Inhoudsopgave - Vossius Gymnasium

advertisement
INHOUDSOPGAVE
Inleiding ...................................................................................2
Algemene informatie Vossius Gymnasium .....................................3
Opdracht van de school ..............................................................4
Missie en visie van de school .......................................................4
Externe ontwikkelingen...............................................................5
Beleidsvoornemens ....................................................................6
Onderwijskundige vormgeving van het onderwijs ......................... 14
Onderwijskundige doelen .......................................................... 14
Onderwijs in de vakken ............................................................ 16
Onderbouw ............................................................................. 21
Bovenbouw ............................................................................. 22
Leerlingbegeleiding .................................................................. 24
ICT op het Vossius ................................................................... 28
Inzet en ontwikkeling van het personeel ..................................... 30
Doelen van het personeelsbeleid ................................................ 30
Formatiebeleid ......................................................................... 31
Taakbeleid .............................................................................. 31
Beleid ten aanzien van loopbaan en scholing ............................... 33
Beleid gericht op verbetering van arbeidsomstandigheden ............ 33
Inspraak en medezeggenschap .................................................. 34
Functiedifferentiatie ................................................................. 34
Overige beleidsterreinen ........................................................... 36
Financieel beleid ...................................................................... 36
Materieel beleid ....................................................................... 36
Relationeel beleid ..................................................................... 37
Kwaliteitszorg .......................................................................... 39
Bijlagen .................................................................................. 41
Bijlage 1: Activiteitenplan 2007-2008
Bijlage 2: Zorgschema Vossius 2006/2007
Bijlage 3: C-takenlijst
Bijlage 4: Opbrengstenkaarten 2004-20061. Inleiding
Dit is het derde Schoolplan van het Vossius Gymnasium; het richt zich op
de periode 2007-2011. Het plan bevat een duidelijke visie op gymnasiaal
onderwijs, waarbij ontwikkeling en samenwerking voorop staan.
Het heeft vorm gekregen aan de hand van een evaluatie van het vorige
schoolplan. We constateren dat het klimaat over het algemeen gunstig is
voor moderne ontwikkelingen. Daarnaast is het duidelijk dat we op alle
fronten moeten investeren in het stimuleren van vooruitgang en
betrokkenheid. Hiervan geven we diverse voorbeelden.
Wij hebben geen aparte sterkte/zwakte-analyse gemaakt, maar hebben
deze punten verwerkt in de diverse hoofdstukken. Daarbij hebben we het
INK-zelfevaluatiemodel als ijkpunt genomen.
1
2. Algemene informatie Vossius Gymnasium
Het Vossius Gymnasium is een openbare school voor categoriaal
gymnasiumonderwijs.
Adres:
Messchaertstraat 1
1077 WS Amsterdam
Telefoon:
Fax:
E-mail:
Website:
020 - 662 09 34
020 - 675 90 44
[email protected]
www.vossius.nl
Bereikbaarheid:
De school is o.a. bereikbaar met bus
15, met de tramlijnen 4, 12, 24 en 25
en vanaf de NS-stations RAI en
Amsterdam Zuid WTC (ook
stopplaatsen voor de
metro/sneltramlijnen 50 en 51).
Bestuur:
Samen met vijf andere gymnasia wordt het Vossius Gymnasium bestuurd
door de Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia. Dit is het bevoegd
gezag van de school. Het bestuur heeft de integrale verantwoordelijkheid
voor het schoolbeleid neergelegd bij de schoolleiding. De rector legt
verantwoording af aan het bestuur.
Adresgegevens:
Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia
Postbus 800
2003 RV Haarlem
Telefoon: 023 - 551 71 47
Schoolleiding:
De schoolleiding bestaat uit een rector en twee conrectoren:
Rector/docent Geschiedenis:
J. van Muilekom
Conrector/docent Frans en Economie:
mw. M. Uijlenbroek
Conrector/docent Frans en Nederlands: F. Woolthuis
2
3. Opdracht van de school
3.1. MISSIE EN VISIE VAN DE SCHOOL
Het Vossius Gymnasium is een openbare school waar de gemotiveerde en
leergierige leerling kwalitatief hoog onderwijs krijgt op een gymnasiaal
niveau en waar hij leert een onderzoekende houding aan te nemen en te
reflecteren op wat hij leert. Het is een school voor leerlingen die meer
kunnen en meer willen. Dit alles binnen een veilige sfeer en hechte
gemeenschap. Leren zien wij als een sociale en intellectuele activiteit.
Het brede onderwijsaanbod is gericht op de behoeften en talenten van de
individuele leerling. De persoonlijke ontplooiing en zelfstandigheid zijn
belangrijk. We willen de leerlingen die veel willen weten en goed kunnen
leren, maximaal uitdagen en de gelegenheid geven om zich te verdiepen.
Het Vossius biedt zowel bij de alfa- als de bèta- als de kunst- en
cultuurvakken duidelijk méér, zowel binnen als buiten het reguliere
lesprogramma.
Onze leerling moet als hij van school komt kritisch en zelfverantwoordelijk
zijn, en zowel op sociaal, cultureel, als cognitief gebied ontwikkeld. Wij
streven ernaar de school meer een afspiegeling te laten zijn van de
Amsterdamse bevolking dan voorheen. Samen met de drie andere
gymnasia bezoeken wij bewust Amsterdamse basisscholen uit wijken waar
wij weinig leerlingen vandaan krijgen om hen bewust te maken van de
mogelijkheden van een categoraal gymnasium. De maatschappijstage aan
het begin van de vierde klas zal meer maatschappelijk georiënteerd dan
beroepsmatig ingericht gaan worden. Via contacten en uitwisselingen met
onderwijsinstellingen in andere buurten willen wij onze leerlingen
bewuster te maken van hun directe omgeving. Het is onze
maatschappelijke plicht integratie te bevorderen.
Elke leerling is uniek. Individuele leerlingbegeleiding vervult daarom een
onmisbare schakel binnen de school. Een uitgebreid zorgsysteem is
opgezet om elke leerling zo goed mogelijk te begeleiden.
Toelichting op sleutelwoorden uit de visie:
Openbare school
Het Vossius Gymnasium is een openbare school. Er wordt van alle
leerlingen verwacht dat zij respect hebben voor elkaar ongeacht hun
religieuze en culturele achtergrond.
3
Kwalitatief hoog onderwijs
De school wil elke leerling optimaal voorbereiden op de hoogste vormen
van vervolgonderwijs en op zijn toekomst in een sterk veranderende
wereld. Daartoe wordt onderwijs op een hoog niveau aangeboden waarbij
de beschikbare tijd en middelen optimaal worden benut om goede
resultaten te bereiken. De nadruk ligt hierbij op cognitieve aspecten,
terwijl het aankweken van culturele interesse en maatschappelijke
vorming van groot belang worden geacht.
Gedifferentieerd onderwijs
Het brede aanbod van onderwijs is gericht op de behoeften en talenten
van elke individuele leerling.
Individuele begeleiding
De school ziet het als een belangrijke taak dat leerlingen goed begeleid
worden om een juiste studie- en werkhouding te verwerven. Leerlingen
kunnen daarbij rekenen op de individuele steun die zij nodig hebben.
Mentoren en een aantal intern opgeleide specialisten op
begeleidingsgebied spelen hierbij een belangrijke rol. Indien de kennis van
school en begeleiders niet meer toereikend is, verwijzen we door naar
professionele instanties.
3.2. EXTERNE ONTWIKKELINGEN
Het Vossius Gymnasium volgt de landelijke ontwikkelingen op het gebied
van onderwijs uiterst nauwkeurig. Dit betekent echter niet dat wij deze
ontwikkelingen klakkeloos overnemen en implementeren.
Zo geniet op dit moment de herziening van de Tweede Fase in 2007 onze
volledige aandacht. In Hoofdstuk 4 zal hier dieper op worden ingegaan.
De laatste jaren is er in Nederland, en zeker ook in Amsterdam, een
groeiende belangstelling voor categoraal gymnasiaal onderwijs. Het
Vossius Gymnasium heeft in de afgelopen jaren samen met de twee
andere Amsterdamse gymnasia (Barlaeus, St. Ignatius) en de gemeente
oplossingen gezocht om aan deze vraag te voldoen. De belangrijkste
reden hiervoor was, dat de gymnasia geen mogelijkheid zagen zoveel
leerlingen te plaatsen. Dit heeft geresulteerd in de vorming van het 4e
Gymnasium (Cartesius Lyceum). Daarnaast is ook het Pieter Nieuwland
College hierop ingesprongen met de vorming van het Cygnus Gymnasium
en heeft het Amsterdams Lyceum zich toegelegd op het aanbieden van
categoraal vwo-onderwijs. Door de nog altijd ruim aanwezige grote vraag
naar categoraal gymnasiaal onderwijs, voorzien wij in de komende jaren
4
echter geen problemen ons leerlingenbestand op een constant niveau van
ongeveer 750-800 te handhaven.
3.3. BELEIDSVOORNEMENS
De voorgaande missie en visie leiden ons tot de volgende pedagogische,
didactische en kwalitatieve uitgangspunten, die de basis vormen van ons
jaarlijkse activiteitenplan (zie bijlage 1):







Verbreding en verdieping
Keuzes bieden en verantwoordelijkheden geven aan leerlingen
binnen het leerproces
Meer uitdaging voor getalenteerde leerlingen
Meer samenhang scheppen binnen het onderwijs
Rendement verhogen
Medewerkers meer aan school binden
Streven naar betere afspiegeling van de Amsterdamse bevolking
Het activiteitenplan wordt op de beleidsdagen door de schoolleiding samen
met de coördinatoren geïnitieerd en in het daaropvolgende jaar
geëvalueerd.
Bij bovenstaande punten horen onderstaande beleidsvoornemens
(bepaalde beleidsvoornemens kunnen onder diverse kopjes gerangschikt
worden). Deze beleidsvoornemens komen deels voort uit de
Onderwijscommissie en de Conferentie in Egmond aan Zee in juli 2006.
Onder- en bovenbouwcommissie werken diverse punten uit of hebben dat
reeds gedaan. Beleidsvoornemens die te maken hebben met didactiek en
toetsing zullen ingebracht worden in het tweejaarlijks overleg dat de
schoolleiding met elke sectie heeft en in sectievoorzittervergaderingen. De
schoolleiding gebruikt nadrukkelijk de professionaliteit van de secties om
de didactiek te optimaliseren.
Verbreding en verdieping

Extra verbredingslessen (in gang gezet vanaf augustus 2006): Op
dit moment worden in de eerste en tweede klas uitgevallen uren
opgevangen door verbredingslessen in Filosofie, Italiaans, Drama, Muziek
en Geschiedenis.

Verdiepingslessen naar keuze (in voorbereiding: start in augustus
2007): Aan het begin van de dag zullen in klas 1 t/m 3 naast de
hulplessen ook verdiepingslessen naar keuze gegeven gaan worden.

Cambridge Engels (in voorbereiding: start in augustus 2007): Vanaf
de eerste klas zullen er klassen gevormd worden waar extra Engels (2
5
lesuren) gegeven gaat worden met als einddoel het behalen van officieel
erkende Cambridge certificates.

Herziening Cultuurgeschiedenis (in voorbereiding: start in augustus
2007): Op dit moment wordt Cultuurgeschiedenis in de eerste klas
gegeven in drie van de vier periodes. In elke periode wordt dit vak
aangeboden vanuit een andere basis: Filosofie, Geschiedenis of de
Klassieke taal. Het is de bedoeling om hier een meer integraal
vakoverstijgend vak van te maken.

Herziening kunstaanbod onder en bovenbouw (start augustus
2007): Drama vindt een plaats in leerjaar 1 en 2 binnen de verbredingsles
naast de basis van Muziek, Handvaardigheid en Tekenen. Hierna trekken
we de kunstlijn door naar leerjaar 2, waar een half jaar Tekenen en een
half jaar Handvaardigheid gegeven zal worden. Verder krijgen de
leerlingen in leerjaar 2 ook Muziek. Vervolgens blijven Muziek en Tekenen
in de derde klas ook op het programma staan naast een module
Handvaardigheid, mede ook als voorbereiding voor de examenvakken
Beeldend en Muziek. In de vernieuwde Tweede Fase (augustus 2007)
kunnen leerlingen in de vierde klas bovendien 2 van de volgende 3
modules kiezen: Beeldend, Muziek of Wereldliteratuur.

Versterking taalonderwijs (in onderzoeks- en experimenteerstadium:
2007-2008: proef met Frans in de eerste klas)
Wij zullen aansluiting zoeken bij Europese taalstandaarden en
certificeringen. Wij willen onze leerlingen de gelegenheid bieden hun
talenkennis op een zo hoog mogelijk peil te brengen en daar waar
mogelijk internationale certificeringen te behalen. De secties van de
moderne vreemde talen Frans en Duits willen het komende jaar een plan
maken voor het inzetten van taalportfolio’s. De sectie Frans heeft zich al
georiënteerd op taalportfolio’s en gaat hiermee in het komende schooljaar
al aan de slag in de eerste en vierde klas. Zij maakt hierbij gebruik van
het Europees taalportfolio, waarbij de leerlingen beter kunnen inschatten
hoe goed ze zijn in een vreemde taal en welke vorderingen zij maken. In
2008 komt er een koppeling tot stand tussen het Europese referentiekader
en de examenprogramma’s. De rol van deze nieuwe lesmethodiek zal nog
verder worden uitgewerkt door de werkgroep versterking talenonderwijs.
Frans en Duits zullen ook in de nieuwe situatie (Tweede Fase 2007) in klas
1 t/m 4 gegeven worden. Daarbij zal uitdrukkelijk gebruik gemaakt
worden van de Europese taalportfolio’s, zodat het mogelijk is het
eindniveau van de leerling te binden aan de maatstaven die daarin
vermeld staan.

Museumprogramma verbonden aan de vakken: werkgroep
bestudeert op dit moment de mogelijkheden. (Start op experimentele
basis: augustus 2007.)

Meer samenwerking met universiteiten, uitnodigen gastsprekers
(nog op te zetten): Op dit moment zijn er samenwerkingsverbanden met
6
de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden. Tevens worden
van tijd tot tijd gastsprekers (Economie, Biologie, Geschiedenis)
uitgenodigd, maar nog niet op een systematische manier. Te denken valt
bijvoorbeeld aan een masterclassprogramma, zoals tijdens het Lustrum of
zoals gegeven op het TOpAS MONDIAAL op het Gemeentelijk Gymnasium
in Hilversum.

De maatschappij meer in de school halen (in gang gezet via
stageproject 4e klassen augustus 2006): Vanaf augustus 2006 gaan alle
vierde klassers aan het begin van het jaar op stage. Zij kiezen daarbij een
beroep dat zij misschien in de toekomst zouden willen vervullen of een
stageplaats bij een non-profit organisatie. In het schooljaar 2005-2006
vond er bovendien een uitwisseling met het Calandlyceum plaats om
leerlingen een beter sociaal inzicht te geven in de maatschappij om ons
heen. Er wordt aan gedacht om systematisch een dergelijk project uit te
voeren.
Keuzes bieden en verantwoordelijkheden geven aan leerlingen binnen het
leerproces

Gebruik V’ELO (in gang gezet augustus 2006): Sinds augustus 2006
heeft het Vossius een Elektronische Leer Omgeving. Een aantal docenten
heeft hier niet alleen zijn werkwijzers opgezet, maar ook aanvullend
verdiepend en verbredend materiaal. In fora kunnen leerlingen hun werk
bediscussiëren of vragen stellen. De V’ELO breidt zich gestaag uit: over 5
jaar zal elk vak zijn domein hebben en gebruiken.

Versterking taalonderwijs en Cambridge Engels (zie boven)

Vakken niet volgen
Na overleg met de docent kan het in de bovenbouw voorkomen dat een
talentvolle leerling besluit een bepaald vak niet of slechts zeer gedeeltelijk
klassikaal te volgen. Dit geeft hem meer ruimte om zich te verdiepen in
vakken waar hij minder getalenteerd voor is. Hij moet daartoe een
formulier invullen en laten ondertekenen door docent en ouder.

Maatjesssysteem
Een aantal mentoren maakt in de studieles koppels van sterke en zwakke
leerlingen. Dit vergroot de sociale cohesie in de klas, het
verantwoordelijkheidsgevoel van leerlingen en de efficiëntie van de
overdracht van de lesstof. Vanaf 2007-2008 is dit punt nadrukkelijk
ingebracht in de te bespreken stof binnen de secties, zodat wij over vijf
jaar dit systeem algemeen ingevoerd hebben in alle jaarlagen.
Meer uitdaging voor getalenteerde leerlingen

Pre-University College en LAPP-Topprogramma in klas 5 en 6
(gestart in 2003): Zie onder bij ‘Meer zelfverantwoordelijkheid leerlingen’.

Afwisselende werkvormen (in gang gezet sinds augustus 2005): Na
een uitgebreide nascholing door het bureau DBP, dat in dat jaar
7
sectiemiddagen begeleidde, bestemd om afwisselende werkvormen te
stimuleren, zijn diverse secties of combinaties van secties overgegaan op
een meer gevarieerde didactiek. De continuïteit daarvan wordt geborgd
door het plannen van vier sectiewerkmiddagen per jaar, waar secties
samenwerken aan de hand van een deels door hen zelf bepaalde, deels
door de schoolleiding bepaalde agenda.
In de onderbouw is er op dit moment een werkgroep onder leiding van
Annemarie Verschoor bezig met gezamenlijke projecten met gevarieerde
didactiek.

Versterking Bètavakken: (proces gestart in 2005)
Wij streven naar een meer geïntegreerde aanpak van het bètaonderwijs,
om de samenhang tussen de verschillende vakken te leren herkennen en
in de praktijk te kunnen brengen.
Een van de doelstellingen voor de komende tijd is het aantrekkelijk maken
van de bètavakken in de onderbouw door meer nadruk te leggen op de
alledaagse toepasbaarheid van de opgedane kennis. De vergrote
belangstelling voor de vakken moet vervolgens in de bovenbouw worden
gecontinueerd en geïntensiveerd. Ook proberen wij de leerlingen via
stages in het bedrijfsleven of onderzoeksinstituten vertrouwd te maken
met de maatschappelijke relevantie van de vakken. Wij willen hiermee
tevens de aansluiting naar het hogere (technische) onderwijs verbeteren.
In het programma van de vernieuwde Tweede Fase introduceren we voor
de leerlingen uit het N&T-profiel een nieuw, vast profielvak: Wiskunde D.
Met dit vak wordt het voor de “harde” bèta’s mogelijk zich extra te
verdiepen in dit vakgebied.
Aandachtspunten voor de komende jaren: we versterken de
onderzoekslijn; we streven naar een optimale integratie natuurkundetechniek; we breiden de contacten met de universiteiten uit.

Meer zelfverantwoordelijkheid leerlingen (continu proces): Het
Vossius is er – meer dan andere scholen – goed in om leerlingen op
allerlei gebieden binnen de organisatie verantwoordelijkheid te geven.
Voorbeelden daarvoor zijn het junior-mentoraat, het bestuur van de Bond,
de Vulpes, de techniekgroep en de bijlesgroep. Dit zijn echter alleen
verantwoordelijkheden buiten de les om. Binnen de les gebeurt dit op te
kleine schaal of toevallig. Dankzij het Pre-University College en LAPPTopprogramma, beide van de Universiteit Leiden, krijgen excellente
leerlingen meer verantwoordelijkheden en meer keuzes. Omdat zij daar
dagen of dagdelen aan een andere studie besteden, zullen zij lessen
missen en een eigen planning maken met eigen keuzes. Ook is het op het
Vossius niet ongewoon dat leerlingen veel extra vakken kiezen ook als die
roostertechnisch niet altijd gevolgd kunnen worden. Zij volgen die vakken
dan deels of niet en maken in het laatste geval afspraken met
vakdocenten. Dit zou gestructureerder moeten plaatsvinden. De nieuwe
Tweede Fase zou daartoe een goede aanleiding zijn.
8
Binnen de les heeft een leerling over het algemeen weinig keuzes op
didactisch of planmatig vlak. De variëteit in lesvormen vindt meestal niet
plaats binnen één les, maar door de afwisseling in lessen. Het Vossius
heeft er bewust voor gekozen traditionele lesvormen te laten bestaan
naast vernieuwende. Toch wordt er nog steeds gestudeerd op het
vergroten van de vrijheid van de leerling door hem structureel meer
keuzes aan te bieden, ook al zou dat leiden tot het minder volgen van de
in eerste instantie voor hem ingeroosterde lessen.
Pilot meergetalenteerden (gestart augustus 2006): Al enige tijd is een
vaste groep docenten actief op zoek naar mogelijkheden de talenten van
‘meergetalenteerden’ in de onderbouw nog meer te ontplooien. Onder
meergetalenteerden verstaan we leerlingen die voor vrijwel alle vakken
hoog scoren zonder noemenswaardige moeite.
Als vertrekpunt is vorig jaar gekozen voor de CBO testen. Deze worden
afgenomen in klas 1. Leerlingen die volgens het CBO meergetalenteerd
zijn krijgen in de eerste klas bij diverse vakken verrijkende en meer
uitdagende opdrachten.
In augustus 2006 zijn wij gestart met een pilot voor de tweede klas. In
twee periodes hebben wij een groep leerlingen gedurende drie vaste uren
per week volgens het volgende model laten werken:

Deelname is op basis van vrijwilligheid.

Leerlingen werken aan een keuzeonderwerp op basis van
interesse.

De gemiste lesstof wordt zelfstandig ingehaald.

Bij conflict over extra les en reguliere toetsen vindt overleg plaats
tussen leerling en docent.

Voortgang en resultaat worden bijgehouden via een logboek.

Er komt een extra aantekening op het rapport / certificaat.
Na het schooljaar wordt het project door betrokkenen geëvalueerd en
waar mogelijk aangepast. Wij hopen in de toekomst het project uit te
breiden naar het eerste en derde leerjaar.

Cambridge Engels: zie boven.

Verdiepingslessen: zie boven.
Meer samenhang scheppen binnen het onderwijs

Samenwerking Techniek-Binask vakken (vanaf 2005): De Binaskvakken werkten al op incidentele basis samen, maar in 2005-2006 kreeg
die samenwerking een structurele basis door de nascholing van DBP. Het
vak Techniek, zoals dat nu in de eerste klas gegeven wordt, bevatte al
proefjes en elementen die bij de Binaskvakken van pas kwamen, maar
vanaf augustus 2007 zal dit vak nog nauwer gaan samenwerken met
voornamelijk Natuurkunde en Scheikunde. Een nieuw curriculum wordt nu
ontwikkeld en zal volgend jaar in de praktijk gebracht worden. Het vak zal
9
dan ook in de tweede klas gegeven worden (zie ook hierboven:
versterking Bètavakken).

Afstemming Onderzoeksvaardigheden: zie samenwerking
Binaskvakken.

Samenwerking vakken aan projecten/onderwerpen (continu proces):
Voor de nascholing van DBP kwam het sporadisch voor dat vakken samen
een project of onderwerp entameerden. Sindsdien is de samenwerking
tussen vakken structureler geworden. Voorbeelden zijn de
bovengenoemde samenwerking tussen Binask vakken en Techniek, de
samenwerking tussen Klassieke Talen en Nederlands op het gebied van
grammatica, de samenwerking van een aantal vakken bij het vak
Cultuurgeschiedenis en samenwerkingsverbanden in de bovenbouw tussen
Economie en Aardrijkskunde en die tussen de Moderne Vreemde Talen op
het gebied van literatuur en spreekvaardigheid.
Rendement verhogen
Jaarlijks maar ook per rapport worden er analyses gemaakt van
cijferbeelden. Tussentijdse vertraging en uitval wordt nauwlettend in de
gaten gehouden. Aan het eind van elk schooljaar vult de coördinator
daartoe een uitgebreid formulier in, zodat wij de constanten kunnen
ontdekken en proactief kunnen reageren.
Zittenblijvers in de onderbouw komen per jaarlaag regelmatig samen met
de coördinator om hun doubleren te evalueren en hen te stimuleren nu
anders te werk te gaan. Dit om definitieve uitval te voorkomen. De
tussentijdse uitstroom is op dit moment 4%. Het voornemen is dit terug
te brengen tot 3,5%.
Zwakke leerlingen worden op alle manieren (hulples, bijles, huiswerkklas,
sociaal/psychologische trainingen) bijgestaan.
Uiteraard zijn binnen een vak de PTA-toetsen voor alle leerlingen gelijk en
worden ze gelijk genormeerd. Voor een groot gedeelte van de
proefwerken in de onderbouw geldt dat ze na gezamenlijke afspraak tot
stand zijn gekomen, dat de basis van elk proefwerk hetzelfde is en dat de
normering hetzelfde is. Wij streven ernaar dit voor alle proefwerken te
laten gelden. Bij onderling per sectie of per persoon afwijkende
cijferbeelden grijpt de schoolleiding in. Meer centrale toetsmomenten (en
dus ook gezamenlijke proefwerken) zijn wenselijk, maar gaan ten koste
van lessen of komen bovenop het dagelijkse curriculum. Binnen het
sectievoorzitteroverleg zal dit het komende jaar nadrukkelijk op de
agenda staan.
Lokalen worden gemoderniseerd, zodat op alle verdiepingen ruimschoots
gelegenheid is om op alle mogelijke manieren (ICT en audiovisueel) de
lessen te verrijken.
De schoolleiding houdt regelmatig tevredenheidsenquêtes onder leerlingen
en medewerkers om het Vossius-onderwijsklimaat te optimaliseren.
10
Sinds augustus 2005 is er een docent die opgeleid is om mededocenten te
coachen en zijn er op haar instigatie intervisiegroepen ontstaan.
De bovenbouwcommissie begint dit schooljaar een onderzoek naar
huiswerkbeleid in combinatie met vergroting van motivatie van leerlingen.
Medewerkers meer aan school binden
Zoals verderop in dit schoolplan staat beschreven, wil het Vossius een
school zijn waar organisatie en personeelsbeleid in dienst staan van missie
en visie en van de onderwijskundige doelen die de school zich heeft
gesteld. Met het personeelsbeleid beoogt de school haar personeel een
werkklimaat te bieden waarbij een ieder zich binnen de school gedreven
voelt om zijn takenpakket en verantwoordelijkheden zo optimaal mogelijk
te vervullen en zichzelf zo goed mogelijk te ontwikkelen.
Op het gebied van communicatie en organisatie vallen de volgende zaken
op:

Docenten zijn – zo blijkt uit enquêtes - wel trots op hun school,
maar zouden meer betrokken kunnen zijn bij activiteiten en
vergaderingen op school.

Een aantal docenten mist betrokkenheid van de leiding in haar
verhouding met de docenten.
Om betrokkenheid te stimuleren houdt de schoolleiding al regelmatig
functioneringsgesprekken, waarin het taakbeleid een belangrijke plaats
inneemt. Ook de personeels- en leerlingenquêtes spelen een rol bij dat
gesprek. De feestcommissie probeert het sociale aspect te benadrukken.
De OSZG probeert de werkdruk te verminderen door maatregelen te
nemen op het gebied van een grotere tijdvergoeding per les (leidt tot
minder klassen per docent) en verkleining van de klassen. Zo is
bijvoorbeeld de splitsingsnorm teruggebracht van 31 naar 29. Werkdruk
kan ook verminderd worden door de toetsing eens nader onder de loep te
nemen. In de komende periode (vanaf voorjaar 2007) zal dit onderwerp
op de agenda staan van de vergadering met de sectievoorzitters en
daarna met secties apart. Ook is de salariëring op de gymnasia
aantrekkelijker gemaakt door de LC schaal in te voeren. Na goed
functioneren komt de eerstegraadsdocent na 6 jaar automatisch in de LCschaal terecht.
Streven naar betere afspiegeling van de Amsterdamse bevolking
Sinds augustus 2006 ontplooien de vier Amsterdamse gymnasia (het 4e
Gymnasium, het Vossius, het Barlaeus en het Ignatius) initiatieven om
meer allochtone leerlingen naar het gymnasium te krijgen. Delegaties van
deze scholen bezoeken daartoe basisscholen vanwaar in het verleden
11
weinig of geen leerlingen doorstroomden naar het gymnasium om de
overstap kleiner te maken.
12
4. Onderwijskundige vormgeving van het onderwijs
4.1. ONDERWIJSKUNDIGE DOELEN
Leren is een intellectuele en sociale activiteit waarbij verschillen tussen
docenten onderling en tussen leerlingen onderling worden erkend.
Vandaar dat we op het Vossius Gymnasium niet met één didactisch
principe werken. Leerlingen maken al snel kennis met een veelheid aan
onderwijsvormen. Klassikaal werk, groepswerk en individueel werk
wisselen elkaar af. Leerlingen doen onderzoek en voeren vakdiscussies via
de elektronische leeromgeving.
Het Vossius biedt de leerlingen breed onderwijs met veel
keuzemogelijkheden die recht doen aan hun talenten. Wij helpen
leerlingen ontdekken waar hun interesses en mogelijkheden liggen. Wij
proberen hiermee bij te dragen aan een brede intellectuele vorming én
stimuleren kritisch en veelzijdig denken. Daarnaast bieden wij een scala
aan vrije keuzeactiviteiten waar traditiegetrouw heel veel leerlingen aan
deelnemen. Al deze activiteiten vinden wij belangrijk voor een
evenwichtige persoonlijke ontwikkeling.
Het Vossius werkt met een Onderwijscommissie die tot taak heeft andere
specifiek gerichte groepen aan te sturen: de onderbouwcommissie, de
bovenbouwcommissie, de curriculumcommissie, de kwaliteitswerkgroep,
de werkgroep Kunst en Cultuur en de ICT-werkgroep. Alle werkgroepen
zijn voorzien van duidelijk omschreven opdrachten die verband houden
met de doelen die de onderwijscommissie zich stelt:
 Het stimuleren van meer verantwoordelijkheid van leerlingen voor hun
eigen ontwikkeling en gedrag binnen en rondom de school, zoals het
Leerlingenstatuut.
 Het stroomlijnen van de overgang van onderbouw naar bovenbouw.
 Het stimuleren van vakoverstijgende samenwerking, betere
communicatie en intervisie.
 Het bekijken van de filosofie achter en de organisatie van toetsen.
Het komende schooljaar zal vooral intensief gekeken worden naar de
eerste ervaringen met de vernieuwde Tweede Fase, waarin wij ook enige
nieuwe vakken zullen introduceren. Wij lichten dit toe in paragraaf 4.4.
13
De onderbouw
Voor de onderbouw zijn de volgende punten aan bod gekomen:
 Voor leerjaar 1 en 2 zijn docenten ingeroosterd die verbredingslessen
geven op momenten dat andere docenten afwezig zijn. Binnen het
rooster is ook ruimte vrijgemaakt voor zogenaamde hulplessen.
 Nog meer aandacht voor het controleren en bijsturen van het
leerproces. We richten ons op verschillen in motivatie en capaciteiten
door gebruik te maken van diverse werkvormen.
 Er wordt meer zorg besteed aan het aanbrengen van structuur in de
les.
 Verder werken aan activerende didactiek en vakoverstijgende
activiteiten.
 Het opzetten van één bètalijn vanaf klas 1, beginnend bij techniek.
 Meergetalenteerdenplan (zie elders in dit schoolplan)
De bovenbouw
 Voor de bovenbouwleerlingen die dat wensen, scheppen wij de
mogelijkheid extra vakken te volgen, soms geheel in het rooster, soms
als zogenaamde dakpanconstructie (leerling kiest welk uur hij volgt),
soms niet in het rooster (met reguliere afspraken met de
vakleerkracht).
 We willen de vakinhoudelijke nascholingsactiviteiten voor docenten
vergroten.
 Vanuit de sectie bieden we extra begeleiding voor docenten die opzien
tegen bovenbouwklassen.
 We verstevigen het mentoraat in de vierde klas.
 We bieden (verplichte) huiswerkklassen voor notoir slechte
huiswerkmakers.
 De bovenbouwcommissie is met een onderzoek bezig naar
huiswerkbeleid en motivatie.
 Getalenteerde leerlingen uit de 5e en 6e klas kunnen aan de Universiteit
Leiden deelnemen aan het LAPP-Topprogramma of het Pre-University
College. Binnen deze programma’s volgen zij (deels) een universitaire
studie en doen zij onderzoek. Dit gebeurt onder schooltijd.
4.2. ONDERWIJS IN DE VAKKEN
In dit deel bespreken we de inhoud van het onderwijs in de vakken op het
Vossius Gymnasium. Wij proberen hierbij onze ideeën over de vakken en
de lespraktijk naar voren te laten komen. De veranderingen in de
komende jaren in de desbetreffende vakken worden, daar waar van
toepassing, uitvoerig belicht.
14
Voor een beter overzicht zijn de vakken ingedeeld in verschillende
groepen: alfa, bèta, kunstvakken en de zaakvakken.
Alfa
1. De Klassieke Talen
De klassieke beschaving is de basis van veel talen en culturen in Europa.
Alleen al hierom is kennis van Grieks en Latijn van evident belang.
Daarnaast ontstaat er een groter inzicht in het vocabulaire en de
grammatica van diverse moderne Europese talen.
De volgende punten staan voor ons centraal bij het onderwijs in de
Klassieke Talen:
 In alle jaargangen besteden we uitgebreid aandacht aan de relevantie
van de klassieke cultuur en geschiedenis. Dit betekent dat de mythologie,
filosofie en de klassieke kunstgeschiedenis uitvoerig worden besproken.
Tevens proberen wij de betekenis van de klassieke cultuur voor onze
moderne westerse samenleving te duiden. Deze onderwerpen worden
allemaal in de onderbouw opgenomen in de lesmethodes. In de
bovenbouw vormt het een belangrijk onderdeel in het vak Klassieke
Culturele Vorming (KCV). De klassieke cultuur komt daarnaast ook
regelmatig aan de orde in de lessen van andere vakken en speelt
uiteraard een centrale rol in de Romereis voor de vijfde-klasleerlingen.
 Wij hechten grote waarde aan een grote, parate kennis van vocabulaire
en grammatica van de Klassieke Talen. De leerling is hierdoor beter in
staat zich andere talen eigen te maken, wordt meer gestimuleerd om
logisch na te denken en kan beter relaties leggen met de structuur van
andere talen.
Bij het vak Cultuurgeschiedenis kijken de leerlingen vanuit verschillende
perspectieven naar de ontwikkeling en vorming van onze cultuur. In drie
blokken van elk negen weken krijgen de leerlingen steeds een andere
docent: een historicus, een filosoof en een classicus. Samen met de
leerlingen diept deze een thema uit: het theater, de eigen positie binnen
(sub)culturen en de Olympische Spelen. In ieder blok is tijd ingeruimd
voor een ‘doe-opdracht’. Op het programma staan ook excursies naar
musea. Getracht wordt om in de toekomst meer vakken bij
Cultuurgeschiedenis te betrekken.
2. Nederlands
Het vak Nederlands kent twee specifieke aandachtspunten: de
Nederlandse literatuur en taalbeheersing.
 Aan zowel historische als moderne letterkunde besteden we veel
aandacht. Al in de onderbouw maken de leerlingen kennis met
15
verschillende genres en stijlen. Jeugdliteratuur komt uitgebreid aan bod.
In de bovenbouw behandelen we in chronologische volgorde de historische
literatuur tot 1880. Ook bij de moderne literatuur (vanaf 1880) is de
context een belangrijke factor.
 Taalbeheersing is een ander belangrijk onderdeel van het pakket. Onze
leerlingen blijken een groot talent te hebben voor retorica en eloquentia.
Met deze onderdelen beginnen we al in de onderbouw, zodat in de
bovenbouw de verfijning van deze disciplines ter hand kan worden
genomen. Het debat is een vast onderdeel geworden van het examen
Nederlands. Uit het feit dat het Vossius hoog geëindigd is bij het
recentelijk gehouden intergymnasiaal debattoernooi kan worden afgeleid
dat op dit onderdeel successen zijn geboekt. Ook het vergroten en
verdiepen van de taalvaardigheid op gebied van stijl en spelling blijkt zijn
vruchten af te werpen. In de bovenbouw zijn leerlingen zeer wel in staat
een gecompliceerde tekstsoort onder handen te nemen.
3. Moderne Vreemde Talen
Nederland staat bekend als de “Gateway to Europe”. Als klein land is het
daarbij vanzelfsprekend aangewezen op nauwe contacten met de ons
omringende landen en hun taalgebieden. Een brede kennis van de
overheersende moderne Europese talen Engels, Frans en Duits is daarbij
onontbeerlijk.
In onze moderne wereld heeft het Engels zich duidelijk ontwikkeld tot de
nieuwe lingua franca, zoals vooral merkbaar is in de zakenwereld en de
informatietechnologie. Het onderwijs in het Engels is uiteraard een vast
examenonderdeel geworden. De Engelse sectie houdt zich onder andere
intensief bezig met het Cambridge-project.
De schoolleiding heeft de wens geuit aansluiting te zoeken bij Europese
taalstandaarden en certificeringen. Wij willen onze leerlingen de
gelegenheid bieden hun talenkennis op een zo hoog mogelijk peil te
brengen en daar waar mogelijk internationale certificeringen te behalen.
De sectie Frans heeft zich al georiënteerd op taalportfolio’s en gaat
hiermee in het komende schooljaar al aan de slag in de eerste en vierde
klas. Zij maakt hierbij gebruik van het Europees taalportfolio, waarbij de
leerlingen beter kunnen inschatten hoe goed ze zijn in een vreemde taal
en welke vorderingen zij maken. In 2008 komt er een koppeling tot stand
tussen het Europese referentiekader en de examenprogramma’s. De rol
van deze nieuwe lesmethodiek zal nog verder worden uitgewerkt door de
werkgroep versterking talenonderwijs.
Vaste aandachtspunten in het talenonderwijs zijn:
 Kennis van vocabulaire en grammatica om talen actief te beheersen.
 Taalpraktijk, waarbij we denken aan lessen in de vreemde taal en
uitwisselingsprogramma’s.
16

Kennis van cultuur (literatuur, gewoonten, etc.).
In de vernieuwde Tweede Fase zijn het Frans en Duits verdwenen uit het
programma voor het Gemeenschappelijk Deel. Dit heeft op het Vossius
geleid tot een uitvoerige discussie, die uiteindelijk heeft geresulteerd in
een programma waarin beide talen in ieder geval tot het eind van de
vierde klas verplicht zijn gesteld. In de volgende paragraaf bespreken we
dit uitvoeriger.
Bèta
De exacte vakken nemen op het Vossius een belangrijke plaats in, niet in
de minste plaats door de aanhoudende vraag naar hoog opgeleide jonge
mensen met een ruim wiskundig en technisch inzicht. Het bètaonderwijs
op het Vossius steunt daarbij op de volgende pijlers:
 Theoretische, vakinhoudelijke kennis waarvoor een goede basis van
wiskunde noodzakelijk is.
 Het beheersen van praktische vaardigheden. Al vanaf leerjaar 1
beginnen we met zelfstandig onderzoek. Het vak Techniek is gevuld met
natuurkundige toepassingen. Bij Biologie, Natuurkunde en Scheikunde
maken het practicum en het empirisch onderzoek een belangrijk deel uit
van het lesprogramma. Dat blijkt onze leerlingen aan te spreken, want
ieder jaar kiest een meerderheid voor de profielen Natuur & Gezondheid of
Natuur & Techniek.
Wij streven naar een meer geïntegreerde aanpak van het bètaonderwijs,
om de samenhang tussen de verschillende vakken te leren herkennen en
in de praktijk te kunnen brengen.
Eén van de doelstellingen voor de komende tijd is het aantrekkelijk maken
van de bètavakken in de onderbouw door meer nadruk te leggen op de
alledaagse toepasbaarheid van de opgedane kennis. De vergrote
belangstelling hiervoor moet vervolgens in de bovenbouw worden
gecontinueerd en geïntensiveerd. Ook proberen wij de leerlingen via
stages in het bedrijfsleven en contacten met onderzoeksinstituten en
universiteiten vertrouwd te maken met de maatschappelijke relevantie
van de vakken. Wij willen hiermee tevens de aansluiting naar het hogere
(technische) onderwijs verbeteren.
Gezamenlijk hebben de Binasksecties besloten om leerlingen zelfstandig
onderzoek stapsgewijs aan te leren.
In het programma van de vernieuwde Tweede Fase introduceren we voor
de leerlingen met het N&T-profiel een nieuw, vast profielvak: Wiskunde D.
Met dit vak wordt het voor de “harde” bèta’s mogelijk zich extra te
verdiepen in dit vakgebied.
17
Kunstvakken
De kunstvakken (Tekenen, Muziek, Handvaardigheid, Cultuurgeschiedenis
en CKV) nemen op het Vossius een bijzondere plaats in. Als school met
klassiek gestoeld onderwijs zien wij een belangrijke rol weggelegd in het
stimuleren van interesse en waardering voor kunst en cultuur.
De kunstvakken leveren door hun dubbelrol als theorie- en praktijkvakken
ook een belangrijke bijdrage aan de identiteit van de school. Dit komt
vooral tot uiting in het ruime aanbod van culturele activiteiten dat de
school jaarlijks organiseert: schoolorkest, Big Band, Café Chantant,
Toneel/musical, Orkestival en de Culturele Week.
Alle leerlingen in de onderbouw gaan minstens eenmaal per jaar naar een
voorstelling, concert of museum. Deze uitstapjes worden uitgebreid
voorbereid tijdens de lessen. Bovenbouwleerlingen kunnen tegen
gereduceerde prijs het theaterabonnement Act-pact nemen. KCVleerlingen gaan samen naar toneelvoorstellingen. De muziekliefhebbers
gaan geregeld naar concerten in onder andere de Melkweg en het
Bimhuis.
Leerlingen die het vak CKV (Culturele en Kunstzinnige Vorming) volgen,
gaan naar ‘On stage and backstage’, openbare repetities met rondleiding
in het Concertgebouw.
Leerlingen die het vak muziek als examenvak hebben gekozen, verzorgen
een eindexamenconcert en maken een eigen compositie. Leden van het
Asko-Schönberg Ensemble voeren de composities uit in het
Concertgebouw.
De werkgroep versterking kunst en cultuur heeft zich gedurende dit
schooljaar beraden om te kijken hoe het kunstonderwijs een helderder
profiel kan krijgen op de school. De inzet hierbij was het in kaart brengen
van overlappingen en hiaten, bijvoorbeeld bij vakken als Geschiedenis en
Klassieke Talen. De werkgroep heeft gekeken naar mogelijkheden voor
versterking en aanvulling. Ook is aandacht besteed aan de verbinding
tussen klassieke, latere en eigentijdse kunst en cultuur.
Daarnaast is geïnventariseerd wat een leerling na het behalen van zijn
diploma aan culturele bagage heeft meegekregen. In de loop van dit
schooljaar wordt uit deze uitgebreide lijst een definitieve selectie
samengesteld.
Voor de komende periode zijn onder meer de volgende aandachtspunten
aan de orde:
 Het creëren van een doorlopende leerlijn voor alle leerlingen.
 Betere coördinatie met ander vakken betreffende museumbezoeken,
theater, concerten etc.
18





Per leerjaar bekijken we de mogelijkheden op het gebied van het
bezoeken van kunstinstituten.
Het uitnodigen van schrijvers en andere kunstenaars op de school.
Het continueren van het kunstweb in de klassen 1 t/m 3.
Meer aandacht voor niet-westerse kunst.
Het bezoeken van voorstellingen in lestijd.
In het Gemeenschappelijk Deel van de Tweede Fase wordt in augustus
2007 gestart met een nieuw schooleigen vak: Kunstmodules, waarbij elke
leerling twee modules krijgt aangeboden, waarin gekozen kan worden uit
theorie en achtergronden over Muziek, Beeldende Kunst of
Wereldliteratuur.
Zaakvakken
De vakken Aardrijkskunde, Geschiedenis, Maatschappijleer en Economie
vallen onder de zaakvakken, of maatschappijvakken. Het bijbrengen van
kennis op culturele, economische en politieke vlakken achten wij van
wezenlijk belang voor de leerlingen. Wij proberen deze vakken vanuit
verschillende perspectieven aan te bieden, zowel qua tijd
(heden/verleden) als plaats (nationaal, Europees, mondiaal). De sociale
en persoonlijke relevantie wordt daarbij niet uit de weg gegaan.
Bijzondere aandachtspunten zijn:
 Het inbrengen van actuele gebeurtenissen in de lessen.
 Tijdens excursies in onder- en bovenbouw toetsen we de theorie aan
de praktijk. De voorbereiding vindt plaats tijdens de lessen.
 Door de aard van onze school, een gymnasium met klassiek onderwijs,
zal het vak Geschiedenis meer stilstaan bij klassiek-humanistische
perspectieven dan op andere schooltypes het geval is.
Filosofie
De kern van het schoolvak Filosofie op het Vossius bestaat uit vier
disciplines van de filosofie: wijsgerige antropologie, ethiek, kenleer en
wetenschapsfilosofie.
Centraal staan vraagstukken die zowel filosofisch interessant zijn als
actueel voor leerlingen in het voortgezet onderwijs. De leerlingen leren op
verschillende manieren te kijken naar ethische, filosofische en
wetenschappelijke vraagstukken.
Van klas 4 tot en met 6 behandelen we de volgende onderdelen:
I: Wijsgerige antropologie: Wat is de mens?
 Persoon, lichamelijkheid en emotie
 De mens als redelijk wezen
19
II: Ethiek: Wat is goed?
 Waarden
 Individuele rechten en collectieve verantwoordelijkheden

III: Kennisleer: Onder welke voorwaarden is kennis mogelijk?
 De contextualiteit van kennis
 Ervaring en waarheid
IV: Wetenschapsleer: Welke zijn wetenschappelijke methoden?
 Wetenschap en samenleving
 De groei van wetenschappelijke kennis
Onderwijsvoorzieningen
Een deel van hun onderwijs krijgen de leerlingen in de mediatheek, waar
de school beschikt over uitstekende ict-voorzieningen. Leerlingen moeten
kunnen werken met actuele informatie en nieuwe onderwijsmethodes.
Veel lokalen beschikken daarom over beamers en internetaansluitingen.
De voorzieningen in de praktijklokalen en in de mediatheek maken eigen
onderzoek en zelfstandig werk mogelijk.
In het afgelopen jaar is de sectie Natuurkunde van het Vossius gestart
met het gebruik van de elektronische leeromgeving (V’ELO). De eerste
bevindingen over V’ELO zijn zeer positief te noemen. Een grote groep
leerlingen logt regelmatig in en kan lesmateriaal downloaden van de site,
discussiëren over natuurkundige onderwerpen of relevante
internetverwijzingen gebruiken.
Wij zullen deze ingeslagen weg verder vervolgen en vakdocenten
stimuleren bij het gebruik van dit medium.
4.3. ONDERBOUW
Een groot aantal punten betreffende de onderbouw is hiervoor al
behandeld. De lessentabel gaat vanaf volgend jaar enigszins aangepast
worden. Enkele redenen hiervoor zijn:
- De leerling meer de gelegenheid geven om naast het gewone curriculum
stof te kiezen die tot verbreding, verdieping of ondersteuning leidt. In elke
jaarlaag zal één keer per week een keuze-uur ingeroosterd worden aan
het begin van de dag, waarbij een leerling kan kiezen uit onderwerpen die
niet in het curriculum behandeld worden, een specifieke vakhulples of een
huiswerkklas.
- Het invoeren van niet eerder bestaande vakken of combinaties van
vakken, zoals Techniek (combinatie van het oude vak Techniek, Natuuren Scheikunde) en Beeldende Vorming.
20
- Het tegemoetkomen aan de roep in de samenleving om 1000 uur lestijd
in te voeren.
- Het invoeren van Cambridge Engels vanaf de eerste klas (zie elders in
dit stuk).
Daarnaast wordt er doorgegaan met het vak Cultuurgeschiedenis dat een
iets andere invulling gaat krijgen. De inbreng van Klassieke Talen wordt
vervangen door die van Beeldende Vorming, zodat binnen het vak ook de
creatieve impulsen hun plaats krijgen.
4.4. BOVENBOUW
De vernieuwde Tweede Fase
Op 1 augustus 2007 treedt de vernieuwde Tweede Fase in werking. De
overheid hoopt met deze herinrichting scholen en leerlingen meer ruimte
te bieden voor het maken van eigen keuzes. Het aangeboden programma
moet daarmee beter studeerbaar (voor de leerlingen), beter werkbaar
(voor de docenten) en beter organiseerbaar (voor de school als geheel)
worden. Scholen zijn als gevolg hiervan in staat zich beter te profileren
ten opzichte van andere scholen. De overheidstabel voor de herinrichting
van de Tweede Fase op het gymnasium is als bijlage toegevoegd
De vierde-klasleerlingen van het schooljaar 2007-2008 worden als eersten
met dit vernieuwde programma geconfronteerd. In de loop van het
schooljaar 2006-2007 is aan deze groep voorlichting aangeboden over de
nieuwe bovenbouw, waarna zij begin 2007 hun keuzes moeten maken.
De meest zichtbare verandering ten opzichte van de huidige Tweede Fase
is het verdwijnen van de deelvakken. Dit heeft tot gevolg dat het aantal
vakken met een geringe studielast zal afnemen. Voor een aantal vakken is
de studielast anders dan in de huidige situatie. Ook is de inhoud van
enkele vakken veranderd.
Specifiek voor het gymnasium wordt de verplichte Klassieke Taal nu
ondergebracht in het Gemeenschappelijk Deel (GD). Frans, Duits en
Geschiedenis zijn geen verplichte vakken meer en zullen verdwijnen uit
het GD. Het verdwijnen van Frans en Duits in de officiële tabel van het GD
betekende naar ons idee een verarming, omdat dit zou betekenen dat het
onderwijs in beide talen in klas 3 eindonderwijs zou worden. Wij menen
dat onze leerlingen baat hebben bij een bredere basis. In het door ons
voorgestane model staan Frans en Duits dan ook als verplichte vakken in
klas 4 opgevoerd. Gedurende drie roosterperioden krijgen alle leerlingen 3
uur per week Frans en Duits. De vakken tellen mee voor de overgang van
klas 4 naar klas 5.
In het GD staat het vak Maatschappijleer voor 120 studiebelastingsuren
(SBU). Wij kiezen echter voor continuering van de huidige situatie:
21
Geschiedenis/Maatschappijleer voor 160 SBU. De reden hiervoor is dat wij
hechten aan de ontwikkeling van de maatschappelijke betrokkenheid van
onze leerlingen.
Verder introduceren wij een nieuw vak in het GD: Kunstmodules (te
weten: Beeldend, Muziek of Wereldliteratuur). De gedachte hierbij is dat
deze modules passen bij de door ons voorgestane brede culturele vorming
in klas 4.
De uren voor bovengenoemde wijzigingen worden vooral gehaald uit de
ruimte die het Geheel Vrije Deel biedt. Met de door ons aangebrachte
wijzigingen wordt naar ons idee het belang onderstreept dat wij hechten
aan de taal- en cultuurvakken als een belangrijk onderdeel van de brede
vorming van de Vossianen.
De profielen bevatten in de vernieuwde Tweede Fase minder verplichte
vakken en dit geeft de school meer vrijheid om diverse
keuzemogelijkheden aan te bieden. In het Vrije Deel zit slechts één
verplicht keuze-examenvak (van minimaal 440 SBU), de rest kan door de
school vrij worden ingevuld. Voor elke leerling garanderen wij dat ook het
tweede keuzevak volledig in het rooster gevolgd kan worden. Ook zal
structureler de mogelijkheid geboden worden om meer extra vakken te
volgen.
Gedurende het afgelopen schooljaar is op het Vossius een
curriculumcommissie samengesteld die uitgebreid gediscussieerd heeft
over de verplichtingen, wensen en mogelijkheden binnen het programma
van de vernieuwde Tweede Fase. De knelpunten en keuzes binnen de
Tweede-Faseplannen zijn tevens tijdens vergaderingen van de VRZG
besproken, waarbij onderling informatie is uitgewisseld.
Dit heeft binnen de school uiteindelijk geleid tot een model voor de
herinrichting van de Tweede Fase dat recht doet aan wat wij als school
nastreven: een klassiek gymnasium van hoge kwaliteit te zijn waar volop
ruimte wordt geboden aan ambitie en talent.
Nieuwe vakken
De plannen voor de herinrichting hebben geleid tot een discussie over de
introductie van nieuwe vakken. Er worden in het komende schooljaar twee
nieuwe vakken aangeboden:
 In de eerste plaats de Kunstmodules (zie boven) in klas 4. Dit wordt
een schooleigen programma dat in de loop van 2006-2007 wordt
ontwikkeld.
 Het tweede vak is Wiskunde D dat een profielvak binnen N&T wordt.
Het nieuwe bèta-vak Natuur, Leven & Technologie (NLT), de vakken
Informatica, M&O en Maatschappijwetenschappen bieden wij niet aan. Wij
zien in het aanbieden van deze vakken geen prioriteit, maar zullen
22
natuurlijk wel de ontwikkelingen blijven volgen. Het Vossius kiest voor een
brede basis in klas 4 en voldoende mogelijkheid tot verdieping in de
klassen 5 en 6.
Contacturen en Studiebelastingsuren
Zoals in de huidige Tweede Fase geldt ook voor de herinrichting dat op het
Vossius bij de omrekening van studiebelastingsuren (SBU) naar
contacturen alle vakken gelijk behandeld zijn. Uitzonderingen hierop zijn
het vak LO (vanwege de verplichting om in alle perioden dit vak op het
programma te zetten) en het vak Wiskunde C bij C&M. Dit laatste vak
krijgt minder contacturen dan waar het gezien het aantal SBU recht op
heeft; dit is in goed overleg met de sectie Wiskunde zo besloten.
Schoolleiding en sectie zijn er daarbij van uitgegaan dat het programma
voor Wiskunde C gelijk blijft aan het programma voor het huidige
Wiskunde A1. Veranderingen hierin zullen vanzelfsprekend tot nader
overleg leiden.
De vakken ANW en de Kunstmodules worden deels in projectvorm
aangeboden: bij deze vakken is daarom sprake van minder contacturen.
Bij het vak Geschiedenis is het wettelijk voorgeschreven aantal SBU bij
E&M 440, bij C&M 480. In het hier voorgestelde model staat bij beide
profielen 440 SBU aangegeven. In klas 4 is namelijk voor alle leerlingen,
ongeacht hun profielkeuze, al 40 uur Geschiedenis extra toegekend.
Bij de vakken Frans en Duits is de 480 SBU gesplitst over het GD en de
keuzevakken (zie bij C&M).
Bij het vak Filosofie (480 SBU) is 40 uur in mindering gebracht. Deze uren
worden ingezet in klas 3 waar alle leerlingen, ongeacht wat zij van plan
zijn te gaan kiezen, een inleiding in Filosofie krijgen.
De Profielen
Wij zijn van mening dat de profielen een eigen karakter dienen te hebben.
Juist op een zelfstandig gymnasium moet de nadruk niet liggen op
convergentie van de profielen, maar op divergentie: wij willen het
onderscheid tussen de profielen zo helder mogelijk maken.
Binnen de profielen hebben alleen de C&M-leerlingen
keuzemogelijkheden; bij N&T zijn deze niet aanwezig, bij N&G en E&M is
er een keuze uit twee wiskundevarianten. Wij hebben er voor gekozen om
een zo groot mogelijke keuzevrijheid te concentreren in het Vrije Deel.
4.5. LEERLINGBEGELEIDING
Het Vossius Gymnasium wil een school zijn waar leerlingen zich op hun
gemak en gestimuleerd voelen om optimaal te leren. De school prijst zich
23
dan ook gelukkig over een docentencorps te beschikken dat bereid is zich
in te zetten voor de leerlingbegeleiding.
Zorg op het Vossius
Het Vossius kent een uitgebreid systeem van instrumenten om de
leerlingen te begeleiden, welke in het Inspectierapport van voorjaar 2003
hoog werd gewaardeerd. Deze zijn door de zorgcoördinator uiteengezet in
het Zorgschema (zie bijlage 2 in Hoofdstuk 8). Hierbij merken we op dat
het in de praktijk uiteraard overwegend gaat om begeleiding die binnen de
school kan worden aangeboden. De school heeft hiervoor de nodige
expertise in huis maar zal uiteraard externe expertise aanwenden of
hiernaar verwijzen indien dit nodig blijkt te zijn.
De eerst aangewezenen binnen de school om de leerlingen hulp aan te
bieden, zijn uiteraard de vakdocenten. Als het gaat om persoonlijke
begeleiding staat in eerste instantie de mentor centraal. Deze zal de
leerling verwijzen naar hulplessen, indien deze achterstanden oploopt door
bijvoorbeeld ziekte.
Bij grotere problemen of complexe situaties, waarbij de hulp van
mentoren of het volgen van hulplessen ontoereikend zijn, wordt de
leerling op verzoek van de mentor of ouders door de leerjaarcoördinator
aangemeld bij de zorgcoördinator. De zorgcoördinator draagt zorg voor de
administratieve verslaglegging van de verleende hulp in het digitale
leerlingvolgsysteem Magister. Vervolgens vindt overleg plaats over de
vraag welke hulp het beste kan worden ingezet. In deze gevallen spreken
we over eerstelijnshulp.
De eerstelijnshulp kan bestaan uit:
 De hulplessen om opgelopen, korte achterstanden in te lopen. Hiervoor
wordt elke week een uur ingeroosterd waar leerlingen van hetzelfde
leerjaar gezamenlijk naar toe gaan.
 Memoriseren, waarbij hulp wordt aangeboden aan leerlingen die
problemen hebben met het leren van woordjes of zinnetjes.
 Huiswerkklas, waarbij de mogelijkheid wordt geboden het huiswerk op
school te maken. Hiervoor is aanmelding noodzakelijk en krijgt de mentor
een overzicht van aanwezigheid en de werkzaamheden van de leerling.
 Begeleiding van 5e/6e klasser, waarbij we zoeken naar
bovenbouwleerlingen die passen bij de hulpvragende leerling. Hierbij
houden we rekening met de leerstijl en de vakken waarin problemen zich
voordoen. Afspraken worden individueel gemaakt.
 CUMI, waarbij leerlingen met problemen door tweetaligheid in kleine
groepen gedurende een langere periode lessen volgen.
 FRT (Faalangstreductietraining): Leerlingen die op basis van de CBOtesten of door mentoren/docenten worden aangemerkt als faalangstig,
24
maken eerst een test in overleg met de zorgcoördinator. Indien faalangst
hier wederom wordt geconstateerd, dan zullen zij in kleine groepen per
leerjaar een cursus volgen die circa 10 bijeenkomsten omvat.
 RT (Remedial Teaching): Als er problemen zijn met het ordenen van
huiswerk, spelling, begrijpend lezen etc. kan de leerling individueel of in
kleine groepen RT volgen. Voor het vak lichamelijke oefening bieden we
dit apart aan, bijvoorbeeld in het geval van psychomotorische problemen.
 Sociale vaardigheidstraining: voor leerlingen met een negatief zelfbeeld
of problemen in de sociale omgang met anderen, wordt getracht hen
sociaal vaardiger te maken door middel van het volgen van dramalessen.
De aanmelding hiervoor geschiedt via de mentor
 Decaan: bij het maken van de profielkeuze en de keuze voor een
vervolgopleiding bieden de decanen uitgebreide begeleiding. In de loop
van klas 3 maken de leerlingen een exactheidstest, die talent voor de
vakken binnen de profielen N&G of N&T aangeeft. In de bovenbouw
worden de leerlingen gedegen geïnformeerd over de mogelijkheden van
vervolgonderwijs.
 Vertrouwenspersoon: het Vossius kent twee docenten als
vertrouwenspersonen. Hier kunnen leerlingen terecht die bepaalde zaken
niet met hun mentor willen bespreken.
Indien de problemen niet kunnen worden opgelost door bovengenoemde
hulpvormen, bepaalt de zorgcoördinator in overleg met de
zorgbreedtecommissie (ZBC) welke tweedelijnshulp hulp noodzakelijk is,
hetzij binnen de school, hetzij buiten de school. De ZBC bestaat uit de
leerplichtambtenaar, de leerjaarcoördinatoren, de conrectoren, de
onderwijshulpverlener en de schoolarts.
De tweedelijnshulp bestaat uit:
 Schoolverpleegkundige: heeft met alle leerlingen uit de tweede klas
gesprekken naar aanleiding van ingevulde vragenlijsten uit de mentorles.
De resultaten van deze gesprekken worden besproken met de
zorgcoördinator.
 Schoolarts: is aanwezig bij elke ZBC en spreekt met leerlingen die naar
hem zijn doorverwezen. Hij kan ook zelf het initiatief nemen leerlingen op
te roepen, na signalering van jaar- of zorgcoördinator. Tevens fungeert hij
als vraagbaak bij problemen.
 Onderwijshulpverlener: is als onderwijshulpverlener van Bureau
Jeugdzorg ook lid van het ZBC. Spreekt een keer per week met leerlingen
die via ZBC of zorgcoördinator zijn aangemeld, vaak bij gevallen waarin
de gezinssituatie ingewikkeld is.
 Leerplichtambtenaar: is tevens lid van de ZBC en ontvangt leerlingen
die spijbelen of vaak ongeoorloofd absent zijn. Deze worden bij hem
25
aangemeld via de leerjaarcoördinatoren, die dit dienen bij te houden in
Magister.
Sinds april 2006 neemt de school ook deel aan het ziekteverzuimproject
waarbij de schoolarts, na melding van de zorgcoördinator, leerlingen kan
oproepen die vaker dan normaal gedekt absent zijn. In deze gevallen
verwijst de schoolarts regelmatig naar huisarts of andere instanties.
De externe instanties waarnaar verwezen wordt zijn de volgende:
 Boppi: is bedoeld voor leerlingen die vastlopen in hun persoonlijke en
sociale ontwikkeling, beschikken over een gebrek aan zelfvertrouwen,
problemen hebben met leren en niet om kunnen gaan met autoriteit. De
jongere volgt een individueel programma met veel aandacht voor
werkhouding en concentratie op school en het huiswerk. Er is ook Boppihulp voor de ouders.
 Altra: biedt hulp aan jongeren die vastlopen in hun ontwikkeling en aan
ouders die hulp nodig hebben bij de opvoeding. Hier wordt les gegeven
aan jongeren die door gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen
geen gewone schoolloopbaan kunnen volgen.
 Bascule/De Waag: Bascule is een academisch centrum voor
jeugdpsychiatrie met nauwe samenwerking met het VU en AMC, waar
kinderen en hun ouders terecht kunnen bij constatering (of vermoeden)
van psychiatrische problemen. Er kan sprake zijn van poliklinische, dag- of
dag-en-nachtbehandelingen.
De Waag is voor jongeren die in aanmerking komen voor agressieregulatie-therapie.
 Spirit: Spirit helpt jongeren en opvoeders met het oplossen van
problemen bij het opgroeien en opvoeden. Bij acute problemen is er een
hulpverlener thuis, met eventuele opvang in een opvanghuis. Ook kan er
sprake zijn van ambulante hulp.
4.6. ICT OP HET VOSSIUS
Visie op ICT:
Wat kan ICT in het leerproces betekenen?
- het kan een rijkere en uitdagender leeromgeving bieden;
- het maakt individuele leertrajecten (van ondersteuning van
zwakke leerlingen tot die van hoogbegaafden) mogelijk;
- het maakt actief leren (waaronder samenwerkend leren)
mogelijk;
- het kan het leerproces verbeteren;
- het kan de leerprestaties verbeteren.
26
Op een traditionele school als de onze kan ICT een uitstekend hulpmiddel
zijn om lessen te variëren en leerlingen individueler (op maat) te
benaderen. Om bovengenoemde doelen te bereiken faciliteert de
schoolleiding ruimhartig het ICT-park en organiseert regelmatig
studiemiddagen om deskundigheid te bevorderen. Binnen de ICTcommissie wordt niet zozeer een visie op ICT ontwikkeld, als wel praktisch
besproken welke mogelijkheden te verwezenlijken zijn zonder de stabiliteit
van het systeem aan te tasten. Signalen van de werkvloer worden
omgezet in daadwerkelijk beleid.
In de nabije toekomst zullen de schoolboeken door het ministerie betaald
worden. De school krijgt dan een bepaald bedrag binnen de lumpsum er
boven op. Dit zal ongetwijfeld ook leiden tot een groter aanbod van
digitale boeken en hulpmiddelen. Binnen de ICT-commissie zullen wij deze
ontwikkelingen nauwlettend in de gaten houden.
ICT als ondersteuning en verrijking
In vergelijking met een aantal jaren geleden is het ICT-park op het
Vossius gestadig gegroeid en vooral het afgelopen jaar zijn er veel
mogelijkheden voor leerling en docent bijgekomen: een extra
computerlokaal is gecreëerd en op elke verdieping zijn er meerdere
beamers geïnstalleerd. Dit betekent dat vooral de gewone les een groter
ICT-gehalte heeft gekregen. Regelmatig hebben wij de afgelopen jaren
een deel van de studiemiddagen gebruikt om de kennis van docenten op
dit vlak te vermeerderen. Er werden vanuit de praktijk en vaak door onze
eigen collegae cursussen gegeven over onder andere beamergebruik, de
elektronische leeromgeving en digitaal pesten. Een groeiend aantal secties
gebruikt methodes die leerlingen actief dwingen het internet op te gaan.
Het gebruik van beide computerlokalen is aantoonbaar gestegen het
afgelopen jaar. Er is geen collega meer die niet gebruik maakt van
emailprogramma’s en ook alle cijfers worden op dit moment digitaal
ingevoerd.
Dit is niet het gevolg van een sturend en dwingend beleid op dit vlak,
maar meer een gevolg van facilitering van verzoeken vanuit de werkvloer
en honorering van experimenten op dit gebied. De inktvlekwerking doet
hier haar zegenrijke werk en zorgt ervoor dat steeds meer docenten het
nut inzien van ICT-gebruik in de les. Wij streven er dan ook naar in de
loop van komend schooljaar (2007-2008) het aantal beamers verder te
vermeerderen. Vanaf 2007-2008 zal 80% van de lokalen bebeamerd zijn.
Ook hebben wij als proef een aantal weken digitale schoolborden
neergezet en het blijkt dat ook hiervoor brede belangstelling bestaat. Het
streven is om volgend schooljaar per etage zo’n bord te installeren.
Lessen worden hierdoor levendiger en inzichtelijker en aantekeningen
kunnen digitaal bewaard blijven, zodat een leerling die te allen tijde kan
raadplegen.
27
Op dit moment wordt een overzicht gemaakt van de educatieve
programmatuur die secties gebruiken. Daaruit voortvloeiend zal een groot
deel van de sectiewerkmiddagen van de komende twee jaar besteed
worden om secties die veel op die manier werken cursussen te laten
geven aan secties die nog aan het begin van deze ontwikkeling staan om
hen zo via ‘good practice’ te verleiden.
De mediatheek is nog steeds een geliefde plek voor leerlingen om te
studeren en hun werkstukken te produceren. Op dit moment is de
capaciteit voldoende, vooral omdat er ook de uitwijkmogelijkheden van
lokaal 301 en 309 zijn. Leerlingen hebben het afgelopen jaar een
persoonlijk emailnummer en inlogcode gekregen, zodat zij altijd binnen
hun eigen schijfruimte aan werkstukken kunnen werken zonder het risico
te lopen dat ze materiaal kwijt raken.
Voor docenten zijn er werkplekken in de docentenkamer. Ook hier blijkt
toenemend gebruik van ICT-materiaal. Probleem is echter dat de school
geen ruimte heeft om dit soort werkplekken uit te breiden.
Vooral door de uitbreiding van het afgelopen jaar is gebleken dat de
oorspronkelijke opzet van het serversysteem onvoldoende was. Wij
proberen nu – door experts van buitenaf in te huren – een inhaalslag te
maken door het servergebruik te optimaliseren en te vereenvoudigen. Als
wij de belangrijkste functies van ICT op onze school willen handhaven,
heeft dat voor de praktijk wel tot gevolg dat leerlingen en docenten zich
aan bepaalde gedragsregels zullen moeten houden. Met ingang van het
schooljaar 2007-2008 ondertekent elke leerling een zogenaamd ICTprotocol, waarbij hij zich onder andere verplicht om geen spelletjes te
spelen, geen grote programma’s te downloaden en niet digitaal te pesten.
Bij overtreding wordt de inlogcode ingetrokken en kan de leerling niet
meer op school achter een computer zitten. Dit protocol garandeert de
veiligheid van het systeem en zorgt voor grotere stabiliteit.
ICT als communicatie- en managementmiddel
Het afgelopen jaar is een voorzichtig begin gemaakt om de
communicatievoorziening te digitaliseren. Ouders kunnen zich via het
internet opgeven voor ouderavonden; roosters staan (per dag) op de
website evenals al ons informatiemateriaal. Ouders kunnen te allen tijde
zien wanneer hun kind proefwerken heeft. Vanaf komend schooljaar zal
het ook mogelijk zijn de rapportcijfers digitaal te raadplegen.
De V’ELO (de elektronische leeromgeving van het Vossius) maakt
discussie op het vakgebied tussen leerlingen en docenten ook buiten de
lesuren om mogelijk. Hier kan een leerling aan medeleerlingen of
docenten vragen stellen over zijn huiswerk en ter plekke gewezen worden
op sites waar hem hulp geboden kan worden. In 2005-2006 is een
voorzichtige start gemaakt, maar ook hier zie je dat de inktvlekwerking
haar werk doet. Door het missionarissenwerk van Frans Eerkens en Theo
28
Pielage groeit het aantal gebruikers gestadig. Wij streven ernaar dat zeker
driekwart van de secties tegen 2010 gebruik maakt van de V’ELO.
Drie jaar geleden hebben wij het programma Magister ingevoerd: in
eerste instantie om absentie van leerlingen te registreren en vorderingen
bij te houden. Op dit moment gebruikt iedereen het cijferprogramma,
waardoor de cijferregistratie in vergelijking met een aantal jaren geleden
geoptimaliseerd is. Afgelopen jaar heeft het middenmanagement zich
verdiept in de andere functionaliteiten van het programma: de
zorgcoördinator en de jaarlaagcoördinatoren registreren de begeleiding die
leerlingen geboden wordt, zodat de overdracht naar nieuwe mentoren
verbeterd wordt. Vanaf schooljaar 2007-2008 zullen de mentoren ook hun
informatie toevoegen. Dubbel werk wordt zo voorkomen en de begeleiding
wordt efficiënter.
Ook binnen de bemensing van de administratie hebben wij geïnvesteerd in
het vergroten van het ICT-gehalte: ons hoofd administratie is tevens ICTadviseur, waardoor wij onder andere makkelijker dan voorheen kunnen
voorzien in de informatiebehoefte van het ministerie, de Inspectie, de
gemeente, de CFI, etc.
Onze nieuwe website is wendbaarder dan de vorige en staat ons meer toe
om in te spelen op de actualiteit. Door de links met het
roosterprogramma, het cijferprogramma en de administratie kunnen
leerlingen en ouders zich dagelijks op de hoogte stellen van de
ontwikkelingen, of het nu gaat om de laatste oudermededelingen,
rapportcijfers of veranderingen in het rooster.
29
5. Inzet en ontwikkeling van het personeel
5.1. DOELEN VAN HET PERSONEELSBELEID
Het Vossius Gymnasium is een school waar organisatie en
personeelsbeleid in dienst staan van de missie en de onderwijskundige
doelen die de school zich heeft gesteld. Met het personeelsbeleid beoogt
de school haar personeel een werkklimaat te bieden waarbij een ieder zich
binnen de school gedreven voelt om zijn takenpakket en
verantwoordelijkheden zo optimaal mogelijk te vervullen, en zichzelf zo
goed mogelijk te ontwikkelen.
Functioneringsgesprekken, taakbeleid en scholing worden gezien als de
belangrijkste instrumenten die hierbij het personeelsbeleid ter beschikking
staan.
5.2. FORMATIEBELEID
Directie
Docenten
OOP
Totaal
2004-2005
Bekostiging
Inzet
4,8
2,7
42,4
44,0
7,7
12,0
2005-2006
Bekostiging
Inzet
4,8
2,55
42,7
43,5
7,8
12
2006-2007
Bekostiging
Inzet
4,7
2,9
42,4
43,5
7,6
12
In het formatieplan wordt jaarlijks de inzet van personeel vastgesteld. Het
beleid, hier in dit schoolplan beschreven, vormt hiervoor het uitgangspunt.
De school kent al enige jaren een stabiele opbouw van leerlingaantallen.
De financiële situatie is goed en biedt ruimte voor ontwikkeling. De
leeftijdsopbouw van het personeel geeft een goede spreiding en het is te
verwachten dat de gemiddelde leeftijd niet veel zal veranderen, zodat het
GPL niet op korte termijn veel zal stijgen of dalen.
De uitgangspunten voor beleid blijven:
 De organisatie is plat en heeft een kleine directie.
 Binnen het onderwijzende personeel is geen hiërarchie; alle docenten
bereiken in beginsel de docent 1- functie.
 Ten behoeve van beleidsontwikkeling, vooral de onderwijsontwikkeling,
is er een beperkt aantal hoofddocenten.
 Ondersteunende taken worden zoveel mogelijk bij het ondersteunende
personeel gelegd.
30
5.3. TAAKBELEID
Het Vossius Gymnasium kent een taaktoedeling op basis van de geldende
normjaartaak, conform de CAO voor het voortgezet onderwijs. Dit
systeem is ontwikkeld door het rectorenconvent en gaat uit van specifieke
taken, niet-lesgebonden taken, lesuren en lesvoorbereidende taken. Het
bestuur van de OSGZ heeft dit systeem in het schooljaar 1999-2000
goedgekeurd, waarna de medezeggenschapsraden van de vier scholen
van de OSGZ het hebben geaccordeerd. De kaders waarbinnen de
taaktoedeling plaatsvindt zijn hiermee voor de zes gymnasia binnen het
bestuur van de OSZG gelijk getrokken.
Het taakbeleidmodel gaat uit van een splitsing van de docenttaken in drie
delen:
A-taken:
Lestaken
B-taken:
Algemene
schooltaken
C-taken:
Overige taken
Eén wekelijks lesuur betekent een jaarlast
van 48 klokuren. Voor Tweede Fase uren
wordt een opslag van 2 uur toegepast.
Minimaal 25 uur, maximaal 54 uur,
afhankelijk van de omvang van de
werktijdfactor.
Alle overige taken zijn opgenomen in de Clijst, waarin per taak is aangegeven welk
aantal klokuren hiervoor wordt toegekend
op jaarbasis.
De schoolleiding inventariseert jaarlijks de wensen van alle
personeelsleden ten aanzien van de invulling van de taken in een nieuw
schooljaar. Zij volgt de stelregel dat extra uren in eerste instantie worden
aangeboden aan het zittende personeel, indien er meer lesuren ontstaan
voor een vak en een zittend personeelslid heeft aangegeven zijn of haar
aanstelling te willen uitbreiden. Indien niet alle lesuren voor een vak door
zittende personeelsleden kunnen worden verzorgd, ontstaat er een
vacature waarvoor we extern werven. Als er in een vak minder lesuren
zijn dan past bij de baanomvang van de leden van de betreffende sectie,
dan zoeken we naar een passende aanvulling van de werkzaamheden. Een
vermindering van baanomvang vindt alleen plaats op vrijwillige basis.
Voor de zogenaamde C-takenlijst (de specifieke, niet-lesgebonden taken)
is het Vossius in staat zich met een onafhankelijk, eigen beleid te
profileren. De invulling van deze taken gebeurt in overleg tussen
medewerker en schoolleiding. Hierbij merken we op dat de invulling van
enige grotere C-taken: coördinaat, decanaat, lidmaatschap
onderwijscommissie, evenals enige specifieke C-taken zoals remedial
teaching, coaching of kunstcoördinator, worden vastgelegd voor een
31
aantal jaren. Andere C-taken kunnen per jaar wisselen. Bij de verdeling
van taken wordt rekening gehouden met randvoorwaarden van
lesurenverdeling en eventuele eisen van herplaatsingregelingen. Binnen
deze randvoorwaarden streven we ernaar de taken zodanig te verdelen
dat de kwaliteiten en interesses van de personeelsleden op een zo goed
mogelijke manier tot uitdrukking komen. Personeelsleden zijn in de
gelegenheid hun wensen kenbaar te maken tijdens
functioneringsgesprekken of tijdens de taakgesprekken die aan het eind
van elk cursusjaar worden gehouden.
Alle personeelsleden krijgen jaarlijks een formatieplan. Bij dit plan zit een
bijlage met een overzicht van de lesuren in het nieuwe cursusjaar en de
lijst met C-taken. Personeelsleden vullen het eigen takenpakket in met de
daarbij behorende berekeningen. Docenten die gebruik maken van de
BAPO-regeling kunnen dit op het blad aangeven en op basis daarvan de
berekeningen maken. In een gesprek met de schoolleiding wordt
vervolgens het definitieve takenpakket vastgelegd.
De schoolleiding stelt uitdrukkelijk dat zij altijd openstaat voor nieuwe
initiatieven op het gebied van taakbeleid.
De huidige C-takenlijst, inclusief de hieraan te besteden uren, is terug te
vinden in bijlage 3.
5.4. BELEID TEN AANZIEN VAN LOOPBAAN EN SCHOLING
Binnen de jaartaak van de docent wordt 10% van de uren aangemerkt als
uren ten behoeve van deskundigheidsbevordering. De docent legt hiervoor
verantwoording af tijdens de functioneringsgesprekken. Het initiatief voor
het volgen van (na)scholing kan zowel van de medewerker als van de
leidinggevende uitgaan.
Als gevolg van de wet BIO, maar ook om de hoge kwaliteitsnormen te
kunnen handhaven, zal de professionalisering steeds meer aandacht
krijgen. Het gaat hier om zowel de didactische als de pedagogische
vaardigheden van docenten. Enerzijds wordt dat bereikt door een goed
werkend systeem van collegiale intervisie te hebben, anderzijds zullen we
ook de professionalisering van buiten halen. Aan beide aspecten wordt al
gewerkt, dit zal nog verder uitgebouwd worden. Landelijk wordt er door
de samenwerkende gymnasia gewerkt aan het ontwikkelen van
gymnasiale didactiek in het project Pegasus. In een van de deelprojecten
heeft het Vossius geparticipeerd. Het is de bedoeling om hier in een ander
deelproject weer bij aan te haken. Een belangrijk aandachtspunt is het
actiever gebruik van ICT; ook hier worden stappen in gezet.
Naast de deskundigheidsbevordering van docenten heeft ook de
professionalisering van het ondersteunende personeel en de schoolleiding
32
de aandacht. Ook hier worden in functioneringsgesprekken afspraken
hierover gemaakt.
5.5. BELEID GERICHT OP VERBETERING VAN ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
Arbeidsomstandigheden zijn een belangrijk aandachtspunt van de
schoolleiding. Wij zijn alert op signalen van stress of grotere en kleinere
ergernissen en wij proberen dit transparant en bespreekbaar te maken, en
waar mogelijk op te lossen.
Het ziekteverzuim op het Vossius is relatief laag. Wij streven ernaar
preventief op te treden. Tijdig signaleren dat de werkdruk te hoog wordt
of dat mensen tekenen van overmatige spanning vertonen, kan leiden tot
minder ziekte en verzuim.
Stress is in het onderwijs een veelkomend probleem. Wij willen helderheid
verschaffen over taken en verantwoordelijkheden. Dit vermindert de
werkdruk. Verder zijn een gezond, optimistisch klimaat en collegiale
ondersteuning van groot belang voor het voorkomen van spanningen en
ziekteverzuim.
De school heeft uiteraard een ziekteverzuimbeleid. Alle verzuim wordt
geregistreerd en langdurig zieken of mensen die een bepaald
ziektepatroon vertonen, worden opgeroepen door de bedrijfsarts. De
schoolleiding heeft altijd contact met de zieke. Er is aandacht voor het
verloop van de ziekte en er wordt gekeken naar causale verbanden tussen
werk en ziekte.
De schoolleiding heeft regelmatig contact met de bedrijfsarts en bespreekt
mogelijke trajecten om een zieke op te vangen.
5.6. INSPRAAK EN MEDEZEGGENSCHAP
Alle zetels van de MR zijn bezet. De MR functioneert als kritische
meedenker van de schoolleiding. In het voorjaar van 2007 wordt de wet
WMS geïmplementeerd. Dat zal niet tot grote wijzigingen leiden, wel tot
een steviger rol van de PMR.
5.7. FUNCTIEDIFFERENTIATIE
De functiewaardering van het ondersteunende personeel volgens FUWAVO heeft plaatsgevonden en is geheel afgerond. Het functiegebouw voor
het onderwijzende personeel is vastgesteld. Er zijn vier functies voor
docenten: docent (schaal LB), docent 1 (schaal LC), hoofddocent (schaal
LD) en seniordocent (schaal LD). De laatste functie is alleen aangeboden
aan docenten die in augustus 2005 in schaal 12 waren aangesteld. Deze
33
functie zal verder niet meer worden uitgegeven. Alle docenten die breed
inzetbaar zijn voor het eigen vak kunnen bij goed functioneren worden
benoemd in de functie van docent 1. Het invoeringsplan voor de
hoofddocentfunctie is in ontwikkeling. Een hoofddocent is verantwoordelijk
voor de onderwijskwaliteit in een bepaald deel van het curriculum en
mede verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit van de gehele school.
Het is een onderwijsinhoudelijke functie die een zwaar beroep doet op de
persoonlijke leiderschapskwaliteiten en het verworven gezag. Het is de
bedoeling dat vóór 1 januari 2008 de eerste hoofddocentfuncties op het
Vossius Gymnasium zijn ingevuld.
34
6. Overige beleidsterreinen
6.1. FINANCIEEL BELEID
Na enige jaren van groei kent het Vossius Gymnasium al weer enige tijd
een stabiel leerlingaantal. In verband met de ruimte in het gebouw is het
de bedoeling om te krimpen naar ongeveer 750 leerlingen. Dit zal niet
leiden tot financiële problemen maar er kan enige frictie in de
personeelsformatie ontstaan. De reserve kan dit echter gemakkelijk
opvangen.
Net als de andere scholen van de OSZG draagt het Vossius Gymnasium
financieel bij aan de opbouw van het 4e Gymnasium totdat dit een
zelfstandige volgroeide school is.
Het is momenteel niet noodzakelijk extra middelen te reserveren met het
oog op ontwikkelingen zoals verbouwing of reorganisatie. Er is voldoende
financiële armslag voor vernieuwing en investeringen.
Er is wel geïnvesteerd in de docentensalarissen. In tegenstelling tot veel
scholen in het voortgezet onderwijs die voor de docentfunctie alleen de
LB-schaal gebruiken heeft de OSZG ervoor gekozen om aan eerstegraads
gekwalificeerde docenten de LC-schaal toe te kennen.
Op korte termijn zijn nieuwe investeringen in de ICT-hoek nodig, zowel op
personeel als materieel gebied. Wij verwachten dat deze zullen bijdragen
aan een verdere ontwikkeling van de school op dit gebied.
De financiële administratie vindt plaats in het administratiekantoor in
Haarlem. Deze afstand waarborgt de zorgvuldigheid in de financiële
procedures. In de school zelf gaat in feite nauwelijks geld om. De
ouderbijdragen, waarbij de ouders zelf kunnen aangeven hoe hoog deze
is, verlopen eveneens via het administratiekantoor.
Er is geen gericht beleid op het verwerven van extra inkomsten. Alleen
met de verhuur van het gebouw komt er extra geld binnen. Echter,
tegenover deze inkomsten staan uitgaven als avondconciërge en extra
exploitatiekosten.
6.2. MATERIEEL BELEID
De inzet van materiele middelen is gericht op het realiseren van de
doelstelling van de school: een aangename omgeving, die goed uitgerust
is, waarin leerlingen en leraren optimaal kunnen gedijen en waarin het
onderwijs optimaal verloopt.
Wij willen onderwijsvernieuwing mogelijk maken door de docenten en
leerlingen te voorzien van goede materialen. In het afgelopen jaar heeft
de school hier een aantal belangrijke stappen gezet, onder andere door
35
beamers met een internetaansluiting neer te zetten in 15 lokalen. Wij
overwegen om op korte termijn hier een vervolg aan te geven. Wij bieden
docenten alle ruimte om met klassensets van materialen of boeken het
onderwijs beter te laten verlopen. Verder investeren we in de mediatheek.
Het gebouw is enkele jaren geleden uitgebreid en ingrijpend gerenoveerd,
waarna vervolgens het achterstallig onderhoud is weggewerkt. Op dit
moment werken we vanuit een meerjarenonderhoudsplan.
De materiele vergoeding van het Rijk is al jaren niet toereikend om het
monumentale gebouw daterend uit de 30-er jaren van de vorige eeuw te
onderhouden en exploiteren. Dit is een blijvend punt van zorg.
De afgelopen jaren hebben wij tevens moeten investeren in
veiligheidsvoorzieningen. Wij verwachten dat er op dit gebied nog meer
investeringen aan zullen komen.
6.3. RELATIONEEL BELEID
Het relationeel beleid bestaat uit drie groepen: ouders/verzorgers,
onderwijsinstellingen en de directe omgeving.
Ouders/verzorgers
Het Vossius streeft ernaar goede contacten met de ouders/verzorgers van
de leerlingen te onderhouden. Dit betreft zowel informatie over de
ontwikkelingen en vorderingen van hun kind als de ontwikkelingen van de
school op andere vlakken. De oudervereniging verzorgt aan het begin van
elk schooljaar een thema-avond en vergadert regelmatig met de rector
over actuele punten.
De mentor is in de regel het aanspreekpunt tussen school en ouders als
het gaat om de ontwikkeling en de vorderingen van de leerling. De school
organiseert jaarlijks in december en april spreekuuravonden waarbij
ouders de vorderingen van de leerlingen kunnen bespreken met de
vakdocenten. Een spreekuuravond voor ouders en de desbetreffende
mentoren vindt plaats in maart.
Elk leerjaar kent bovendien een contactavond waarin, in aanwezigheid van
de mentoren, de contacten tussen ouders onderling en tussen ouders en
school verstevigd kunnen worden. Ouders en leerlingen ontvangen elk
schooljaar een programmaboekje dat de jaaragenda, het leerlingenstatuut
en de namenlijsten vermeldt.
Alle ouders krijgen vijf keer per jaar ‘Oudermededelingen’ opgestuurd per
post of per e-mail, waarin we al het recente en belangrijke nieuws
meedelen. De informatie staat ook op de website van de school.
We stimuleren tevens het contact met de ouders door hen actief te
betrekken bij schoolactiviteiten die de school en de leerlingen ten goede
36
komen. De belangeloze inzet van ouders in de afgelopen jaren in de
mediatheek is hiervan een uitstekend voorbeeld.
Onderwijsinstellingen
Het Vossius heeft intensief contact met andere onderwijsinstellingen van
verschillende niveaus: basisscholen, middelbaar onderwijs en het hoger
onderwijs.
Met de basisscholen waar onze leerlingen vandaan komen, is regelmatig
contact. De scholen ontvangen een rapportage waarin de prestaties van
hun ex-leerlingen staan vermeld. Dit gebeurt eveneens met het eventuele
eindexamenresultaat. Tijdens de voorlichtingsperiode bezoeken we een
vast aantal scholen en scholenmarkten, waarbij we leerlingen en ouders
informatie aanbieden over het Vossius Gymnasium.
Daarnaast onderhoudt de school contacten met de andere gymnasia
binnen het OSZG. Verder heeft de zorgcoördinator van de school een
netwerk van contacten met diverse scholen binnen het project ‘Zorg op
maat’.
Binnen het kader van internationalisering vindt regelmatig contact plaats
met scholen in het buitenland. Hierbij valt te denken aan uitwisselingen
als Lyon-Amsterdam en vice versa.
De school heeft veel banden met het hogere onderwijs. Leerlingen doen al
jaren mee aan een aansluitingsproject van de Universiteit van
Amsterdam, waarbij hen de mogelijkheid wordt geboden zich te oriënteren
op de universiteit. Met de Universiteit Leiden werkt het Vossius samen in
het LAPP-Topprogramma en het Pre-University College voor
hooggetalenteerde leerlingen. Binnen het project ‘Opleiden in de school’
met de Vrije Universiteit worden twee docenten van het Vossius opgeleid
met als doel een deel van de eerstegraadsopleiding voor stagiaires en nog
niet bevoegden in school te verzorgen.
Met het Calandlyceum in Amsterdam-West is vorig jaar een uitwisseling
begonnen met vijfde klas vwo-leerlingen om hen te confronteren met
andere milieus en daardoor ook meer de maatschappij de school in te
halen.
Directe omgeving
Het Vossius Gymnasium ligt in een rustige omgeving van de stad. De
school is zich bewust van het feit dat een goed contact met de direct
omwonenden zeer belangrijk is. Ook heeft de school vaste contacten met
de politie en Bureau Jeugdzorg.
37
7. Kwaliteitszorg
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe wij nagaan of wij als school aan de
doelen die wij ons stellen, voldoen. Zijn wij wel een veilige school? Leren
wij onze leerlingen denken en redeneren? Hoe zit het met de brede
algemene culturele en sociale vorming? In de missie en visie van de
school (zie hoofdstuk 3) is dit verwoord. Om te weten of de school hier
aan voldoet, moeten we zorgen dat er terugkoppeling plaatsvindt op een
aantal terreinen.
Er is op het Vossius Gymnasium een leerlingvolgsysteem. Dit wordt
beheerd door de mentor en de coördinator. Er wordt op dit moment hard
aan gewerkt om alle relevante gegevens op te slaan in Magister, ons
leerling-administratiesysteem. In dit leerlingvolgsysteem worden
persoonlijke gegevens van de leerling opgeslagen, die alleen voor de
opvolgende mentor, de jaarlaag- en zorgcoördinator en de schoolleiding
toegankelijk zijn.
Dagelijks wordt door de verzuimmedewerker het verzuim van leerlingen
geregistreerd. Bij ongeoorloofd verzuim wordt meteen gereageerd en/of
ingegrepen. Om de vijf weken krijgen ouders een overzicht thuis van het
verzuim van hun kind.
Als een leerling voortijdig, dit wil zeggen zonder diploma, de school
verlaat, is er altijd een eindgesprek met de coördinator of het
verantwoordelijke lid van de schoolleiding, waarbij teruggeblikt wordt op
de tijd op het Vossius Gymnasium.
Ook de leerlingen die wel met het diploma de school verlaten, worden
ondervraagd. De decaan stuurt in het eerste jaar dat zij van school af zijn
een uitgebreide vragenlijst naar deze groep. De meeste oud-leerlingen
vullen de lijst in. Door middel van deze enquête krijgen wij beter zicht op
de aansluiting van ons onderwijs op het vervolgonderwijs en op de
geleerde vaardigheden. De Vossianen blijken in hun verdere studie en
beroepspraktijk te profiteren van de kennis en vaardigheden die zij op
school hebben opgedaan. Uit hun reacties kunnen we ook opmaken dat
een diploma van het Vossius bij de universiteiten hoog aangeschreven
staat.
Verder wordt jaarlijks door de coördinatoren voor alle leerlingen die
doubleren of voortijdig de school verlaten een zogenaamde kruisjeslijst
ingevuld. Hierop wordt gescoord wat de factoren zijn die voor deze
leerling het doubleren of schoolverlaten hebben veroorzaakt.
38
Met elke nieuwe leerling die zich inschrijft wordt een kort gesprek
gevoerd. Daarnaast moeten de nieuwe leerling en de ouder/verzorger een
vragenlijst invullen. Dit maakt dat de school bij het samenstellen van
klassen en het inrichten van de start van het schooljaar al over veel
informatie beschikt (bijvoorbeeld of de leerlingen op de basisschool al
gewend zijn aan het krijgen van cijfers). In de eerste klas kunnen ouders
hun kinderen inschrijven voor het Centraal Begaafdheids Onderzoek
(CBO), dat samen met de School Vragen Lijst (SVL) en de FES indicaties
levert voor meer dan normale begaafdheid, leergierigheid, motivatie,
sociaal welbevinden en zelfbeeld.
Op grond daarvan kunnen leerlingen diepere, meer uitdagende
opdrachten krijgen in de eerste klas of doorverwezen worden naar Sociale
Vaardigheids Training of Remedial Teaching.
Ook vullen leerlingen van klas 2, 3 en 4 jaarlijks een enquête in die hun
tevredenheid over de school meet. Naar aanleiding van gesignaleerde
problemen (bijvoorbeeld in de leerlingenraad) kan het voorkomen dat er
een ad-hoc enquête wordt ontworpen.
In samenwerking met de vijf andere scholen van de OSZG wordt op dit
moment gewerkt aan het ontwikkelen van een leerling-enquête over de
lessen en leraren. Het is de bedoeling dat vanaf het voorjaar van 2007
deze enquête op alle OSZG-scholen zal worden afgenomen. Daarmee is
onderlinge vergelijking mogelijk.
In het cursusjaar 2005-2006 is door een extern bureau een
personeelstevredenheidsmeting uitgevoerd. De resultaten gaven aan dat
het Vossius Gymnasium gemiddeld tevreden personeel heeft. Op een punt
was verbetering nodig: het duidelijk(er) maken van de missie van de
school. Dit is een van de aanleidingen geweest om een conferentie voor
het voltallige onderwijzende personeel te organiseren om de missie en
visie, zoals eerder in dit plan beschreven, opnieuw te verwoorden.
De resultaten van de school zijn zeer goed.
Op het terrein van de tussentijdse uitstroom willen we graag enige
verbetering bereiken; we streven naar een gemiddelde tussentijdse
uitstroom van 3,5%.
Voor de doorstroompercentages en de gemiddelde eindexamencijfers
verwijzen wij u naar bijlage 4: De opbrengstenkaart van de Inspectie.
8. Bijlagen
Bijlage 1:
Activiteitenplan Vossius Gymnasium 2007-2008
39
Onderwerp
Doelstelling/activiteit
Planning
1 Onderwijsleerproces
1.1 Effectieve les
1.2 Huiswerk
1.3 Lesbezoek
1.4 Meergetalenteerden
1.5 Inrichting onderwijs
1.6 Talenonderwijs
1.7 Kunst en cultuur
1.8 maatschappelijk
bewustzijn
1.9 internationalisering
1.10 Elo
1.11 Contacten
Universiteiten
-In het ‘protocol lesbezoek’ worden observatiepunten
toegevoegd die uitwisseling didactiek bevorderen
-klankbordgroepen worden opgericht om lln te betrekken
bij onderwijs(verbeteringen)
- vakdocenten/mentoren melden slecht werkende lln. aan
na 6 weken (formulier), die vervolgens actiever naar hw
klas gestuurd worden(ljr 2) buddy toegewezen(lrj 3) ,
verplicht naar mediatheek tijdens tussenuren ljr (4)
-lrj 2 en 3 verplicht huiswerkuur en hulples
doel: rendementsverbetering onderbouw
Eigen didactische/pedagogische aanpak versterken door
wederzijds lesbezoek. Lesbezoek wordt
‘geïnstitutionaliseerd’ en in docententaak opgenomen
-Pilot van afgelopen jaar wordt uitgebreid naar meerdere
periodes in ljr 2 en 3. Samenwerking met SLO en inzet
van 3 collega’s via projectformatie.
-naast hulples, ook mogelijkheid van verdiepingsmodules
in klas 1 en 2
-continuering Pre-University en LAPP-Topprogramma
-Cultuurgeschiedenis wordt vernieuwd
-‘Cambridge’ klassen starten
- vernieuwing kunstonderwijs klas 2 wordt voorbereid
-wiskunde D wordt verder voorbereid en gestart
-Versterken talenonderwijs/mogelijkheden tot certificering
bieden
-doeltaal = voertaal verder uitbreiden
Cursus 2007-2008
Cursus 2007-2008
Cursus 2007/8
Cursus 2007/8
Cursus 2007/8
Cursus 2007/8
-museumtrajecten in klas 1, 2 en 3 opstarten
-kunstmodules worden uitgevoerd in klas 4 en verder
ontwikkeld
-maatschappelijke stage klas 4 wordt verder verbeterd
-maatschappelijk bewustzijn lln vergroten via (studie)les
project in lrj 2 i.s.m gamma vakken, uitbreiding naar
andere lrj en vakken voorbereiden
- gezamenlijke projecten met VWObbll van multiculturele
scholen
-we maken een ‘beleidsplan internationalisering’ ( Er
moeten nieuwe initiatieven worden ontwikkeld om
internationale contacten te bevorderen).
-deelname aan ‘Europees parlement’ via vakken gs/ne
Minstens 6 vakken betrekken V’ELO in hun onderwijs
- Secties universitaire docenten laten uitnodigen voor
gastcolleges
Cursus 2007/8
-Vergroten expertise team rond specifieke leerproblemen
o.a. door info zorgcoördinator.
Cursus 2007/8
Cursus 2007/8
Id
id
Cursus 2007/8
Cursus 2007/8
Cursus 2007/8
2 Leerlingenzorg
2.1 Expertise team
40
- intervisie en werkmiddagen om pedagogische aanpak af
te stemmen op lln. populatie
2.2 Hulplessen/
verbredingslessen
-continuering huidige beleid
-RT capaciteit wordt uitgebreid
Cursus 2007/8
Cursus 2007/8
2.3 Mentoraat
Professionaliteit verhogen door intervisie/cursus.
-idem via intervisie mentoren
-training mentoren gespreksvaardigheid
-pestprotocol uitvoeren
Cursus 2007/8
2.4 LVS
Intensiever gebruik magister i.v.m. leerlingvolgsysteem.
Cursus 2007/8
In schoolgids meer kwaliteitscijfers.
Leerlingtevredenheidsmeting doen.
Protocollen vaststellen.
Vernieuwde leerlingenenquête uitvoeren.
Systematiseren kwaliteitszorg (beleidsplan)
Rapportage verbeteren
-uitbreiding aantal beamers
-vernieuwing pc’s lokaal 309
-intensivering ict gebruik in de les
Continuering Intervisie groepen en
functioneringsgesprekken.
Cursus 2007
Cursus 2007
Cursus 2007/8
website intensiever inzetten voor communicatie ouders en
functionaliteiten uitbreiden
Intensiveren contacten basisscholen.
Op multiculturele basisscholen gerichte actie van de 4
gymnasia om meer een afspiegeling te worden van
Amsterdamse bevolking
Leer arrangementen
Cursus 2007/8
Cursus 2007/8
Streven naar 3,5 % door
-continueren evaluaties doubleren en schoolverlaten
-coachen doubleurs
-zwakke leerlingen ondersteunen
-monitoren toetsresultaten
Slaagpercentage minimaal 93 %
Gemiddeld eindcijfer 7
Cursus 2007/8
3 Organisatie/beleid
3.1 Kwaliteitszorg
3.2 ICT
3.3 Integraal
personeelsbeleid
3.4 Informatievoorziening
3.5 uitbreiden
voedingsgebied
Cursus 2007/8
Cursus 2007/8
Cursus 2007/8
4 Opbrengsten
4.1 Tussentijdse uitstroom
4.2 Examens
41
Cursus 2007/8
Bijlage 2: Zorgschema Vossius 2006/2007:
Zorgvraag vanuit:
• Leerling
• Docent
• Ouder/verzorger
• Mentor
• Schoolarts
• Basisschool
•Anders
Zorg binnen school (1)
Hulplessen
Memoriseren
Huiswerkklas
Hulp 5e & 6e klassers
CUMI
Mentor
Leerjaarcoördinator
•
•
•
•
•
Hulp binnen school (2)
Zorgcoördinator
•
•
•
•
•
(test, vergadering, etc.)
•
•
•
•
FRT
RT
SVH
Decaan
Vertrouwensper
soon
2e Lijnshulp (3)
Schoolverpleegkundige
Schoolarts
Onderwijshulpverlener
Leerplichtambtenaar
Externe instanties (4)
ZBC
•
•
•
•
•
•
Jaarcoördinator
Zorgcoördinator
Onderwijshulpverlener
Leerplichtambtenaar
Conrectoren
Schoolarts
42
•
•
•
•
Boppi
Altra
Bascule / de Waag
Spirit
Bijlage 3: C-takenlijst
taken
tarief
aantal
totaal
verbredingslessen
800
mentoraat klas 1
mentoraat klas 2
65
45
5
6
325
270
mentoraat klas 3
mentoraat klas 4
45
45
5
5
225
225
130
115
260
230
mentoraat klas 5
mentoraat klas 6
2 uur per leerling
2 uur per leerling
coördinaat klas 1
coördinaat klas 2
90+aantal klx40
70+aantal klx40
5
5
290
270
coördinaat klas 3
coördinaat klas 4
70+aantal klx40
70+aantal klx40
6
5
310
270
coördinaat klas 5
coördinaat klas 6
70+aantal klx40
30+aantal klx40
5
5
270
230
1
14
160
280
secretaris examen
sectievoorzitter
160
20
decanaat
bijzondere roosters
500
120
coaching nieuwe docenten/vervangers
vertrouwenspersoon
500
120
70
27
1
2
70
54
docentenbegeleider
intervisiegroepen
140
100
1
1
140
100
reizen
coördinatie Romereis
120
30
1
1
120
30
internationalisering
zorgcoördinator
45
200
2
1
90
200
35
45
3
1
105
45
60
100
1
1
60
100
motorische remedial teaching
cursus memoriseren
27
27
1
1
27
27
Huiswerkklas
bijlesorganisatie
45
45
1
1
45
45
100
75
1
1
100
75
lid medezeggenschapsraad
Italiaans
50
60
2
1
100
60
tekenclub
spelletjesclub
45
30
1
1
45
30
sportinstuif
coördinatie café chantant
45
60
1
1
45
60
muzikale begeleiding café chantant
begeleiding café chantant
90
45
1
1
90
45
orkestcontactpersoon
kerstconcert
20
30
1
2
20
60
135
45
1
1
135
45
10
60
1
1
10
60
faalangstreductietraining
cumi
dramalessen sociale vaardigheid
remedial teaching
voorzitter medezeggenschapsraad
secretaris medezeggenschapsraad
kunstcoördinator
orkestival
Eindexamenconcert
coördinatie productie
43
taken
tarief
aantal
totaal
strafmiddag
50
1
50
lustrumvoorbereiding
deelname romereis
45
30
2
14
90
420
120
480
100
deelname excursie
schoolfeesten buiten school
4 per dag
begeleiding bond
organisatie open dagen
45
20
1
3
45
60
begeleiding Vulpes
begeleiding leerlingenraad
30
15
1
1
30
15
onderwijscommissie
werkgroep bovenbouw
20
45
3
5
60
225
werkgroep onderbouw
curriculumcommissie
80
45
4
4
320
180
ICT-werkgroep
Kwaliteitszorg
45
45
3
1
135
45
ontwikkeltaken voor een vak
projectformatie
200
1000
totaal
C-taken
totaal
FTE
project
juniorbegeleiders
volggroep Pegasus
ontwikkelen Electronische Leeromgev.
Elo-project AK
Elo-ontwikkeling
ontwikkelen katernen klas 3
Plan Techniek
ontwikkelen materiaal bovenbouw
waarneming conrectoraat
opleidingsschooldocent
schrijven schoolplan
Beleid/org./planning/uitvoeren opleiden
coördinatie programma lesbezoek
promotietoer basisscholen
ontwikkelen materiaal onderbouw
ontwikkelgroep Wiskunde D
Cambridge-project kerngroep
Cambridge-project vleugelspelers
Bigband 05-06 en 06-07
tarief
20
15
50
45
15
51
45
30
492
45
55
250
45
73
95
150
45
25
90
Totaal projecten
aantal
1
1
2
1
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
2
2
1
10728
43,8
totaal
20
15
100
45
30
51
45
30
492
45
55
250
45
73
95
150
90
50
90
1771
44
Bijlage 4: Opbrengstenkaarten 2004-2006
Bron: Inspectie
Rendement
2004
91
% leerlingen in leerjaar 3 zonder
zittenblijven
Van 3e leerjaar naar diploma zonder
zittenblijven
71
2005
91
2006
94
71
82
2005
7.1
7.1
7.3
6.7
6.8
7.0
7.7
2006
6.9
6.8
7.3
6.4
6.3
6.8
7.2
Gemiddeld cijfer Centraal Examen
2004
6.9
7.0
7.1
6.1
6.3
6.8
7.3
Alle vakken
Nederlands
Engels, Frans en Duits
Aardrijkskunde en Geschiedenis
Economische vakken
Wis-, Natuur-, Scheikunde en Biologie
Latijn en Grieks
45
46
47
48
Download