Tekentaalontwikkeling

advertisement
Tekentaalontwikkeling
Kinderen hebben misschien nog niet alle woorden tot hun beschikking om zich te uiten
maar in een tekeningen laten ze wel heel veel zien. De taal van een kindertekening laat
zien waar ze mee bezig zijn, hoe ver ze in hun ontwikkeling zijn, hoe ze zich voelen en
wat er om hun heen allemaal gebeurd.
Dát wat het kind tekent of juist níet tekent vertaalt de ontwikkelingsfase en vervulde
en/of onvervulde behoeftes en wensen van je kind.
In deze folder staan de belangrijkste fases beschreven. Het is echter totaal geen volledig
overzicht en kan u slechts een beperkt inzicht geven in de tekentaalontwikkeling.
Na het lezen van deze folder kijkt u wellicht met andere ogen naar de tekening van uw
kind!
Ontwikkeling tekentaal
Een kind tussen de 0 en 2 jaar laat zich door middel van bewegingen op papier zien. Die
bewegingen kunnen zijn: ronddraaien, stippelen, horizontale of verticale strepen.
Tekenen is nu vooral nog lichaamsbeweging (oefenen van de grove motoriek). De
krassen en stippen lijken toevallig op papier te komen.
De eerste tekenbewegingen noemen we krassen. Elk kind doet dit anders: ;links-rechts,
boven-onder, bedachtzaam, heel hard drukken op het potlood of juist heel zacht, korte of
lange strepen. Met name het temperament van je kind is herkenbaar in deze
tekeningen.
Na en naast het krassen komt ook het ‘butsen en stippen’, streepjes en halen vanuit een
kras.
Rond de 3 jaar ontstaat een grote verandering. Kinderen gaan vanuit het willekeurig
( )
bewegen op papier ineens ‘knoedeltjes’ maken
. Er ontstaan vaak spiraal vormen
(d.w.z. het ontwikkelen in een bepaalde richting) en zelfstandige gesloten vormen. Deze
zijn niet rond maar ovaal, eivorm. Dit noemen we begrensde vormen.
Het lichaam geeft daarmee een grens aan. Ik ben ik en jij bent jij. Binnen en buiten.
Er komt een tekenbeweging omhoog, vanuit het gekrabbel gaat het kind zich oprichten
met een lijn omhoog. Dit laat de groeiende zelfstandigheid zien van de peuter.
Waar gaat het om in deze periode? IK BEN
Zodra een kind doelbewust probeert een vorm te sluiten, laat het zien besef te krijgen
van een binnen- en buitenruimte.
Eerst liep in de tekening nog alles door elkaar ( ‘je bent alles’) nu komt het verschil
tussen ik en de ander. Kinderen gaan in deze periode ook IK zeggen.
Koppoters
De ‘koppoter’ is de prachtige eerste ( voor ons herkenbare) verbeelding van een
mensfiguurtje. De eigenheid van het íkje’ staat daar zonneklaar te pronken. Net zoals het
eerste betekenisvolle woordje een mijlpaal is in de taalontwikkeling, zo is ook de
koppoter een mijlpaal in de tekentaal.
Het staat op eigen benen en heeft een ik ( binnenwereld) en een buitenwereld.
Op deze leeftijd kan de betekenis van een tekening nog lange tijd veranderen. Had het
kind eerst een auto getekend dan kan diezelfde tekening over 2 minuten een huis zijn.
Tussen de 3 en de 4 jaar tekent je kind gesloten vormen en zie je dat er stralen
getekend worden. Dit symboliseert het uitreiken naar en het ontdekken ( uit je eigen ik
gaan, voelsprieten).
Ook zijn er nu lussen, trappetjes en kruizen die getekend worden. De koppoters gaan
zich ontpoppen. Eerst zie je ‘benen’ die getekend worden, vaak met knoedels als voeten.
Die heb je nodig om uit de voeten te kunnen. Dan komen er armen en handen. Handen
als bloem of hark of zon. Alle vormen hebben hun eigen betekenis.
Waar
In de
-
gaat het om in deze periode?
IK EN JIJ
tekening herkennen we:
De gesloten vormen krijgen meer uitbreiding
Koppoter met benen
Koppoter met benen en armen
Koppoter met trapje
Meer wilskracht en doorzettingsvermogen door sluiten en ritmes te tekenen
Kruizen (gevoel voor boven/onder en rechts/links)
Stip in het midden van een vorm als ‘ik’.
Waarom tekenen jonge kinderen mensfiguren als koppoters.
Papa en mama zijn de belangrijkste figuren in hun leven. Maar ze zijn ook heel groot.
Vanuit het perspectief van een kind zie je eigenlijk alleen maar de benen ( als het kind
staat kijkt hij altijd tegen je benen aan) en hij ziet je hoofd ( daar zitten de ogen waar je
naar kijkt en daar zit de mond die je een kus geeft)
De armen zijn ook belangrijk want daarmee helpen je ouders je overeind en knuffelen ze
je mee.
Kinderen tekenen dus wat ze herkennen. Door hier bewust naar te kijken zie je hoe jouw
kind naar anderen kijkt.
Van 4 naar 5 jaar ontwikkelt het kind een voorstellingsvermogen. Het kind weet wat het
wil gaan tekenen en wanneer het af is. Nog steeds kan dat wat hij getekend heeft van
betekenis veranderen. Het papier wordt nu ook gedraaid. Boven is onder en andersom,
alles dwarrelt nog in de ruimte. De wetten van de zwaartekracht (aarde) doen nog niet
mee in de tekening. De koppoter krijgt nu een romp en meer details.
Van 6 naar 7 jaar ontstaat er grond onder de voeten langs de onderrand van het papier
en lucht aan de bovenrand van het papier. Dit noemen we de sandwichfase. Nu kan er
effectief cognitief geleerd worden. Het kind staat op de aarde, zakt er niet meer
doorheen met alle kennis. Kennis landt als het ware en beklijft. Het is mooi als dit lukt
voor je naar groep 3 gaat omdat je dit nodig hebt om te leren schrijven en lezen.
Ontwikkelingsproces
In tekentaal laten kinderen zien wat de stand van zaken is in hun ontwikkelingsproces.
Aan de bomen met kruinen kun je bijvoorbeeld zien hoe het kind al grip heeft op
- het denken naast de gevoelswereld
- en of dit al samenwerkt ( is het één groene ‘brij’ of zie je al takken en losse
blaadjes)
- of het al ‘grond onder de voeten’ heeft ( staat de boom ook echt op de grond)
- of het jonge kind al ‘ik besef’ heeft ( zijn de vormen gesloten)
- hoe het staat met zijn mogelijkheden tot handelen ( zijn er strepen aan de ronde
vormen getekend)
Een eigenschap van een proces is dat het zich niet laat verhaasten. Elke stap heeft zijn
tijd nodig. Zodra we in de tekening kunnen zien waar het kind zit qua ontwikkeling ( en
die verloopt voor ieder kind anders) kunnen we onze verwachtingen en activiteiten
aanpassen.
We lezen voor en doen taalspelletjes/liedjes om de taalontwikkeling te ondersteunen en
te stimuleren. Ook voor de tekentaalontwikkeling zijn er manieren om de ontwikkeling
actief te prikkelen met behulp van tekenspelletjes
Tekentaal spreken
Het spreken van de tekentaal kunnen we allemaal, we durven het niet meer allemaal…..
Op tekenen liggen gauw oordelen: mooi, niet mooi, lijkt niet op…., slordig, blad vol
maken….. enz.
Als ouder/professional kan je die trend keren door de tekening geïnteresseerd en zonder
oordeel te ontvangen.
Mooi is trouwens ook een oordeel! Het betekent immers dat de tekening ook niet mooi
kan zijn!
De tekening is altijd goed. Het laat tenslotte zien wie en waar het kind is in zijn
ontwikkeling. Niets meer en niets minder!
Hoe kan je dan reageren?
Door bijvoorbeeld:
- Vertel eens …………… wat heb je getekend…………………..
- Knipoog, glimlach…..
- Zeggen wat je ziet: kleuren, lijnen enz
- Vraag waar het kind is in de tekening……
Schrijf er vooral niet bij wat het is, zolang het kind steeds iets anders ziet in een krabbel.
Het is vreemd om op te schrijven dat het kind een auto heeft getekend maar dat je kind
even later zegt dat het een huis is.
Tekentaal verstaan
Tekentaal verstaan is moeilijk vanwege alle oordelen, het gericht zijn op verbale
uitingen, de betekenis die tekenen als ambachtelijke of esthetische vaardigheid heeft
gekregen binnen het onderwijs.
Toch is tekentaal verstaal een kunst die elke professional die met kinderen werkt zou
moeten kunnen beheersen.
Tot slot een muzikale boodschap:
Luister eens naar "bloemen zijn rood" van Gerard van Maasakkers.
Download