d
1
Welk onderdeel van het oog wordt met nummer 1 aangegeven?
Pagina 4
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
a. hoornvlies
b. netvlies
c. iris
d. glasachtig lichaam
2
Welk onderdeel van het oog wordt met nummer 2 aangegeven?
a. hoornvlies
b. netvlies
c. iris
d. glasachtig lichaam
3
Welk onderdeel van het oog wordt met nummer 3 aangegeven?
a. hoornvlies
b. netvlies
c. iris
d. glasachtig lichaam
4
Welk onderdeel van het oog wordt met nummer 4 aangegeven?
Pagina 5
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
a. hoornvlies
b. netvlies
c. iris
d. glasachtig lichaam
5
Een lichtstraal die het oog binnenvalt passert achtereenvolgens een aantal onderdelen van het
oog.
Staan de onderstaande onderdelen in de juiste of onjuiste volgorde?
1. hoornvlies
2. pupil
3. lens
4. glasachtig lichaam
a. juist
b. onjuist
6
Welke prikkels vangen de ogen op?
a. licht
b. geluid
c. zwaartekracht
d. smaak (stoffen opgelost in water)
7
Welke prikkels horen bij het smaakzintuig?
a. licht
b. geluid
c. zwaartekracht
d. smaak (stoffen opgelost in water)
8
Welke prikkels horen bij het gehoorzintuig?
Pagina 6
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
a. licht
b. geluid
c. zwaartekracht
d. smaak (stoffen opgelost in water)
9
Welke prikkels horen bij het evenwichtszintuig?
a. licht
b. geluid
c. zwaartekracht
d. smaak (stoffen opgelost in water)
10
Er zijn verschillende typen zenuwcellen.
In welke zenuwcel loopt de impuls van de hersenen naar een klier of spier?
a. schakelcel
b. gevoelszenuwcel of sensorische zenuwcel
c. bewegingszenuwcel of motorische zenuwcel
11
Er zijn verschillende typen zenuwcellen.
In welke zenuwcel loopt de impuls van een zintuig naar de hersenen?
a. schakelcel
b. gevoelszenuwcel of sensorische zenuwcel
c. bewegingszenuwcel of motorische zenuwcel
12
Welk onderdeel van de hersenen wordt met nummer 1 aangegeven?
a. grote hersenen
b. kleine hersenen
c. hersenstam
d. hypofyse
Pagina 7
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
13
Welk onderdeel van de hersenen wordt met nummer 2 aangegeven?
a. grote hersenen
b. kleine hersenen
c. hersenstam
d. hypofyse
14
Waar vinden bewuste waarnemingen plaats?
a. grote hersenen
b. kleine hersenen
c. hersenstam
d. hypofyse
15
Welk onderdeel van de hersenen is een hormoonklier?
a. grote hersenen
b. kleine hersenen
c. hersenstam
d. hypofyse
16
Het menselijk lichaam telt meer dan 600 spieren.
Welke van de volgende spieren vind je in je arm?
a. triceps en hamstrings.
b. triceps en biceps.
c. biceps en hamstrings.
d. biceps en quadriceps.
17
Is de onderstaande stelling waar of niet waar?
Spieren kunnen samentrekken. Pezen kunnen dat niet.
Pagina 8
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
a. waar
b. niet waar
18
Is de onderstaande stelling waar of niet waar?
Als je je armstrekspier (triceps) aanspant, is de arm gebogen.
a. waar
b. niet waar
19
Is de onderstaande stelling waar of niet waar?
Als je je arm buigt, wordt de armbuigspier (biceps) dikker.
a. waar
b. niet waar
Pagina 9
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Optometrist
Intro
Bekijk het filmpje over de optometrist:
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.
Je ogen zijn belangrijk om de omgeving om je heen waar te nemen.
Nu is het niet voor iedereen vanzelfsprekend dat de ogen hun functie goed kunnen uitoefenen.
Heb je zelf een bril of contactlenzen om beter te kunnen zien?
Jonge kinderen hebben soms last van een lui oog.
Bij de schoolarts heb je op de basisschool vast wel eens ogentest gedaan.
Zeker met de vergrijzing in Nederland neemt het aantal mensen met oogproblemen toe.
Wanneer je niet goed ziet, kun je direct naar een opticien gaan.
Een opticien of medewerker optiek helpt je bij het uitzoeken van een bril.
Maar als je een specifiekere vraag hebt over de gezondheid van je ogen ga je naar een optometrist.
De optometrist voert verschillende metingen uit aan je ogen en verwijst je vervolgens terug naar een
opticien.
Het werk van de optometrist kun je ook laten uitvoeren bij een oogarts.
Bij een oogarts kom je terecht bij ernstige oogafwijkingen of oogziektes, waarbij chirurgie nodig is.
In deze module onderzoek je de bouw en werking van het oog en ga je aan de slag met enkele
onderzoeken die een optometrist ook uitvoert. Daarnaast bekijk je de werking van het zenuwstelsel
dat onmisbaar is om bewust en onbewust waar te kunnen zien.
Hoe is het trouwens gesteld met jouw ogen?
Doe de ogentest oogtest.oogfonds.nl
Eindproduct-Beoordeling
Pagina 10
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Eindproduct
Je rondt deze module af met een simulatie van het zenuwstelsel.
Ook maak je in deze module een aantal examenopgaven.
Beoordeling
Je hoort van de docent of je de examenvragen los inlevert of maakt met behulp van de
eindexamensite.
Doelen-Concepten
Na het afronden van deze module. Kun je:
de werking van een zintuig in het algemeen beschrijven
de bouw van het oog beschrijven en onderdelen benoemen
de werking van het oog uitleggen
het verband tussen adequate prikkel en reactie beschrijven
de rol van de hersencentra bij waarnemen uitleggen
de principes van een regelkring herkennen bij de werking van het zintuigstelsel
informatie uit Binas ook weghalen bij vwo over zintuigen en het oog specifiek, vinden en
gebruiken.
Deelconcepten
Centraal zenuwstelsel, perifeer zenuwstelsel, autonoom (vegetatief) zenuwstelsel en animaal
zenuwstelsel, grote en kleine hersenen, centra voor gevoel, beweging, en voor zien in de
Pagina 11
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
hersenschors, hersenstam, ruggenmerg, optisch chiasma, gevoels-, schakel- en
bewegingszenuwcellen, impulsgeleiding, reflexboog, pupil, lens, netvlies, staafjes, kegeltjes, gele
vlek, blinde vlek, adequate prikkel, mechanische, chemische, licht-, temperatuur-, tast- en
pijnreceptoren, visuele centra in de hersenschors, lenswerking, bijziend, verziend, accommodatie,
prikkels, mechanische , chemische, temperatuur-, licht-, tast- en pijnreceptoren, adequate prikkel,
drempelwaarde en zenuw-zintuigstelsel.
Kennisbank
KB: Zintuigen
KB: ?Indeling van het zenuwstelsel
KB: ?Signalen in het zenuwstelsel
Werkwijze
De module 'Optometrist' bestaat uit een groot aantal opdrachten.
Op bijgaand werkplan kun je invullen welke opdrachten je gedaan hebt.
Zo houd je goed overzicht. Download hier het Werkplan 'Optometrist' .
Werkvorm
Je werkt in deze module alleen of in tweetallen.
In stap 6 werk je in groepjes.
De afsluitende opdracht doe je met de gehele klas.
Benodigdheden:
Werkblad Zintuigen
Materialen voor practicum Zintuigen
Werkblad Varkensoog
Materialen voor practicum Varkensoog
Materialen voor Brein in beeld (stap 6 opdracht 2)
Tijd
Voor deze module heb je ongeveer 7 slu nodig.
Stap1
Pagina 12
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Zintuigen
Klaar voor de start ...!
Op de atletiekbaan, in het zwembad of op de ijsbaan gaan de sporters van start wanneer ze het
startschot horen.
Geluid is een prikkel die de zintuigcellen in het oor opvangen.
Naast de oren, zijn de ogen belangrijk om goed te presteren.
Licht is de prikkel die de zintuigcellen in de ogen activeren.
Door het opvangen van prikkels om je heen en het verwerken ervan, kun je reageren op je omgeving.
Ogen en oren zijn niet de enige zintuigen in het lichaam.
In deze stap bestudeer je de werking van zintuigen en het reageren op prikkels.
Opdracht 1 Overzicht - deel 1
Bekijk het filmpje:
https://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20111128_zintuigen01
De hersenen verwerken de informatie die je zintuigen versturen.
Sommige lichaamsdelen hebben meer zintuigcellen dan andere.
Bestudeer uit de Kennisbank de onderstaande onderdelen. Hierin komen veel begrippen voor.
Het gaat dan zowel om de bouw als om de werking van het zenuwstelsel.
Maak met behulp van de begrippen een overzichtelijke samenvatting, woordweb of schema.
Gebruik hierbij eventueel bubbl.us ,www.mindup.com of Popplet.
KB: Zintuigen algemeen
KB: Zintuigen van de huid
KB: Overige zintuigen
KB: Indeling van het zenuwstelsel
KB: Signalen in het zenuwstelsel
Opdracht 2 Regelkring
Je keurt met je ogen en hand de kwaliteit van een perzik. Als de perzik zacht is, is de smaak vast
goed.
Pagina 13
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
En de kleur verraadt ook een beetje de smaak.
Kopieer en plak de afbeelding in een document.
Maak de regelkring compleet door de volgende begrippen op de juiste plaats in te vullen:
Prikkel - sensorische neuron - conductor - motorische neuron - respons - receptor - effector schakelcel
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
...
...
...
...
...
...
...
Opdracht 3 Reactiesnelheid
Tussen een prikkel en de respons zit tijd, ook al werkt het zenuwstelsel razend snel. Hoe lang?
Bekijk het filmpje:
https://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20080701_wiskundevdprof06
Het is fysiek onmogelijk om sneller dan binnen 0,1 seconden op het startschot te reageren.
Test zelf je reactiesnelheid!
a. Meet je eigen reactiesnelheid met: www.startpuntvoorjetoekomst.nl
b. In het filmpje wordt een methode voorgesteld om de reactiesnelheid te meten.
Onderzoek in tweetallen je eigen reactiesnelheid.
Voer je onderzoek uit en maak hiervan een verslag.
c. Wat is er gebeurd tussen het ontstaan van de prikkel en het optreden van jouw reactie?
Geef het antwoord met behulp van een regelkring.
Opdracht 4 Practicum Zintuigen
Je gaat aan de slag met vijf practica die je in de klas roulerend gaat uitvoeren in tweetallen.
Alle experimenten voer je een keer uit als onderzoeker en als proefpersoon.
1.
2.
3.
4.
5.
Hoe gevoelig ben jij?
Warm of koud?
Zoetekauwen
Eet smakelijk
Sta even stil
Gebruik voor het practicum het werkblad zintuigen
Pagina 14
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Maak een verslag van de vijf practica.
Stap2
Indelen van het zenuwstelsel
Bekijk de filmpjes:
https://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20111128_hersenen01
Het zenuwstelsel ontvangt en verstuurt informatie van en naar alle delen in je lichaam.
Hoe gaat dat in zijn werk?
https://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20071113_hersenen01
Prikkels vanuit je hersenen worden via zenuwbanen naar allerlei delen van je lichaam
gezonden.
Als die prikkels niet naar je hersenen gaan kan het lichaam niet functioneren.
Zijn deze prikkels meetbaar en kunnen ze tijdelijk worden uitgeschakeld.
Twijfels? Kijk deze clip.
Het zenuwstelsel kun je indelen op ligging van de verschillende delen.
Wanneer je let op de werking van het zenuwstelsel maak je een andere indeling.
Opdracht 1 Overzicht - deel 2
Bestudeer de kennisbank.
KB: Indeling van het zenuwstelsel
a. In stap 1 opdracht 1 heb je met de begrippen een overzichtelijke samenvatting, woordweb of
schema gemaakt.
Vul dit aan met de begrippen over de indeling van het zenuwstelsel.
b. Zoek in Binas de indeling van het zenuwstelsel op.
Pagina 15
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Komt dit overeen met een deel van jouw overzicht?
Opdracht 2 Welk deel?
a. In stap 1 opdracht 2 heb je gekeken naar de regelkring bij het keuren van de kwaliteit van een
perzik. Heb je hier te maken met het animale of het autonome zenuwstelsel? Leg je antwoord
uit.
b. Behoren de conductoren tot het centrale of perifere zenuwstelsel?
Of beiden?
c. In Binas vind je een overzicht van de werking van het autonome zenuwstelsel. Gebruik het
overzicht voor de volgende vragen.
De perzik is rijp, het water loopt je in de mond. Je eet de vrucht op. Is nu vooral het
parasympatische of het orthosympatische zenuwstelsel actief? Leg je antwoord uit.
d. Door welk deel van het zenuwstelsel wordt de doorstroming van het lichaam met bloed
geregeld?
Alléén door het orthosympatische deel van het autonome zenuwstelsel.
Alléén door het parasympatische deel van het autonome zenuwstelsel.
Door zowel het orthosympatische deel als het parasympatische deel van het autonome
zenuwstelsel.
Alléén door het motorische deel van het animale zenuwstelsel.
Alléén door het sensorische deel van het animale zenuwstelsel.
Door zowel het motorische als het sensorische deel van het animale zenuwstelsel.
e. Havo Biologie 2002-2 vraag 35
f. Havo Biologie 2013-2 vraag 3
g. Havo Biologie 2004-2 vraag 17
In deze module gaat het verder over het animale zenuwstel.
Stap3
Bouw van het oog
Een optometrist onderzoekt de gezondheid van de ogen.
Daarvoor is het van belang de bouw en functies van delen van het oog goed te kennen.
In deze stap kijk je naar de bouw.
Opdracht 1 Bouw
Bestudeer de kennisbank.
KB: Bouw van het oog
Bestudeer de kennisbank.
KB: Kegeltjes en staafjes
Pagina 16
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Bestudeer de bouw van het oog op Bioplek tot Accommodatie.
Zoek de bouw het oog op in Binas.
Deze informatie mag je altijd bij de hand houden!
Beantwoord dan de volgende examenvragen:
VMBO GT Biologie 2011-1 vraag 48
VMBO GT Biologie 2010-1 vraag 20
Havo Biologie 2011-1 vraag 34
Opdracht 2 Practicum varkensoog
Practicum in tweetallen.
Bekijk een varkensoog van dichtbij.
Op het werkblad Varkensoog vind je de gehele beschrijving.
Voor wie er niet genoeg van kan krijgen
Film kijken over dit onderwerp?
Stap4 - Werking van het oog
Bekijk het filmpje:
https://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20111128_oog01
Je oog is een zintuig dat gebruik maakt van licht om een beeld door te geven aan visuele
schors in de hersenen.
Opdracht 1 Ogen aan het werk
Pagina 17
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Bestudeer in de Kennisbank de volgende onderdelen:
KB: Accomoderen
KB: Ogen, netvlies en diepte zien
Beantwoord in tweetallen daarna de volgende
eindexamenvragen:
VMBO GT Biologie 2010-1 vraag 18
VMBO GT Biologie 2010-1 vraag 19
Havo Biologie 2013-2 pilot vraag 1
Havo Biologie 2013-2 pilot vraag 2
Havo Biologie 2013-2 pilot vraag 3
Twee afbeeldingen die in deze examenvraag staan, staan ook in Binas.
Zoek maar op! Die kun je dus altijd gebruiken.
Havo Biologie 2010-1 vraag 19
Havo Biologie 2010-1 vraag 21
Havo Biologie 2010-1 vraag 22
Havo Biologie 2010-1 vraag 23
Havo Biologie 2000-1 vraag 27
Havo Biologie 2000-1 vraag 28
https://www.schooltv.nl/video/popup/waarom-ga-je-slechter-zien-als-jeouder-wordt-je-lenzen-zijn-ook-geen-18-meer/#pause
Je ontkomt er bijna niet aan als je ouder wordt: een leesbril. Vanaf je 40e worden je lenzen
minder elastisch en hebben ze een hulpstuk nodig om scherp te kunnen stellen.
Lui oog (animatie in EN) - www.oogartsen.nl
Bespreek de antwoorden met een ander tweetal.
Het gaat dan vooral om de uitleg bij de antwoorden.
Verbeter zo nodig je antwoorden en/of vraag zo nodig uitleg aan de docent.
Pagina 18
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Opdracht 2 Visus of gezichtsvermogen
Koeman: 'Moeite met de wedstrijd lezen'
Een sporter en coach kan een wedstrijd figuurlijk ‘lezen’, het spel doorzien en kijk hebben op zijn
sport. Zijn blik kan letterlijk vertroebeld zijn door een nog niet geconstateerde oogafwijking. Eén op
de vijf mensen heeft onvoldoende gezichtsscherpte – een in de sport vergeten aandachtspunt.
Bijziendheid is de meest voorkomende oogafwijking en dat is goed te herkennen. Een sporter ziet
dan veraf niet goed scherp.
Hij plaatst daardoor minder goed een bal en reageert minder snel. Details zijn belangrijk in de sport,
zeker bij topsport. Een tennisser moet bliksemsnel kunnen reageren op een geplaatste bal.
Zie je het allemaal niet zo scherp, dan heb je een achterstand.
Een deel van het gezichtsvermogen is de gezichtsscherpte. De visus is een maat voor
gezichtsscherpte. Om de visus te bepalen wordt gebruik gemaakt van de Snellenkaart.
Deze kaart is ontwikkeld door de Nederlandse oogarts Herman Snellen.
Met deze kaart bepaal je of de visus afwijkt t.o.v. de gemiddelde gezichtsscherpte.
De meeste mensen zien 100% ofwel 1.0 (6/6).
Dit betekent dat ze op een afstand van 6 meter de regel kunnen lezen die de meeste mensen op die
afstand herkennen.
Als je de regel pas op een afstand van 3 meter kan lezen, dan heb je een gezichtsscherpte van 50%,
ofwel 0,5 (3/6).
Kun je nog kleinere letters lezen dan is de visus groter dan 1.
Een waarde 1,5 komt wel voor bij jonge gezonde mensen.
Opdracht 3 Hoe is het gesteld met jouw ogen?
Onderzoeksvraag:
Is jouw gezichtsscherpte beter, gelijk of minder dan het gemiddelde?
In tweetallen
a. Druk de Snellentest af.
b. Als je contactlenzen of een bril hebt, moet je deze wel gebruiken.
c. Hang de kaart op oogniveau aan een kale muur zonder venster.
d. Ga op 3 meter afstand van de muur zitten of staan.
e. Bedek één oog.
f. Begin bovenaan en lees hardop elke letter voor.
g. Laat de andere persoon opschrijven wat de kleinste regel is die je helemaal goed kunt lezen.
h. Test je andere oog op dezelfde manier.
i. Als je niet in staat bent om de visus 1.0 regel met beide ogen te lezen, heb je mogelijk een
correctie nodig om scherper te zien. Welke lenzen schrijf je als oogarts voor aan je
Pagina 19
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
klasgenoot? Leg je antwoord uit.
j. Onderzoek of je klasgenoot bijziend of verziend is.
Raadpleeg hiervoor eventueel de kennisbank.
KB: Bijziend en verziend
De gezichtsscherpte wordt uitgedrukt in de formule Vi = d/D.
Vi = virus
d = afstand van de persoon tot de letterkaart
D = afstand waar een goed oog de letter nog kan herkennen
Havo Biologie 2011-2 vraag 41
Havo Biologie 2011-2 vraag 42
Stap4 - Reflexen
Opdracht 4 Reflexen van het oog
Bestudeer in de Kennisbank de volgende onderdelen:
KB: Reflexen
KB: Spieren
Bekijk de animatie op Bioplek over de pupilreflex:
Animatie: Pupilreflex
Bekijk de volgende filmpjes:
https://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20111128_reflexen01
Bij een reflex volgt op een bepaalde prikkel een snelle reactie, zonder dat er een
bewustwording plaatsvindt.
Pagina 20
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
https://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20120401_tranen01
Of we nu huilen van verdriet of van blijdschap, onze tranen zijn uniek. Maar wat is er eigenlijk
het nut van?
https://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20120401_rodeogen01
Denk je dat iedereen eindelijk leuk op de foto staat, blijken ze achteraf allemaal rode ogen te
hebben.
Het rode-ogen-effect is een bekende fotografie-ergernis.
Maar wat zijn rode ogen eigenlijk en hoe kom je eraan?
a. Daphne geniet van het zonnetje achter het huis. Ze loopt naar binnen om een kop thee te
halen. Ze komt in de donkere keuken.
Wat gebeurt er met de pupillen?
b. De kniepeesreflex is ook een reflex. Een bewegingszenuwcel stuurt een dwarsgestreepte
spier in het been aan.
Bekijk het filmpje:
Behoort de bewegingszenuwcel in deze reflexboog tot het animale zenuwstelsel, tot het
orthosympathische of tot het parasympathische deel van het autonome zenuwstelsel?
c. Maak de oefening "Reflexen van het oog" onderaan de pagina.
Opdracht 5 Practicum gezichtsbedrog
Hoe zat het ook al weer met de staafjes en de kegeltjes?
Bestudeer de kennisbank.
KB: Kleurenziend, kleurenblind en gezichtsbedrog
Havo Biologie 2009-1 vraag 1
Havo Biologie 2009-1 vraag 2
Pagina 21
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Je weet hoe nabeelden ontstaan. Iemand vraagt zich af waar het ontstaan van nabeelden van
afhankelijk is. Gaat het om de duur van de prikkel?
De prikkelsterkte? de kleur? En hoe snel gaat het herstel? Is dat afhankelijk van de genoemde
factoren?
Formuleer één onderzoeksvraag over het ontstaan en één onderzoeksvraag over het herstel van
nabeelden. Maak een proefopzet voor de twee onderzoeksvragen.
Als materiaal heb je de beschikking over:
een stopwatch
gekleurd papier
Voer je onderzoek uit en noteer de resultaten.
Maak en verslag van je onderzoek.
Beschrijf in de discussie ook de theoretische verklaring voor het verschijnsel dat je hebt onderzocht.
Reflexen van het oog
kn.nu/dspk5
1
Welke tranen die in het filmpje worden genoemd zijn het resultaat van een reflex?
a. Het snijden van een ui.
b. Hooikoortsaanval.
c. Vuiltje in het oog.
2
Welke tranen zijn een bewuste reactie?
_______________
3
Vijf delen van een reflexboog zijn:
1. een motorische zenuwcel
2. een schakelcel
3. een sensorische zenuwcel
4. een spier
5. een spierzintuig
In welke volgorde zijn deze delen bij het optreden van de reflex betrokken?
Pagina 22
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
a. 5 - 3 - 1 - 4 - 2
b. 5 - 3 - 2 - 1 - 4
c. 5 - 2 - 3 - 1 - 4
d. 5 - 2 - 1 - 4 - 3
4
Welk gedeelte van het centrale zenuwstelsel maakt deel uit van deze reflexboog?
a. netvlies
b. grote hersenen
c. ruggenmerg
d. hersenstam
5
Nora wordt in een donkere kamer gefotografeerd door Bart met behulp van een elektronenflitser.
De flitser geeft gedurende korte tijd licht met een hoge intensiteit.
De sluitertijd van het fototoestel is bij de opname 1/100 seconde.
Op foto heeft Nora grote pupillen.
Hierover worden drie beweringen gedaan, welke bewering hierover is juist?
a. De belichtingsduur is zo kort dat er geen pupilreflex optreedt.
b. De belichtingsduur is zo kort dat de vernauwing van de pupillen optreedt na het sluiten van
de sluiter van het fototoestel.
c. De pupilreflex duurt zo kort dat deze binnen de sluitertijd van het fototoestel valt.
6
Een kind met een lui oog kan ook behandeld worden met oogdruppels die atropine bevatten.
Deze worden in het goede oog gedruppeld.
Hierdoor wordt de pupil zó groot, dat met dat oog niet meer goed gezien kan worden.
Het kind gaat dan het luie oog gebruiken.
Zijn de kringspieren in de iris samengetrokken als de pupil zo groot mogelijk is?
En zijn de lengtespieren in de iris dan samengetrokken?
a. De kringspieren en de lengtespieren zijn niet samengetrokken.
b. Vooral de kringspieren zijn samengetrokken.
c. Vooral de lengtespieren zijn samengetrokken.
d. De kringspieren en de lengtespieren zijn beide samengetrokken.
7
Kringspieren en lengtespieren zijn gladde spieren.
Bij pupilreflex stuurt een bewegingszenuwcel de gladde spier van de pupil aan.
Welk deel van het zenuwstelsel zorgt ervoor dat pupillen vernauwen?
Pagina 23
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
a. Autonome zenuwstelsel, parasympatische deel.
b. Autonome zenuwstelsel, orthosympathische deel.
c. Autonome zenuwstelsel, enterische deel.
Stap5
Ogen van dieren
Overleg met je docent of je deze stap gaat doen.
Bekijk het filmpje van Klokhuis over een dierenoogarts.
Sla eventueel de cabaretstukjes over:
https://www.schooltv.nl/video/popup/het-klokhuis-dierenoogarts/#pause
Dierenogen zijn aangepast aan hun omgeving.
Zo zijn er in de natuur heel wat rare ogen ontstaan.
Ogen met spleetpupillen, ogen aan de zijkant, ogen die eigenlijk uit veel meer ogen bestaan
en ogen die ongelooflijk scherp kunnen zien. Nienke geeft een aantal mooie voorbeelden.
Dierenarts Chantal legt uit hoe een dierenoog werkt en opereert een herdershond met staar.
Kies in tweetallen uit opdracht 1 of opdracht 2.
Verwerk je resultaten in een presentatie van jouw keuze (PowerPoint, Prezi, animatie, poster, enz)
Opdracht 1 Ogen in de evolutie
Lees het artikel Ogen in de evolutie .
Welke typen ogen kom je tegen bij dieren?
Zet deze in de juiste volgorde van primitief tot ver ontwikkeld in de evolutie.
Geef (zo mogelijk) een verklaring voor de ontwikkeling van de ogen.
Opdracht 2 Dierenogen van dichtbij
Kies een diersoort uit, bijvoorbeeld een kameleon, vlinder, uil of krokodil.
Ter inspiratie: Tien extreme close ups van dierenogen - www.froot.nl
Bestudeer zowel de bouw als de werking van het oog.
Verklaar de bouw en werking aan de hand van de leefwijze van het dier.
Pagina 24
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Waarom past dit type ogen zo goed bij de diersoort?
Bronnen:
Dierenrijk - www.debelgischeoptiekgids.be
Stap6
Hersenen in actie
Je hebt in stap 2 waarschijnlijk dit filmpje al bekeken over het zenuwstelsel.
Hierin is een stukje dat gaat specifiek over de hersenen.
Als je het niet meer precies weet kijk dan nog eens:
https://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20111128_hersenen01
Het zenuwstelsel ontvangt en verstuurt informatie van en naar alle delen in je lichaam.
Hoe gaat dat in zijn werk?
In de tweede module kijk je naar de werking van de hersenen in detail.
In deze module kijk je naar de bouw van hersenen.
Bestudeer in de Kennisbank:
KB: Hersencentra
Bekijk het filmpje over hersencentra:
Ga voor achtergrondinfo bij deze uitzending naar:
Weekjournaal Hersenen - www.schooltv.nl
Opdracht 1 Hersenen in examens
Beantwoord de volgende vragen:
Havo Biologie 2011-2 vraag 28
Opdracht 2 Brein in beeld
In groepjes.
Breng je brein in beeld.
Maak een model (2D of 3D, eventueel digitaal) van de hersenen waarin je aangeeft wanneer welke
Pagina 25
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
delen actief zijn tijdens verschillende momenten op school.
Het model kun je maken met klei, met een digitaal tekenprogramma, met potlood op papier, op een
ballon, op een mutsje op iemands hoofd, …
Bedenk zelf een originele en passende werkvorm!
Denk aan:
Les wiskunde (luisteren, logica, …)
Les lichamelijke oefening (evenwicht, rennen, …)
Les Engels (slaperig worden, dvd kijken, praten …)
Les geschiedenis (jaartallen leren, …)
Practicum bij biologie (handen draaien aan microscoop, …)
Lunchen in kantine
Chatten op mobiel
Naar toilet gaan
Melden bij conciërge (bloedruk stijgt,…)
Enzovoort
Presenteer jullie model in de klas. Bekijk (en bewonder) de andere modellen.
Je kunt goed gebruik maken van:
Binas, www.g2conline.org of gebruik de gratis 3D brain app (voor Android, Iphone en Ipad).
https://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20130711_geheugen01
Sommige dingen staan voor altijd in je geheugen gegrift, maar soms moet je echt graven in je
geheugen.
Dat heeft te maken met de werking van je hippocampus.
Hersenen
kn.nu/hq7sa
1
Als je een geluid waarneemt, komt dat omdat er in een bepaald deel van de hersenen impulsen
aankomen.
In welk deel van de hersenen is dat?
a. In de kleine hersenen.
b. In de grote hersenen.
c. In de hersenstam.
2
In de hersenen zijn het centrum van Broca en het centrum van Wernicke betrokken bij het
spreken en luisteren.
Als je zelf praat, worden vooral vanuit het centrum van Broca impulsen gestuurd naar
stembanden, lippen en tong.
Pagina 26
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Als er tegen je wordt gepraat, word je je hiervan bewust en vindt herkenning van de stem vooral
plaats in het centrum van Wernicke.
Is op grond van deze gegevens het centrum van Broca vooral motorisch of vooral sensorisch te
noemen?
En het centrum van Wernicke?
a. Centrum van Broca vooral motorisch.
b. Centrum van Broca vooral sensorisch.
c. Centrum van Wernicke vooral motorisch.
d. Centrum van Wernicke vooral sensorisch.
3
Waarop zal een geneesmiddel tegen hoofdpijn vooral effect hebben?
a. Op de hersenstam.
b. Op de hersenvliezen.
c. Op de kleine hersenen.
d. Op de motorische centra van de grote hersenen.
e. Op de sensorische centra van de grote hersenen.
4
Slapen is goed voor je geheugen.
Tijdens je slaap worden nieuwe verbindingen tussen zenuwcellen aangelegd?
a. In de kleine hersenen.
b. In de grote hersenen.
c. In de hersenstam.
5
Waar bevinden zich de meeste centra van het autonome zenuwstelsel?
a. In de kleine hersenen.
b. In de grote hersenen.
c. In de hersenstam.
Stap7
Pagina 27
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Werken met ogen
Wanneer je problemen hebt met zien kun je op verschillende plaatsen terecht.
Je kunt direct je ogen laten opmeten bij een opticien en een bril of contactlenzen uitzoeken.
Maar in veel gevallen zal meer onderzoek nodig zijn.
Bijvoorbeeld kinderen met een lui oog kunnen terecht bij de optometrist.
Is er iets ernstigers aan de hand? Bijvoorbeeld schade aan het oog of het vermoeden van een tumor,
dan zal een huisarts je verwijzen naar een oogarts.
Opdracht 1 Opleidingen
Bekijk de filmpjes over het werken met ogen.
a. Wat zijn de verschillen en eventueel overlap tussen de verschillende vakgebieden?
Opleiding optiek (MBO)
Opleiding optiek (HBO)
Opleiding oogheelkunde (WO)
b. Zou één van deze beroepen bij je passen? Welke voor- en nadelen zie je aan het beroep?
c. Waar kun je de opleiding volgen? Welke eisen zijn gesteld aan de toelating?
Stap8
Pagina 28
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Eindopdracht
Je gaat nu beginnen aan de afsluitende opdracht van deze module.
Je gaat samen met je klasgenoten het zenuwstelsel simuleren.
Je krijgt van je docent een taak.
Je krijgt straks een taak als:
hersencel (geel en groen),
spier,
bewegingszenuwcel,
zintuigcel,
gevoelszenuwcel of
schakelcel (blauw en kaartjes ‘Terugtrekken’).
Stel je in de ruimte zo op dat de plaats waar je staat overeenkomt met de bouw van het menselijk
lichaam.
Elke cel heeft zijn eigen taak die je op het kaartje kunt lezen.
De docent leest een rood kaartje met een bericht voor.
Voer met de klas de regelkring uit.
Geef daarvoor het groene kaartje op de juiste manier door.
Bespreek steeds na afloop wat er is gebeurd.
Succes!
Bespreek met je docent hoe de afsluitende opdracht wordt beoordeeld.
Toets
Pagina 29
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
De opdracht sluit je af met het maken van de toets 'Zintuigen'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten en open vragen.
De gesloten vragen worden nagekeken door de computer.
De open vragen moet je zelf scoren.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op de knop om de toets te starten.
Zintuigen
kn.nu/rdmgz
1
Hoe heet de prikkel waarvan de drempelwaarde voor het zintuig het laagst is?
a. adequate prikkel
b. impuls
c. motorische prikkel
d. prikkeldrempel
2
In één van onderstaande zinnen wordt het overschrijden van de prikkeldrempel beschreven.
In welke zin is dat?
a. De eigenaar hoorde zelf het hondenfluitje niet, dus blies hij er harder op.
b. Els nam nog wat suiker erbij, eerst proefde ze het niet.
c. Het was zo donker dat ik niets zag.
3
Welk zintuig is gevoelig voor chemische prikkels?
Pagina 30
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
a. evenwicht
b. gehoor
c. reuk
d. tast
4
Vul de open plekken in de onderstaande tekst in.
Kies uit: adequate prikkel, conductoren, effectoren, impulsen, prikkels, receptoren en respons.
Let op: Twee van de bovengenoemde worden niet gebruikt.
Een zintuig is een orgaan dat zorgt dat _______________ worden omgezet in
_______________ . Vervolgens worden deze signalen via _______________ verder
geleid naar het centrale zenuwstelsel. Daar wordt de informatie verwerkt. Dit kan leiden
tot een reactie. Zo is het kwijlen van een hond bij het ruiken van voedsel een voorbeeld
van een _______________ door de speekselklieren. De speekselklieren zijn hier dus
de _______________ .
5
Als een voorwerp je oog nadert sluit je direct je oogleden.
Bij een harde slag op een oog kan je lichtflitsen zien: je ziet sterretjes.
Welke van de volgende zinnen zijn van toepassing op deze gebeurtenis?
Vink ze aan:
a. De prikkeldrempel van de gezichtszintuigcellen wordt overschreden
b. Er vindt habituatie plaats
c. De gezichtszintuigcellen krijgen een adequate prikkel
d. De respons bestaat uit lichtflitsen
e. Bij de gebeurtenis zijn receptoren, conductoren en effectoren betrokken
6
In de onderstaande afbeelding zie je een schematische dwarsdoorsnede van een oog.
Vul de juiste namen in bij de onderdelen.
Pagina 31
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
1. _______________
2. _______________
3. _______________
4. _______________
5. _______________
6. _______________
7. _______________
8. _______________
9. _______________
10. _______________
11. _______________
7
Het straalvormig lichaam maakt accommodatie mogelijk.
Daardoor kan je een scherp beeld vormen van een voorwerp, veraf of dichtbij.
Hieronder worden een aantal situaties genoemd.
Geef achter elke situatie aan of het voorwerp, waar naar wordt gekeken in deze situatie, dichtbij
of ver weg staat.
De kringspier van het straalvormig lichaam is samengetrokken, dus het voorwerp is
_______________ .
De lensbandjes zijn slap, dus het voorwerp is _______________ .
De lens is platter, dus het voorwerp is _______________ .
De lens breekt sterk, dus het voorwerp is _______________ .
De situatie vraagt minder inspanning dan normaal, dus is _______________ .
8
Je ziet een aantal beweringen.
Vink de beweringen aan die juist zijn.
Pagina 32
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
a. Bijziende mensen hebben negatieve lenzen in hun bril nodig.
b. Oudziendheid betekent dat iemand ten gevolge van ouderdom moeite heeft met in de verte
scherp zien.
c. Een rood-groen-kleurenblinde kan alleen rood en groen onderscheiden.
d. Een niet-geaccommodeerd oog ziet het beste veraf.
e. Bij wit licht worden zowel de staafjes als de kegeltjes geprikkeld.
9
Wat is (grijze) staar?
a. Een vertroebeling van de ooglens
b. Een verminderd vermogen om te accommoderen
c. Een vertroebeling van het glasachtig lichaam
d. Loslaten van een deel van het netvlies
e. Een vertroebeling van het hoornvlies
10
In de onderstaande tekst ontbreken vijf onderdelen van het oog.
Vul de ontbrekende onderdelen in.
Kies uit: blinde vlek, gele vlek, glasvocht, hoornvlies, kegeltjes, lens en staafjes.
Let op: twee onderdelen worden niet gebruikt in de tekst.
Het licht treedt het oog achtereenvolgens binnen door de doorzichtige delen: hoornvlies ,
lens en _______________ en bereikt dan het _______________. Van een voorwerp
waar we naar kijken komt een omgekeerd, verkleind beeld op het netvlies. Als we
focussen op een voorwerp komt het beeld op de _______________ . Hier bevinden zich
de meeste _______________ . Daarvan zijn drie typen, gevoelig voor verschillende
golflengten van het licht.
11
Iemand zit in een kamer met witte wanden een tijdschrift te lezen. Het tijdschrift is gedrukt op
knalroze papier. Als de lezer opkijkt ziet hij de witte wanden gedurende enkele minuten alsof ze
gekleurd zijn.
Welke kleur ziet hij dan op de muur?
Is dit verschijnsel toe te schrijven aan processen in de hersenen of in de
gezichtszintuigcellen?
Pagina 33
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
a. Hij ziet dan een groene muur. Het is een effect in de hersenen (gezichtsbedrog).
b. Hij ziet dan een groene muur. Het effect wordt veroorzaakt doordat bepaalde
gezichtskleurstoffen zijn afgebroken.
c. Hij ziet dan een rozerode muur. Het is een effect in de hersenen (gezichtsbedrog).
d. Hij ziet dan een rozerode muur. Het effect wordt veroorzaakt door gewenning van bepaalde
gezichtszintuigcellen.
12
De foto toont het netvlies (van de voorkant gezien).
Op welke plek in de afbeeling is de dichtheid van de kegeltjes het grootst?
a. Bij A
b. Bij B
c. Bij C
d. Bij D
13
Bij voldoende licht levert het beeld dat op de gele vlek valt meer informatie dan het beeld dat
om de gele vlek heen op het netvlies valt.
Pagina 34
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Noem drie kenmerken van de gele vlek om dat te verklaren.
14
Als je met je rechteroog naar de stip kijkt en langzaam (vanaf een halve meter afstand) het
beeldscherm nadert, lijkt op een bepaalde afstand het kruisje te verdwijnen.
Welke conclusie kun je hieruit trekken over de positie van de blinde vlek ten opzichte van de
gele vlek?
a. De blinde vlek ligt recht onder de gele vlek
b. De blinde vlek ligt rechts van de gele vlek
c. De blinde vlek ligt tussen de gele vlek en de buitenste ooghoek
d. De blinde vlek ligt tussen de neus en de gele vlek
15
De plaatsing van de ogen bij carnivore en herbivore zoogdieren houdt verband met hun
leefwijze.
Gezichtsveld en de mogelijkheid om afstand te schatten zijn daardoor verschillend.
Hoe verschilt het gezichtsveld van een wolf van dat van een ree? Het gezichtsveld van
de wolf is (groter / kleiner) _______________ dan van de ree.
De wolf kan (beter / minder) _______________ afstand schatten dan de ree.
Pagina 35
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
16
Je ziet een aantal zinnen waarin een (deel van een) woord ontbreekt.
Vul het ontbrekende woord aan.
Het deel van de huid waarin de zintuigen liggen heet de _______________ huid.
De zintuigen die impulsen doorgeven na lichte druk op de huid zijn de _______________
zintuigen.
De zintuigen in de huid die het diepst liggen zijn _______________ zintuigen.
17
Bekijk de onderstaande afbeelding.
Hieronder zie je ook vier omschrijvingen van onderdelen in het oor.
Zet achter elke omschrijving de naam van het bijpassende onderdeel.
_______________ Het onderdeel dat trillingen van lucht overbrengt in trillingen van bot =
_______________
_______________ Verbindt de trilhaarcellen in het slakkenhuis met de hersenen =
_______________
Pagina 36
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
_______________ De plaats waar zich de gehoorzintuigcellen bevinden =
_______________
_______________ De verbinding tussen middenoor en keelholte = _______________
Antwoorden
Stap 1
Opdracht 2 Regelkring
Stap 2
Opdracht 2 Welk deel?
a. Met het animale zenuwstelsel, het gaat om een bewuste reactie waarbij zintuigen en spieren
een rol spelen.
b. Zintuig, bewegingszenuwcelen gevoelszenuwcel tot het perifere zenuwstelsel.
Schakelcel behoort tot het perifere zenuwstelsel.
c. Het speeksel loopt in je mond. Parasympatische zenuwstelsel stimuleert speekselklieren.
d. Door zowel het orthosympatische deel als het parasympatische deel van het autonome
zenuwstelsel.
Stap 4
Opdracht 4 Reflexen van het oog
a. Door de verandering van de belichting verwijden de pupillen van de ogen zich in een reflex.
b. Animale zenuwstelsel.
Pagina 37
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Pacemaker in het brein
Intro
Bekijk de aflevering van:
Je zal het maar hebben (BNN) - Roos, Iwan en Judith
Hierin komen drie aandoeningen aan bod waarbij iemand gedrag of bewegingen niet onder controle
heeft. Wat is er aan de hand?
Dan moet je eerst weten hoe signalen vanuit de zintuigen via zenuwen correct worden doorgegeven
naar de hersenen. En op welke manier hersenen ervoor zorgen dat de signalen via de zenuwen weer
terug gaan naar spieren en klieren.
Deze module gaat over impulsgeleiding en impulsoverdracht.
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
Als afsluitende opdracht maak je per groep een presentatie over een aandoening van het
zenuwstelsel.
Ook maak je in deze module een aantal examenopgaven.
Pagina 38
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Beoordeling
Je hoort van de docent op welke wijze de presentatie wordt beoordeeld.
Je hoort van de docent of je de examenvragen los inlevert of maakt met behulp van de
eindexamensite.
Doelen-Concepten
Je kunt:
de bouw en werking van het zenuwstelsel en de signaalverwerking beschrijven;
de werking van een regelkring in het zenuwstelsel toelichten;
het verband beschrijven tussen de werking van het zenuwstelsel en het functioneren van een
organisme.
Deelconcepten
Impulsgeleiding, synaps, neurotransmitter, Na+-kanaal, reflexboog, reactiesnelheid, adequate
prikkels, drempelwaarde, cellen van Schwann, myelineschede, synaps, sprongsgewijze geleiding,
reflexboog, neurotransmitter.
Kennisbank
KB: Signalen in het zenuwstelsel
KB: ?Impulsen
Pagina 39
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Werkwijze
De module 'Pacemaker in het brein' bestaat uit een groot aantal opdrachten.
Op bijgaand werkplan kun je invullen welke opdrachten je gedaan hebt.
Zo houd je goed overzicht.
Download hier het Werkplan 'Pacemaker in het brein' .
Werkvorm
Je werkt in deze module alleen of in tweetallen.
Bij de afsluitende opdracht werk je in groepjes.
Benodigdheden:
Werkblad Impulssnelheid
Benodigdheden practicum impulssnelheid
Tijd
Voor deze module heb je ongeveer 8 slu nodig.
Stap1
Bouw van zenuwcellen
Bestudeer de kennisbank.
KB: Spronggeleiding
Opdracht 1 Even checken
In tekening 1 van de afbeelding hiernaast is schematisch een neuron met cellichaam (P) van een
mens weergegeven.
Cel R is een cel die een deel van de myelineschede vormt (= cel van Schwann).
Het axon van het neuron is door motorische eindplaatjes (S) verbonden met een spiervezel in een
arm.
Ter hoogte van Q raakt het axon beschadigd waardoor de verbinding met de spiervezel wordt
verbroken.
Na verloop van tijd wordt de beschadiging hersteld.
Dit herstelproces is in de tekeningen 2, 3 en 4 in de afbeelding weergegeven
Pagina 40
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Zenuwcellen
kn.nu/mxn0k
1
Welk deel van een neuron geleidt impulsen van het cellichaam af?
a. Axon
b. Dendriet
2
Kan cellichaam P in de grote hersenen en/of in het ruggenmerg gelegen zijn?
a. Alleen in het ruggenmerg.
b. Alleen in de grote hersenen.
c. Zowel in het ruggenmerg als grote hersenen.
3
Welke uitspraak is juist?
a. De myelineschede versnelt de impulsgeleiding.
b. Dendrieten hebben nooit een myelineschede.
c. De myelineschede isoleert zenuwcellen van elkaar.
4
De myelineschede bij een neuron wordt gevormd door cellen van Schwann.
Over de functie van deze cellen van Schwann worden twee beweringen gedaan.
Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?
a. Door de aanwezigheid van cellen van Schwann verplaatsen de impulsen zich sneller over
de zenuwceluitloper dan zonder aanwezigheid van deze cellen.
b. Via cellen van Schwann kunnen impulsen worden overgedragen op andere zenuwcellen.
5
Bij een mens wordt een actiepotentiaal langs een zenuwceluitloper P met een myelineschede
voort geleid.
Een zelfde actiepotentiaal wordt bij een bepaald dier langs een even dikke zenuwceluitloper Q
zonder myelineschede voort geleid.
Wat kun je zeggen over de snelheid waarmee de actiepotentiaal langs zenuwceluitloper P
wordt voort geleid?
De actiepotentiaal is ...
a. lager dan die langs zenuwceluitloper Q.
b. gelijk aan die langs zenuwceluitloper Q.
c. hoger dan die langs zenuwceluitloper Q.
d. dit is niet te bepalen.
Pagina 41
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Opdracht 2 Zenuwceluitloper
In de myelineschede van een zenuwceluitloper bevinden zich onderbrekingen: de knopen of
insnoeringen van Ranvier.
De afstand tussen twee insnoeringen heet het internodaal segment.
Tijdens de embryonale ontwikkeling en gedurende het eerste levensjaar neemt de lengte van een
internodaal segment toe.
Na het eerste levensjaar worden, tenzij na verwondingen, geen nieuwe internodale segmenten
gevormd.
De voortgeleidingsnelheid van actiepotentialen (impulssnelheid) langs een zenuwceluitloper bij een
pasgeboren baby wordt vergeleken met die bij een man van 30 jaar.
a. Wat kun je zeggen over de voortgeleidingsnelheid van actiepotentialen bij deze baby?
De voortgeleidingssnelheid is ...
langzamer dan bij de man.
even snel als bij de man.
sneller dan bij de man.
dit is niet te bepalen.
Pagina 42
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Opdracht 3 Practicum impulssnelheid
Zenuwcellen kunnen dus impulsen overbrengen.
Deze impulsen brengen spieren in beweging, zorgen ervoor dat je kunt nadenken of je kunt dingen
horen.
In dit practicum onderzoek je hoe snel die impulsen door je lichaam heen gaan.
Download hier het werkblad impulssnelheid .
Stap2
Impulsgeleiding en ontstaan van impulsen
Bestudeer de kennisbank.
KB: Impulsen
Een neuron heeft een bepaalde drempelwaarde.
Dit neuron kan worden geprikkeld met elektrische prikkels die variëren in prikkelsterkte en in
prikkelduur.
Om de drempelwaarde van dit neuron te overschrijden is bij een bepaalde prikkelduur een bepaalde
minimale prikkelsterkte vereist.
Er ontstaat dan een actiepotentiaal.
Opdracht 1 Verband prikkelduur en prikkelsterkte
In de afbeelding zijn drie diagrammen getekend.
Een neuron wordt vele malen elektrisch geprikkeld met prikkels van verschillende duur en sterkte.
In welk van deze diagrammen is het verband tussen prikkelduur en minimale prikkelsterkte juist
weergegeven?
Pagina 43
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Opdracht 2 Impulsoverdracht bij synaps
In een experiment wordt de impulsoverdracht bij een synaps bestudeerd.
De synaps is schematisch weergegeven in tekening 1 van de afbeelding hiernaast.
Neuron 1 wordt elektrisch geprikkeld.
De resultaten van deze prikkeling zijn weergegeven in de diagrammen P en Q van tekening 2.
Diagram P toont het verloop van het potentiaalverschil tussen de binnenzijde en de buitenzijde van
neuron E; diagram Q toont dit van neuron H.
Op grond van de resultaten in de diagrammen P en Q worden de volgende conclusies getrokken.
1. De drempelwaarde van neuron 2 wordt niet bereikt, aangezien het potentiaalverschil over het
membraan bij H niet voldoende is verkleind.
2. De drempelwaarde van neuron 2 wordt niet bereikt, aangezien bij E geen neurotransmitter is
vrijgekomen.
3. De drempelwaarde van neuron 2 wordt niet bereikt, aangezien bij E een neurotransmitter is
vrijgekomen die neuron 2 remt.
Welke van deze conclusies is of welke zijn juist?
Opdracht 3 Neurotransmitters
De hoeveelheid neurotransmitter, die per tijdseenheid door een bepaalde zenuwcel in een
synapsspleet wordt gebracht, is niet constant.
a. Waar hangt deze hoeveelheid vanaf?
De sterkte van aankomende impulsen.
De frequentie waarmee impulsen aankomen.
Pagina 44
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
De herkomst van aankomende impulsen.
De mate van depolarisatie van het presynaptische membraan.
Opdracht 4 Impulsgeleiding in examens
Havo Biologie 2012-1 vraag 29
Havo Biologie 2012-1 vraag 30
Havo Biologie 2011-1 vraag 22
Havo Biologie 2011-1 vraag 23
Stap3
Drugs, alcohol, nicotine, pijnstillers en verslaving
Opdracht 1 Alcohol en hersenen
Bekijk het filmpje:
Video: Bio-bits Zenuwstelsel
Het centraal zenuwstelsel wordt gevormd door de hersenen en het ruggenmerg.
Via de zenuwen is het centrale regelstelsel verbonden met alle delen van het lichaam.
In een animatie is te zien hoe het zenuwstelsel werkt.
We volgen hoe prikkels van zintuigen via impulsen worden doorgegeven aan de hersenen,
waar er nieuwe impulsen aangemaakt worden en teruggestuurd. Veel mensen beginnen op
steeds jongere leeftijd met het drinken van alcohol.
Alcohol is van grote invloed op het zenuwstelsel. Wat is het effect van (overmatig)
alcoholgebruik?
En wat voor gevolgen kan dit hebben? We volgen een jongere die zoveel drinkt dat ze in een
coma raakt.
Het verhaal is gebaseerd op waargebeurde feiten, maar wordt hier nagespeeld.
Deskundigen spelen de rol van eerste hulpverleners, arts en psycholoog.
In de klas kan naast overmatig alcoholgebruik ook besproken worden wat de negatieve
gevolgen (in de toekomst) kunnen zijn van het plaatsen van beeldmateriaal op internet waarop
je dronken bent.
Beantwoord tijdens of na de film de volgende vragen:
a.
b.
c.
d.
Op welke twee plaatsen in het lichaam wordt de alcohol in het bloed opgenomen?
Wat doet de lever met de alcohol?
Hoe lang duurt het voordat de alcohol de hersenen bereikt?
Juist of onjuist?
Door alcohol kun je je beter concentreren.
Na het drinken van alcohol ben je minder kritisch.
e. Wat kun je zeggen over de hersenactiviteit bij iemand die veel alcohol heeft gedronken?
f. Welke functie hebben de kleine hersenen?
Pagina 45
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
g. Welk deel van het centraal zenuwstelsel regelt de ademhaling en de hartslag?
h. De lever heeft ongeveer anderhalf uur nodig om de alcohol van één drankje af te breken.
In de tussentijd is er geen andere activiteit mogelijk.
Hoe lang staat de lever dan eigenlijk met zijn gewone werk stil als iemand 16 glazen bier heeft
gedronken? Noteer de berekening.
Opdracht 2 Drugs en hersenen
Alcohol is slecht voor je hersenen. Maar wat doen drugs met je hersenen?
Bekijk het filmpje op deze website Drugsverslaving - www.e-gezondheid.be
Onderzoek de werking van één drug die invloed heeft op de hersenen en impulsgeleiding.
Kies in tweetallen één drug uit. Gebruik onderstaande bronnen bij je onderzoek.
Bronnen:
www.drugsinfoteam.nl
www.jellinek.nl
www.trimbos.nl
Opdracht 3 Nicotine en hersenen
Havo Biologie 2013-1 vraag 23
Havo Biologie 2013-1 vraag 24
Havo Biologie 2013-1 vraag 25
Havo Biologie 2013-1 vraag 26
Stap4
Eindopdracht
Je gaat beginnen aan de afsluitende opdracht.
Kijk naar het volgende filmpje:
https://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20071113_hersenen01
Prikkels vanuit je hersenen worden via zenuwbanen naar allerlei delen van je lichaam
gezonden. Als die prikkels niet naar je hersenen gaan kan het lichaam niet functioneren.
Zijn deze prikkels meetbaar en kunnen ze tijdelijk worden uitgeschakeld.
Twijfels? Kijk deze clip.
Door het geven van elektrische prikkels is het dus mogelijk om de hersenwerking te verstoren of te
Pagina 46
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
veranderen.
Is het dan ook positief in te zetten?
Kan dit dan een oplossing bieden aan patiënten die leiden aan een ziekte die de hersenwerking
verstoort?
Diepe hersenstimulatie wordt op dit moment toegepast bij patiënten die leiden aan de Ziekte van
Parkinson, bepaalde vormen van epilepsie en dwangneuroses.
Kijk naar het filmpje:
Video: Studio MAX: De toekomst van deep brain simulation
Per groepje onderzoek je één aandoening van het zenuwstelsel:
Ziekte van Parkinson
Epilepsie
Dwangneurose
Autisme
Dystonie (Torticollis spasmodica uit het introfilmpje is een vorm van dystonie)
Multiple Sclerose (MS)
Beantwoord met elkaar de volgende vragen met behulp van onderstaande bron en minstens één
andere bron:
a. Wat gaat er mis in het zenuwstelsel bij patiënten met deze aandoening?
b. Is een behandeling mogelijk?
c. Kan diepe hersenstimulatie eventueel helpen?
Verwerk de antwoorden in een presentatie.
Overleg met je docent hoe en waanneer jullie de presentaties aan elkaar geven.
Bron: www.hersenstichting.nl
Extra
Deel van serie Hersenen waarin neurotransmitters aan bod komen.
Toets
Pagina 47
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
De opdracht sluit je af met het maken van de toets 'Het zenuwstelsel'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten en open vragen.
De gesloten vragen worden nagekeken door de computer.
De open vragen moet je zelf scoren.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op de knop om de toets te starten.
Het zenuwstelsel
kn.nu/ql20x
1
De coördinatie van bewegingen vindt plaats in een specifiek gedeelte van de hersenen.
Welk gedeelte is dit?
a. grote hersenen
b. kleine hersenen
c. hersenstam
d. Pons
2
Hieronder staan zeven omschrijvingen en zeven begrippen.
Vul de nummers van de onderstaande begrippen in bij de passende omschrijvingen.
1. animaal zenuwstelsel
2. autonome zenuwstelsel
3. centraal zenuwstelsel
4. grote hersenen
5. hersenstam
6. motorisch deel van zenuwstelsel
7. perifeer zenuwstelsel
Pagina 48
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
_______________ Deel van zenuwstelsel dat bestaat uit zenuwen.
_______________ Deel van zenuwstelsel dat bestaat uit hersenen en ruggenmerg.
_______________ Bevat centra voor o.a. bewustwording.
_______________ Deel van zenuwstelsel dat reageert op prikkels uit de omgeving.
_______________ Geleidt impulsen van hersenen/ruggenmerg naar o.a. skeletspieren.
_______________ Regelt onbewust en buiten de wil de werking van organen,
_______________ In het verlengde van het ruggenmerg, bevat centra voor autonome
regeling.
3
Tijdens een sportieve prestatie neemt de lichaamstemperatuur toe.
Het autonome zenuwstelsel regelt dat de temperatuur niet te hoog oploopt.
Welke onderdelen spelen een rol in dit regelcircuit?
a. Bepaalde sensoren en een deel van de hersenstam
b. Bepaalde sensoren en een deel van de hersenstam
c. Alleen bepaalde sensoren, bepaalde zenuwen, en bepaalde effectoren
d. Bepaalde sensoren, bepaalde zenuwen, een deel van de hersenstam en bepaalde
effectoren
e. Bepaalde sensoren, bepaalde zenuwen, de kleine hersenen en bepaalde effectoren
4
Het orthosympatische (1) en parasympatische (2) zenuwstelsel stimuleren of remmen allerlei
acties in het lichaam. Hieronder worden een aantal acties in het lichaam genoemd. Vul achter
elke actie in door welk zenuwstelsel, 1 of 2, deze actie wordt gestimuleerd.
afscheiding speeksel = _______________
hartslag = _______________
doorbloeding darm = _______________
doorbloeding skeletspier = _______________
lozing urine = _______________
longventilatie = _______________
5
Het autonome zenuwstelsel wordt actief als er voedsel in je maag komt en er maagsap wordt
gevormd. Dit gebeurt in een aantal stappen. Zet de stappen in de juiste volgorde.
a. De maagwand rekt uit tijdens het eten.
b. Impulsen gaan via een sensorische zenuwvezel naar de hersenstam.
c. Impulsen gaan via een parasympatische zenuwvezel naar de maagwandklieren.
d. Maagsap wordt gevormd en afgegeven.
e. Reksensoren in de maagwand wekken impulsen op.
6
Pagina 49
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Welk type zenuwcellen vervoert impulsen vanuit het reukorgaan naar het geurcentrum in de
hersenen?
a. sensorische zenuwcellen
b. schakelcellen
c. motorische zenuwcellen
7
Bekijk de onderstaande afbeelding.
Vul achter elk nummer het bijbehorende begrip in.
1. _______________
2. _______________
3. _______________
4. _______________
5. _______________
6. _______________
8
Maak de tekst hieronder compleet door de ontbrekende woorden of begrippen in te vullen.
Kies steeds uit de alternatieven tussen haakjes.
Als iemand uit het donker in het daglicht stapt, vernauwen de pupillen van zijn ogen. Dit
is het gevolg van (samentrekking / ontspanning) _______________ van kringspiertjes in
(de pupil / de iris) _______________ . De antagonisten hiervan zijn de (spiertjes van het
Pagina 50
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
straalvormig lichaam / straalspieren) _______________ . De baan van de reflexboog die
voor deze onbewuste reactie zorgt, begint bij (de iris / het netvlies) _______________
en eindigt bij (de iris / de lens) _______________ .
9
Bij neuronen is sprake van de werking van een natrium-kaliumpomp.
Deze zorgt voor het in stand houden van de:
a. rustpotentiaal
b. actiepotentiaal
c. depolarisatie
d. impulsfrequentie
10
In de afbeelding zie je hoe de membraanpotentiaal van een neuron verandert gedurende een
actiepotentiaal.
In de grafiek zijn vier fases aangegeven.
Vul achter elk nummer de juiste fase in.
Kies uit: depolarisatie, doorschieten, repolarisatie en rustfase.
1. _______________
Pagina 51
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
2. _______________
3. _______________
4. _______________
11
Je kunt harde prikkels onderscheiden van zachte prikkels. Zo kun je bijvoorbeeld het verschil
tussen een hard en een zacht geluid horen, zolang de prikkel maar sterk genoeg is om de
prikkeldrempel van de zintuigcellen te overschrijden. Anders hoor je niets.
Hoe wordt een sterkere geluidsprikkel overgebracht door de sensorische zenuwcellen?
a. De duur van elke opgewekte actiepotentiaal neemt toe
b. De grootte van de opgewekte actiepotentialen neemt toe
c. De frequentie van de opgewekte actiepotentialen neemt toe
12
Aan het uiteinde van een uitloper van een neuron komt transmitterstof vrij in een synaps.
Die neurotransmitter bindt zich met receptoren op het celmembraan van het volgende neuron.
Als gevolg daarvan kan het celmembraan van dat volgende neuron depolariseren.
Waarvan hangt de impulsfrequentie in de postsynaptische membraan af?
Vink aan:
a. Van de hoeveelheid neurotransmitter die is vrijgekomen
b. Van het aantal receptoren dat bezet is met de neurotransmitter
c. Van het type neurotransmitter (stimulerend of remmend)
d. Van de summatie (optelsom) van alle stimulerende en remmende synapsen op het
volgende neuron
13
Pagina 52
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
De synaps is een gevoelige plaats voor de inwerking van gifstoffen, maar ook van
geneesmiddelen. Zenuwgas is een gevaarlijk gif vanwege het remmende effect op
acetylcholinesterase in skeletspieren. Beschrijf het gevolg van dit remmende effect
op de aanwezigheid van acetylcholine,
op de impulsoverdracht naar de spiercellen en
op de spieractiviteit.
Antwoorden
Stap 1
Opdracht 2 Zenuwceluitloper
a. De voortgeleidingssnelheid is langzamer dan bij de man.
Stap 2
Opdracht 1 Verband prikkelduur en prikkelsterkte
Afbeelding 1.
Opdracht 2 Impulsoverdracht bij synaps
Conclusie 1 en 2 zijn juist.
Opdracht 3 Neurotransmitters
De sterkte van aankomende impulsen.
Pagina 53
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Klaar voor de start!
Intro
Goud voor Epke
Bekijk het filmpje:
Epke is niet alleen heel sterk, hij is ook nog eens ontzetten lenig.
Bekijk het filmpje:
https://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20111121_leniger01
Bij veel sporten, zoals turnen, moeten de sporters heel lenig zijn.
Bijvoorbeeld om een spagaat te kunnen maken.
Hoe word je leniger? Dit word je door de juiste oefeningen te doen.
Niet alleen voor turnen hebben je sterke spieren nodig.
Wat denk je van een hardloper op de 100 meter?
Of een schaatser op de 500 meter?
Duursporters, zoals een marathonloper, heeft geen enorm sterke spieren nodig.
Maar wel een groot uithoudingsvermogen.
Beide typen sporters hebben een goede training nodig om een topprestatie te bereiken.
In deze module kijk je naar de bouw van spieren die beweging mogelijk maken en de samenwerking
tussen het autonome zenuwstelsel, het animale zenuwstelsel en het spierstelsel.
Eindproduct-Beoordeling
Pagina 54
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Eindproduct
Als afsluitende opdracht maak je in een door jouw gekozen vorm waarin je je mening verwerkt over
het gebruik van doping in de sport.
Ook maak je in deze module een aantal examenopgaven.
Beoordeling
Je hoort van de docent op welke wijze de presentatie wordt beoordeeld.
Je hoort van de docent of je de examenvragen los inlevert of maakt met behulp van de
eindexamensite.
Doelen-Concepten
Je kunt:
de bouw, werking en functie van spieren beschrijven;
de relatie tussen vorm en functie toelichten;
de opzet en effecten van trainingsprogramma's van mensen toelichten;
de relatie van het zintuigstelsel met het spier-, zenuw- en hormoonstelsel beschrijven;
verbanden beschrijven tussen het gebruik van de zintuigen en het functioneren van een
organisme;
het verband beschrijven tussen de werking van het zenuwstelsel en het functioneren van een
organisme.
Deelconcepten
Pagina 55
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Dwarsgestreepte en gladde spieren, witte en rode spiervezels, spiercel, pees, antagonist, warmingup, cooling-down, uithoudingsvermogen, doping en EPO.
Kennisbank
KB: Spieren
Werkwijze
De module 'Klaar voor de start!' bestaat uit een groot aantal opdrachten.
Op bijgaand werkplan kun je invullen welke opdrachten je gedaan hebt.
Zo houd je goed overzicht. Download hier het Werkplan 'Klaar voor de start!' .
Werkvorm
Je werkt in deze module alleen of in tweetallen.
Bij de afsluitende opdracht werk je in groepjes.
Benodigdheden:
Werkblad Spieren
Werkblad Practicum kippenvleugel
Gewichtjes (1 of 1,5 kg.)
Werkblad Practicum vingerspieren
Tijd
Voor deze module heb je ongeveer 7 slu nodig.
Stap1
Pagina 56
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Spierstelsel en bouw van spieren
Veel mensen trainen met regelmaat hun spieren door te sporten.
Maar ook bij gewone bewegingen, zoals lopen en fietsen, zijn je spieren in beweging.
Spieren zorgen er overigens niet alleen voor dat je je beenderen kunt laten bewegen.
Opdracht 1 Mijn spieren
Schrijf 'Mijn spieren' in het midden van een vel papier of in een digitaal document.
Maak een woordweb waarbij je allerlei voorbeelden van spieren noemt die in je lichaam dagelijks
actief zijn. Door lijnen te trekken is te zien welke woorden een relatie met elkaar hebben.
Vergelijk je woordweb met en klasgenoot en vul je deze verder aan.
Bestudeer uit de kennisbank.
KB: Spieren
Vul je woordweb aan met begrippen uit de Kennisbank.
Opdracht 2 Spieren en spiergroepen
Download het werkblad spieren
Kies een sport uit.
Kleur de spieren die gebruikt worden bij het uitoefenen van deze sport.
Zoek de namen van de gebruikte spieren op, kleur deze in en vul de namen in.
Je kunt hierbij Binas (Spierstelsel) goed gebruiken.
Je kunt ook gebruik maken van www.zygotebody.com
Opdracht 3 Parkinson
In module 2 is de ziekte van Parkinson aan bod gekomen.
Mensen die leiden aan Parkinson hebben soms een maskerachtig gezicht.
Ook de spraak wordt minder duidelijk.
Welke spieren functioneren bij deze mensen slecht?
Opdracht 4 Spieren
a. Bij welk orgaan verwacht je minder spiervezels per zenuwcel, bij spieren in de tong of bij
wangspieren?
b. Wit en rood spierweefsel vind je niet alleen bij mensen.
Ook bij vogels is er verschil. Het borstvlees van kip is wit, het borstvlees van eenden en
duiven is rood. Hoe ontstaat dit verschil?
c. Maak de oefening "Spieren" onderaan de pagina.
Opdracht 5 Practicum kippenvleugel
Pagina 57
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
In tweetallen.
Download het werkblad practicum kippenvleugel .
Spieren
kn.nu/h07m2
1
Welke spieren gebruik je om rechtop te kunnen blijven staan?
a. buikspieren en rugspieren
b. rugspieren en gezichtsspieren
c. gezichtsspieren en spieren onderarm
d. spieren onderarm en buikspieren
2
Welke spieren becatten per eenheid oppervlakte meer motorische eenheden?
a. buikspieren
b. rugspieren
c. gezichtsspieren
d. spieren onderarm
3
Hoe heet een groep spiervezels die is verbonden met één motorisch neuron?
a. antagonist
b. motorische eindplaat
c. filament
d. motorische eenheid
4
Je hebt kunnen lezen over rode en witte spiervezels.
Welke stof veroorzaakt de rode kleur van rood spierweefsel?
a. hemoglobine
b. adrenaline
c. myoglobine
d. zuurstof
5
Wat is de functie van myoglobine?
a. Transport van voedingsstoffen.
b. Zuurstoftransport.
c. Hartslag verhogen.
Pagina 58
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
6
In welk type komt de meest verbranding van glucose voor (aerobe dissimilatie) voor?
a. witte spiervezels
b. rode spiervezels
7
Welke sporter heeft de meeste rode spiervezels in de kuiten?
a. kogelstoter
b. wielrenner
8
Welk type spiervezel zul je vooral vinden bij een hoogspringer?
a. witte spiervezel
b. rode spiervezel
9
Koppel het juiste begrip met de omschrijving.
Spieren met een tegengestelde werking.
a. antagonisten
b. motorische eenheid
c. motorische eindplaat
10
Koppel het juiste begrip met de omschrijving.
Groep spiervezels die verbonden zijn met één motorische neuron.
a. antagonisten
b. motorische eenheid
c. motorische eindplaat
11
Koppel het juiste begrip met de omschrijving.
Verbinding tussen uiteinde van motorische neuron en spiervezel.
a. antagonisten
b. motorische eenheid
c. motorische eindplaat
Stap2
Pagina 59
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Spiersamentrekkingen
Opdracht 1 Spierspanning
Als je spieren niet bewegen (‘in rust’ zijn) zijn ze toch niet helemaal ontspannen: de spier blijft altijd
een beetje gespannen. Dankzij die spanning kun je rechtop blijven staan en het gevoel hebben dat je
rustig staat of zit.
a. Hoe heet deze situatie?
De spierspanning wordt geregeld door reflexen.
Een spier trekt samen als reactie op de uitrekking ervan.
Dat is de reflex die de arts oproept door met een hamertje op je knie te kloppen.
Hij rekt de pees kort uit en als reactie daarop trekt de spier zich samen.
b. Klop met een voorwerp, bijvoorbeeld een rubber hamertje, op de pees van de dijspier onder
de knieschijf. Dit doe je zowel rechts als links, om beide kanten met elkaar te vergelijken.
Kniepeesreflex
Reflexen kun je het beste onderzoeken als een persoon volledig ontspannen is.
Om een echte reflex te krijgen, moet je de aandacht afleiden van het te onderzoeken lichaamsdeel.
Een afleidingsmanoeuvre bij onderzoek van de benen kun je de patiënt vragen de handen in elkaar
te haken en van elkaar te trekken (jendrassik-handgreep).
Wanneer het deel ven het centrale zenuwstelsel die de reflex voor een deel remt, gedeeltelijk
vernietigd zijn. Daardoor ontstaat een verhoogde spiertonus, spasticiteit genaamd.
Bekijk het filmpje:
c. Je zag dat botox (botulinetoxine) een oplossing kan zijn bij spasme.
Wat is de werking van botox op het zenuwstelsel?
Gebruik hierbij deze bronnen:
www.maartenskliniek.nl
d. Bij c is sprake van een therapeutische toepassing van botox.
Botox wordt veel gebruikt bij cosmetische ingrepen. Wat wordt er dan gedaan?
e. Botox is een neurotoxine.
Extra info: Toxitine is gif.
Botulinetoxine is een product uit de natuur.
Welke organismen zijn hiervoor verantwoordelijk?
f. Welke nadelige effecten heeft botox?
Noem minstens twee gevaren, in zowel de natuur als bij gebruik door mensen.
Pagina 60
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Opdracht 2 Tetanus
Tetanus wordt veroorzaakt door een bacterie. Deze bacterie komt veel voor in aarde en straatvuil.
De bacterie kan bij een wond in het lichaam komen en zich daar gaan vermenigvuldigen.
Dat gebeurt vooral in kleine, diepe wonden. Bijvoorbeeld door het trappen in een roestige spijker.
Ook bij beten door dieren kan je tetanus krijgen, omdat de tetanusbacterie het best groeit in een
zuurstofarme omgeving.
Bekijk het filmpje:
a. Je wordt niet direct ziek na besmetting. Hoe heet de periode tussen besmetting en ziek
worden?
b. Waardoor heb je in Nederland niet zo’n grote kans op tetanus?
c. Beschrijf de symptomen bij iemand met tentanus.
Stap3
Effect van training
Opdracht 1 Practicum armspieren
In tweetallen.
Leerling 1 doet de oefening.
Leerling 2 telt het aantal bewegingen.
Oefening:
Neem gewichten van 1 of 1,5 kg. Houd ze op schouderhoogte.
Pagina 61
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Strek je armen omhoog, ga weer terug naar schouderhoogte.
Herhaal dit tot je armspieren zwaar voelen.
Laat de gewichten een halve minuut recht langs je lichaam naar beneden hangen.
Draai de rollen nu om.
Vragen:
a.
b.
c.
d.
Hoe vaak heb je de oefening herhaald voordat je je armspieren voelde?
Welke spieren voel je tijdens de oefening?
Hoe komt het dat je spieren opeens zwaar aanvoelen?
Wat is het effect als je je armen naar beneden laat hangen?
Bekijk ten slotte het filmpje:
https://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20130614_hongerklop01
Als je aan het sporten bent, verbrand je eerst koolhydraten en suiker.
Als die op zijn, gaat je lichaam over op het verbranden van vet.
Maar eigenlijk heeft je lichaam dan geen energie meer: hongerklop.
Opdracht 2 Duur- en krachtsporters
Beantwoord in tweetallen de volgende vragen.
a. Een sprinter kan zich, door training ontwikkelen tot duursporter.
Het omgekeerde, een duursporter die sprinter wordt, komt nauwelijks voor.
Leg uit hoe dit komt.
b. Wat is het doel van de training voor een duursporter?
Leg dit uit met de woorden:
zuurstof – verbranding- mitochondriën – doorbloeding – hartslag – spiercellen – vet – aerobe
dissimilatie – rood spierweefsel – kracht - uithoudingsvermogen.
c. Wat is het doel van de training voor een krachtsporter?
Leg dit uit met de woorden:
spierbundels – zuurstof – spiervezels – eiwitten – mitochondriën – doorbloeding – wit
spierweefsel – anaerobe dissimilatie- kracht – uithoudingsvermogen.
d. Welke voedingstips heb je voor deze twee sporters wanneer deze optimaal gaan trainen?
Maak een overzicht van voedingsmiddelen die je de sporter aanraadt.
Opdracht 3 Spieren in examenvraag
Havo Biologie 2003-1 vraag 40
Havo Biologie 2003-1 vraag 41
Havo Biologie 2003-1 vraag 42
Havo Biologie 2003-1 vraag 43
Verschillende bewegingen
Je weet dat een spier bij aanspannen korter wordt. Toch is dat niet altijd zo!
Je spier kan op verschillende manieren samentrekken.
Isometrische samentrekking (statisch):
samentrekking waarbij de spier kracht levert zonder beweging.
Dynamische samentrekking (beweging)
Concentrisch: de spier levert kracht en de spier verkort.
Dit merk je als je je armbuigspier (biceps) aanspant.
Excentrisch: de spier levert kracht en de spier verlengt.
Pagina 62
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Dit merk je als je een heuvel af wandelt, dan voel je je spieren aan de voorkant van het
bovenbeen.
Spieren kunnen zich heel goed aanpassen aan de omstandigheden.
Hun kracht, snelheid of uithoudingsvermogen kan toenemen.
Wel zijn daar grenzen aan. Wanneer je je spieren te zwaar, te lang achter elkaar of te veel belast
ontstaan beschadigingen.
Vooral bij een excentrische samentrekking, kun je kleine beschadigingen oplopen van de spiervezels.
De spier gaat pijn doen en zijn kracht neemt tijdelijk af.
Opdracht 4 Practicum vingerspieren
Download hier het werkblad Practicum vingerspieren .
Maak een werkplan om de kracht van de verschillende vingerspieren te onderzoeken.
Maak ook een vergelijking tussen linker en rechterhand.
Verwerk je gegevens in een verslag.
Stap4
Optimaal trainen
Opdracht 1 Warming-up en cooling-down
Via de thuisacademie van de NTR kun je een cursus hardlopen volgen.
Iets voor jou misschien?
Bekijk het stukje over warming-up.
Video: Warming-up
a. Wat is het nut van een warming-up?
b. Bedenk drie warming-up oefeningen.
Pagina 63
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
c. Wat is het nut van een cooling-down?
d. Bedenk drie cooling-down oefeningen.
Opdracht 2 Goed getraind, lage hartslag
Havo Biologie 2004-2 vraag 16
Havo Biologie 2004-2 vraag 17
a. Goed getrainde sporters hebben bij dezelfde stroomsnelheid van het bloed vaak een veel
lagere hartslagfrequentie dan overeenkomstige ongetrainde personen.
Leg uit hoe dit komt.
b. Door training is het (slag)volume/inhoud van het hart vergroot, waardoor in minder slagen
evenveel bloed wordt rondgepompt.
Als het hart te snel gaat kloppen, dreigt de bloeddruk in de bloedvaten te hoog te worden.
Zintuigen in de wand van de aorta en de halsslagaders registreren de toename van de
bloeddruk en sturen impulsen naar een regelcentrum in de hersenen. Via het autonome
zenuwstelsel wordt de hartslagfrequentie dan verlaagd.
In welk deel van de hersenen ligt het centrum dat de hartslagfrequentie regelt en via welk deel
van het autonome zenuwstelsel wordt het hartritme verlaagd?
Het regelcentrum ligt in de ..1.. Het hartritme wordt verlaagd via ..2..
Wat moet er bij 1 en 2 staan?
hersenstam orthosympatische zenuwstelsel.
hersenstam parasympatische zenuwstelsel.
kleine hersenen orthosympatische zenuwstelsel.
kleine hersenen parasympatische zenuwstelsel.
Opdracht 3 Supercompensatie
Bekijk het filmpje:
https://www.schooltv.nl/video/popup/wat-is-spierpijn-no-pain-nogain/#pause
Gisteren iemand geholpen met verhuizen, een uur lang onkruid gewied of de marathon
gelopen?
Dikke kans dat je vandaag flinke spierpijn hebt.
Met een goede warming-up en cooling down kun je spierpijn voorkomen.
a. Kris loopt één, hoogstens twee keer per week een uurtje hard.
Ze wil haar vakantie gebruiken om haar uithoudingsvermogen te verbeteren.
Ze gaat twee weken lang iedere dag hardlopen. Zullen haar prestaties verbeteren?
b. Richard wil iedere week in totaal dertig kilometer hardlopen.
Maar tijdens werkdagen heeft hij niet veel tijd.
Hij is van plan om voortaan iedere zaterdag en zondag vijftien kilometer hard te lopen.
Wat zou je adviseren als trainingsschema?
Iemand die goed getraind is, herstelt sneller dan iemand die weinig is getraind.
Mate van training
Rustperiode na rustige duurloop
Rustperiode na intensieve duurloop
Loopsnelheid
In uren
In uren
Zwak (12 km/uur)
48
72
Matig (16 km/uur)
24
54
Goed (20 km/uur)
16
30
c. Maak met de gegevens uit de tabel een grafiek.
Pagina 64
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Zet op de horizontale as de mate van training en op de verticale as de rustperioden.
d. Hoeveel rustige duurlopen kan een zwak getraind iemand in een week doen, zodat de
prestaties vooruit gaan?
e. En een goed getraind iemand?
f. Doe hetzelfde voor intensieve duurlopen.
Stap5
Voor en na de wedstrijd
De wedstrijd gaat beginnen. Spanning schiet door het lichaam van de sporter.
Geconcentreerd vlak voor een wedstrijd. Wat er precies voro en tijdens de wedstijd door het hoofd
van Epke schoot weten we niet, maar deze sportcommentator weet het wel spannend te maken.
Luister naar het geluidsfragment:
Opdracht 1 Stress
Bekijk het filmpje:
https://www.schooltv.nl/video/popup/wat-is-stress-in-tijden-van-spanningen-werkdruk/#pause
Je lichaam maakt adrenaline en cortisol aan voor extra energie in spannende tijden.
Maar als die te lang aanhouden, raak je permanent gestresst. Slecht voor je humeur en voor
je lichaam.
Door de stress wordt een hormoon aangemaakt dat twee effecten op de speekselproductie heeft:
remming van de kauwspieren en beïnvloeding van het zenuwstelsel. Het eerste effect wordt door het
bewust activeren van de kauwspieren tegengegaan. Het tweede effect leidt tot een ‘droge mond’ als
zenuwen van het autonome zenuwstelsel die de speekselafgifte bevorderen, worden geremd.
a. Welk hormoon remt de werking van de kauwspieren en de speekselafgifte?
Door stress worden de zenuwen die verbonden zijn met de speekselklieren geremd.
b. Op welke manier zorgt stress ervoor dat er minder speeksel wordt afgegeven?
Er lopen meer impulsen door motorische neuronen van het orthosympatische
Pagina 65
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
zenuwstelsel naar de speekselklieren.
Er lopen meer impulsen door motorische neuronen van het parasympatische
zenuwstelsel naar de speekselklieren.
Er lopen meer impulsen door sensorische neuronen van het orthosympatische
zenuwstelsel naar de speekselklieren.
Er lopen meer impulsen door sensorische neuronen van het parasympatische
zenuwstelsel naar de speekselklieren.
Opdracht 2 Adrenaline
Bekijk het filmpje:
https://www.schooltv.nl/video/popup/wat-is-adrenaline-hormoon-dat-jetijdelijk-sneller-en-sterker-maakt/#pause
Je bent sterker dan je denkt: in stressvolle situaties werken je hersens en spieren ineens op
volle toeren.
Dat komt door het hormoon adrenaline.
Epke heeft het goud binnen! Adrenaline is de stof die hem een goed gevoel geeft.
Een stof met een soortgelijk effect krijg je ook binnen bij het roken van een sigaret.
Nicotine is een verslavend toxine, dat in het zogenaamde beloningssysteem in de hersenen het
vrijkomen van die bepaalde stof veroorzaakt. De stof stimuleert op die plaats in de hersenen
zenuwcellen, waardoor de roker zich goed voelt.
Dit bevordert een herhaling van het rookgedrag.
a. Welk stof veroorzaakt een soortgelijk effect op de zenuwcellen van het orthosympathische
zenuwstelsel?
dopamine
insuline
testosteron
thyroxine
b. Als mensen vrijen, komen er stoffen als dopamine en adrenaline vrij.
Welk effect veroorzaakt adrenaline tijdens het vrijen?
grotere gevoeligheid van de huidzintuigen
opwekken van het lustgevoel
sneller kloppen van het hart
Stap6
Pagina 66
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Doping in de sport
Bekijk de filmpjes:
https://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20120630_doping01
Doping in de sport is verboden.
En dat is niet voor niets, want met prestatieverhogende middelen zoals anabole steroïden is
er weinig sportiefs meer aan sport. Atleten moeten zich dan ook aan strenge regels houden.
Doping is niet hetzelfde als stimulerende middelen.
Stimulerende middelen, of stimulantia, zijn een groep stoffen die staan op de dopinglijst.
Doping omvat namelijk veel meer, zoals anabolen, EPO, enzovoort.
Stimulantia bevorderen de werking van het centrale zenuwstelsel.
Het lichaam wordt hierdoor in een hogere staat van paraatheid gebracht.
De prikkelgevoeligheid van de hersenen wordt vergroot, zodat allerlei lichaamsprocessen sneller
gaan verlopen.
Stimulerende middelen geven je een alerter en energieker gevoel.
Er zijn verschillende sporters positief getest op stimulantiagebruik binnen wedstrijdverband.
Het lichaamseigen hormoon en neurotransmitter adrenaline heeft ook een stimulerend effect.
Je wordt alerter, je hartslag versnelt en je luchtwegen worden wijder, waardoor er meer zuurstof in
het bloed kan worden opgenomen.
Je reageert sneller, je bloed wordt sneller door het lichaam gepompt en je spieren worden optimaal
van zuurstof voorzien, waardoor je sneller kunt lopen en wegspringen.
Stimulantia is een verzamelnaam voor stoffen die sterk lijken op de natuurlijke adrenaline en ze
hebben een vergelijkbare werking. Voorbeelden van andere stimulantia zijn amfetamine, cocaïne,
geranamine, methylfenidaat,
pseudo-efedrine en sibutramine.
Je gaat beginnen aan de afsluitende opdracht van deze module.
Pagina 67
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Kies één stimulerend middel dat wordt of werd gebruikt in de sport.
Onderzoek:
Om welke stof het gaat (chemische samenstelling).
Op welk deel van het lichaam de stof effect heeft.
Wat de voor- en nadelen zijn van de stof.
Kies één sporter of tak van sport war het middel ooit is aangetoond.
Maak een presentatie in een door jouw gekozen vorm waarin je je mening verwerkt over het gebruik
van doping in de sport.
Bijvoorbeeld een digitale strip met stripgenerator , Prezi, Powerpoint, poster of filmpje.
Bronnen: www.dopingautoriteit.nl
Extra
Bekijk het filmpje:
Toets
De opdracht sluit je af met het maken van de toets 'Spieren in beweging'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten en open vragen.
De gesloten vragen worden nagekeken door de computer.
De open vragen moet je zelf scoren.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Pagina 68
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op de knop om de toets te starten.
Spieren in beweging
kn.nu/tx6l0
1
Hieronder worden zes begrippen omschreven.
Vul achter elke omschrijving het bijbehorende begrip in.
Kies uit: acetylocholine, antagonisten, actine- en myosinefilamenten, motorische eenheid,
motorische eindplaat en sarcomeer.Spieren met een tegengestelde werking. _______________
Groep spiervezels die verbonden zijn met één motorisch neuron. _______________
Langgerekte eiwitmoleculen in een spierfibril. _______________
Kleinste eenheid in een spiervezel bestaande uit actine- en myosinefilamenten.
_______________
Neurotransmitter van motorisch neuron. _______________
Verbinding tussen uiteinde van motorisch neuron en spiervezel. _______________
2
In de onderstaande afbeelding zie je de opbouw van een spier.
Hieronder worden een paar begrippen omschreven.
Vul voor elke omschrijving het bijbehorenden nummer in.
Let op: er blijft één cijfer over.
Pagina 69
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
_______________ sarcomeer
_______________ de eenheid die meerdere spiervezels bevat
_______________ de eenheid die meerdere kernen bevat
_______________ actine
3
Cholinesterase is het enzym dat acetylcholine afbreekt in de synapsspleet. Bepaalde
insecticiden remmen de werking van dit enzym.
Wat is het effect van een dergelijk insecticide op de spieren van een insect?
a. De spieren blijven zich samentrekken.
b. De spieren kunnen zich niet samentrekken.
c. De actine en myosinefilamenten kunnen niet meer ten opzichte van elkaar verschuiven.
d. De spieren kunnen geen gecoördineerde bewegingen meer uitvoeren.
4
Pagina 70
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Een voorbeeld van een reflex is de kniepeesreflex.
Hieronder staan de zenuwcellen die deel uit maken van de kniepeesreflexboog.
Prikkeling van de rekzintuigjes in de kniepees genereert actiepotentialen in delen van de
reflexboog.
In het ruggenmerg bevinden zich schakelcellen die stimuleren en schakelcellen die remmen.
In welke delen van de reflexboog ontstaan dan actiepotentialen?
Vink ze aan.
a. Motorische zenuwcel van de buigspier
b. Motorische zenuwcel van de strekspier
c. Schakelcel van de sensorische zenuwcel naar een motorische zenuwcel van de buigspier
d. Schakelcel van de sensorische zenuwcel naar een motorische zenuwcel van de strekspier
e. Sensorische zenuwcel
5
Welke van de volgende spieren worden aangestuurd door het animale zenuwstelsel?
a. Accommodatiespieren
b. Hartspier
c. Kauwspieren
d. Maagwandspieren
6
In de afbeelding zie je de zuurstofbinding door hemoglobine.
Het percentage oxihemoglobine is afgezet tegen de heersende zuurstofspanning.
Voor myoglobine kan een soortgelijke verzadigingscurve gemaakt worden.
Myoglobine zorgt voor een reservevoorraad zuurstof in de rode spiervezels.
Zal de binding van zuurstof door myoglobine bij lage zuurstofspanning in de spier groter of
kleiner zijn dan die van hemoglobine?
Pagina 71
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Zal het stijgende deel van die curve links of rechts van de afgebeelde curve liggen?
Vul je antwoorden in:
De zuurstofbinding door myoglobine vergeleken met hemoglobine bij lage
zuurstofspanning is _______________.
Het stijgende deel van de (oxi)myosine-curve ligt _______________ van de afgebeelde
curve.
7
Een dwarsgestreepte spier wordt aangestuurd door de hersenen via motorische zenuwcellen.
Als een motorische zenuwcel is geactiveerd, worden alle spiervezels waar de zenuwcel mee in
contact staat geactiveerd.
Wat verklaart dan dat een spier soms meer en soms minder sterk samengetrokken kan zijn?
a. Er is variatie in de actiepotentialen in de axonen van de motorische zenuwcellen.
b. Er is variatie in de reactie van de motorisch eindplaatjes afzonderlijk.
c. Er is variatie in het aantal motorische eenheden dat tegelijk geactiveerd wordt.
Antwoorden
Stap 1
Opdracht 1 Spieren
a. Het aantal spiervezels per zenuwcel is kleiner bij de tong. De tong moet namelijk preciezer
kunnen bewegen.
b. Kippen bewegen minder dan eenden (zwemmen) en duiven (vliegen) en hebben meer wit
spierweefsel dan rood.
Stap 2
Opdracht 1 Spierspanning
a. Tonus.
b. Het te verwachten effect is dat het onderbeen omhoog wipt en enkele keren heen en terug
slingert.
Opdracht 2 Tetanus
a. Incubatietijd.
b. Je wordt op jonge leeftijd al ingeënt.
Stap 5
Opdracht 1 Stress
a. Adrenaline.
b. Er lopen meer impulsen door motorische neuronen van het orthosympatische zenuwstelsel
naar de speekselklieren.
Opdracht 2 Adrenaline
a. Dopamine.
b. Sneller kloppen van het hart.
Pagina 72
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Afsluiting
Stap1
Hoe haal je het in je hoofd
In tweetallen.
Bedenk vijf vragen over dit thema voor een toets of SE.
De vragen voldoen aan de volgende eisen:
Bij minstens twee vragen is Binas nodig om een juist antwoord te kunnen geven.
Stel geen reproductievraag, zorg voor toepassingsvragen.
Bedenk één vraag met gebruik van een context (stukje van een nieuwsbericht, een artikel,
enzovoort).
Spreek met de docent af of enkele vragen gebruikt worden of dat je de vragen deelt met je
klasgenoten.
Stap2
Pagina 73
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Reflectie
Beroepen
In dit thema ben je aantal beroepen tegenkomen.
Welk beroep trekt je aan en welk beroep niet?
Leg je antwoord uit.
Past één van de beroepen bij je?
Onderzoek dan waar je de opleiding kunt volgen en welke toelatingseisen worden gesteld.
Eindexamenopdrachten
In dit thema ben je geregeld eindexamenopdrachten tegen gekomen.
Zijn deze je mee of tegen gevallen?
Wat kun je nog verbeteren om de opdrachten beter te beantwoorden?
Wat heb je nodig om de opdrachten nog beter te kunnen maken?
Wat kun je zelf doen?
Stap3
Pagina 74
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Examen opgaven
Havo Biologie 2013-1 vraag 33
Havo Biologie 2013-1 vraag 34
Havo Biologie 2013-1 vraag 35
Havo Biologie 2013-1 vraag 36
Havo Biologie 2013-1 vraag 37
Havo Biologie 2013-1 vraag 38
Havo Biologie 2013-1 vraag 39
Havo Biologie 2009-2 vraag 35
Havo Biologie 2009-2 vraag 36
Havo Biologie 2009-2 vraag 37
Havo Biologie 2009-2 vraag 38
Havo Biologie 2009-2 vraag 39
Havo Biologie 2009-2 vraag 40
Stap4
Pagina 75
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
De lift
Examen havo 2001-I vraag 13 t/m 17
In deze examenopdracht komen verschillende onderwerpen uit de biologie terug.
a. Verstijfd van schrik
M. de Koning-Tijssen promoveerde in 1997 op hyperekplexia. Deze aandoening berust op een
niet X-chromosomaal dominant gen (P). Iemand met deze aandoening verstijft bij schrik enige
ogenblikken volkomen. De spieren van armen en/of benen blijven bij schrik te lang
gespannen. Een man met hyperekplexia en een vrouw zonder die aandoening krijgen een
gezond kind.
Wat is het genotype van de moeder en wat is het genotype van de vader?
?
?
A PP pp
B PP Pp
C Pp PP
D Pp pp
E pp
Pp
b. Bij hyperekplexia wordt een afwijkend eiwit gevormd dat deel uitmaakt van het celmembraan
van zenuwcellen.
Waar wordt dit eiwit gesynthetiseerd?
Aan de ribosoom.
In de kern.
In de mitochondriën.
In de ruimte tussen de cellen.
Op het celmembraan.
c. In afbeelding zijn schematisch zenuwbanen tussen de hersenen en een spier in een been
getekend. Met pijlen is de richting waarin een impuls verloopt aangegeven.
In deze tekening zijn vier delen met cijfers aangegeven.
Benoem deze vier delen.
Kies uit de volgende mogelijkheden: synaps, motorische zenuwcel, sensorische zenuwcel,
schakelcel.
1.
Pagina 76
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
...
2. ...
3. ...
4. ...
De Koning-Tijssen ontdekte dat er onder patiënten die gerekend worden tot de groep met
hyperekplexia, mensen zijn die het "verkeerde" gen niet hebben.
Bij nader onderzoek bleek dat er onder de patiënten twee typen aandoeningen voorkomen:
echte hyperekplexia en „superschrik". Mensen met superschrik zijn mensen die wel extreem
schrikken, maar niet stijf worden.
Als patiënten om de twintig seconden een harde knal te horen krijgen, kunnen ze
onderscheiden worden.
Patiënten met echte hyperekplexia reageren na drie knallen al niet meer, patiënten met
superschrik veren ook na twaalf knallen nog even hard overeind.
d. Geef de naam van het type leerproces dat bij echte hyperekplexia wel en bij superschrik niet
optreedt.
e. Het aminozuur glycine blijkt een belangrijke rol te spelen bij hyperekplexia.
Welk van de volgende voedingsmiddelen bevat, per 100 gram, waarschijnlijk de grootste
hoeveelheid glycine?
aardappel
appel
snijbonen
varkensvlees
Pagina 77
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Antwoorden Afsluiting
Stap 4: De lift
a. E ?=PP ?=pp
b. Aan de ribosomen.
c. 1. sensorische zenuwcel
2. schakelcel
3. synaps
4. motorische zenuwcel
d. Gewenning.
e. varkensvlees
Pagina 78
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Over dit lesmateriaal
Colofon
Dit thema Zintuigen, zenuwstelsel en spieren is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO. Bij het
ontwikkelen van het materiaal is gebruik gemaakt van of wordt verwezen naar materiaal van de
volgende websites:
www.schooltv.nl www.youtube.com www.bioplek.org www.wikipedia.org
Fair Use
In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat
beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content .
Auteur
VO-content
Laatst gewijzigd
04 juli 2017 om 16:26
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons
Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de
voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk
medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken
te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Leerniveau
VWO 5;
Leerinhoud en
Biologie; Instandhouding; Hormonale regulatie, verband met homeostase en
doelen
met zintuig- en zenuwstelsel; Regeling;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad gemiddeld
Studiebelasting
23 uur en 5 minuten
Trefwoorden
leerlijn, reangeerbare leerlijn, rearrangeerbare
Gebruikte Wikiwijs Arrangementen
content, VO. (2016). Module: Klaar voor de start! - h45.
https://maken.wikiwijs.nl/74821/Module__Klaar_voor_de_start____h45
Pagina 79
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
content, VO. (2016). Module: Optometrist - h45.
https://maken.wikiwijs.nl/74819/Module__Optometrist___h45
content, VO. (2016). Module: Pacemaker in het brein - h45.
https://maken.wikiwijs.nl/74820/Module__Pacemaker_in_het_brein___h45
Pagina 80
Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - h45
Download