EPLAN NEWS (EPLAN NIEUWS) voor versie 1.9 Copyright 2008 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG. EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische fouten of onvolkomenheden in deze technische informatie en is ook niet verantwoordelijk voor schade die direct of indirect terug te voeren is op de levering, de kwaliteit en het gebruik van dit materiaal. Dit document bevat eigendomsrechtelijk beschermde informatie die valt onder het auteursrecht. Alle rechten zijn beschermd. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG mag dit document noch geheel noch gedeeltelijk worden gekopieerd of vermenigvuldigd. De software die in dit document wordt beschreven, valt onder een licentiecontract. Gebruik en vermenigvuldiging is alleen toegestaan in het kader van dit contract. ® RITTAL is een geregistreerd handelsmerk van Rittal GmbH & Co. KG. ® ® ® ® ® EPLAN , EPLAN Electric P8 , EPLAN Fluid , EPLAN PPE en EPLAN Cabinet zijn geregistreerde handelsmerken van EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG. ® ® ® ® ® ® Windows NT , Windows 2000 , Windows XP , Windows Vista , Microsoft Windows , Microsoft ® ® ® ® Excel , Microsoft Access en Notepad zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. ® ® CLIP PROJECT en INTERBUS zijn geregistreerde handelsmerken van Phoenix Contact GmbH & Co. ® ® AutoCAD , Autodesk Inventor en Volo™View Express zijn geregistreerde handelsmerken van Autodesk, Inc. ® SIMATIC HW Konfig is een geregistreerd handelsmerk van Siemens AG. ® InstallShield is een geregistreerd handelsmerk van InstallShield, Inc. ® ® ® ® Adobe Reader en Adobe Acrobat zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. Alle andere genoemde productnamen, handelsnamen en bedrijfsnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de desbetreffende eigenaren. EPLAN gebruikt de Open-Source-Software 7-Zip (7za.dll), Copyright © by Igor Pavlov. De broncode van 7-Zip valt onder de GNU Lesser General Public License (LGPL). De broncode van 7-Zip en meer informatie over deze licentie vindt u op: http://www.7-zip.org Opmerking: Voor de gebruikte hardware gelden de voorwaarden die zijn vastgelegd door de fabrikant van het besturingssysteem. Hardwarecombinaties die volgens de fabrikant storingen kunnen veroorzaken, kunnen ook het EPLAN-systeem beïnvloeden. Voor een goedlopende besturing van EPLAN is een foutloze basisinstallatie van de hardware, het besturingssysteem en de drivers (bijvoorbeeld drivers voor de grafische kaarten) noodzakelijk. De algemene voorwaarden en gebruiksdoeleinden van de hardwarefabrikanten gelden ook voor de besturing van EPLAN. 2 / 144 Inhoudsopgave Voorwoord............................................................................................................. 9 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform ................................. 10 Artikelbeheer....................................................................................................... 10 Configuratie van de artikelstructuur ................................................................... 10 Configuratie van de vrije eigenschappen ........................................................... 14 Productsubgroep voor voorgeconfectioneerde kabels....................................... 15 De artikeldatabank actualiseren......................................................................... 15 Artikelbeheer/ -selectie via de SQL-server......................................................... 16 Artikelen uit schemagegevens genereren.......................................................... 18 Nieuw formaat voor de import van artikelgegevens ........................................... 19 Toekenning van velden bij de import van artikelgegevens................................. 19 Artikelimport via configuratiebestanden ............................................................. 20 Nieuwe klanten- / leveranciersrecords bij het bewerken van artikelen............... 21 Automatisch opslaan van artikelgegevens......................................................... 21 Uitgebreide artikelvelden ................................................................................... 22 Artikelstamgegevens-navigator.......................................................................... 22 Vernieuwingen in de aanvullende module "User Rights Management" ........ 23 De menustructuur via het rechtenbeheer sturen................................................ 23 De rechtendatabank actualiseren ...................................................................... 24 Nieuwe rechten.................................................................................................. 24 Interfacewijzigingen voor het dialoogvenster "Rechtenbeheer" ......................... 25 Schrijfbeveiliging voor de rechtendatabank ....................................................... 26 Databank wordt niet geopend bij het controleren van rechten ........................... 26 Nieuwe functionaliteit "Redlining" .................................................................... 27 Beschrijving van de "redlining workflow"............................................................ 28 Commentaar in de grafische editor weergeven en bewerken ............................ 29 Commentaar-navigator ...................................................................................... 29 Uitgebreide aanvullende module "EPLAN Project Reference"....................... 30 Vergelijkings- en uitgangsproject ....................................................................... 31 Project controleren............................................................................................. 32 Resultaten van de projectcontrole ..................................................................... 34 De resultaten in het meldingenbeheer ............................................................... 35 Nieuwe functie "Menuomvang selecteren" ...................................................... 36 3 / 144 Nieuwe EPLAN-basisprojecten met stamgegevens......................................... 38 Nieuwe menuopdracht "Documentatiebijlagen afdrukken"............................ 39 Nieuwe menuopdracht "Eigenschappen"......................................................... 40 Nieuwe snelmenuopdracht "Kolombreedte aanpassen" ................................ 40 Nieuwe layout van het dialoogvenster voor tijdelijke aanduiding-objecten.. 41 Artikelselectie voor de waarden van een variabele............................................ 42 Gegevensovername uit EPLAN 5 / fluidPLAN .................................................. 43 Verwerkingen ...................................................................................................... 45 Speciale layout voor de eerste pagina van een verwerking ............................... 45 Geblokkeerde verwerkingspagina's weergeven................................................. 46 Verwerkingen en aanmaakdatum ...................................................................... 46 Nieuwe filtermogelijkheden ................................................................................ 47 Regeleinden in verwerkingen............................................................................. 47 Onderdeel zonder artikelnummer ...................................................................... 47 Meerdere ODC's in één rij van het artikellijstoverzicht....................................... 48 Klemmentoebehoren in de klemmenopbouwlijst................................................ 48 Labeling ............................................................................................................... 49 Berekeningen voor de labeling .......................................................................... 49 Projecteigenschappen in het labelbereik ........................................................... 50 Pagina-navigator................................................................................................. 51 Handmatige paginasortering in de lijstweergave ............................................... 51 Pagina's via slepen & neerzetten verplaatsen of kopiëren................................. 52 Paginamacro's via slepen & neerzetten maken ................................................. 52 Structuurcodes direct hernoemen...................................................................... 53 Onderdelen.......................................................................................................... 54 Beschikbare hoofdfuncties automatisch herkennen........................................... 54 Filtermogelijkheid in de ODC-selectie ................................................................ 55 Gebruikergedefinieerde eigenschapsgroeperingen opslaan.............................. 55 Weergave-instellingen voor aansluitingen ......................................................... 56 ODC-overname volgens de GOST-norm ........................................................... 58 Onderdelen-navigator......................................................................................... 59 Filter in de navigators......................................................................................... 59 Klemmen / stekers .............................................................................................. 59 Zoeken en vervangen ......................................................................................... 60 4 / 144 Grafische editor .................................................................................................. 60 Meldingsteksten in de grafische editor............................................................... 60 Formuliereditor ................................................................................................... 61 Berekeningen en formatteringen in formulieren ................................................. 61 Scheidingsteken tussen kopobjecten................................................................. 62 Eigen scheidingstekens voor formulieren definiëren.......................................... 63 Kopteksten in formulieren nieuw genereren....................................................... 64 Instellingen.......................................................................................................... 66 Symbool voor verbindingsdefinitiepunten bij kabels / afschermingen ................ 66 Alternatieve eigenschapsgroepering gebruiken ................................................. 67 Lettertypen als projectinstellingen...................................................................... 68 Rij- en kolomgegevens in de kruisverwijzing wisselen....................................... 68 Afbreekpuntenkruisverwijzingen actualiseren .................................................... 69 Gebruik van de aanmeldingsnaam .................................................................... 69 Eigenschapsnummer na de eigenschapsnaam weergeven............................... 70 Onzichtbare elementen bij de PDF-export uitvoeren ......................................... 71 Schaalfactoren voor het afdrukken .................................................................... 71 Eigenschappen ................................................................................................... 72 Pagina-eigenschappen ...................................................................................... 72 Blokeigenschappen............................................................................................ 72 Eigenschap "Klemmen- / stekercontactcode" .................................................... 72 Direct bewerken .................................................................................................. 73 Tip van de dag..................................................................................................... 73 Algemene wijzigingen ........................................................................................ 74 Symboolvarianten verwijderen........................................................................... 74 Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8........................................ 75 Vernieuwingen in de aanvullende module "PLC & Bus Extension"............... 75 Schema's automatisch uit PLC-gegevens genereren ........................................ 75 Interface voor de gegevensuitwisseling met PLC-configuratiesystemen ........... 78 Synchronisatie van PLC-busconfiguratiegegevens bij de import naar EPLAN .. 79 Artikeltoekenning bij de import van PLC-gegevens via de objectbeschrijving.... 82 Toekenning van aansluitcodes bij de import van PLC-gegevens....................... 83 Terugboeken van adressen bij PLC-aansluitingen ............................................ 83 Weergave van procesgegevens in de busconfiguratie-navigator....................... 84 Nieuwe eigenschappen voor PLC-kasten .......................................................... 85 5 / 144 PLC-gegevens bloksgewijs afboeken ................................................................ 86 Adresseren volgens aansluitcode met steker-ODC ........................................... 86 Kabels / verbindingen......................................................................................... 87 Functietekst bij kabels en afschermingen .......................................................... 87 Bron en doel in de kabel-ODC ........................................................................... 87 Aan verbindingen automatisch aders toekennen ............................................... 88 Verbindingseigenschappen via verbindingsdefinitiepunten weergeven ............. 88 Speciale onderwerpen EPLAN Fluid ................................................. 89 Aanpassing van de Festo-koppeling................................................................. 89 Hyperlinks naar de Festo-website..................................................................... 90 Voorgefilterde Festo-artikelselectie .................................................................. 91 Nieuw weergavetype "Meerlijnig Fluid" ............................................................ 92 Functieteksten voor verschillende weergavetypen synchroniseren ............. 94 Weergavemogelijkheden voor slangverbindingen .......................................... 94 Nieuwe layers voor de verbindingsweergave .................................................. 95 Het juiste bereik bij de Festo-import ................................................................. 96 Speciale onderwerpen EPLAN PPE................................................... 97 Projectopties voor EPLAN PPE ......................................................................... 97 Externe bewerking.............................................................................................. 97 Meertalige invoer ................................................................................................ 97 PDF- / DXF-export ............................................................................................... 98 Automatisch nummeren van PLT-systemen .................................................... 98 De bewerkingsfunctie selecteren ...................................................................... 98 Aanvullende artikeleigenschappen................................................................... 99 Overname van vrije eigenschappen van een artikel........................................ 99 Overdracht van structuurcodes ........................................................................ 99 Reactie van het grafisch voorbeeld................................................................... 99 EPLAN View ...................................................................................... 100 Potentiaal- en signaaltracering........................................................................ 100 Weergavetaal voor "variabele" teksten........................................................... 100 Navigators in EPLAN View............................................................................... 100 6 / 144 Vernieuwingen in de aanvullende module "API Extension" .......... 101 Methoden en eigenschappen die niet meer worden ondersteund ............... 104 Overige vernieuwingen en informatie ............................................. 107 Vernieuwingen bij de stamgegevens .............................................................. 107 Stamgegevens: Projecten en projectsjablonen................................................ 107 Stamgegevens: Symbolen ............................................................................... 108 Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek...................................................... 125 Stamgegevens: Formulieren en plotkaders ..................................................... 126 Stamgegevens: Macro's .................................................................................. 131 Stamgegevens: Instellingen voor meldingen en controleprocedures............... 132 Stamgegevens: Onderdelennummering .......................................................... 132 Stamgegevens: Commentaar-navigator .......................................................... 132 Stamgegevens: In tabel bewerken................................................................... 133 Stamgegevens: Normenwisseling.................................................................... 133 Stamgegevens: PLC ........................................................................................ 133 Stamgegevens: Inch-configuratie .................................................................... 134 Klantenaanvragen en meldingen..................................................................... 135 Activeringscode ................................................................................................ 138 Installatie ........................................................................................................... 138 Vrijgegeven client-besturingssystemen ......................................................... 140 Windows XP Professional SP2 ........................................................................ 140 Windows Vista ................................................................................................. 140 Vrijgegeven server-besturingssystemen........................................................ 141 Windows 2003 Server SP2 .............................................................................. 141 Windows 2003 Server R2 ................................................................................ 141 Vrijgegeven databanksystemen voor het artikelbeheer en de artikelselectie .................................................................................................... 141 Afgekondigde besturingssystemen ................................................................ 142 Windows 2000 Professional............................................................................. 142 Afkondiging van Windows 2000 Server ........................................................... 142 Hardwarevereisten............................................................................................ 143 Netwerkvereisten .............................................................................................. 144 7 / 144 8 / 144 Voorwoord Geachte EPLAN-gebruiker, Het is zover – de nieuwe versie van het EPLAN-platform is beschikbaar. Profiteer van innovatieve functies en verbeteringen waarmee u uw engineering nog efficiënter kunt vormgeven. Alleen al aan de omvang van deze EPLAN News kunt u afleiden hoeveel vernieuwingen in deze versie zijn opgenomen. Nieuwe flexibiliteit in het artikelbeheer, vrijgave voor Windows Vista, redlining, verbeterde ergonomie, berekening in formulieren, vereenvoudigd beheer van tijdelijke aanduiding-objecten – het doet ons plezier u zoveel nieuws te kunnen bieden. Neem rustig de tijd om deze EPLAN News door te lezen en ontdek uw eigen highlights in versie 1.9. "Uw feedback is belangrijk voor ons." Bij EPLAN Software & Service is dat geen loze kreet, maar échte klantgerichtheid. Vele vernieuwingen en verbeteringen zijn gebaseerd op uw feedback. Hartelijk dank hiervoor. Met uw hulp is een efficiënte doorontwikkeling van het EPLAN-platform gewaarborgd. In dit document worden alle vernieuwingen in deze versie en andere belangrijke informatie op een overzichtelijke manier besproken. Voor het eerst is de EPLAN News voor EPLAN Electric P8, EPLAN Fluid en EPLAN PPE in één document gecombineerd. Het eerste hoofdstuk bevat de vernieuwingen die betrekking hebben op onderwerpen die alle producten aangaan. In de volgende hoofdstukken worden de aspecten van de afzonderlijke producten besproken. Veel plezier met deze ruim 140 pagina's vol innovaties en highlights en laat u verrassen door de nieuwe mogelijkheden van uw EPLAN software. Wij wensen u veel succes! Het team van EPLAN Software & Service 9 / 144 Vernieuwingen voor het hele EPLANplatform Artikelbeheer Configuratie van de artikelstructuur Artikelen kunnen op basis van individuele eisen van de klant worden gestructureerd. Ook gestandaardiseerde structuren zoals VDMA, eCl@ss en ETIM zijn mogelijk. Het uiterlijk van het EPLAN-platform past zich optimaal aan de bestaande structuur en denkwijze aan. Daardoor kunnen onderdelen aan de hand van klantspecifieke criteria worden onderhouden en stap voor stap in een boomstructuur worden geselecteerd. Voordeel: Artikelen kunnen intuïtief, snel en eenvoudig worden beheerd en gebruikt. In de boomweergave van het artikelbeheer is de structuur van artikelen niet meer zoals tot dusver vast opgebouwd, maar kan door de gebruiker vrij worden gedefinieerd. Op deze wijze kunnen artikelgegevens voor verschillende klanten en voor verschillende ontwerpen worden voorbereid. Net als in een schema wordt een boomstructuur in een zogeheten "boomconfiguratie" vastgelegd. In een dergelijke configuratie definieert u eerst de "hoofdknooppunten", die later als bovenste hiërarchieniveau in de boomstructuur worden weergegeven. Vervolgens definieert u de substructuur. Daarbij kunnen alle in het artikelbeheer voorkomende velden als structuurknooppunten voor de groepering worden gebruikt. U selecteert of definieert een boomconfiguratie in de gebruikerspecifieke instellingen, die ook vanuit het artikelbeheer via Extra > Algemeen kunnen worden opgeroepen. 10 / 144 In het dialoogvenster Instellingen: Artikelbeheer is hiervoor nu het nieuwe veld Boomconfiguratie beschikbaar. Om een nieuwe configuratie te maken, klikt u naast het veld Boomconfiguratie op [...], waarna het het dialoogvenster Boomconfiguratie wordt geopend. 11 / 144 In dit dialoogvenster worden de hoofdknooppunten van de geselecteerde boomconfiguratie weergegeven. Voor de standaardconfiguratie – het schema "Standaardinstelling EPLAN" – heet het hoofdknooppunt bijvoorbeeld "Artikel". Met de bekende knoppen voor het veld Schema kunt u nieuwe configuraties maken of bestaande configuraties kopiëren, exporteren etc. U kunt een nieuw hoofdknooppunt maken door naast het veld Hoofdknooppunten op de knop (Nieuw) te klikken. Het dialoogvenster Boomconfiguratie - hoofdknooppunten wordt geopend. Geef hier in het veld Naam de naam van het hoofdknooppunt op, zoals deze in de boomweergave van het artikelbeheer moet worden weerge(Nieuw) eigenschappen aan het geven. Vervolgens kent via de knop hoofdknooppunt toe. Deze eigenschappen vormen later de andere hiërarchieniveaus (subknooppunten) in de boom. Voor een hoofdknooppunt "Kabel" kunnen bijvoorbeeld de volgende eigenschappen worden gekozen: "Kabeltype", "Aderdoorsnede/ -diameter", "Aantal aders". 12 / 144 Als u alle dialoogvensters met [OK] hebt gesloten, wordt de boomweergave van het artikelbeheer aan de geselecteerde boomconfiguratie aangepast. Als laatste niveau in een boom worden de afzonderlijke artikelnummers weergegeven. Als bij de configuratie van de hoofdknooppunten eigenschappen zijn geselecteerd die bij artikelen ontbreken, ontstaan er lege structuurknooppunten. Als u ons voorbeeld hebt gevolgd, bevat uw artikelbeheer nu het hoofdknooppunt "Kabel". Als eerste onderscheidingscriterium zijn de kabels gesorteerd op kabeltype. Artikelen zonder kabelgegevens worden eerst onder een naamloos subknooppunt verzameld. Dergelijke subknooppunten kunt u verwijderen door voor het hoofdknooppunt "Kabel" een filter in te stellen. Open daartoe opnieuw het dialoogvenster Boomconfiguratie, klik in de rij met de hoofdknooppuntnaam "Kabel" en ga vervolgens via de knop [...] rechts naast de rij naar het dialoogvenster Boomconfiguratie hoofdknooppunten. Klik hier naast het veld Filter op [...] en stel vervolgens in het dialoogvenster Filter als filtercriterium Kabeltype > 0 in. Als u alle dialoogvensters weer met [OK] hebt gesloten, worden onder het hoofdknooppunt "Kabel" alleen nog kabelartikelen weergegeven. Opmerking: Ook de artikelstructuur in de artikelselectie kan worden geconfigureerd. U kunt in het dialoogvenster Instellingen: Interne artikelselectie een speciale boomconfiguratie definiëren die afwijkt van de artikelstructuur in het artikelbeheer. U bereikt dit dialoogvenster bijvoorbeeld via Opties > Instellingen > Gebruiker > Beheer > Artikelselectie. Selecteer in het dialoogvenster Instellingen: Artikelselectie de optie Intern, klik op [...] en stel vervolgens in het veld Boomconfiguratie het gewenste schema voor de boomweergave in de artikelselectie in. 13 / 144 Configuratie van de vrije eigenschappen De vrije eigenschappen in het artikelbeheer kunnen nu met behulp van de EPLAN-schematechniek worden geconfigureerd. Daartoe is het tabblad Vrije eigenschappen uitgebreid met de vervolgkeuzelijst Schema. Voordeel: Bestaande vrije eigenschappen kunnen snel en zonder typefouten aan verschillende artikelen worden overgedragen. Met de knop [...] naast het veld Schema opent u het nieuwe dialoogvenster Vrije eigenschappen configureren. Hier kunt u nieuwe schema's met voorgedefinieerde vrije eigenschappen maken. Om de voorgedefinieerde vrije eigenschappen over te dragen, selecteert u het betreffende schema op het tabblad Vrije eigenschappen en drukt u vervolgens op de knop [Schema toewijzen]. De huidige vrije eigenschappen van het betreffende artikel worden vervangen door de voorgedefinieerde beschrijvingen, waarden en eenheden. Deze ingevoegde eigenschappen kunnen naderhand worden gewijzigd. 14 / 144 Productsubgroep voor voorgeconfectioneerde kabels In het artikelbeheer van deze nieuwe versie is de nieuwe productsubgroep Voorgeconfectioneerd opgenomen. Met deze productsubgroep kunt u voorgeconfectioneerde kabels beter in de structuur van het artikelbeheer sorteren. Omdat de betreffende kabels meestal in kabelweergaveschema's worden weergegeven, is het tabblad Kabelgegevens uitgebreid met het veld Kabelweergaveschemaformulier. Hier kunt u het formulier opgeven dat voor het kabelweergaveschema moet worden gebruikt. Klik op [...] om in het dialoogvenster Formulier selecteren een geschikt formulier te selecteren. Als u een dergelijk artikel in de grafische editor selecteert, wordt het formulier dat in het artikelbeheer is ingevoerd aan de eigenschap Kabelweergaveschemaformulier <20092> overgedragen. Daardoor wordt de kabel in het kabelweergaveschema weergegeven. De artikeldatabank actualiseren De artikeldatabank kan nu nog alleen via het artikelbeheer naar een nieuwe versie worden geactualiseerd. Als de artikeldatabank wordt gelezen (artikel- / apparaatselectie, artikel-navigator), vindt er daarentegen geen actualisering meer plaats! Als u in het artikelbeheer via [Extra] > Algemeen een artikeldatabank van een oudere EPLAN-versie opent, wordt de databank niet meer automatisch geactualiseerd, maar gebeurt dit pas nadat daarom is gevraagd. Als u de vraag Wilt u de artikeldatabank "databankbestandsnaam" actualiseren? met [Ja] hebt beantwoord, wordt de artikeldatabank geactualiseerd. Daarbij wordt van de oude artikeldatabank een backup gemaakt (bijvoorbeeld ESS_part001 backup 1.mdb). Als u op [Nee] klikt, wordt de artikeldatabank niet geactualiseerd. Daardoor blijven de gegevensvelden van het artikelbeheer leeg en kunnen deze niet worden bewerkt. 15 / 144 Artikelen kunnen zowel uit een nieuwe als uit een oudere versie van de artikeldatabank worden geselecteerd. Bij andere programmaonderdelen (zoals de artikelsynchronisatie Huidig project --> artikeldatabank) waarmee gegevens van de artikeldatabank kunnen worden gewijzigd, verschijnt een foutmelding als de artikeldatabank niet met de actuele versie overeenkomt. Opmerking: Als u met meerdere EPLAN-versies werkt, raden wij aan om voor het bewerken en onderhouden van de artikeldatabank altijd de nieuwste EPLAN-versie te gebruiken. Artikelbeheer/ -selectie via de SQL-server U kunt uw artikelstamgegevens nu behalve in de Access-artikeldatabank ook op een SQL-server opslaan. Welke SQL-server u kunt gebruiken, leest u in hoofdstuk "Vrijgegeven databanksystemen voor het artikelbeheer en de artikelselectie" op pagina 141. Voordeel: Door de ondersteuning van een SQL-databank kan de performance van het artikelbeheer (en ook van de artikelselectie) aanzienlijk worden verbeterd. Er kunnen nu ook grote aantallen artikelen worden gekoppeld. Daartoe kunt u, daar waar u eerder een Access-databank hebt geselecteerd, nu ook een SQL-serververbinding aangeven. Artikelbeheer Dat geldt bijvoorbeeld voor de instellingen van het artikelbeheer. Het dialoogvenster Instellingen: Artikelbeheer is uitgebreid met de optie SQL-server (zie afbeelding in hoofdstuk "Configuratie van de artikelstructuur" op pagina 10). Met de knop [...] opent u het dialoogvenster SQL-server-instelling, waarin u de instellingen voor de SQL-server aanbrengt. 16 / 144 Als in de instellingen van het artikelbeheer een SQL-server is ingevoerd, wordt via Extra > Nieuwe databank niet het selectiedialoogvenster voor de Access-artikeldatabank geopend, maar het dialoogvenster SQLserver-databank maken. Hier kunt u de naam voor de nieuwe databank op de SQL-server opgeven. Opmerking: Om in het dialoogvenster SQL-server-databank maken de naam van een nieuwe databank te kunnen opgeven, moet deze reeds op de SQLserver zijn ingesteld. Als u op de SQL-server over beheerdersrechten beschikt, kunt u ook direct een nieuwe databank maken. Neem hiervoor contact op met uw systeembeheerder. Artikelselectie Standaard is in de instellingen voor de interne artikelselectie de databank uit het artikelbeheer ingesteld. Als u voor de artikelselectie een andere databank wilt gebruiken, kunt u hier een SQL-server selecteren. Daartoe beschikt het dialoogvenster Instellingen: Interne artikelselectie over de optie SQL-server. Via [...] opent u de instellingen voor de SQL-server. Opmerking: Houd er rekening mee dat de SQL-server-instellingen in twee verschillende instellingsbereiken kan worden opgeslagen. De SQLinstellingen in de artikelselectie gelden alleen voor de artikelselectie. Evenzo gelden de SQL-instellingen voor het artikelbeheer alleen voor het artikelbeheer. 17 / 144 Artikelen uit schemagegevens genereren Uit de gegevens die bij een schemasymbool zijn opgeslagen, kan in EPLAN een artikel worden gegenereerd. Daarbij worden o.a. de artikelen en de apparaattypische gegevens (functiedefinitie, aansluitcode etc.) aan de artikeldatabank overgedragen. Nieuw is dat na het kiezen van Snelmenu > Artikel genereren het dialoogvenster Artikelbeheer wordt geopend. Voordeel: U kunt de gegevens van het op deze wijze gegenereerde artikel direct en zonder nabewerking aanmaken. Het nieuwe artikel wordt aan de hand van de functiedefinitie bij het schemasymbool in de productgroepstructuur van het artikelbeheer ingedeeld en is standaard voorgeselecteerd. Indien nodig kunt u de gegevens van het artikel op de tabbladen rechts in het venster wijzigen. Artikelen die op deze wijze worden gegenereerd, krijgen op het tabblad Technische gegevens als invoer voor de Functiegroep de waarde "NEW". Daardoor kunt u gericht op dergelijke artikelen filteren. Als het schemasymbool op het tabblad Artikel geen artikelnummer heeft, wordt de betreffende menuopdracht in het snelmenu grijs weergegeven en kan deze niet worden uitgevoerd. 18 / 144 Nieuw formaat voor de import van artikelgegevens Voor de import van artikelgegevens in het artikelbeheer via Extra > Importeren is nu ook het formaat "BMEcat" beschikbaar. BMEcat is een XML-gebaseerde standaard voor de overdracht van elektronische productcatalogi. EPLAN ondersteunt BMEcat 2005 (en daarmee automatisch ook BMEcat 1.2). Voordeel: Met behulp van het formaat "BMEcat" kunnen artikelgegevens van fabrikanten volledig en met een classificatie volgens ETIM of eCl@ss worden overgenomen. In het dialoogvenster Records importeren kunt u in de vervolgkeuzelijst Bestandstype een dergelijke invoer selecteren. Bij de import worden de niveaus van een classificatiesysteem, dat met het formaat "BMEcat" wordt overgedragen, op het tabblad Attributen overgenomen. Met behulp van deze attributen kunt u vervolgens een schema voor de weergave van de artikelgegevens (boomconfiguratie) maken. Toekenning van velden bij de import van artikelgegevens Bij het importeren van artikelen kunt u nu ook velden toekennen. Daartoe is het dialoogvenster Records importeren uitgebreid met het veld Veldtoekenning. Met behulp van een schema definieert u hier voor de structuur en de vrije eigenschappen, in welke velden van de databank de te importeren gegevens moeten worden ingelezen. Voordeel: De gegevensuitwisseling tussen klanten die verschillende structuren gebruiken wordt eenvoudiger. 19 / 144 Artikelimport via configuratiebestanden Bij de import van artikelgegevens met de bestandstypen "CSV" of "Tekst" kunt u nu in het configuratiebestand definiëren in welke taal de teksten moeten worden geïmporteerd. Daartoe wordt in het configuratiebestand bij het betreffende meertalige veld het gewenste taalkenmerk aangegeven. Voorbeeld: Een mogelijke definitie in het configuratiebestand: description1="DE_de@" + [1!#26] + ";EN_us@" + [1!#27] + ";RU_ru@" + [1!#28] + ";" Hier is de informatie voor het veld Omschrijving 1 (description1) over drie kolommen verdeeld. Kolom 26=Duits, kolom 27=Engels, kolom 28=Russisch. Deze drie kolommen worden door de bovengenoemde configuratie gecombineerd. Voordeel: De vertalingen in de verschillende gegevensbronnen kunnen zo direct in een meertalig veld worden ingelezen. Daardoor hoeft u vertalingen niet steeds opnieuw te importeren. Bij de artikelgegevensimport van vrije eigenschappen kunnen nu alle te importeren vrije eigenschappen in één rij worden weergegeven. Daartoe moeten in het bijbehorende configuratiebestand de te importeren vrije eigenschappen met hun rijnummers op het tabblad Vrije eigenschappen worden weergegeven. 20 / 144 Voorbeeld: Een mogelijke definitie in het configuratiebestand: table=tblFreeProperty description.1=[#3] val.1=[#4] unit.1=[#5] description.2=[#6] val.2=[#7] unit.2=[#8] Het betreffende rijnummer op het tabblad Vrije eigenschappen wordt met een punt "." na de veldnamen description, val en unit ingevoerd. Nieuwe klanten- / leveranciersrecords bij het bewerken van artikelen Als u bij het bewerken van een artikel op het tabblad Algemeen in de velden Fabrikant / Leverancier een afkorting invoert die nog niet bestaat, wordt er automatisch een lege klanten- / leveranciersrecord gegenereerd die u vervolgens van gegevens moet voorzien. Automatisch opslaan van artikelgegevens Bij alle acties waarbij een object met een artikelnummer in het project wordt ingevoegd en het artikel nog niet in het project voorkomt (bijvoorbeeld invoegen van macro's, invoegen van gekopieerde pagina's etc.), wordt dit artikel nu automatisch in het project opgeslagen (geladen). Dit gebeurt echter alleen als de gebruiker over het recht beschikt om artikelen of apparaten te selecteren. Voordeel: Artikelgegevens hoeven in dit geval niet meer zoals tot dusver het geval was, te worden gesynchroniseerd. 21 / 144 Uitgebreide artikelvelden In het artikelbeheer is de maximale lengte van de velden Artikelnummer en Typenummer uitgebreid tot 255 tekens. De wijziging voor de artikelnummers heeft betrekking op alle tabbladen (Algemeen, Bouwgroep, etc.), waarop dit veld voorkomt. Bovendien is ook de lengte van het veld Bestelnummer op het tabblad Algemeen tot 120 tekens vergroot. Artikelstamgegevens-navigator De menuopdracht voor het dialoogvenster Artikelstamgegevens is uit het menu Projectgegevens verwijderd en bevindt zich nu onder Hulpprogramma's > Artikel > Artikelstamgegevens-navigator. In dit dialoogvenster krijgt u een overzicht van de bestaande artikelstamgegevens. Daarnaast kunt u het dialoogvenster nu ook (Artikelstamgegevens) op de werkbalk openen met de knop Projectbewerking. 22 / 144 Vernieuwingen in de aanvullende module "User Rights Management" Opmerking: De aanvullende module "User Rights Management" maakt geen deel uit van de standaard leveringsomvang. Hiervoor moet apart een licentie worden aangeschaft. De menustructuur via het rechtenbeheer sturen Met de aanvullende module "User Rights Management", het rechtenbeheer, kunt u nu ook de omvang van de menu's en snelmenu's sturen. Als een gebruiker voor bepaalde bewerkingen geen rechten heeft, worden de bijbehorende menuopdrachten verborgen. Op deze manier kan een beheerder zowel de rechten als de menustructuur configureren. Voordeel: Gebruikers wordt verlost van menuopdrachten die ze niet nodig hebben. Dat verhoogt de overzichtelijkheid van het programma en daarmee de bedieningssnelheid en de arbeidseffectiviteit. Opmerking: Een uitzondering vormen de menuopdrachten die ook op andere plaatsen in het programma worden gebruikt (zoals Kopiëren of Verwijderen); deze worden nog wel weergegeven. Als de gebruiker deze acties oproept, verschijnt er een melding dat de betreffende bewerking op grond van de instellingen in het rechtenbeheer niet mogelijk is. 23 / 144 De rechtendatabank actualiseren In de nieuwe versie is het mogelijk om de rechtendatabank te actualiseren. Voordeel: U kunt de nieuwe rechten die EPLAN voor het rechtenbeheer beschikbaar stelt, overnemen en gelijktijdig de rechten die aan u zijn toegewezen en bestaande gebruikersgroepen behouden. Om deze functionaliteit te gebruiken, klikt u in het dialoogvenster Rechtenbeheer op de nieuwe knop [Actualiseren]. De voortgang van de actualisering wordt aangegeven door een voortgangsbalk. Daarbij worden de nieuwe rechten aan uw rechtendatabank overgedragen. Na het actualiseren wordt automatisch het dialoogvenster Systeemmeldingen geopend. Hier kunt u bekijken welke rechten zijn toegevoegd of verwijderd. De nieuwe rechten zijn vervolgens beschikbaar voor de bestaande gebruikersgroepen. Ze zijn standaard voor alle groepen geactiveerd, ook voor de groep "Gasten". Daarnaast kunt u nu ook de gebruikersgroep "Gasten" bewerken. Nieuwe rechten De beheerders kunnen het rechtenbeheer nu ook op dialoogvensters toepassen. Als een dialoogvenster zoals de pagina-navigator voor een bepaalde gebruikersgroep wordt vergrendeld, kunnen de groepsleden het dialoogvenster wel openen maar daarin geen gegevens of documenten bewerken. Een uitzondering vormen de instellingendialoogvensters. Deze worden verborgen als ze voor een gebruikersgroep zijn vergrendeld. De rechten voor dialoogvensters worden in het dialoogvenster Rechtenbeheer: <Gebruikersgroep> aangegeven door de toevoeging "[dialoogvenster]". Zo bevindt zich bijvoorbeeld in de rechten voor het paginabeheer het recht Pagina-navigator [dialoogvenster]. 24 / 144 Het rechtenbeheer bevat nu ook (nieuwe) rechten voor EPLAN APIacties. Deze worden aangegeven door de toevoeging "[interface]". Zo vindt u bijvoorbeeld in de categorie Afdrukken en afdrukvoorbeeld naast het recht Afdrukken voor de menuopdracht het nieuwe recht Afdrukken [interface ] voor de EPLAN API-actie "print". Als een gebruiker voor deze actie geen rechten heeft, kan hij bijvoorbeeld geen projectpagina's afdrukken door het invoeren van opdrachtregelparameters. Interfacewijzigingen voor het dialoogvenster "Rechtenbeheer" Naast de in de vorige paragraaf genoemde nieuwe knop [Actualiseren] zijn in de dialoogvensters Rechtenbeheer: Gebruikers en Rechtenbeheer: Groepen nog andere wijzigingen in de interface aangebracht. De functies Bewerken, Nieuw en Verwijderen zijn nu – zoals u dat gewend bent van veel dialoogvensters in EPLAN – als knoppen op een werkbalk boven de gebruikers of groepen beschikbaar. 25 / 144 Het dialoogvenster Rechtenbeheer: Groepen beschikt bovendien over (Kopiëren). Via deze knop kopieert u een bestaande de knop gebruikersgroep, inclusief alle rechten die aan deze groep zijn toegekend. Het dialoogvenster Groep wordt geopend. Geef hier een naam en een beschrijving voor de nieuwe groep op. Om in het dialoogvenster Rechtenbeheer: Gebruikers een wachtwoord te wijzigen, selecteert u een gebruikersnaam rechts in het dialoogvenster en klikt u vervolgens op [Wachtwoord wijzigen]. In het vervolgvenster Wachtwoord wijzigen kunt u het wachtwoord wijzigen waarmee de betreffende gebruiker zich bij EPLAN aanmeldt. Dit is mogelijk voor alle gebruikers, met uitzondering van de meegeleverde gebruiker "GUEST". Schrijfbeveiliging voor de rechtendatabank De rechtendatabank kan nu ook via het besturingssysteem van een schrijfbeveiliging worden voorzien. Voordeel: De rechtendatabank kan bijvoorbeeld worden beveiligd tegen toegang door gebruikers om te voorkomen dat de rechtendatabank wordt aangepast. Als de rechtendatabank tegen schrijven is beveiligd (alleen-lezen), wordt in de titelbalk van het dialoogvenster Rechtenbeheer de toevoeging "Alleen lezen" aangegeven. Geen van de bewerkingsmogelijkheden is dan beschikbaar en ze worden allemaal grijs weergegeven. Dat betekent ook dat gebruikers die voor de databank geen schrijfrechten hebben hun wachtwoord niet meer zelf kunnen wijzigen. Databank wordt niet geopend bij het controleren van rechten Voordat een actie wordt uitgevoerd, wordt eerst intern gecontroleerd of de gebruiker hiertoe gerechtigd is. Omdat bij deze rechtencontrole de rechtendatabank niet meer wordt geopend, verbetert de performance van het programma aanzienlijk. Voordeel: Verbeterde performance van het EPLAN-platform! 26 / 144 Nieuwe functionaliteit "Redlining" Onder "redlining" verstaat men een workflow voor het reviseren van schema's. Daarbij geeft een projectengineer of -bewerker een schema aan een zogeheten projectcommentator door. Deze commentator controleert het schema, voorziet het van commentaar en zendt het naar de projectengineer of- bewerker terug. Deze past het schema aan de hand van het commentaar aan. Een dergelijke workflow wordt nu ook door EPLAN ondersteund. Schema's kunnen als PDF-bestand worden uitgevoerd en in Adobe Acrobat Professional voor commentaar worden vrijgegeven. Met Adobe Reader kunnen vervolgens commentaarteksten in het PDF-bestand worden aangebracht, die daarna weer door EPLAN worden ingelezen. Zo ontstaat een workflow waarbij de "redlining" in digitale vorm buiten EPLAN plaatsvindt. De projectengineer wordt bij het inlezen (laden) van commentaarteksten optimaal ondersteund. Papieren documentatie en faxen zijn niet meer nodig, de commentaarteksten zijn altijd duidelijk leesbaar. Voordeel: De terugkoppeling van informatie verloopt aanzienlijk sneller en de werkresultaten zijn van hogere kwaliteit. Voor onze klanten betekent de "redlining workflow": • Eenvoudig vastleggen van commentaar buiten EPLAN (PDF-export door EPLAN, van commentaar voorzien met Adobe Reader). • Geen software-investering door de commentator nodig (Adobe Reader is gratis). • Eenvoudige overname van de commentaaropmerkingen in het EPLAN-uitgangsproject door het importeren van PDF-commentaar. • Eenvoudige revisie doordat in het project snel door het commentaar kan worden genavigeerd. • Wereldwijde toepassing omdat de Adobe Acrobat-familie en de Reader internationaal worden toegepast. 27 / 144 Beschrijving van de "redlining workflow" In EPLAN: • Pagina's van het bronproject als PDF-bestand exporteren: Via de bekende menuopdrachten Pagina > Exporteren > PDF voert de projectengineer de pagina's naar een PDF-bestand uit. Buiten EPLAN: • PDF-bestand in Adobe Acrobat Professional openen: – De projectengineer opent het gegenereerde PDF-bestand en geeft dit voor commentaar in Adobe Reader vrij. Vervolgens zendt hij het vrijgegeven PDF-bestand aan de commentator. – De projectengineer kan het PDF-bestand ook met Acrobat via e-mail ter controle aan derden verzenden. Daarbij wordt het PDFbestand dan automatisch voor commentaar vrijgegeven. • Commentaar in Adobe Reader maken: De commentator maakt in het PDF-bestand commentaar door in Adobe Reader grafische en tekstuele opmerkingen in de pagina's in te voegen. Vervolgens zendt hij het PDF-bestand inclusief commentaar aan de projectengineer terug. Opmerking: Om de commentaaroptie te kunnen gebruiken is Adobe Reader versie 7.0 of 8 vereist. In EPLAN: • Commentaar in het EPLAN-uitgangsproject importeren: Hiervoor is voor de projectengineer onder Pagina > Importeren de nieuwe menuopdracht PDF-commentaar beschikbaar. Via [Openen] wordt het geselecteerde PDF-bestand ingelezen. Vervolgens vindt er een synchronisatie plaats met bestaande commentaaropmerkingen. De PDF-commentaaropmerkingen worden na het importeren in de EPLAN-pagina's weergegeven. 28 / 144 • Uitgangsproject aan de hand van het commentaar handmatig aanpassen: De projectengineer kan de projectcommentaaropmerkingen in EPLAN lezen, bewerken, beheren en verwijderen. Commentaar in de grafische editor weergeven en bewerken De commentaarteksten worden in de grafische editor als tekst ("commentaar") in een kader weergegeven. Alle overige commentaaropmerkingen worden als eenvoudige lijn, polylijn of ellips aangegeven. Als u in een pagina op een commentaaropmerking dubbelklikt, wordt het dialoogvenster Eigenschappen met het tabblad Commentaar geopend. De velden Maker, Aanmaakdatum en Wijzigingsdatum geven informatie over het commentaar. In het veld Commentaartekst staat de eigenlijke commentaartekst die de maker in het PDF-bestand in het commentaarveld heeft ingevoerd. Commentaaropmerkingen kunnen – net als andere grafische objecten – worden gekopieerd, ingevoegd, binnen een pagina worden verplaatst en handmatig worden verwijderd. Als alle commentaaropmerkingen die in een project voorkomen in één keer moeten worden verwijderd, is daarvoor in de compressieinstellingen het nieuwe selectievakje Commentaar beschikbaar. Via Project > Organiseren > Comprimeren en de betreffende compressieinstelling kunt u dan alle projectcommentaaropmerkingen uit het project verwijderen. Commentaar-navigator Om door het commentaar van een project te kunnen navigeren, is onder Pagina > Commentaar-navigator een navigatorvenster beschikbaar. In dit dialoogvenster worden in een boom- en lijstweergave alle PDFcommentaaropmerkingen weergegeven die in het geopende project voorkomen. Het PDF-commentaar wordt gesorteerd overeenkomstig de paginastructuur van het project. Via het snelmenu kunt u naar het corresponderende PDF-commentaar in de EPLAN-pagina springen. 29 / 144 Uitgebreide aanvullende module "EPLAN Project Reference" Opmerking: De aanvullende module "EPLAN Project Reference" maakt geen deel uit van de standaard leveringsomvang. Hiervoor moet apart een licentie worden aangeschaft. De aanvullende module "EPLAN Project Reference" is enorm uitgebreid en biedt nu een eenvoudige overzichtelijke projectcontrole. Voordeel: Met de nieuwe instellingen kan de omvang van de controle taakgericht worden gestuurd. De controlemeldingen verwijzen direct naar de gewijzigde instellingen. Op deze manier kunnen projecten heel eenvoudig worden gecontroleerd en gecorrigeerd. Vaak worden projecten met een bepaalde projectstatus door de ene projectpartij (bijvoorbeeld de opdrachtgever) naar andere projectpartijen (bijvoorbeeld leveranciers) verzonden. Deze bewerken het project en zenden een nieuwere versie met een recentere projectstatus terug. Met behulp van de projectcontrole kunt u controleren of het project aan uw eisen voldoet en of het overeenstemt met de opgegeven standaard, voordat u met deze projectstatus verder gaat werken. Bij een projectvergelijking tussen vergelijkingsproject en uitgangsproject kunnen de volgende criteria worden gecontroleerd: • Bevat het project geen fouten? Een project bevat geen fouten als alle voorgeschreven controleprocedures geen foutmeldingen hebben gegenereerd. • Zijn de projectspecifieke instellingen ongewijzigd? • Zijn de eigenschappen van de projectgegevens ongewijzigd? • Zijn de engineeringsinstellingen aangehouden? 30 / 144 Als de projectstatus niet aan de gewenste eisen voldoet, kan er een meldingsbericht worden gegenereerd waarin de verschillen met de projectinstellingen worden aangegeven. Vergelijkings- en uitgangsproject De gebruiker krijgt een project – het uitgangsproject – bijvoorbeeld van een toeleverancier terug en wil dit project aan een projectcontrole onderwerpen. Daartoe heeft de gebruiker een vergelijkingsproject opgeslagen dat als referentie dient. Bij de projectcontrole worden de beide projecten – het vergelijkingsproject en het uitgangsproject – met elkaar vergeleken. Vergelijkingsproject Het vergelijkingsproject is het oorspronkelijke project, of het project dat zonder wijzigingen uit het oorspronkelijke project is gegenereerd. Dit project heeft de oorspronkelijke projectstatus. Het uitgangsproject wordt met dit project vergeleken. Als vergelijkingsproject zijn de volgende projecten mogelijk: • Standaard EPLAN-projecten (*.elk) • Bewerkbare EPLAN-projecten (*.elk, *.ell) • Veilig opgeslagen EPLAN-projecten (*.els) • Gereviseerde EPLAN-projecten (*.elr) • Tijdelijke vergelijkingsprojecten (*.elt) • EPLAN-projecten met revisietracering (*.ell). Uitgangsproject Het uitgangsproject is het project dat u wilt controleren. Dit project heeft de recente projectstatus. U controleert of uw eigen project aan de opgegeven standaard voldoet, of u controleert of een project dat u na bewerking door derden hebt terugontvangen aan uw eisen voldoet. 31 / 144 Project controleren De uitgebreide projectcontrole wordt vanuit het projectbeheer gestart. Selecteer hier eerst het uitgangsproject met de recente projectstatus. In plaats van de oude menuopdracht Eigenschappen vergelijken is onder [Extra] nu de menuopdracht Project controleren beschikbaar. In het gelijknamige dialoogvenster dat vervolgens wordt geopend, definieert u welke acties tijdens de projectcontrole door EPLAN worden uitgevoerd. Bij de projectcontrole worden de instellingen en eigenschappen van een vergelijkingsproject met de instellingen en eigenschappen van een uitgangsproject vergeleken. Ook worden er doelgericht controleprocedures voor het uitgangsproject uitgevoerd. 32 / 144 Vergelijkingsproject selecteren: Selecteer in dit veld het vergelijkingsproject. Het vergelijkingsproject is het oorspronkelijke project waarmee het uitgangsproject wordt (Nieuw) kunt u in een vervolgvenster een ander vergeleken. Via vergelijkingsproject selecteren. Instellingen vergelijken: Als het selectievakje is ingeschakeld, wordt met behulp van een schema gecontroleerd of de projectspecifieke instellingen van het vergelijkingsproject en het uitgangsproject identiek zijn. Het schema voor het vergelijken van de instellingen selecteert u in het veld Schema. Eigenschappen vergelijken: Als het selectievakje is ingeschakeld, worden met behulp van een ander schema bepaalde eigenschappen van het vergelijkingsproject en het uitgangsproject met elkaar vergeleken. Het schema voor het vergelijken van de eigenschappen selecteert u in het veld Schema. Controleprocedures uitvoeren: Als het selectievakje is ingeschakeld, worden bij de projectvergelijking van de projectcontrole controleprocedures uitgevoerd. Welke controleprocedures worden uitgevoerd, bepaalt u via een controleprocedureschema, dat u in het daaronder liggende veld Schema kunt selecteren. Bovendien kunt u ook nog de projectstructuren en de layerinstellingen van beide projecten met elkaar vergelijken. Hiervoor zijn in het dialoogvenster Project controleren de selectievakjes Projectstructuren vergelijken en Layers vergelijken beschikbaar. Met [OK] wordt de projectvergelijking uitgevoerd. De resultaten worden vervolgens in het dialoogvenster Projectcontrole: Resultaten en in het meldingenbeheer weergegeven. De resultaten bevinden zich dan in het uitgangsproject. 33 / 144 Resultaten van de projectcontrole Als de projectvergelijking is uitgevoerd, wordt het dialoogvenster Projectcontrole: Resultaten geopend. Op het tabblad Resultaat wordt in een kort overzicht aangegeven welke vergelijkingen en controleprocedures tijdens de projectcontrole zijn uitgevoerd en welke niet. Als u een rij selecteert, verschijnt in het veld Meldingsbeschrijving een toelichting. Meer informatie over de resultaten van de projectcontrole kunt u vinden via Projectgegevens > Meldingen > Beheer. 34 / 144 Een pictogram in de kolom Status geeft het resultaat van de vergelijking of controleprocedure aan: Geen meldingen beschikbaar! Er zijn geen verschillen tussen de instellingen / eigenschappen van het vergelijkingsproject en die van het uitgangsproject. Er zijn bij de controleprocedure geen controleproceduremeldingen gegenereerd. Fout: de vergelijking / controleprocedure heeft een fout gemeld! Er zijn verschillen aangetroffen tussen de instellingen / eigenschappen van het vergelijkingsproject en die van het uitgangsproject. Bij de controleprocedure zijn controleproceduremeldingen gegenereerd. Waarschuwing: de vergelijking / controleprocedure is niet uitgevoerd! Mogelijke oorzaken: u hebt de vergelijking / controleprocedure voor de projectcontrole niet geselecteerd. U hebt de instelling Vergelijking bij het eerste verschil stoppen geactiveerd en EPLAN heeft een verschil aangetroffen en de vergelijking / controleprocedure daarom niet verder uitgevoerd. Het tabblad Status bevat statistische informatie die betrekking heeft op de controleprocedures, zoals het aantal fouten. Dit tabblad is ook beschikbaar in het dialoogvenster Projectbeheer. In tegenstelling tot de vorige versie wordt op het tabblad nu ook het gebruikte controleprocedureschema aangegeven. Het aantal fouten wordt bovendien niet meer in één kolom aangegeven, maar gescheiden in de kolommen Fout, Waarschuwing en Opmerking. De resultaten in het meldingenbeheer In het meldingenbeheer worden resultaten van een projectcontrole in detail weergegeven. U kunt de resultaten uit het meldingenbeheer met kopiëren & plakken naar een ander programma kopiëren. De verschillen die bij een vergelijking zijn aangetroffen, worden in de volgende vorm weergegeven: "beschrijvende tekst bij de betreffende instelling, eigenschap, projectstructuur of layer; oude waarde -> nieuwe waarde". 35 / 144 Nieuwe functie "Menuomvang selecteren" In alle productvarianten (behalve EPLAN View) kunt u nu bij het starten van het programma de menuomvang selecteren. Op deze wijze wordt de complexiteit van het programma voor beginners en ook voor ervaren gebruikers aanzienlijk verkleind. Voordeel: Gebruikers wordt verlost van menuopdrachten die ze niet nodig hebben. De overzichtelijke interface verhoogt de bedieningssnelheid en de arbeidseffectiviteit. Met de aanvullende module "User Rights Management" – het rechtenbeheer – kunnen de menuopdrachten voor elke gebruiker gedetailleerd worden ingesteld (zie hoofdstuk "De menustructuur via het rechtenbeheer sturen" op pagina 23). Bij het starten van EPLAN wordt het dialoogvenster Menuomvang selecteren automatisch weergegeven. In dit dialoogvenster selecteert u een gebruikersmodus, waarmee de omvang van de weergegeven menu's wordt gedefinieerd. In EPLAN zijn drie gebruikersmodi beschikbaar: • Nieuwe gebruikers • Ervaren gebruikers • Experts. 36 / 144 Bij elke gebruikersmodus hoort een bepaalde door EPLAN gedefinieerde menuomvang. De ingestelde modus kunt u bij de volgende programmastart weer wijzigen. Het dialoogvenster Menuomvang selecteren kan zoals gebruikelijk worden uitgeschakeld door het selectievakje Dit dialoogvenster niet meer weergeven in te schakelen. Dialoogvensters die u op deze wijze hebt uitgeschakeld, kunnen via Opties > Instellingen > Gebruiker > Weergave > Gebruikersinterface met het selectievakje Onderdrukte meldingen opnieuw activeren weer worden ingeschakeld. Opmerking: De vraag om de gebruikersmodus wordt bij het starten van het programma alleen gesteld als EPLAN zonder rechtenbeheer wordt gebruikt. Als in het rechtenbeheer één van beide werkmodi Aanmelden of Aanmelden met Windows-gebruikersnaam is geactiveerd, wordt het dialoogvenster Menuomvang selecteren niet geopend. 37 / 144 Nieuwe EPLAN-basisprojecten met stamgegevens In deze nieuwe versie is een nieuw type basisprojecten beschikbaar. In deze nieuwe sjablonen met de bestandsextensie *.zw9 zijn de stamgegevens (symbolen, plotkaders, formulier etc.) reeds opgeslagen. Voordeel: U kunt voorbeeldprojecten (sjablonen voor nieuwe projecten) aan uw klanten verstrekken, zonder de stamgegevens afzonderlijk te moeten aanleveren. Als u uit een bestaand project een basisproject wilt maken, doet u dat op dezelfde wijze als voorheen. Nadat u bijvoorbeeld Project > Organiseren > Basisproject maken hebt gekozen, wordt het gehele project als basisproject opgeslagen. Daarbij wordt nu o.a. het dialoogvenster Project inpakken geopend en vervolgens het basisproject gegenereerd. De nieuwe sjablonen worden standaard in de ingestelde sjabloondirectory Sjablonen\<Bedrijfskenmerk> opgeslagen. Als u op een bestand met de extensie *.zw9 dubbelklikt, wordt EPLAN gestart en kunt u direct in het dialoogvenster Doelproject selecteren de opslagplaats en de naam voor een nieuw project aangeven. Ook nieuw is dat u bij het maken van een project via de menuopdracht Nieuw of via de Project Wizard (Nieuw (Wizard)) alle sjablonen kunt gebruiken. Dat betekent dat in het betreffende dialoogvenster alle sjabloonformaten (*.ept, *.epb, *.zw9) als bestandstype beschikbaar zijn. Als u in het dialoogvenster Projectsjabloon / basisproject selecteren of in het dialoogvenster Project maken het bestandstype van de sjabloon hebt gedefinieerd, wordt het project op de gebruikelijke wijze gemaakt. Opmerking: U kunt het tot nu toe gebruikte formaat voor de basisprojecten *.epb blijven gebruiken. U kunt echter geen nieuwe basisprojecten in dit formaat meer maken. Bovendien worden deze projectsjablonen niet meer door EPLAN op de installatie-cd meegeleverd. 38 / 144 Nieuwe menuopdracht "Documentatiebijlagen afdrukken" In EPLAN is een nieuwe extra afdrukfunctie beschikbaar. Via Project > Documentatiebijlagen afdrukken opent u een dialoogvenster waarin alle in het project gekoppelde (gelinkte) documentatiebijlagen worden weergegeven. Documentatiebijlagen zijn externe documenten die via hyperlinks op schemapagina's zijn ingevoegd of die in gebruikte artikelen zijn ingevoerd. Voordeel: Het omslachtig opzoeken van documentatiebijlagen die bij een EPLAN-project horen, behoort tot het verleden. In het dialoogvenster Documentatiebijlagen afdrukken kunt u via het selectievakje Afdrukken aangeven of het betreffende document al dan niet moet worden afgedrukt. In de kolom Pagina, artikel worden de paginanamen of de artikelnummers weergegeven waarop een documentatiebijlage is aangetroffen. Bij documenten die meerdere keren in het project zijn gelinkt, worden de betreffende paginanamen of artikelnummers door een komma gescheiden. 39 / 144 Met [OK] wordt het normale afdrukdialoogvenster opgeroepen. In het dialoogvenster Afdrukken worden sommige velden grijs weergegeven, omdat de betreffende instellingen niet voor het afdrukken van documentatiebijlagen kunnen worden aangebracht. Opmerking: Houd er rekening mee dat de volgende gelinkte documenten bij het afdrukken via Documentatiebijlagen afdrukken buiten beschouwing blijven: • • • Pagina's van het paginatype Extern document. Deze pagina's worden al via de "normale" afdrukfunctie afgedrukt. Gelinkte documenten op verwerkingspagina's. Deze documentatiebijlagen op artikelverwerkingen worden al via de artikelen afgedekt. Documenten die via het http-protocol zijn gelinkt (bijv. websites). Nieuwe menuopdracht "Eigenschappen" Tot nu toe kon u de projecteigenschappen alleen via het snelmenu van het dialoogvenster Pagina's openen. In deze nieuwe versie kunnen de projecteigenschappen direct via het menu Project worden opgeroepen. Daartoe is het menu uitgebreid met de nieuwe menuopdracht Eigenschappen. Nieuwe snelmenuopdracht "Kolombreedte aanpassen" In het snelmenu van bepaalde tabelvormige weergaven zoals het structuurcodebeheer, bij de bewerking van klemmenstroken en stekers, in de lijst van de pagina-navigator etc. is een nieuwe menuopdracht Kolombreedte aanpassen beschikbaar. Net als bij de sneltoets [Ctrl] + [Plus] ("Plus" op het numeriek toetsenbord) worden via deze menuopdracht alle kolommen zodanig aangepast dat zowel de koptekst als de kolominhoud volledig zichtbaar is. 40 / 144 Nieuwe layout van het dialoogvenster voor tijdelijke aanduiding-objecten Het tabblad Toekenning van het dialoogvenster Tijdelijke aanduidingobject is door een nieuwe tabel met een boomstructuur aanzienlijk overzichtelijker. Via het objecttype (bijvoorbeeld de kabeldefinitie) en de objectnaam (bijvoorbeeld de volledige ODC of de tekst van een padfunctietekst) kunt u naar de betreffende eigenschappen navigeren. Voordeel: Eigenschappen en variabelen kunnen zo aanzienlijk eenvoudiger en sneller worden gevonden. Met behulp van het selectievakje Alleen gevulde weergeven kan het aantal weergegeven eigenschappen nog verder worden gereduceerd. Als het selectievakje is ingeschakeld, worden in de tabel alleen nog eigenschappen weergegeven waarbij de kolom Variabele een invoer bevat. 41 / 144 Daarnaast is op het tabblad Toekenning de nieuwe eigenschap Naam (volledig) beschikbaar. Via deze eigenschap kunt u de volledige ODC aangeven. Als bij een tijdelijke aanduiding-object gelijktijdig ook de eigenschap Naam (zichtbaar) van een waarde (variabele) wordt voorzien, heeft deze eigenschap voorrang op de eigenschap Naam (volledig). In een dergelijk geval, bijvoorbeeld bij het invoegen van een macro met een tijdelijke aanduiding-object, wordt u er middels een systeemmelding op geattendeerd dat de eigenschap Naam (volledig) niet in acht kan worden genomen. Artikelselectie voor de waarden van een variabele Als u in het dialoogvenster Tijdelijke aanduiding-object aan een eigenschap Artikelnummer [1] – [50] een variabele toekent, kunt u op het tabblad Waarden het artikel voor deze variabele via de artikelselectie invoeren. Klik daartoe in een tabelcel en roep via [...] het dialoogvenster Artikelselectie op. 42 / 144 Voordeel: Dankzij deze vernieuwing is het foutgevoelige "handmatig" invoeren van artikelnummers hier niet meer nodig. Gegevensovername uit EPLAN 5 / fluidPLAN Bij de gegevensovername van EPLAN 5-projecten kwam het voor dat kruisverwijzingen in het PLC-overzicht meerdere keren werden weergegeven. Om de EPLAN 5-instelling in het programma beter te kunnen reproduceren, kunt u nu in de algemene instellingen voor de EPLAN 5-gegevensovername schema's voor PLC-voedingen maken. Bij het maken van een eigen schema kent u in het dialoogvenster PLCvoedingen EPLAN 5-eigenschappen aan de gewenste P8eigenschappen toe. De verschillende groepskenmerken bij de varianten die in een relaisdefinitiebestand zijn opgeslagen, worden nu bij de gegevensovername correct aan de varianten van het artikel overgedragen. Daartoe is het betreffende veld Toebehorenkenmerk in het Artikelbeheer (met een veldlengte van 100 tekens) uitgebreid. 43 / 144 In de projectspecifieke instellingen is de nieuwe instelling EPLAN 5compatibel gedrag voor de gegevensovername opgenomen (menupad: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Algemeen). Bij de gegevensovername van EPLAN 5-projecten is dit selectievakje standaard ingeschakeld. Daardoor wordt de ODC bij klemmenstrookdefinities en stekerstrookdefinities niet genest en komen deze objecten ook niet meer in de kruisverwijzing bij de hoofdfunctie voor. Opmerking: Dit selectievakje is alleen beschikbaar als u via Project > EPLAN 5- / fluidPLAN-gegevensovername > Project een EPLAN 5-project hebt overgenomen! Als dit niet het geval is, wordt deze instelmogelijkheid niet weergegeven. Bij de gegevensovername uit EPLAN 5 wordt bij alle kabeldefinities de opmerking in de functietekst overgenomen. Daarbij wordt de inhoud van de "opmerking" naar de functietekst geschreven en op de positie gezet waar eerst de opmerking stond. Afhankelijk van de parameter Lege omschrijving van de kabel vervangen door functietekst in EPLAN 5, wordt in verwerkingen waarin aan een kabel een opmerking was toegewezen de "functietekst (automatisch)" of de functietekst geplaatst. 44 / 144 Verwerkingen Speciale layout voor de eerste pagina van een verwerking Volgens de GOST-norm 2.104-2006 moet voor de eerste pagina van een verwerking een andere layout worden gebruikt dan voor de vervolgpagina's. U kunt het plotkader dat voor de bewerking van het formulier is gebruikt, nu ook gebruiken op verwerkingspagina's die gereed zijn. Daartoe moeten in de formuliereigenschappen van het uit te voeren formulier de eigenschappen Plotkader voor de bewerking van het formulier <13001> en Plotkader voor de bewerking van het formulier bij verwerkingen gebruiken <13055> worden geselecteerd en ingesteld. Daarnaast kan er voor de tweede en daarop volgende pagina's van een verwerkingsblok een ander formulier (eventueel met een ander plotkader) worden geselecteerd. Daartoe moet in de formuliereigenschappen de nieuwe eigenschap Formulier voor vervolgpagina's <13056> worden ingesteld. Bij functiegerichte verwerkingen (zoals een klemmenaansluitlijst) ziet de eerste pagina van elke klemmenaansluitlijst er dan anders uit dan de volgende pagina's. Als de optie Combineren voor het verwerkingstype Klemmenaansluitlijst is ingeschakeld, wordt alleen bij de eerste klemmenaansluitlijst van het verwerkingsblok op de eerste pagina een ander formulier en plotkader uitgevoerd. Meerdere functiegerichte verwerkingen van een verwerkingstype worden in één verwerkingsblok gecombineerd als: • dynamische formulieren worden gebruikt • in het dialoogvenster Instellingen: Uitvoer naar pagina's voor het gewenste verwerkingstype de instelling Combineren is geactiveerd. 45 / 144 Geblokkeerde verwerkingspagina's weergeven Voor de weergave van geblokkeerde verwerkingspagina's zijn in deze versie twee nieuwe functies beschikbaar. Met de nieuwe pagina-eigenschap Geblokkeerde verwerkingspagina <11049> kunt u nu ook filteren op geblokkeerde verwerkingspagina's. Zo kunt u deze eigenschap bijvoorbeeld in het dialoogvenster Filter: Pagina's als filtercriterium voor de pagina-navigator instellen. Voor geblokkeerde verwerkingspagina's wordt in de pagina-navigator het pictogram gebruikt. In de projectstatistiek van het dialoogvenster Projecteigenschappen <Projectnaam> is nu bovendien de nieuwe kolom Geblokkeerde pagina's opgenomen. In deze kolom wordt voor elk paginatype het aantal geblokkeerde verwerkingspagina's weergegeven. Opmerking: Houd er rekening mee dat handmatig gemaakte verwerkingspagina's (bijvoorbeeld een handmatig gemaakt titelblad) door het programma ook als "geblokkeerde verwerkingen" worden beschouwd. Verwerkingen en aanmaakdatum Als verwerkingen worden geactualiseerd, krijgen ze alleen een nieuwe aanmaakdatum als ook de projectgegevens die aan deze verwerking ten grondslag liggen, zijn gewijzigd. Als er op de betreffende schemapagina's geen wijzigingen zijn aangebracht, wordt bij het actualiseren van de verwerkingen geen nieuwe aanmaakdatum ingesteld. Voordeel: Op deze manier kunt u achterhalen welke verwerkingen na een actualiseringsprocedure daadwerkelijk zijn gewijzigd. Daartoe stelt u het filter voor de pagina-navigator bijvoorbeeld zo in, dat alleen nog die pagina's worden weergegeven waarvan de datum recenter is dan een bepaalde aanmaakdatum. 46 / 144 De eigenschappen Aanmaakdatum en Engineer in het dialoogvenster Verwerkingen kunnen niet meer handmatig worden nabewerkt. De mogelijkheid om een "eigen" aanmaakdatum toe te kennen, bestaat nu alleen nog bij het genereren van nieuwe verwerkingen in het dialoogvenster Verwerking definiëren. Nieuwe filtermogelijkheden Bij het genereren van een structuurcodeoverzicht kan nu in het dialoogvenster Filter / sortering een filter worden ingesteld. Op deze wijze kunt u het structuurcodeoverzicht bijvoorbeeld gefilterd op code of structuurbeschrijving uitvoeren. Standaard zijn hier de vier nieuwe filterschema's "Groepen", "Groepen en inbouwplaatsen", "Groepsnummers" en "Inbouwplaatsen" beschikbaar. Op dezelfde wijze kunt u bij de uitvoer van verwerkingspagina's van het type "Inhoudsopgave" op structuurcode filteren. Regeleinden in verwerkingen Als u in formulieren tijdelijke aanduiding-teksten met uitlijningsvakken gebruikt, waarbij het selectievakje Regeleinden verwijderen niet is ingeschakeld, worden bij het genereren van verwerkingspagina's ook de regeleinden uitgevoerd. Onderdeel zonder artikelnummer De instelling Onderdeel zonder artikelnummer in het dialoogvenster Instellingen: Artikel heeft nu ook effect op de verwerkingen Artikellijst en Artikellijstoverzicht. Daardoor worden onderdelen waaraan geen artikel is toegekend bij het genereren van verwerkingen ook in deze lijsten opgenomen. 47 / 144 Meerdere ODC's in één rij van het artikellijstoverzicht In het artikellijstoverzicht kunnen nu meerdere onderdeelcodes in één rij worden uitgevoerd. Als het laatste deel van de onderdeelcode een getal is en als deze getallen op elkaar volgen, worden de onderdeelcodes door "..." gecombineerd weergegeven. Zo wordt "T1;T2;T3;T14;T15;T16;T20" in het artikellijstoverzicht weergegeven als "T1...T3;T14...T16;T20". Dit is van toepassing op de volgende eigenschappen: • Onderdeelcode (identificerend) <20005> • Onderdeelcode (volledig) <20006> • Onderdeelcode (identificerend, zonder projectstructuur) <20008> • Onderdeelcode (zichtbaar) <20010> Klemmentoebehoren in de klemmenopbouwlijst In de klemmenopbouwlijst wordt bij klemmentoebehoren in plaats van het artikelnummer het klemnummer uitgevoerd. 48 / 144 Labeling Berekeningen voor de labeling Bij de uitvoer van labelingsgegevens zijn nu ook berekeningen mogelijk. Daartoe is op het tabblad Label van het dialoogvenster Instellingen: Labeling het nieuwe formaatelement "Berekening" beschikbaar. Met dit nieuwe formaatelement kunt u een berekeningsformule maken. naar rechts verplaatst, wordt het nieuwe Als u dit met de knop dialoogvenster Formaat: Berekening geopend. 49 / 144 In dit dialoogvenster kunt u met behulp van formaatelementen een berekeningsformule voor project- en artikelgegevens samenstellen en deze naar een labelings- of verwerkingsbestand uitvoeren. De meeste van deze formaatelementen stellen wiskundige tekens voor (+, -, * etc.). Via het element "Getal" kan een constant getal voor de berekeningsformule worden ingevoerd. Als u het formaatelement "Tijdelijke aanduiding-tekst" selecteert, wordt het bekende dialoogvenster Tijdelijke aanduiding-tekst geopend, waarmee de formuliertypespecifieke tijdelijke aanduiding-teksten in de formule kunnen worden ingevoegd. Projecteigenschappen in het labelbereik Als u de projectgegevens via Hulpprogramma's > Verwerkingen > Labeling uitvoert, kunt u op het tabblad Label (in het gegevensbereik) projecteigenschappen selecteren. Dit geldt voor alle verwerkingstypen. Op deze wijze kan aan elk record bijvoorbeeld de projectnaam of het opdrachtgevernummer worden overgedragen. 50 / 144 Pagina-navigator Handmatige paginasortering in de lijstweergave De pagina's in de lijstweergave van de pagina-navigator kunnen nu ook handmatig worden gesorteerd. Daartoe bevat de lijst de snelmenuopdracht Handmatige paginasortering. In het vervolgvenster definieert u de volgorde waarin de pagina's bij acties als bladeren, afdrukken, kruisverwijzingen uitvoeren etc. worden gesorteerd. De handmatige paginasortering werkt alleen bij de lijstweergave, de boomweergave blijft ongewijzigd. Als door acties als maken, kopiëren, importeren etc. nieuwe pagina's in het project worden ingevoegd, worden deze altijd aan het einde van de lijst toegevoegd en moeten deze opnieuw worden gesorteerd. 51 / 144 Pagina's via slepen & neerzetten verplaatsen of kopiëren In de boomweergave van de pagina-navigator kunnen pagina's met slepen & neerzetten worden verplaatst en gekopieerd. Deze functionaliteit komt overeen met het verplaatsen en kopiëren van bestanden in de Windows Verkenner. Om pagina's te verplaatsen, selecteert u deze, houdt u de linkermuisknop ingedrukt en sleept u de pagina's naar de gewenste positie. Hierbij kan het gaan om hetzelfde project, om een ander project of om een project dat in een andere pagina-navigator van een tweede EPLANtoepassing is geopend. Zodra u de muisknop loslaat, wordt het bekende dialoogvenster Paginastructuur aanpassen geopend. Dit venster beschermt tegen foutieve handelingen (bijvoorbeeld pagina's per ongeluk verplaatsen). De structuurcodes van de positie waarnaar u de pagina's hebt verplaatst, worden automatisch overgenomen en voor de verplaatste pagina's in het dialoogvenster Paginastructuur aanpassen ingevoerd. Als u met slepen & neerzetten wilt kopiëren, houdt u als u de pagina naar de nieuwe positie sleept de toets [Ctrl] ingedrukt. Paginamacro's via slepen & neerzetten maken Bij het maken van paginamacro's met slepen & neerzetten heeft de hierboven genoemde vernieuwing tot een programmawijziging geleid. Selecteer de gewenste pagina's in de boomweergave van de paginanavigator, houd de toets [Shift] ingedrukt en sleep de pagina's vervolgens naar de Windows Verkenner. Een paginamacro kan nu alleen nog met slepen & neerzetten worden ingevoegd. 52 / 144 Structuurcodes direct hernoemen In de pagina-navigator kunnen de structuurcodes nu direct worden hernoemd. Selecteer daartoe in de boomweergave van de pagina's de code die moet worden hernoemd, bijvoorbeeld door hierop te klikken. Druk vervolgens op [F2] of klik nog een keer op het betreffende niveau in de boom. De structuurcode wordt in een bewerkingskader weergegeven. Geef hier de nieuwe code op. Daarbij wordt de structuurcode voor alle pagina's die in de boom onder het gemarkeerde knooppunt liggen gewijzigd. Ook de functies die op deze pagina's zijn geplaatst, krijgen de nieuwe structuurcode. Apparaten die over verschillende pagina's zijn verdeeld, kunnen hierdoor bijvoorbeeld worden gescheiden. Als u bij het direct hernoemen nieuwe structuurcodes hebt opgegeven, wordt het bekende dialoogvenster Codes plaatsen geopend. 53 / 144 Onderdelen Beschikbare hoofdfuncties automatisch herkennen Beschikbare hoofdfuncties worden nu automatisch herkend. Daartoe zijn de onderdelen-tabbladen uitgebreid met het selectievakje Hoofdfunctie. Als een hoofdfunctie voor het eerst wordt geplaatst, is het selectievakje ingeschakeld. Het volgende onderdeel dat met dezelfde ODC wordt ingevoegd of geplaatst, wordt als nevenfunctie herkend en het selectievakje wordt dan automatisch uitgeschakeld. Opmerking: De instelling wordt automatisch gesynchroniseerd met het gelijknamige selectievakje op het tabblad Symbool- / functiegegevens. Voordeel: Door de voorinstelling als hoofdfunctie hoeft de gebruiker de tot nu toe in veel gevallen noodzakelijke codering niet meer uit te voeren. De onderdeeleigenschappen kunnen daardoor sneller worden bewerkt. 54 / 144 Filtermogelijkheid in de ODC-selectie Het dialoogvenster ODC-selectie beschikt nu – net als de navigators – over een filtermogelijkheid. Voor de verschillende onderdelen worden dezelfde filters gebruikt die ook in de betreffende navigators worden toegepast. Zo wordt bijvoorbeeld voor kabels in de ODC-selectie hetzelfde aantal filters ter selectie aangeboden als in het projectgegevensdialoogvenster Kabels. Gebruikergedefinieerde eigenschapsgroeperingen opslaan U kunt op het tabblad Weergave de gebruikergedefinieerde eigenschapsgroeperingen onder een naam opslaan. Daarbij is een opgeslagen groepering steeds alleen voor symboolvarianten van hetzelfde type beschikbaar. Voordeel: Het tot nu toe noodzakelijke "handmatig" wijzigen van de eigenschapsgroepering is nu niet meer nodig, omdat nu direct een schema wordt geselecteerd. 55 / 144 Klik daartoe op (Opslaan) op de werkbalk boven de vervolgkeuzelijst Eigenschapsgroepering en geef in het dialoogvenster Eigenschapsgroepering opslaan een toepasselijke naam voor de eigenschapsgroepering op of overschrijf een bestaande naam door deze in de vervolgkeuzelijst te selecteren. Als de nieuwe eigenschapsgroepering bij alle overige toepassingen van de symboolvariant moet worden gebruikt, schakelt u het selectievakje Als standaard gebruiken in. Daardoor worden alle groeperingen die eerder voor deze symboolvariant waren opgeslagen, genegeerd. Indien gewenst kunt u een gebruikergedefinieerde eigenschapsweer verwijderen. groepering via Weergave-instellingen voor aansluitingen Op het tabblad Weergave van het eigenschappendialoogvenster kunnen nu de eigenschapsplaatsingen van de aansluitingen worden bewerkt. Daartoe is naast de bestaande eigenschappen op het tabblad Schemasymbool een nieuwe lijst met aansluiteigenschappen van het symbool beschikbaar. Standaard bevat deze lijst op het tabblad Aansluitingen alle aansluitcodes en -beschrijvingen van het symbool. Bij symbolen zonder aansluiting (zoals apparaatkasten, PLC-kasten, kabeldefinitielijnen) blijft de lijst leeg. 56 / 144 Met behulp van het tabblad Aansluitingen kunt u nu de weergaveinstellingen van afzonderlijke aansluitingen beïnvloeden. Zo kan bijvoorbeeld een aansluitcode van een symbool als Onzichtbaar worden ingesteld. Het basispunt voor de coördinaten van een geplaatste aansluiteigenschap is de aansluiting zelf. 57 / 144 ODC-overname volgens de GOST-norm Via de nieuwe plotkadereigenschap ODC-zoekrichting volgens GOSTnorm kan de zoekrichting voor de ODC-overname volgens de GOSTnorm worden ingesteld. Als deze eigenschap is geactiveerd, wordt bij plotkaders met de verwerkingsrichting "verticaal" de ODC naar rechts gezocht en ook van rechts overgenomen. Bij plotkaders met de verwerkingsrichting "horizontaal" wordt de ODC dienovereenkomstig naar onder gezocht en van onder overgenomen. Een alternatieve zoekrichting wordt gebruikt als bij een functie in de eigenschap Zoekrichting voor de overname van de onderdeelcode de instelling "Alternatief voor plotkaderuitlijning" is gekozen. De volgende tabel toont de mogelijke zoekrichtingen voor de ODCovername in relatie tot de verwerkingsrichting van het plotkader: Plotkader Verwerkingsrichting Zoekrichting IEC NFPA GOST GOST Verticaal Horizontaal Verticaal Horizontaal Naar links Naar boven Naar rechts Naar onder Alternatieve zoekrichting Naar boven Naar links Naar boven Naar rechts In de door ons bij de nieuwe versie meegeleverde GOST-plotkaders voor logische pagina's is de plotkadereigenschap ODC-zoekrichting volgens GOST-norm standaard geactiveerd. 58 / 144 Onderdelen-navigator Als u in de onderdelen-navigator een nieuw apparaat genereert, worden de betreffende eigenschappen, net als bij de apparaatselectie, door het artikel naar de hoofdfunctie teruggeschreven. Filter in de navigators Als u in de navigators (zoals de PLC-navigator) een filter met de criteria functiecategorie of functiegroep definieert, kan voor het veld Waarde via de knop [...] sneller een waarde worden geselecteerd dan voorheen. Als u in het dialoogvenster Functiedefinitie een vergelijkingswaarde selecteert, kunt u een functiecategorie of functiegroep nu direct selecteren. U hoeft dan niet meer naar een bijbehorende functiedefinitie te navigeren. Klemmen / stekers SH-klemmen en SH-stekercontacten worden bij de nummering nu als PE-klemmen, PE-stekercontacten, N-klemmen en N-stekercontacten behandeld. De gebruikersinterface van de dialoogvensters Nummeringsformaten, Stekercontacten nummeren en Klemmen nummeren zijn dienovereenkomstig aangepast. 59 / 144 Zoeken en vervangen Ook voor het zoeken naar projectgegevens is nu een filter beschikbaar. Voordeel: U kunt zoeken naar schemasymbolen en functies die bijvoorbeeld een bepaald weergavetype of een bepaalde functiedefinitie hebben. Daartoe is het dialoogvenster Zoeken uitgebreid met het veld Filter voor functies. Hier kunt u dezelfde voorgedefinieerde filterschema's selecteren als in de onderdelen-navigator. Met [...] opent u het dialoogvenster Filter waarin u een nieuw filterschema kunt definiëren. U kunt als filtercriteria alleen functie-eigenschappen selecteren en geen paginaeigenschappen. Grafische editor Meldingsteksten in de grafische editor In de nieuwe versie kunnen de meldingsteksten van het meldingenbeheer in de grafische editor worden weergegeven. Voordeel: Ontwerpfouten worden op het moment dat ze ontstaan direct (dus "online") in het schema zichtbaar en kunnen onmiddellijk worden gecorrigeerd of zelfs worden voorkomen. Ze hoeven dus niet meer apart vanuit het meldingenbeheer te worden opgeroepen. Voor deze functionaliteit is EPLAN uitgebreid met een nieuwe eigenschap en een nieuwe layer. Om de meldingstekst in de grafische editor te kunnen weergeven, moet u eerst de nieuwe layer EPLAN520 ("Eigenschapsplaatsing.Meldingstekst") in het layerbeheer op Zichtbaar zetten. Vervolgens kiest u de nieuwe eigenschap Meldingstekst <20185> op het tabblad Weergave van het gewenste eigenschappendialoogvenster voor de weergave. 60 / 144 Als er dan bij een controleprocedure ("Online / offline") bijvoorbeeld een ongeldige invoer bij het schemasymbool plaatsvindt (bijvoorbeeld van een reeds toegekende klemmencode), wordt de meldingstekst online in de grafische editor weergegeven ("Klem met dezelfde code wordt vaker gebruikt"). Als u de gebruikergedefinieerde eigenschapsgroeperingen met de eigenschap Meldingstekst <20185> onder een bepaalde naam opslaat (zie hoofdstuk "Gebruikergedefinieerde eigenschapsgroeperingen opslaan" op pagina 55), kunt u deze eigenschapsgroepering ook gebruiken voor andere schemasymbolen (bijvoorbeeld andere klemmen) met dezelfde symboolvarianten. Opmerking: Als u een fout hebt gecorrigeerd, wordt de betreffende meldingstekst bij het schemasymbool niet automatisch verwijderd, maar moet deze net als de afgehandelde melding in het meldingenbeheer door een controleprocedure (dus "offline") worden verwijderd. Formuliereditor Berekeningen en formatteringen in formulieren In formulieren kunt u nu ook tijdelijke aanduidingen met meerdere geformatteerde eigenschappen of berekeningsformules invoegen. Daartoe is het dialoogvenster Eigenschappen - Tijdelijke aanduidingtekst uitgebreid met het veld Eigenschappen geformatteerd / berekend. Met de knop [...] naast het veld opent u het dialoogvenster Formaat: Eigenschap. 61 / 144 In dit dialoogvenster definieert u de eigenschappen en / of de berekening die als tijdelijke aanduiding in het formulier moet worden aangegeven. Naast formuliertype-afhankelijke eigenschapsgroepen kunnen "Scheidingstekens" en de "Berekening" als formaatelementen worden geselecteerd. Het selecteren van een bepaalde eigenschap en het definiëren van het formaat daarvan vindt plaats in het bekende dialoogvenster Formaat: Blokeigenschap. Als u het formaatelement "Berekening" met de knop naar rechts verplaatst, wordt het nieuwe dialoogvenster Formaat: Berekening geopend. In tegenstelling tot het in hoofdstuk "Labeling" genoemde berekeningsdialoogvenster (zie pagina 49) is hier ook nog het groepsveld Uitvoer verbergen als beschikbaar. In dit groepsveld bepaalt u onder welke voorwaarde de project- / artikelgegevens bij het genereren van verwerkingen niet worden uitgevoerd. Scheidingsteken tussen kopobjecten In dynamische formulieren kunnen nu ook alle kopobjecten in de paginabeschrijving naast elkaar worden weergegeven. Daartoe is het dialoogvenster Formaat voor automatische paginabeschrijving uitgebreid met het formaatelement Scheidingsteken tussen kopobjecten. Als u dit formaatelement selecteert, wordt het dialoogvenster Formaat: Scheidingsteken. Hier kunt u een afzonderlijk scheidingsteken of een scheidingstekst voor kopobjecten definiëren. Het scheidingsteken tussen de kopobjecten kan slechts één keer worden gedefinieerd en wordt automatisch aan het einde van de lijst Geselecteerde formaatelementen ingevoegd. Deze positie kan niet worden gewijzigd. Als er geen scheidingsteken voor kopobjecten wordt gedefinieerd, wordt tussen de afzonderlijke kopobjecten een spatie ingevoegd. 62 / 144 Eigen scheidingstekens voor formulieren definiëren Als voor een formulier de formuliereigenschap Dynamische rijaanpassing is uitgeschakeld, worden de projectgegevens door scheidingstekens gescheiden in een rij uitgevoerd. Daarbij kan het voorkomen dat EPLAN de tekst in het midden scheidt. Om dit te voorkomen is de nieuwe formuliereigenschap Scheidingsteken bij meerdere waarden <13059> beschikbaar, waarmee u eigen scheidingstekens voor formulieren kunt definiëren. Als er in een tekst meerdere waarden worden aangegeven, wordt het teken dat in de formuliereigenschappen is ingevoerd als scheidingsteken gebruikt. (Er kan als scheidingsteken ook een tekenreeks of een regeleinde worden ingevoerd.) Als de eigenschap leeg blijft, wordt als scheidingsteken de puntkomma gebruikt. 63 / 144 Kopteksten in formulieren nieuw genereren Om een nieuwe koptekst op een verwerkingspagina te generen zodra een bepaalde eigenschap wordt gewijzigd, werd tot nu toe in de formulieren de formuliereigenschap Hoofdkoptekst opnieuw genereren <13003> gebruikt. Vanaf nu kiest u in het formulier deze eigenschap niet meer, maar maakt u via een nieuwe eigenschap een verwijzing naar de sortering van de betreffende verwerking. Dat houdt in dat in het formulier wordt aangegeven of de sorteringseigenschappen voor het genereren van nieuwe kopteksten moeten worden gebruikt. Daartoe is de nieuwe formuliereigenschap Voor de eerste x sorteringseigenschappen kopteksten genereren <13060> beschikbaar. De volgende waarden zijn bijvoorbeeld mogelijk: Waarde Betekenis 0 (geen nieuwe koptekst) 1 voor de kopteksten wordt de eerste sorteringseigenschap gebruikt 2 voor de kopteksten wordt de eerste en tweede sorteringseigenschap gebruikt 3 voor de kopteksten wordt de eerste, tweede en derde sorteringseigenschap gebruikt etc. 64 / 144 Voorbeeld: Het schema dat voor de uitvoer van de onderdelenlijst in het dialoogvenster Sortering is ingesteld, luidt: Groep + Inbouwplaats + ODC In het formulier voor de onderdelenlijst is de eigenschap Voor de eerste x sorteringseigenschappen kopteksten genereren <13060> geselecteerd. De waarde daarvan is: 1 Als u nu de verwerkingspagina's voor de onderdelenlijst genereert, wordt voor elke nieuwe groep een nieuwe koptekst gegenereerd, waarin bijvoorbeeld de groepsnaam staat. De gegevens tussen de kopteksten worden verder op inbouwplaats en op ODC gesorteerd. 65 / 144 Instellingen Symbool voor verbindingsdefinitiepunten bij kabels / afschermingen De symbolen die voor verbindingsdefinitiepunten bij kabeldefinitielijnen of afschermingen worden weergegeven, kunnen apart voor de meerlijnige en de enkellijnige weergave worden gedefinieerd. Hiertoe zijn de instellingen in het dialoogvenster Instellingen: Kabels over de twee tabbladen Meerlijnig en Enkellijnig verdeeld (menupad: Opties > Instellingen > Project > "Projectnaam" > Onderdelen > Kabels). Beide tabbladen bevatten dezelfde opties. Voordeel: Als er voor de bovengenoemde verbindingsdefinitiepunten op meerlijnige en op enkellijnige schemapagina's verschillende symbolen nodig zijn, behoort het tijdrovende omzetten van instellingen voorafgaand aan het invoegen van de symbolen (Kabeldefinitie / afscherming) tot het verleden. 66 / 144 Alternatieve eigenschapsgroepering gebruiken In symbolen volgens de GOST-norm (de officiële norm in Rusland) moet de onderdeelcode rechts van of rechtsboven het grafische symbool worden geplaatst. Vele symbolen van de symboolbibliotheek SPECIAL, die een ODC kunnen hebben, zijn uitgebreid met corresponderende eigenschapsgroeperingen (zie hoofdstuk "Stamgegevens: Symbolen" vanaf pagina 108). Om bij deze speciale symbolen tussen de verschillende eigenschapsgroeperingen (bijv. Standaardinstelling (Links boven, buiten, 0o) -> Standaardinstelling (Rechts boven, buiten, 0o (alternatief))) heen en weer te kunnen schakelen, is in de projectspecifieke instellingen voor de grafische bewerking nu de instelling Alternatieve eigenschapsgroepering gebruiken beschikbaar (menupad: Opties > Instellingen > Project > "Projectnaam" > Grafische bewerking > Algemeen). Als het selectievakje is ingeschakeld, wordt bij alle ingevoegde speciale symbolen van het project op het tabblad Weergave voor de Eigenschapsgroepering de "Standaardinstelling (alternatief)" volgens de GOST-norm ingesteld. Bij symbolen uit symboolbibliotheken die niet over een dergelijke eigenschapsgroepering beschikken, heeft deze instelling geen effect – deze behouden de oorspronkelijke standaard eigenschapsgroepering. Voor deze nieuwe instelling bij het symbool zijn de symbooleigenschappen uitgebreid met de eigenschappen Standaard eigenschapsgroepering voor variant A (alternatief) <16033> t/m Standaard eigenschapsgroepering voor variant H (alternatief <16040>. 67 / 144 Lettertypen als projectinstellingen De lettertypen die in EPLAN kunnen worden gebruikt, kunnen nu ook als projectinstellingen worden gedefinieerd (menupad: Opties > Instellingen > Project > "Projectnaam" > Grafische bewerking > Lettertypen). Voordeel: Op deze wijze kunt u voor elk project een eigen lettertype instellen of via de optie "Uit bedrijfsinstellingen" naar bedrijfsspecifieke instellingen verwijzen. De lettertypen die in de projectinstellingen zijn gedefinieerd, hebben voorrang op de lettertypen die in de bedrijfsinstellingen zijn gedefinieerd. Als in de projectinstellingen een lettertype is ingevoerd dat niet op de computer voorkomt, wordt het betreffende lettertype uit de bedrijfsinstellingen gebruikt. Rij- en kolomgegevens in de kruisverwijzing wisselen U kunt EPLAN nu zo instellen dat in de kruisverwijzing eerst de rij en dan de kolom wordt weergegeven. Daartoe is onder Opties > Instellingen > Project > "Projectnaam" > Kruisverwijzingen / contactspiegel > Algemeen het selectievakje Bij rijen en kolommen in de kruisverwijzing: rij- en kolomgegevens wisselen beschikbaar. Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de volgorde van de weergave gewijzigd. De scheidingstekens die in het groepsveld Scheidingsteken zijn gedefinieerd, worden hierbij niet gewijzigd. Zo wordt bijvoorbeeld bij een verwerkingsrichting volgens IEC en een ingeschakeld selectievakje in plaats Pagina / Kolom / Rij ("/20.1:A") de volgorde Pagina / Rij / Kolom ("/20:A.1") weergegeven. 68 / 144 Afbreekpuntenkruisverwijzingen actualiseren Met behulp van de nieuwe instelling Kruisverwijzingen altijd actualiseren kunt u de actualisering van afbreekpuntenkruisverwijzingen in EPLAN voor snelle of langzame computers afzonderlijk instellen. Het betreffende selectievakje daarvoor vindt u onder Opties > Instellingen > Gebruiker > Weergave > Algemeen. Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het beeld in de grafisch editor bij elke bewerkingsstap opnieuw opgebouwd. Daardoor worden de afbreekpuntenkruisverwijzingen van een pagina altijd automatisch geactualiseerd. Wij raden deze instelling aan voor snelle computers (bijvoorbeeld met een processor van minimaal 3 GHz). Bij langzame computers kunt u het selectievakje beter uitschakelen. Er vindt dan geen automatische actualisering plaats. De weergave van de afbreekpuntenkruisverwijzingen kan dan, indien nodig, via Beeld > Vernieuwen of met de toets [F5] handmatig worden geactualiseerd. Gebruik van de aanmeldingsnaam In de gebruikerspecifieke instellingen voor het gebruikerskenmerk kunt u nu ook definiëren dat de aanmeldingsnaam in eigenschappen die automatisch worden ingevuld, zoals Engineer bij projecten, pagina's, formulieren, plotkaders, symbolen of revisies niet meer wordt aangegeven. Als het selectievakje Aanmeldingsnaam voor wijzigingen gebruiken is uitgeschakeld, worden in plaats van de aanmeldingsnaam de waarden uit de velden Kenmerk en Naam gebruikt. Als de velden Kenmerk en Naam leeg zijn, verschijnt er een waarschuwing en wordt het selectievakje automatisch ingeschakeld; in dat geval wordt dan de aanmeldingsnaam gebruikt. 69 / 144 Eigenschapsnummer na de eigenschapsnaam weergeven In de gebruikerspecifieke instellingen voor de interface is nu het selectievakje Eigenschapsnummer na de eigenschapsnaam weergeven beschikbaar. Het selectievakje wordt uitgeschakeld als u het bovenliggende selectievakje Eigenschapsnummers weergeven inschakelt. Met deze nieuwe instelling kunt u definiëren dat het eigenschapsnummer na de eigenlijk tekst van de eigenschap wordt weergegeven (bijvoorbeeldFunctiedefinitie <20026>). Voordeel: U kunt de eigenschapsnamen in de eigenschapsdialoogvensters alfabetisch sorteren, ook al bevatten deze eigenschapsnamen nummers. 70 / 144 Onzichtbare elementen bij de PDF-export uitvoeren Dankzij een aanpassing van de gebruikerspecifieke instelling Onzichtbare elementen afdrukken is het nu ook mogelijk om elementen die als "onzichtbaar" zijn aangeduid bij de PDF-export mee te exporteren. De instelling is daarom hernoemd in Onzichtbare elementen afdrukken / exporteren. Schaalfactoren voor het afdrukken In de afdrukinstellingen kunt u nu de horizontale en verticale schaalfactor definiëren waarmee de afdruk op schaal kan worden gecorrigeerd. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn als er bij het afdrukken op schaal bij een bepaalde printer onnauwkeurigheden optreden. Het bijbehorende nieuwe groepsveld Schaal bereikt u via het menupad: Opties > Instellingen > Station > Grafische bewerking > Afdrukken). 71 / 144 Eigenschappen Pagina-eigenschappen In het eigenschapselectievenster voor de pagina-eigenschappen is nu de nieuwe eigenschap Totaal aantal pagina's (betreffende structuur) <11004> beschikbaar. Deze eigenschap geeft automatisch het aantal pagina's aan die dezelfde structuurcode hebben en kan bijvoorbeeld in plotkaders als speciale tekst worden ingevoegd. Sommige GOST-plotkaders zijn reeds door ons aangepast (zie hoofdstuk "Stamgegevens: Formulieren en plotkaders" op pagina 126). Blokeigenschappen De eerste 10 blokeigenschappen <20201 1-10> kunnen nu ook in de volgende dialoogvensters worden weergegeven: • Dialoogvenster Apparaten aansluiten (blokeigenschappen 1-10 van onderdelen) • Dialoogvenster Klemmenstrook bewerken (blokeigenschappen 1-10 van klemmen) • Dialoogvenster Steker bewerken (blokeigenschappen 1-10 van stekers) • Dialoogvenster Kabel bewerken (blokeigenschappen 1-10 van verbindingen). Eigenschap "Klemmen- / stekercontactcode" De eigenschap Klemmen- / stekercontactcode <20030> gedraagt zich nu net als de aansluitcodes en -beschrijvingen van de algemene onderdelen en kan bij een normenwisseling gedraaid worden weergegeven. De bijbehorende instelling Aansluitcode gedraaid weergeven vindt u onder Opties > Instellingen > Project > "Projectnaam" > Grafische bewerking > Algemeen. 72 / 144 Door deze vernieuwing moesten de stamgegevens in de symboolbibliotheken worden gewijzigd, waardoor tegelijkertijd ook de aansluitcodes bij apparaataansluitingen gedraaid kunnen worden weergegeven. Bovendien kan de eigenschap Klemmen- / stekercontactcode nu nog alleen afzonderlijk worden geplaatst en in de weergave-instellingen van het eigenschappendialoogvenster niet meer aan andere geplaatste eigenschappen worden gedockt. Direct bewerken U kunt de bewerkingsmodus van de optie Direct bewerken nu ook met de muis activeren. Dit functioneert hetzelfde als bij het hernoemen van bestandsnamen in de Windows Verkenner. Selecteer eerst op de pagina de tekst of het schemasymbool en blijf met de cursor boven de te bewerken tekst staan. Om het bewerkingskader te openen, houdt u de linkermuisknop even ingedrukt en laat u deze vervolgens weer los. Tip van de dag Het dialoogvenster Tip van de dag is aangepast en ondersteunt nu Unicode. Daardoor kunt u EPLAN op een Nederlands besturingssysteem in een ander dialoogtaal starten (bijvoorbeeld Russisch of Chinees) en wordt de helptekst in de tip van de dag nu correct weergegeven. 73 / 144 Algemene wijzigingen Symboolvarianten verwijderen De meeste gebruikers gebruiken in hun projecten alleen de eerste 4 symboolvarianten (A-D). Als de andere varianten (E-H) worden verwijderd, kan het aantal gegevens in projecten aanzienlijk worden gereduceerd. Om deze reden kunnen nu bij het comprimeren van een project de nietgebruikte symboolvarianten E-H uit het project worden verwijderd. Daartoe is in de compressie-instellingen in het bereik Symbolen het nieuwe selectievakje Niet-gebruikte alternatieve symboolvarianten verwijderen beschikbaar. Als het selectievakje wordt ingeschakeld en er een projectcompressie wordt uitgevoerd, worden de niet-gebruikte symboolvarianten E-H uit de symboolbibliotheken verwijderd en zijn deze bijvoorbeeld bij de symboolselectie niet meer beschikbaar. Het verwijderen van symboolvarianten speelt geen rol bij de synchronisatie van de stamgegevens. De symboolbibliotheken in de projectstamgegevens (zonder varianten E-H) gelden bij de vergelijking met de "volledige" bibliotheken in de systeemstamgegevens als identiek. Als een dergelijke symboolbibliotheek in het dialoogvenster Synchronisatie van stamgegevens echter met de pijlknop naar de systeemstamgegevens wordt gekopieerd, verschijnt er een waarschuwing. 74 / 144 Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8 Vernieuwingen in de aanvullende module "PLC & Bus Extension" Opmerking: De aanvullende module "PLC & Bus Extension" maakt geen deel uit van de standaard leveringsomvang. Hiervoor moet apart een licentie worden aangeschaft. De aanvullende module "PLC & Bus Extension" ondersteunt u uitgebreid bij het beheer van PLC-besturingen en bussystemen. Schema's automatisch uit PLC-gegevens genereren Met de nieuwe versie biedt EPLAN de mogelijkheid om niet-geplaatste PLC-functies (of PLC-functies die in bepaalde weergavetypen nietgeplaatst zijn) automatisch te plaatsen en zo PLC-schema's met verschillende overzichtspagina's te genereren. De niet-geplaatste PLCfuncties kunt u daarvoor in de PLC-navigator of in de busconfiguratienavigator maken. Als brongegevens kunnen ook I/O-lijsten en hardwareconfiguraties uit de PLC-tools van de fabrikant worden gebruikt. Zo kunt u niet-geplaatste PLC-functies ook uit een busconfiguratiebestand importeren. Als u I/O-lijsten gebruikt, moet u deze eerst via het dialoogvenster Adressen / I/O-lijsten importeren en op deze wijze nieuwe PLC-adressen definiëren. Vervolgens genereert u via de optie Met apparaat genereren van het snelmenu niet-geplaatste PLC-functies voor deze adressen. Als doelgegevens worden automatisch schema's, PLC-overzichten en overzichten van de bouwgroepen-rackopbouw gegenereerd. 75 / 144 Voordeel: U kunt busconfiguraties met speciale busconfiguratieprogramma's maken en vervolgens de gegevens in EPLAN importeren en daaruit een schema genereren. U roept deze nieuwe functie op via de menuopdrachten Projectgegevens > PLC > Schema genereren. In het dialoogvenster PLCschema genereren selecteert u de PLC-onderdelen, die vervolgens automatisch worden geplaatst. In de kolom Objecten worden de PLC-onderdelen weergegeven die geheel of gedeeltelijk in de selectie (pagina's of PLC-aansluitingen in de grafische editor, in de PLC-navigator etc.) voorkomen. 76 / 144 In de kolom Macrobestand wordt de bij het artikel ingevoerde macronaam weergegeven, als aan de functie een artikel is toegekend. Anders kent u aan de PLC-kast in de kolom Macrobestand een geschikt macrobestand toe, of verwisselt u eventueel de automatisch toegekende macro. Klik daartoe in de cel op [...] en selecteer in het dialoogvenster Macro selecteren de gewenste macro. Op dezelfde wijze kent u aan de PLC-macro de bijpassende schakelingsmacro toe. Daarbij kunnen de macro's ook met slepen & neerzetten vanuit de Verkenner naar een tabelcel worden gesleept. Via de vier selectievakjes Enkellijnige weergaven genereren, Meerlijnige weergaven genereren, Overzichtsweergaven genereren en Bouwgroepen-rack overzichtsweergaven genereren bepaalt u welke weergaven worden gegenereerd. De kolommen voor de paginatypen worden vervolgens actief geschakeld of grijs weergegeven, afhankelijk van de weergaven die u hebt geselecteerd. Binnen de vrij geschakelde kolommen zijn alleen de paginacellen actief in de rijen waarin PLC-macro's zijn ingevoerd. Als bepaalde pagina's al bestaan, worden de bestaande paginanamen weergegeven. Met [OK] worden de pagina's overeenkomstig de instellingen gegenereerd. Aan de automatisch gegenereerde pagina's wordt de eigenschap Automatisch gegenereerd door "PLC-schema genereren" toegewezen. De automatisch gegenereerde pagina's kunnen naderhand handmatig worden bewerkt. Deze pagina's worden echter overschreven als ze opnieuw worden gegenereerd, zodat alle handmatige wijzigingen verloren gaan. Als u dit niet wilt, schakelt u het pagina-eigenschap Automatisch gegenereerd door "PLC-schema genereren" uit. 77 / 144 Tips: • In het dialoogvenster PLC-schema genereren kunt u via (Nieuw) andere PLC-onderdelen uit het project in de tabel invoegen. Daarbij is het mogelijk om bijvoorbeeld die functies te selecteren die slechts in een of meerdere bepaalde weergavetypen niet zijn geplaatst. Zo kunt u bijvoorbeeld eerst alleen de meerlijnige schemapagina's genereren en vervolgens in een tweede stap de overzichtspagina's. • Via (Exporteren) en (Importeren) kunt u de configuratie van het dialoogvenster (en dus alle instellingen die u daar hebt aangebracht) opslaan en deze op een later tijdstip weer gebruiken. Interface voor de gegevensuitwisseling met PLCconfiguratiesystemen In deze nieuwe versie zijn twee nieuwe interfaces opgenomen voor de gegevensuitwisseling met PLC-configuratiesystemen. Schneider Unity Pro Dit betreft een interface voor het gegevensformaat "Schneider Unity Pro V3.0". Met deze interface kunnen PLC-gegevens worden uitgewisseld tussen EPLAN Electric P8 en de PLC-configuratiesoftware "Unity Pro" van Schneider Electric. PLC standaard uitwisselingsformaat Deze tweede interface vormt de optimale standaard voor de gegevensuitwisseling tussen Elektro-CAE-systemen en PLCconfiguratiesystemen. De gegevensuitwisseling via deze interface is gebaseerd op een XML-formaat met de bestandsextensie *.PBF (= Process Integration Bus Interchange Format). Met dit nieuwe standaard PLC-uitwisselingsformaat kunnen alle PLC-fabrikanten eigen XMLexport- en importfuncties schrijven om dit formaat te genereren resp. uit te lezen. 78 / 144 Siemens SIMATIC STEP 7 Bovendien is de interface "Siemens SIMATIC STEP 7" uitgebreid. EPLAN ondersteunt nu de versies 5.3 en 5.4. In versie 5.4 wordt de door EPLAN geleverde ODC in "Siemens SIMATIC STEP 7" opgeslagen en bij de export weer teruggegeven. Hierdoor kunnen de gegevens bij het importeren in EPLAN worden gesynchroniseerd. De beide dialoogvensters voor de gegevensuitwisseling PLC-gegevens exporteren en PLC-gegevens importeren zijn vanwege de bovengenoemde vernieuwingen uitgebreid met de volgende formaten: • Schneider Unity Pro V3.0 • PLC standaard uitwisselingsformaat • Siemens SIMATIC STEP 7 versie 5.3 / 5.4. Synchronisatie van PLC-busconfiguratiegegevens bij de import naar EPLAN Bij het importeren van PLC-gegevens kunt u nu met behulp van een synchronisatiedialoogvenster aangeven welke gegevens bij de import moeten worden overschreven, welke gegevens ongewijzigd moeten blijven en welke gegevens als aanvulling moeten worden geïmporteerd. Voordeel: Gegevens kunnen zo gericht worden gesynchroniseerd en elektrotechnische constructies en PLC-programmering kunnen parallel worden afgewerkt. De engineeringstijd kan daardoor aanzienlijk worden verkort. Voor de synchronisatie zijn de ODC en het PLC-typenummer identificerend; dat houdt in dat PLC-functies met dezelfde ODC en hetzelfde typenummer als identiek worden beschouwd. 79 / 144 Om het dialoogvenster te openen, moet u bij de import van PLCgegevens in het dialoogvenster PLC-gegevens importeren een importbestand selecteren en de optie Functies synchroniseren instellen. In het vervolgdialoogvenster PLC-gegevens synchroniseren / importeren worden de PLC-busconfiguratiegegevens van een te importeren bestand tegenover de in het project voorkomende PLCbusconfiguratiegegevens gezet. Boomweergaven Aan de linkerkant van dit dialoogvenster bevinden zich de boomweergaven Master / slave en Bouwgroepen-rack / module, die net zo zijn opgebouwd als de busconfiguratie-navigator. Hier wordt de indeling van de communicatie-units binnen de bussystemen weergegeven alsmede de toekenning van de modulen aan bouwgroepen. 80 / 144 De boomweergaven in beide velden worden opgebouwd volgens de gegevens van de busconfiguratiesoftware in het importbestand en vervolgens met aanvullende objecten uit EPLAN aangevuld. Op deze manier geven de boomweergaven de toestand na een mogelijke importprocedure weer. Als in een van de bomen een object wordt geselecteerd, worden de bijbehorende gegevens in de tabel aan de andere kant van het venster weergegeven. Bovendien vindt er een synchronisatie met de andere boomstructuur plaats. In de kolom Objecten worden de PLC-objecten weergegeven, dus in de bovenste boom communicatie-units, busgegevens en PLC-adressen en in de onderste boom bouwgroepen-racks, modulen, PLC-kaarten en PLC-aansluitingen. In de kolom Status wordt aangegeven of er bij een eigenschap van een apparaat of een aansluiting verschillende gegevens voorkomen. De volgende waarden zijn mogelijk: • Identiek • Verschillend • Alleen in EPLAN • Alleen in bron Als de geselecteerde objecten zijn geïmporteerd, verandert de status en kan deze de volgende waarden aannemen: • Identiek • Succesvol • Te verwijderen object • Nieuw object In de kolom Importeren definieert u welke functies moeten worden geïmporteerd door de betreffende selectievakjes in te schakelen. 81 / 144 Eigenschapstabel In de tabel aan de rechterkant worden de gegevens van een in de boom geselecteerd object weergegeven. De volgende kolommen zijn beschikbaar: • Eigenschap: toont de naam van de EPLAN-eigenschap. • Waarde in EPLAN: de waarde die uit EPLAN afkomstig is. • Waarde in bron: de waarde die uit het importbestand afkomstig is. • Waarde importeren: als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de eigenschap bij de import naar EPLAN overgenomen. Als in het linkerdeel van het dialoogvenster het selectievakje in de kolom Importeren is ingeschakeld, wordt het selectievakje in de kolom Waarde importeren uitgeschakeld en grijs weergegeven. Met [Importeren] start u de importprocedure; de gegevens die voor de import zijn geselecteerd, worden in EPLAN overgenomen en de status verandert naar gelang het resultaat van de import. Het dialoogvenster PLC-gegevens synchroniseren / importeren blijft geopend en u kunt nog meer PLC-objecten voor de import selecteren en synchroniseren. Tip: Via de knoppen (Vorig verschil) / (Volgend verschil) kunt u in het dialoogvenster PLC-gegevens synchroniseren / importeren snel naar de vorige / volgende regel met de status "Verschillend" springen. Artikeltoekenning bij de import van PLC-gegevens via de objectbeschrijving Bij de import van busconfiguratiebestanden wordt bij hoofdfuncties die daarbij ontstaan een artikel ingevoerd, indien er een passend artikel in de artikeldatabank wordt gevonden. Een artikel is passend als het PLCtypenummer overeenstemt. 82 / 144 Voor de formaten "PLC standaard uitwisselingsformaat" en "Siemens SIMATIC STEP 7 versie 5.3 / 5.4" wordt bovendien de objectbeschrijving vergeleken. Voordeel: Een dergelijke aanvullende zoekactie verhoogt het aantal automatisch toegekende artikelen. Als er meerdere artikelen met hetzelfde PLC-typenummer bestaan, wordt het eerste artikel met de passende objectbeschrijving toegekend. Als geen enkel artikel een passende objectbeschrijving heeft, wordt er geen artikel toegekend. Als het PLC-typenummer leeg is, zijn alle artikelen met een leeg PLC-typenummer passend. In dat geval vindt de toekenning alleen via de objectbeschrijving plaats. Na de import worden de artikelgegevens automatisch met de artikeldatabank gesynchroniseerd en worden nieuwe artikelen in het project opgeslagen. Toekenning van aansluitcodes bij de import van PLCgegevens In EPLAN kunnen busconfiguratiebestanden worden geïmporteerd die met externe configuratieprogramma's zijn gegenereerd of bewerkt. In veel gevallen zijn in de busconfiguratiebestanden de adressen identificerend, en niet zoals in EPLAN de aansluitcodes van de PLCaansluitingen. Als een busconfiguratiebestand geen aansluitcodes bevat, worden bij de import aansluitcodes toegekend die vooraf worden gegaan door een vraagteken. Daarbij worden voor elke PLC-kaart de aansluitcodes doorgenummerd, beginnend van "?1" tot "?n". Terugboeken van adressen bij PLC-aansluitingen In het eigenschappendialoogvenster van de PLC-aansluitingen kunt u nu adressen terugboeken. Daartoe is op het tabblad PLC-aansluiting naast het veld Adres de nieuwe knop (Terugboeken) beschikbaar. 83 / 144 Een adres kan alleen worden teruggeboekt als het op geen enkele andere weergave van de aansluiting wordt aangegeven. Het adres wordt dan als vrij adres in de actuele I/O-lijst ingevoerd, waarbij de Functietekst (automatisch) en het Symbolisch adres (automatisch) behouden blijven. Handmatige functieteksten en / of symbolische adressen worden verwijderd. Als het adres nog bij een andere weergave van de aansluiting is aangegeven, wordt dit niet teruggeboekt. In de bewerkingsmodus Eigenschappen (algemeen) wordt het adres bij alle aansluitingen gemeenschappelijk teruggeboekt. Spaties in het adres worden daarbij niet in acht genomen, d.w.z. de adressen "E0.0" en "E 0.0" worden als identiek beschouwd. Aanduiding van afbrekingen op bouwgroepen-rackoverzichten Om een afbreking in een bouwgroepen-rackoverzicht grafisch aan te duiden, kunt u in de instellingen een aanvullend macrobestand aangeven. Daartoe is in de algemene instellingen voor de PLCgegevens (Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Onderdelen > PLC) het nieuwe selectievakje Afbreekmacro voor de bouwgroepen-rackopbouw beschikbaar. Dit macrobestand moet in variant E de grafische weergave voor de afbreking en in variant F de grafische weergave voor de voortzetting bevatten. Weergave van procesgegevens in de busconfiguratienavigator De bovenste boomweergave Master / slave van de busconfiguratienavigator is uitgebreid met een extra weergaveoptie. Als u in het snelmenu de nieuwe optie Procesgegevens weergeven kiest, worden alle PLC-adressen en kanalen weergegeven, dus ook die adressen en kanalen die alleen aan een "logische" maar niet aan een fysieke aansluiting zijn toegekend (bijvoorbeeld aanvullende informatie van een PLC-kaart). 84 / 144 Nieuwe eigenschappen voor PLC-kasten PLC-diagramformulier Bij PLC-kasten is er nu de nieuwe eigenschap PLC-diagramformulier <20187>. Hiermee kan aan een PLC-kaart (de PLC-kast) een aparte verwerking (een PLC-diagram) worden toegekend. Bij het verwerken wordt alleen rekening gehouden met het formulier dat bij de hoofdfunctie is ingesteld. Codering met apparaatgegevens Voor de codering van PLC-kasten zijn de volgende nieuwe eigenschappen beschikbaar: • Kopstation <20164> • CPU <20167> • Voedingsspanning <20184> • Busverdeler <20164> Ter verduidelijking is de bestaande eigenschap CPU <20433> in CPU: Naam <20433> hernoemd. Als de eigenschap Busverdeler voor een PLC-kast is geactiveerd, wordt deze niet gecontroleerd op ontbrekende of vaker gebruikte busadressen. De controleprocedures met de nummers 004011 en 004026 worden voor de betreffende PLC-kasten niet uitgevoerd. Om ervoor te zorgen dat deze apparaatgegevens bij de artikelselectie door een toegekend artikel kunnen worden overgenomen, is het tabblad PLC-gegevens in het Artikelbeheer uitgebreid met vier selectievakjes. 85 / 144 PLC-gegevens bloksgewijs afboeken De dialoogvensters PLC-aansluitingen bloksgewijs afboeken en PLCadressen bloksgewijs afboeken bevatten nu meer informatie. Voordeel: De lijsten kunnen nu zinvoller worden bewerkt. Daartoe zijn de kolommen Naam (identificerend) en Alle aansluitcodes door de kolommen Onderdeel (identificerend) en Steker (automatisch): Aansluiting vervangen. Als een PLC-aansluiting een steker-ODC heeft (bijvoorbeeld "X2"), wordt deze alleen in de kolom Steker (automatisch): Aansluiting weergegeven (bijvoorbeeld "X2:3"). Anders worden in de kolom alleen de aansluitcodes van de PLCaansluitingen weergegeven. In overeenstemming met de bovengenoemde vernieuwingen is bij de PLC-aansluitingen de nieuwe eigenschap Steker (automatisch): Aansluiting <20183> beschikbaar. Adresseren volgens aansluitcode met steker-ODC Bij het adresseren van PLC-aansluitingen met de sortering "Volgens kaart-ODC en aansluitcode" worden de PLC-aansluitingen per kaart in de volgorde van de aansluitcodes geadresseerd. Daarbij wordt nu ook rekening gehouden met de steker-ODC en wordt deze vóór de aansluiting gesorteerd, d.w.z. aansluiting "-A1:X1:2" komt in de volgorde vóór aansluiting "-A1:X2:1". Net als de in paragraaf "PLC-gegevens bloksgewijs afboeken" beschreven interfacewijzigingen bevat het resultaatvoorbeeld bij het adresseren de twee nieuwe kolommen Onderdeel (identificerend) en Steker (automatisch): Aansluiting. Bovendien wordt de steker-ODC nu ook bij de online-nummering van PLC-aansluitingen meegenomen. 86 / 144 Kabels / verbindingen Functietekst bij kabels en afschermingen Bij kabels en afschermingen wordt nu in plaats van de opmerking de functietekst verwerkt. Deze kan handmatig worden ingevoerd of automatisch uit de pad-functietekst worden bepaald. Daartoe wordt de pad-functietekst nu ook bij deze beide functies verwerkt. Het eigenschappendialoogvenster voor deze twee functies is daarom aangepast. Op het tabblad Kabel / Afscherming is de eigenschap Functietekst uit het groepsveld Eigenschappen naar boven in de tweede rij verplaatst. Bovendien wordt in de eigenschapsgroepering op het tabblad Weergave nu standaard de eigenschap Functietekst in plaats van Opmerking weergegeven. Onder Projectgegevens > Kabels > Corrigeren is nu een correctieprocedure beschikbaar, waarmee u de kabels en afschermingen van oude projecten kunt corrigeren. Als het veld Functietekst leeg is, wordt de inhoud van het opmerkingenveld in de functietekst verplaatst. Gelijktijdig wordt op het tabblad Weergave de eigenschap Opmerking door de eigenschap Functietekst vervangen. Bron en doel in de kabel-ODC Als u bij de kabelnummering de formaten "Naar bron", "Naar doel", "Naar bron en doel" of "Naar doel en bron" gebruikt, worden bron en doel in de kabel-ODC altijd tussen haken gezet. Daarom is in het dialoogvenster Instellingen: Kabelnummering het groepsveld Bron en doel tussen haken in Haken om bron en doel hernoemd en is de optie Nee uit het groepsveld verwijderd. Met de nieuwe instelling Haken in de ODC onderdrukken kunt u aangeven of de haken in de kabel-ODC al dan niet moeten worden weergegeven. Deze nieuwe instelling onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Onderdelen > Algemeen is standaard ingeschakeld. 87 / 144 Aan verbindingen automatisch aders toekennen In EPLAN kunnen aders op twee manieren automatisch aan verbindingen worden toegekend. Deze beide mogelijkheden waren vroeger opgenomen in de menu's van verschillende dialoogvensters (zie tabel). Dialoogvenster: Kabel-navigator Oude naam: Plaatsen Kabel bewerken Opnieuw plaatsen Nieuwe naam: Bestaande eigenschappen behouden Alle nieuw toekennen In de nieuwe versie zijn onder de menuopdracht Aders toekennen altijd beide mogelijkheden beschikbaar. Bij de optie Alle nieuw toekennen wordt alleen het potentiaaltype vergeleken. Bij de optie Bestaande eigenschappen behouden worden alle identificerende eigenschappen van de verbindingen en aders vergeleken en worden alleen passende aders toegekend. Bestaande eigenschappen van de verbindingen blijven daarbij ongewijzigd. Verbindingseigenschappen via verbindingsdefinitiepunten weergeven Bij een verbindingsdefinitiepunt kunnen nu alle eigenschappen worden weergegeven die beschikbaar zijn voor verbindingen die onder het betreffende verbindingsdefinitiepunt lopen. Daartoe is bij verbindingsdefinitiepunten het eigenschapselectievenster voor de eigenschapsgroepering van de weergave uitgebreid met het tabblad Verbinding. Als u hier een eigenschap hebt geselecteerd, wordt deze op het tabblad Schemasymbool van de eigenschapsgroepering voorafgegaan door "Verbinding:" (bijvoorbeeld. Verbinding: Verbindingscode / -nummer). Vanwege deze vernieuwing zijn de verbindingseigenschappen Bijbehorende verbinding(en):... niet meer in het dialoogvenster Eigenschapselectie beschikbaar. Eigenschappen die reeds in een project zijn geplaatst, blijven behouden. 88 / 144 Speciale onderwerpen EPLAN Fluid Aanpassing van de Festo-koppeling Voordeel: Door de aanpassing van de Festo-koppeling kunt u eenvoudig artikelgegevens uit een Festo-productcatalogus importeren en in EPLAN gebruiken. De instellingen voor de import – de toekenning van artikelgegevens – kunt u heel eenvoudig zelf configureren en op elk moment naar wens aanpassen. Daartoe worden de te importeren eigenschappen uit de Festoproductcatalogus in het configuratiebestand festo.cfg gedefinieerd. De te importeren Festo-artikeleigenschappen worden met de "xDKI–naam" aangegeven (dit is de taalonafhankelijke naam van de Festoeigenschap), waarbij rekening wordt gehouden met hoofdletters en kleine letters. De volgende Festo-artikeleigenschappen kunnen worden geïmporteerd: • Benennung • PRICE • Typ • TOTALPRICE • VPE • Text • ME • Prod_Txt • KTN • REMARKS • XHUB • Menge • XHUBMin • Teilenummer • XHUBMax • SymbolId Opmerking: Als de Festo-productcatalogi in de toekomst worden uitgebreid met nieuwe Festo-eigenschappen, kunnen ook deze aan de hand van de betreffende xDKI-namen worden geïmporteerd. 89 / 144 Bij de toekenning van eigenschappen in het configuratiebestand kunnen nu ook geïndexeerde eigenschappen worden gebruikt (bijvoorbeeld de "vrije eigenschappen"). Hyperlinks naar de Festo-website De hyperlinks uit de nieuwe Festo-productcatalogus worden nu bij de import overgedragen. Een dergelijke link wordt in het artikelbeheer in het veld Extern document 1 (tabblad Technische gegevens) opgeslagen. Het door ons meegeleverde configuratiebestand festo.cfg is hieraan aangepast. Met behulp van hyperlinks in de artikelgegevens kan toegang worden verkregen tot de Festo-website, met actuele documentatie en technische gegevens van het artikel. Daarbij wordt de Festo-website – op enkele uitzonderingen na – weergegeven in de taal die tijdens de import als dialoogtaal is ingesteld. Voordeel: Via dit soort hyperlinks kunt u bij onderdelen in het schema een refererend (verwijzend) systeem aangeven. Het onderhouden en bijhouden van technische gegevens kost daardoor veel minder tijd. Als een bepaald artikelnummer wordt vervangen, passen de bijbehorende documentatie en de technische gegevens zich automatisch aan. Om deze Festo-hyperlinks of andere in het artikelbeheer opgeslagen externe documenten als hyperlinks in de grafische editor te kunnen plaatsen, zijn op het tabblad Technische gegevens de artikeleigenschappen Extern document 1 - 3 uitgebreid. Met de knop [...], die zich naast de gelijknamige velden bevindt, opent u het nieuwe dialoogvenster Extern document. Hier kunt u een tekst / omschrijving voor de latere hyperlink alsmede het gewenste documentbestand of de internetpagina opgeven. Bij de import uit de Festo-productcatalogus worden de velden automatisch met waarden gevuld. 90 / 144 Als u een artikel bijvoorbeeld aan een hoofdfunctie hebt toegewezen of vanuit de artikelstamgegevens-navigator op een schemapagina hebt geplaatst, kunt u vervolgens nog de eigenschapsplaatsing op het tabblad Weergave aanpassen. Klik daartoe op (Nieuw) en selecteer in het dialoogvenster Eigenschapselectie de eigenschap Artikel: Extern document 1 [1]. Wijzig eventueel nog de weergave-instellingen, indien de geplaatste hyperlink een bepaalde afstand tot het schemasymbool moet hebben. Als in het dialoogvenster Extern document een omschrijving voor de hyperlink is opgegeven (zoals bij de hyperlinks van Festo), wordt deze weergegeven; anders worden de link zelf weergegeven. De tekst van de hyperlinks is gewoonlijk onderstreept. Om een gekoppeld document te openen (bijvoorbeeld een Festo-website) drukt u op [Ctrl] en klikt u op de hyperlink. Voorgefilterde Festo-artikelselectie In EPLAN is het nu ook mogelijk om na het invoegen van een macro een voorgefilterd artikel uit de Festo-productcatalogus te selecteren. Voordeel: Deze omgekeerde selectiemethode komt tegemoet aan de werkwijze die door veel klanten wordt gehanteerd. Als voorwaarde geldt uiteraard dat u de Festo-productcatalogus hebt geïnstalleerd. Bovendien moeten in het configuratiebestand festo.cfg de macro (*.ems) en het Festo-symboolnummer ("SymbolId") aan elkaar zijn toegekend. In het door ons meegeleverde cfg-bestand is dat al voor de meeste macro's uit de map "FESTO" vooringesteld. Open vervolgens een project en voeg de gewenste macro in. Klik daarna in het eigenschappendialoogvenster op het tabblad Artikel. 91 / 144 Vervolgens moet u de gegevensbron voor de artikelselectie aanpassen. U kunt daarvoor gebruik maken van een schema. Selecteer in het veld Gegevensbron het schema "Festo-productcatalogus". Hierdoor wordt de artikelselectie in het dialoogvenster Instellingen: Artikelselectie (gebruiker) ingesteld op de optie API, d.w.z. op de Festo-productcatalogus. Als u nu in het veld Artikelnummer op [...] klikt, wordt de Festoproductcatalogus gestart. De selectielijst is gefilterd. Er worden alleen nog artikelen weergegeven die in de catalogus hetzelfde Festosymboolnummer hebben. Als u een Festo-artikel hebt geselecteerd, worden de artikelgegevens in het geopende project opgeslagen. Via de synchronisatie van de stamgegevens (Hulpprogramma's > Artikel > Huidig project --> artikeldatabank) kunt u de artikelen aan het artikelbeheer overdragen. Daartoe moet u eerst nog de gegevensbron voor de artikelselectie weer op de standaardwaarden terugzetten. Nieuw weergavetype "Meerlijnig Fluid" Bij het maken van venster- of symboolmacro's is het nieuwe weergavetype "Meerlijnig Fluid" beschikbaar. Voordeel: Bij een macro kunnen acht extra varianten worden opgeslagen die speciaal voor de Fluid-techniek zijn bestemd. Bij het plaatsen van een apparaat (Invoegen > Apparaat) of bij het plaatsen (met artikelgegevens) vanuit de apparatenlijst, wordt afhankelijk van het paginatype de macro met het "juiste" weergavetype voorgeselecteerd. Om bij het plaatsen een ander weergavetype te selecteren, drukt u op [Shift] + [Tab]. Om een artikelmacro met dit weergavetype ook vanuit een navigatorvenster te kunnen plaatsen (bijvoorbeeld vanuit de onderdelennavigator), is de snelmenuopdracht Artikelmacro plaatsen uitgebreid met de submenuopdracht Meerlijnig Fluid. 92 / 144 Macro's converteren "Oude" macro's voor de Fluid-techniek kunnen met een handmatig gestarte converteringsprocedure in het nieuwe weergavetype worden geconverteerd. Daartoe is de volgende actie beschikbaar: XMConvertReprTypeToFluidAction Maak eerst een nieuwe directory voor de macro die moet worden geconverteerd. De bron- en doeldirectory mogen niet hetzelfde zijn. Geef vervolgens de actie via een Windows-opdrachtregel op. Kies bijvoorbeeld Start > Uitvoeren en geef de volgende opdracht in het Windows-dialoogvenster Uitvoeren op: "C:\Programma's\EPLAN\Fluid\1.9.4\BIN\W3u.exe" XMConvertReprTypeToFluidAction Vervolgens wordt EPLAN gestart en wordt het dialoogvenster Macro's selecteren geopend. Selecteer hier alle macro's die moeten worden geconverteerd. Daarbij kunt u in het veld Bestandstype zowel venster(*.ema) als symboolmacro's (*.ems) als selectiecriterium instellen. Daarna selecteert u in een vervolgdialoogvenster de doeldirectory die u daarvoor hebt gemaakt. Nu worden er kopieën van de macro's gegenereerd, die in het weergavetype "Meerlijnig Fluid" worden geconverteerd en naar de doeldirectory worden verplaatst. De oorspronkelijke bestanden blijven in de brondirectory staan. Om een macro te kunnen converteren, moet deze Fluid-functies bevatten en geen elektrotechnische hoofdfuncties. 93 / 144 Functieteksten voor verschillende weergavetypen synchroniseren In het dialoogvenster Functieteksten synchroniseren worden t.b.v. de synchronisatie alle weergavetypen van een onderdeelcode weergegeven. Het dialoogvenster is daarom uitgebreid met de kolom Weergavetype. Voordeel: De functietekst van (bijvoorbeeld) een paarkruisverwezen magneetklep, waarvan verschillende weergavetypen op een Fluid-pagina en op een schemapagina zijn geplaatst, kan worden gesynchroniseerd. Weergavemogelijkheden voor slangverbindingen Om in de hydraulica slangverbindingen te kunnen weergeven, werd tot nu toe het symbool S_01 // 22 // Beweegbare slangverbinding uit de symboolbibliotheek HYD_ESS gebruikt. Voor de weergave van slangverbindingen is nu het nieuwe verbindingssymbool CDPCP2F5 in de symboolbibliotheek SPECIAL beschikbaar (zie hoofdstuk "Stamgegevens: Symbolen" vanaf pagina 108). Voordeel: Met dit symbool, dat de functiedefinitie "Slang" heeft, kan bij de uitvoer van de verbindingslijst nu ook op slangen worden gefilterd. Slangen kunnen daardoor in Fluid-verbindingslijsten ook als artikelen worden weergegeven. 94 / 144 Nieuwe layers voor de verbindingsweergave In deze nieuwe versie zijn de volgende nieuwe layers beschikbaar: • EPLAN521 Beschrijving: Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Autoconnecting.Tankleiding • EPLAN522 Beschrijving: Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Autoconnecting.Verbruikersleiding • EPLAN523 Beschrijving: Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Autoconnecting.Stuurleiding intern • EPLAN524 Beschrijving: Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Autoconnecting.Lekolieleiding intern • EPLAN525 Beschrijving: Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Autoconnecting.Werkleiding intern • EPLAN531 Beschrijving: Grafische symbolen.Verbindingssymbolen.Autoconnecting.Fluid niet gedefinieerd Daarnaast is de layer EPLAN509 "Grafisch symbool.Verbindingsstukken.Autoconnecting.Lekolieleidingen / Niet gedefinieerd" hernoemd in "Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Autoconnecting.Lekolieleidingen". Alle Fluid-verbindingen die tot dusver in deze layer lagen en geen lekolieleidingen zijn, bevinden zich nu in de nieuwe layer EPLAN531 ("Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Autoconnecting.Fluid niet gedefinieerd"). Voordeel: De verschillende leidingtypen van de Fluid-techniek kunnen in het schema normconform van elkaar worden onderscheiden. 95 / 144 Om de nieuwe leidingtypen automatisch aan een verbinding te kunnen doorgeven, is de eigenschap Werk- / stuurleiding uitgebreid met de opties Tankleiding en Verbruikersleiding (bijvoorbeeld in het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Verbindingsdefinitiepunt). Hetzelfde geldt voor de aansluitlogica (Eigenschap Werk-/ stuuraansluiting). Net als bij de bestaande invoeren (bijvoorbeeld werkleiding) neemt de autoconnecting-lijn de formattering van de bijbehorende layer over. Als een verbinding tussen twee schemasymbolen – bijvoorbeeld een werkleiding – op "intern" moet worden gezet, kan dit bijvoorbeeld via de functiedefinitie van een verbindingsdefinitiepunt gebeuren. Klik daartoe in het tabblad Verbindingsdefinitiepunt naast het veld Verbindingsdefinitie op [...] en kies in het dialoogvenster Functiedefinities de optie Intern. De verbinding krijgt nu de layer "EPLAN525" (Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Autoconnecting.Werkleiding intern). Het juiste bereik bij de Festo-import Als de apparatenlijst wordt gevuld met artikelen uit de Festoproductcatalogus, hebben deze geïmporteerde artikelen nu het juiste bereik. Als u vervolgens een dergelijk artikel in het schema plaatst, wordt het bereik nu ook in de eigenschappen overgenomen. 96 / 144 Speciale onderwerpen EPLAN PPE Projectopties voor EPLAN PPE De projectopties van de aanvullende module "Project Options" kunnen nu ook voor een EPLAN PPE-project worden gebruikt. Daardoor kunt u PPE-objecten (installaties, PLT-systemen, PLT-systeemfuncties, PLTsysteemelementen, reservoirs) als deelbereiken van een installatie definiëren en deze naar keuze in- en uitschakelen. Deze bereiken worden dan ook niet meer verwerkt. Ook kunnen zo secties met PPEobjecten worden gemaakt. Externe bewerking In deze nieuwe versie is het mogelijk om in EPLAN PPE verschillende installatiecomponenten ("PLT-meetplaatsen", "PLT-verbruikersplaatsen", "PLT-systeemelementen" en "PLT-systeemfuncties") voor externe bewerking te exporteren, deze buiten EPLAN te bewerken en ze vervolgens weer te importeren. Daartoe zijn onder Hulpprogramma's > Eigenschappen extern bewerken menuopdrachten beschikbaar waarmee kan worden geëxporteerd. Meertalige invoer Voor projectinstellingen In de projectspecifieke PPE-instellingen voor de revisie kunnen voor de velden Tekst voor open index en Tekst voor watermerk nu ook meertalige teksten worden ingevoerd. Deze teksten worden ook bij de vertaling in acht genomen. 97 / 144 Voor projecteigenschappen Ook in het dialoogvenster Eigenschappen bewerken kunt u voor het Waardenbereik meertalige teksten invoeren. De menuopdracht Meertalige invoer is in het snelmenu beschikbaar als u voor een projecteigenschap (bijvoorbeeld aggregatietoestand) in een veld van het waardenbereik hebt geklikt en de cursor geactiveerd is. PDF- / DXF-export Documenten die met een installatieniveau of een installatieobject zijn gekoppeld, kunnen nu ook als PDF- of DXF-bestand worden geëxporteerd. Daartoe zijn in het snelmenu van het dialoogvenster Documentatie twee nieuwe menuopdrachten beschikbaar. Automatisch nummeren van PLT-systemen In EPLAN PPE is het nu mogelijk om PLT-systemen automatisch te nummeren als deze worden gemaakt. Daarbij stelt EPLAN automatisch een nummer voor. Het automatische nummeringsgedrag definieert u in het nieuwe groepsveld Nummeren van PLT-systemen van de projectspecifieke instellingen voor de PLT-systemen. Het nummeringsvoorstel is afhankelijk van de instellingen in het groepsveld Identieke PLT-systeemnummers en van de waarden in de velden Startwaarde en Stapgrootte. Als deze velden geen waarden bevatten, stelt EPLAN PPE geen nummer voor. De bewerkingsfunctie selecteren Bij het maken van een PLT-systeem kan de bewerkingsfunctie nu eenvoudiger worden ingevoerd. Met de knop [...] naast het veld Bewerkingsfunctie opent u het nieuwe dialoogvenster Bewerkingsfunctie selecteren waarin u een voorgedefinieerde gestandaardiseerde kenletter voor een bewerkingsfunctie kunt selecteren. 98 / 144 Voordeel: Op deze wijze kunnen ook gebruikers met weinig ervaring in dit vakgebied normconforme functies maken. De kenletters en hun beschrijvingen worden in de projectspecifieke PPEinstellingen gedefinieerd. Aanvullende artikeleigenschappen Voor de lijstbewerking en voor de eigenschapsplaatsing in formulieren zijn nu meer "algemene" artikeleigenschappen beschikbaar. Overname van vrije eigenschappen van een artikel Als u een artikel voor een specificatie selecteert, worden de vrije eigenschappen die voor het artikel in het artikelbeheer zijn gedefinieerd, nu in de vorm "alleen-lezen" in de specificatie overgenomen. Druk op [F5] om de weergegeven eigenschappen te actualiseren. Overdracht van structuurcodes PLT-systemen kunnen aan de toegekende pagina's nu ook de inbouwplaats en de paginanaam uit EPLAN PPE overdragen. Daartoe zijn de projectspecifieke PPE-instellingen voor de structuurcodes uitgebreid met de velden Formaat inbouwplaats en Formaat paginanaam. Reactie van het grafisch voorbeeld Het grafisch voorbeeld reageert nu op een selectie in het dialoogvenster Montage hook-up. Als in het dialoogvenster een montage hook-up wordt geselecteerd, wordt in het grafisch voorbeeld de bijbehorende grafische pagina weergegeven. 99 / 144 EPLAN View Potentiaal- en signaaltracering De nieuwe versie van EPLAN View is uitgebreid met de potentiaal- en signaaltracering. Daartoe zijn in het menu Beeld de menuopdrachten Potentiaaltracering en Signaaltracering beschikbaar. Voordeel: Omdat de geselecteerde potentiaal of het geselecteerde signaal met een kleur wordt aangegeven, kunt u de omvang daarvan nu ook in EPLAN View snel bepalen. Weergavetaal voor "variabele" teksten In EPLAN View is het nu ook mogelijk om de weergavetaal voor "variabele" teksten in te stellen. Daartoe is het veld Enkeltalig (variabel) in de projectspecifieke instellingen voor de vertaling vrij geschakeld. Voordeel: Vertaalde projectteksten waaraan de eigenschap Enkeltalig (variabel) is toegekend, kunnen in de geselecteerde taal worden weergegeven. Navigators in EPLAN View Onder de menuopdracht Projectgegevens zijn nu de navigators Onderdelen-navigator en Materiaallijst-navigator beschikbaar. Voordeel: Met deze dialoogvensters kunnen nu ook in EPLAN View projectgegevens eenvoudiger worden gevonden en onafhankelijk van de pagina worden gevisualiseerd. 100 / 144 Vernieuwingen in de aanvullende module "API Extension" Opmerking: De aanvullende module "API Extension" maakt geen deel uit van de standaard leveringsomvang. Hiervoor moet apart een licentie worden aangeschaft. Voor de producten van het EPLAN-platform is een uniforme en zeer krachtige programmeerinterface (API, Application Programming Interface) beschikbaar. Met behulp van deze aanvullende module – de EPLAN API – kunt u samen met EPLAN of andere partners uw eigen op maat gesneden oplossingen ontwikkelen. In de volgende paragraaf komen de verschillende vernieuwingen in de EPLAN API aan de orde. De EPLAN API is gebaseerd op de actuele ".NET 2.0"-technologie van Microsoft. Voordeel: Onze programmeerinterface biedt zo een toekomstgericht ontwikkelingsplatform. Door de overstap naar ".NET 2.0" kan het nodig zijn dat u uw APItoepassingen opnieuw moet compileren. De nieuwe basisprojecten met de bestandsextensie *.zw9 worden nu ook in de EPLAN API gebruikt om nieuwe projecten te maken. Ook is het mogelijk om de functiedefinitie van een functie met de EPLAN API te wijzigen. Projectopties en projectoptiegroepen (klassen Option en OptionGroup) kunnen nu ook in de EPLAN API worden verwijderd. In de klasse Text kan de kleur van een tekst worden gewijzigd. 101 / 144 Er is nu een nieuwe klasse beschikbaar, DisableConnectionUpdateStep, waarmee de automatische actualisering van verbindingen kan worden onderbroken. Voordeel: De performance van bepaalde EPLAN API-methoden (bijvoorbeeld pagina's verwijderen) wordt aanzienlijk verbeterd. In de EPLAN API zijn de volgende methoden beschikbaar om uit een macroproject automatisch macro's te genereren: • System::Void GenerateMacrosFromMacroProject (Project* oProject) • System::Void GenerateMacrosFromMacroProject (System::String* strFullLinkFileName). In EPLAN API "offline"-programma's kan nu ook via het rechtenbeheer worden aangemeld. Voor het uitlezen en instellen van structuurcodebeschrijvingen is nu de nieuwe klasse Location beschikbaar. Voor de synchronisatie beschikt de EPLAN API nu over de volgende drie methoden: • MultilineToSinglelineAndOverview (komt overeen met de menuopdracht: Meerlijnig --> andere weergaven) • SinglelineToMultilineAndOverview (komt overeen met de menuopdracht: Enkellijnig --> andere weergaven) • OverviewToMultilineAndSingleline (komt overeen met de menuopdracht: Overzicht --> andere weergaven) Met de eigenschap EplApplication::Version kunt u de versie opvragen. 102 / 144 De EPLAN API bevat nu de nieuwe methode DeleteUnusedVariables, (uit de klasse PlaceHolder), waarmee u niet-gebruikte variabelen uit tijdelijke aanduiding-objecten kunt verwijderen. De EPLAN API is uitgebreid met een methode (Reports::Update), waarmee u een verwerkingspagina kunt actualiseren. De betreffende parameter van de actie reports voor de opdrachtregeloproep luidt: PAGENAME Er is een nieuwe API-klasse Toolbar waarmee werkbalken en werkbalkknoppen kunnen worden toegevoegd en verwijderd. Met de nieuwe actie MfRemoveToolbarAction kunnen nu ook gebruikergedefinieerde werkbalken worden verwijderd. Bij de gegevensovername uit EPLAN 5 via de EPLAN API worden nu ook bestanden met de bestandsextensie *.Z13 geaccepteerd. Via de nieuwe methode StorableObjects uit de klasse OptionFragment kunt u in de EPLAN API secties voor projectopties genereren. Bovendien kunnen meldingen uit het meldingenbeheer en / of systeemmeldingen via de EPLAN API worden uitgelezen. Bij het invoegen van venstermacro's via de EPLAN API zijn nu alle opties van het dialoogvenster Invoegmodus beschikbaar. 103 / 144 Methoden en eigenschappen die niet meer worden ondersteund Enkele API methoden en eigenschappen zijn verouderd en worden in de nieuwste versie van de EPLAN API niet meer weergegeven. Voordeel: De lijst met gebruikte methoden en eigenschappen is overzichtelijker zodat het gebruik van de EPLAN API eenvoudiger is geworden. De volgende API methoden en eigenschappen worden niet meer door EPLAN ondersteund: In het bereik Eplan.EplApi.DataModel: • Pen.DependsOnLayer In plaats van Pen.DependsOnLayer geeft de waarde "-16001" in een eigenschap van het object PEN aan dat de betreffende eigenschap van de layer is overgenomen. • PlaceHolder.get_PropertyEntry(…) Gebruik in plaats hiervan de methode GetPropertyEntry(). • PlaceHolder.set_PropertyEntry(…) Gebruik in plaats hiervan de methode SetPropertyEntry(). • TextBase.BoxLocation Gebruik in plaats hiervan de eigenschap TextBase.Location. • SymbolLibrary.Initizlize(…) Gebruik in plaats hiervan de methode SymbolLibrary.Initialize. • DocumentType.PLCCiagram Gebruik in plaats hiervan de eigenschap DocumentType.PLCDiagram. • Shielding.Create(Page page) Dit object kan niet direct worden gegenereerd. Maak in plaats hiervan een object van het type Function met de categorie Shielding. 104 / 144 • PropertyValue.Empty = true Maak in plaats hiervan een leeg object PropertyValue en ken hieraan de eigenschap toe. • Function.HasLocalLogicalDefinition Deze informatie heeft voor de EPLAN API geen betekenis. • Function.SymbolType Is het totaal uit de functiecategorie en functiedefinitie-ID. Het kan via de functiedefinitie worden bepaald. In het bereik Eplan.EplApi.HeServices: • Backup.Type.Unknown Er is geen onbekend backup-type. • Backup.MasterDataType.Unknown Er is geen onbekend stamgegevenstype bij de backup. • Backup.MasterDataType.Functions Functies zijn geen stamgegevens. • DeviceService.ImportDeviceList (string strFullLinkFileName, string strImportFilePath) De methoden zonder opgave van het bestandsformaat zijn verouderd. Gebruik in plaats hiervan de methoden met opgave van het bestandsformaat. • DeviceService.ImportDeviceList (Project oProject, string strImportFilePath) De methoden zonder opgave van het bestandsformaat zijn verouderd. Gebruik in plaats hiervan de methoden met opgave van het bestandsformaat. • DeviceService.ExportDeviceList (string strFullLinkFileName, string strExportFilePath) De methoden zonder opgave van het bestandsformaat zijn verouderd. Gebruik in plaats hiervan de methoden met opgave van het bestandsformaat. • DeviceService.ExportDeviceList (string Project oProject, string strExportFilePath) De methoden zonder opgave van het bestandsformaat zijn verouderd. 105 / 144 Gebruik in plaats hiervan de methoden met opgave van het bestandsformaat. • MountingPanelService.CreateArticlePlacement (string strPartNumber, PointD pLocation) De methode zonder opgave van de montageplaat is verouderd. Gebruik in plaats hiervan de methode met opgave van de montageplaat. • ProjectManagement.CompressProject(…) De methoden met de parameter bUseFilter zijn verouderd. Gebruik in plaats hiervan de methoden zonder deze parameter. Als er een filterschema wordt overgedragen, worden dit ook gebruikt. • Renumber.Devicetags(…) De methoden met de parameter bUseFilter zijn verouderd. Gebruik in plaats hiervan de methoden zonder deze parameter. Als er een filterschema wordt overgedragen, worden dit ook gebruikt. • Reports.CreateUnitSpecific(…) Deze methode is nooit geïmplementeerd en wordt verwijderd. • Reports.CreateOverview(…) Deze methode is nooit geïmplementeerd en wordt verwijderd. • SelectionSet.get_CurrentProject(…) Gebruik in plaats hiervan de methode GetCurrentProject(…). • SelectionSet.GetSelection() Gebruik in plaats hiervan de eigenschap Selection. In het bereik Eplan.EplApi.Ppe: • PpeObject.getIndirectProperty(…) Gebruik in plaats hiervan de methode GetIndirectProperty(…). • PpeObject.setIndirectProperty(…) Gebruik in plaats hiervan de methode SetIndirectProperty(…). 106 / 144 Overige vernieuwingen en informatie Vernieuwingen bij de stamgegevens Stamgegevens: Projecten en projectsjablonen • Voor alle voorbeeldprojecten en projectsjablonen is de nieuwe layer "EPLAN518" gemaakt (Beschrijving: Eigenschapsplaatsing.Fluidverdelers / -verbinders.Aansluitcodes). Deze heeft dezelfde voorinstellingen als layer "EPLAN430" (Beschrijving: Eigenschapsplaatsing.Klemmenaansluitcodes). • Voor de Chinese GB-norm is het demonstratieproject "EPLAN-DEMOGB" gemaakt. • EPLAN PPE: de volgende projectsjablonen zijn hernoemd: Oude naam: Nieuwe naam: EPLAN-PPE-StandAloneBasisprojekt.epb EPLAN-PPE-StandAloneProjektvorlage.ept EPLAN-PPE-Basisprojekt.epb EPLAN-PPE-Projektvorlage.ept EPLAN-PPE-Datenübernahme.ept PPE_bas001.epb PPE_tpl001.ept PPE_Addon_bas001.epb PPE_Addon_tpl001.ept PPE_data-import.ept • EPLAN PPE: de paginastructuur van de projectsjablonen en basisprojecten is ingesteld op "Groep en inbouwplaats" (voorheen was deze ingesteld op "Generieke paginastructuur (202022_0)"). • Er zijn de volgende basisprojecten met de nieuwe bestandsextensie *.zw9 gemaakt: – GOST_bas001.zw9 – IEC_bas001.zw9 – Num_bas001.zw9 – FL_bas001.zw9 – PPE_Addon_bas001.zw9 – PPE_bas001.zw9 (EPLAN Electric P8) (EPLAN Electric P8) (EPLAN Electric P8) (EPLAN Fluid) (EPLAN PPE) (EPLAN PPE). 107 / 144 Zie ook hoofdstuk "Nieuwe EPLAN-basisprojecten met stamgegevens" op pagina 38. Stamgegevens: Symbolen IEC-norm • De tegenstrijdigheden tussen meerlijnige en enkellijnige weergave van de IEC-symbolen zijn verholpen. In de symbolen met de nummers 259, 3060, 3108, 3110, 3259, 3308 is de tekst "+ PE" verwijderd. Deze symbolen hebben geen PE-aansluiting. • Bij het symbool XBSD_1 // 3204 ("Symboolnaam" // "Symboolnummer") uit de symboolbibliotheek IEC_symbol is de functiedefinitie "Stekerpen en -bus" gewijzigd in "Overig, variabel". • De EPLAN 5-gegevensovername is gecorrigeerd. Het symbool SSNKB // 147 uit EPLAN 5 werd voorheen ten onrechte vervangen door het symbool SSNS1 // 148 uit de symboolbibliotheek IEC_symbol (het aantal aansluitingen komt niet overeen). Het symbool wordt nu als volgt toegekend: SSNKB // 147 => SSNS2 // 146 NFPA-norm • Aan het symboolbestand NFPA_symbol zijn nieuwe symbolen toegevoegd. 108 / 144 De volgende afbeeldingen geven de nieuwe symbolen in de variant A weer. Onder elk symbool staat het bijbehorende symboolnummer: 1135 1136 1137 1138 1139 1142 1143 1144 1145 1146 1147 1148 1149 1177 1178 1179 1180 1181 1182 1183 1185 1186 1189 1190 109 / 144 1191 1195 1196 1197 1199 1301 1302 1303 1304 1305 1306 1307 1308 1309 1310 1311 1312 1313 1314 1315 1316 1317 1319 1320 110 / 144 1321 1322 1323 1325 1514 1529 1530 1546 1547 1548 1549 1550 1553 1554 1555 1556 1557 1558 1561 1562 1563 1564 1565 1566 111 / 144 • Er is een basissymboolbibliotheek volgens de NFPA-norm gemaakt: BaseSymbolLibrary_en_US. • In het dialoogvenster Symboolselectie zijn de nieuwe filterschema's "NFPA-symbolen meerlijnig" en "NFPA-symbolen enkellijnig" beschikbaar. Hierdoor kan nu worden gefilterd op enkellijnige- en meerlijnige NFPA-symbolen. GOST-norm • In het dialoogvenster Symboolselectie zijn de nieuwe filterschema's "GOST-symbolen meerlijnig" en "GOST-symbolen enkellijnig" beschikbaar. Hierdoor kan nu worden gefilterd op enkellijnige- en meerlijnige GOST-symbolen. GB-norm • Op basis van IEC-symboolbibliotheken zijn twee nieuwe symboolbibliotheken volgens de Chinese GB-norm gemaakt: – GB_symbol – GB_single_symbol Opmerking: GB is de afkorting voor de Chinese staatsnorm. Deze normen zijn ontwikkeld door de Chinese normeringscommissie en kunnen worden onderscheiden in voorschriften (GB) en aanbevelingen (GB/T). Vele GBnormen hebben de betreffende ISO-norm volledig of in aangepaste vorm overgenomen. In EPLAN zijn alle GB-normen die betrekking hebben op de elektrotechnische schemavervaardiging geïntegreerd. 112 / 144 Fluid-techniek en proces-engineering • Het overbodige lege symbool "_13" uit de Fluid-symboolbibliotheek KLT_ESS is verwijderd. • De variant "B" van het Fluid-symbool P_10 // 44 uit de symboolbibliotheek HYD_ESS is gecorrigeerd: oude, verkeerde weergave: nieuwe, correcte weergave: • In de symboolbibliotheek HYD1ESS is een hoekvariant (variant B) voor het Fluid-symbool AG10.1.4 // 314 // Element teken voor opteller gemaakt (geldt ook voor de symboolbibliotheek HYD2ESS). • De symboolbibliotheek HYD1ESS is uitgebreid met 56 symbolen. Deze hebben met name betrekking op inbouw-insteek kleppen (symboolnummers 801 – 836), symbolen voor de mobiele hydraulica zoals stuurkleppen, terugslagkleppen, cilinders en drukverhogers (symboolnummers 730 – 750), toebehoren-symbolen voor pompen en motoren, cilinderomtrek, meetvoelers en weergaveapparaten (symboolnummers 1000 – 1053). De symboolbibliotheek bevat nu 647 symbolen. 113 / 144 De volgende afbeeldingen tonen de nieuwe symbolen (variant A): 112 132 218 224 441 458 461 755 756 761 762 763 765 801 802 803 804 805 806 807 808 809 810 811 114 / 144 812 813 814 821 822 823 824 825 826 827 828 829 830 831 832 833 834 835 836 1000 1001 1002 1003 1004 115 / 144 • 1022 1028 1029 1030 1031 1051 1052 1053 De symboolbibliotheek PNE1ESS is uitgebreid met 4 nieuwe symbolen. In de afbeeldingen wordt variant A aangegeven: 131 • 132 219 309 De symboolbibliotheek PID_ESS is uitgebreid met een symbool: Mess_15 // 1365 // Element doorstroomuitloop Variant A Variant B 116 / 144 Symboolbibliotheek met speciale symbolen • In de symboolbibliotheek met speciale symbolen SPECIAL is een nieuw verbindingssymbool (in twee varianten) gemaakt: CDPCP2F5 // 388 // VDP, slang Variant A Variant B • Het kabel- en afschermingssymbool uit de symboolbibliotheek met speciale symbolen SPECIAL (symboolnummer 4 en 5) is voorzien van nieuwe eigenschapsgroeperingen. Naast de eigenschapsgroeperingen met opmerking zijn nu ook eigenschapsgroeperingen met functietekst beschikbaar. 117 / 144 Kabel: 118 / 144 Afscherming: • Bij symbolen uit de symboolbibliotheek met speciale symbolen SPECIAL die een onderdeelcode hebben, zijn eigenschapsgroeperingen volgens de GOST-norm gemaakt. Daarbij gaat het om de symbolen met de symboolnummers: 0, 1, 2, 3, 4, 11, 12, 337, 358, 359, 360, 361, 366, 367, 368, 375. In de vorige afbeelding voor het speciale symbool Afscherming is dit bijvoorbeeld de eigenschapsgroepering "Kabeldefinitie, rechts boven, 0o, Opmerking (alternatief)". Per variant is een van de eigenschapsgroeperingen als "Standaard eigenschapsgroepering (alternatief)" gedefinieerd. Als de projectinstelling Alternatieve eigenschapsgroepering gebruiken is ingeschakeld, worden de bovengenoemde speciale symbolen met de GOST-eigenschapsgroepering geplaatst. 119 / 144 • In het afbreekpuntsymbool BP uit de symboolbibliotheek met speciale symbolen SPECIAL (symboolnummer 8) is de afstand van de onderdeelcode tot het basispunt gewijzigd in 3 mm. • Bovendien is de variant "D" van hetzelfde afbreekpuntsymbool BP aangepast. In de eigenschapsgroepering "Boven 0°" is de Uitlijning gewijzigd van "Basis gecentreerd" in "Onder gecentreerd". • Bij het speciale symbool PDP // 309 // Potentiaaldefinitiepunt uit de symboolbibliotheek SPECIAL is de layer van de eigenschap "Potentiaalnaam" gewijzigd van "EPLAN304" in "EPLAN404". 120 / 144 • De variant "B" van de potentiaalaansluiting (PCP // 18) uit de symboolbibliotheek SPECIAL is gecorrigeerd. Hiervoor is de positie van de onderdeelcode aangepast: oude, verkeerde positie: nieuwe, gecorrigeerde positie: • In de symboolbibliotheek met speciale symbolen SPECIAL is bij alle verdeler- en verbindersymbolen de aansluitcode van de layer "EPLAN430" gewijzigd in "EPLAN518". Daarbij zijn de volgende symbolen aangepast: – COF // 336 – LF // 334 – LPF // 333 – TF // 324 – CRF // 328 121 / 144 Algemeen • Het bereik "Elektrotechniek" in de basissymboolbibliotheek BaseSymbolLibrary is aangepast. Aan de functiedefinities zijn nieuwe basisweergaven van een symbool toegewezen, bijvoorbeeld een vereenvoudigde spoelweergave voor alle functiedefinities van de categorie "Spoel". Daarbij zijn ca. 80 nieuwe symbolen gemaakt. De symboolbibliotheek bevat nu 129 symbolen. • In de meerlijnige symboolbibliotheken IEC_symbol, GOST_symbol en NFPA_symbol zijn de posities van de aansluitcodes en aansluitbeschrijvingen gecorrigeerd. Als de instelling Aansluitcode gedraaid weergeven is ingesteld, worden de codes en beschrijvingen bij de aansluitingen die naar boven en onder zijn uitgelijnd, nu correct weergegeven. (Het menupad voor deze instelling is: Opties > Instellingen > Project > "Projectnaam" > Grafische bewerking > Algemeen.) In de volgende afbeelding wordt dit weergegeven voor de variant van het symbool LSW1 // 106 // Stroomtransformator (pad 1). oude, verkeerde weergave: • nieuwe, correcte weergave: In de IEC- en GOST-symboolbibliotheken (IEC_symbol, IEC_single_symbol, GOST_symbol, GOST_single_symbol) zijn 46 nieuwe symbolen gemaakt. U kunt nu bijvoorbeeld een magneetklep met twee spoelen vergroot (omvang is gewijzigd van 36 mm in 56 mm) weergeven (symboolnummer 1185, 1186). 122 / 144 De volgende afbeeldingen tonen een meerlijnige weergave van de nieuwe symbolen (variant A): 1177 1178 1179 1180 1181 1182 1183 1185 1186 1189 1190 1191 1195 1196 1197 1199 1301 1302 1303 1304 1305 1306 1307 1308 123 / 144 1309 1310 1311 1312 1313 1314 1315 1316 1317 1319 1320 1321 1322 1323 1325 1331 1332 1333 1334 1335 1336 1514 124 / 144 Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek • De volgende nieuwe functiedefinities zijn gemaakt: – Klemmen en stekers // Klem // Klem, 2 aansluitingen // – – – – – – – – – – – – – – PE-klem, 3 doelen Klemmen en stekers // Klem // Klem, 2 aansluitingen // N-doorvoerklem, 3 doelen, met vaste brug Spanningsbron en generator // Generator // Generator, 2 aansluitingen Spanningsbron en generator // Spanningsbron // Spanningsbron, 2 aansluitingen Klemmen en stekers // Stekercontact // Stekercontact, 2 aansluitingen // SH-stekerpen en -bus Klemmen en stekers // Stekercontact // Stekercontact, 2 aansluitingen // SH-stekerpen, 2 aansluitingen Klemmen en stekers // Stekercontact // Stekercontact, 2 aansluitingen // SH-stekerbus, 2 aansluitingen Klemmen en stekers // Stekercontact // Stekercontact, 2 aansluitingen // N-stekerpen, 2 aansluitingen Klemmen en stekers // Stekercontact // Stekercontact, 2 aansluitingen // N-stekerbus, 2 aansluitingen Klemmen en stekers // Klem // Klem, 2 aansluitingen // SH-doorvoerklem, 2 doelen, met vaste brug Klemmen en stekers // Klem // Klem, 2 aansluitingen // SH voor actorklem, 2 doelen, met vaste brug Klemmen en stekers // Klem // Klem, 2 aansluitingen // SH-scheidingsklem, 1 doel, met vaste brug Klemmen en stekers// Scheidingsklem // Scheidingsklem, 4 aansluitingen Vermogenverbruiker (motor, verwarming, licht) // Motor // Motor met PE, 4 aansluitingen // Wisselstroommotor, twee richtingen Vermogenverbruiker (motor, verwarming, licht) // Motor // Motor zonder PE, 4 aansluitingen // Stappenmotor 125 / 144 • Er is een kenletterset volgens de NFPA-norm in de functiedefinitiebibliotheek geïmporteerd. Hulpprogramma's > Stamgegevens > Kenletter Stamgegevens: Formulieren en plotkaders Algemeen • In de kabelformulieren wordt in plaats van de "Opmerking" de tijdelijke aanduiding-tekst "Functietekst (automatisch)" gebruikt. De kopteksten zijn daaraan aangepast. 126 / 144 • Bij alle formulieren waar de tijdelijke aanduiding-tekst een uitlijningsvak had en het selectievakje Regeleinden verwijderen niet was ingeschakeld, is dit selectievakje ingeschakeld. 127 / 144 • De volgende formulieren zijn aangepast: – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – F01_FT002.f01 F01_FT003.f01 F01_FT004.f01 F01_FT005.f01 F02_002.f02 F02_003.f02 F02_FT001.f02 F03_002.f03 F05_001.f05 F05_002.f05 F05_003.f05 F06_002.f06 F07_001.f07 F07_002.f07 F07_003.F07 F07_004.f07 F07_PPE.f07 F09_002.f09 F10_002.f10 F11_001.f11 F11_002.f11 F11_003.f11 F11_004.F11 F11_005.F11 F11_006.F11 F11_007.f11 F11_PPE.f11 F12_002.f12 F13_001.f13 F13_002.f13 F13_004.f13 F13_006.f13 – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – F15_001.f15 F15_002.f15 F15_003.f15 F16_002.f16 F17_002.f17 F17_003.f17 F18_002.F18 F19_002.f19 F20_002.f20 F21_001.f21 F21_002.f21 F21_003.f21 F21_004.f21 F22_001.f22 F22_002.f22 F23_002.f23 F23_003.f23 F24_002.f24 F24_003.f24 F25_001.f25 F25_003.f25 F26_002.f26 F27_002.f27 F30_001.f30 F30_002.f30 GOST_Cable_overview_ A3.f10 GOST_Cable_overview_ A4.f10 GOST_Devicelist_A3.f03 GOST_Devicelist_A4.f03 GOST_Specification_A4_dyn.f02 GOST_Table_of_contents_A4.f06 128 / 144 • In formulieren van het type Artikellijst (*.f01) is de tijdelijke aanduiding-tekst "<10001> Artikelreferentiegegevens / <20482> Aantal" vervangen door "<10001> Artikelreferentiegegevens / <20499> Totaalaantal (aantal eenheden)". • Er is een nieuw formulier F24_004.f24 van het type Structuurcodeoverzicht gemaakt. Met dit formulier kan de groep en de inbouwplaats in aparte kolommen worden uitgevoerd. • Op basis van het plotkader FN1_001.fn1 is het plotkader FN1_011.fn1 met een marge van 5 mm gemaakt. GOST-norm • Er zijn twee nieuwe formulieren van het type Revisieoverzicht volgens de GOST-norm gemaakt: – GOST_revision_journal_ A4.f17 – GOST_revision_list_ A4.f17 • In enkele GOST-plotkaders is de pagina-eigenschap Hoogste aantal pagina's (betreffende structuur) <11043> verwisseld met Totaal aantal pagina's (betreffende structuur) <11004>. Dit is het geval bij de volgende plotkaders: – GOST_A3_first_page_scheme.fn1 – GOST_A3_first_page_text.fn1 – GOST_A4_first_page_text.fn1 • De plotkaders GOST_A3_first_page_scheme.fn1 en GOST_A3_next_page_scheme.fn1 zijn hernoemd in GOST_first_page_scheme_A3.fn1 en GOST_next_page_scheme_A3.fn1. Bovendien is voor deze plotkaders de eigenschap ODC-zoekrichting volgens GOST-norm <12104> geactiveerd. 129 / 144 EPLAN PPE: • De volgende formulieren (*.ewf) zijn hernoemd: Oude naam: Nieuwe naam: Änderungsliste List of modifications Anforderung Requirement Anlagen Plants Deckblatt PDF Ausgabe Cover sheet PDF output Dokumenten Verzeichnis Document directory Geräte Kalkulation Device calculation Gerätekatalog Device catalog Geräteliste PLT-Stellen Device list PCT loops Montageanordnung Kalkulation Hook-up calculation Montageanordnung Hook-up MuV Stellenblatt Equipment data sheet PLT Stoffliste PCT process medium list PLT-Stellen Geräteliste PCT loops Device list PLT-Stellenblatt Gerätedaten Instrumentation data sheet Device PLT-Stellenblatt Typical Instrumentation data sheet Typical PLT-Stellenblatt Instrumentation data sheet PLT-Stellenliste PCT loop list Spezifikation Specification Spezifikationskalkulation Specification calculation Verbraucherliste Antriebe Consumer list Drives Verteilerübersicht Distributor overview • Er is een nieuw formulier gemaakt: F27_PPE.f27 (buislijst, DIN A3 staand, 1 kolom, 57 rijen, statisch formulier). 130 / 144 Stamgegevens: Macro's • • De volgende varianten- en waardensetmacro's zijn hernoemd: Oude naam: Nieuwe naam: MAKRO mit Wertesatz.ema MAKRO mit Wertesatz und Variante.ema Macro_0001.ema Macro_0002.ema Voor de indeling van montageplaten zijn de volgende nieuwe macro's gemaakt: – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – • BECK.KLxxxx.ema BLO.GLCxxx_24-1.ema BLO.GLCxxx_24-10.ema BLO.GLCxxx_24-5.ema HAR.09 20 003 2611.ema HAR.09 20 003 2711.ema HAR.09 30.006 1541.ema HAR.09 30.006 2256.ema LAPP.5301 5140 (PG16).ema MOE.200017.ema MOE.2785xx.ema MOE.xxxx3x.ema PHO.0441119.ema PHO.0442079.ema PHO.1414077.ema PHO.2714284.ema PHO.2718028.ema PHO.2726298.ema PHO.2730200.ema PHO.2774017.ema PHO.2800046.ema PHO.2858111.ema PHO.2861399.ema PHO.2861580.ema – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – PHO.2938617.ema PHO.2964898.ema PHO.3003347.ema PHO.3003567.ema PHO.3004524.ema PHO.3005837.ema PHO.3031212.ema PHO.IB IL 24 Dx 2 PAC.ema PHO.QUINT 24V DC 10 A.ema PHO.SD-DSCLA.ema PHO.ST 2.5.ema PHO.ST 6 BU.ema PHO.ST 6.ema PHO.ST 6-PE.ema SIE.3SB3217-6AA20.ema SIE.3SB3217-6AA30.ema SIE.3SB3217-6AA40.ema SIE.3SB3217-6AA60.ema SIE.3SB3217-6AA70.ema SIE.4AM5742-5CT10-0FA0.ema SIE.4AV2400-2EB00-0A.ema SIE.6ES7132-4BB01-0AA0.ema SIE.6ES7138-4CA01-0AA0.ema Stecker.3-polig+PE.ema Er worden bij deze EPLAN-versie 374 nieuwe macro's van de firma Rittal geleverd. 131 / 144 Stamgegevens: Instellingen voor meldingen en controleprocedures • Bij de volgende meldingsnummers uit de meldingsklasse "Projectvergelijking" is de categorie gewijzigd in "Opmerking": Nummer: Meldingstekst: 020001 Vergelijking van de projectinstellingen, huidige datum en tijd: %1!s! 020003 Aantal vergeleken instellingen: %1!s! 020004 Aantal verschillen: %1!s! 020026 Vergelijking van de projecteigenschappen, huidige datum en tijd: %1!s! 020027 Eerste project:%1!s! - Tweede project:%2!s! 020028 Aantal vergeleken eigenschappen: %1!s! 020029 Aantal verschillen: %1!s! Stamgegevens: Onderdelennummering • Voor kenletter-subklassen volgens de IEC-norm 61346 (geclassificeerd op doel of taak) is het nieuwe schema "IEC 61346" gemaakt (menupad: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Onderdelen > Nummering (online)). Stamgegevens: Commentaar-navigator • Voor het dialoogvenster Commentaar (Pagina > Commentaarnavigator) zijn twee filterschema's gemaakt: "Geweigerd" en "Geaccepteerd". Met deze schema's kunt u filteren op geweigerde en geaccepteerde commentaar. 132 / 144 Stamgegevens: In tabel bewerken • In de filterschema's "Alle functies", "Onderdelen" en "Onderdelen Fluid" van het dialoogvenster Functiegegevens bewerken (Bewerken > In tabel) zijn de volgende eigenschappen opgenomen: – Steker-ODC <20406> – Symbolisch adres <20402> – Symbolisch adres (bepaald) <20403> – Kanaalcode (automatisch) <20428>. Stamgegevens: Normenwisseling • In het bereik "Normenwisseling" (Hulpprogramma's > Normenwisseling) zijn twee nieuwe schema's voor het dialoogvenster Instellingen: Symbooltoekenning gemaakt. Met deze schema's ("IEC naar NFPA - enkellijnig", "NFPA naar IEC enkellijnig") kunnen enkellijnige IEC- en NFPA-symbolen worden uitgewisseld. Stamgegevens: PLC • De software "Siemens SIMATIC STEP 7" gebruikt in de Engelse taal de kenmerken "I" voor ingangen en "Q" voor de uitgangen. Daarom is het schema "SIMATIC S7 (I/O)" onder Projectgegevens > PLC > Instellingen > PLC-specifieke instellingen vervangen door het schema "SIMATIC S7 (I/Q)". • Voor de PLC-specifieke instellingen is het nieuwe schema "B&R" gemaakt. Dit schema bevat de formaten voor de software "Automation Studio 3" van de firma "B&R Industrie-Elektronik GmbH". 133 / 144 Stamgegevens: Inch-configuratie • Voor alle voorbeeldprojecten en projectsjablonen zijn standaard inchwaarden voor Tekstgrootte, Patroonlengte en Lijndikte in het layerbeheer gemaakt: Tekstgrootte 0.1 0.125 0.15 0.1875 0.25 0.375 0.5 0.75 Lijndikte 0.0025 0.0050 0.01 0.015 0.02 0.025 0.035 0.05 Patroonlengte 0.0125 0.05 0.0625 0.125 0.25 0.5 0.75 1 134 / 144 Klantenaanvragen en meldingen Opmerking: Houd er rekening mee dat de hierna genoemde EPLAN Service niet in alle landen beschikbaar is. In deze nieuwe verse van het EPLAN-platform zijn vele aanvragen en wensen van u opgenomen. In dit document konden echter niet al deze aanvragen aan de orde komen. U kunt echter op elk moment de status van uw melding ("issue") bij ons opvragen. Nadat uw melding via telefoon of e-mail bij ons is aangekomen, ontvangt u van onze supportafdeling per e-mail een bevestiging. Voorbeeld: Geachte mevrouw / heer Jansen, Betreffende uw supportaanvraag: U kunt uw supportaanvraag ook online volgen onder http://www.eplan.de/tracking.php?TRACKING_LINK=987ad69098a9c323b1f3cbaf82a8f645& issue_no=xxxxxx. Als u op de hyperlink klikt, wordt uw internetbrowser gestart en wordt u automatisch verbonden met de "EPLAN Support Call-Tracking"-pagina. Om u hier te kunnen aanmelden, hebt u de volgende gegevens nodig: • Uw gebruikersnaam (= Username). • De eerste vijf posities van uw software-servicenummer (= Software service number). 135 / 144 Als u het formulier hebt ingevuld, bevestigt u dit met [Login]. U wordt doorgeleid naar uw melding. Daar krijgt u een overzicht van uw supportaanvraag. 136 / 144 137 / 144 Activeringscode Om deze versie van EPLAN te kunnen gebruiken, hebt u een nieuwe activeringscode nodig. Deze staat op de pakbon die met uw cd wordt verzonden. Als u deze versie via internet downloadt: http://www.eplan.de/d/service/support_eplan/ ontvangt u de activeringscode via e-mail. Installatie Let op: De gegevens die u met een eerdere versie van het EPLAN-platform hebt gegenereerd, kunt u met deze nieuwe versie blijven gebruiken. Maar de gegevens die met deze nieuwe versie zijn bewerkt, kunnen vanwege de uitbreidingen niet altijd in eerdere versies worden gebruikt. Daarom wordt ook met klem afgeraden om dezelfde gegevens met verschillende versies te gebruiken. De producten van het EPLAN-platform kunnen nu ook voor de besturingssystemen "Windows Vista Enterprise", "Windows Vista Business N" en "Windows Vista Ultimate" worden geïnstalleerd (zie "Vrijgegeven client-besturingssystemen" op pagina 140). In de installatiewizard kunt u nu instellen dat het programma wordt geïnstalleerd voor Iedereen die deze computer gebruikt of Alleen voor mijzelf. Bij een nieuwe installatie resulteert dit in een verschillende directorystructuur. 138 / 144 De directorystructuur voor Iedereen die deze computer gebruikt slaat de voorbeeldgegevens in de openbare (algemene) map op. Als u de optie Alleen voor mijzelf kiest, worden deze gegevens in het gebruikerspecifieke gedeelte van de aangemelde gebruiker geïnstalleerd. Opmerking: Houd er rekening mee dat deze instelling niet meer naderhand kan worden gewijzigd. Voor het besturingssysteem Windows XP worden de gegevens standaard in de volgende directory opgeslagen: • Iedereen die deze computer gebruikt: C:\Documents and Settings\All Users\Application Data\EPLAN • Alleen voor mijzelf: C:\Documents and Settings\<Uw gebruikersnaam>\Application Data\EPLAN Voor het besturingssysteem Windows Vista worden de gegevens standaard in de volgende directory opgeslagen: • Iedereen die deze computer gebruikt: C:\Users\Public\EPLAN • Alleen voor mijzelf: C:\Users\<Uw gebruikersnaam>\EPLAN Opmerking: Houd er rekening mee dat voor de weergave van de Application Data onder Windows XP in de Windows Verkenner de volgende instelling moet worden aangebracht: Kies Extra > Mapopties. Ga vervolgens naar het tabblad Weergave en zoek in het veld Geavanceerde instellingen naar de map Verborgen bestanden en mappen. Kies hier de optie Alle bestanden en mappen weergeven. Vervolgens wordt de map Application Data weergegeven. 139 / 144 Vrijgegeven client-besturingssystemen Windows XP Professional SP2 Het EPLAN-platform ondersteunt het besturingssysteem Windows XP Professional SP2 incl. alle hotfixes en updates. Opmerking: Houd er rekening mee dat Service Pack 1 van Windows XP Professional vanaf 10-10-2006 door Microsoft is afgekondigd. De algehele support voor het besturingssysteem Windows XP Professional loopt tot 14-042009. Windows Vista Begin 2007 is het nieuwe besturingssysteem Windows Vista door Microsoft gelanceerd. Dit product is onderverdeeld in Vista Home Basic, Vista Home Basic N, Vista Home Premium, Vista Enterprise, Vista Business N en Vista Ultimate. Het EPLAN-platform is voor de volgende Vista besturingssystemen 32/64 bit vrijgegeven: • Windows Vista Enterprise • Windows Vista Business N • Windows Vista Ultimate. Opmerking: Meer informatie over het besturingssysteem vindt u op de website van Microsoft. 140 / 144 Vrijgegeven server-besturingssystemen Windows 2003 Server SP2 Het EPLAN-platform ondersteunt het besturingssysteem Windows 2003 Server SP2 incl. alle hotfixes en updates. Windows 2003 Server R2 Het EPLAN-platform ondersteunt het besturingssysteem Windows 2003 Server R2 incl. alle hotfixes en updates. Opmerking: Houd er rekening mee dat het EPLAN-platform niet kan worden geïnstalleerd op servers die backoffice-producten van Microsoft (bijvoorbeeld Proxy, SQL, Exchange, domeincontrollers) of van ander aanbieders (zoals Novel Netware, Lotus Notes of Linux Server) uitvoeren. Vrijgegeven databanksystemen voor het artikelbeheer en de artikelselectie Voor de omzetting van de artikeldatabank op een SQL-server ondersteunt het EPLAN-platform de volgende Microsoft SQL-server: • Microsoft SQL-Server 2005 SP2 Express / Workgroup / Standard of Enterprise Edition Deze ondersteuning geldt ook voor de instellingen van de interne artikelselectie op een SQL-server. Het EPLAN-platform ondersteunt deze Microsoft SQL-server voor clienten server-besturingssystemen die door ons zijn vrijgegeven. 141 / 144 Opmerking: Andere databanksystemen van andere fabrikanten worden momenteel niet ondersteund. Afgekondigde besturingssystemen Windows 2000 Professional Het EPLAN-platform ondersteunt het door Microsoft afgekondigde besturingssysteem Windows 2000 Professional niet meer. Afkondiging van Windows 2000 Server Het EPLAN-platform ondersteunt het door Microsoft afgekondigde server-besturingssysteem Windows 2000 Server niet meer. Microsoft heeft de officiële support voor dit besturingssysteem beëindigd. Opmerking: Meer informatie over de levenscyclus van besturingssysteem vindt u op de website van Microsoft. 142 / 144 Hardwarevereisten Het computerplatform is de PC met Pentium processor of compatibel. Minimum vereisten: Processor Pentium 4 met 3 GHz of vergelijkbaar Geheugen 1 Gbyte Harde schrijf 100 Gbyte Monitor / Resolutie 1280 x 1024 Standaard configuratie: Processor Dual-Core met 2 GHz of vergelijkbaar Geheugen 1 GB Harde schrijf 160 Gbyte Monitor / Resolutie 2-beeldschermen met een resolutie van 1280 x 1024 Optimale configuratie: Processor Dual-Core met 2,4 GHz of vergelijkbaar Geheugen 2 Gbyte Harde schrijf 160 Gbyte Monitor / Resolutie 2 beeldschermen 21" resp. 16:10 grafisch systeem met een resolutie van 1680 x 1050 Meerknoppenmuis voor individuele functietoekenning aanbevolen! 143 / 144 Netwerkvereisten Minimum vereisten: Netwerksnelheid 100 Mbit Netwerksnelheid voor multi-user-gebruik 1 Gbit 144 / 144