INHOUDSOPGAVE Inleiding ...................................................................................2 Algemene informatie Vossius Gymnasium .....................................3 Opdracht van de school ..............................................................4 Missie en visie van de school .......................................................4 Externe ontwikkelingen...............................................................5 Beleidsvoornemens ....................................................................6 Onderwijskundige vormgeving van het onderwijs ......................... 14 Onderwijskundige doelen .......................................................... 14 Onderwijs in de vakken ............................................................ 16 Onderbouw ............................................................................. 21 Bovenbouw ............................................................................. 22 Leerlingbegeleiding .................................................................. 24 ICT op het Vossius ................................................................... 28 Inzet en ontwikkeling van het personeel ..................................... 30 Doelen van het personeelsbeleid ................................................ 30 Formatiebeleid ......................................................................... 31 Taakbeleid .............................................................................. 31 Beleid ten aanzien van loopbaan en scholing ............................... 33 Beleid gericht op verbetering van arbeidsomstandigheden ............ 33 Inspraak en medezeggenschap .................................................. 34 Functiedifferentiatie ................................................................. 34 Overige beleidsterreinen ........................................................... 36 Financieel beleid ...................................................................... 36 Materieel beleid ....................................................................... 36 Relationeel beleid ..................................................................... 37 Kwaliteitszorg .......................................................................... 39 Bijlagen .................................................................................. 41 Bijlage 1: Activiteitenplan 2007-2008 Bijlage 2: Zorgschema Vossius 2006/2007 Bijlage 3: C-takenlijst Bijlage 4: Opbrengstenkaarten 2004-20061. Inleiding Dit is het derde Schoolplan van het Vossius Gymnasium; het richt zich op de periode 2007-2011. Het plan bevat een duidelijke visie op gymnasiaal onderwijs, waarbij ontwikkeling en samenwerking voorop staan. Het heeft vorm gekregen aan de hand van een evaluatie van het vorige schoolplan. We constateren dat het klimaat over het algemeen gunstig is voor moderne ontwikkelingen. Daarnaast is het duidelijk dat we op alle fronten moeten investeren in het stimuleren van vooruitgang en betrokkenheid. Hiervan geven we diverse voorbeelden. Wij hebben geen aparte sterkte/zwakte-analyse gemaakt, maar hebben deze punten verwerkt in de diverse hoofdstukken. Daarbij hebben we het INK-zelfevaluatiemodel als ijkpunt genomen. 1 2. Algemene informatie Vossius Gymnasium Het Vossius Gymnasium is een openbare school voor categoriaal gymnasiumonderwijs. Adres: Messchaertstraat 1 1077 WS Amsterdam Telefoon: Fax: E-mail: Website: 020 - 662 09 34 020 - 675 90 44 [email protected] www.vossius.nl Bereikbaarheid: De school is o.a. bereikbaar met bus 15, met de tramlijnen 4, 12, 24 en 25 en vanaf de NS-stations RAI en Amsterdam Zuid WTC (ook stopplaatsen voor de metro/sneltramlijnen 50 en 51). Bestuur: Samen met vijf andere gymnasia wordt het Vossius Gymnasium bestuurd door de Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia. Dit is het bevoegd gezag van de school. Het bestuur heeft de integrale verantwoordelijkheid voor het schoolbeleid neergelegd bij de schoolleiding. De rector legt verantwoording af aan het bestuur. Adresgegevens: Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia Postbus 800 2003 RV Haarlem Telefoon: 023 - 551 71 47 Schoolleiding: De schoolleiding bestaat uit een rector en twee conrectoren: Rector/docent Geschiedenis: J. van Muilekom Conrector/docent Frans en Economie: mw. M. Uijlenbroek Conrector/docent Frans en Nederlands: F. Woolthuis 2 3. Opdracht van de school 3.1. MISSIE EN VISIE VAN DE SCHOOL Het Vossius Gymnasium is een openbare school waar de gemotiveerde en leergierige leerling kwalitatief hoog onderwijs krijgt op een gymnasiaal niveau en waar hij leert een onderzoekende houding aan te nemen en te reflecteren op wat hij leert. Het is een school voor leerlingen die meer kunnen en meer willen. Dit alles binnen een veilige sfeer en hechte gemeenschap. Leren zien wij als een sociale en intellectuele activiteit. Het brede onderwijsaanbod is gericht op de behoeften en talenten van de individuele leerling. De persoonlijke ontplooiing en zelfstandigheid zijn belangrijk. We willen de leerlingen die veel willen weten en goed kunnen leren, maximaal uitdagen en de gelegenheid geven om zich te verdiepen. Het Vossius biedt zowel bij de alfa- als de bèta- als de kunst- en cultuurvakken duidelijk méér, zowel binnen als buiten het reguliere lesprogramma. Onze leerling moet als hij van school komt kritisch en zelfverantwoordelijk zijn, en zowel op sociaal, cultureel, als cognitief gebied ontwikkeld. Wij streven ernaar de school meer een afspiegeling te laten zijn van de Amsterdamse bevolking dan voorheen. Samen met de drie andere gymnasia bezoeken wij bewust Amsterdamse basisscholen uit wijken waar wij weinig leerlingen vandaan krijgen om hen bewust te maken van de mogelijkheden van een categoraal gymnasium. De maatschappijstage aan het begin van de vierde klas zal meer maatschappelijk georiënteerd dan beroepsmatig ingericht gaan worden. Via contacten en uitwisselingen met onderwijsinstellingen in andere buurten willen wij onze leerlingen bewuster te maken van hun directe omgeving. Het is onze maatschappelijke plicht integratie te bevorderen. Elke leerling is uniek. Individuele leerlingbegeleiding vervult daarom een onmisbare schakel binnen de school. Een uitgebreid zorgsysteem is opgezet om elke leerling zo goed mogelijk te begeleiden. Toelichting op sleutelwoorden uit de visie: Openbare school Het Vossius Gymnasium is een openbare school. Er wordt van alle leerlingen verwacht dat zij respect hebben voor elkaar ongeacht hun religieuze en culturele achtergrond. 3 Kwalitatief hoog onderwijs De school wil elke leerling optimaal voorbereiden op de hoogste vormen van vervolgonderwijs en op zijn toekomst in een sterk veranderende wereld. Daartoe wordt onderwijs op een hoog niveau aangeboden waarbij de beschikbare tijd en middelen optimaal worden benut om goede resultaten te bereiken. De nadruk ligt hierbij op cognitieve aspecten, terwijl het aankweken van culturele interesse en maatschappelijke vorming van groot belang worden geacht. Gedifferentieerd onderwijs Het brede aanbod van onderwijs is gericht op de behoeften en talenten van elke individuele leerling. Individuele begeleiding De school ziet het als een belangrijke taak dat leerlingen goed begeleid worden om een juiste studie- en werkhouding te verwerven. Leerlingen kunnen daarbij rekenen op de individuele steun die zij nodig hebben. Mentoren en een aantal intern opgeleide specialisten op begeleidingsgebied spelen hierbij een belangrijke rol. Indien de kennis van school en begeleiders niet meer toereikend is, verwijzen we door naar professionele instanties. 3.2. EXTERNE ONTWIKKELINGEN Het Vossius Gymnasium volgt de landelijke ontwikkelingen op het gebied van onderwijs uiterst nauwkeurig. Dit betekent echter niet dat wij deze ontwikkelingen klakkeloos overnemen en implementeren. Zo geniet op dit moment de herziening van de Tweede Fase in 2007 onze volledige aandacht. In Hoofdstuk 4 zal hier dieper op worden ingegaan. De laatste jaren is er in Nederland, en zeker ook in Amsterdam, een groeiende belangstelling voor categoraal gymnasiaal onderwijs. Het Vossius Gymnasium heeft in de afgelopen jaren samen met de twee andere Amsterdamse gymnasia (Barlaeus, St. Ignatius) en de gemeente oplossingen gezocht om aan deze vraag te voldoen. De belangrijkste reden hiervoor was, dat de gymnasia geen mogelijkheid zagen zoveel leerlingen te plaatsen. Dit heeft geresulteerd in de vorming van het 4e Gymnasium (Cartesius Lyceum). Daarnaast is ook het Pieter Nieuwland College hierop ingesprongen met de vorming van het Cygnus Gymnasium en heeft het Amsterdams Lyceum zich toegelegd op het aanbieden van categoraal vwo-onderwijs. Door de nog altijd ruim aanwezige grote vraag naar categoraal gymnasiaal onderwijs, voorzien wij in de komende jaren 4 echter geen problemen ons leerlingenbestand op een constant niveau van ongeveer 750-800 te handhaven. 3.3. BELEIDSVOORNEMENS De voorgaande missie en visie leiden ons tot de volgende pedagogische, didactische en kwalitatieve uitgangspunten, die de basis vormen van ons jaarlijkse activiteitenplan (zie bijlage 1): Verbreding en verdieping Keuzes bieden en verantwoordelijkheden geven aan leerlingen binnen het leerproces Meer uitdaging voor getalenteerde leerlingen Meer samenhang scheppen binnen het onderwijs Rendement verhogen Medewerkers meer aan school binden Streven naar betere afspiegeling van de Amsterdamse bevolking Het activiteitenplan wordt op de beleidsdagen door de schoolleiding samen met de coördinatoren geïnitieerd en in het daaropvolgende jaar geëvalueerd. Bij bovenstaande punten horen onderstaande beleidsvoornemens (bepaalde beleidsvoornemens kunnen onder diverse kopjes gerangschikt worden). Deze beleidsvoornemens komen deels voort uit de Onderwijscommissie en de Conferentie in Egmond aan Zee in juli 2006. Onder- en bovenbouwcommissie werken diverse punten uit of hebben dat reeds gedaan. Beleidsvoornemens die te maken hebben met didactiek en toetsing zullen ingebracht worden in het tweejaarlijks overleg dat de schoolleiding met elke sectie heeft en in sectievoorzittervergaderingen. De schoolleiding gebruikt nadrukkelijk de professionaliteit van de secties om de didactiek te optimaliseren. Verbreding en verdieping Extra verbredingslessen (in gang gezet vanaf augustus 2006): Op dit moment worden in de eerste en tweede klas uitgevallen uren opgevangen door verbredingslessen in Filosofie, Italiaans, Drama, Muziek en Geschiedenis. Verdiepingslessen naar keuze (in voorbereiding: start in augustus 2007): Aan het begin van de dag zullen in klas 1 t/m 3 naast de hulplessen ook verdiepingslessen naar keuze gegeven gaan worden. Cambridge Engels (in voorbereiding: start in augustus 2007): Vanaf de eerste klas zullen er klassen gevormd worden waar extra Engels (2 5 lesuren) gegeven gaat worden met als einddoel het behalen van officieel erkende Cambridge certificates. Herziening Cultuurgeschiedenis (in voorbereiding: start in augustus 2007): Op dit moment wordt Cultuurgeschiedenis in de eerste klas gegeven in drie van de vier periodes. In elke periode wordt dit vak aangeboden vanuit een andere basis: Filosofie, Geschiedenis of de Klassieke taal. Het is de bedoeling om hier een meer integraal vakoverstijgend vak van te maken. Herziening kunstaanbod onder en bovenbouw (start augustus 2007): Drama vindt een plaats in leerjaar 1 en 2 binnen de verbredingsles naast de basis van Muziek, Handvaardigheid en Tekenen. Hierna trekken we de kunstlijn door naar leerjaar 2, waar een half jaar Tekenen en een half jaar Handvaardigheid gegeven zal worden. Verder krijgen de leerlingen in leerjaar 2 ook Muziek. Vervolgens blijven Muziek en Tekenen in de derde klas ook op het programma staan naast een module Handvaardigheid, mede ook als voorbereiding voor de examenvakken Beeldend en Muziek. In de vernieuwde Tweede Fase (augustus 2007) kunnen leerlingen in de vierde klas bovendien 2 van de volgende 3 modules kiezen: Beeldend, Muziek of Wereldliteratuur. Versterking taalonderwijs (in onderzoeks- en experimenteerstadium: 2007-2008: proef met Frans in de eerste klas) Wij zullen aansluiting zoeken bij Europese taalstandaarden en certificeringen. Wij willen onze leerlingen de gelegenheid bieden hun talenkennis op een zo hoog mogelijk peil te brengen en daar waar mogelijk internationale certificeringen te behalen. De secties van de moderne vreemde talen Frans en Duits willen het komende jaar een plan maken voor het inzetten van taalportfolio’s. De sectie Frans heeft zich al georiënteerd op taalportfolio’s en gaat hiermee in het komende schooljaar al aan de slag in de eerste en vierde klas. Zij maakt hierbij gebruik van het Europees taalportfolio, waarbij de leerlingen beter kunnen inschatten hoe goed ze zijn in een vreemde taal en welke vorderingen zij maken. In 2008 komt er een koppeling tot stand tussen het Europese referentiekader en de examenprogramma’s. De rol van deze nieuwe lesmethodiek zal nog verder worden uitgewerkt door de werkgroep versterking talenonderwijs. Frans en Duits zullen ook in de nieuwe situatie (Tweede Fase 2007) in klas 1 t/m 4 gegeven worden. Daarbij zal uitdrukkelijk gebruik gemaakt worden van de Europese taalportfolio’s, zodat het mogelijk is het eindniveau van de leerling te binden aan de maatstaven die daarin vermeld staan. Museumprogramma verbonden aan de vakken: werkgroep bestudeert op dit moment de mogelijkheden. (Start op experimentele basis: augustus 2007.) Meer samenwerking met universiteiten, uitnodigen gastsprekers (nog op te zetten): Op dit moment zijn er samenwerkingsverbanden met 6 de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden. Tevens worden van tijd tot tijd gastsprekers (Economie, Biologie, Geschiedenis) uitgenodigd, maar nog niet op een systematische manier. Te denken valt bijvoorbeeld aan een masterclassprogramma, zoals tijdens het Lustrum of zoals gegeven op het TOpAS MONDIAAL op het Gemeentelijk Gymnasium in Hilversum. De maatschappij meer in de school halen (in gang gezet via stageproject 4e klassen augustus 2006): Vanaf augustus 2006 gaan alle vierde klassers aan het begin van het jaar op stage. Zij kiezen daarbij een beroep dat zij misschien in de toekomst zouden willen vervullen of een stageplaats bij een non-profit organisatie. In het schooljaar 2005-2006 vond er bovendien een uitwisseling met het Calandlyceum plaats om leerlingen een beter sociaal inzicht te geven in de maatschappij om ons heen. Er wordt aan gedacht om systematisch een dergelijk project uit te voeren. Keuzes bieden en verantwoordelijkheden geven aan leerlingen binnen het leerproces Gebruik V’ELO (in gang gezet augustus 2006): Sinds augustus 2006 heeft het Vossius een Elektronische Leer Omgeving. Een aantal docenten heeft hier niet alleen zijn werkwijzers opgezet, maar ook aanvullend verdiepend en verbredend materiaal. In fora kunnen leerlingen hun werk bediscussiëren of vragen stellen. De V’ELO breidt zich gestaag uit: over 5 jaar zal elk vak zijn domein hebben en gebruiken. Versterking taalonderwijs en Cambridge Engels (zie boven) Vakken niet volgen Na overleg met de docent kan het in de bovenbouw voorkomen dat een talentvolle leerling besluit een bepaald vak niet of slechts zeer gedeeltelijk klassikaal te volgen. Dit geeft hem meer ruimte om zich te verdiepen in vakken waar hij minder getalenteerd voor is. Hij moet daartoe een formulier invullen en laten ondertekenen door docent en ouder. Maatjesssysteem Een aantal mentoren maakt in de studieles koppels van sterke en zwakke leerlingen. Dit vergroot de sociale cohesie in de klas, het verantwoordelijkheidsgevoel van leerlingen en de efficiëntie van de overdracht van de lesstof. Vanaf 2007-2008 is dit punt nadrukkelijk ingebracht in de te bespreken stof binnen de secties, zodat wij over vijf jaar dit systeem algemeen ingevoerd hebben in alle jaarlagen. Meer uitdaging voor getalenteerde leerlingen Pre-University College en LAPP-Topprogramma in klas 5 en 6 (gestart in 2003): Zie onder bij ‘Meer zelfverantwoordelijkheid leerlingen’. Afwisselende werkvormen (in gang gezet sinds augustus 2005): Na een uitgebreide nascholing door het bureau DBP, dat in dat jaar 7 sectiemiddagen begeleidde, bestemd om afwisselende werkvormen te stimuleren, zijn diverse secties of combinaties van secties overgegaan op een meer gevarieerde didactiek. De continuïteit daarvan wordt geborgd door het plannen van vier sectiewerkmiddagen per jaar, waar secties samenwerken aan de hand van een deels door hen zelf bepaalde, deels door de schoolleiding bepaalde agenda. In de onderbouw is er op dit moment een werkgroep onder leiding van Annemarie Verschoor bezig met gezamenlijke projecten met gevarieerde didactiek. Versterking Bètavakken: (proces gestart in 2005) Wij streven naar een meer geïntegreerde aanpak van het bètaonderwijs, om de samenhang tussen de verschillende vakken te leren herkennen en in de praktijk te kunnen brengen. Een van de doelstellingen voor de komende tijd is het aantrekkelijk maken van de bètavakken in de onderbouw door meer nadruk te leggen op de alledaagse toepasbaarheid van de opgedane kennis. De vergrote belangstelling voor de vakken moet vervolgens in de bovenbouw worden gecontinueerd en geïntensiveerd. Ook proberen wij de leerlingen via stages in het bedrijfsleven of onderzoeksinstituten vertrouwd te maken met de maatschappelijke relevantie van de vakken. Wij willen hiermee tevens de aansluiting naar het hogere (technische) onderwijs verbeteren. In het programma van de vernieuwde Tweede Fase introduceren we voor de leerlingen uit het N&T-profiel een nieuw, vast profielvak: Wiskunde D. Met dit vak wordt het voor de “harde” bèta’s mogelijk zich extra te verdiepen in dit vakgebied. Aandachtspunten voor de komende jaren: we versterken de onderzoekslijn; we streven naar een optimale integratie natuurkundetechniek; we breiden de contacten met de universiteiten uit. Meer zelfverantwoordelijkheid leerlingen (continu proces): Het Vossius is er – meer dan andere scholen – goed in om leerlingen op allerlei gebieden binnen de organisatie verantwoordelijkheid te geven. Voorbeelden daarvoor zijn het junior-mentoraat, het bestuur van de Bond, de Vulpes, de techniekgroep en de bijlesgroep. Dit zijn echter alleen verantwoordelijkheden buiten de les om. Binnen de les gebeurt dit op te kleine schaal of toevallig. Dankzij het Pre-University College en LAPPTopprogramma, beide van de Universiteit Leiden, krijgen excellente leerlingen meer verantwoordelijkheden en meer keuzes. Omdat zij daar dagen of dagdelen aan een andere studie besteden, zullen zij lessen missen en een eigen planning maken met eigen keuzes. Ook is het op het Vossius niet ongewoon dat leerlingen veel extra vakken kiezen ook als die roostertechnisch niet altijd gevolgd kunnen worden. Zij volgen die vakken dan deels of niet en maken in het laatste geval afspraken met vakdocenten. Dit zou gestructureerder moeten plaatsvinden. De nieuwe Tweede Fase zou daartoe een goede aanleiding zijn. 8 Binnen de les heeft een leerling over het algemeen weinig keuzes op didactisch of planmatig vlak. De variëteit in lesvormen vindt meestal niet plaats binnen één les, maar door de afwisseling in lessen. Het Vossius heeft er bewust voor gekozen traditionele lesvormen te laten bestaan naast vernieuwende. Toch wordt er nog steeds gestudeerd op het vergroten van de vrijheid van de leerling door hem structureel meer keuzes aan te bieden, ook al zou dat leiden tot het minder volgen van de in eerste instantie voor hem ingeroosterde lessen. Pilot meergetalenteerden (gestart augustus 2006): Al enige tijd is een vaste groep docenten actief op zoek naar mogelijkheden de talenten van ‘meergetalenteerden’ in de onderbouw nog meer te ontplooien. Onder meergetalenteerden verstaan we leerlingen die voor vrijwel alle vakken hoog scoren zonder noemenswaardige moeite. Als vertrekpunt is vorig jaar gekozen voor de CBO testen. Deze worden afgenomen in klas 1. Leerlingen die volgens het CBO meergetalenteerd zijn krijgen in de eerste klas bij diverse vakken verrijkende en meer uitdagende opdrachten. In augustus 2006 zijn wij gestart met een pilot voor de tweede klas. In twee periodes hebben wij een groep leerlingen gedurende drie vaste uren per week volgens het volgende model laten werken: Deelname is op basis van vrijwilligheid. Leerlingen werken aan een keuzeonderwerp op basis van interesse. De gemiste lesstof wordt zelfstandig ingehaald. Bij conflict over extra les en reguliere toetsen vindt overleg plaats tussen leerling en docent. Voortgang en resultaat worden bijgehouden via een logboek. Er komt een extra aantekening op het rapport / certificaat. Na het schooljaar wordt het project door betrokkenen geëvalueerd en waar mogelijk aangepast. Wij hopen in de toekomst het project uit te breiden naar het eerste en derde leerjaar. Cambridge Engels: zie boven. Verdiepingslessen: zie boven. Meer samenhang scheppen binnen het onderwijs Samenwerking Techniek-Binask vakken (vanaf 2005): De Binaskvakken werkten al op incidentele basis samen, maar in 2005-2006 kreeg die samenwerking een structurele basis door de nascholing van DBP. Het vak Techniek, zoals dat nu in de eerste klas gegeven wordt, bevatte al proefjes en elementen die bij de Binaskvakken van pas kwamen, maar vanaf augustus 2007 zal dit vak nog nauwer gaan samenwerken met voornamelijk Natuurkunde en Scheikunde. Een nieuw curriculum wordt nu ontwikkeld en zal volgend jaar in de praktijk gebracht worden. Het vak zal 9 dan ook in de tweede klas gegeven worden (zie ook hierboven: versterking Bètavakken). Afstemming Onderzoeksvaardigheden: zie samenwerking Binaskvakken. Samenwerking vakken aan projecten/onderwerpen (continu proces): Voor de nascholing van DBP kwam het sporadisch voor dat vakken samen een project of onderwerp entameerden. Sindsdien is de samenwerking tussen vakken structureler geworden. Voorbeelden zijn de bovengenoemde samenwerking tussen Binask vakken en Techniek, de samenwerking tussen Klassieke Talen en Nederlands op het gebied van grammatica, de samenwerking van een aantal vakken bij het vak Cultuurgeschiedenis en samenwerkingsverbanden in de bovenbouw tussen Economie en Aardrijkskunde en die tussen de Moderne Vreemde Talen op het gebied van literatuur en spreekvaardigheid. Rendement verhogen Jaarlijks maar ook per rapport worden er analyses gemaakt van cijferbeelden. Tussentijdse vertraging en uitval wordt nauwlettend in de gaten gehouden. Aan het eind van elk schooljaar vult de coördinator daartoe een uitgebreid formulier in, zodat wij de constanten kunnen ontdekken en proactief kunnen reageren. Zittenblijvers in de onderbouw komen per jaarlaag regelmatig samen met de coördinator om hun doubleren te evalueren en hen te stimuleren nu anders te werk te gaan. Dit om definitieve uitval te voorkomen. De tussentijdse uitstroom is op dit moment 4%. Het voornemen is dit terug te brengen tot 3,5%. Zwakke leerlingen worden op alle manieren (hulples, bijles, huiswerkklas, sociaal/psychologische trainingen) bijgestaan. Uiteraard zijn binnen een vak de PTA-toetsen voor alle leerlingen gelijk en worden ze gelijk genormeerd. Voor een groot gedeelte van de proefwerken in de onderbouw geldt dat ze na gezamenlijke afspraak tot stand zijn gekomen, dat de basis van elk proefwerk hetzelfde is en dat de normering hetzelfde is. Wij streven ernaar dit voor alle proefwerken te laten gelden. Bij onderling per sectie of per persoon afwijkende cijferbeelden grijpt de schoolleiding in. Meer centrale toetsmomenten (en dus ook gezamenlijke proefwerken) zijn wenselijk, maar gaan ten koste van lessen of komen bovenop het dagelijkse curriculum. Binnen het sectievoorzitteroverleg zal dit het komende jaar nadrukkelijk op de agenda staan. Lokalen worden gemoderniseerd, zodat op alle verdiepingen ruimschoots gelegenheid is om op alle mogelijke manieren (ICT en audiovisueel) de lessen te verrijken. De schoolleiding houdt regelmatig tevredenheidsenquêtes onder leerlingen en medewerkers om het Vossius-onderwijsklimaat te optimaliseren. 10 Sinds augustus 2005 is er een docent die opgeleid is om mededocenten te coachen en zijn er op haar instigatie intervisiegroepen ontstaan. De bovenbouwcommissie begint dit schooljaar een onderzoek naar huiswerkbeleid in combinatie met vergroting van motivatie van leerlingen. Medewerkers meer aan school binden Zoals verderop in dit schoolplan staat beschreven, wil het Vossius een school zijn waar organisatie en personeelsbeleid in dienst staan van missie en visie en van de onderwijskundige doelen die de school zich heeft gesteld. Met het personeelsbeleid beoogt de school haar personeel een werkklimaat te bieden waarbij een ieder zich binnen de school gedreven voelt om zijn takenpakket en verantwoordelijkheden zo optimaal mogelijk te vervullen en zichzelf zo goed mogelijk te ontwikkelen. Op het gebied van communicatie en organisatie vallen de volgende zaken op: Docenten zijn – zo blijkt uit enquêtes - wel trots op hun school, maar zouden meer betrokken kunnen zijn bij activiteiten en vergaderingen op school. Een aantal docenten mist betrokkenheid van de leiding in haar verhouding met de docenten. Om betrokkenheid te stimuleren houdt de schoolleiding al regelmatig functioneringsgesprekken, waarin het taakbeleid een belangrijke plaats inneemt. Ook de personeels- en leerlingenquêtes spelen een rol bij dat gesprek. De feestcommissie probeert het sociale aspect te benadrukken. De OSZG probeert de werkdruk te verminderen door maatregelen te nemen op het gebied van een grotere tijdvergoeding per les (leidt tot minder klassen per docent) en verkleining van de klassen. Zo is bijvoorbeeld de splitsingsnorm teruggebracht van 31 naar 29. Werkdruk kan ook verminderd worden door de toetsing eens nader onder de loep te nemen. In de komende periode (vanaf voorjaar 2007) zal dit onderwerp op de agenda staan van de vergadering met de sectievoorzitters en daarna met secties apart. Ook is de salariëring op de gymnasia aantrekkelijker gemaakt door de LC schaal in te voeren. Na goed functioneren komt de eerstegraadsdocent na 6 jaar automatisch in de LCschaal terecht. Streven naar betere afspiegeling van de Amsterdamse bevolking Sinds augustus 2006 ontplooien de vier Amsterdamse gymnasia (het 4e Gymnasium, het Vossius, het Barlaeus en het Ignatius) initiatieven om meer allochtone leerlingen naar het gymnasium te krijgen. Delegaties van deze scholen bezoeken daartoe basisscholen vanwaar in het verleden 11 weinig of geen leerlingen doorstroomden naar het gymnasium om de overstap kleiner te maken. 12 4. Onderwijskundige vormgeving van het onderwijs 4.1. ONDERWIJSKUNDIGE DOELEN Leren is een intellectuele en sociale activiteit waarbij verschillen tussen docenten onderling en tussen leerlingen onderling worden erkend. Vandaar dat we op het Vossius Gymnasium niet met één didactisch principe werken. Leerlingen maken al snel kennis met een veelheid aan onderwijsvormen. Klassikaal werk, groepswerk en individueel werk wisselen elkaar af. Leerlingen doen onderzoek en voeren vakdiscussies via de elektronische leeromgeving. Het Vossius biedt de leerlingen breed onderwijs met veel keuzemogelijkheden die recht doen aan hun talenten. Wij helpen leerlingen ontdekken waar hun interesses en mogelijkheden liggen. Wij proberen hiermee bij te dragen aan een brede intellectuele vorming én stimuleren kritisch en veelzijdig denken. Daarnaast bieden wij een scala aan vrije keuzeactiviteiten waar traditiegetrouw heel veel leerlingen aan deelnemen. Al deze activiteiten vinden wij belangrijk voor een evenwichtige persoonlijke ontwikkeling. Het Vossius werkt met een Onderwijscommissie die tot taak heeft andere specifiek gerichte groepen aan te sturen: de onderbouwcommissie, de bovenbouwcommissie, de curriculumcommissie, de kwaliteitswerkgroep, de werkgroep Kunst en Cultuur en de ICT-werkgroep. Alle werkgroepen zijn voorzien van duidelijk omschreven opdrachten die verband houden met de doelen die de onderwijscommissie zich stelt: Het stimuleren van meer verantwoordelijkheid van leerlingen voor hun eigen ontwikkeling en gedrag binnen en rondom de school, zoals het Leerlingenstatuut. Het stroomlijnen van de overgang van onderbouw naar bovenbouw. Het stimuleren van vakoverstijgende samenwerking, betere communicatie en intervisie. Het bekijken van de filosofie achter en de organisatie van toetsen. Het komende schooljaar zal vooral intensief gekeken worden naar de eerste ervaringen met de vernieuwde Tweede Fase, waarin wij ook enige nieuwe vakken zullen introduceren. Wij lichten dit toe in paragraaf 4.4. 13 De onderbouw Voor de onderbouw zijn de volgende punten aan bod gekomen: Voor leerjaar 1 en 2 zijn docenten ingeroosterd die verbredingslessen geven op momenten dat andere docenten afwezig zijn. Binnen het rooster is ook ruimte vrijgemaakt voor zogenaamde hulplessen. Nog meer aandacht voor het controleren en bijsturen van het leerproces. We richten ons op verschillen in motivatie en capaciteiten door gebruik te maken van diverse werkvormen. Er wordt meer zorg besteed aan het aanbrengen van structuur in de les. Verder werken aan activerende didactiek en vakoverstijgende activiteiten. Het opzetten van één bètalijn vanaf klas 1, beginnend bij techniek. Meergetalenteerdenplan (zie elders in dit schoolplan) De bovenbouw Voor de bovenbouwleerlingen die dat wensen, scheppen wij de mogelijkheid extra vakken te volgen, soms geheel in het rooster, soms als zogenaamde dakpanconstructie (leerling kiest welk uur hij volgt), soms niet in het rooster (met reguliere afspraken met de vakleerkracht). We willen de vakinhoudelijke nascholingsactiviteiten voor docenten vergroten. Vanuit de sectie bieden we extra begeleiding voor docenten die opzien tegen bovenbouwklassen. We verstevigen het mentoraat in de vierde klas. We bieden (verplichte) huiswerkklassen voor notoir slechte huiswerkmakers. De bovenbouwcommissie is met een onderzoek bezig naar huiswerkbeleid en motivatie. Getalenteerde leerlingen uit de 5e en 6e klas kunnen aan de Universiteit Leiden deelnemen aan het LAPP-Topprogramma of het Pre-University College. Binnen deze programma’s volgen zij (deels) een universitaire studie en doen zij onderzoek. Dit gebeurt onder schooltijd. 4.2. ONDERWIJS IN DE VAKKEN In dit deel bespreken we de inhoud van het onderwijs in de vakken op het Vossius Gymnasium. Wij proberen hierbij onze ideeën over de vakken en de lespraktijk naar voren te laten komen. De veranderingen in de komende jaren in de desbetreffende vakken worden, daar waar van toepassing, uitvoerig belicht. 14 Voor een beter overzicht zijn de vakken ingedeeld in verschillende groepen: alfa, bèta, kunstvakken en de zaakvakken. Alfa 1. De Klassieke Talen De klassieke beschaving is de basis van veel talen en culturen in Europa. Alleen al hierom is kennis van Grieks en Latijn van evident belang. Daarnaast ontstaat er een groter inzicht in het vocabulaire en de grammatica van diverse moderne Europese talen. De volgende punten staan voor ons centraal bij het onderwijs in de Klassieke Talen: In alle jaargangen besteden we uitgebreid aandacht aan de relevantie van de klassieke cultuur en geschiedenis. Dit betekent dat de mythologie, filosofie en de klassieke kunstgeschiedenis uitvoerig worden besproken. Tevens proberen wij de betekenis van de klassieke cultuur voor onze moderne westerse samenleving te duiden. Deze onderwerpen worden allemaal in de onderbouw opgenomen in de lesmethodes. In de bovenbouw vormt het een belangrijk onderdeel in het vak Klassieke Culturele Vorming (KCV). De klassieke cultuur komt daarnaast ook regelmatig aan de orde in de lessen van andere vakken en speelt uiteraard een centrale rol in de Romereis voor de vijfde-klasleerlingen. Wij hechten grote waarde aan een grote, parate kennis van vocabulaire en grammatica van de Klassieke Talen. De leerling is hierdoor beter in staat zich andere talen eigen te maken, wordt meer gestimuleerd om logisch na te denken en kan beter relaties leggen met de structuur van andere talen. Bij het vak Cultuurgeschiedenis kijken de leerlingen vanuit verschillende perspectieven naar de ontwikkeling en vorming van onze cultuur. In drie blokken van elk negen weken krijgen de leerlingen steeds een andere docent: een historicus, een filosoof en een classicus. Samen met de leerlingen diept deze een thema uit: het theater, de eigen positie binnen (sub)culturen en de Olympische Spelen. In ieder blok is tijd ingeruimd voor een ‘doe-opdracht’. Op het programma staan ook excursies naar musea. Getracht wordt om in de toekomst meer vakken bij Cultuurgeschiedenis te betrekken. 2. Nederlands Het vak Nederlands kent twee specifieke aandachtspunten: de Nederlandse literatuur en taalbeheersing. Aan zowel historische als moderne letterkunde besteden we veel aandacht. Al in de onderbouw maken de leerlingen kennis met 15 verschillende genres en stijlen. Jeugdliteratuur komt uitgebreid aan bod. In de bovenbouw behandelen we in chronologische volgorde de historische literatuur tot 1880. Ook bij de moderne literatuur (vanaf 1880) is de context een belangrijke factor. Taalbeheersing is een ander belangrijk onderdeel van het pakket. Onze leerlingen blijken een groot talent te hebben voor retorica en eloquentia. Met deze onderdelen beginnen we al in de onderbouw, zodat in de bovenbouw de verfijning van deze disciplines ter hand kan worden genomen. Het debat is een vast onderdeel geworden van het examen Nederlands. Uit het feit dat het Vossius hoog geëindigd is bij het recentelijk gehouden intergymnasiaal debattoernooi kan worden afgeleid dat op dit onderdeel successen zijn geboekt. Ook het vergroten en verdiepen van de taalvaardigheid op gebied van stijl en spelling blijkt zijn vruchten af te werpen. In de bovenbouw zijn leerlingen zeer wel in staat een gecompliceerde tekstsoort onder handen te nemen. 3. Moderne Vreemde Talen Nederland staat bekend als de “Gateway to Europe”. Als klein land is het daarbij vanzelfsprekend aangewezen op nauwe contacten met de ons omringende landen en hun taalgebieden. Een brede kennis van de overheersende moderne Europese talen Engels, Frans en Duits is daarbij onontbeerlijk. In onze moderne wereld heeft het Engels zich duidelijk ontwikkeld tot de nieuwe lingua franca, zoals vooral merkbaar is in de zakenwereld en de informatietechnologie. Het onderwijs in het Engels is uiteraard een vast examenonderdeel geworden. De Engelse sectie houdt zich onder andere intensief bezig met het Cambridge-project. De schoolleiding heeft de wens geuit aansluiting te zoeken bij Europese taalstandaarden en certificeringen. Wij willen onze leerlingen de gelegenheid bieden hun talenkennis op een zo hoog mogelijk peil te brengen en daar waar mogelijk internationale certificeringen te behalen. De sectie Frans heeft zich al georiënteerd op taalportfolio’s en gaat hiermee in het komende schooljaar al aan de slag in de eerste en vierde klas. Zij maakt hierbij gebruik van het Europees taalportfolio, waarbij de leerlingen beter kunnen inschatten hoe goed ze zijn in een vreemde taal en welke vorderingen zij maken. In 2008 komt er een koppeling tot stand tussen het Europese referentiekader en de examenprogramma’s. De rol van deze nieuwe lesmethodiek zal nog verder worden uitgewerkt door de werkgroep versterking talenonderwijs. Vaste aandachtspunten in het talenonderwijs zijn: Kennis van vocabulaire en grammatica om talen actief te beheersen. Taalpraktijk, waarbij we denken aan lessen in de vreemde taal en uitwisselingsprogramma’s. 16 Kennis van cultuur (literatuur, gewoonten, etc.). In de vernieuwde Tweede Fase zijn het Frans en Duits verdwenen uit het programma voor het Gemeenschappelijk Deel. Dit heeft op het Vossius geleid tot een uitvoerige discussie, die uiteindelijk heeft geresulteerd in een programma waarin beide talen in ieder geval tot het eind van de vierde klas verplicht zijn gesteld. In de volgende paragraaf bespreken we dit uitvoeriger. Bèta De exacte vakken nemen op het Vossius een belangrijke plaats in, niet in de minste plaats door de aanhoudende vraag naar hoog opgeleide jonge mensen met een ruim wiskundig en technisch inzicht. Het bètaonderwijs op het Vossius steunt daarbij op de volgende pijlers: Theoretische, vakinhoudelijke kennis waarvoor een goede basis van wiskunde noodzakelijk is. Het beheersen van praktische vaardigheden. Al vanaf leerjaar 1 beginnen we met zelfstandig onderzoek. Het vak Techniek is gevuld met natuurkundige toepassingen. Bij Biologie, Natuurkunde en Scheikunde maken het practicum en het empirisch onderzoek een belangrijk deel uit van het lesprogramma. Dat blijkt onze leerlingen aan te spreken, want ieder jaar kiest een meerderheid voor de profielen Natuur & Gezondheid of Natuur & Techniek. Wij streven naar een meer geïntegreerde aanpak van het bètaonderwijs, om de samenhang tussen de verschillende vakken te leren herkennen en in de praktijk te kunnen brengen. Eén van de doelstellingen voor de komende tijd is het aantrekkelijk maken van de bètavakken in de onderbouw door meer nadruk te leggen op de alledaagse toepasbaarheid van de opgedane kennis. De vergrote belangstelling hiervoor moet vervolgens in de bovenbouw worden gecontinueerd en geïntensiveerd. Ook proberen wij de leerlingen via stages in het bedrijfsleven en contacten met onderzoeksinstituten en universiteiten vertrouwd te maken met de maatschappelijke relevantie van de vakken. Wij willen hiermee tevens de aansluiting naar het hogere (technische) onderwijs verbeteren. Gezamenlijk hebben de Binasksecties besloten om leerlingen zelfstandig onderzoek stapsgewijs aan te leren. In het programma van de vernieuwde Tweede Fase introduceren we voor de leerlingen met het N&T-profiel een nieuw, vast profielvak: Wiskunde D. Met dit vak wordt het voor de “harde” bèta’s mogelijk zich extra te verdiepen in dit vakgebied. 17 Kunstvakken De kunstvakken (Tekenen, Muziek, Handvaardigheid, Cultuurgeschiedenis en CKV) nemen op het Vossius een bijzondere plaats in. Als school met klassiek gestoeld onderwijs zien wij een belangrijke rol weggelegd in het stimuleren van interesse en waardering voor kunst en cultuur. De kunstvakken leveren door hun dubbelrol als theorie- en praktijkvakken ook een belangrijke bijdrage aan de identiteit van de school. Dit komt vooral tot uiting in het ruime aanbod van culturele activiteiten dat de school jaarlijks organiseert: schoolorkest, Big Band, Café Chantant, Toneel/musical, Orkestival en de Culturele Week. Alle leerlingen in de onderbouw gaan minstens eenmaal per jaar naar een voorstelling, concert of museum. Deze uitstapjes worden uitgebreid voorbereid tijdens de lessen. Bovenbouwleerlingen kunnen tegen gereduceerde prijs het theaterabonnement Act-pact nemen. KCVleerlingen gaan samen naar toneelvoorstellingen. De muziekliefhebbers gaan geregeld naar concerten in onder andere de Melkweg en het Bimhuis. Leerlingen die het vak CKV (Culturele en Kunstzinnige Vorming) volgen, gaan naar ‘On stage and backstage’, openbare repetities met rondleiding in het Concertgebouw. Leerlingen die het vak muziek als examenvak hebben gekozen, verzorgen een eindexamenconcert en maken een eigen compositie. Leden van het Asko-Schönberg Ensemble voeren de composities uit in het Concertgebouw. De werkgroep versterking kunst en cultuur heeft zich gedurende dit schooljaar beraden om te kijken hoe het kunstonderwijs een helderder profiel kan krijgen op de school. De inzet hierbij was het in kaart brengen van overlappingen en hiaten, bijvoorbeeld bij vakken als Geschiedenis en Klassieke Talen. De werkgroep heeft gekeken naar mogelijkheden voor versterking en aanvulling. Ook is aandacht besteed aan de verbinding tussen klassieke, latere en eigentijdse kunst en cultuur. Daarnaast is geïnventariseerd wat een leerling na het behalen van zijn diploma aan culturele bagage heeft meegekregen. In de loop van dit schooljaar wordt uit deze uitgebreide lijst een definitieve selectie samengesteld. Voor de komende periode zijn onder meer de volgende aandachtspunten aan de orde: Het creëren van een doorlopende leerlijn voor alle leerlingen. Betere coördinatie met ander vakken betreffende museumbezoeken, theater, concerten etc. 18 Per leerjaar bekijken we de mogelijkheden op het gebied van het bezoeken van kunstinstituten. Het uitnodigen van schrijvers en andere kunstenaars op de school. Het continueren van het kunstweb in de klassen 1 t/m 3. Meer aandacht voor niet-westerse kunst. Het bezoeken van voorstellingen in lestijd. In het Gemeenschappelijk Deel van de Tweede Fase wordt in augustus 2007 gestart met een nieuw schooleigen vak: Kunstmodules, waarbij elke leerling twee modules krijgt aangeboden, waarin gekozen kan worden uit theorie en achtergronden over Muziek, Beeldende Kunst of Wereldliteratuur. Zaakvakken De vakken Aardrijkskunde, Geschiedenis, Maatschappijleer en Economie vallen onder de zaakvakken, of maatschappijvakken. Het bijbrengen van kennis op culturele, economische en politieke vlakken achten wij van wezenlijk belang voor de leerlingen. Wij proberen deze vakken vanuit verschillende perspectieven aan te bieden, zowel qua tijd (heden/verleden) als plaats (nationaal, Europees, mondiaal). De sociale en persoonlijke relevantie wordt daarbij niet uit de weg gegaan. Bijzondere aandachtspunten zijn: Het inbrengen van actuele gebeurtenissen in de lessen. Tijdens excursies in onder- en bovenbouw toetsen we de theorie aan de praktijk. De voorbereiding vindt plaats tijdens de lessen. Door de aard van onze school, een gymnasium met klassiek onderwijs, zal het vak Geschiedenis meer stilstaan bij klassiek-humanistische perspectieven dan op andere schooltypes het geval is. Filosofie De kern van het schoolvak Filosofie op het Vossius bestaat uit vier disciplines van de filosofie: wijsgerige antropologie, ethiek, kenleer en wetenschapsfilosofie. Centraal staan vraagstukken die zowel filosofisch interessant zijn als actueel voor leerlingen in het voortgezet onderwijs. De leerlingen leren op verschillende manieren te kijken naar ethische, filosofische en wetenschappelijke vraagstukken. Van klas 4 tot en met 6 behandelen we de volgende onderdelen: I: Wijsgerige antropologie: Wat is de mens? Persoon, lichamelijkheid en emotie De mens als redelijk wezen 19 II: Ethiek: Wat is goed? Waarden Individuele rechten en collectieve verantwoordelijkheden III: Kennisleer: Onder welke voorwaarden is kennis mogelijk? De contextualiteit van kennis Ervaring en waarheid IV: Wetenschapsleer: Welke zijn wetenschappelijke methoden? Wetenschap en samenleving De groei van wetenschappelijke kennis Onderwijsvoorzieningen Een deel van hun onderwijs krijgen de leerlingen in de mediatheek, waar de school beschikt over uitstekende ict-voorzieningen. Leerlingen moeten kunnen werken met actuele informatie en nieuwe onderwijsmethodes. Veel lokalen beschikken daarom over beamers en internetaansluitingen. De voorzieningen in de praktijklokalen en in de mediatheek maken eigen onderzoek en zelfstandig werk mogelijk. In het afgelopen jaar is de sectie Natuurkunde van het Vossius gestart met het gebruik van de elektronische leeromgeving (V’ELO). De eerste bevindingen over V’ELO zijn zeer positief te noemen. Een grote groep leerlingen logt regelmatig in en kan lesmateriaal downloaden van de site, discussiëren over natuurkundige onderwerpen of relevante internetverwijzingen gebruiken. Wij zullen deze ingeslagen weg verder vervolgen en vakdocenten stimuleren bij het gebruik van dit medium. 4.3. ONDERBOUW Een groot aantal punten betreffende de onderbouw is hiervoor al behandeld. De lessentabel gaat vanaf volgend jaar enigszins aangepast worden. Enkele redenen hiervoor zijn: - De leerling meer de gelegenheid geven om naast het gewone curriculum stof te kiezen die tot verbreding, verdieping of ondersteuning leidt. In elke jaarlaag zal één keer per week een keuze-uur ingeroosterd worden aan het begin van de dag, waarbij een leerling kan kiezen uit onderwerpen die niet in het curriculum behandeld worden, een specifieke vakhulples of een huiswerkklas. - Het invoeren van niet eerder bestaande vakken of combinaties van vakken, zoals Techniek (combinatie van het oude vak Techniek, Natuuren Scheikunde) en Beeldende Vorming. 20 - Het tegemoetkomen aan de roep in de samenleving om 1000 uur lestijd in te voeren. - Het invoeren van Cambridge Engels vanaf de eerste klas (zie elders in dit stuk). Daarnaast wordt er doorgegaan met het vak Cultuurgeschiedenis dat een iets andere invulling gaat krijgen. De inbreng van Klassieke Talen wordt vervangen door die van Beeldende Vorming, zodat binnen het vak ook de creatieve impulsen hun plaats krijgen. 4.4. BOVENBOUW De vernieuwde Tweede Fase Op 1 augustus 2007 treedt de vernieuwde Tweede Fase in werking. De overheid hoopt met deze herinrichting scholen en leerlingen meer ruimte te bieden voor het maken van eigen keuzes. Het aangeboden programma moet daarmee beter studeerbaar (voor de leerlingen), beter werkbaar (voor de docenten) en beter organiseerbaar (voor de school als geheel) worden. Scholen zijn als gevolg hiervan in staat zich beter te profileren ten opzichte van andere scholen. De overheidstabel voor de herinrichting van de Tweede Fase op het gymnasium is als bijlage toegevoegd De vierde-klasleerlingen van het schooljaar 2007-2008 worden als eersten met dit vernieuwde programma geconfronteerd. In de loop van het schooljaar 2006-2007 is aan deze groep voorlichting aangeboden over de nieuwe bovenbouw, waarna zij begin 2007 hun keuzes moeten maken. De meest zichtbare verandering ten opzichte van de huidige Tweede Fase is het verdwijnen van de deelvakken. Dit heeft tot gevolg dat het aantal vakken met een geringe studielast zal afnemen. Voor een aantal vakken is de studielast anders dan in de huidige situatie. Ook is de inhoud van enkele vakken veranderd. Specifiek voor het gymnasium wordt de verplichte Klassieke Taal nu ondergebracht in het Gemeenschappelijk Deel (GD). Frans, Duits en Geschiedenis zijn geen verplichte vakken meer en zullen verdwijnen uit het GD. Het verdwijnen van Frans en Duits in de officiële tabel van het GD betekende naar ons idee een verarming, omdat dit zou betekenen dat het onderwijs in beide talen in klas 3 eindonderwijs zou worden. Wij menen dat onze leerlingen baat hebben bij een bredere basis. In het door ons voorgestane model staan Frans en Duits dan ook als verplichte vakken in klas 4 opgevoerd. Gedurende drie roosterperioden krijgen alle leerlingen 3 uur per week Frans en Duits. De vakken tellen mee voor de overgang van klas 4 naar klas 5. In het GD staat het vak Maatschappijleer voor 120 studiebelastingsuren (SBU). Wij kiezen echter voor continuering van de huidige situatie: 21 Geschiedenis/Maatschappijleer voor 160 SBU. De reden hiervoor is dat wij hechten aan de ontwikkeling van de maatschappelijke betrokkenheid van onze leerlingen. Verder introduceren wij een nieuw vak in het GD: Kunstmodules (te weten: Beeldend, Muziek of Wereldliteratuur). De gedachte hierbij is dat deze modules passen bij de door ons voorgestane brede culturele vorming in klas 4. De uren voor bovengenoemde wijzigingen worden vooral gehaald uit de ruimte die het Geheel Vrije Deel biedt. Met de door ons aangebrachte wijzigingen wordt naar ons idee het belang onderstreept dat wij hechten aan de taal- en cultuurvakken als een belangrijk onderdeel van de brede vorming van de Vossianen. De profielen bevatten in de vernieuwde Tweede Fase minder verplichte vakken en dit geeft de school meer vrijheid om diverse keuzemogelijkheden aan te bieden. In het Vrije Deel zit slechts één verplicht keuze-examenvak (van minimaal 440 SBU), de rest kan door de school vrij worden ingevuld. Voor elke leerling garanderen wij dat ook het tweede keuzevak volledig in het rooster gevolgd kan worden. Ook zal structureler de mogelijkheid geboden worden om meer extra vakken te volgen. Gedurende het afgelopen schooljaar is op het Vossius een curriculumcommissie samengesteld die uitgebreid gediscussieerd heeft over de verplichtingen, wensen en mogelijkheden binnen het programma van de vernieuwde Tweede Fase. De knelpunten en keuzes binnen de Tweede-Faseplannen zijn tevens tijdens vergaderingen van de VRZG besproken, waarbij onderling informatie is uitgewisseld. Dit heeft binnen de school uiteindelijk geleid tot een model voor de herinrichting van de Tweede Fase dat recht doet aan wat wij als school nastreven: een klassiek gymnasium van hoge kwaliteit te zijn waar volop ruimte wordt geboden aan ambitie en talent. Nieuwe vakken De plannen voor de herinrichting hebben geleid tot een discussie over de introductie van nieuwe vakken. Er worden in het komende schooljaar twee nieuwe vakken aangeboden: In de eerste plaats de Kunstmodules (zie boven) in klas 4. Dit wordt een schooleigen programma dat in de loop van 2006-2007 wordt ontwikkeld. Het tweede vak is Wiskunde D dat een profielvak binnen N&T wordt. Het nieuwe bèta-vak Natuur, Leven & Technologie (NLT), de vakken Informatica, M&O en Maatschappijwetenschappen bieden wij niet aan. Wij zien in het aanbieden van deze vakken geen prioriteit, maar zullen 22 natuurlijk wel de ontwikkelingen blijven volgen. Het Vossius kiest voor een brede basis in klas 4 en voldoende mogelijkheid tot verdieping in de klassen 5 en 6. Contacturen en Studiebelastingsuren Zoals in de huidige Tweede Fase geldt ook voor de herinrichting dat op het Vossius bij de omrekening van studiebelastingsuren (SBU) naar contacturen alle vakken gelijk behandeld zijn. Uitzonderingen hierop zijn het vak LO (vanwege de verplichting om in alle perioden dit vak op het programma te zetten) en het vak Wiskunde C bij C&M. Dit laatste vak krijgt minder contacturen dan waar het gezien het aantal SBU recht op heeft; dit is in goed overleg met de sectie Wiskunde zo besloten. Schoolleiding en sectie zijn er daarbij van uitgegaan dat het programma voor Wiskunde C gelijk blijft aan het programma voor het huidige Wiskunde A1. Veranderingen hierin zullen vanzelfsprekend tot nader overleg leiden. De vakken ANW en de Kunstmodules worden deels in projectvorm aangeboden: bij deze vakken is daarom sprake van minder contacturen. Bij het vak Geschiedenis is het wettelijk voorgeschreven aantal SBU bij E&M 440, bij C&M 480. In het hier voorgestelde model staat bij beide profielen 440 SBU aangegeven. In klas 4 is namelijk voor alle leerlingen, ongeacht hun profielkeuze, al 40 uur Geschiedenis extra toegekend. Bij de vakken Frans en Duits is de 480 SBU gesplitst over het GD en de keuzevakken (zie bij C&M). Bij het vak Filosofie (480 SBU) is 40 uur in mindering gebracht. Deze uren worden ingezet in klas 3 waar alle leerlingen, ongeacht wat zij van plan zijn te gaan kiezen, een inleiding in Filosofie krijgen. De Profielen Wij zijn van mening dat de profielen een eigen karakter dienen te hebben. Juist op een zelfstandig gymnasium moet de nadruk niet liggen op convergentie van de profielen, maar op divergentie: wij willen het onderscheid tussen de profielen zo helder mogelijk maken. Binnen de profielen hebben alleen de C&M-leerlingen keuzemogelijkheden; bij N&T zijn deze niet aanwezig, bij N&G en E&M is er een keuze uit twee wiskundevarianten. Wij hebben er voor gekozen om een zo groot mogelijke keuzevrijheid te concentreren in het Vrije Deel. 4.5. LEERLINGBEGELEIDING Het Vossius Gymnasium wil een school zijn waar leerlingen zich op hun gemak en gestimuleerd voelen om optimaal te leren. De school prijst zich 23 dan ook gelukkig over een docentencorps te beschikken dat bereid is zich in te zetten voor de leerlingbegeleiding. Zorg op het Vossius Het Vossius kent een uitgebreid systeem van instrumenten om de leerlingen te begeleiden, welke in het Inspectierapport van voorjaar 2003 hoog werd gewaardeerd. Deze zijn door de zorgcoördinator uiteengezet in het Zorgschema (zie bijlage 2 in Hoofdstuk 8). Hierbij merken we op dat het in de praktijk uiteraard overwegend gaat om begeleiding die binnen de school kan worden aangeboden. De school heeft hiervoor de nodige expertise in huis maar zal uiteraard externe expertise aanwenden of hiernaar verwijzen indien dit nodig blijkt te zijn. De eerst aangewezenen binnen de school om de leerlingen hulp aan te bieden, zijn uiteraard de vakdocenten. Als het gaat om persoonlijke begeleiding staat in eerste instantie de mentor centraal. Deze zal de leerling verwijzen naar hulplessen, indien deze achterstanden oploopt door bijvoorbeeld ziekte. Bij grotere problemen of complexe situaties, waarbij de hulp van mentoren of het volgen van hulplessen ontoereikend zijn, wordt de leerling op verzoek van de mentor of ouders door de leerjaarcoördinator aangemeld bij de zorgcoördinator. De zorgcoördinator draagt zorg voor de administratieve verslaglegging van de verleende hulp in het digitale leerlingvolgsysteem Magister. Vervolgens vindt overleg plaats over de vraag welke hulp het beste kan worden ingezet. In deze gevallen spreken we over eerstelijnshulp. De eerstelijnshulp kan bestaan uit: De hulplessen om opgelopen, korte achterstanden in te lopen. Hiervoor wordt elke week een uur ingeroosterd waar leerlingen van hetzelfde leerjaar gezamenlijk naar toe gaan. Memoriseren, waarbij hulp wordt aangeboden aan leerlingen die problemen hebben met het leren van woordjes of zinnetjes. Huiswerkklas, waarbij de mogelijkheid wordt geboden het huiswerk op school te maken. Hiervoor is aanmelding noodzakelijk en krijgt de mentor een overzicht van aanwezigheid en de werkzaamheden van de leerling. Begeleiding van 5e/6e klasser, waarbij we zoeken naar bovenbouwleerlingen die passen bij de hulpvragende leerling. Hierbij houden we rekening met de leerstijl en de vakken waarin problemen zich voordoen. Afspraken worden individueel gemaakt. CUMI, waarbij leerlingen met problemen door tweetaligheid in kleine groepen gedurende een langere periode lessen volgen. FRT (Faalangstreductietraining): Leerlingen die op basis van de CBOtesten of door mentoren/docenten worden aangemerkt als faalangstig, 24 maken eerst een test in overleg met de zorgcoördinator. Indien faalangst hier wederom wordt geconstateerd, dan zullen zij in kleine groepen per leerjaar een cursus volgen die circa 10 bijeenkomsten omvat. RT (Remedial Teaching): Als er problemen zijn met het ordenen van huiswerk, spelling, begrijpend lezen etc. kan de leerling individueel of in kleine groepen RT volgen. Voor het vak lichamelijke oefening bieden we dit apart aan, bijvoorbeeld in het geval van psychomotorische problemen. Sociale vaardigheidstraining: voor leerlingen met een negatief zelfbeeld of problemen in de sociale omgang met anderen, wordt getracht hen sociaal vaardiger te maken door middel van het volgen van dramalessen. De aanmelding hiervoor geschiedt via de mentor Decaan: bij het maken van de profielkeuze en de keuze voor een vervolgopleiding bieden de decanen uitgebreide begeleiding. In de loop van klas 3 maken de leerlingen een exactheidstest, die talent voor de vakken binnen de profielen N&G of N&T aangeeft. In de bovenbouw worden de leerlingen gedegen geïnformeerd over de mogelijkheden van vervolgonderwijs. Vertrouwenspersoon: het Vossius kent twee docenten als vertrouwenspersonen. Hier kunnen leerlingen terecht die bepaalde zaken niet met hun mentor willen bespreken. Indien de problemen niet kunnen worden opgelost door bovengenoemde hulpvormen, bepaalt de zorgcoördinator in overleg met de zorgbreedtecommissie (ZBC) welke tweedelijnshulp hulp noodzakelijk is, hetzij binnen de school, hetzij buiten de school. De ZBC bestaat uit de leerplichtambtenaar, de leerjaarcoördinatoren, de conrectoren, de onderwijshulpverlener en de schoolarts. De tweedelijnshulp bestaat uit: Schoolverpleegkundige: heeft met alle leerlingen uit de tweede klas gesprekken naar aanleiding van ingevulde vragenlijsten uit de mentorles. De resultaten van deze gesprekken worden besproken met de zorgcoördinator. Schoolarts: is aanwezig bij elke ZBC en spreekt met leerlingen die naar hem zijn doorverwezen. Hij kan ook zelf het initiatief nemen leerlingen op te roepen, na signalering van jaar- of zorgcoördinator. Tevens fungeert hij als vraagbaak bij problemen. Onderwijshulpverlener: is als onderwijshulpverlener van Bureau Jeugdzorg ook lid van het ZBC. Spreekt een keer per week met leerlingen die via ZBC of zorgcoördinator zijn aangemeld, vaak bij gevallen waarin de gezinssituatie ingewikkeld is. Leerplichtambtenaar: is tevens lid van de ZBC en ontvangt leerlingen die spijbelen of vaak ongeoorloofd absent zijn. Deze worden bij hem 25 aangemeld via de leerjaarcoördinatoren, die dit dienen bij te houden in Magister. Sinds april 2006 neemt de school ook deel aan het ziekteverzuimproject waarbij de schoolarts, na melding van de zorgcoördinator, leerlingen kan oproepen die vaker dan normaal gedekt absent zijn. In deze gevallen verwijst de schoolarts regelmatig naar huisarts of andere instanties. De externe instanties waarnaar verwezen wordt zijn de volgende: Boppi: is bedoeld voor leerlingen die vastlopen in hun persoonlijke en sociale ontwikkeling, beschikken over een gebrek aan zelfvertrouwen, problemen hebben met leren en niet om kunnen gaan met autoriteit. De jongere volgt een individueel programma met veel aandacht voor werkhouding en concentratie op school en het huiswerk. Er is ook Boppihulp voor de ouders. Altra: biedt hulp aan jongeren die vastlopen in hun ontwikkeling en aan ouders die hulp nodig hebben bij de opvoeding. Hier wordt les gegeven aan jongeren die door gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen geen gewone schoolloopbaan kunnen volgen. Bascule/De Waag: Bascule is een academisch centrum voor jeugdpsychiatrie met nauwe samenwerking met het VU en AMC, waar kinderen en hun ouders terecht kunnen bij constatering (of vermoeden) van psychiatrische problemen. Er kan sprake zijn van poliklinische, dag- of dag-en-nachtbehandelingen. De Waag is voor jongeren die in aanmerking komen voor agressieregulatie-therapie. Spirit: Spirit helpt jongeren en opvoeders met het oplossen van problemen bij het opgroeien en opvoeden. Bij acute problemen is er een hulpverlener thuis, met eventuele opvang in een opvanghuis. Ook kan er sprake zijn van ambulante hulp. 4.6. ICT OP HET VOSSIUS Visie op ICT: Wat kan ICT in het leerproces betekenen? - het kan een rijkere en uitdagender leeromgeving bieden; - het maakt individuele leertrajecten (van ondersteuning van zwakke leerlingen tot die van hoogbegaafden) mogelijk; - het maakt actief leren (waaronder samenwerkend leren) mogelijk; - het kan het leerproces verbeteren; - het kan de leerprestaties verbeteren. 26 Op een traditionele school als de onze kan ICT een uitstekend hulpmiddel zijn om lessen te variëren en leerlingen individueler (op maat) te benaderen. Om bovengenoemde doelen te bereiken faciliteert de schoolleiding ruimhartig het ICT-park en organiseert regelmatig studiemiddagen om deskundigheid te bevorderen. Binnen de ICTcommissie wordt niet zozeer een visie op ICT ontwikkeld, als wel praktisch besproken welke mogelijkheden te verwezenlijken zijn zonder de stabiliteit van het systeem aan te tasten. Signalen van de werkvloer worden omgezet in daadwerkelijk beleid. In de nabije toekomst zullen de schoolboeken door het ministerie betaald worden. De school krijgt dan een bepaald bedrag binnen de lumpsum er boven op. Dit zal ongetwijfeld ook leiden tot een groter aanbod van digitale boeken en hulpmiddelen. Binnen de ICT-commissie zullen wij deze ontwikkelingen nauwlettend in de gaten houden. ICT als ondersteuning en verrijking In vergelijking met een aantal jaren geleden is het ICT-park op het Vossius gestadig gegroeid en vooral het afgelopen jaar zijn er veel mogelijkheden voor leerling en docent bijgekomen: een extra computerlokaal is gecreëerd en op elke verdieping zijn er meerdere beamers geïnstalleerd. Dit betekent dat vooral de gewone les een groter ICT-gehalte heeft gekregen. Regelmatig hebben wij de afgelopen jaren een deel van de studiemiddagen gebruikt om de kennis van docenten op dit vlak te vermeerderen. Er werden vanuit de praktijk en vaak door onze eigen collegae cursussen gegeven over onder andere beamergebruik, de elektronische leeromgeving en digitaal pesten. Een groeiend aantal secties gebruikt methodes die leerlingen actief dwingen het internet op te gaan. Het gebruik van beide computerlokalen is aantoonbaar gestegen het afgelopen jaar. Er is geen collega meer die niet gebruik maakt van emailprogramma’s en ook alle cijfers worden op dit moment digitaal ingevoerd. Dit is niet het gevolg van een sturend en dwingend beleid op dit vlak, maar meer een gevolg van facilitering van verzoeken vanuit de werkvloer en honorering van experimenten op dit gebied. De inktvlekwerking doet hier haar zegenrijke werk en zorgt ervoor dat steeds meer docenten het nut inzien van ICT-gebruik in de les. Wij streven er dan ook naar in de loop van komend schooljaar (2007-2008) het aantal beamers verder te vermeerderen. Vanaf 2007-2008 zal 80% van de lokalen bebeamerd zijn. Ook hebben wij als proef een aantal weken digitale schoolborden neergezet en het blijkt dat ook hiervoor brede belangstelling bestaat. Het streven is om volgend schooljaar per etage zo’n bord te installeren. Lessen worden hierdoor levendiger en inzichtelijker en aantekeningen kunnen digitaal bewaard blijven, zodat een leerling die te allen tijde kan raadplegen. 27 Op dit moment wordt een overzicht gemaakt van de educatieve programmatuur die secties gebruiken. Daaruit voortvloeiend zal een groot deel van de sectiewerkmiddagen van de komende twee jaar besteed worden om secties die veel op die manier werken cursussen te laten geven aan secties die nog aan het begin van deze ontwikkeling staan om hen zo via ‘good practice’ te verleiden. De mediatheek is nog steeds een geliefde plek voor leerlingen om te studeren en hun werkstukken te produceren. Op dit moment is de capaciteit voldoende, vooral omdat er ook de uitwijkmogelijkheden van lokaal 301 en 309 zijn. Leerlingen hebben het afgelopen jaar een persoonlijk emailnummer en inlogcode gekregen, zodat zij altijd binnen hun eigen schijfruimte aan werkstukken kunnen werken zonder het risico te lopen dat ze materiaal kwijt raken. Voor docenten zijn er werkplekken in de docentenkamer. Ook hier blijkt toenemend gebruik van ICT-materiaal. Probleem is echter dat de school geen ruimte heeft om dit soort werkplekken uit te breiden. Vooral door de uitbreiding van het afgelopen jaar is gebleken dat de oorspronkelijke opzet van het serversysteem onvoldoende was. Wij proberen nu – door experts van buitenaf in te huren – een inhaalslag te maken door het servergebruik te optimaliseren en te vereenvoudigen. Als wij de belangrijkste functies van ICT op onze school willen handhaven, heeft dat voor de praktijk wel tot gevolg dat leerlingen en docenten zich aan bepaalde gedragsregels zullen moeten houden. Met ingang van het schooljaar 2007-2008 ondertekent elke leerling een zogenaamd ICTprotocol, waarbij hij zich onder andere verplicht om geen spelletjes te spelen, geen grote programma’s te downloaden en niet digitaal te pesten. Bij overtreding wordt de inlogcode ingetrokken en kan de leerling niet meer op school achter een computer zitten. Dit protocol garandeert de veiligheid van het systeem en zorgt voor grotere stabiliteit. ICT als communicatie- en managementmiddel Het afgelopen jaar is een voorzichtig begin gemaakt om de communicatievoorziening te digitaliseren. Ouders kunnen zich via het internet opgeven voor ouderavonden; roosters staan (per dag) op de website evenals al ons informatiemateriaal. Ouders kunnen te allen tijde zien wanneer hun kind proefwerken heeft. Vanaf komend schooljaar zal het ook mogelijk zijn de rapportcijfers digitaal te raadplegen. De V’ELO (de elektronische leeromgeving van het Vossius) maakt discussie op het vakgebied tussen leerlingen en docenten ook buiten de lesuren om mogelijk. Hier kan een leerling aan medeleerlingen of docenten vragen stellen over zijn huiswerk en ter plekke gewezen worden op sites waar hem hulp geboden kan worden. In 2005-2006 is een voorzichtige start gemaakt, maar ook hier zie je dat de inktvlekwerking haar werk doet. Door het missionarissenwerk van Frans Eerkens en Theo 28 Pielage groeit het aantal gebruikers gestadig. Wij streven ernaar dat zeker driekwart van de secties tegen 2010 gebruik maakt van de V’ELO. Drie jaar geleden hebben wij het programma Magister ingevoerd: in eerste instantie om absentie van leerlingen te registreren en vorderingen bij te houden. Op dit moment gebruikt iedereen het cijferprogramma, waardoor de cijferregistratie in vergelijking met een aantal jaren geleden geoptimaliseerd is. Afgelopen jaar heeft het middenmanagement zich verdiept in de andere functionaliteiten van het programma: de zorgcoördinator en de jaarlaagcoördinatoren registreren de begeleiding die leerlingen geboden wordt, zodat de overdracht naar nieuwe mentoren verbeterd wordt. Vanaf schooljaar 2007-2008 zullen de mentoren ook hun informatie toevoegen. Dubbel werk wordt zo voorkomen en de begeleiding wordt efficiënter. Ook binnen de bemensing van de administratie hebben wij geïnvesteerd in het vergroten van het ICT-gehalte: ons hoofd administratie is tevens ICTadviseur, waardoor wij onder andere makkelijker dan voorheen kunnen voorzien in de informatiebehoefte van het ministerie, de Inspectie, de gemeente, de CFI, etc. Onze nieuwe website is wendbaarder dan de vorige en staat ons meer toe om in te spelen op de actualiteit. Door de links met het roosterprogramma, het cijferprogramma en de administratie kunnen leerlingen en ouders zich dagelijks op de hoogte stellen van de ontwikkelingen, of het nu gaat om de laatste oudermededelingen, rapportcijfers of veranderingen in het rooster. 29 5. Inzet en ontwikkeling van het personeel 5.1. DOELEN VAN HET PERSONEELSBELEID Het Vossius Gymnasium is een school waar organisatie en personeelsbeleid in dienst staan van de missie en de onderwijskundige doelen die de school zich heeft gesteld. Met het personeelsbeleid beoogt de school haar personeel een werkklimaat te bieden waarbij een ieder zich binnen de school gedreven voelt om zijn takenpakket en verantwoordelijkheden zo optimaal mogelijk te vervullen, en zichzelf zo goed mogelijk te ontwikkelen. Functioneringsgesprekken, taakbeleid en scholing worden gezien als de belangrijkste instrumenten die hierbij het personeelsbeleid ter beschikking staan. 5.2. FORMATIEBELEID Directie Docenten OOP Totaal 2004-2005 Bekostiging Inzet 4,8 2,7 42,4 44,0 7,7 12,0 2005-2006 Bekostiging Inzet 4,8 2,55 42,7 43,5 7,8 12 2006-2007 Bekostiging Inzet 4,7 2,9 42,4 43,5 7,6 12 In het formatieplan wordt jaarlijks de inzet van personeel vastgesteld. Het beleid, hier in dit schoolplan beschreven, vormt hiervoor het uitgangspunt. De school kent al enige jaren een stabiele opbouw van leerlingaantallen. De financiële situatie is goed en biedt ruimte voor ontwikkeling. De leeftijdsopbouw van het personeel geeft een goede spreiding en het is te verwachten dat de gemiddelde leeftijd niet veel zal veranderen, zodat het GPL niet op korte termijn veel zal stijgen of dalen. De uitgangspunten voor beleid blijven: De organisatie is plat en heeft een kleine directie. Binnen het onderwijzende personeel is geen hiërarchie; alle docenten bereiken in beginsel de docent 1- functie. Ten behoeve van beleidsontwikkeling, vooral de onderwijsontwikkeling, is er een beperkt aantal hoofddocenten. Ondersteunende taken worden zoveel mogelijk bij het ondersteunende personeel gelegd. 30 5.3. TAAKBELEID Het Vossius Gymnasium kent een taaktoedeling op basis van de geldende normjaartaak, conform de CAO voor het voortgezet onderwijs. Dit systeem is ontwikkeld door het rectorenconvent en gaat uit van specifieke taken, niet-lesgebonden taken, lesuren en lesvoorbereidende taken. Het bestuur van de OSGZ heeft dit systeem in het schooljaar 1999-2000 goedgekeurd, waarna de medezeggenschapsraden van de vier scholen van de OSGZ het hebben geaccordeerd. De kaders waarbinnen de taaktoedeling plaatsvindt zijn hiermee voor de zes gymnasia binnen het bestuur van de OSZG gelijk getrokken. Het taakbeleidmodel gaat uit van een splitsing van de docenttaken in drie delen: A-taken: Lestaken B-taken: Algemene schooltaken C-taken: Overige taken Eén wekelijks lesuur betekent een jaarlast van 48 klokuren. Voor Tweede Fase uren wordt een opslag van 2 uur toegepast. Minimaal 25 uur, maximaal 54 uur, afhankelijk van de omvang van de werktijdfactor. Alle overige taken zijn opgenomen in de Clijst, waarin per taak is aangegeven welk aantal klokuren hiervoor wordt toegekend op jaarbasis. De schoolleiding inventariseert jaarlijks de wensen van alle personeelsleden ten aanzien van de invulling van de taken in een nieuw schooljaar. Zij volgt de stelregel dat extra uren in eerste instantie worden aangeboden aan het zittende personeel, indien er meer lesuren ontstaan voor een vak en een zittend personeelslid heeft aangegeven zijn of haar aanstelling te willen uitbreiden. Indien niet alle lesuren voor een vak door zittende personeelsleden kunnen worden verzorgd, ontstaat er een vacature waarvoor we extern werven. Als er in een vak minder lesuren zijn dan past bij de baanomvang van de leden van de betreffende sectie, dan zoeken we naar een passende aanvulling van de werkzaamheden. Een vermindering van baanomvang vindt alleen plaats op vrijwillige basis. Voor de zogenaamde C-takenlijst (de specifieke, niet-lesgebonden taken) is het Vossius in staat zich met een onafhankelijk, eigen beleid te profileren. De invulling van deze taken gebeurt in overleg tussen medewerker en schoolleiding. Hierbij merken we op dat de invulling van enige grotere C-taken: coördinaat, decanaat, lidmaatschap onderwijscommissie, evenals enige specifieke C-taken zoals remedial teaching, coaching of kunstcoördinator, worden vastgelegd voor een 31 aantal jaren. Andere C-taken kunnen per jaar wisselen. Bij de verdeling van taken wordt rekening gehouden met randvoorwaarden van lesurenverdeling en eventuele eisen van herplaatsingregelingen. Binnen deze randvoorwaarden streven we ernaar de taken zodanig te verdelen dat de kwaliteiten en interesses van de personeelsleden op een zo goed mogelijke manier tot uitdrukking komen. Personeelsleden zijn in de gelegenheid hun wensen kenbaar te maken tijdens functioneringsgesprekken of tijdens de taakgesprekken die aan het eind van elk cursusjaar worden gehouden. Alle personeelsleden krijgen jaarlijks een formatieplan. Bij dit plan zit een bijlage met een overzicht van de lesuren in het nieuwe cursusjaar en de lijst met C-taken. Personeelsleden vullen het eigen takenpakket in met de daarbij behorende berekeningen. Docenten die gebruik maken van de BAPO-regeling kunnen dit op het blad aangeven en op basis daarvan de berekeningen maken. In een gesprek met de schoolleiding wordt vervolgens het definitieve takenpakket vastgelegd. De schoolleiding stelt uitdrukkelijk dat zij altijd openstaat voor nieuwe initiatieven op het gebied van taakbeleid. De huidige C-takenlijst, inclusief de hieraan te besteden uren, is terug te vinden in bijlage 3. 5.4. BELEID TEN AANZIEN VAN LOOPBAAN EN SCHOLING Binnen de jaartaak van de docent wordt 10% van de uren aangemerkt als uren ten behoeve van deskundigheidsbevordering. De docent legt hiervoor verantwoording af tijdens de functioneringsgesprekken. Het initiatief voor het volgen van (na)scholing kan zowel van de medewerker als van de leidinggevende uitgaan. Als gevolg van de wet BIO, maar ook om de hoge kwaliteitsnormen te kunnen handhaven, zal de professionalisering steeds meer aandacht krijgen. Het gaat hier om zowel de didactische als de pedagogische vaardigheden van docenten. Enerzijds wordt dat bereikt door een goed werkend systeem van collegiale intervisie te hebben, anderzijds zullen we ook de professionalisering van buiten halen. Aan beide aspecten wordt al gewerkt, dit zal nog verder uitgebouwd worden. Landelijk wordt er door de samenwerkende gymnasia gewerkt aan het ontwikkelen van gymnasiale didactiek in het project Pegasus. In een van de deelprojecten heeft het Vossius geparticipeerd. Het is de bedoeling om hier in een ander deelproject weer bij aan te haken. Een belangrijk aandachtspunt is het actiever gebruik van ICT; ook hier worden stappen in gezet. Naast de deskundigheidsbevordering van docenten heeft ook de professionalisering van het ondersteunende personeel en de schoolleiding 32 de aandacht. Ook hier worden in functioneringsgesprekken afspraken hierover gemaakt. 5.5. BELEID GERICHT OP VERBETERING VAN ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN Arbeidsomstandigheden zijn een belangrijk aandachtspunt van de schoolleiding. Wij zijn alert op signalen van stress of grotere en kleinere ergernissen en wij proberen dit transparant en bespreekbaar te maken, en waar mogelijk op te lossen. Het ziekteverzuim op het Vossius is relatief laag. Wij streven ernaar preventief op te treden. Tijdig signaleren dat de werkdruk te hoog wordt of dat mensen tekenen van overmatige spanning vertonen, kan leiden tot minder ziekte en verzuim. Stress is in het onderwijs een veelkomend probleem. Wij willen helderheid verschaffen over taken en verantwoordelijkheden. Dit vermindert de werkdruk. Verder zijn een gezond, optimistisch klimaat en collegiale ondersteuning van groot belang voor het voorkomen van spanningen en ziekteverzuim. De school heeft uiteraard een ziekteverzuimbeleid. Alle verzuim wordt geregistreerd en langdurig zieken of mensen die een bepaald ziektepatroon vertonen, worden opgeroepen door de bedrijfsarts. De schoolleiding heeft altijd contact met de zieke. Er is aandacht voor het verloop van de ziekte en er wordt gekeken naar causale verbanden tussen werk en ziekte. De schoolleiding heeft regelmatig contact met de bedrijfsarts en bespreekt mogelijke trajecten om een zieke op te vangen. 5.6. INSPRAAK EN MEDEZEGGENSCHAP Alle zetels van de MR zijn bezet. De MR functioneert als kritische meedenker van de schoolleiding. In het voorjaar van 2007 wordt de wet WMS geïmplementeerd. Dat zal niet tot grote wijzigingen leiden, wel tot een steviger rol van de PMR. 5.7. FUNCTIEDIFFERENTIATIE De functiewaardering van het ondersteunende personeel volgens FUWAVO heeft plaatsgevonden en is geheel afgerond. Het functiegebouw voor het onderwijzende personeel is vastgesteld. Er zijn vier functies voor docenten: docent (schaal LB), docent 1 (schaal LC), hoofddocent (schaal LD) en seniordocent (schaal LD). De laatste functie is alleen aangeboden aan docenten die in augustus 2005 in schaal 12 waren aangesteld. Deze 33 functie zal verder niet meer worden uitgegeven. Alle docenten die breed inzetbaar zijn voor het eigen vak kunnen bij goed functioneren worden benoemd in de functie van docent 1. Het invoeringsplan voor de hoofddocentfunctie is in ontwikkeling. Een hoofddocent is verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit in een bepaald deel van het curriculum en mede verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit van de gehele school. Het is een onderwijsinhoudelijke functie die een zwaar beroep doet op de persoonlijke leiderschapskwaliteiten en het verworven gezag. Het is de bedoeling dat vóór 1 januari 2008 de eerste hoofddocentfuncties op het Vossius Gymnasium zijn ingevuld. 34 6. Overige beleidsterreinen 6.1. FINANCIEEL BELEID Na enige jaren van groei kent het Vossius Gymnasium al weer enige tijd een stabiel leerlingaantal. In verband met de ruimte in het gebouw is het de bedoeling om te krimpen naar ongeveer 750 leerlingen. Dit zal niet leiden tot financiële problemen maar er kan enige frictie in de personeelsformatie ontstaan. De reserve kan dit echter gemakkelijk opvangen. Net als de andere scholen van de OSZG draagt het Vossius Gymnasium financieel bij aan de opbouw van het 4e Gymnasium totdat dit een zelfstandige volgroeide school is. Het is momenteel niet noodzakelijk extra middelen te reserveren met het oog op ontwikkelingen zoals verbouwing of reorganisatie. Er is voldoende financiële armslag voor vernieuwing en investeringen. Er is wel geïnvesteerd in de docentensalarissen. In tegenstelling tot veel scholen in het voortgezet onderwijs die voor de docentfunctie alleen de LB-schaal gebruiken heeft de OSZG ervoor gekozen om aan eerstegraads gekwalificeerde docenten de LC-schaal toe te kennen. Op korte termijn zijn nieuwe investeringen in de ICT-hoek nodig, zowel op personeel als materieel gebied. Wij verwachten dat deze zullen bijdragen aan een verdere ontwikkeling van de school op dit gebied. De financiële administratie vindt plaats in het administratiekantoor in Haarlem. Deze afstand waarborgt de zorgvuldigheid in de financiële procedures. In de school zelf gaat in feite nauwelijks geld om. De ouderbijdragen, waarbij de ouders zelf kunnen aangeven hoe hoog deze is, verlopen eveneens via het administratiekantoor. Er is geen gericht beleid op het verwerven van extra inkomsten. Alleen met de verhuur van het gebouw komt er extra geld binnen. Echter, tegenover deze inkomsten staan uitgaven als avondconciërge en extra exploitatiekosten. 6.2. MATERIEEL BELEID De inzet van materiele middelen is gericht op het realiseren van de doelstelling van de school: een aangename omgeving, die goed uitgerust is, waarin leerlingen en leraren optimaal kunnen gedijen en waarin het onderwijs optimaal verloopt. Wij willen onderwijsvernieuwing mogelijk maken door de docenten en leerlingen te voorzien van goede materialen. In het afgelopen jaar heeft de school hier een aantal belangrijke stappen gezet, onder andere door 35 beamers met een internetaansluiting neer te zetten in 15 lokalen. Wij overwegen om op korte termijn hier een vervolg aan te geven. Wij bieden docenten alle ruimte om met klassensets van materialen of boeken het onderwijs beter te laten verlopen. Verder investeren we in de mediatheek. Het gebouw is enkele jaren geleden uitgebreid en ingrijpend gerenoveerd, waarna vervolgens het achterstallig onderhoud is weggewerkt. Op dit moment werken we vanuit een meerjarenonderhoudsplan. De materiele vergoeding van het Rijk is al jaren niet toereikend om het monumentale gebouw daterend uit de 30-er jaren van de vorige eeuw te onderhouden en exploiteren. Dit is een blijvend punt van zorg. De afgelopen jaren hebben wij tevens moeten investeren in veiligheidsvoorzieningen. Wij verwachten dat er op dit gebied nog meer investeringen aan zullen komen. 6.3. RELATIONEEL BELEID Het relationeel beleid bestaat uit drie groepen: ouders/verzorgers, onderwijsinstellingen en de directe omgeving. Ouders/verzorgers Het Vossius streeft ernaar goede contacten met de ouders/verzorgers van de leerlingen te onderhouden. Dit betreft zowel informatie over de ontwikkelingen en vorderingen van hun kind als de ontwikkelingen van de school op andere vlakken. De oudervereniging verzorgt aan het begin van elk schooljaar een thema-avond en vergadert regelmatig met de rector over actuele punten. De mentor is in de regel het aanspreekpunt tussen school en ouders als het gaat om de ontwikkeling en de vorderingen van de leerling. De school organiseert jaarlijks in december en april spreekuuravonden waarbij ouders de vorderingen van de leerlingen kunnen bespreken met de vakdocenten. Een spreekuuravond voor ouders en de desbetreffende mentoren vindt plaats in maart. Elk leerjaar kent bovendien een contactavond waarin, in aanwezigheid van de mentoren, de contacten tussen ouders onderling en tussen ouders en school verstevigd kunnen worden. Ouders en leerlingen ontvangen elk schooljaar een programmaboekje dat de jaaragenda, het leerlingenstatuut en de namenlijsten vermeldt. Alle ouders krijgen vijf keer per jaar ‘Oudermededelingen’ opgestuurd per post of per e-mail, waarin we al het recente en belangrijke nieuws meedelen. De informatie staat ook op de website van de school. We stimuleren tevens het contact met de ouders door hen actief te betrekken bij schoolactiviteiten die de school en de leerlingen ten goede 36 komen. De belangeloze inzet van ouders in de afgelopen jaren in de mediatheek is hiervan een uitstekend voorbeeld. Onderwijsinstellingen Het Vossius heeft intensief contact met andere onderwijsinstellingen van verschillende niveaus: basisscholen, middelbaar onderwijs en het hoger onderwijs. Met de basisscholen waar onze leerlingen vandaan komen, is regelmatig contact. De scholen ontvangen een rapportage waarin de prestaties van hun ex-leerlingen staan vermeld. Dit gebeurt eveneens met het eventuele eindexamenresultaat. Tijdens de voorlichtingsperiode bezoeken we een vast aantal scholen en scholenmarkten, waarbij we leerlingen en ouders informatie aanbieden over het Vossius Gymnasium. Daarnaast onderhoudt de school contacten met de andere gymnasia binnen het OSZG. Verder heeft de zorgcoördinator van de school een netwerk van contacten met diverse scholen binnen het project ‘Zorg op maat’. Binnen het kader van internationalisering vindt regelmatig contact plaats met scholen in het buitenland. Hierbij valt te denken aan uitwisselingen als Lyon-Amsterdam en vice versa. De school heeft veel banden met het hogere onderwijs. Leerlingen doen al jaren mee aan een aansluitingsproject van de Universiteit van Amsterdam, waarbij hen de mogelijkheid wordt geboden zich te oriënteren op de universiteit. Met de Universiteit Leiden werkt het Vossius samen in het LAPP-Topprogramma en het Pre-University College voor hooggetalenteerde leerlingen. Binnen het project ‘Opleiden in de school’ met de Vrije Universiteit worden twee docenten van het Vossius opgeleid met als doel een deel van de eerstegraadsopleiding voor stagiaires en nog niet bevoegden in school te verzorgen. Met het Calandlyceum in Amsterdam-West is vorig jaar een uitwisseling begonnen met vijfde klas vwo-leerlingen om hen te confronteren met andere milieus en daardoor ook meer de maatschappij de school in te halen. Directe omgeving Het Vossius Gymnasium ligt in een rustige omgeving van de stad. De school is zich bewust van het feit dat een goed contact met de direct omwonenden zeer belangrijk is. Ook heeft de school vaste contacten met de politie en Bureau Jeugdzorg. 37 7. Kwaliteitszorg In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe wij nagaan of wij als school aan de doelen die wij ons stellen, voldoen. Zijn wij wel een veilige school? Leren wij onze leerlingen denken en redeneren? Hoe zit het met de brede algemene culturele en sociale vorming? In de missie en visie van de school (zie hoofdstuk 3) is dit verwoord. Om te weten of de school hier aan voldoet, moeten we zorgen dat er terugkoppeling plaatsvindt op een aantal terreinen. Er is op het Vossius Gymnasium een leerlingvolgsysteem. Dit wordt beheerd door de mentor en de coördinator. Er wordt op dit moment hard aan gewerkt om alle relevante gegevens op te slaan in Magister, ons leerling-administratiesysteem. In dit leerlingvolgsysteem worden persoonlijke gegevens van de leerling opgeslagen, die alleen voor de opvolgende mentor, de jaarlaag- en zorgcoördinator en de schoolleiding toegankelijk zijn. Dagelijks wordt door de verzuimmedewerker het verzuim van leerlingen geregistreerd. Bij ongeoorloofd verzuim wordt meteen gereageerd en/of ingegrepen. Om de vijf weken krijgen ouders een overzicht thuis van het verzuim van hun kind. Als een leerling voortijdig, dit wil zeggen zonder diploma, de school verlaat, is er altijd een eindgesprek met de coördinator of het verantwoordelijke lid van de schoolleiding, waarbij teruggeblikt wordt op de tijd op het Vossius Gymnasium. Ook de leerlingen die wel met het diploma de school verlaten, worden ondervraagd. De decaan stuurt in het eerste jaar dat zij van school af zijn een uitgebreide vragenlijst naar deze groep. De meeste oud-leerlingen vullen de lijst in. Door middel van deze enquête krijgen wij beter zicht op de aansluiting van ons onderwijs op het vervolgonderwijs en op de geleerde vaardigheden. De Vossianen blijken in hun verdere studie en beroepspraktijk te profiteren van de kennis en vaardigheden die zij op school hebben opgedaan. Uit hun reacties kunnen we ook opmaken dat een diploma van het Vossius bij de universiteiten hoog aangeschreven staat. Verder wordt jaarlijks door de coördinatoren voor alle leerlingen die doubleren of voortijdig de school verlaten een zogenaamde kruisjeslijst ingevuld. Hierop wordt gescoord wat de factoren zijn die voor deze leerling het doubleren of schoolverlaten hebben veroorzaakt. 38 Met elke nieuwe leerling die zich inschrijft wordt een kort gesprek gevoerd. Daarnaast moeten de nieuwe leerling en de ouder/verzorger een vragenlijst invullen. Dit maakt dat de school bij het samenstellen van klassen en het inrichten van de start van het schooljaar al over veel informatie beschikt (bijvoorbeeld of de leerlingen op de basisschool al gewend zijn aan het krijgen van cijfers). In de eerste klas kunnen ouders hun kinderen inschrijven voor het Centraal Begaafdheids Onderzoek (CBO), dat samen met de School Vragen Lijst (SVL) en de FES indicaties levert voor meer dan normale begaafdheid, leergierigheid, motivatie, sociaal welbevinden en zelfbeeld. Op grond daarvan kunnen leerlingen diepere, meer uitdagende opdrachten krijgen in de eerste klas of doorverwezen worden naar Sociale Vaardigheids Training of Remedial Teaching. Ook vullen leerlingen van klas 2, 3 en 4 jaarlijks een enquête in die hun tevredenheid over de school meet. Naar aanleiding van gesignaleerde problemen (bijvoorbeeld in de leerlingenraad) kan het voorkomen dat er een ad-hoc enquête wordt ontworpen. In samenwerking met de vijf andere scholen van de OSZG wordt op dit moment gewerkt aan het ontwikkelen van een leerling-enquête over de lessen en leraren. Het is de bedoeling dat vanaf het voorjaar van 2007 deze enquête op alle OSZG-scholen zal worden afgenomen. Daarmee is onderlinge vergelijking mogelijk. In het cursusjaar 2005-2006 is door een extern bureau een personeelstevredenheidsmeting uitgevoerd. De resultaten gaven aan dat het Vossius Gymnasium gemiddeld tevreden personeel heeft. Op een punt was verbetering nodig: het duidelijk(er) maken van de missie van de school. Dit is een van de aanleidingen geweest om een conferentie voor het voltallige onderwijzende personeel te organiseren om de missie en visie, zoals eerder in dit plan beschreven, opnieuw te verwoorden. De resultaten van de school zijn zeer goed. Op het terrein van de tussentijdse uitstroom willen we graag enige verbetering bereiken; we streven naar een gemiddelde tussentijdse uitstroom van 3,5%. Voor de doorstroompercentages en de gemiddelde eindexamencijfers verwijzen wij u naar bijlage 4: De opbrengstenkaart van de Inspectie. 8. Bijlagen Bijlage 1: Activiteitenplan Vossius Gymnasium 2007-2008 39 Onderwerp Doelstelling/activiteit Planning 1 Onderwijsleerproces 1.1 Effectieve les 1.2 Huiswerk 1.3 Lesbezoek 1.4 Meergetalenteerden 1.5 Inrichting onderwijs 1.6 Talenonderwijs 1.7 Kunst en cultuur 1.8 maatschappelijk bewustzijn 1.9 internationalisering 1.10 Elo 1.11 Contacten Universiteiten -In het ‘protocol lesbezoek’ worden observatiepunten toegevoegd die uitwisseling didactiek bevorderen -klankbordgroepen worden opgericht om lln te betrekken bij onderwijs(verbeteringen) - vakdocenten/mentoren melden slecht werkende lln. aan na 6 weken (formulier), die vervolgens actiever naar hw klas gestuurd worden(ljr 2) buddy toegewezen(lrj 3) , verplicht naar mediatheek tijdens tussenuren ljr (4) -lrj 2 en 3 verplicht huiswerkuur en hulples doel: rendementsverbetering onderbouw Eigen didactische/pedagogische aanpak versterken door wederzijds lesbezoek. Lesbezoek wordt ‘geïnstitutionaliseerd’ en in docententaak opgenomen -Pilot van afgelopen jaar wordt uitgebreid naar meerdere periodes in ljr 2 en 3. Samenwerking met SLO en inzet van 3 collega’s via projectformatie. -naast hulples, ook mogelijkheid van verdiepingsmodules in klas 1 en 2 -continuering Pre-University en LAPP-Topprogramma -Cultuurgeschiedenis wordt vernieuwd -‘Cambridge’ klassen starten - vernieuwing kunstonderwijs klas 2 wordt voorbereid -wiskunde D wordt verder voorbereid en gestart -Versterken talenonderwijs/mogelijkheden tot certificering bieden -doeltaal = voertaal verder uitbreiden Cursus 2007-2008 Cursus 2007-2008 Cursus 2007/8 Cursus 2007/8 Cursus 2007/8 Cursus 2007/8 -museumtrajecten in klas 1, 2 en 3 opstarten -kunstmodules worden uitgevoerd in klas 4 en verder ontwikkeld -maatschappelijke stage klas 4 wordt verder verbeterd -maatschappelijk bewustzijn lln vergroten via (studie)les project in lrj 2 i.s.m gamma vakken, uitbreiding naar andere lrj en vakken voorbereiden - gezamenlijke projecten met VWObbll van multiculturele scholen -we maken een ‘beleidsplan internationalisering’ ( Er moeten nieuwe initiatieven worden ontwikkeld om internationale contacten te bevorderen). -deelname aan ‘Europees parlement’ via vakken gs/ne Minstens 6 vakken betrekken V’ELO in hun onderwijs - Secties universitaire docenten laten uitnodigen voor gastcolleges Cursus 2007/8 -Vergroten expertise team rond specifieke leerproblemen o.a. door info zorgcoördinator. Cursus 2007/8 Cursus 2007/8 Id id Cursus 2007/8 Cursus 2007/8 Cursus 2007/8 2 Leerlingenzorg 2.1 Expertise team 40 - intervisie en werkmiddagen om pedagogische aanpak af te stemmen op lln. populatie 2.2 Hulplessen/ verbredingslessen -continuering huidige beleid -RT capaciteit wordt uitgebreid Cursus 2007/8 Cursus 2007/8 2.3 Mentoraat Professionaliteit verhogen door intervisie/cursus. -idem via intervisie mentoren -training mentoren gespreksvaardigheid -pestprotocol uitvoeren Cursus 2007/8 2.4 LVS Intensiever gebruik magister i.v.m. leerlingvolgsysteem. Cursus 2007/8 In schoolgids meer kwaliteitscijfers. Leerlingtevredenheidsmeting doen. Protocollen vaststellen. Vernieuwde leerlingenenquête uitvoeren. Systematiseren kwaliteitszorg (beleidsplan) Rapportage verbeteren -uitbreiding aantal beamers -vernieuwing pc’s lokaal 309 -intensivering ict gebruik in de les Continuering Intervisie groepen en functioneringsgesprekken. Cursus 2007 Cursus 2007 Cursus 2007/8 website intensiever inzetten voor communicatie ouders en functionaliteiten uitbreiden Intensiveren contacten basisscholen. Op multiculturele basisscholen gerichte actie van de 4 gymnasia om meer een afspiegeling te worden van Amsterdamse bevolking Leer arrangementen Cursus 2007/8 Cursus 2007/8 Streven naar 3,5 % door -continueren evaluaties doubleren en schoolverlaten -coachen doubleurs -zwakke leerlingen ondersteunen -monitoren toetsresultaten Slaagpercentage minimaal 93 % Gemiddeld eindcijfer 7 Cursus 2007/8 3 Organisatie/beleid 3.1 Kwaliteitszorg 3.2 ICT 3.3 Integraal personeelsbeleid 3.4 Informatievoorziening 3.5 uitbreiden voedingsgebied Cursus 2007/8 Cursus 2007/8 Cursus 2007/8 4 Opbrengsten 4.1 Tussentijdse uitstroom 4.2 Examens 41 Cursus 2007/8 Bijlage 2: Zorgschema Vossius 2006/2007: Zorgvraag vanuit: • Leerling • Docent • Ouder/verzorger • Mentor • Schoolarts • Basisschool •Anders Zorg binnen school (1) Hulplessen Memoriseren Huiswerkklas Hulp 5e & 6e klassers CUMI Mentor Leerjaarcoördinator • • • • • Hulp binnen school (2) Zorgcoördinator • • • • • (test, vergadering, etc.) • • • • FRT RT SVH Decaan Vertrouwensper soon 2e Lijnshulp (3) Schoolverpleegkundige Schoolarts Onderwijshulpverlener Leerplichtambtenaar Externe instanties (4) ZBC • • • • • • Jaarcoördinator Zorgcoördinator Onderwijshulpverlener Leerplichtambtenaar Conrectoren Schoolarts 42 • • • • Boppi Altra Bascule / de Waag Spirit Bijlage 3: C-takenlijst taken tarief aantal totaal verbredingslessen 800 mentoraat klas 1 mentoraat klas 2 65 45 5 6 325 270 mentoraat klas 3 mentoraat klas 4 45 45 5 5 225 225 130 115 260 230 mentoraat klas 5 mentoraat klas 6 2 uur per leerling 2 uur per leerling coördinaat klas 1 coördinaat klas 2 90+aantal klx40 70+aantal klx40 5 5 290 270 coördinaat klas 3 coördinaat klas 4 70+aantal klx40 70+aantal klx40 6 5 310 270 coördinaat klas 5 coördinaat klas 6 70+aantal klx40 30+aantal klx40 5 5 270 230 1 14 160 280 secretaris examen sectievoorzitter 160 20 decanaat bijzondere roosters 500 120 coaching nieuwe docenten/vervangers vertrouwenspersoon 500 120 70 27 1 2 70 54 docentenbegeleider intervisiegroepen 140 100 1 1 140 100 reizen coördinatie Romereis 120 30 1 1 120 30 internationalisering zorgcoördinator 45 200 2 1 90 200 35 45 3 1 105 45 60 100 1 1 60 100 motorische remedial teaching cursus memoriseren 27 27 1 1 27 27 Huiswerkklas bijlesorganisatie 45 45 1 1 45 45 100 75 1 1 100 75 lid medezeggenschapsraad Italiaans 50 60 2 1 100 60 tekenclub spelletjesclub 45 30 1 1 45 30 sportinstuif coördinatie café chantant 45 60 1 1 45 60 muzikale begeleiding café chantant begeleiding café chantant 90 45 1 1 90 45 orkestcontactpersoon kerstconcert 20 30 1 2 20 60 135 45 1 1 135 45 10 60 1 1 10 60 faalangstreductietraining cumi dramalessen sociale vaardigheid remedial teaching voorzitter medezeggenschapsraad secretaris medezeggenschapsraad kunstcoördinator orkestival Eindexamenconcert coördinatie productie 43 taken tarief aantal totaal strafmiddag 50 1 50 lustrumvoorbereiding deelname romereis 45 30 2 14 90 420 120 480 100 deelname excursie schoolfeesten buiten school 4 per dag begeleiding bond organisatie open dagen 45 20 1 3 45 60 begeleiding Vulpes begeleiding leerlingenraad 30 15 1 1 30 15 onderwijscommissie werkgroep bovenbouw 20 45 3 5 60 225 werkgroep onderbouw curriculumcommissie 80 45 4 4 320 180 ICT-werkgroep Kwaliteitszorg 45 45 3 1 135 45 ontwikkeltaken voor een vak projectformatie 200 1000 totaal C-taken totaal FTE project juniorbegeleiders volggroep Pegasus ontwikkelen Electronische Leeromgev. Elo-project AK Elo-ontwikkeling ontwikkelen katernen klas 3 Plan Techniek ontwikkelen materiaal bovenbouw waarneming conrectoraat opleidingsschooldocent schrijven schoolplan Beleid/org./planning/uitvoeren opleiden coördinatie programma lesbezoek promotietoer basisscholen ontwikkelen materiaal onderbouw ontwikkelgroep Wiskunde D Cambridge-project kerngroep Cambridge-project vleugelspelers Bigband 05-06 en 06-07 tarief 20 15 50 45 15 51 45 30 492 45 55 250 45 73 95 150 45 25 90 Totaal projecten aantal 1 1 2 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 1 10728 43,8 totaal 20 15 100 45 30 51 45 30 492 45 55 250 45 73 95 150 90 50 90 1771 44 Bijlage 4: Opbrengstenkaarten 2004-2006 Bron: Inspectie Rendement 2004 91 % leerlingen in leerjaar 3 zonder zittenblijven Van 3e leerjaar naar diploma zonder zittenblijven 71 2005 91 2006 94 71 82 2005 7.1 7.1 7.3 6.7 6.8 7.0 7.7 2006 6.9 6.8 7.3 6.4 6.3 6.8 7.2 Gemiddeld cijfer Centraal Examen 2004 6.9 7.0 7.1 6.1 6.3 6.8 7.3 Alle vakken Nederlands Engels, Frans en Duits Aardrijkskunde en Geschiedenis Economische vakken Wis-, Natuur-, Scheikunde en Biologie Latijn en Grieks 45 46 47 48