A VUmc-compas Toets herCAT 2.1 / Cursusafhankelijke toets Cursus Studiejaar Groei en ontwikkeling 2012-2013 Cursuscoördinator drs. A.F. Nagelkerke / mevr. prof. dr. C.D. Dijkstra Gelegenheid 2e Toetsdatum 29 januari 2013 Tijd 15.15 – 17.15 uur (half uur langer voor extra-tijd studenten) Plaats HT IN-0B60 Initium gebouw Aantal en type vragen 65 meerkeuzevragen: 13 tweekeuzevragen, 9 driekeuzevragen, 40 vierkeuzevragen, 3 vijfkeuzevragen Aantal versies 1 Druk tweezijdig bedrukt Toegestane hulpmiddelen geen Studentinstructie: MC-toets: kies het beste (volledig juiste en meest complete) antwoord mobiele telefoons uit en in de tas onder de stoel alléén toetsbenodigdheden op tafel vragen over de inhoud van de toets worden NIET beantwoord commentaren na afloop naar de JVC van je cursus toiletbezoek NIET toegestaan fraude wordt bestraft kras NIET op het geel antwoordformulier! Ook geen doorhalingen! Foutieve hokjes corrigeren door zeer goed te gummen! Geen studentnummer invullen betekent geen resultaat! Kleur de hokjes duidelijk in met uw potlood!! Succes! vs A herCAT213 Groei en ontwikkeling / afname 29 januari Pagina 1 van 14 vs A herCAT213 Groei en ontwikkeling / afname 29 januari Pagina 2 van 14 1 Veruit de meeste bacteriën in het colon zijn… a. obligaat intracellulair b. gram positief c. anaeroob d. virulent pathogeen 2 Fimbriae van Gram-negatieve bacteriën spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van een infectie. Welke stap in het infectieproces wordt door fimbriae mogelijk gemaakt? a. Adhesie aan cellen van de gastheer b. Voorkómen van fagocytose c. Voorkómen van beschadiging van de bacteriewand door complementactivatie d. Uitwisselen van genetische informatie tussen bacteriën onderling 3 Stelling: Chemokinen in de lymfeklieren zijn belangrijk bij het binnenkomen van lymfocyten uit het bloed. a. Juist b. Onjuist 4 Stelling: Chemokinen in de lymfeklier spelen een rol bij de lokalisatie van T-cellen in hun gebieden. a. Juist b. Onjuist 5 Stelling: Chemokinen spelen een rol bij de binnenkomst van dendritische cellen via de lymfe. a. Juist b. Onjuist 6 Stelling: Een antigeenpresenterende cel zoals een dendritische cel kan tegelijkertijd een CD4 T-cel en een CD8 T-cel stimuleren. a. Juist b. Onjuist 7 Welk van onderstaande moleculen wordt verlaagd tot expressie gebracht na activatie van een CD4 T-cel? a. LFA-1 b. L-selectine c. T-cel receptor d. VLA-4 vs A herCAT213 Groei en ontwikkeling / afname 29 januari Pagina 3 van 14 8 Een met een virus geïnfecteerde cel wordt door een CD8 T-cel gedood. Welk molecuul is hierbij van essentieel belang? a. Interferon-gamma b. Perforine c. 9 TGF-beta De productie van interferon-gamma door TH1 T-cellen kan worden gestopt door cytokines van de CD4 Th2-cel. a. Juist b. Onjuist 10 Wat is een belangrijke eigenschap van geheugen B-cellen? a. Continue productie van antilichamen b. Gering proliferatievermogen c. 11 Hoogaffiene B-cel receptoren Stelling: Tijdens de ontwikkeling van B-lymfocyten uit voorlopercellen in het beenmerg, vindt genherschikking (gene rearrangement) van de zware keten plaats zonder herkenning van antigeen. a. Juist b. Onjuist 12 In een muizenstam is een mutatie geïntroduceerd waardoor er op stromale cellen van de thymus geen MHC klasse 1 moleculen tot expressie komen. Welke gevolgen op de vorming van T lymfocyten heeft deze mutatie? a. Geen enkele, door de aanwezigheid van MHC klasse I op alle andere cellen. b. De ontwikkeling van CD4 en CD8 T-cellen is volledig verstoord c. Er kunnen alleen CD4 T-lymfocyten worden gevormd, maar geen CD8 T-cellen d. Er kunnen alleen CD8 T-cellen worden gevormd, maar geen CD4 T-cellen 13 Bij welk proces zijn de cytokines geproduceerd door T helper 2 cellen cruciaal? a. Bij de klonale proliferatie van de geheugencellen b. Bij de productie van grote hoeveelheden IgM in een primaire respons c. 14 Bij de isotype switching in de kiemcentra Welke interactie is van belang bij het kunnen switchen van het isotype door B-cellen? a. CD40-CD40L interactie met T-cellen b. Fc receptor binding aan mestcellen c. Complementbinding aan folliculaire dendritische cellen aan de CR2 receptor d. Interactie tussen MHC I en antigeen peptide in het kiemcentrum vs A herCAT213 Groei en ontwikkeling / afname 29 januari Pagina 4 van 14 15 Dendritische cellen die met antigeen beladen uit de huid in een lymfeklier aankomen zijn bij de passage door de lymfe geactiveerd. Dit leidt in de lymfeklier tot… a. het goed kunnen presenteren van antigeen door de cel b. het goed kunnen processen van antigeen c. 16 zowel optimale processing als presentatie van antigeen Bij de interactie van een CD8 T-cel met een dendritische cel wordt de CD8 T-cel aangezet tot expressie van de IL-2 receptor. Welke eigenschap verkrijgt deze CD8 T-cel daardoor bij voldoende IL-2 in de omgeving? Hij is daardoor in staat… a. makkelijker over bloedvatwanden te migreren b. te gaan prolifereren c. 17 te differentiëren tot geheugencel en in rust gaan Welke combinatie van bevindingen in de liquor past het beste bij een virale meningo-encefalitis? a. Lymfocytose en verlaagd eiwit b. Troebel aspect liquor en leukocytose c. Lymfocytose en verhoogd eiwit d. Visceus aspect liquor en verlaagd glucose 18 Een virus heeft, in tegenstelling tot een bacterie, een menselijke gastheercel nodig om zich te vermenigvuldigen. Dit proces verloopt in een aantal stappen. Welke stappen, en in welke volgorde (van het begin tot het einde)? Na aanhechting volgt… a. penetratie, replicatie, assemblage en vrijkomen b. penetratie, transcriptie, transformatie en budding c. cytolysis, synthese, assemblage en vrijkomen d. ontmanteling, translatie, transcriptie en assemblage 19 DNA kan via een natuurlijke weg tussen bacteriën uitgewisseld worden door… a. transcriptie b. mutatie c. recombinatie d. transductie 20 Hoe komt het dat er elk jaar weer een epidemie van influenza optreedt? Dit komt door … a. gebrek aan anti-influenza middelen b. antigene shift c. toegenomen mobiliteit van de wereldbevolking d. te lage vaccinatie-graad van de bevolking vs A herCAT213 Groei en ontwikkeling / afname 29 januari Pagina 5 van 14 21 De LD (lethale dosis) 50 van een pathogeen is het aantal micro-organismen dat nodig is om 50% van de gastheren te doden. In een artikel over 2 bacteriën wordt gesteld dat bacterie A een LD50 van 20 heeft en bacterie B een LD50 van 100. Welke conclusie volgt uit deze stelling? a. Bacterie A is virulenter dan bacterie B b. Bacterie B is virulenter dan bacterie A 22 Bacteriën die zich zowel in een milieu mét zuurstof als in een milieu zónder zuurstof kunnen voortplanten noemen we… a. obligaat aeroben b. obligaat anaeroben c. microaerofielen d. facultatief anaeroben 23 Hoe wordt de toestand in een relatie genoemd waarin de ene partner voordeel heeft ten koste van de andere? a. Mutualisme b. Parasitisme c. Commensalisme d. Discordantie 24 De ouders van Vivian (6 weken) komen met haar op de Spoedeisende Hulp. Vivian reageert weinig op prikkels, drinkt nauwelijks als ze haar fles krijgt en huilt klagerig. Zij heeft een rectaal gemeten temperatuur van 38,9 graad Celsius. Stelling: Bij Vivian dient onder meer met spoed een bloedkweek te worden verricht. a. Juist b. Onjuist 25 Bij welke infectie is de kans dat een bacteriële bloedkweek positief wordt het grootst? a. Huidinfectie door stafylokokken b. Meningokokkenmeningitis c. Nasofaryngitis d. Otitis media acuta 26 Welke bacterie komt het vaakst voor als verwekker van meningitis bij een kind jonger dan 2 maanden? a. Haemophilus influenzae b. Neisseria meningitidis c. Streptococcus agalactiae d. Streptococcus pneumoniae 27 Wat is de goede volgorde van handelen bij wondverzorging? a. Handschoenen aan, wondverzorging, handschoenen uit, handdesinfectie b. Handdesinfectie, handschoenen aan, wondverzorging, handschoenen uit, handdesinfectie c. Handdesinfectie, handschoenen aan, wondverzorging, handschoenen uit vs A herCAT213 Groei en ontwikkeling / afname 29 januari Pagina 6 van 14 28 Op welke leeftijd krijgen kinderen in Nederland hun eerste inenting tegen pneumokokken? a. 0 maanden b. 2 maanden c. 4 maanden d. 11 maanden 29 Bij welke aandoening komt een sterk verhoogd aantal (> 15 x 109/l) lymfocyten in het perifere bloed vaak voor? a. Kinkhoest b. Mazelen c. Pneumokokkenmeningitis d. Rode hond (rubella) 30 De uitvoering van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) in Nederland kost geld (kosten). Anderzijds hebben de preventieve programma’s ook een kostenbesparend effect (baten). Wat is de verhouding tussen kosten en baten van de huidige JGZ in Nederland? a. De baten bedragen ongeveer de helft van de kosten b. Kosten en baten zijn ongeveer in evenwicht c. 31 De baten zijn ruim hoger dan de kosten Van welke doodsoorzaak bij kinderen (van 0-19 jaar) is de incidentie in Nederland in de afgelopen halve eeuw NIET sterk afgenomen? a. Ongeval buiten het verkeer b. Ongeval in het verkeer c. Wiegendood d. Zelfdoding 32 Eduard van 11 maanden oud kruipt nog niet op handen en voeten, maar beweegt zich voort op zijn billen, een zogenaamde ‘symmetrische billenschuiver’. Hij kan zich nog niet optrekken tot staan. De zwangerschap was à terme, de bevalling voorspoedig, hij is nooit ziek geweest en heeft zich zich tot op dit moment voorspoedig ontwikkeld. Hoe moet het billenschuiven bij Eduard worden beschouwd? Als… a. een normale ontwikkelingsvariant b. een alarmsymptoom 33 ’Wat is volgens Lissauer de mediane leeftijd waarop een kind zonder steun kan zitten? a. 5 maanden b. 7 maanden c. 9 maanden d. 12 maanden vs A herCAT213 Groei en ontwikkeling / afname 29 januari Pagina 7 van 14 34 Wat is volgens het Van Wiechenschema de p90-leeftijd voor het spreken van een tweewoordszin? a. 14 maanden b. 17 maanden c. 20 maanden d. 24 maanden 35 Welk probleem (welke problemen) wordt (worden) NIET vaak gezien bij kinderen met een cerebrale parese? a. Leerstoornissen b. Epilepsie c. Scheelzien d. Gehoorstoornissen e. Eenzijdige verlamming van een bovenooglid 36 Pieter wordt geboren na 42 weken zwangerschapsduur. Op de tweede dag ziet hij erg geel. Op de derde dag begint hij minder te drinken en op de vierde dag heeft hij een verlaagd bewustzijn en stopt hij met drinken. Bij opname in het ziekenhuis heeft hij een sterk verhoogd bilirubine en heeft hij koorts. Op welke stoornissen op latere leeftijd heeft Pieter een verhoogd risico? a. Een dyskinetische bewegingsstoornis b. Een eenzijdige verlamming c. 37 Een verlaagd bewustzijn Nkwame is twee jaar oud als hij wordt binnengebracht bij een post van Artsen zonder Grenzen in een oorlogsgebied in West-Afrika. Hij heeft een opgezette buik en een vergrote lever. Zijn hartslagfrekwentie is laag voor de leeftijd. Men concludeert dat hij lijdt aan ernstige ondervoeding. Wat is de correcte diagnose bij Nkwame? a. Kwashiorkor b. Marasmus 38 Bij de behandeling van ernstige acute ondervoeding moet snel worden gehandeld. Niet alle voor de hand liggende mogelijke maatregelen zijn echter zonder gevaar. Welke maatregel kan beter worden vermeden, in verband met daaraan verbonden risico’s? Een maatregel die beter kan worden vermeden is… a. het geven van antibiotica b. het corrigeren van een gebrek aan kalium c. snelle en ruime toediening van vocht met electrolyten via een infuus d. het snel corrigeren van hypoglykemie 39 Welk hormoon zorgt ervoor dat het “toeschieten” van de borst (de melkafgifte) plaatsvindt? a. Oxytocine b. Prolactine vs A herCAT213 Groei en ontwikkeling / afname 29 januari Pagina 8 van 14 40 Gegeven: samenstelling per 100 gram voedingsmiddel: bonen (gedroogd): 20 gram eiwit, 43 gram koolhydraten, 1,5 gram vet rijst (zilvervlies, gedroogd): 9 gram eiwit, 78 gram koolhydraten, 2,5 gram vet ui: 1 gram eiwit, 10 gram koolhydraten, 0 gram vet maisolie: 100% plantaardige olie Een gevangenismaaltijd in een Midden-Amerikaans land wordt bereid uit 80 gram (droog gewicht) bonen, 80 gram (droge) zilvervliesrijst, een ui van 50 gram en 10 gram maisolie. Wat is ongeveer de energetische waarde van deze maaltijd (1 kcal = 4,2 kJ)? a. 620 kcal b. 680 kcal c. 740 kcal d. 800 kcal 41 In welke periode (na de geboorte) wordt de grootste groeisnelheid bereikt? In… a. het eerste levensjaar b. de peuterleeftijd c. de basisschoolleeftijd d. de puberteit 42 Wat is ongeveer een normaal gewicht voor een Nederlands kind van zes jaar met een mediane lengte voor de leeftijd? a. 15 kg b. 21 kg c. 27 kg d. 35 kg 43 Bij welk testisvolume treedt de puberteitsgroeispurt bij jongens meestal op? a. 4-7 ml b. 8-11 ml c. 12-15 ml d. > 20 ml 44 Een vijfjarige jongen presenteert zich met pubertas praecox. De puberteitsstadia zijn G3P3. Het testisvolume is 2-3 ml beiderzijds. Bij hem is meest waarschijnlijk sprake van een… a. centrale puberteitsontwikkeling op basis van een hersentumor b. centrale puberteitsontwikkeling op basis van neurofibromatose c. perifere puberteitsontwikkeling op basis van een probleem in de bijnier d. perifere puberteitsontwikkeling op basis van een testistumor 45 Bij alle volgende nieraandoeningen is een dodelijke afloop mogelijk of zeker. Bij welke aandoening is, indien dubbelzijdig aanwezig, de levensverwachting na de geboorte het kortst? a. autosomaal dominante polycysteuze nierziekte b. autosomaal recessieve polycysteuze nierziekte c. congenitale vorm van vesico-ureterale reflux d. multicysteuze dysplasie vs A herCAT213 Groei en ontwikkeling / afname 29 januari Pagina 9 van 14 46 Stelling: Behandeling van obstipatie is belangrijk ter voorkoming van urineweginfecties. a. juist b. onjuist 47 De retractiele testis… a. dient goed in de gaten te worden gehouden omdat in veel gevallen het testisvolume afneemt met de leeftijd b. kan tot in de bodem van het scrotum worden gebracht maar beweegt daarna weer terug in de richting van de lies c. ontstaat door onvoldoende functie van de cremaster spier die de testis normaal gesproken in de testis houdt. d. blijft tot op volwassen leeftijd regelmatig voelbaar in de lies 48 Wat is GEEN oorzaak van een “intoeing” (= endorotatie van de voet/onderbeen) looppatroon bij een 4 jarig kind? a. Metatarsus varus b. Mediale tibia torsie c. Persisterende femur anteversie d. Pes planus 49 Bij schedel-hersenletsel is het van belang om vroegtijdig de ernst ervan goed vast te stellen. Wat is de belangrijkste methode waarmee de ernst van een schedel-hersenletsel bij een kind kan worden vastgesteld? a. Anamnese, algemeen lichamelijk en neurologisch onderzoek b. CT of MRI scan van het brein c. Achteruitgang van de Glasgow Coma Scale d. Röntgenfoto van de schedel 50 Welke van de volgende stoffen is bij accidentele overdosering het MINST gevaarlijk? a. Alcohol b. Digoxine c. Een oraal anticonceptivum d. Ijzersuppletie 51 Bij Jamie, 3 jaar, wordt bij toeval een otitis media met effusie gevonden in het rechteroor. Het linkeroor is normaal. Het gehoor is goed en ook verder zijn er geen KNO-klachten. Welke behandelingsstrategie is aangewezen? a. Afwachten b. Antibiotica c. Een trommelvliesbuisje rechts d. Beiderzijds een trommelvliesbuisje e. Beiderzijds een trommelvliesbuisje, gecombineerd met adenotomie vs A herCAT213 Groei en ontwikkeling / afname 29 januari Pagina 10 van 14 52 Hieronder staat een fase in de normale taalontwikkeling beschreven. Het kind: - spreekt in enkelvoudige zinnetjes. - heeft vaak nog problemen met het meervoud en de vervoegingen van het werkwoord. - spreekt woorden helder en duidelijk uit: 75% tot 90% van wat het kind zegt, is voor anderen verstaanbaar. Bij welke leeftijd past deze fase het beste? a. 2 jaar b. 3 jaar c. 4 jaar d. 5 jaar 53 Welke van de volgende omstandigheden past volgens de hygiënehypothese bij een verhoogde kans op het ontwikkelen van een allergie? a. Blootstelling aan parasieten b. Veelvuldig antibioticagebruik c. Opgroeien in een groot gezin d. Veelvuldig doormaken van virale luchtweginfecties 54 Hoe noemt men een individuele en/of familiaire neiging tot het produceren van IgE-antilichamen als respons op blootstelling aan potentiële allergenen? a. Allergie b. Anafylaxie c. Atopie d. Hyperreactiviteit 55 Lisa (6 maanden) is kortademig en heeft een droge hoest sinds anderhalve dag. De symptomen begonnen drie dagen geleden met een neusverkoudheid. De thorax is uitgezet en er zijn subcostale intrekkingen. De onderste leverrand is 3 cm onder de ribbenboog palpabel in de midclaviculairlijn, en is scherprandig. Verspreid over de longvelden zijn eindinspiratoir fijne crepitaties hoorbaar, en over diverse longvelden wordt expiratoir en ook wel inspiratoir piepen gehoord. Ze heeft een temperatuur van 38,1 graad Celsius gemeten met de oorthermometer. Voorheen heeft ze nooit luchtwegklachten gehad. Welke diagnose is bij Lisa het meest waarschijnlijk? a. Bronchiolitis, veroorzaakt door het respiratoir syncytieel virus b. Lobaire pneumonie, veroorzaakt door pneumokokken c. Exacerbatie van astma bronchiale, uitgelokt door een rhinovirusinfectie d. Kinkhoest 56 Wat is NIET geassocieerd met “transient early wheezing”? a. Roken van moeder tijdens de zwangerschap en/of na de geboorte b. Congenitaal relatief kleine diameter van de luchtwegen c. Het optreden van exacerbaties tijdens een rhinovirusinfectie d. Treedt vaker op bij jongetjes dan bij meisjes e. Positieve familieanamnese voor astma en/of allergie vs A herCAT213 Groei en ontwikkeling / afname 29 januari Pagina 11 van 14 Invuloefening (behorende bij vraag 57 en 58). Maak onderstaande zin kloppend. In de kleutertijd merkt het kind – volgens Sigmund Freud – dat zijn vader en moeder er niet alleen voor hém zijn, maar dat die twee ook iets met elkaar hebben waar het kind zelf eigenlijk helemaal buiten staat. Deze ontdekking – die wordt aangeduid als horend bij de … (vul in met een van de onder vraag 57 genoemde items)…. fase – kan met schrik gepaard gaan en het vergt heel wat ontwikkelingsinspanning om tot acceptatie daarvan te komen. Maar als het lukt, hoeft het kind – volgens de … (vul in met een van de onder vraag 58 genoemde items)… gedachtengang – minder bezig te zijn met dit soort emotionele zaken. Het is dan klaar voor de school. 57 a. orale b. anale c. autistische d. oedipale 58 a. leertheoretische b. psychoanalytische c. gehechtheidstheoretische d. sociale leertheoretische Einde invuloefening 59 De dorsolaterale prefrontale schors bereikt opvallend laat de volwassen dikte, met als gevolg… a. het later tot stand komen van de vaardigheid een handeling op tijd te stoppen b. het later tot stand komen van het vermogen emoties te uiten c. een sterk blijvend vermogen informatie vast te houden d. dat oudere volwassenen impulsiever zijn dan jong-volwassenen 60 Door het pruning-fenomeen in de hersenen… a. sterven synapsen af als gevolg van een toename van de efficiency van de hersenschors b. neemt het aantal synapsen toe omdat de hersenen pas in de volwassenheid hun definitieve gewicht krijgen c. neemt de plasticiteit van de hersenschors toe d. komt er neutrofine vrij, nodig om het afsterfproces van hersencellen te faciliteren 61 Het begrip persoonlijkheid… a. is identiek aan het begrip temperament b. verwijst naar individuele kenmerken als gedrags-, angst- en stemmingsstoornissen c. wordt gebruikt voor kenmerken als gevoelens, motieven en houdingen d. is een gevolg van “goodness of fit”, en dus niet zozeer erfelijk bepaald vs A herCAT213 Groei en ontwikkeling / afname 29 januari Pagina 12 van 14 62 Een nieuw ontworpen huidtest op type 1 allergie is volgens de fabrikant aanzienlijk goedkoper en patiëntvriendelijker dan de gangbare tests. In een onderzoek worden de testkenmerken bestudeerd bij 2000 kinderen die bij de huisarts komen met luchtwegklachten. De resultaten staan in de tabel hieronder. Type 1 allergie Aangedaan Niet aangedaan Totaal Test positief 200 40 240 Test negatief 400 1360 1760 Totaal 600 1400 2000 Wat is de negatief voorspellende waarde van de nieuwe test in de populatie waarin deze is onderzocht? a. 33 % b. 77 % c. 83 % d. 97 % 63 Wat gebeurt er met de positief voorspellende waarde van een screeningstest, als de prevalentie van de geteste aandoening stijgt? a. Deze daalt b. Deze blijft gelijk c. 64 Deze stijgt Welke oorzaak past het beste bij een vergrote preauriculaire lymfeklier? a. Bacteriële tonsillitis b. Infecties van het oog of oogleden c. Koortslip d. Ziekte van Pfeiffer 65 Waar kan bij een gezonde volwassene de ictus cordis worden gepalpeerd? a. Binnen de medioclaviculairlijn b. Buiten de medioclaviculairlijn vs A herCAT213 Groei en ontwikkeling / afname 29 januari Pagina 13 van 14 Aanvullende vragen (zaten niet in de herCAT van 2012-2013) Bij de volgende drie vragen hoort de hieronderstaande tekst over Bente: Bente is een 11 jarige meisje met een unilaterale cerebrale parese rechts. Bij 5 maanden viel op dat ze vooral haar linker arm gebruikte. Zij kon bij de leeftijd van 15 maanden zitten en bij 3 jaar kon ze zelfstandig loslopen. Zij kan zelfstandig de trap oplopen maar moet zich wel vasthouden. Vanaf haar 4e jaar heeft zij epileptische aanvallen van de rechter arm en het rechter been. Zij wordt behandeld met valproine zuur (depakine). 66. Wat is haar mate van beperking van de mobiliteit a) geen b) matig c) GMFCS klasse II d) GMFCS V 67. Bij een cerebrale parese zoals bij Bente is er een niet-progressieve hersenafwijking a) juist b) onjuist 68. Dat Bente een voorkeur voor de linkerhand had op de leeftijd van 5 maanden is a) een alarmsymptoom b) op die leeftijd een vaak voorkomend verschijnsel Einde van de vragen over Bente vs A herCAT213 Groei en ontwikkeling / afname 29 januari Pagina 14 van 14