Herhaling Biologie Klas 2 - Welkom bij ​Learn-It!

advertisement
Klas 3
Herhaling biologie klas 2
AFVAL
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Welke twee groepen organismen zorgen voor afbraak
van biologisch afval?
Wat verstaan we onder een voedselketen?
Geef in één regel de fotosynthese weer.
Welke stof vormt de basis voor alle voedselketens?
Geef een voorbeeld van een producent.
Geef een voorbeeld van een consument.
Geef een voorbeeld van een reducent.
VOEDING EN VERTERING
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
Noem 5 voedingsstoffen.
Noem de twee belangrijkste brandstoffen in ons voedsel?
Noem de twee belangrijkste bouwstoffen in ons voedsel?
Vertering is het kleiner maken van het voedsel. Hoe klein moet het
voedsel gemaakt worden?
Wat zijn enzymen?
Hoe noemen we de knijpbewegingen in ons darmkanaal?
In welk deel van ons
darmkanaal worden de
voedingsstoffen opgenomen
in het bloed?
Benoem de tekening van de
kies.
16.
17.
18.
19.
20.
Hoe ontstaan door bacteriën gaatjes in het gebit?
Wat is de functie van de dikke darm?
Benoem de tekening van het spijsverteringsstelsel.
Welke dieren hebben een kort darmkanaal?
Welke dieren hebben plooikiezen?
VERBRANDING EN ADEMHALING
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
Geef in één regel de verbranding weer.
Noem 4 voordelen van neusademhaling.
Benoem de tekening van de ademhalingsorganen.
Welk gas wordt bij de longblaasjes in het bloed
opgenomen?
Waar zit de meeste zuurstof in de tekening hiernaast?
(op plaats A of plaats B)
In welke richting beweegt het middenrif bij inademing? (naar boven of
naar beneden).
Wat verstaan we onder koudbloedige dieren?
DE BLOEDSOMLOOP
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
Door welk onderdeel wordt zuurstof vervoert?
Welk onderdeel zorgt voor bescherming tegen ziekteverwekkers?
Welk onderdeel zorgt voor de stolling?
Welk onderdeel zorgt voor het vervoer van voedingsstoffen?
Wat is de functie van de kleine bloedomloop?
Wat is het belangrijkste verschil tussen een slagader en een ader als je
let op de stroomrichting?
Benoem de tekening van het hart.
Kleur de bloedvaten waar zuurstofrijk bloed stroomt rood (in de
tekening van het hart en in de tekening van de bloedsomloop.
Benoem de tekening van de bloedsomloop.
Benoem de tekening van de nieren.
VOORTPLANTING
39.
40.
41.
42.
43.
44.
45.
46.
47.
48.
49.
50.
51.
52.
53.
54.
55.
56.
Wat verstaan we onder secundaire geslachtskenmerken?
Benoem de tekening van de mannelijke geslachtsorganen.
Waar worden zaadcellen bewaard?
Benoem de tekening van de vrouwelijke geslachtsorganen.
Hoelang duurt de menstruatiecyclus?
Hoelang duurt de menstruatie?
Hoeveel dagen na de eerste dag van de menstruatie vindt de ovulatie
plaats?
Hoelang leeft een eicel?
Hoelang leven zaadcellen in het lichaam van de vrouw?
Op welke dagen is de vrouw dus vruchtbaar?
Hoe noemen we als de bevruchte eicel zich vasthecht in het
baarmoederslijmvlies?
Wat is de functie van de placenta?
Als het kindje geboren is moeten er nog drie dingen uit de baarmoeder.
Dit is de nageboorte. Uit welke drie onderdelen bestaat de nageboorte?
Wat verstaan we onder periodieke onthouding?
Hoe zorgt de pil ervoor dat je niet zwanger wordt?
Ovuleert een gesteriliseerde vrouw nog?
Menstrueert een gesteriliseerde vouw nog?
Waaruit bestaat het sperma van een gesteriliseerde man?
Download