2 voorwoord 3 inleiding en leeswijzer 4 prelude: het prille begin 1 2 3 4 5 themadiscussie 1 utrecht themadiscussie 2 utrecht themadiscussie 3 tilburg themadiscussie 4 amsterdam themadiscussie 5 den haag 6 algemene studiedag eindhoven 10 14 23 26 30 38 42 42 43 45 48 49 51 54 introductie 55 opening door Jules van de Vijver, voorzitter obk 56 lezing door Monique Mulder ict in het kunstonderwijs, de integriteit van techniek 58 lezing door Petr van Blokland ontwerpende programma’s, een toekomstvisie op onderwijs en beroep 61 de ondernemende kunstenaar 62 verslag eindforum 65 curriculae vitae van alle sprekers 69 72 80 86 92 98 expertdag 2 enschede 104 106 109 111 expertdag 1 breda 7 8 studenten, medewerkers, docenten en stafleden van nederlandse kunstacademies over ict in het kunstonderwijs startfase obkcomp en introductie op de themakringen de mens: generalist of specialist de school: consequenties van ict het leren: leren door te doen het beroep: de ‘trukendoos’ voorbij? de toekomst: vernieuwingen door ict samenvatting van de themakringverslagen 1 inleiding 2 beroepspraktijk 3 student en computer 4 docent en computer 5 faciliteiten & infrastructuur 6 opleiding inleiding en presentatieverslagen Louis van der Linden Bas Könning Bas Leurs Emile Bijk Petr van Blokland inleiding en dagprogramma Erik van Blokland Emile Bijk vervolg op de expertdagen 9 112 Rob van Kranenburg ict (a)broad: een helikopterview van nederlandse en internationale ontwikkelingen 10 129 formeel projectdossier / formele eindrapportage doelstellingen, producten, vervolgactiviteiten 132 132 133 134 134 134 137 137 lijsten a deelnemers kenniskring b deelnemers themakringen c sprekers studiedag d sprekers expertdagen e deelnemers studiedag f deelnemers expertdagen g stuurgroep obkcompleet informatie- en communicatie- technologie = een inventariserend verslag als bijlage bij www.obkcomp.org pdf pagina 1 van 3 inhoudvoorwerk.pdf 138 colofon 2 obkcompleet voorwoord voorwoord In de beroepspraktijk van de beeldende kunst en de vormgeving heeft de introductie van digitale technologie reeds verstrekkende gevolgen gehad. In de huidige professionele ontwerppraktijk zijn ict-, cad/cam- en cgi (computer generated imagery)-kennis en vaardigheden onontbeerlijk. Ook maken steeds meer vrije beeldende kunstenaars gebruik van digitale technologie. Er zijn in de afgelopen jaren geheel nieuwe werkgebieden voor de ontwerper ontstaan, zoals interaction- en webdesign. Verder speelt ict een nog steeds groeiende rol in de manier waarop de professionele beeldende kunstenaar en vormgever haar/zijn beroepspraktijk organiseert. Hetzelfde geldt voor het kunstonderwijs: ook daar wordt ict-technologie in toenemende mate ingezet in interne en externe communicatie en de facilitering van onderwijs- en leerprocessen. In 1991 is het project Vernieuwingsbeleid informatietechnologie (VIT-project) binnen de sector uitgevoerd. De opvolger van het VIT-project heeft tot 2002 op zich laten wachten. Met de uitvoering van het project obkcomp (2002-2003), waarvan het verslag nu voor u ligt, is er echter weer een belangrijke stap gezet. In het project zijn belangrijke ict- ontwikkelingen in de beroepspraktijk van beeldende kunstenaars en vormgevers in kaart gebracht. Tevens komen de consequenties daarvan voor curricula, eindcompetenties en inrichting van het beeldend kunstonderwijs en vormgevingsonderwijs uitvoerig aan bod. Met de projectresultaten wordt een basis gelegd voor een ict-agenda in het hoger beeldende kunst en vormgevingsonderwijs. Jules van de Vijver en Jeroen Chabot namens Overleg Beeldende Kunst (OBK) pdf pagina 2 van 3 inhoudvoorwerk.pdf 3 obkcompleet inleiding / leeswijzer obkcompleet inleiding De overheid heeft de HBO-raad opdracht gegeven om in alle sectoren van het HBO ict-projecten te initiëren. Binnen het kunstvakonderwijs zijn de laatste jaren twee projecten uitgevoerd. Het project ‘de ondernemende kunstenaar’ heeft geleid tot een speciale website www. beroepkunstenaar.nl; een geïntegreerde informatie– en oefenbank voor kunstenaars/vormgevers van verschillende kunstdisciplines. Van het tweede project obkcomp ligt het projectverslag voor u. Binnen het project obkcomp staan ict-ontwikkelingen in de beroepspraktijk en de consequenties daarvan voor het beeldend en vormgevingsonderwijs centraal. Er is voor een projectaanpak gekozen die geschikt is om de inhoudelijke vraagstelling goed uit te werken en die tegelijkertijd mogelijkheden biedt voor het opbouwen en verder verstevigen van het beoogde kennisnetwerk. Er is een speciale website obkcomp gecreëerd die tijdens de uitvoering van het project als virtuele werkruimte heeft gefunctioneerd, en nu vooral als kenniscentrum on-line te raadplegen is (www.obkcomp.org). Veel professionals, werkzaam op verschillende vakgebieden van de beeldende kunst en vormgeving, van zowel binnen als buiten het kunstonderwijs zijn bij dit project betrokken geweest door hun bijdrage te leveren aan: themakringdiscussies, expertmeetings, discussie via de website, een landelijke studiedag en/of stuurgroep. Het project OBKCOMP werd publiekelijk beeindigd op de studiedag op 24 april 2003 in Eindhoven. Veel van de 124 kenniskringdeelnemers en een overweldigend aantal andere belangstellenden bezochten die dag en kozen uit een divers aanbod van presentaties hun eigen dagprogramma. Op verzoek van een aantal deelnemers aan die dag ontstond als verlenging van het project een expertgroep OBKCOMP. Deze groep bestaat uit ongeveer 20 a 30 personen die wat intensiever bij de ict-problematiek betrokken zijn. soms omdat zij zelf gereedschappen ontwikkelen zoals intranetten of portfoliosites, soms omdat zij op managementnivo beslissingen over zulke gereedschappen moeten nemen. De expertgroep is twee maal bijeen geweest in de tweede helft van 2003 en in dit jaar (2004) staan weer twee bijeenkomsten gepland. pdf pagina 3 van 3 inhoudvoorwerk.pdf leeswijzer obkcompleet Via deze publicatie worden de resultaten van het project obkcomp aan belangstellenden gepresenteerd. Tevens kan het voorliggende rapport gezien worden als een verzameling aanbevelingen voor de commissie ‘aanpassing competentieprofielen’. deze publicatie obkcompleet De voorliggende rapportage is omvangrijk maar bedoeld voor diepgaand geïnteresseerden. Dit boek is in beperkte oplage geprint en in vijfvoud aan iedere academie toegezonden met de aanbeveling om een of twee exemplaren via de mediatheek publiek beschikbaar te maken. De inhoud van dit boek is een optelsom van alle - via de website gepbliceerde - pdf-verslagen. Ieder onderdeel van dit boek is ook te dowloaden als printbaar document. Het onderdeel samenvatting themakringen is speciaal voor deze uitgave geschreven, gebruik makend van veeel andere projectresultaten. Het bevat een beknopt overzicht van aanbevelingen en adviezen. website Afhankelijk van uw persoonlijke belangstelling en wens een of meer onderwerpen verder uit te diepen, kunt u de website www.obkcomp.org raadplegen. Op de site zijn niet alleen de projectagenda, nieuwsitems en deelnemers te vinden, maar ook alle tussentijdse projectresultaten, de discussie daarover en een brede verzameling relevante artikelen van overheid of derden en weblinks naar artikelen of sites. De website zal ook het vervolg van het project in 2004 documenteren. obkcompact De samenvatting van de belangrijkste projectresultaten aan is ook beschikbaar in een afzonderlijke publicatie ‘obkcompact’. Deze publicatie is gedrukt in grote oplage en aan alle Nederlandse academies toegezonden. Via directie of secretariaat zou een exemplaar beschikbaar moeten zijn voor iedere geïnteresseerde. Ten slotte wil ik u veel leesplezier toewensen en u uitnodigen uw opmerkingen of aanvullingen op deze publicatie via de website aan ons te melden. Rens Holslag, projectleider obkcomp 4 obkcompleet prelude: 1991 Bewerking van de tekstbijdrage van Simon Biggs in: VIT Leerplanontwikkelingsproject over Informatietechnologie in Beeldende Kunst en Vormgeving, Eindrapportage, onder redactie van Jules van de Vijver, Rens Holslag en Gerard van den Berg, Groningen, april 1991, hoofdstuk III.1 Technische ontwikkelingen (p25-33) prelude: het prille begin technische ontwikkelingen in de informatica en de invloed daarvan op beeldende kunst en vormgeving • een overzicht Eind jaren vijftig en begin jaren zestig waren de output-middelen voor computers meestal een ‘long-persistence’ vectorgeoriënteerde fosfor video-terminal en een penplotter, relatief primitief. Met deze middelen was niet veel meer mogelijk dan een aantal rechte lijnen en basiscurven te tekenen, dus een heel minimale weergave. Hoewel de ‘long-persistence’ monitor de beknopte introductie 1 het prille begin computer de tijdrovende taak bespaarde Simon Biggs beschrijft de technische Het begin van computer graphics valt het schermbeeld 25 à 30 keer per seconde ontwikkelingen in informatica en de invloed praktisch samen met het begin van de te hertekenen (nodig in een gewone, rasterdaarvan op beeldende kunst en vormgeving. computer. En de eerste computer graphics gebaseerde video-monitor) en ook (overal Biggs start in de vroege jaren ’50 en eindigt zijn – verrassend genoeg – niet ontwikkeld op het scherm) de mogelijkheid bood zijn bespiegelingen in 1991. Het is interessant door ingenieurs of wetenschappers, maar tot het tekenen van lijnen die aanzienlijk om te zien hoe computergebruik in de door de Amerikaanse beeldend kunstenaar gedetailleerder waren dan de raster-monitor autonome kunst aanvankelijk ver voorloopt John Whitney in de vroege jaren vijftig. zou toelaten, had hij twee tekortkomingen. op de toegepaste kunst. Geïnitieerd door Ten eerste bleef hij beperkt tot zwartwit en John Witney in de vroege jaren ’50 die volgens Naar de huidige maatstaven is Whitney’s kon hij geen kleur- of grijstonen produceren. Biggs als de uitvinder van de computerwerk niet alleen technisch primitief, maar graphics mag gelden. De intensieve relatie toont het ook niet veel van de eigenschappen Ten tweede was hij door zijn weergavetraagheid (variërend van enkele seconden tussen beeldende kunst en technologie werd die wij aan computer graphics toeschrijven. tot een paar minuten) niet in staat tot enige in de jaren ’70 doorbroken. Biggs noemt Dit komt door de techniek die hij toepaste. vorm van animatie. De enige manier om dit de negatieve aspecten van technologie Whitney maakte gebruik van analoge effect te bereiken was de computer ieder (oorlogsindustrie, milieu) als vermoedelijke computers, de computers die gebruikt beeldje of iedere eenheid met behulp van oorzaken. In de toegepaste kunsten begint werden vóór de ontwikkeling van de eerste een pen-plotter op papier te laten tekenen de opmars van it pas midden jaren ’80 en het digitale computer. De randapparatuur internet was in Biggs tijd nog een toekomst- (beeldschermen, muizen, plotters, grafische en die vervolgens op film over te brengen door middel van de gebruikelijke beeldjebeeld waar de auteur in de laatste alinea’s tabletten), die wij nu zó vanzelfsprekend in voor-beeldje animatietechniek. Op deze verlangend naar uitziet. verband brengen met computers dat wij er eerder toe neigen een computer aan de aan- manier was de computer geen economische keuze voor het uitvoeren van zelfs de meest Het historisch perspectief dat Simon Biggs wezige randapparatuur te herkennen, dan schetst biedt een aantal inzichten die aan de computer zelf, moest nog ontwikkeld eenvoudige animaties en daardoor bleven computeranimatie en computergraphics ook nu nog (ruim tien jaar na dato) bij het worden. Whitney gebruikt de analoge slechts toepasbaar op zeer gespecialiseerd interpreteren van nieuwe ontwikkelingen van computer om handgemaakte mechanieken terrein. Niet alleen waren de beschikbare waarde kan zijn. te sturen. Deze mechanieken waren opgebouwd uit tandraderen waar hij verschillende output-middelen beperkt, maar de toegang artikel door Simon Biggs, Academie Minerva, gaten van verschillende diameter in boorde. tot het centrale computervermogen dat ze Stichting Scan, Groningen 1991 Door deze uit lagen bestaande, voortdurend aanstuurde was moeilijk, en naar de huidige [obkcompleet / pagina 4 tot en met 9] maatstaven erg kostbaar. bewegende perforaties heen projecteerde is digitaal beschikbaar via hij gekleurd licht. De zo ontstane patronen De minicomputer (zoals de VAX en de PDP) legde hij vast op gewoon filmmateriaal. De vitproject biggs.pdf moest nog ontwikkeld worden en van de resulterende films vormen nu wat als zijn download via www.obkcomp.org kunst beschouwd wordt, hoewel de bouwsels siliconenchip (de kern van de microcomputerrevolutie in de jaren ’70) had nog niemand die hij ervoor opstelde (en die mogelijk kunnen dromen. Daardoor bleef de enige herinneren aan Moholy Nagy’s lichtmobiles optie de main-frame computer, thans uit de jaren dertig) beschouwd kunnen beschouwd als een dinosauriër. worden als de eigenlijke kunst-objecten. *zie de notities (1965, 1976, 1980, 1993) van de Delftse docent Hennessey, in de chronologie op de omslag van deze uitgave. Eind jaren vijftig, begin jaren zestig volgde een klein aantal kunstenaars Whitney’s voorbeeld in computer graphics, onder anderen de eveneens uit Californië afkomstige Jordan Belson. Het exotische karakter van de technologie, het gegeven dat men er in het algemeen niet bij kon (of de esoterische houding miste die noodzakelijk was voor het gebruik ervan)* maakte dat het aantal computerkunstenaars zeer beperkt bleef. Ondertussen begon men binnen de (met name militaire) industrie steeds meer het potentieel van computer graphics te beseffen, niet alleen als middel tot informatie-output in simulatie-oefeningen (de primaire toepassing van computers door militairen in die tijd) maar ook voor ontwerpzaken. pdf pagina 1 van 6 vitprojectbiggs.pdf Het verwerkingsvermogen (processing power), dat wil zeggen het aantal gegevens dat de computer kan verwerken en de snelheid waarmee hij dit doet, was naar huidige maatstaven erg laag. De microcomputer zoals wij die nu voor thuisgebruik kennen, is veel krachtiger dan de meest geavanceerde mainframes uit de jaren zestig. De andere cruciale component van de computer, het geheugen, werkte ook traag en was door de hoge kosten per eenheid slechts in kleine hoeveelheden beschikbaar. Ook hier geldt dat de huidige minicomputers meer opslagcapaciteit en geheugensnelheid hebben dan hun voorgangers, de mainframes. 5 obkcompleet prelude: 1991 Een framestore is in wezen een gespecialiseerd gebied van het digitale geheugen. Het is zodanig ontworpen dat het informatie kan bevatten in een tweedimensionele rangschikking die een precieze weergave vormt van het vertoonde beeld. In de beschrijvende terminologie staat deze techniek bekend als ‘memory-mapping’ (het in kaart brengen van het geheugen) en ze behelst het opbergen van een beeld zoals dit zich zou manifesteren op papier of video, namelijk als een onderscheiden veld van punten (pixels) die elk een numerieke (binaire) waarde hebben die zijn visuele status (kleur) beschrijft. Op die manier neemt ieder punt in een beeld – onafhankelijk van het beeld in zijn geheel Met de exponentiële toename van het – een corresponderend punt in het geheugen vermogen van de computer vermeerderden in, waardoor een één-op-één-relatie in dezelfde mate de mogelijkheden voor wiskundigen. Een geheel nieuwe wetenschap ontstaat tussen het beeld en de numerieke weergave. inclusief verzameling paradigma’s heeft zich ontwikkeld: de chaostheorie. Deze theoretische ontwikkeling wordt door velen Dit vormde een geheel nieuw concept in vergelijking met de oude techniek, waarbij een beschouwd als minstens zo belangrijk als beeld beschreven werd door het dynamisch de ontwikkeling van de natuurkunde van opbergen in het geheugen van zijn coördinaGalileï en Newton. Algemeen erkend is dat ten (bijvoorbeeld tussen data en hun plaats in de ontwikkeling van de chaostheorie direct het geheugen bestond een arbitraire relatie) samenhangt met de ontwikkeling van het vermogen van de computer. De vraag die nu en waarbij dat beeld ook stippen, eindpunten van lijnen of de omvang van een vorm weerrijst is of er op het gebied van de beeldende gaf. De framestore bevatte dus het gehele kunst en aanverwante gebieden binnen beeld en niet slechts een aantal van belang de media sprake is van een gelijkwaardige zijnde stukjes. verandering. Het wordt langzamerhand een cliché om de snelheid van de ontwikkeling van de computertechniek te beschrijven in superlatieven, maar toch is men het erover eens dat iedere twee jaar het vermogen van de computer verdubbelt en de kosten in dezelfde periode halveren (1991). Dit valt misschien niet zozeer op in de kracht van de techniek zelf, maar meer in wat er door mogelijk is gemaakt. Gesteld wordt wel dat de wiskunde onder invloed van voornamelijk de computer zich de afgelopen twintig jaar meer heeft ontwikkeld dan het geval was in de tweehonderd jaar ervoor. 2 het begin van een evolutie In het begin van de jaren zestig werd (voornamelijk binnen grote militair-industriële concerns als Boeing en McDonnell-Douglas) onderkend dat het visualiserend potentieel van de computer indrukwekkend was. Zij stelden zich een machine voor die realistisch lijkende, bij voorkeur geanimeerde simulaties kon produceren die gebruikt konden worden in systeemsimulaties, bij het trainen van piloten en voor strategische simulaties. Deze suggestie werd voorgelegd aan twee wetenschappers, Evans en Sutherland, beiden werkzaam aan de universiteit van Utah, Salt Lake City. Hun samenwerkingsverband leverde de ontwikkeling op van wat beschouwd wordt als een van de eerste ‘framestores’ of ‘framebuffers’ die sindsdien de drijvende kracht zijn geworden van computer graphics. pdf pagina 2 van 6 vitprojectbiggs.pdf Zonder te veel in technische details te treden, merk ik op dat de framestore niet alle problemen oploste die in verband staan met het berekenen van beelden. Omdat een framestore veel meer geheugen gebruikte (hij borg immers het gehele beeldveld op in het geheugen) was het een stuk duurder en kostte het de computer ook meer tijd om alle gegevens die het beeld bevatte te verwerken. Dit laatste probleem werd min of meer opgelost door de ontwikkeling van statisch RAM geheugen (rapid access memory, lees- en schrijfgeheugen dat zichzelf ververst). Dit komt erop neer dat wanneer het beeld eenmaal verwerkt en in het geheugen opgeslagen is, alleen die deeltjes van het beeld die veranderen opnieuw door de computer bewerkt hoeven te worden. Hierdoor werd ook een snellere en makkelijker manipulatie van beelden (image-processing) mogelijk, omdat een gebied van een geheugenkaart in zijn geheel op een andere plaats kon worden overgebracht, eenvoudigweg door zijn plaats op de geheugenkaart te veranderen. De beeldeigenschappen konden veranderd worden door de uitvoering van logische bewerkingen binnen de geheugengebieden. Zelfs eenvoudige rekenkundige bewerkingen konden buitengewone visuele transformaties bewerkstelligen, zoals het samenvoegen van meervoudige beelden, of inkleuring (colourisation). Het duurde niet lang voordat deze mogelijkheden werden onderkend, en de computer/ framestore-opzet zijn toepassing vond zowel in vluchtsimulatie als ook in de verwerking van medische beelden en de verbetering van satelliet-afbeeldingen (‘image re-mapping’). Toch was deze technologie opvallend duur. De krachtigste computers waren vereist om zelfs een eenvoudig beeld snel genoeg te kunnen berekenen om animatie te simuleren. Bovendien gebruikten de framestores wat men toen beschouwde als ‘enorme hoeveelheden’ geheugen (variërend van een halve megabyte tot 4 megabytes RAM). In de informatica heeft men nooit voldoende rekensnelheid of geheugencapaciteit. Tegen het einde van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig waren beide nog hinderlijk duur en was er nog maar weinig werk geproduceerd dat je als beeldende kunst of vormgeving kunt beschouwen. Een klein aantal beeldend kunstenaars (en merkwaardig genoeg een nog kleiner aantal vormgevers) had toegang gekregen tot computerapparatuur via instellingen zoals Bell Laboratories, ITT, MIT of Boeing. Door hun geringe aantal echter en door hun onregelmatige toegang tot de apparatuur gaf de artistieke waarde van het door hen geproduceerde werk te denken. Sommige wetenschappers en zelfs psychologen die de visuele waarneming onderzochten (Kenneth Knowlton bijvoorbeeld) maakten werk dat door sommigen beschouwd werd als kunst, terwijl de betrokken wetenschappers het eerder als een toevallig nevenprodukt van hun onderzoekswerk zagen. Dit soort computerbeelden vonden hun weg naar tentoonstellingen van computerkunst eind jaren zestig en begin jaren zeventig. De invloed van werk dat zijn oorsprong vond binnen zo’n totaal ander paradigma op de ontwikkeling van de praktijk van de autonome computerkunst was op zijn zachtst gezegd lastig te benoemen. Op het gebied van de muziek lagen de zaken echter geheel anders. Componisten als John Cage, lannis Xenakis en Milton Babbit schreven belangrijke muziekwerken voor de computer. Een aantal van deze composities worden beschouwd als beduidende werkstukken uit deze periode, onafhankelijk van het gegeven dat zij met de computer zijn gemaakt. Het gegeven dat de muziek sneller en met meer succes dan de beeldende kunsten computertechniek en electronische techniek in het algemeen ging toepassen, is goed gedocumenteerd en dat blijkt ook nu nog steeds uit het verschil in geavanceerdheid van de toegepaste technologie in de twee gebieden. 6 obkcompleet prelude: 1991 Men kan stellen dat het verschil tussen muziek en de beeldende kunsten grotendeels technologisch bepaald is. De hoeveelheid informatie verwerkt in het produceren van een klank is veel kleiner dan het geval is bij een beeld. Het karakteristieke spectrum van geluid bedraagt 30 KHz (30.000 bits informatie per seconde) terwijl dat van een beeld meer dan 5 MHz bedraagt (5.000.000 bits informatie per seconde). Dit geeft aan dat het 200 keer zoveel verwerkingsvermogen vergt om een beeld dan om een geluid te produceren, hoewel deze getallen niet te letterlijk moeten worden opgevat: wanneer we te maken hebben met muzikale of artistieke ideeën (immers, denken beeldende kunstenaars 200 maal sneller dan musici?) geven zij wel een indicatie van de omvang van de op te lossen problemen alvorens de mogelijkheden voor het produceren van beelden vergelijkbaar waren met die van klanken. Een aantal belangrijke kunstenaars zoals Robert Rauschenberg en Andy Warhol raakte ook in zekere mate betrokken, wat de beweging meer gewicht gaf en een trend vormde. Die gepassioneerde liefdesaffaire tussen kunstenaars en techniek was echter even hevig als kortstondig: wat er de precieze oorzaak van is geweest dat de kunst- en technologiebeweging vervolgens strandde blijft de vraag. Misschien vormde de beweging gewoonweg een onderdeel van het eb en vloed dat eigen is aan de grillen van trends in de kunst. Of zoals wel gesuggereerd is, hangt dit falen misschien samen met één enkele gebeurtenis namelijk toen het werk van Nicholas Negroponte (van MIT) het begaf, een computer-gestuurd environment. Dit bestond uit een micro-stad, opgebouwd uit kleine blokken, waarin een aantal knaagdieren leefde. De blokken konden zowel door de computer als door de dieren worden gemanipuleerd in een complete gedragsinteractie tussen dier en machine. Bij het 3 keerpunt of doodlopende weg? falen van het mechanisme liet een aantal van In 1969 organiseerde het Institute of de kleine inwoners het leven. Dit leidde tot Contemporary Arts in Londen onder leiding onmiskenbare protesten tegen de onmensevan Josia Reichhardt de tentoonstelling ‘Cybernetic Serendipity’, waarin computer- lijkheid van dergelijke projecten. Het publiek ging het artistieke gebruik van de technologie en technologiegebruik door kunstenaars gaandeweg minder met Apollo, en des te centraal stond. Op dat tijdstip, toen de toekomst nog helder oplichtte in de ogen van meer met Frankenstein associëren. de mensen die leefden aan de horizon van het moderne (Apollo-vluchten naar de maan, Ik persoonlijk ben de mening toegedaan dat de genoemde redenen alleen maar symptode Concorde etc.) vormden het technologische, het digitale, het electronische en de matisch zijn voor de vervreemding van kunstenaars (en ook de samenleving) van de cybernatica een bron van verwondering en technologie. De Verenigde Staten, waar veel romantiek. ‘Cybernetic Serendipity’ stelde kunstzinnige activiteiten in combinatie met zich ten doel de futuristische esthetiek technologie plaatsvonden en plaatsvinden, – uitzicht op een natuurlijk, nieuw huwelijk waren betrokken bij de oorlog in Vietnam tussen kunst en wetenschap in een ‘neoen kunstenaars begonnen te beseffen dat Renaissance van de late 20e eeuw’ – in zijn de technologie waarvan zij gebruik maakten geheel te documenteren. onderdeel vormde van een systeem dat zij Een aantal van de geëxposeerde werken, met afkeurden. In het begin hoopten kunstenaars dat door hun gebruik van technologie die name de muzikale composities van Cage en Xenakis en de elegante robotsculpturen van technologie vermenselijkt en gedemocratiseerd kon worden. Nu bleek dat deze Gordon Pask en Edward Ilhanowicz, gaven blijk van artistieke rijpheid en intelligentie in strategie faalde, en daarmee de beeldende kunst- en technologiebeweging. (Het was het gebruik van de technologie. Toch wordt het meeste van dit werk thans beschouwd als ironisch genoeg het laat-kapitalistische consumentisme dat er wél in slaagde deze kitsch of als technologisch bepaald en dus democratisering ongeveer twintig jaar later van weinig artistieke waarde. tot stand te brengen.) Niettemin volgden in de daaropvolgende jaren soortgelijke gebeurtenissen, met name De beschreven sociaal-dynamiek kan ook in de ‘Software Exhibition’ en ‘Nine Evenings’ in verband gebracht worden met een algemene ontevredenheid bij intellectuelen en bij linkse de Verenigde Staten en het ‘Pepsi Pavillion’ stromingen met de modernistische ethiek en project tijdens de Wereldtentoonstelling met de opkomst van wat nu bekend staat als in Osaka. Alle toonden zij kunstenaars die het post-modemisme. werkten op de grens van de technologische ontwikkeling en bij elke gebeurtenis was een groter aantal van hen betrokken, wat blijk gaf van de snelle ontwikkelingen op het terrein van kunst en technologie. pdf pagina 3 van 6 vitprojectbiggs.pdf Wat ook daarvan de reden mag zijn, binnen vrij korte tijd (een jaar of minder) was de situatie weer zoals in begin jaren zestig: slechts een klein aantal kunstenaars bleef zich bezighouden met technologie en werd daarin door andere kunstenaars op zijn best als excentriek beschouwd. Hoewel de middelen waarover deze kunstenaars konden beschikken verfijnder waren dan voorheen, leek het alsof de computerkunst al dood was nog voor zij zelfs maar was geboren. 4 magere jaren voor sommigen, vette jaren voor anderen Een kunstenaar eind jaren zeventig, begin jaren tachtig die er voor koos om geavanceerde technologie in welke vorm dan ook toe te passen (computers, holografie, laser of telecommunicatie) deed ondankbaar werk. Video vormde zo ongeveer het enige medium dat serieus genomen werd door de hoofdstroom van de beeldende kunst en wel omdat het al enige geschiedenis had in de experimentele film en fotografie. Een ander gegeven dat in het voordeel van de video werkte was dat het relatief goedkoop en gemakkelijk te vervoeren was, wat het uitermate geschikt maakte voor het documenteren van radicale ‘performances’ en tevens voor aan politiek gelieerde activiteiten. Het kwam er echter op neer dat de beeldende kunst de technologie en de daarmee samenhangende waarden had opgegeven. Dit vormde triest genoeg een verlies voor vooral de beeldende kunstenaar, want de toepassing van computer graphics in leger, industrie en wetenschap ging onverminderd door. Begin jaren zeventig werd de siliconenchip ontwikkeld. Dat veroorzaakte de opkomst van niet alleen de relatief goedkope microof personal computer enkele jaren later, maar ook van superkrachtige mainframecomputers, essentieel voor het animeren van realistische beelden. Omdat kunstenaars niet betrokken waren bij deze ontwikkelingen van nieuwe vormen van grafische representatie hadden zij niets in te brengen en werd dit gebied volledig gedomineerd door ingenieurs en wetenschappers. De destijds ontwikkelde technologie bleef een flink aantal jaren erg duur en als zodanig te kostbaar, niet alleen voor individuele gebruikers, zoals kunstenaars, maar ook voor kleinere instellingen, met name de mediabedrijven. Computer graphics had zijn eerste voorzichtige schreden op ons televisiescherm gezet, maar was nog primitief en werd eerder toegepast om aan te geven ‘dat iets met de computer gemaakt was’ dan om als vormgeving of kunst te communiceren. 7 obkcompleet prelude: 1991 Toch werd een en ander goedkoper en begon de computer de verbeelding van verschillende media-bedrijven te prikkelen. Eind jaren zeventig ontwikkelde en plaatste het New York Institute for Technology goed op de gebruiker afgestemde, betaalbare computer graphics-sytemen. Zij werden in 1981 gevolgd door de BBC, die ook een gebruikersvriendeHoewel kunstenaars er voor konden kiezen lijk en niet al te duur systeem ontwikkelde, of zij wel of niet gebruik wilden maken van te gebruiken door ontwerpers zonder computers, hadden vormgevers nog niet vooropleiding in computergebruik. (Tot dan eens de kans gehad de mogelijkheden van toe had de noodzaak tot programmeren de computer te onderzoeken – een paar computergebruik ontoegankelijk gehouden industrieel ontwerpers en produktvormvoor hen die een weerstand hadden tegen gevers, werkzaam bij bedrijven als Boeing procedureel of deterministisch denken, tot en Ford, daargelaten. Pas toen architectenwelke groep kunstenaars en ontwerpers bureaus de waarde van de computer voor veelal gerekend worden) Kort hierop de ontwerp- en presentatiefase van hun produceerde de Britse firma Quantel de praktijk begonnen te erkennen, kwam hierin verandering. In het begin kon aan hun eerste commercieel succesvolle en gebruikersvriendelijke ‘Paintbox’, bedoeld voor behoeftes worden voldaan met behulp van rudimentaire draadmodeltekeningen van hun ontwerpers. Ontwerpers werden zelfs aangesteld als consultanten in het bepalen constructies in wording. Tegen het midden van de jaren zeventig waren er redelijk betaal- van de mogelijkheden en de ergonomische bare mini- en micro-computers op de markt aspecten van de Paintbox. De BBC nam zo’n die tot dergelijke eenvoudige opdrachten in machine in gebruik en bestelde er meer. De mogelijkheden van televisie-computer staat waren. Ook de automobiel- en bouwgraphics werden snel onderkend door andere industrie begon deze mogelijkheden te media- en computerbedrijven. Zij pasten ontdekken, niet alleen voor de vormgeving allemaal de fundamentele computer/ frameen de visualisatie van produkten, maar store-componenten en gebruikersvriendeook voor gesimuleerde tests. Het moet lijke, menu-gestuurde user interfaces toe. gezegd worden dat, hoewel de snelheid Een nieuwe vorm van computer graphics van computers was toegenomen en de prijs was geboren of had in ieder geval een nieuw ervan drastisch daalde, het geheugen nog steeds hinderlijk duur was. Er werden daarom onderdak gevonden. Deze ontwikkeling vond in een ongelooflijk snel tempo plaats. weinig mini- (en geen micro-) computers gebruikt in combinatie met framestores, zodat het produceren van volledig gekleurde Tegen 1985 kon men spreken van een computer graphics-industrie, bemand door of realistische beelden voorbehouden bleef ontwerpers gespecialiseerd in het gebruik aan grotere bedrijven. Hoewel er nu een van de computer. De computer was niet gebruiksgebied leek te zijn voor computer meer weg te denken in veel post-produktiegraphics waren de mogelijkheden verre van faciliteiten, zowel binnen de grotere tv.aantrekkelijk. stations als bij de kleinere toeleverende produktiebedrijven. Tegen het einde van de jaren tachtig werd in een stad als Londen een 5 een lichtende horizon deel van de binnenstad (Soho) grotendeels Zoals te verwachten was werd de ontwikkeingenomen door zulke bedrijven – het deed ling van computer graphics grotendeels denken aan de gouden jaren van Hollywood. bepaald door het technologisch mogelijke en economisch haalbare. Tegen 1980 was de Computer graphics was uitgegroeid tot een basistechnologie voor gevorderde computer multi-miljoenen-ponden-industrie met graphics ontwikkeld: zowel snelle computers een groot aantal werknemers, die in steeds als framestores. Hoewel de kosten drastisch belangrijker mate het karakter van televisie bepaalde. verminderd waren, met name de kosten/ prijs-verhouding van het verwerkingstempo, Dit alles was natuurlijk niet alleen gerelateerd was de prijs van computergeheugen nog aan het technologisch determinisme maar exorbitant hoog. De micro-computers van hing ook samen met de snelle toename van eind jaren zeventig, begin jaren tachtig reclamebestedingen in de jaren tachtig. Deze werden als krachtig beschouwd wanneer ontwikkeling hing weer samen met zowel de zij toegerust waren met een geheugen behoefte om de uitbreidende mediakanalen van slechts 16 kilobytes RAM, dat slechts opgevoerd kon worden tot 64 kilobytes. Zo’n te vullen als met meer sociaal-economische systeem was naar de huidige maatstaven nog factoren. De snelle toename beperkte zich niet erg duur. tot televisie en computeranimatie, maar behelsde ook de gedrukte en andere media. De jaren zeventig zijn het decennium waarin computer graphics binnen de populaire verbeelding neerkomt op een in een paar seconden voorbij vliegend groen draadmodel dat niets anders aangeeft dan zijn digitale herkomst. pdf pagina 4 van 6 vitprojectbiggs.pdf Tegen het einde van de jaren tachtig ontwikkelde zich, in een nog sneller tempo dan computer graphics, wat wel desk top publishing genoemd wordt en wat meer recent de naam electronic publishing kreeg (ter erkenning van de invloed van computers op het uitgeven). Hoewel de jaren tachtig werden gekenmerkt door een buitengewone ontwikkeling van hardware en software voor gespecialiseerde computer graphics, was de benodigde technologie nog te kostbaar voor de kleine invloedrijke uitgeverijen. Aan het einde van de jaren tachtig was er een soortgelijke explosieve ontwikkeling van software en randapparatuur voor uitgeverijmedia en grafisch ontwerp. De keuzes en mogelijkheden binnen desk top publishing overtroffen toen verre de mogelijkheden binnen computer graphics en dit raakte zelfs de kleinste uitgeverijen en ontwerpbureaus, zelfs wanneer die maar uit één persoon bestonden. Het type technologie noodzakelijk voor electronisch uitgeven verschilt aanzienlijk van de basistechnologie van computer graphics voor televisie. Er hoeven ten eerste geen bewegende beelden te worden geproduceerd en ten tweede is een volledig kleurenspectrum minder noodzakelijk (hoewel ook dit aspect nu aan verandering onderhevig is gezien de nadruk op kleurprodukties en de erkenning van de waarde van visuele communicatie in het televisietijdperk). De technieken die toegepast worden verschillen ook aanzienlijk: de nadruk ligt eerder op typografie, layout en beeldverwerking dan op animatie en beeldsynthese (het maken van volledig synthetische afbeeldingen). Hoewel het buiten het bestek van dit korte overzicht valt is het interessant om te speculeren wat er zal gebeuren naarmate de grafische sector en de omroepbedrijven gaan integreren. Dit wordt steeds waarschijnlijker, omdat drukwerk en televisie steeds meer deel worden van een geheel nieuw medium, namelijk ‘networking’. Dit behelst dat al onze computers met elkaar verbonden worden, zodat iedere gebruiker op zijn gemak informatie (tekst, beelden, geluiden, animatie, etc.) kan uitzenden, opslaan en ontvangen. Dit betekent een radicale verschuiving in de relatie tussen producent, media en consument. De toepassing van de computer is ook ontwikkeld in andere gebieden van de vormgeving zoals textiel en mode (hoewel het hier eerder het produktie- dan het ontwerpaspect betreft). Deze ontwikkeling beperkt zich echter hoofdzakelijk tot de grotere firma’s. De vraag naar zulke technologie in deze tak van industrie betekende toch dat er gespecialiseerde computersystemen werden ontworpen, toegesneden op speciale behoeften. 8 obkcompleet prelude: 1991 Gedurende de jaren tachtig bleven de kunstenaars niet onberoerd door de losbarsting van de computer graphics. Maar toch drong de computer graphics niet door tot de toen heersende hoofdstromingen in de beeldende kunst. De economie van de kunstmarkt en haar trends hebben altijd ietwat haaks gestaan op de heersende tendensen in de samenleving – in de ogen De vraag dringt zich op of de toename in van velen is dit juist een van de belangrijkste computergebruik in druk-, textiel- en waarden van de kunst. Toch heeft een aantal mode-industrie toe te schrijven valt voor het merendeel jongere kunstenaars zich aan het toegenomen vermogen van de weer ingelaten met technologie, en kreeg computer en de tegelijkertijd verminderde hierin gezelschap van de ‘overlevenden’ uit kosten. Ook een aantal economische de jaren ’60 en ’70. Zij creëerden een bijna factoren staan centraal in dit proces van parallelle kunstwereld die meestal aangeduid technologische verschuiving, aangespoord door de ontwikkeling van wereldomvattende, wordt met de term ‘media-kunst’. agressieve marktbehoeften. Tegelijkertijd vond de monopolisering en centralisatie van Dit wereldje bestaat uit kunstenaars die werken met verschillende media, maar deze industrieën plaats, een verschuiving wordt gedomineerd door de video-kunst. In van verschillende kleine bedrijven naar tegenstelling tot wat geldt voor het gebruik een beperkt aantal grote multi-nationale van computers bleef video zich gedurende concerns die met name in de beginfase de jaren zeventig en tachtig ontwikkelen als gemakkelijker in de nieuwe technologie medium voor kunstenaars. Een toenemend kunnen investeren en ervan kunnen profiteren. Een schoolvoorbeeld hiervan is de aantal kunstenaars raakte hierbij betrokken. Toen de computer goedkoper en eenvoudiger Italiaanse multinational Benetton. in het gebruik werd, begonnen kunstenaars de computer te gebruiken hetzij als een op zichzelf staand medium, hetzij als een 6 heden [in 1991] extra mogelijkheid toegevoegd aan de Aan het begin van de jaren negentig is computer graphics (in de ruimste zin van het verzamelde mogelijkheden bij de produktie van videokunst. woord, alle bovengenoemde toepassingen en systeemtypen inbegrepen) de ontwerpTegen het einde van de jaren tachtig werd praktijk gaan beheersen. Maar weinig deze mediabeweging – een afspiegeling van ontwerpers zijn buiten de invloedssfeer haar verre voorganger in de jaren zestig, van computer graphics gebleven. Het is een belangrijke industrie geworden, opgebouwd maar met totaal verschillende interesses en werkwijzen – goed bediend in de vorm uit vele aspecten die beantwoorden aan de behoeften van zeer uiteenlopende opdracht- van verschillende mediakunstfestivals over de hele wereld, opdrachten en relatief gevers, variërend van televisieomroep tot gunstige budgetten, ter beschikking gesteld aanplakbord, van architectuur tot verpakdoor bemiddeling van overheidsinstanties, king, van de productie van tijdschriften tot ondernemingen en televisiestations. De het ontwerpen van produkten. Academies voor kunst en vormgeving en zelfs mediakunst bleef grotendeels gescheiden van de heersende stromingen binnen de middelbare scholen die deze ontwikkeling kunst in het algemeen, deels doordat zij niet onderkennen, plaatsten computers in verkocht kon worden via het galeriecircuit en hun kunst- en ontwerpateliers zodat deels omdat zaken die de met technologie de studenten voorbereid worden op de werkende kunstenaar aangaan, beschouwd realiteit van de vormgevingsindustrie in de werden als van ondergeschikt belang voor jaren negentig. Over het algemeen passen een ‘echte’ kunstenaar. De mediakunst ontwerpers en computers goed bij elkaar. moest het dus hebben van andere afzetgebieden, zoals festivals en televisie. Maar hoe is het met de kunstenaar gesteld? De eerste computer graphics werden immers Bij het aanbreken van de jaren ’90 begon door een kunstenaar geproduceerd. Zoals er iets merkwaardigs te gebeuren. Waar we reeds zagen waren kunstenaars begin computers voorheen door veel kunstenaars jaren zeventig zo goed als vervreemd van beschouwd werden als behorend bij video, de technologie, waarvan de ontwikkeling wordt nu het omgekeerde de norm. Een – zo meenden zij – gestuurd werd door het nieuw type media-kunstenaar is zich aan het kapitalistisch systeem. Wat is er met hen ontwikkelen bij wie computervaardigheid gebeurd in de jaren tachtig, en waar zijn ze de basis vormt van de eigen praktijk – dit in nu? tegenstelling tot de videokunstenaar-metenige-computerervaring. Deze systemen waren echter meestal duur – vergelijkbaar met de beste systemen gebruikt door de omroepbedrijven – en daarom buiten het bereik van kleinere ontwerpbureaus, die (net als in de grafische industrie) van groot belang zijn op het gebied van vormgeving en produktie. pdf pagina 5 van 6 vitprojectbiggs.pdf Omdat de video op het punt staat digitaal te worden, waardoor zij een deel van haar definitie verliest (analoge signalen vastgelegd op magnetische media), is het hele idee van video misschien rijp voor de technologische rommelzolder (zoals eerder gebeurde met de analoge synthesizer) nu video geabsorbeerd gaat worden door computertechnologie. 7 toekomst [in 1991] Waar tegen het einde van de jaren tachtig computer graphics voor televisie en desk top publishing de sleutelwoorden vormden, zullen dit in de jaren negentig waarschijnlijk ‘systeemintegratie’ zijn en de gebieden waarnaar verwezen wordt als ‘multi-media’. Vandaag de dag zijn zelfs kleine computers in staat beelden van professionele kwaliteit te maken. Misschien zullen kostbare en speciaal daarvoor bedoelde werkstations de leiding blijven houden in onderzoek en ontwikkeling, toch zal de personal computer ook hierin meer toepassingen vinden, omdat zijn vermogen per jaar lijkt te verdubbelen, en nog ambitieuzere software – speciaal bedoeld voor de massamarkt – voortdurend verder ontwikkeld en verfijnd wordt. Multi-media komt hierop neer dat een enkele kunstenaar/vormgever aan zijn microwerkstation zit en gelijktijdig bewegende beelden (hetzij gemaakt door de computer, hetzij geïmporteerd van video), tekst en geluid (computergegenereerd of -geïmporteerd) en desgewenst elk ander mediasysteem samenstelt, dit alles onder controle van de computer. De computer kan dus gebruikt worden als een machine voor het samenstellen van een enkel, afgewerkt produkt (bijvoorbeeld een audiovisuele presentatie op een laser-disc), als een machine die een aantal verschillende media tegelijkertijd coördineert, of als een machine door middel waarvan de gebruiker toegang krijgt tot wat de kunstenaar/vormgever heeft geproduceerd. Deze laatste mogelijkheid wordt beschouwd als een van de sleutelwoorden van de jaren negentig, Hypermedia. Dit betekent voornamelijk dat het proces van invloed van de computer op de producent (kunstenaar/ vormgever) bijna voltooid is en dat nu de invloed van de computer op de consumenttoeschouwer zichtbaar wordt. Hypermedia betekent niet alleen dat de consument beslissingen kan nemen over de volgorde waarin hij dingen wil zien of over de duidelijke verbanden die hij wil leggen tussen delen van een audio-visueel produkt, maar dat hij in feite in staat is de informatie te veranderen of daaraan toe te voegen wat hij eventueel wenst en deze verrijkte informatie als zodanig doorgeeft aan de volgende gebruiker. 9 obkcompleet prelude: 1991 Dit alles suggereert dat de traditionele scheiding tussen producent en consument vervaagt in een technologische reflectie van wat de Franse filosoof J. Derrida beschreef als ‘de dood van de schrijver’. De media veranderen van een eenrichtingssysteem (of op z’n best een tweerichtingssysteem) van informatie-transmissie in iets dat meer lijkt op een ‘pool’ (verzameling van informatie) waaromheen consumenten die ook producent zijn, lezen en schrijven in een proces van voortdurende uitwisseling. Hypermedia verkeert nog in een rudimentaire fase maar werkt desondanks thans op de kleinste computers. Geïntegreerd met de technologie van de multimedia lijkt de toekomstige ontwikkeling van hypermedia naar een meer geavanceerd niveau slechts een paar jaar te hoeven duren. Iets anders dat nu ook reeds bestaat, maar dat nog een langer ontwikkelingspad heeft af te leggen, omdat het extra rekenvermogen vereist, zal eind jaren negentig maatschappelijk voelbaar worden: de mogelijke sociale invloed van ‘virtual realities’, die wel wordt vergeleken met de invloed van de televisie en de auto. ‘Virtual realities’ zijn kunstmatige omgevingen die in hun geheel (dus niet alleen als beelden) in de computer zijn opgeslagen. De gebruiker kan zich door middel van plasmascherm-helmen en data-handschoenen in deze ‘virtual realities’ begeven en interageren met de objecten die deze omgeving bevat. Wanneer de gebruiker deze met de computer verbonden uitrusting draagt, wordt hij naar een andere (virtuele) plaats getransporteerd. De ervaring daar te zijn wordt gecompleteerd door het feit dat die omgeving hem helemaal omringt en dat hij door middel van zijn handschoenen de objecten in die omgeving kan voelen. Wat de toekomst op dit gebied brengen zal – met name wanneer virtual realities, hypermedia en kanalen van massacommunicatie integreren in één technologie – is misschien meer beangstigend dan wat dan ook, op een ecologische ramp of een wereldoorlog na. De belangrijkste conclusie die uit dit korte en geenszins definitieve overzicht van de geschiedenis van de computer in relatie tot kunst en vormgeving getrokken moet worden, is dat kunstenaars, ontwerpers en instellingen die hen ondersteunen (kunstacademies en dergelijke) aandacht moeten besteden aan het hier aangegeven technologisch snijvlak, indien zij deel willen hebben aan de primaire ontwikkelingen in de hedendaagse samenleving, of invloed willen blijven uitoefenen op onze mogelijke – wellicht ‘virtuele’ – toekomst. Simon Biggs, 1991 pdf pagina 6 van 6 vitprojectbiggs.pdf 10 obkcompleet de startfase van obkcomp de startfase van obkcomp In 2001 heeft de commissie Risseeuw in opdracht van de overheid onderzoek gedaan naar de aansluiting van het HBO-onderwijs op de wensen en eisen van de beroepspraktijk. Kern van het advies was de vaststelling van ‘onvoldoende ict-deskundigheid’ in het HBO. De overheid heeft daartoe de HBO-raad opdracht gegeven om in alle sectoren van het HBO projecten te initiëren onder de titel ‘Benchmark&Disseminatie/ICT’. Het Benchmark-gedeelte bestond uit het vergelijken van ontwikkelingen op diverse instellingen en het opsporen van ‘best practises’. Een ‘best practise’ is een goed voorbeeld van iets dat anderen ter lering kan worden voorgespiegeld en dat voorspiegelen (en opvolgen) is wat de term ‘disseminatie’ behelst. In het kunstonderwijs (KUO) is dit B&D-project na een lange periode van zorgvuldige voorbereiding van start gegaan in augustus 2002. De titel voor het KUO-project is OBKCOMP. OBKcomp OBK staat voor (periodiek) Overleg Beeldende Kunst. Die naam representeert zowel de bijeenkomsten als de deelnemers; de directeuren van alle Nederlandse kunstacademies. Dit OBK heeft het projectvoorstel ingediend bij de HBO-raad en was verantwoordelijk voor verloop en resultaten. Daarmee heeft ook de implementatie van de projectresultaten en -adviezen een basis gekregen. verkenning en inventaris Om te onderzoeken wat er aan de ict in het kunstonderwijs te verbeteren was is begonnen met de bestaande situatie in kaart te brengen. Daartoe zijn een aantal verkenningen uitgevoerd. Hierbij zijn verschillende methodes toegepast. Er is een vragenformulier op de website geplaatst met verzoek aan de kenniskring om dit in te vullen. Er zijn steekproefgewijs een paar academies bezocht en er is literatuuronderzoek uitgevoerd. Het was geen doel om wetenschappelijk betrouwbare cijferinformatie te krijgen, of om een uitputtend bronnenonderzoek te doen. De HBO-raad stond een dergelijke aanpak niet toe (en gaf er ook de financiële middelen niet voor). Volgens de theorie van ‘het laagst hangende fruit’ (vrij vertaald: pluk waar je bij kunt) werd aan projectleiders van B&D-projecten gevraagd om slechts een quick-scan uit te voeren. Ter geruststelling van de lezer die nu verdoofd door managersjargon dreigt af te haken; obkcomp is gestart met een beknopte maar zorgvuldige inventarisatie (met ladder). Navolgend een beknopt verslag van die inventarisatie. Veel volledig bronmateriaal is te downloaden of via een weblink te raadplegen op de projectwebsite www. obkcomp.org. In de subcategorie ‘Resources/ archief’ is een uitvoerige verzameling informatie samengebracht. Niet alleen formele stukken; zoals de volledige rapporten ‘opleidingsprofielen in het Nederlands kunstonderwijs’, maar ook literatuur over digitale didactiek, over electronische leeromgevingen. En ook ondere andere links naar alle academiewebsites. website obkCOMP Het COMP-gedeelte van de projectnaam heeft betrekking op computers en competenties. De kerncompetenties met betrekking tot computergebruik zijn wel wat het project beoogt te ontwikkelen maar zijn geen direct resultaat van dit project. Het voorliggende rapport mag gezien worden als een verzameling praktische aanbevelingen ter attentie van de commissie ‘aanpassing competentieprofielen’ onder voorzitterschap van mw L. in ’t Hout (Design Academy Eindhoven). kennisnetwerk Bij de start van het project is direct aangevangen met de bouw van een kennisnetwerk. Het netwerk bestaat uit vertegenwoordigers van alle Nederlandse academies. De deelnemers zijn aangemeld door de academies. Daarbij is gevraagd naar vertegenwoordiging van alle types van ictbetrokkenheid; van management via doceren tot en met facilitair en studenten. De deelnemers van dat netwerk konden (en kunnen!) elkaar vinden (en mailen!) via de projectwebsite www.obkcomp.org De website obkcomp.org heeft tijdens het project (en nu nog) gefungeerd als een centraal punt van informatie uitwisseling. Op de site zijn niet alleen de projectagenda, nieuwsitems en deelnemers te vinden, maar ook alle tussentijdse projectresultaten, de discussie daarover en een brede verzameling relevante artikelen van overheid of derden ofwel weblinks naar artikelen of sites. themakringdiscussies Een van de doelen van dit project was om het kennisnetwerk dat door aanmeldingen van de academies ontstond te activeren. Door onderlinge discussies zou kennisuitwisseling plaats vinden en zouden stabiele dwarsverbanden tussen onderwijsinstellingen kunnen ontstaan. Uiteindelijk zou in die discussies ook advisering van het werkveld aan de directies besloten liggen. Zo was de veronderstelling. Besloten werd om de discussies te sturen door selectie van een aantal thema’s. De gepleegde inventarisatie (gesprekken, literatuur en websurvey) was gericht op de keuze van die thema’s en devoorbereiding van de discussies. pdf pagina 1 van 4 startobkcomp.pdf 11 obkcompleet de startfase van obkcomp inventarisatie werkproces en computer Inmiddels heeft de gereedschapstoepassing van computers zich in de meeste beeldende vakken gestabiliseerd. Er komen wel telkens nieuwe updates van software De gemaakte inventarisatie leert dat het gebruik van ict en hardware maar dat zijn bijna zonder uitzondering in onderwijs (algemene constatering – niet specifiek kuo) verbeteringen van bestaande mogelijkheden en zelden meer ‘learn to use’ dan ‘use to learn’ is. Er zijn nauwelijks ingrijpende vernieuwingen. De grote veranderingen in het nieuwe vormen van leren waar te nemen veroorzaakt door werkproces die bijvoorbeeld de grafisch ontwerper, de invoering van ict. De kloof tussen onderzoek en onderwijspraktijk is vaak groot. Kansrijke benadering is meer ‘bottom architect en de fotograaf hebben ondergaan zijn achter de rug of het is duidelijk waar het naar toe gaat (bijvoorup’ ontwikkeling een kans geven waarbij vooral een breed beeld bij digitale fotografie). Het betreft hier echter draagvlak (gemotiveerde inzet) in de onderwijsorganisatie meestal de verandering van het werkproces gericht op het beoogd wordt. Dit kost echter tijd (en die moet er dan traditioneel vereiste (onveranderde) resultaat (Business ook gegeven worden). Daarnaast wordt aangegeven dat evaluatie van projecten doorgaans te weinig aandacht krijgt. Process Redesign noemt men dit). Het resultaat van het Vrij geciteerd naar Dr. Wim de Jong, fysicus en onder meer werk is vanuit deze optiek bezien gelijk. Het blijft een boek of een foto. Kanttekening is dat het boek typografisch coördinator van de recente studie ‘Van oude en nieuwe kennis’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regerings- complexer en volledig full colour is, de foto is digitaal gemanipuleerd en afgedrukt op extreem grote formaten beleid (WRR). zoals steigerdoek. De mediaconsument neemt geen essentiele breuk met het verleden waar. In andere artikelen wordt aangegeven dat de ‘harde’ infrastructuur – over de breedte van het onderwijs bezien Uitzondering op de voornoemde stabilisering is het gebied – vaak nauwelijks meer een probleem is. De computerdozen blijven soms zelfs onuitgepakt. Software is soms van media-integratie en media-distributie. De introductie wel een probleem en dan met name educatieve software. en ontwikkeling van met name internet heeft een proces versneld waarbij voorheen gescheiden beroepenvelden Hier haakt het collega-ict-project van de HKA (www. beroepkunstenaar.nl) mooi op in. Zoals eerder opgemerkt steeds verder in elkaar grijpen. Audiovisueel, fotografisch, is dat feitelijk een vervolgproject zoals gespecificeerd typografisch en ruimtelijk ontwerpen overlappen onder punt 4 van de projectdoelen OBKCOMP (zie elkaar steeds meer. De scheiding tussen autonome en toegepaste kunst is soms lastig te trekken nu de techniek hoofdstuk ‘formeel projectdossier’). Wel een probleem het mogelijk maakt bijv voor een autonoom kunstenaar is de onveranderde houding van veel docenten en medewerkers. Ict blijft daardoor een geïsoleerd onderdeel om in eigen beheer websites en publicaties op de markt te van het onderwijs. brengen. ict in onderwijs Onderscheiden worden: de computer als gereedschap (gebruik leren als onderwijsdoel); de computer als leermiddel; de computer als middel voor toetsing; de computer als communicatiemiddel (intranet/blackboard/ email) en ict als docentondersteuning (niet alleen studentvolgsystemen die de docent meer tijd geven voor inhoudelijke zaken, maar ook docentbijscholing). integratie beeld, geluid & beweging Bevorderend daarbij is de snelle introductie van nieuwe standaarden waarbij beeld, tekst en geluid in de zelfde gegevensstroom gevat kunnen worden. 2d, 3d en 4d krijgen vanuit één bron gestalte. Ontwikkelingen die recent grootschalige toepassing gaan krijgen, als onder andere het gebruik van databases gaan daarbij een belangrijke rol spelen. Nu ontstaan er wel essentiele veranderingen in het kunstonderwijs De eerste computers werden in 1984 in het kunstonderwijs resultaat; de foto gaat bewegen en het boek wordt – los van zijn materiële drager – ruimtelijk en interactief. Nu aangeschaft (Rotterdam/Breda). Sindsdien is er vooruitontstaan er wel essentieel vernieuwde resultaten. gang geboekt in de technologie en daarop voortbouwend in de onderwijspraktijk. In de eerste jaren was vooral het hoge tempo van technische ontwikkeling en de (kostbare) keuzes die het kunstonderwijs most maken een probleem dat snelle invoering belemmerde. Bij de landelijke inventarisatie in 1992 Vernieuwingsbeleid Informatietechnologie VIT werd geconstateerd dat er in de toegepaste kunsten geen grote facilitaire problemen waren, maar wel onderwijsinhoudelijke problemen. In de autonome kunsten was computergebruik toen meer een incident dan regelmaat. pdf pagina 2 van 4 startobkcomp.pdf 12 obkcompleet de startfase van obkcomp thema’s en themakringen selectie discussiedeelnemers De themakringen hadden enerzijds tot doel om heel praktische onderwerpen te bediscussiëren zoals (onder andere) de integratie van knoppentrainingen in inhoudelijke opdrachten. Ondanks ruime ervaring op alle instellingen zijn er nog altijd grote verschillen in aanpak; met name op gebied van inzet van gespecialiseerd personeel (praktijkdocenten), de zelfwerkzaamheid van de student, de vorm en het moment van inpassing van gereedschap in lesopdrachten, de rol van de vakdocent daarin. Evaluatie van elkaars aanpak en bespreken van best practise moesten hier tot aanbevelingen leiden. Uit het netwerk zijn vijf discussiegroepen samengesteld van elk 8 à 15 deelnemers. Bij de samenstelling van de groepen is naast specialismes en themakennis van de netwerkdeelnemers gekeken naar – min of meer – gelijkwaardige deelname uit alle instellingen. Praktisch bezien om de gevraagde inspanning vande academies eerlijk te verdelen, maar ook om de betrokkenheid van de totale sector te maximeren en om de implementatie van conclusies en aanbevelingen achteraf te bevorderen. Bijkomend voordeel blijkt de versterking van het netwerk door enthousiasmerende ontmoetingen en inspirererende discussies. Daarnaast konden in de themakringen ook de visionaire aspecten van ict in de kunst worden behandeld. Voortbouwend op het voorgaande is de vraag of ict de voortgaande generalisatie van het kunstonderwijs bevordert of dat er ruimte moet blijven voor differentiatie in de diverse leerroutes. Hoe om te gaan met verplichte en vrijblijvende componenten in het ict aanbod? Tenslotte kon ook ict als leermiddel (vergelijk kennisbank en oefenbank) en als communicatiemiddel aan de orde worden gesteld. In het bijzonder internet- en intranetgebruik is op veel instellingen wel onderwijsondersteunend (roosters en studiepunten) maar niet geïntegreerd in lesopdrachten. Dit moest punt van discussie worden en via inventarisatie en evaluatie leiden tot aanbevelingen. Met name de verbreding van het draagvlak (hoe kom je verder dan die ene vakgroepdocent die de site ververst) was punt van aandacht. Het praten over portfolios; niet als presentatiemap, maar als digitaal voortgangsdossier zou daarbij ook op gang gebracht kunnen worden. thema’s De geplande discussiemiddagen werden gehouden aan de hand van thema’s en stellingen. Uit het vooronderzoek, en aanvullende discussies met de stuurgroep kwam een vijfdeling naar voren; de mens, de school, het leren, het beroep en de toekomst. stellingen Binnen ieder van die vijf thema’s is een verfijning aangebracht door het formuleren van 12 discussiestellingen. De stellingen werden in blokken van 15 minuten bediscussieerd. De discussieverslagen zijn gepubliceerd op de projectwebsite. Daarbij is een journalistieke bewerking uitgevoerd om van een genotuleerd transcript te komen tot een voor buitenstaanders leesbaar verhaal. Het kennisnetwerk heeft de gelegenheid gehad om te reageren in de vorm van aanvullingen of commentaar op die teksten. De teksten zelf zijn het volledige eindresultaat en vormen daardoor de gezamenlijke rapportage van het ‘werkveld’ aan het overleg van academiedirecteuren (obk). Vervolgens is een samenvatting van de discussieresultaten gemaakt. In het navolgende is zowel ieder afzonderlijk verslag als de samenvatting van alle verslagen opgenomen. pdf pagina 3 van 4 startobkcomp.pdf 13 obkcompleet vijf themakringen themakringen In de periode februari/maart van 2003 werd op vijf verschillende locaties in het Nederlandse kunstonderwijs een themadiscussie georganiseerd over ict in de kunst. Op ieder van die middagen werd door 10 à 15 deelnemers gediscussieerd over een specifiek onderwerp. De themakring-onderwerpen zijn gedefinieerd vanuit vijf onderscheidbare begrippen: de mens / de student, de school, het leren, het beroep / de praktijk en de toekomst. projectopzet en verantwoording themakringen door Rens Holslag [obkcompleet / pagina 10 tot en met 13] is digitaal beschikbaar via start obkcomp.pdf download via www.obkcomp.org docenten, studenten en medewerkers kunstonderwijs bij elkaar te gast: vijf themasessies over computergebruik of ict (informatie- en communicatietechnologie) in het kunstonderwijs 1 obk-comp themakring 1 de mens gespleten vaardigheidsprofiel – spanningsveld: generalisme versus specialisme 14 februari 2003, Vergadercentrum Hoog Brabant Utrecht 2 obk-comp themakring 2 de school: nieuwe kansen, nieuwe tegenslagen 25 maart 2003, HKU Utrecht 3 obk-comp themakring 3 het leren digitale didactiek: het (veranderende) leerproces, plaats en functie van de computer daarin 20 februari 2003, Fontys Academie Tilburg 4 obk-comp themakring 4 het beroep de ‘trukendoos’ voorbij: het beeldende en het ontwerpende vak, de verandering van het vak en de rol van de computer daarin 17 februari 2003, Premsela stichting Amsterdam 5 obk-comp themakring 5 de toekomst beperkt zicht, mist en... opklaringen: mogelijkheden voor de nabije toekomst en verkenningen van de horizon 11 maart 2003, Gipsenzaal KABK Den Haag pdf pagina 4 van 4 startobkcomp.pdf 14 obkcompleet themakring 1 docenten, studenten en medewerkers kunstonderwijs bij elkaar te gast: vijf themasessies over computergebruik of ict (informatie- en communicatietechnologie) in het kunstonderwijs 1 obk-comp themakring 1 14 februari 2003, Vergadercentrum Hoog Brabant Utrecht deelnemers: Marja Bernts • instructeur ict AKV St Joost Breda Tristan Frencken • student Design Academy Eindhoven Hans Gremmen • deelnemer Werkplaats Typografie Arnhem, co-auteur Empty Trashcan Henk Haest • beleidsmedewerker en docent Koninklijk Conservatorium Den Haag (notulen en redactie gespreksverslag) Rens Holslag • projectleider obkcomp Louis van der Linden • medewerker IR&O + docent interactieve media WdKA Rotterdam Hermen Maat • docent Academie Minerva Groningen Hans van der Mars • hoofd werkplaats Design Academy Eindhoven Jouke Mellema • docent HKA Arnhem Wijtse Rodenburg • coördinator + docent Design Academy Eindhoven Fred Thoolen • docent av AHK Amsterdam Herman Vos • docent informatica ABKM Maastricht iedereen kan tegenwoordig ‘iets met computers en muziek’ maar wie is specialist op zo’n gebied? wanneer moet je zo’n specialist raadplegen en tot waar kun je het zelf? beknopte introductie De huidige ict-gereedschappen staan steeds meer vermenging van media toe; bewegend beeld, tekst, geluid, etc. Hierdoor vallen traditionele barrières tussen vakgebieden weg. Tegelijk neemt de hoeveelheid mogelijkheden en de benodigde kennis en ervaring om die mogelijkheden te benutten explosief toe. Iedereen kan tegenwoordig ‘iets met computers en muziek’ maar wie is specialist op zo’n gebied? En wanneer moet je zo’n specialist raadplegen en tot waar kun je het zelf? In deze themakring staan de student en de beroepsuitoefenaar centraal. Het gaat over het vak en over de opleiding maar altijd vanuit de optiek van de mens; hoe is die in staat (competent) om dat vak uit te oefenen? verslaglegging van themakringdiscussie 1 door Henk Haest [obkcompleet / pagina 14 tot en met 22] is digitaal beschikbaar via obkcompverslagthema1.pdf download via www.obkcomp.org pdf pagina 1 van 9 obkcompverslagthema1.pdf verslag themadiscussie 1: de mens gespleten vaardigheidsprofiel – spanningsveld: generalisme versus specialisme DOK (De Ondernemende Kunstenaar) Bij de meeste kunstvakopleidingen bestaat er wel een vak als ‘kunstzaken’, waar inzicht wordt bevorderd in de zakelijke aspecten van de beroepsuitoefening. De DOK-site ‘de ondernemende kunstenaar’ kan door docenten van het kunstvakonderwijs gebruikt worden om studenten wegwijs te maken in de zakelijke kanten van het beroep. Maar het is bekend dat tijdens de opleiding de belangstelling voor / directe toepasbaarheid van deze kennis niet altijd even groot is. Als de studenten afgestudeerd zijn en in de praktijk ècht tegen de ‘zaken’ aanlopen dan kunnen ze alsnog op de website ‘de ondernemende kunstenaar’ terecht. De huidige gereedschappen op het gebied van informatie & communicatietechnologie – computers en programmatuur – staan steeds meer vermenging van media toe; bewegend beeld, tekst, geluid, etc. Hierdoor vallen traditionele barrières tussen vakgebieden weg. Tegelijk neemt de hoeveelheid mogelijkheden en de benodigde kennis en ervaring om die mogelijkheden te benutten explosief toe. Wanneer moet je een specialist raadplegen en tot waar kun je het zelf? obk-comp Het doel van het project obk-comp is om als In deze themakring 1 staan de student en de sector als geheel te kijken hoe ict en kunstberoepsuitoefenaar centraal. Het gaat wel onderwijs, nog beter dan tot nu toe op over het beeldende en het ontwerpvak en sommige plekken al het geval is, met elkaar in over de opleiding maar dan altijd vanuit de verband gebracht kunnen worden. optiek van de de mens: hoe is die in staat Het maken en verstevigen van een kennis(competent) om dat vak uit te oefenen? netwerk waarin over verschillende aspecten van ict van gedachten gewisseld kan worden neemt daarbij een belangrijke plaats in. informatie & communicatietechnologie: Tegelijkertijd vindt er een inventarisatie ict-projecten in het kunstonderwijs plaats van hetgeen er op ict-gebied in de De kunstopleidingen bevinden zich sector gebeurt. Het blijkt dat sommige aanhoudend in een proces van onderwijsvernieuwing, waarin momenteel profielen, initiatieven elkaar overlappen, soms vullen ze elkaar aan. Zo wordt er bijvoorbeeld op veel afstudeerspecialisaties, het concept van projectgeoriënteerd onderwijs en dergelijke plekken nagedacht over de mogelijkheden van het gebruik van digitale portfolio’s in het een rol spelen. [...] Ook als we ict-toepassingen buiten onderwijs. Door over het gebruik van zo’n portfolio beschouwing zouden laten geeft dat al of speciaal ontwikkeld lesmateriaal van allerlei fricties. Hier wordt echter de vraag gedachten te wisselen kunnen voorlopers opgeworpen op welke manier computers op dit gebied opgespoord worden of kan in dit proces kunnen ondersteunen of de resultaten ervan zouden kunnen verbeteren. een bijdrage geleverd worden aan het verder verbeteren van reeds bestaande onderdelen van het kunstvakonderwijs. twee ict-projecten In het kunstonderwijs lopen momenteel Deelnemers aan de discussiemiddag stellen twee ict-projecten, namelijk het project zich aan elkaar voor. Uitgangspunten van het ‘de ondernemende kunstenaar’ (DOK) en gesprek. Gesprekspartners worden allen als het project OBK-COMP. In het project ‘de ondernemende kunstenaar’ wordt werkelijk professionals opgevat; iedereen is werkzaam een website gebouwd. De kern van de site is in de beroepspraktijk. De praktijken zijn divers; van autonome kunst het bieden van relevante informatie over de zakelijke kanten van het beroep kunstenaar. via grafisch ontwerp naar productontwerp. Tegelijkertijd speelt iedereen een rol in het Bovendien zijn er op de site opdrachten leerproces en is met kennisoverdracht bezig. geformuleerd zodat kunstenaars (alle disciDeze twee zijden zullen in dit gesprek steeds plines) en kunstenaars in spe daarmee zelf belicht worden. aan de slag kunnen gaan. 15 obkcompleet themakring 1 generalist en specialist Generalist en specialist zijn complementaire rollen. De generalist en specialist kunnen opgevat worden als de twee tegenover elkaar liggende extremen van een continuüm. De meesten van ons zitten daar in feite tussenin. Het is goed dat sommigen zich heel erg specialiseren en dat anderen meer kiezen voor een rol als generalist. In het onderwijs zie je studenten die helemaal met één ding bezig zijn, maar daardoor anderen weer kunnen inspireren. Een verhaal over stereolithografie (een fysiek model bouwen met de computer) bijvoorbeeld is specialistisch maar prikkelt toch ook iedereen. Er kan niet gesteld worden dat het het één of het ander zou moeten zijn: die tegenstelling is onjuist. Bij productontwikkeling zullen de oplossingen niet steeds vanuit hetzelfde specialisme gevonden worden. In het genoemde voorbeeld stereolithografie speelt de ict een belangrijke rol. Bij de ontwikkeling van een ander type product zal dat minder of helemaal niet het geval zijn. Bovendien spelen in andere fasen van het totale (productie)proces andere (gespecialiseerde) personen een rol; modelbouw, bouw van speciale apparatuur, aansturing ervan etc. techniek volgt concept In de lespraktijk kan de nadruk gelegd worden op de begeleiding van de student tot specialist in conceptontwikkeling. Het gaat op de eerste plaats om het concept. Vanuit de conceptontwikkeling kan de techniek bevraagd worden en kan bepaald worden welke techniek(en) je nodigt hebt om je concept te verwezenlijken. Bij het ontwerpen moet steeds opnieuw kritisch bekeken worden of het gebruik van de computer – als gereedschap – wel de beste keuze is. De keuze voor het gebruik van het gereedschap, van de techniek moet voortvloeien uit het concept. De ter beschikking staande technieken zijn ondergeschikt aan het concept. Door er tijdens het creatieproces voor te zorgen dat je ook echt kunt maken wat je wilt maken, word je specialist op een bepaald gebied. Dat veronderstelt dat de docent die de student in dit proces begeleidt, een generalist is. De studenten zijn immers allemaal verschillend, en zijn (nog) maar in beperkte mate op de hoogte van de vele mogelijkheden. Een docent zal vaak de (technische) mogelijkheden aan moeten dragen en dus het overzicht moeten hebben. pdf pagina 2 van 9 obkcompverslagthema1.pdf In de lespraktijk wordt geconstateerd dat in een te grote specialisatie wel degelijk een gevaar schuilt. Zo zijn er studenten die bepaalde computerprogramma’s helemaal beheersen, maar hun conceptontwikkeling wordt geheel daardoor bepaald. Dat is een groot risico. De student is dan niet meer in staat om buiten de mogelijkheden van een dergelijke computerapplicatie te denken. Het gaat om het vinden van een goede balans tussen conceptontwikkeling en toepassing van techniek(en). Daarnaast zijn er professionals die leiding willen nemen, verantwoordelijkheid voor het totale ontwerpproces willen en kunnen nemen. De ontwikkeling van een student hangt dus er sterk af van de bij de student aanwezige potentiële mogelijkheden. Het steeds opnieuw herkennen van de bij de student aanwezige mogelijkheden en de ontwikkeling daarvan begeleiden zou als ideaal gezien kunnen worden. In de praktijk probeert een opleiding voor de student een leeromgeving te creëren waar hij/zij zoveel mogelijk kan ‘halen’. De student investeren in het opleiden van generalisten of speelt daarin zelf een belangrijke rol door zich specialisten? actief op te stellen. De docent (en) moet(en) In welke mate moeten studenten zich daarbij niet dwingend opstellen. verschillende technieken leren beheersen? Stel dat een concept een multimediaTijdens een opleiding kan bijvoorbeeld aandacht besteed worden aan een specialisme uitwerking vereist, waarbij verschillende zaken een rol spelen zoals, programmeren, als video-editing. Dat wil echter nog niet videomontage, geluid, user-interfaces of zeggen dat studenten opgeleid worden tot ergonomische aspecten. video-editors, operators. Hetzelfde was in Moet een student alle verschillende aspecten het verleden het geval met de fotografie. Een opleiding kan wel lessen fotografie zelf helemaal in de vingers krijgen, of zijn er grenzen en besluit je – als docent – dat er aan studenten geven, maar dat wil nog niet een specialist bijgehaald moet worden? zeggen dat zo’n opleiding de pretentie Een student die niets van geluid weet is kan heeft fotografen op te leiden. Onbedoeld zich daar helemaal in gaan verdiepen. Hij/zij kan het dan toch gebeuren dat een student wordt dan uiteindelijk een specialist op dat zich daar toch helemaal in specialiseert. Dat gebied. moet ook kunnen. Het probleem daarbij is echter dat een student zich dan vaak verliest in een te communicatie – samenwerking langdurend onderzoeksproces waar Impliceert een specialisme op een vakgebied uiteindelijk niets meer uitkomt. Dat is het zoveel inzicht in het vakgebied dat op basis echte risico. daarvan effectief gecommuniceerd kan worden met andere specialisten? Hoe zit dit bijvoorbeeld met een grafisch ontwerper en zicht hebben op veel verschillende zaken een drukker die zich over een probleem buiDe taak van de docent is om een student op gen? De grafisch ontwerper zal waarschijnlijk tijd naar de (digitale) werkplaats te sturen geneigd zijn vanuit een conceptuele invalsen hem/haar te laten rapporteren wat voor advies daar gegeven wordt. Samen kun je dan hoek een probleem te definiëren. De drukker kijken in wat voor leertraject een student zou zal vanuit de praktijk van het drukken naar hetzelfde probleem kijken. Indien er sprake is moeten stappen en of dat wel haalbaar is. van een positieve houding van beide kanten Dat betekent dus dat je als docent kan er een inspirerende samenwerking ontde studenten in de eerste plaats als generalisten ziet – ze moeten zicht hebben staan, waardoor je samen aan de gestelde uitdaging werkt en een resultaat weet te reaop veel verschillende zaken. En, zich niet liseren dat uitstijgt boven het niveau dat de helemaal in een deelterrein verdiepen. Als partners afzonderlijk gehaald zouden hebben. deelkennis nodig is moeten ze anderen, De onbevangen houding (het ontbreken van specialisten inschakelen. specialisme dat gekenmerkt wordt door het bewandelen van gebaande paden) kan juist ontwikkelen van aanwezige mogelijkheden een frisse benadering opleveren en tot verrasEen andere optiek is dat je de naar de persoonlijke mogelijkheden van elke individuele sende oplossingen leiden. Dan zou je het niet meer moeten hebben over student kijkt en daarbij verschillende generalisme versus specialisme, maar eerder niveaus onderscheidt. over idealisme, de kracht van de ideeën. De generalist wordt daarbij opgevat als iemand die alles kan. Dat is het ideaal, het Ook al wordt geconstateerd dat de specifieke prachtige eindstation. Iemand die twee of inbreng van verschillende specialisten tot drie studies heeft gedaan, bestrijkt verschil- geïnspireerde samenwerking kan leiden, er is lende terreinen. Er worden tegenwoordig ook nog een andere kant, namelijk dat speciasteeds meer en hogere eisen gesteld, maar listen ook enorm langs elkaar heen kunnen lang niet iedereen kan daaraan voldoen. praten zonder het zelf te merken: voor een Er zijn professionals die op een uitvoerings- goede communicatie tussen specialisten is niveau en met een beperkt specialisme een overlap van kennis nodig. functioneren. 16 obkcompleet themakring 1 In situaties waarin er géén overlap van kennis is, en er ook nog een deadline gehaald moet worden, begrijp je elkaar al snel verkeerd en leidt dit tot conflicten tussen bijvoorbeeld een ontwerper en een techneut. op het juiste moment de juiste expertise vragen Er zijn voorbeelden van het goed samen gaan van ‘talent voor techniek en talent voor kunst’. Maar voorbeelden van het tegenovergestelde kunnen ook gegeven worden. Er zijn mensen die virtuoos zijn in het bedienen van computerprogramma’s maar toch niet de beste oplossingen voor gestelde problemen vinden. Bij studenten die heel vlot met complete websites komen, blijkt nogal eens dat het werk inhoudelijk, in conceptueel opzicht niet erg sterk is. Dat zijn studenten die fantastisch met javascript overweg kunnen, maar nog niet de beste kunstenaars/ ontwerpers blijken te zijn. Aan de andere kant zijn er studenten met heel bevlogen ideeën die helemaal niet weten hoe ze die moeten realiseren. De opvattingen lopen op dit punt uiteen. Mensen die echt iets willen, vinden wel uit hoe ze dat voor elkaar kunnen krijgen. Maar mensen die nog niet helder hebben wat ze nu eigenlijk willen, vluchten vaak in de techniek. Storten zich daar helemaal op – wat op zich ook nog niet zo erg is. Die studenten worden misschien niet de betere kunstenaars/ontwerpers, maar vinden best hun weg in de maatschappij. Het laat zich aanzien dat de combinatie van talenten belangrijk is. Hoe meer talenten je hebt, hoe gunstiger het is omdat je die dan met elkaar kunt combineren. Da Vinci was bijvoorbeeld een fantastische techneut en ook een fantastisch kunstenaar. Maar je moet die talenten maar net hebben. Dan kunnen je die combineren, en anders moet je het op een andere manier voor elkaar krijgen. Het op het juiste moment de juiste expertise vragen is overigens ook een talent. De academies zouden meer moeten inzetten op het snijvlak van techniek en kunst door onderzoek-achtige situaties te creëren. Dat type onderzoek levert de interessante kunst/ontwerpen op. We leren de studenten daarmee om te gaan, zodat ze hun ideeën – al is het schetsmatig – kunnen presenteren. Dan is het prima. Meer hoeft niet. Als je de studenten leert die applicaties echt helemaal als specialisten te leren beheersen, schiet je als opleiding je doel voorbij. En er zullen altijd uitzondering zijn die zich daar helemaal op richten. Maar het idee is er eerst en dat wordt uitgevoerd. Of dan bij de uitvoering gebruik wordt gemaakt van het potlood en de tekenhaak of de computer is niet zo’n groot verschil. Studenten moeten tijdens hun opleiding ook materiaalkennis opdoen, moeten in alle werkplaatsen aan de slag. We hebben een golfbeweging gezien, en nu zijn we weer terug bij de realiteit. De personal computer en computerprogramma’s kun je niet meer wegdenken, maar ze zijn ook niet zaligmakend. De student moet het beeldend proces leren beheersen. Als je een je 3d-voorstelling van een leeuw wilt maken is het nog altijd beter om in Artis naar een leeuw te gaan kijken om je op die manier een idee te vormen van de ruimtelijke structuur van zo’n beest dan op de computer met wat foto’s te werken. En de ons ter beschikking staande computerprogramma’s moeten ook niet gebruikt worden om een zwak concept of slecht basismateriaal te upgraden door bijvoorbeeld photoshop erop los te laten. ‘Een drol waar je een mooie strik om doet blijft gewoon stinken.’ In het toepassen van een hoeveelheid techniek op een (conceptueel) uitgangspunt dat niet goed is, schuilt een gevaar. Er wordt vaak gedacht, dat een niet deugdelijk uitgangspunt door technische manipulatie alsnog wel overeind zal blijven, of dat de tekortkomingen in het uitgangspunt nog wel gecorrigeerd kunnen worden. Een onderbelichte foto kan tegenwoordig in photoshop gecorrigeerd worden. Maar daar is die techniek niet voor. In de opleiding moeten studenten gewoon leren een correct belichte foto te maken. Dit is een voorbeeld van de stelling dat het wegvallen van barrières tussen vakgebieden, en toepassing van ict-mogelijkheden leidt tot vervlakking in de kunst/het ontwerpen. De foto is immers in feite niet goed, en door er dan iets vanuit een ander vakgebied op los te laten, wordt geprobeerd om het voorlopige resultaat alsnog wat interessanter te maken. Dat blijft meestal steken op het niveau van effectjes. Een student zal ongetwijfeld onder de indruk zijn van de technische mogelijkheden die er blijken te zijn, maar een docent zal daar toch doorheen moeten prikken. De student moet in de gelegenheid zijn tijdens de studie tot aan het ‘verzadigingspunt’ met de mogelijkheden kennis te maken, en ze leren inzetten. zoveel studenten, zoveel werkwijzen en leerstijlen Er zijn studenten die bij opdrachten eerst een ontwerp op papier maken en daarna op de computer de zaken uitwerken. Andere studenten gaan direct op de computer aan de slag, maar het gemaakte ontwerp blijft dan steken op het niveau waarop ze een computerprogramma beheersen. Als je je teveel op de techniek richt gaat het maar zover als jij die techniek beheerst. Ofwel: het product wordt nooit beter dan de beperkte technische kennis die eraan ten grondslag ligt. De noodzaak van het gebruik van techniek moet aangetoond worden en anders moet je er geen gebruik van maken. Je moet techniek niet gaan gebruiken omdat dat het enige is wat je beheerst. Studenten hebben heel verschillende werkwijzen en leerstijlen, en ze ontwikkelen zich de ban van de techniek verbroken – tijdens de opleiding. De ene student blijkt de computer is ook maar gereedschap meer conceptueel georiënteerd te zijn, en De techniek is de laatste twintig jaar, na de andere wat meer ambachtelijk. Minimum de audivisuele middelen ook met personal computers steeds meer de academies binnen- inzicht in het totaal beeldend proces is nodig, om zonodig een vertaalslag te kunnen gekomen. maken en goed te kunnen communiceren met Maar de tijd dat de techniek al het overige binnen het kunstonderwijs overheerste heb- anderen. ben we allang achter ons gelaten. We zien nu En, er zijn dubbeltalenten; de studenten die allerlei mogelijkheden in zich verenigen. de computer, de computerapplicaties als een heel handig stuk gereedschap om tot beelden en ontwerpen te komen (naast email en internet). pdf pagina 3 van 9 obkcompverslagthema1.pdf over vervlakking en effectjes het ontwikkelen van het esthetisch oordeelsvermogen is essentieel Waar het om draait is het esthetisch oordeelsvermogen van de persoon zelf. Dat essentiële vermogen moet tijdens de opleiding ontwikkeld worden. Het maakt geen bal uit of in het werkproces kwasten, potloden of computers gebruikt worden. Een student schilderen kan zich toch niet verweren met de bewering dat het schilderij niet goed geworden is omdat de kwaliteit van de beschikbare verf, of de kwaliteit van de kwasten niet goed zouden zijn. Hij zou aldus redenerend duurdere spullen nodig hebben om een goed schilderij te maken. Dat is onzin. Het schilderij is niet goed geworden omdat het de student aan esthetisch oordeelvermogen ontbreekt. Het gebruik van de materie staat volkomen los van de essentie, van waarover het gaat. Wat maakt iemand tot beeldend kunstenaar/ontwerper en maakt dat deze zich onderscheidt van anderen? Niet dat hij/zij een bepaald programma kan bedienen. Dat kan iedereen leren. Het aanwezige oordeelvermogen over inhoud en vorm maakt iemand tot beeldend kunstenaar of ontwerper. Een beeldtaal van de kunstenaar/ontwerper, die anderen meestal niet hebben maar wel interessant vinden, maakt iemand tot kunstenaar. Dat is de essentie. Het hele verhaal over ict staat daar buiten. 17 obkcompleet themakring 1 Een eventuele vervlakking in de kunst of het ontwerpen is niet het gevolg van ict of het opheffen van barrières tussen vakgebieden, maar is er het gevolg van dat opleidingen bij studenten het (kritisch) oordeelsvermogen niet voldoende ontwikkelen. Daardoor krijgen we mensen die zo’n beetje hetzelfde doen en zich kunstenaar noemen. Zulke mensen opleiden is niet de functie van kunstacademies. lessen ‘potlood’ en het verdrinken in computerapplicaties Wat is tijdens een opleiding aan een academie het belang van lessen photoshop of iets ict-achtigs? We geven toch ook geen ‘lessen potlood’? De meningen lopen op dit punt uiteen. Sommigen zijn het ermee eens dat dergelijke lessen in feite geen of beperkte betekenis hebben. Anderen hebben zelf ‘lessen potlood’ gehad, waarmee tekenles wordt bedoeld. Die lessen waren erop gericht om de motoriek van de hand onder controle te krijgen en om te leren ZIEN. Dat wordt, vele jaren later, nog steeds als een waardevolle verworvenheid gezien. Het tekenen, als beeldende activiteit, heeft toch met de inhoud te maken en minder met de techniek. Zou je uitsluitend over het type potlood, 10H, 10B, praten? Kwesties die wellicht spelen op de faculteiten autonome beeldende kunst – en er zal beslist verschillend mee omgegaan worden. Ook bij het uit de hand lettertekenen en bij het technisch verantwoord werktekenen in illustrator spreek je je uit over de meest geschikte pen- en lijndiktes. En zo gauw foto’s, prints en (web)pagina’s aan de orde zijn moet iedere huidige kunststudent met de termen resolutie, rgb, pms en cmyk overweg kunnen. Men kan zich afvragen wat de beschikbaarheid van allerlei computerpakketten, en het op basisniveau daarmee stoeien, betekent voor de vakuitoefening. Als iemand nog nooit iets met geluid gedaan heeft en zich op een programma als sound edit stort, komt daar na vrij korte tijd toch al wel iets uit. Door op basisniveau verschillende computerprogramma’s te gebruiken en onderling te combineren is het voor iedereen mogelijk om iets te produceren. Het gevaar is daarbij aanwezig dat de techniek (het beschikbare gereedschap) het concept overheerst. Een dergelijke beweging kan tot vervlakking leiden. Er bestaat grote consensus over dat het daar niet om gaat. Het is niet belangrijk of iemand veel of weinig weet van sound edit, of welk programma dan ook. Het is essentieel dat iemand veel afweet van vorm geven. pdf pagina 4 van 9 obkcompverslagthema1.pdf beeldtaal, overdracht, ontwerpen, vorm geven Het gaat om de beeldtaal, de communicatie, het ontwerpen, het vormgeven. Iemand die veel van vormgeving weet kan met minimale middelen iets fantastisch maken. Als iemand dat niet kan, dan is er sprake van gebrek aan talent of je hebt als academie die persoon niet goed opgeleid. tussenbalans: nieuw evenwicht bereikt? Een eerste voorzichtige tussenbalans leert: Ict is een geïntegreerd onderdeel van het kunstvakonderwijs geworden. Dat geldt voor verschillende niveaus: onderwijsondersteunend, als tool, als medium, als final output (resultaat, presentatiemodel). de ideeën, het concept Ict is inmiddels een even vanzelfsprekend Het gaat om het concept, het kunstwerk, gereedschap als potlood en papier. het ontwerp: de student moet zich niet Het gaat in het kunstvakonderwijs hoe dan verliezen in de technische mogelijkheden. Het gevaar bestaat dat tijdens een uitgebrei- ook op de eerste plaats om concepten en de, avontuurlijke speurtocht in de wereld van inhoud. computerapplicaties het concept uit het oog verloren wordt en dat men zich verliest in verder is er niets aan de hand, of toch? het maken. In het recente verleden (van ’85 tot ’95) is de Het concept zou hoe dan ook richtinggevend aandacht voor ict binnen het kunstonderwijs moeten blijven. Het is aanbevelenswaardig doorgeschoten: het technische aspect trad om bij de concretisering van een concept volledig op de voorgrond. eventueel specialisten te raadplegen. Multimedia (oorspronkelijk de Engelse term voor een kunstwerk uit verschillende materialen) kwam in het curriculum terecht zonder dat erg duidelijk was bij welke bestaande opleidingen dat paste (zoals eerder av, diaklankbeeld en animatiefilm.) Gevolg was dat studenten allerlei softwarepakketten moesten leren beheersen. De opleiding dreigde een technische opleiding te worden, gericht op het leren beheersen van die pakketten. Een student wist, gechargeerd gezegd, wel op knoppen te drukken maar niet meer waar ‘regelafstand’ of ‘corps’ voor stond. Multimedia werden destijds ook bijna aan de student opgedrongen wanneer hij/zij in iets anders, bijvoorbeeld in boekontwerp, geïnteresseerd was. Het evenwicht was een aantal jaren volledig zoek doordat veel energie in het leren beheersen van software geïnvesteerd werd. Binnen de opleidingen werd onderzocht hoe de nieuwe mogelijkheden in het onderwijs geïmplementeerd konden worden. Nu is er ogenschijnlijk weer wat meer evenwicht. Opleidingen zijn veelal teruggekomen van het verplicht stellen van het leren beheersen van softwarepakketten en dergelijke. Zij laten de studenten wel kennis maken met de mogelijkheden, maar eisen geen volledige beheersing ervan – dat heeft helemaal geen zin. De eerste generaties studenten leerden de computer pas tijdens de kunstopleiding kennen, maar daarvan is de laatste vijf jaar geen sprake meer. Over de vraag of studenten die nu het kunstvakonderwijs binnenstromen echt vertrouwd zijn met computers, en de basisvaardigheden beheersen, lopen de meningen uiteen. 18 obkcompleet themakring 1 Alleen wanneer de eerste, nog zoekende keuzes ordelijk en systematisch worden ingevoerd – met behulp van basispagina’s, typogrammen en na een paar proefprints – zijn later zelfs ingrijpende veranderingen secondenwerk, bijvoorbeeld bij het aanpasstudenten grafisch ontwerpen sen van corpsgrootte en omvang. En uit een Veel – vooral de beginnende – grafisch ‘schone’ versie één vloeit stapsgewijs het ontwerpers blijken hele dagen aan het definitieve document voort. computerscherm gekluisterd door te brengen. Dit beeld ontstaat ook als gekeken Vroeger moest je zetinstructies uitschrijven en aan de zetter voorleggen. Die ging op basis wordt naar de stageperiodes die studenten daarvan aan de slag. Het resultaat daarvan, bij bureaus doorbrengen. Voor de meeste studenten blijkt de stageperiode te bestaan proefzetseltje, complete gezette proef, uit het werken met Quark Xpress, Illustrator en opgemaakte proef kwam dan terug. Je kon Photoshop. In een uitzonderlijk geval krijgen dan weer wijzigingen aanbrengen en zo ging het werk dan een aantal keren van de een naar ze de kans om ook een voorstel voor een de ander. ontwerp te doen. Betekent het voorgaande dat het kunstvakHet vakmanschap bestaat er juist uit dat je al onderwijs uitvoerders aan het opleiden is, schetsend rekening houdt met de mogelijke of geeft het aan dat het lastig is om goede variatie van de verschillende variabelen. Dat stageplaatsen te vinden? was vroeger zo en dat is nog steeds zo. Iedere opleiding blijkt moeite te hebben Een computer laat planmatig zowel als om goede stage-adressen te vinden, deze contacten te onderhouden en de stages goed intuïtief werken toe. Je maakt iets, stelt het voor jezelf ter discussie door afstand te te begeleiden. Vaak moeten studenten de nemen en je uitgangspunten bij te stellen. Je stage zelf regelen. verandert weer eens iets. Of je nu eerst op En ook al is het streven, studenten naar papier een idee schetst of meteen achter de een stageplaats te sturen waar de student computer gaat zitten, dat maakt allemaal niet volwaardig kan participeren in een bureausituatie, en waar een vakman beschikbaar is veel uit: hoe je dat precies aanpakt verschilt van persoon tot persoon. Maar, het gaat die de student kan begeleiden, de realiteit blijkt vaak anders te zijn: een student grafisch nog steeds om idee, oordeelsvermogen en doorwerken. Met de computer kun je zo ontwerpen zit bijvoorbeeld hele dagen te vaak en zo veel veranderen als je maar wilt. dtp-en (uit te voeren). De seniors van die bureaus zijn natuurlijk heel blij dat die juniors Doordat je als grafisch ontwerper gebruik dat zo goed kunnen: de stagiaires worden zo kunt maken van computers ben je in het maakproces veel flexibeler en effectiever als dtp-er gebruikt. geworden (veel minder afhankelijk van derden, hun vakmanschap, apparatuur en tijd). studenten productontwerpen De stages die plaatsvinden in het kader Voor een beeldhouwer is het maakproces in van productontwerpen – waar materiaal wezen toch niet veel anders. Die gaat ook op en materiaalgebruik bij het oplossen van basis van een idee aan het werk en die moet 3d-problemen een belangrijke rol spelen – leveren niet het beeld op van studenten die ook reageren op de bijzondere eigenschapaan een computerscherm vastgeketend zijn. pen van het materiaal waarin gewerkt wordt aanwezig blijken te zijn. Zolang het concept het toelaat kunnen er tijdens het creatieterreur van de computer en grenzen aan proces aanpassingen doorgevoerd worden. flexibilisering Dat zijn beslissingen die te vergelijken zijn Gesteld wordt dat computers de gebruiker met een grafisch vormgever die twintig dwingen tijdens het maakproces allerlei verschillende lettertypen uitprobeert. beslissingen tegelijkertijd te nemen. Bij grafisch ontwerpen bijvoorbeeld kun je met een potlood eerst een globale opzet schetsen productontwerpen zonder dat je allerlei deelbeslissingen Een productontwerper werkt soms aan meteen hoeft te nemen. Op het moment dat verschillende projecten tegelijkertijd. Bij je Quark Xpress echter aanzet en een kolom gecompliceerde 3d-vormen moet je van tekst laat vollopen moet je veel beslissingen tevoren bedenken hoe je de structuur van over allerhande variabelen nemen, zoals een product gaat opbouwen. Het gebruikte kolombreedte, corps, regelafstand. Als je programma biedt meestal wel mogelijkheden je schetsje maakt kun je nog niet altijd alle om wijzigingen ten opzichte van de gedefinitypografische variabelen overzien. eerde startsituatie aan te brengen, maar niet alle variabelen kunnen op elk moment in het ontwerpproces gemanipuleerd worden. De huidige complexe tekenprogramma’s maken dat nog niet mogelijk. Als een gedefinieerd model zich in een bepaald stadium bevindt dan kan dat niet even aangepast worden. stage: goed opgeleide uitvoerders, of... Het idee bestaat (buiten?) dat het kunstonderwijs goed opgeleide uitvoerders aflevert. Is dat wel de bedoeling? pdf pagina 5 van 9 obkcompverslagthema1.pdf Dat kost vaak teveel tijd, en dus geld, en belet de ontwerper om terug te keren naar het uitgangspunt, ook al zou dat op basis van voortschrijdend inzicht wel wenselijk zijn. Back-ups van de opeenvolgende ontwerpstadia kunnen van pas komen. studenten web-ontwerpen Ook op het gebied van website-ontwerp blijkt het lastig te zijn om alle variabelen – interactieve interfaces bijvoorbeeld – van tevoren goed te overzien en in het ontwerp te betrekken. Vaak kun je niet helemaal terug naar het beginpunt en moet je (verder) leven met de beslissingen die al genomen zijn. Voor verschillende vakgebieden blijkt het bovenstaande nog steeds te gelden, ook al lijkt de inflexibiliteit van de lineaire videomontage voorgoed verleden tijd te zijn. Er kunnen nu naar behoefte kopieën en backups gemaakt worden. beperkingen Elke uitbreiding van (technische) mogelijkheden blijkt ook weer nieuwe beperkingen met zich mee te brengen. Beperkingen roepen vaak negatieve associaties op, maar misschien leveren deze ook een prettige spanning op die de speurtocht naar essenties bevordert. De belangrijkste opgave is (nog steeds) gelegen in de vraag wat je wilt. Het antwoord op die vraag moet richtinggevend zijn bij het selecteren van verschillende keuzemogelijkheden. samen ontwerpen Een ander aspect ligt verscholen in noodzakelijke samenwerking met anderen. Als je met anderen moet samenwerken heeft dat consequenties voor planning en productiewijze. Dan speelt communicatie een belangrijke rol, dan moet je vooruit denken en zo hoog mogelijk inzetten vanuit de verwachting dat door de inbreng van anderen je oorspronkelijk idee misschien afgezwakt zal worden. studenten grafisch ontwerpen: een weekje lood Met de komst van nieuwe mogelijkheden wordt de suggestie gewekt dat daarmee andere mogelijkheden automatische zouden (moeten) verdwijnen. Soms verdwijnen er inderdaad dingen, soms blijven mogelijkheden naast elkaar bestaan. Hoogdrukpers en lood komen al vijfentwintig jaar niet meer in de beroepspraktijk voor, maar zijn het typografisch lego van vrijwel iedere ontwerpstudent. 19 obkcompleet themakring 1 fotografie Zo is met de komst van de digitale fotografie de traditionele doka (donkere kamer) naar de achtergrond gedrongen, maar niet weg. De zeer verschillende technische procédés worden nu meer als een totaal-palet aangeboden. Op die manier kan een student een compleet beeld krijgen en verbanden zien tussen het één en het ander. Studenten kunnen met de verschillende mogelijkheden naar eigen inzicht experimenteren. Daar staan bijvoorbeeld de pinhole-camera en de digitale camera naast elkaar, en wordt zichtbaar waar de roots van de fotografie liggen. Waar is de communicatie eigenlijk begonnen? Rooksignalen? Sommige technieken verdwijnen ook echt zoals morseseinen. Binnen alle specialismen zijn ontwikkelingen op een historische lijn te plaatsen. Maar er verdwijnen ook mogelijkheden omdat de bruikbaarheid ervan niet meer onderkend wordt. democratisering van vroegere specialismen leidt tot verlies aan kwaliteit Voor het grafisch ontwerpen geldt bijvoorbeeld dat elke ontwerper in feite zijn eigen zetter is geworden. Daar zitten voor- en nadelen aan. Voordelen zijn dat de vormgever veel complexere zaken kan aanpakken en ook flexibiler is geworden. Een nadeel is dat de ontwerper van veel meer verschillende aspecten op de hoogte moet zijn. Wat het ‘zetten’ betreft lijkt dat goed te doen. Maar bij de lithografie ligt dat wel anders. Vroeger werd dat uitbesteed aan specialisten die daar ook echt goed in waren. Dat was een ambachtelijkheid die uitgegroeid was tot specialisme. Daarna zie je dat dit te duur wordt, drukkers gaan scanners kopen en ook iemand van de ontwerpstudio moet die apparaten bedienen. Of deze ontwikkeling nu de kwaliteit van ons drukwerk bevorderd heeft is maar zeer de vraag. Het tegendeel is over het algemeen het geval: de kwaliteit van de lithografie is slechter geworden. ken je grenzen en vermijd hobbyisme Voor andere specialismen geldt waarschijnlijk hetzelfde. Tegen die achtergrond kan men zich afvragen of het wel zo’n goede zaak is dat al die specialismen gedemocratiseerd zijn. Iets om studenten op te wijzen. Voorbeeld: home video. Iedereen is daarmee bezig. Dat is in principe niet erg als het maar voor ‘tante Jo’ bedoeld is. Op het gebied van de fotografie zie je wel dat fotografen gevraagd worden in photoshop het een en ander te maken, zoals een raster. Dat leidt tot kwaliteitsvermindering en de fotograaf helpt daardoor mee de kwaliteit van zijn eigen vak om zeep te brengen. Het is overigens wel de verantwoordelijkheid van de fotograaf zelf of hij dit soort dingen doet of niet. De gedragsregel zou moeten zijn ‘ken je grenzen en vermijd hobbyisme’. pdf pagina 6 van 9 obkcompverslagthema1.pdf Als professional moet je je eigen grenzen kennen en die ook zelf bewaken. Dat geldt voor de verschillende professionals onderling en ook voor de professional richting opdrachtgever. belang van concept en begeleiding bij uitvoering Vaak heeft de professioneel ontwerper met ingewikkelde programma’s te maken. Dat geldt voor cad-programmatuur, voor multimedia-programma’s en voor programma’s of programmeertalen die je bij websites nodig hebt zoals Java. In welke mate moeten studenten dit soort programma’s leren beheersen? Als je als professional gebruik wilt maken van complexere programma’s dan is het waar dat de student tijdens de opleiding daar mee moet leren werken. Dat kost tijd. Maar zoals al eerder is opgemerkt, het gaat om de ideeën die aan het werk ten grondslag liggen, en om het ontwikkelen van een esthetisch besef. Een opleiding moet dat bij de student ontwikkelen. Ten onrechte wordt er in de discussie een causaliteit gesuggereerd tussen het gebruik van middelen, en de kwaliteit van de resultaten die dat op zou leveren. In de kunstopleiding staat de ontwikkeling van het oordeelsvermogen centraal. Daar gaat het om. De rest is allemaal bijzaak. Die causaliteit tussen gebruikte middelen en de resultaten is er niet. Dan zou je ook kunnen beweren dat gebrekkig gebruik van de machines in een houtwerkplaats tot oppervlakkige resultaten leidt. Dat is helmaal niet waar. Als dat het geval is dan heeft de docent zijn werk niet goed gedaan; dan heeft hij/zij de student maar wat laten aanmodderen. Een andere aanpak zou kunnen zijn dat elke student een technisch assistent tot zijn/ haar beschikking heeft en een concept perfect uitgevoerd wordt zodat er een prototype van een product ontstaat. Op sommige academies in Nederland zijn er ook operators aanwezig die studenten kunnen helpen bij het realiseren van een hoogwaardig eindproduct. De vraag blijft in welke stadium je zo’n eindproduct zou willen hebben. Gaat het om ‘paper prototyping’, is een schetsprototype voldoende? Wil je tijdens de opleiding een student bij laten staan door een operator of niet? Wanneer een opleiding voor een dergelijke aanpak kiest is het belangrijk het moment waarop je operator- begeleiding aanbiedt, goed te kiezen. Op welk moment is het in het leerproces van de student het meest effectief? Ook zal een student moeten laten zien dat hij/zij een adequate communicatie met een technicus echt aan kan, anders heeft het helemaal geen zin. Daarnaast zullen er bij een dergelijke werkwijze altijd beperkingen van financiële aard zijn. de conceptontwikkeling en de uitvoering De conceptontwikkeling enerzijds en de ambachtelijkheid anderzijds spelen in de discussie steeds een belangrijke rol. Hoever ga je in het ontwikkelen van vakmanschap en in hoeverre is de ontwikkeling van het vakmanschap afhankelijk van de verwezenlijking van het idee? Het is te vergelijken met de gewone werkplaatsen. Je kunt niet van iemand verlangen dat hij/zij alle metaal- en houtbewerkingsmachines zelf optimaal kan bedienen. Als iemand een product wil ontwerpen dat op zo’n machine vervaardigd gaat worden, dan moet er wel het inzicht in de mogelijkheden van die machine aanwezig zijn. Wat zijn de mogelijkheden en de beperkingen van de machine? Als je dat niet weet benut je nooit alle mogelijkheden van het ding en heb je per definitie niet het optimale ontwerp gemaakt. Je kunt wel alles aan het concept of de ontwikkeling van het concept ophangen, maar het concept verhoudt zich toch ook op een of andere manier tot de kennis van de ambachtelijkheid. Die verhouding kan ook het karakter van een wisselwerking aannemen. Je kunt je idee ontwikkelen zodat helder wordt wat je zou willen maken. Dat kun je vervolgens voorleggen aan diegenen die bij de verwezenlijking van je idee betrokken kunnen worden. Zij kunnen je dan wel vertellen wat de mogelijkheden van een machine of een programma zijn. Als je daar inzicht in hebt gekregen dan heb je als kunstenaar/ ontwerper nog steeds twee mogelijkheden. Of je past je idee aan aan de mogelijkheden van de machine, of je zoekt een andere machine. De conceptontwikkeling en de uitvoering kunnen als twee verschillende processen opgevat worden. Concepten worden ontwikkeld, en tegelijkertijd loopt een voortdurend proces van kennisvergaring gericht op mogelijkheden om de concepten te verwezenlijken. Op een bepaald moment komen concept en realisatie-mogelijkheden bij elkaar. Soms lukt dat niet, of pas veel later. communicatie – elkaars taal spreken Bij het nadenken over het vervaardigen van een website kom je al snel met Javascript, html en dergelijke in aanraking. Als je in dat geval probeert samen te werken met mensen die daar echt in thuis zijn moet je toch een beetje de taal van de specialisten kennen. Je moet dan door een soort inwerkperiode heen waarin je je het jargon eigen maakt, zodat je gericht vragen kunt stellen en samen naar oplossingen kunt zoeken. Daarbij komt degene die niet helemaal in de materie is ingevoerd met grensverleggende benaderingen of juist met eenvoudige oplossingen. 20 obkcompleet themakring 1 Juist vanuit een zekere onwetendheid kunnen er ‘gekke vragen’ gesteld worden waardoor de specialist in een samenwerkingsverband weer opnieuw uitgedaagd wordt om met iets anders te komen (zie het voorbeeld over drukkers hierboven). universeel gereedschap Niets nieuws onder de zon, of toch? De intrede van ict op het gebied van beeldende kunst en vormgeving wordt door sommigen voorgesteld als een schokkende, revolutionaire gebeurtenis die alles in het vakgebied overhoop gegooid heeft. Anno 2003 wordt ict en worden de consequenties ervan voor het vakgebied steeds meer gerelativeerd. Maar vakgebieden zoals die vroeger onderscheiden werden hingen sterk samen met het gebruik van een bepaald gereedschap. Zo ontstond bijvoorbeeld het vakgebied van de fotografie. Er waren mensen die met een camera konden werken en anderen konden dat niet. En er stonden steeds schotjes tussen de verschillende vakgebieden en er werd maar door weinig mensen echt over die schotjes heengekeken. Die situatie is nu veranderd. De schotten staan er nog maar er zitten veel wederzijdse doorgangen in. Ook bij een vakgebied als productontwerpen blijken de schotjes maar in beperkte mate te bestaan. Bij de Design Academy hebben de verschillen in afstudeerrichtingen niet zozeer te maken met de daar gebruikte gereedschappen of de te ontwerpen producten, maar veel meer met de mentaliteit van waaruit er gewerkt wordt. Ze zijn niet meer gekoppeld aan materialen, gereedschappen, of het product maar aan een bepaalde mentaliteit. In de onderwijsorganisatie komt dat tot uitdrukking in het bestaan van een universele werkplaats – met alle mogelijke materialen – waarvan iedereen gebruik kan maken. De studenten moeten kennismaken met verschillende materialen en begeleid worden in het werken daarmee. Hetzelfde geldt voor de computerwerkplaats. Als een student met een bepaalde probleemstelling komt dan moet gekeken worden op welke wijze – gebruikmaken van ict, of niet – het probleem het best opgelost kan worden. In dat proces moeten de studenten begeleid worden. In zo’n werkplaatsachtige situatie komen conceptontwikkeling en uitwerking bij elkaar. In de begeleiding komen inhoud en technische ondersteuning ook bij elkaar – en lopen wellicht ook door elkaar. In formele zin is er in bepaalde situaties sprake van een scheiding tussen inhoud en techniek, respectievelijk inhoudelijke begeleiding door een vakdocent, en begeleiding bij computertoepassingen. Bij webtechnologie aan de docentenopleiding in Maastricht – waar de student leert onderwijsmateriaal te maken – komen inhoud en techniek op een geïntegreerde wijze aan bod. pdf pagina 7 van 9 obkcompverslagthema1.pdf werkbesprekingen: prik gelikte plaatjes door minerva: kijk, zonder afdelingen Over de vraag of het bespreken van het werk van studenten wel of niet veranderd is door de toepassing van ict lopen de meningen uiteen. Volgens de ene opvatting is er niets veranderd: als het goed is is het belangrijkste van het werk al besproken voordat een student achter de computer gaat zitten. De computer is gewoon een stuk gereedschap, zoals een hamer. Die computer doet uit zichzelf helemaal niets. De begeleidende docent heeft met de student het basisidee, de aanpak van het visualiseren en dergelijke besproken. Als het verhaal overeind blijft dan kan het in elkaar getimmerd worden en eventueel een computer gebruikt worden. Maar niet alle studenten schakelen pas na de conceptfase, alleen voor de uitvoering de computer in. Andere studenten schetsen op de computer en presenteren hun schets in de vorm van een printje. Een printje kan wel suggereren dat het ‘af is’ maar daar moet je als docent doorheen prikken. In feite is er geen verschil tussen een met de hand gemaakte tekening en een printje. Het ontwerpproces en de bespreking van de verschillende aspecten die daarbij een rol spelen zijn in beide gevallen hetzelfde. De student zelf beleeft een tekening en een printje overigens wel heel verschillend; de print wordt veelal ervaren als iets dat al in een definitiever stadium verkeert en de student heeft dan ook moeite dit slechts als een schets op te vatten. Een docent of een vakgenoot moet echter door een printje of een 3d-presentatie, bedoeld als aanduiding van een idee, heen kunnen kijken. Terzijde wordt geconstateerd dat de meeste opdrachtgevers daar niet toe in staat zijn, maar dat is een ander probleem. Er lijkt consensus te bestaan over het feit dat een student de vrijheid moet krijgen de werkwijze te volgen die hem/haar het beste ligt. Bij Minerva in Groningen zijn er in feite geen aparte afdelingen meer. Dat blijkt echter nogal verwarrend te werken. Aan de hand van de cursus in het programma director kan dit verder uitgelegd worden. In overleg met een mentor – die de studenten inhoudelijk begeleidt bij keuzes en die ‘shopgedrag’ (zappen) moet proberen te voorkomen – kunnen studenten van nog bestaande afdelingen voor cursussen kiezen. Het blijkt dat studenten met verschillende achtergronden en belangstelling op zo’n cursus intekenen. Studenten communicatie – waar het oorspronkelijk vooral voor bedoeld was – blijken dan wel in te tekenen, maar komen niet naar de lessen. Daarop is de cursus Director aangepast aan de studenten beeldende kunst, die wel ingetekend hebben, maar van wie later blijkt dat ze vooral geïnteresseerd zijn in het gekozen thema, maar niet gecharmeerd te zijn van het idee dit in combinatie met het computerprogramma Director uit te werken. Elke acht weken heb je op deze manier studenten met verschillende profielen die op iets intekenen, maar uiteindelijk heb je geen idee aan wie je nu eigenlijk les gaat geven. Dat is heel moeilijk en voor de betrokken docent lastig werken. de kooning: 2d, 3d en beeldende kunst Een ander voorbeeld is te vinden bij Willem de Kooning Academie (WDKA), waar drie domeinen onderscheiden worden: vormgeving 2d, vormgeving 3d en autonome beeldende kunst. Het (bij-)vak dynamische typografie wordt bijvoorbeeld gegeven aan studenten die met animatie, grafische vormgeving, illustratie en audiovisueel bezig zijn. Deze lessen gaan over typografie in tijd en beweging. De kruisbestuiving die De Kooning op deze manier hoopt te bereiken (op lange termijn) vindt plaats in lessen, naast het effect van samenwerking in projecten (3 a 4 projectweken per studiejaar). Met name de combinatie van studenten audiovisueel en grafische vormgeving loopt al goed. instandhouding barrières vakgebieden versus De problemen die zich voordoen zijn voorinterdisciplinair samenwerken namelijk van organisatorische aard: de Vroeger leidde je ambachtsmensen op, tegenwoordig leid je meer een regisseur op haalbaarheid van individuele roosters voor studenten wordt vooral bemoeilijkt door die het totale overzicht over verschillende vakgebieden heeft en in staat is verschillende het werken met (bijna uitsluitend) parttime docenten. ambachtslieden aan te sturen. Is het een Ten aanzien van het projectmatig werken – goede ontwikkeling om al die afzonderlijke onder meer gericht op samenwerking – wordt afstudeerspecialisaties op te heffen en er geconstateerd dat er altijd wel studenten bijvoorbeeld een tweestromenland van te zijn die ‘meeliften’ op de inzet van hun maken: autonoom en toegepast? medestudenten. Over de vraag hoe dramatisch dit is, lopen de meningen uiteen. Het combineren van individueel gerichte vakken en het meer projectmatig werken, met bijbehorende beoordelingen, maakt het goed mogelijk om te bepalen wat een student echt zelf in huis heeft en dit op juiste waarde te schatten. 21 obkcompleet themakring 1 programmeren voor iedereen gaat te ver Computertoepassingen leren gebruiken is één ding, leren programmeren gaat nog een stap verder. Het bijbrengen van programmeren, in Java, html en dergelijke, als ict-basisvaardigheid voor autonome en toegepaste kunstenaars gaat te ver. Het programmeren is een middel. Niet elke student heeft dit nodig of is in het gebruik ervan geïnteresseerd. Studenten die dit wel willen leren, of dat nu om toegepaste richting of autonome richting gaat, moeten de mogelijkheid hebben zich hierin te verdiepen. Het gaat er steeds om wat je met ict-gereedschappen doet. Het gaat er echter ook om, inzicht te hebben in die gereedschappen en de vraag hoe je dit inzicht kunt verwerven. Meestal krijg je inzicht in iets door er zelf mee aan de slag te gaan. Je krijgt pas inzicht in het programmeren door dit zelf te doen. Dat verschaft ook inzicht in het wezen van de computer en de mogelijkheden daarvan. In hoeverre is inzicht in te gebruiken gereedschap nodig? Voor iemand die alleen het gereedschap wil gebruiken is een beperktere vorm van inzicht voldoende. Voor iemand die zelf ook nog dat gereedschap wil aanpassen, naar eigen wensen veranderen of helemaal opnieuw maken is meer nodig. Dan praat je weer over een specialist. startende ontwerper In het verleden had je bij de start van je beroepspraktijk genoeg aan het spreekwoordelijke ‘potlood’. Als je tegenwoordig in een vakgebied wilt beginnen, bijvoorbeeld als grafisch ontwerper, dan moet er meteen behoorlijk geïnvesteerd worden in apparatuur. Daar komt nog bij dat de opdrachtgever het vroeger heel gewoon vond dat er voor uitbesteed werk – zoals lithografie – flink betaald moest worden. Het was dus een combinatie van het ontwerphonorarium en de facturen van andere specialisten. Ondanks de investeringen die de grafisch vormgever nu zelf doet, en ondanks dat er meer geleverd wordt, verwacht de opdrachtgever toch goedkoper uit te zijn dan vroeger. De ontwerper is in feite degene die van het hele proces slechter is geworden; hij/zij moet meer doen voor minder geld. tijd, geld, verwachtingen Van elke specialist, op wat voor vakgebied dan ook, wordt verwacht dat hij/zij beschikt over apparatuur die bij dat specialisme hoort. De fotograaf bijvoorbeeld heeft altijd in apparatuur moeten investeren. Voor de grafisch vormgever is dat dan nu de computer met bijbehoren. Toch lijken er verschillen te bestaan op het niveau van de honoraria. Collega’s zowel als opdrachtgevers waren er aan gewend dat het inhuren van een fotograaf nu eenmaal veel geld kost. Is voor de fotograaf in dit opzicht door de komst van ict ook design academy Als ontwerper moet je generalist zijn, maar een kentering gekomen? Het heeft er alle schijn van. Er is zoiets als je moet de weg kunnen vinden naar, en kunnen communiceren met een specialist. algemene fotografie gekomen en de digitale camera heeft zijn intrede gedaan. Waarom Op die manier kun je de gewenste diepgang zou je voor een print nog naar een vakhalen. laboratorium gaan als bij wijze van spreken je Binnen de Design Academy in Eindhoven wordt bij de structurering van de opleiding op neefje die ook kan leveren? Die prijzen staan ook bij de fotografie onder druk. generalisme ingezet. Dat sluit goed aan op het gegeven dat er enorme verschillen tussen studenten zijn. Dat geldt voor de aanwezige Voor alle vakgebieden geldt dat door de talenten, manieren van werken en richtingen komst van ict ‘iedereen wel iets kan maken’, en daardoor ontstaat bij het grote publiek die ze uit willen. Willen ze de diepte in dan halen ze de bagage daarvoor maar bij andere en ook bij opdrachtgevers de indruk dat het specialisten, of ze gaan daar zelf helemaal in werk van professionals ook wel goedkoper investeren. Op die manier kan de school toch kan. heel verschillende afgestudeerden afleveren. En door het vergroten van efficiëntie of het maken van presentaties met de computer kunnen diensten ook werkelijk voor specialist in esthetische oordeelsvorming minder geld geleverd worden. En ook het De docenten zijn gidsen, helpen studenten bij hun eigen ontwikkeling en het vinden van tijdstip en de plaats waarop je nu kunt werken is sterk veranderd. Nu hoef je geen speciaal hun persoonlijke loopbaan. ingericht bureau te hebben; je kunt thuis op Over de algemene startkwalificatie die elke de bank werken. student zou moeten hebben: specialist in esthetische oordeelsvorming, bestaat Maar wat de wensen van de opdrachtgever consensus. betreft, flexibiliteit, de deadlines van ‘liefst Maar hoe ziet de start van een beginnend gisteren’, zo goedkoop mogelijk, is er heleontwerper er vandaag de dag uit? maal niets veranderd. Dat is altijd zo geweest. Aan de andere kant lijkt het erop dat we die druk van het laatste moment zelf ook enigszins opzoeken. Een opdracht waar je ruim de tijd voor hebt laat je als eerste liggen. Misschien werken we wel het prettigst en het best onder tijdsdruk. pdf pagina 8 van 9 obkcompverslagthema1.pdf Er is wel een verschil met vroeger doordat de klant gedwongen werd in een eerder stadium echt na te denken over de vraag wat er moest gebeuren. Nu gaat de opdrachtgever er veelal van uit dat die vormgever alles toch wel even snel kan veranderen en krijg je bijvoorbeeld, tot het moment waarop de oplage-productie van start gaat, een oneindig aantal tekstwijzigingen. De extra tijd die dat kost moet overigens – wat de ontwerpers betreft – gewoon aan de klant doorberekend worden. beperkingen moet je omarmen, koesteren en als een grote kracht zien De gereedschappen waarmee we moeten werken zullen nooit af zijn. Alles wordt steeds beter, geavanceerder. Dat geldt overigens voor alles, ook voor de schoenzolen waar we tegenwoordig op lopen. Tegelijkertijd verschuiven we zelf onze eisen; we leggen zelf ook de lat steeds opnieuw hoger. Toch is er met het gereedschap waar we het hier over hebben – softwarepakketten bijvoorbeeld – iets bijzonders aan de hand. Op het moment dat je denkt dat je een programma echt in de vingers hebt, komt er weer een nieuwe versie aan en begint het hele verhaal weer opnieuw. Je kunt je dan soms echt afvragen of het om speeltjes gaat of om werkelijke verbeteringen. Het is ook leuk dat het verder gaat. Niet ‘strijden tegen’, maar ‘wij nemen met verwondering kennis van’. Het is toch fascinerend dat je op een dag op een computer kunt kleuren. Dat is interessant. En het heeft ook helemaal geen zin om te wachten, want dan haal je het nooit meer in. Probeer niet nieuwe ontwikkelingen buiten de deur te houden. Omarm ze, maar wees wel kritisch. Het is niet waar dat elke verandering beter zou zijn. De echte kwaliteit onderscheidt zich toch wel en de rest valt gewoon door de mand. Op alle vakgebieden dienen zich steeds nieuwe materialen, machines aan. Het ene product bouwt weer voort op het andere product. Er worden op basis van voorafgaande ervaringen lessen getrokken en verbeteringen aangebracht. Dat hoort bij het product-ontwikkelen en dat maakt het juist zo interessant. enthousiasme We mogen best wat enthousiaster zijn over wat er allemaal op ict-gebied in de kunsten en in het kunstonderwijs gebeurt. Het gaat over gereedschappen, maar het maakt het beeldende en ontwerpende vak een stuk spannender, rijker en het is prachtig dat dit allemaal binnen ons bereik ligt. Studenten vinden dat ook spannend, en zijn nieuwsgierig naar nieuwe dingen. Dat kun je aanbieden. Dat is toch heel goed. Studenten genieten als dingen op de computer echt blijken te werken. Docenten genieten evenzeer. 22 obkcompleet themakring 1 Het is ook interessant stil te staan bij de vraag wat de ict in termen van communicatie, de kunsten, in een bredere maatschappelijke, sociale context allemaal kan gaan opleveren – dat is helemaal niet te overzien en staat nog in de kinderschoenen, maar is heel spannend. Wat zijn de consequenties van dit alles? tot besluit van sessie 1 In dit project OBK-COMP wordt met een virtual workspace gewerkt, en per e-mail gecommuniceerd. Dat werkt. We communiceren met elkaar, zitten nu al bij elkaar. Dat zou zonder die techniek anders niet zo snel en zo goed gelukt zijn. Daarnaast moet er ook Het is interessant om de computer, ict, in een veel energie in gestoken worden. Zo’n workbredere context te plaatsen, maar toch moet space is een instrument, dat doet zelf verder je als je wilt verdiepen de aandacht ook wel niets. Het blijft ook een lege huls als je er niet concentreren. Toch kiezen voor iets waar je je aan bouwt. helemaal in wilt verdiepen. Studenten zetten zich daar dan ook helemaal elektronische leeromgeving, ELO voor in. Hoe kunnen we dit soort zaken, digitale portfolio’s en dergelijke in het onderwijs gaan gebruiken? Er wordt wel eens gesteld dat dit docentvervangende instrumenten zullen zijn. Directies denken misschien dat het tot minder contact-uren zal leiden. Het zou willen eens kunnen blijken dat het allemaal veel arbeidsintensiever is dan de huidige didactische werkvormen. Maar wel kwalitatief beter en meer toegesneden op de maatschappij van de toekomst. Een digitaal portfolio of, beter nog, een elektronische leeromgeving (ELO) opzetten is arbeidsintensief. Het kost bijvoorbeeld tijd om opdrachten van alle docenten binnen de eigen organisatie zichtbaar te maken. Er komt op die manier veel informatie beschikbaar die er voorheen niet was. ‘Content’ kost tijd maar levert uiteindelijk diverse voordelen op. Je krijgt er iets voor terug, maar daar moet wel iedereen iets voor doen. ‘Technology is cool, content is king’: het gaat uiteindelijk om de inhoudelijkheid. Content is doorslaggevend, maar kost iedereen meer tijd. Niet alleen het produceren van bijdragen, ook het plaatsen en onderhouden van informatie online kost tijd: evenveel redactioneel werk als nodig is voor de publicatie van een gedrukte periodieke nieuwsbrief. Voor studenten is de ELO alleen interessant als de inhoud goed is. Als die kwaliteit terugloopt ben je ze kwijt want komen ze niet meer op je site. Als je het goed doet, gaat het steeds meer werken als intern communicatieplatform binnen de organisatie. hh/rh/jvt pdf pagina 9 van 9 obkcompverslagthema1.pdf 23 obkcompleet themakring 2 docenten, studenten en medewerkers kunstonderwijs bij elkaar te gast: vijf themasessies over computergebruik of ict (informatie- en communicatietechnologie) in het kunstonderwijs 2 obk-comp themakring 2 25 maart 2003, HKU Utrecht deelnemers: René Bosma • coördinator + vakdocent AKV St Joost Breda Joost Dikker Hupkes • praktijkdocent computervaardigheden HKA Arnhem Rens Holslag • projectleider obkcomp Roel Klaassen • afdelingshoofd HKU Utrecht Léon Kranenburg • student WdKA Rotterdam Louis van der Linden • medewerker IR&O + docent interactieve media WdKA Rotterdam Marc Mijer • journalist (notulen en redactie gespreksverslag) Paulijn Offermans • ondersteunend ict-medewerker ABKM Maastricht Theo Pasveer • docent CABK Kampen Loes Sikkes • student WdKA Rotterdam Hans Slierendregt • ict-manager KABK Den Haag verslag themadiscussie 2: de school nieuwe kansen, nieuwe tegenslagen Als gevolg van een her-agendering werd op woensdag 25 maart als laatste van de themakringen thema 2 bij de horens gevat. Ter ondersteuning liet de gastlocatie (Hogeschool voor de Kunsten Utrecht) een karretjesvracht vol versnaperingen aanrukken. Onder het genot van roze koeken en flesjes prik lieten de aanwezigen hun gedachten gaan over de consequenties van ict voor de onderwijsinstellingen. Een voorbeeld: een toenemend aantal av-studenten beschikt thuis over eigen opname- en montageapparatuur. De schoolstudio wordt dan steeds minder gebruikt. Dit vermindert het aantal contactmomenten. Gebruik van digitale apparatuur werkt ook in de hand dat studenten met bijvoorbeeld een digicam ‘alles’ opnemen. Er hoeft niet meer geselecteerd te worden. het studieproces kunnen volgen En een ander punt: de werkwijze van de buiten school opererende student wordt onzichtbaar. Vroeger stonden de blaadjes in het schetsboek borg voor navolgbaarDe veranderingen die ict op instellingsnivo heid van het creatieve proces. Wat komt voortbrengt zijn groot. Bestaande beroepen daar voor in de plaats? en dus de bijbehorende opleidingen zijn Sommige academies gebruiken projectsites ingrijpend veranderd, nieuwe beroepen — als als onderwijsondersteuning. Deze sites gevolg van ict — zijn ontstaan. werken met bestaande, gedownloade projectEr is tot op heden altijd veel aandacht omgevingen, die als communicatiemiddel geweest voor infrastructuur en voor de dienen tussen docenten en studenten. investeringen die daarvoor nodig waren. Van De vordering van projecten valt op een dozen en kabels hebben we nooit genoeg, dergelijke site stap voor stap te volgen. De maar de kern van het probleem ligt nu niet navolgbaarheid is dus geborgd. bij faciliteiten maar bij mensen en ideeën. Op een dergelijke manier is digitalisering de consequenties van prima, maar dan wel gecombineerd met ict voor kunstonderwijsde persoonlijke dialoog tussen docent en instellingen student. stelling 1 beknopte introductie Het succes van projectonderwijs en probleem- Dit kan gestimuleerd worden door studenten naar de school te lokken met onweerstaanDe veranderingen die ict op instellingsniveau gestuurd onderwijs is recht evenredig met de bare faciliteiten, zoals krachtige servers, voortbrengt zijn groot. Bestaande beroepen kwaliteit van de onderwijsondersteunende bandbreedte en verruimde openingsen de bijbehorende opleidingen zijn ict-gereedschappen. Zonder Informatie en ingrijpend veranderd, nieuwe beroepen – als Communicatie lukt het niet, maar heb je daar tijden. Scholen die dit niet (kunnen) aanbieden, zien steeds minder studenten computers bij nodig? gevolg van ict – zijn ontstaan. binnen de muren. Er is tot op heden altijd veel aandacht geweest voor infrastructuur en voor de Degenen die zich geroepen voelen om deze Het gebruik van de computer als niet meer vraag te beantwoorden, laten zich in het investeringen die daarvoor nodig waren. dan een veredelde sheet presentator wordt algemeen in twee kampen verdelen. Eén Van dozen en kabels hebben we nooit kamp vindt dat álles geautomatiseerd moet overigens door alle aanwezigen verworpen. genoeg, maar de kern van het probleem ligt worden, het ander dat de computer alléén De opmerking dat Power Point op de zwarte tegenwoordig niet bij faciliteiten maar bij mensen en ideeën. ingezet moet worden voor primaire zaken. lijst van applicaties zou moeten worden Het handgeschreven briefje op de deur van De onderwijsorganisatie staat in deze geplaatst, spreekt wat dat betreft boekdelen. de bijeenkomst van deze middag voldoet themakring centraal. Het gaat over het bijvoorbeeld volledig als bewegwijzering voor managen van het leerproces en de gevolgen daarvan voor het onderwijs de deelnemers. stelling 2 Het leren leren dient een onderdeel van het verslaglegging van discussie door Marc Mijer Zo zijn ook leren ontwerpen en zelf leren curriculum te vormen. Zelf selecteren en op [obkcompleet / pagina 23 tot en met 25] nadenken aspecten waar geen computer bij kwaliteit beoordelen van informatie uit het is digitaal beschikbaar via nodig zou moeten zijn. Dat neemt niet weg wereldwijde aanbod kunnen studenten niet. obkcompverslagthema2.pdf dat projectonderwijs een grotere zelfstandigheid van studenten verlangt. Computers Academies richten zich thans teveel op download via www.obkcomp.org stellen studenten in staat om aan die ‘leren door te doen’. Wellicht is het beter grotere zelfstandigheid invulling te geven. over te stappen op ‘leren door te denken’. Daar hoort ook de bewustwording bij dat je Daar kleven wel een aantal nadelen aan. alle informatie die je vindt op het web op zijn waarde moet schatten. Dingen klakkeloos aannemen is uit den boze. Het leren zoeken en leren beoordelen zou in het eerste jaar stof mogen zijn van een aantal lessen. Het behoort zeker tot de taken van het kunstonderwijs, omdat het valt onder brononderzoek. Daar behoort internet immers ook toe. pdf pagina 1 van 3 obkcompverslagthema2.pdf 24 obkcompleet themakring 2 Een idealistisch toekomstbeeld ziet zich dus geconfronteerd met een waaier aan Wie ict inzet om het onderwijs goedkoper te maken, is op de verkeerde weg. Het wordt juist praktische problemen. Laat dat niemand er van weerhouden om over die toekomst te duurder maar wel veel beter! blijven nadenken. Computers kosten inderdaad veel geld. Dat resulteert in een verschuiving van middelen. Het budget voor een vakgroep bijvoorbeeld stelling 4 blijft gelijk. Als er meer geïnvesteerd wordt Ict moet transparantie in het onderwijsaanbod in computers en beheerders ervan, blijft er (voor studenten) mogelijk maken. Docenten minder geld over voor andere zaken, zoals zien deze transparantie als top-down-controle docenten. Maar ligt het zwaartepunt in het en boycotten zulke vernieuwing. kunstonderwijs niet bij de dialoog tussen docent en student? Er bestaat weliswaar Een dergelijke boycot zou voortkomen uit verschil van mening over hoe zwaar dat de angst om het onderwijsprogramma zwaartepunt precies is, maar dat computers te moeten omschrijven en er dus ook eigenlijk niet docentvervangend mogen op gecontroleerd te kunnen worden of zijn, staat voor iedereen vast. het totale programma in de betreffende periode doorlopen is. Docenten, zo wordt gemeld uit ervaring, eigen computerbeheerder is een must zijn überhaupt niet in staat om te Beheer van computers lijkt, met name door het moeten inhuren van benodigde mensen, omschrijven wat ze nou precies in hun kostbaar. Maar als het niet gebeurt, komt het lessen doen. En wat is er eigenlijk tegen topdown-controle? Er zijn teveel docenten die hele netwerk remmend en piepend tot stilstand. Dit blijkt in de praktijk op die plekken maar doen waar zij zelf zin in hebben, brengt een van deelnemers in. waar beheerders binnen een academie zijn wegbezuinigd. Zelfs als er sprake is van een helpdesk, blijkt gecentraliseerd beheer onderwijsondersteunend intranet; onderhoud niet te werken. Er blijken nog meer nadelen te kleven aan het publiceren van volledige onderwijsprogramma’s op een site. Het zou er toe centraal opschonen computers Een zijstap wordt gemaakt naar het centraal kunnen leiden tot studenten niet langer de opschonen van computers, waardoor aller- noodzaak zien om nog naar de les te komen. lei (door studenten toegevoegde) program- Daarom moet het gaan om niet meer dan matuur en custom machineinstellingen (en aanvullende informatie, die studenten soms werkstukken waar nog geen back-up juist prikkelt om wel te komen. van bestaat) verloren gaan. Het gevolg: de Een ander nadeel is dat een en ander veel onderhoud vergt. Wie houdt de site bij? Dat apparaten worden nooit een persoonlijk kost veel tijd en geld. stuk gereedschap. Opschoning blijft toch Bepaalde academies zijn absoluut nog niet noodzakelijk, omdat systeembeheerders anders een half jaar celstraf riskeren vanwege toe aan een dergelijke rol van ict. Ict kan nooit een doel zijn. Het is een middel het beschikbaar stellen van illegale versies om ergens te komen. Als docenten dat van software. beseffen, zullen ze ook de noodzakelijk medewerking verlenen aan een site waarop rsi ook hun onderwijsprogramma’s komen te Een tweede zijstap: Rsi of ‘muisarm’. Er staan. zijn al gevallen bekend van studenten die hun opleiding aansprakelijk stellen voor het oplopen van deze ziekte die gerelateerd administratie en organisatie kan zijn aan veelvuldig computergebruik. Voor zover er sprake is van centrale ict, Opleidingen zouden deze aansprakelijkheid heeft dat inhoudelijk niets te maken met moeten uitsluiten. het onderwijs (maar met administratieforganisatorische zaken). stelling 3 Dit voucher-idee schijnt inmiddels alweer in de prullenbak beland te zijn. Toch blijft de vraag of het geen goed idee zou zijn om de modules uit de afzonderlijke richtingen te incorporeren, zodat studenten een gevarieerde en richtingoverschrijdende keuze kunnen maken. Ict zou dit inderdaad kunnen faciliteren. Het lijkt zonder meer goed om de eilandenstructuur in het kunstonderwijs te doorbreken. Zeker binnen een instelling zou je modulair onderwijs moeten kunnen volgen en daar een diploma mee halen. Het is wellicht minder realistisch om dit in het kader van meerdere instellingen mogelijk te willen maken. Bovendien is het nog maar de vraag of studenten hierop zitten te wachten. Deeltijders misschien wel, maar de reguliere studenten niet. stelling 6 Nieuwe kunstopleidingen door ict komen er niet meer. Hilariteit alom over deze stelling, want op tafel adverteert een glimmende brochure van de Utrechtse academie voor de nieuwe opleiding ‘Industrial Design and Robotics’. Waarom zou dat niet meer mogen? Er komen nieuwe richtingen bij, er vallen oude richtingen af. Dat wordt door velen als een goede gang van zaken gezien. Als ict-opleidingen studenten aantrekken, moet je daar op inspringen. Wat dat betreft leidt de huidige instorting van de ict-markt plaatselijk tot paniek. Anderen zien dat als een kans voor het echte kunstonderwijs. Er is nu minder behoefte aan ‘Flash-boeren’ en anderen die op een computer kunnen rammelen, maar des te meer behoefte aan mensen die echt iets kunnen bedenken. stelling 7 Er is een onoplosbaar conflict ontstaan tussen de eis van de beroepspraktijk (iedere student beheerst alle in zijn branche gangbare software voor 100%) en de mogelijkheden en wenselijkheden van het kunstonderwijs (concept-denken staat voorop, pakkettraining beperkt in verband met vierjarig programma). op een laptop ontwerp je niet lekker Vallen alle problemen niet op te lossen met het beschikbaar stellen van een laptop aan elke student? Nee, want je kunt op laptops niet ontwerpen. Bovendien zal draagbare apparatuur er toe leiden dat je vrijwel geen student meer op de academie tegenkomt. Of dat studenten, zoals in Eindhoven, de middagboterham met zijn allen zwijgend achter hun laptop doorbrengen. Lunching Apart Together. pdf pagina 2 van 3 obkcompverslagthema2.pdf pakketkennis versus conceptuele vaardigheden stelling 5 We moeten alle bestaande kunstopleidingen opheffen en volledig overstappen naar individuele leerroutes binnen toegepast of autonoom. Dat is goed voor de student en ict maakt het mogelijk. Stel voor: de overheid benoemt profielen (autonoom, ruimtelijk, vormgeving en productontwerp) en studenten kunnen naar believen met ‘vouchers’ losse vakken volgen in verschillende academies. Hoe dienen academies daar mee om te gaan? De pakketkennis lijkt meer iets te zijn voor, bijvoorbeeld, de grafische MTS. Wellicht kan op dit vlak met dergelijke instellingen worden samengewerkt. Academies dienen studenten inzichten te verschaffen, waarmee pakketten — die vaak gelijke methodieken hanteren — relatief makkelijk doorgrond kunnen worden. Voorts moeten de conceptuele vaardigheden centraal staan alsmede de wijze waarop je pakketkennis aanwendt ten behoeve van de creativiteit. 25 obkcompleet themakring 2 Het is eigenlijk vanzelfsprekend dat iemand zich de techniek eigen maakt die hij nodig heeft om zijn creatieve einddoel te bereiken. Er wordt opgemerkt dat niet iedereen over evenveel kwaliteiten beschikt om de techniek onder de knie te krijgen. Het schijnt overigens dat de marktvraag een kentering laat zien ten faveure van creatieven en conceptontwikkelaars. stelling 8 stelling 10 Goede (flexibele en per instelling aanpasbare) gereedschappen voor elektronische leeromgevingen kunnen we alleen maar als sector gezamenlijk ontwikkelen. Het zou inderdaad jammer zijn als de synergie van instellingen niet voor iets dergelijks benut kan worden. Academies zouden een gezamenlijk pakket van eisen kunnen opstellen om tot goede, flexibele en per instelling aanpasbare gereedschappen voor elektronische leeromgevingen te komen. Kunstacademies kunnen wellicht een bijdrage leveren aan het ontwerpen van nieuwe methodes. De effectiviteit van kennisoverdracht kan profiteren van games. De vraag is hoever je daarin wilt gaan. Want het gaat om méér, namelijk inhoudelijkheid. Televisiebeelden tonen momenteel elke avond aan dat oorlog geen game is. De fascinatie voor de presentatie in plaats van voor de inhoud lijkt een punt van zorg te zijn. De soft- en hardware ontwikkelingen mm/rh/jvt gaan dermate snel dat een strategische samenwerking van het kunstonderwijs met het Misschien is dat wel niet te definiëren. Alle bedrijfsleven, waaronder de ict-industrie zelf, academies (en zelfs de faculteiten en noodzakelijk is. vakgroepen binnen die academies) vinden zichzelf eigenaardig. Iedereen wil ‘zijn Bepaalde softwareontwikkelaars (Adobe) eigen ding’, al was het alleen maar om dat maken speciale prijsafspraken met het daar allerhande subsidiepotjes tegenover onderwijs. Per slot van rekening sturen zij staan. Sommige academies zullen ook aan zo het latere beroepsgebruik aan. Je zou je hun concurrentiepositie denken en met de kunnen afvragen waarom zij het eigenlijk niet eer van het zelfbedachte willen strijken. gratis aanbieden. In Nederland bestaat nu eenmaal niet de openheid – die in vele buitenlanden wel de Uitgeklede versies van programma’s norm is – zelfs als dat er toe leidt dat iederspeciaal voor onderwijsdoeleinden lijken een afzonderlijk van elkaar vanuit hetzelfde niet wenselijk. Het leidt tot ‘laffe’ versies nulpunt begint. en strijdt met het gegeven dat studenten in de praktijk toch gewoon met volledige versies moet kunnen werken. stelling 11 Vroegere ervaringen hebben Het ontwikkelen (en gebruiken) van interactief overigens geleerd dat bijvoorbeeld lesmateriaal zou sneller verlopen als er een sectorale uitwisseling kon plaatsvinden (‘mijn beroepsverenigingen (zoals de Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers typografiemodule voor jouw kleurensite’). BNO) met succes de dialoog met Dat kan zonder samenwerking via een onlinesoftwareleveranciers aan kunnen gaan. marktplaats waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten. In de praktijk is een standaard ontstaan van meest gebruikte programma’s, zoals Als dat betekent dat je onderwijs inkoopt, Photoshop en Illustrator. Academies doet dat tekort aan de eigen docenten. Als dienen deze als een soort basisapplicaties studiemateriaal, als een basis waarop docenten hun eigen verhaal kwijt kunnen, op het lesprogramma te zetten. Het aanleren van specifiekere programma’s, is (de uitwisseling van) interactief waar in het bedrijfsleven behoefte aan digitaal lesmateriaal prima. Er dient wel bestaat, moet je dan ook overlaten aan dat voor gewaakt te worden dat directies van bedrijfsleven. instellingen dergelijk uit te wisselen materiaal gaan vercommercialiseren. Een uitwisseling zou spontaan moeten ontstaan, anders werkt het niet. stelling 9 We leiden meer op voor 2007 dan voor 2003. De beroepspraktijk is te weinig visionair om ons een leidraad te kunnen bieden voor de stelling 12 inrichting van ons onderwijs. Computergames en educatieve software hebben veel gemeen (logisch nadenken, onthouden, omgaan met beelden en probleemDe beroepspraktijk vraagt om ‘content’: oplossen). Daar moeten wij meer gebruik van concepten, ideeën. Daar moeten academies dan ook voor opleiden. Het maken. kunstonderwijs moet dus visionair zijn. Daar wordt aan toegevoegd: ... én ruimte We moeten ons niet gek laten maken. Het bieden voor onderzoek. Maar er zit toch leven is geen spelletje. Maar het valt niet te een ‘B’ in HBO? Jawel, maar kunstonderwijs ontkennen dat kinderen op basisscholen onderscheidt zich sowieso van ict- en andere behoefte hebben aan andere manieren van beroepsopleidingen. En dat moet ook zo kennisoverdracht. blijven. pdf pagina 3 van 3 obkcompverslagthema2.pdf 26 obkcompleet themakring 3 docenten, studenten en medewerkers kunstonderwijs bij elkaar te gast: vijf themasessies over computergebruik of ict (informatie- en communicatietechnologie) in het kunstonderwijs 3 obk-comp themakring 3 20 februari 2003, Fontys Academie Tilburg deelnemers: Jef Folkerts • instructeur ict/webdesign CABK Kampen Rens Holslag • projectleider obkcomp Léon Kranenburg • student WdKA Rotterdam Anne-Ruth Meijer • docent WdKA Rotterdam Loek Melis • docent Fontys ABV Tilburg Tony van der Muijden • docent WdKA Rotterdam Marc Mijer • journalist (notulen en redactie gespreksverslag) Hille Pijlman • docent Fontys ABV Tilburg Loes Sikkes • student WdKA Rotterdam Susan Wevers • werkplaatsmeester AKV St Joost Den Bosch studenten die beeldschermpresentaties, sites, digitale portfolio’s en andere vormen van ict ontwerpen leren door te doen. beknopte introductie citaat Prof.dr. P. Robert-Jan Simons: Ging het tot een aantal jaren geleden vooral om didactische principes bij het gebruik van ict als vervanger van docentgecentreerd onderwijs (ook wel afstandsonderwijs genoemd), de laatste tijd staan steeds vaker vormen van ict-gebruik in het onderwijs centraal. Naast deze twee (ict-gebruik als en in onderwijs) is er overigens ook leren via het ontwerpen van ict. Studenten leren doordat zij simulaties, websites, PowerPoint presentaties en andere vormen van ict-ontwerpen: een bijzondere en moderne vorm van leren tijdens het werken. Deze vorm van ict-gebruik trekt in toenemende mate de belangstelling van onderwijskundigen. einde citaat De eerste jaren na de introductie van computers in het kunstonderwijs stond ‘learn-to-use’ centraal. Knoppencursussen en later aangepaste ontwerpoefeningen om het gereedschap te integreren in de bestaande praktijk. De huidige rol van ict in het kunstonderwijs kan veel verder gaan. ‘Use to learn’ is een containerbegrip waarvan nog maar een heel klein deel in het huidige kunstonderwijs gestalte heeft gekregen. De inzet van internet in de onderzoeksfase van ontwerp- of kunstprojecten is een aardig voorbeeld van use-to-learn. Digitale didactiek zou veel verder kunnen gaan; ten dele als ‘toekomstmuziek’ (zie themakring 5), maar ten dele ook als betere benutting van bestaande mogelijkheden. Eenvoudige gereedschappen als het gebruik van e-mail en virtuele werkruimtes kunnen grote gevolgen hebben voor de structuur van onderwijs en begeleiding. pdf pagina 1 van 4 obkcompverslagthema3.pdf De ict-competenties van de middelbare scholier zijn – naar het schijnt – goed gedefinieerd. Met name in Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV2) speelt computergebruik een belangrijke rol. De scholieren moeten een digitaal portfolio maken. Hoe bereiden we de hbo-student voor op deze ‘praktijk’ (met name in de lerarenopleiding beeldende kunst) en wat kunnen we – in het gehele kunstonderwijs – in de toekomst van de instromers in het kunstonderwijs verwachten? verslaglegging van discussie door Marc Mijer [obkcompleet / pagina 26 tot en met 29] is digitaal beschikbaar via obkcompverslagthema3.pdf download via www.obkcomp.org verslag themadiscussie 3: het leren digitale didactiek: het (veranderende) leerproces, plaats en functie van de computer daarin Op 20 februari werd in Tilburg een goed voorbereide poging gedaan om het derde themakring-onderwerp te slechten. In het sousterrain van de Fontys Academie voor Beeldende Kunst schoven negen gesprekspartners aan. Gezamenlijk vertegenwoordigen zij deskundigheid op het gebied van kunst, kunstonderwijs en didactiek. Het gesprek werd gestructureerd via twaalf vooraf toegezonden stellingen. ‘Ging het tot een aantal jaren geleden vooral om didactische principes bij het gebruik van ict als vervanger van docentgecentreerd onderwijs (ook wel afstandsonderwijs genoemd; zie voor een review Phipps & Merisotis, 1999), de laatste tijd staan steeds vaker vormen van ict-gebruik in het onderwijs centraal. Naast deze twee (ict-gebruik als en in onderwijs) is er overigens ook leren via het ontwerpen van ict. Studenten leren doordat zij simulaties, websites, Power Point presentaties en andere vormen van ict ontwerpen: een bijzondere en moderne vorm van leren tijdens het werken. Deze vorm van ict-gebruik trekt in toenemende mate de belangstelling van onderwijskundigen.’ Prof.dr. P. Robert-Jan Simons (uit de briefing) leren gebruiken De eerste jaren na de introductie van computers in het kunstonderwijs stond ‘learn to use’ centraal. Knoppencursussen en later aangepaste ontwerpoefeningen om het gereedschap te integreren in de bestaande praktijk. De huidige rol van ict in het kunstonderwijs kan veel verder gaan. gebruiken om te leren ‘Use to learn’ is een containerbegrip waarvan nog maar een heel klein deel in het huidige kunstonderwijs gestalte heeft gekregen. De inzet van internet in de onderzoeksfase van ontwerp- of kunstprojecten is een aardig voorbeeld van use-to-learn. Digitale didactiek zou veel verder kunnen gaan; ten dele als ‘toekomstmuziek’ zoals in themakring 5 centraal staat, maar ten dele ook als betere benutting van bestaande mogelijkheden. e-onderwijs Eenvoudige gereedschappen als het gebruik van e-mail en virtuele werkruimtes kunnen grote gevolgen hebben voor de structuur van onderwijs en begeleiding. 27 obkcompleet themakring 3 vooropleiding stelling 2 stelling 4 De ict-competenties van de middelbare scholier zijn – naar het schijnt – goed gedefinieerd. Met name in het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (ckv2) speelt computergebruik een belangrijke rol. De scholieren moeten een digitaal portfolio maken. Hoe bereiden we de hbo-student voor op deze ‘praktijk’ (met name in de lerarenopleiding beeldende kunst) en wat kunnen we – in het gehele kunstonderwijs – in de toekomst van de instromers in het kunstonderwijs verwachten? Het verschil tussen de ict-vaardigheden van VO-studenten (middelbare school) en MBOstudenten is een probleem. Beide niveaus stromen in. De benodigde tijdsinvestering om jezelf een professioneel computerprogramma werkelijk eigen te maken, wordt structureel onderschat door docenten en studenten. Als het een probleem is, uit zich dat in een spanningsveld in de klas. Studenten die digitaal minder onderlegd zijn, onderschatten de inspanning die ervoor nodig is om de vaardigheid onder de knie te krijgen. Moet hier iets aan gedaan worden, of kan een natuurlijk proces dit probleem oplossen? Bepaalde academies neigen naar dit laatste. Werk van studenten wordt beoordeeld op de inhoud, niet op de kwaliteit van de digitale stelling 1 Elementaire pakkettraining (=knoppentraining) verpakking. Op weg naar een resultaat dienen studenten zelf hun eigen zwakheden te is tegenwoordig overbodig. De studenten die overwinnen. VO’ers moeten meer ‘digitale nu op de academie komen, zijn al veel beter onderlegd in computergebruik dan veel van de moeite’ doen, MBO’ers meer ‘inhoudelijke docenten. Het probleem van de toekomst ligt moeite’. Tijdens de gezamenlijke presentaties van het bij de staf. werk leren studenten op beide fronten van elkaar. Deze benadering houdt ook in dat De computerkennis van studenten mag niet overschat worden. Vaak reikt die niet verder studenten zich een (deel van een) softwarepakket eigen maken op het moment dat een dan games, e-mail, internet en het gebruik van het apparaat als veredelde typemachine. inhoudelijke opdracht daar om vraagt. Een computer is een penseel als andere Basiskennis omtrent bijvoorbeeld het overzichtelijk opslaan van documenten ont- penselen, te beheersen voor zover studenten het nodig hebben. breekt. Dat is een slechte zaak. Want als je – zoals studenten op academies die hebben Het probleem van de tweedeling tussen studenten met verschillende vooropleidingen – toegang hebt tot een werkplaats, moet je ook weten hoe het gereedschap daar werkt. is een gegeven. Je doet er als instituut niets aan, omdat het verschil te groot is. Studenten De computer hoort daar bij. moeten dus maar gewoon aan de slag en gaandeweg hun vaardigheden bijspijkeren. De houding van veel directies dat het met Eigen verantwoordelijkheid nemen speelt de ‘knoppenkunde’ wel goed zit, is dus te gemakzuchtig. Maar hoe breng je studenten daarin een belangrijke rol. de benodigde vaardigheden bij? Door ze problemen zelf te laten oplossen als ze er tegen aan lopen. Kennis wordt spelenderstelling 3 wijs opgedaan en blijft (daarom) beter ‘Learning by doing’ is een goede tactiek. hangen. Bepaalde academies hanteren Simons stelt dat je ict leert door het maken deze methode bewust. Het sluit aan op de van presentaties, websites, enz. De ontwerpgedachte dat je ict gebruikt omdat je het didactiek wordt daarmee wel opgeofferd aan nodig hebt. de digitale didactiek. Sommige stafleden, met name de wat oudere, kennen inderdaad zelf een probleem. Directies hebben niet altijd de neiging om de faciliteiten aan te bieden om dat op te lossen. Cursussen volgen in de eigen tijd blijkt vaak een brug te ver, tenzij docenten er ook iets aan hebben in hun eventuele eigen beroepspraktijk. Er zijn academies waar docenten wel in toenemende mate het initiatief nemen om hun kennis op peil te brengen. pdf pagina 2 van 4 obkcompverslagthema3.pdf Moet je de computer pas aanzetten als je een goed plan hebt, of zet je het apparaat eerst aan om vervolgens te beginnen met ontwerpen? Doe het allebei! Begin meteen met de computer om het medium spelenderwijs te leren kennen. Zet de computer pas later in als je aan het ontwerpen bent. In de praktijk blijkt het soms af te hangen van de digitale (on)deskundigheid van de docent. Daardoor kan een hap-snapbenadering ontstaan ten aanzien van ict-gebruik bij opdrachten. Gelukkig zijn de werkplaatsen altijd (?) open, zodat studenten in ieder geval op eigen initiatief op een computer terecht kunnen. De context waarbinnen een programma wordt eigen gemaakt, lijkt belangrijker dan de hoeveelheid tijd die ervoor beschikbaar c.q. nodig is. Bijvoorbeeld: vier maal drie uur een cursus dreamweaver slaat nergens op, omdat de kennis niet blijft hangen. Hoe moet het dan? Om te beginnen dient een basiskennis opgebouwd te worden aan de hand van relatief eenvoudige programma’s. Van daaruit ontstaat de behoefte aan meer vaardigheden die gericht kunnen worden opgezocht. Als je (vervolgens) langere tijd met een programma werkt, begint het je echt te passen. Belangrijk is ook dat een programmainstructie aansluit op een opdracht. Daarin onderscheidt ict zich in niets van siberisch krijten of andere meer traditionele vaardigheden. Een dergelijke koppeling zorgt voor een directe toepassing van de kennis die daardoor beter beklijft. Daarbij kan het een voordeel zijn als opdracht, inhoud en instructie in één persoon (de docent) samenkomen: individueel werkbespreken aan het beeldscherm in de computerwerkplaats. Zo mogelijk vinden parallel aan een dergelijke opdracht de knoppen-instructielessen plaats, die de ontwerpdocent ontlasten, de instructieles van reële inhoud voorziet en waarvan de ervaring direct kan worden toegepast. stelling 5 De omvang van een lesprogramma is beperkt. Ict krijgt verhoudingsgewijs al (te?) veel aandacht. Andere belangrijke lesonderdelen, zoals taalbeheersing en ethiek, komen daardoor in verdrukking. Ict gebruiken om het leerproces te verbeteren; dáár gaat het om. In het verlengde hiervan moet misschien eens nagedacht worden over een ander onderwijssysteem, waarbinnen ict beter geïntegreerd kan worden. Uitgangspunten dienen dan te zijn: wat wil je dat een docent Beeldende Kunst en Vormgeving qua ict meekrijgt en welk ict-basisgereedschap hebben autonome beeldend kunstenaars nodig voor een eigen beeldende praktijk? Studenten kunnen daar zelf een grote rol in spelen. Zij bouwen de basiskennis zelf wel uit. Daar hebben zij de academiedocenten niet bij nodig. 28 obkcompleet themakring 3 stelling 6 Tekenprogramma’s op de computer zorgen ervoor dat je zelf niet meer hoeft te leren tekenen. website De internetsite van academies heeft bijna altijd meer een promotioneel wervende inslag dan een intern communicatiedoel. Het onderwijs (= studenten) participeert wel Onzin. Tekenen is meer dan het vasthouden vaak in bouw en onderhoud. Bijvoorbeeld: in van een potlood. Het geeft veel inzichten Den Bosch beheert de ontwerpstudio van de (waarneming, ruimtebegrip, denken, academie de site (www.kunstbos.nl). ordenen, schetsend ontwerpen, handschrift) Een wisselende club studenten blijkt, en vergroot ook het begrip van computeronder begeleiding van een webmaster en programma’s. Tekenen wordt op veel een werkplaatsmeester, in staat te zijn om opleidingen in meerdere studiejaren een perfect werkende internetsite in de gehandhaafd en dat moet ook zo blijven. Je lucht te houden, zo stelt men. voorkomt ermee dat je ‘platjoekels’ creëert: mensen die alleen nog maar ‘plat’ kunnen Het onderwijs ondergaat talloze vernieukijken en een motorische gestoordheid wingen. Ict zou daarbij als een onderwijsontwikkelen ten aanzien van ruimtelijkverbeterend instrument ingezet kunnen heid. Ondersteuning vanuit traditionele worden. Nu wordt het vaak gebruikt als vaardigheden is en blijft belangrijk. aanjager van een efficiency-operatie. Ict geldt dan als instrument om de student veel zelf te laten doen zonder dat daar al teveel begeleiding bij nodig is. Maar het stelling 7 zou moeten dienen als ondergrond voor Sociaal leren, van elkaar leren, is in ons onderwijsvernieuwing. Anders loopt die onderwijs een sterk onderschatte leerweg. vernieuwing het gevaar dat het, als herhaling ‘Intranet’-werken versterkt deze tendens. van de geschiedenis, ineenstort – zoals in in de discussie gecombineerd met de jaren tachtig met het projectonderwijs stelling 9 gebeurde. Dat kreeg toen namelijk geen De woorden ‘informatie’ en ‘communicatie’ inhoud en werd daarom na zes jaar experimenin ict zijn nu nog inhoudsloos. Ict is nu nog teren weer afgeschaft. beroepsondersteuning. Goede intranetten met roosters, lesprogramma’s en digitale portfolio’s zijn nog nergens uitontwikkeld. Worden er geen overspannen verwachtingen gecreëerd? Relativeer de rol van ict, Als bestaand voorbeeld wordt ELO, maar zorg er tegelijkertijd wel voor dat studenten het als instrumentarium in de elektronische leeromgeving, genoemd. Deze intranettoepassing behoeft nader onderzoek vingers hebben. Dat bereik je alleen maar door het niet te ingewikkeld te maken. en roept de vraag op of probleemgestuurd onderwijs in combinatie met ict wellicht beter werkt dan projectonderwijs. ELO en eisen beroepspraktijk andere intranet-constructies lijken echter Studenten moeten anderzijds wel voldoende vaak het niveau van digitale verslaglegging specifieke kennis hebben om in de toegeniet te ontstijgen. Waar ligt dan de meerpaste wereld met succes bij een bureau te waarde? Bijvoorbeeld in de mogelijkheid tot kunnen solliciteren. De beroepspraktijk interactie via een chatroom. weigert mensen met onvoldoende ictMaar dat werkt pas als het echt ergens ervaring, ongeacht hun talent. Hoe bereik je over gaat. Anders springen er bij een ‘live’dat ze de vereiste programma’s wel degelijk gesprek met een kop koffie toch echt meer in de vingers krijgen? vonken over. Daar zijn in de discussie over voorgaande stellingen al wat handvaten voor aangereikt, maar men realiseert zich dat de scholen hierintranet voor een betere oplossing dan de bestaande Verhalen over digitale portfolio’s van moeten zoeken. Waarschijnlijk met meer studenten op een intranet kennen uiteeneigen verantwoordelijkheid van de student lopende maten van succes. Bij de ene opleiding werkt het niet, omdat docenten en meer flexibiliteit in het aanbod. de site niet bezoeken, bijvoorbeeld uit tijdgebrek: een papieren verslag kun je in de trein lezen en een digitale presentatie niet (zeker niet als er geen fondsen beschikbaar zijn voor een laptop voor de docent). Bij de andere opleiding werkt het wel, omdat daar het portfolio ook gebruikt wordt voor praktische zaken als roosterwijzigingen en een e-mailadresboek. Een intranet dient behalve praktisch in ieder geval ook gebruikersvriendelijk en (dus) web-based te zijn. pdf pagina 3 van 4 obkcompverslagthema3.pdf stelling 8 Beheersing van de mogelijkheden van digitale didactiek behoort tot de startcompetentie van iedere docent. Docenten moeten in eerste instantie hun eigen vak beheersen en daarnaast niet per sé iets anders. Maar de mogelijkheden van ict moeten bekend zijn. Je krijgt er immers per definitie mee te maken, omdat de studenten er mee aan komen zetten, en omdat vakken integreren. Je ontkomt er niet aan en moet er dus iets van af weten. Dat is ook onontbeerlijk voor het kunnen beoordelen van (digitaal gepresenteerd) werk. Iets ziet er al snel belangwekkend en imponerend uit op beeldscherm of print. Een docent moet daar doorheen kunnen prikken. Waarschijnlijk lost dit probleem zich mettertijd op. Over enkele jaren is iedereen vertrouwd met ict en kan iedereen de resultaten op echte waarde inschatten. stelling 10 Interactief lesmateriaal is wel op veel terreinen te vinden (vooral op internet), maar de kwaliteit is gering en de inhoud komt nooit overeen met je eigen lesdoelen. gecombineerd met stelling 11 Een pak melk koop je bij de melkboer, een interactief ict-leerproject maak je zelf. Er bestaat inderdaad veel standaard aanbod, maar daar kleven vaak bezwaren aan: te duur, te amateuristisch, te ver verwijderd van waar je eigenlijk naar op zoek bent. Je zal interactief lesmateriaal inderdaad vooral zelf moeten maken. cursusmateriaal van internet Selecteren op internet is daarbij nog een kunst apart. Met ‘knippen en plakken’ kun je uit veertig filmcursussen je eigen ideale cursus samenstellen. Maar je moet wel kunnen beoordelen wat de kwaliteit van de te gebruiken onderdelen is. Hoe leer je dat? studieprogramma schrijven en publiceren Als in de toekomst studenten zelfstandiger moeten zijn en meer zelf moeten doen, moet wel ergens goed beschreven staan wat er van ze verwacht wordt. Hoe komen we daar aan? Er bestaan scholen die erin investeren en docenten vrijmaken om ‘blokboeken’ te schrijven. Als directies zoiets professioneel benaderen, kunnen docenten een leerplan ook professioneel ontwikkelen. ongebruikte pdf-handboeken Bestaand lesmateriaal, bijvoorbeeld over photoshop in de vorm van pdf-manuals van Adobe, is vaak beschikbaar maar wordt zelden of nooit gebruikt. Dit geeft te denken over ‘afstandsonderwijs’: blijkbaar is er een computercrash of een docent voor nodig om de pdf-pagina’s om te slaan. 29 obkcompleet themakring 3 auteursrecht, beeldrecht ckv2 Digitaal lesmateriaal vergt onder meer digitalisering van bestaande (beeld)collecties. Publicatie ervan via intra- of internet brengt echter auteursrechtelijke problemen met zich mee. De regel dat in het kader van onderwijs plaatjes vrij gebruikt mogen worden, vervalt op dat moment. Voor deze gevallen wordt binnen de hboict- organisatie op landelijk niveau aan een constructie gewerkt die de financiering hiervan mogelijk moet maken. Een soort (op te richten) uitgeverij neemt risico in voorfinanciering van veelbelovende producten en haalt die kosten terug via licentie-overeenkomsten met de afnemende onderwijsinstellingen. Zo los je het rechtenprobleem op beeldmateriaal op, en krijg je ook de tijd en het geld (te innen auteursrechten) benodigd voor het zelf ontwikkelen van lesmateriaal. Als zijstap is het vak culturele & kunstzinnige vorming 2 besproken. Dit geïntegreerde, multidisciplinaire vak vervangt op de middelbare scholen de voormalige vakken tekenen, handvaardigheid en textiel. Basis voor het vak is een digitaal portfolio dat de scholieren zelf bouwen. Het kan belangrijk worden voor academies omdat alle VO-instromers ckv2 verplicht zouden moeten volgen als het ingevoerd wordt – na enkele schoten voor de boeg in de discussie wordt dit onderwerp gesmoord met de mededeling dat ckv2 wellicht in de nabije toekomst zal sneuvelen. Als gevolg van overheidsbeleid moeten scholen waarschijnlijk gaan kiezen tussen ckv2 en ckv3. Omdat 2 behoorlijk zwaar is, wordt verwacht dat het in die situatie buiten de boot zal vallen. Een ‘gelijkschakelend’ alternatief zou kunnen zijn alle instromers tijdens het propedeusejaar aan een eigen digitaal portfolio te laten werken. Dat vereist goede begeleiding en veel computers – maar legt een basis die de autonome, beeldende studenten nu ontberen. stelling 12 Expertise van docenten en studenten moet middels lokale netwerken of via internet zonder kosten of vergoeding ingeroepen kunnen worden. Docenten en studenten mm/rh/jvt moeten daarbij op projectbasis internationaal, én op niveau, samen kunnen werken. Wat zijn hiervoor de randvoorwaarden? Klein (nationaal?) beginnen, ervoor zorgen dat er draagvlak voor is binnen de organisatie en ervoor zorgen dat de deelnemende partijen er een gemeenschappelijk belang bij hebben. De behoefte aan dat laatste blijkt uit een al lopend experiment waar de academies in Enschede, Arnhem en Kampen aan meedoen. Het komt nog niet echt snel van de grond, zo deelt de vertegenwoordiger van die scholen ons mee, wellicht ook in verband met de natuurlijke rivaliteit die er tussen academies nu eenmaal bestaat. Er zijn academies die de samenwerking in deze context daarom met opzet niet zoeken bij collega-opleidingen maar met andersoortige, verwante instellingen zoals musea en middelbare scholen. Als alternatief wordt de bouw van een digitale stad geopperd, waar studenten en docenten allemaal op hun eigen niveau kunnen meedoen. Dit heeft als voordeel dat er tenminste een ‘concrete’ centrale plek is, die iedereen daadwerkelijk kan bezoeken. pdf pagina 4 van 4 obkcompverslagthema3.pdf 30 obkcompleet themakring 4 docenten, studenten en medewerkers kunstonderwijs bij elkaar te gast: vijf themasessies over computergebruik of ict (informatie- en communicatietechnologie) in het kunstonderwijs 4 obk-comp themakring 4 17 februari 2003, Premsela stichting Amsterdam deelnemers: Peter Dellenbag • docent HKA Arnhem Theo Derksen • docent/coördinator ABKM Maastricht Marc van Gend • student Design Academy Eindhoven Henk Haest • beleidsmedewerker en docent, Koninklijk Conservatorium Den Haag (notulen en redactie gespreksverslag) Rens Holslag • projectleider obkcomp Léon Kranenburg • student WdKA Rotterdam Bas Leurs • vakdocent AKV St Joost Breda Peter Mertens • praktijkvertegenwoordiger Amsterdam Theo Pasveer • docent CABK Kampen Loes Sikkes • student WdKA Rotterdam Hans Slierendregt • ict-manager KABK Den Haag Bill Spinhoven • docent Academie Minerva Groningen eind jaren tachtig werd door architecten opvallend vaak een zelfde model trap toegepast. kenners gaven aan dat die trap tot de standaardcomponentenbibliotheek van autocad behoorde en dat de cad-tekenaars/ ontwerpers niet de vaardigheid hadden om van die bibliotheek af te wijken... beknopte introductie De beginfase van ict-gebruik in bijna ieder vak betekende veelal een periode van verarming. De nieuwe gereedschapsgebruikers stortten zich massaal op de ‘virtuele kleurdoos’ waarbij geen enkel cliché geschuwd werd en waarbij apparatologie hoogtijdagen beleefde. Iedere knop en bewerkingsfunctie is uitgeprobeerd en dat heeft zijn zichtbare weerslag gehad in boeken, av-programma’s, gebouwen, meubels, etc. Daarnaast werd oude ambachtelijkheid opgeofferd terwijl het alternatief nog geen volwaardige vervanging bood. Deze problemen zijn grotendeels overwonnen. Er dienen zich wel weer telkens nieuwe kleurdozen aan. Het gebruik van flash in websites en de aankomende verbreding van het gebruik van digitale video zijn voorbeelden. verslaglegging van discussie door Henk Haest [obkcompleet / pagina 30 tot en met 37] is digitaal beschikbaar via obkcompverslagthema 4.pdf download via www.obkcomp.org pdf pagina 1 van 8 obkcompverslagthema4.pdf verslag themadiscussie 4: het beroep de ‘trukendoos’ voorbij: het beeldende en het ontwerpende vak, de verandering van het vak en de rol van de computer daarin De beginfase van ict-gebruik kenmerkte zich in bijna ieder vak als een periode van verarming. De nieuwe gereedschapsgebruikers stortten zich massaal op de ‘virtuele kleurdoos’ waarbij geen enkel cliché geschuwd werd en waarbij apparatologie hoogtijdagen beleefde. Iedere knop en bewerkingsfunctie is geprobeerd en dat heeft zijn zichtbare weerslag gehad in boeken, av-programma’s, gebouwen, meubels, etc Daarnaast werd oude ambachtelijkheid opgeofferd terwijl het alternatief nog geen volwaardige vervanging bood. Vanuit de architectuur is bekend dat eind jaren tachtig opvallend vaak een zelfde model trap werd toegepast, en kenners gaven aan dat die trap tot de standaardcomponentenbibliotheek van autocad behoorde en dat de cad-tekenaars (en/of ontwerpers) niet de vaardigheid hadden om van die bibliotheek af te wijken. Deze problemen zijn grotendeels overwonnen. Er dienen zich wel weer telkens nieuwe kleurdozen aan. Het gebruik van flash in websites en de aankomende verbreding van het gebruik van digitale video zijn voorbeelden. Er blijft ook – met name onder (de oudere) docenten in het kunstonderwijs – een groep die de volledige aansluiting gemist heeft. Met de anderen kunnen we een inhoudelijke discussie starten over de verworvenheden van ict in de diverse beroepspraktijken. Als voorbeeld het grafisch ontwerpen: er worden nog steeds boeken gemaakt, net als 25 jaar geleden. Die boeken zijn echter complexer geworden. Met veel gedetailleerdere typografie, meer gelaagdheid in redactionele niveaus, veel meer beeld en vaak ook veel dikker (en veel meer boeken). Over zulke zaken moeten we spreken: wat heeft de invoering van de computer opgeleverd, wat zijn positieve en negatieve aspecten en wat is de weerslag voor de opleiding? Hierbij moeten we zowel de door ons allen gedeelde als de diverse vakspecifieke benaderingen aan de orde stellen. Autonome en toegepaste kunst worden niet nader gespecificeerd in de stellingen. Ook voor deze tweedeling geldt dat de mogelijkheden en problemen rond ict soms verschillen en soms niet. De discussie zal het aantonen! In deze themagroep gaat het niet om formele regels maar om beroepservaring en beroepsperspectief bij student, docent en beroepsuitoefenaar. De bewering dat de meeste beroepen ingrijpend zijn veranderd door introductie van computers is door alle leden van de themakring van commentaar voorzien. De verschillende deelnemers benoemen zowel veranderingen in het onderwijs als veranderingen in de beroepspraktijk. Inzichten en meningen blijken ten aanzien van verschillende aspecten uiteen te lopen. remmen centen en docenten veranderingen in het onderwijs? Het idee bestaat dat het onderwijs voortdurend op de praktijk achterloopt. Er worden hiervoor twee belangrijke redenen genoemd. Ten eerste zou er in het onderwijs meer geïnvesteerd moeten worden in faciliteiten en kennis dan er in feite gedaan wordt. Ten tweede zit er een oude garde in het docentencorps die de aansluiting met de praktijk niet meer voldoende heeft of de ontwikkeling in die praktijk niet meer kunnen volgen. De wat oudere docenten werken meestal vanuit de traditie, terwijl studenten vaak al vertrouwder zijn met het gebruik van communicatiemedia, met de wijze waarop informatie tegenwoordig gedistribueerd wordt. 31 obkcompleet themakring 4 Bij sommigen bestaat de indruk dat er de laatste vijf jaar op de academies maar weinig gebeurd is. Voor de gewone consument is het internetten tot een soort wasdom gekomen. Het lijkt erop dat veel kunstopleidingen daar nu pas – anno 2003 – een beetje op in beginnen te spelen. Nu dringt daar pas echt door wat je allemaal met computers kunt doen buiten de standaard beroepstoepassingen. browserdag De jaarlijkse browserdag is een ander voorbeeld van een initiatief waarbinnen studenten uit binnen- en buitenland, samen met beroepsmensen, snel tot nieuwe dingen zijn gekomen. Die nieuwe ideeën zijn meteen de praktijk ingegaan, maar ze kwamen van academiestudenten. De reden daarvoor zou gelegen kunnen zijn in het feit dat de geest van kunststudenten toch wat flexibeler is dan die van mensen die al wat langer in de beroepspraktijk meedraaien, en toch meer bezig waren met ‘het vormgeven interactie-ontwerpen van het vierkantje’: niet flexibel genoeg In zekere zin is hier sprake van een tegenom het begrip webbrowser ruimer te strijdige situatie. Het medium internet bestaat voornamelijk uit informatie. Voor interpreteren. Op de eerste browserdagen is een grafisch ontwerper is de rol weggelegd dat duidelijk naar voren gekomen. om die informatie visueel te structureren. De stelling wordt geponeerd dat wat in Daaraan wordt echter binnen het vak visuele communicatie op opleidingen maar de beroepspraktijk op het gebied van de beeldende kunst gaande is, beïnvloed wordt weinig aandacht besteed. Er werden en door hetgeen op de academies gebeurt. worden op verschillend niveau workshops Daar wordt meer geëxperimenteerd, en er gegeven, en op sommige academies wordt is simpelweg ook meer tijd om bijvoorbeeld er nu wel zoiets als interactie-ontwerp gedurende drie maanden eens een programgedoceerd, maar toch lijkt het, landelijk maatje helemaal uit te pluizen – en dan hoeft beschouwd, nog erg weinig. het ook niet meteen toegepast te worden. Op het gebied van het grafisch ontwerp ligt cmd-opleidingen Tegelijkertijd heb je de nieuwe opleidingen het anders. Op sommige academies ziet communication, multimedia, design (cmd) men daar digitale dingen en websites nog steeds als ‘een speeltje ernaast’. De echte die als paddestoelen uit de grond schieten. kern van het grafische ontwerp wordt in Dat zijn grote, breed-geörienteerde die visie dan toch gevormd door zaken als opleidingen. De nadruk lijkt te liggen op boekvormgeving en typografie, die al sinds techniek en management. Het is nog niet jaar en dag bestaan. De vaste waarden van duidelijk of het om een generalisme of om een specialisme gaat. Wat dit type opleiding het vak. Een goed interactief werkstuk wordt (bij beoordelingen) niet werkelijk serieus ons in de toekomst zal brengen is nog genomen. Die cultuur heerst nog steeds heel afwachten. sterk. Een deelnemer is het niet eens met het idee van een ‘achterstand’ in het kunstonderwijs. centen, trage docenten We hebben opleidingen (gehad) waarbij altijd Het is inderdaad een kwestie van beschiksprake is van een goede wisselwerking met baar budget en docenten die de nieuwe de praktijk. Deze uitspraak is gebaseerd op media niet zo snel omarmen. De situatie vroegere en huidige ervaringen. is overigens wel afhankelijk van de studieDe ontwikkelingen in de praktijk voltrekrichting. Bij grafische vormgeving, fotografie, ken zich onder je neus en die worden door architectonische vormgeving worden de de docenten altijd meteen in het onderwijs muizen wel opgepakt. Bij andere studiegebracht. richtingen blijkt het veel moeizamer te gaan. Wel kan gesteld worden: studenten weten vaak eerder en beter op veranderingen te Qua faciliteiten op ict-gebied hebben reageren dan de docent – hoezeer deze ook sommige academies nog steeds een in de beroepspraktijk werkzaam is. achterstand. Het is van groot belang dat er Als er in deze discussie over audiovisueel op een academie goedwerkende faciliteiten gesproken wordt, dan gaat het vooral om aanwezig zijn, zodat studenten niet afhaken autonome digitale kunst. In het kader van omdat de spullen die er zijn ‘toch niet projecten – bijvoorbeeld in samenwerking werken’ – dat komt nog steeds voor. met Montevideo – wordt er vaak met stagiaires gewerkt. Dan vindt er letterlijk en figuurlijk uitwisseling plaats. Het is absoluut een feit dat de jongeren de dingen sneller oppikken. pdf pagina 2 van 8 obkcompverslagthema4.pdf de waan van de dag: laten we ons teveel leiden? De discussie gaat niet zozeer over hoe digitalisering de maatschappij veranderd heeft, hoe we met informatie omgaan en hoe dit via verschillende kanalen beheerd wordt: we hebben de afgelopen 20 jaar wel veel nieuwe gereedschappen gekregen, maar de keten van werkzaamheden die we gewend waren te doen is niet erg veranderd. Nu zitten we echter op een grens waarbij het beroep ook echt sterk verandert. Er is nu een omslag gaande in de wijze waarop in de maatschappij met de gegevens omgaat. Het is belangrijk te kijken welke media je inzet bij communicatie, welke gereedschappen je gebruikt. Soms moet je tekenen, een andere keer moet je de computer gebruiken. Grafisch vormgevers zien interfaces al te vaak nog als het schermpje waar lettertjes bij elkaar gebracht moeten worden. Ze zien niet dat het een venster is binnen een totaal andere omgeving. Vooral de bredere benadering en de theoretische onderbouwing is belangrijk en die zou bij studenten ook meer gestimuleerd moeten worden – de browserdag geeft aan dat ze dat heel snel oppikken. Nu laten wij ons te veel leiden door de waan van de dag: door over elkaar heen tuimelende nieuwe versies van programma’s, zonder te doorzien waar het eigenlijk allemaal voor bedoeld is. Vanuit de maatschappij is de druk heel erg groot en het onderwijs loopt bij technische ontwikkelingen altijd achter. We moeten minder met de waan van de dag leven, ons minder gedragen als toeleverancier van wat er morgen gevraagd wordt. We moeten proberen te doorzien waar het heen gaat en daar op anticiperen. Als het zou lukken eens met een lichting studenten, zo’n drie jaar vooruit te kijken dan zouden we al een flinke stap in de goede richting kunnen zetten. In het onderwijs moeten we dan nog wel een flinke inhaalslag maken om qua attitude vernieuwingen in bepaalde sectoren te kunnen bewerkstelligen. Daarbij is het leren beheersen van computerprogramma’s niet het echte probleem, dat lukt wel. Het gaat om het grotere geheel en om de vraag hoe ict daarin een plek krijgt. vakmanschap is meesterschap betekent bij autonome beeldende kunst niks? Er is een groot verschil tussen de autonome en de toegepaste richtingen. Autonome mediakunst is pionierswerk gericht op innovatie. Het gaat daarbij om vragen als: wat staat er tot je beschikking en kun je de beschikbare middelen gebruiken voor hetgeen je wilt doen. De komst van computers, de digitalisering is een grote verandering geweest die allang is opgepakt. 32 obkcompleet themakring 4 Het werkelijke probleem is nu dat de productiemogelijkheden inmiddels zo gedistribueerd zijn dat de student gewoon thuis kan werken en zich afvraagt waarom hij/zij nog naar een academie zou moeten gaan. Dat is een actueel probleem binnen het onderwijs. Als je studenten bij elkaar hebt die elkaar onderling stimuleren, dan is dat een goede onderwijsvorm. Maar een academie heeft studenten van de autonome richting (en) steeds minder specifieke dingen te bieden. Waarom zouden ze nog naar die academie gaan? Voor zover er al oudere (vaste) docenten binnen de mediakunst waren, zijn die bij doorgevoerde bezuinigingen alweer met vervroegd pensioen gegaan. Onder druk van bezuinigingen is er – bij Minerva – een nieuw model ontwikkeld waarin de verschillende autonome afdelingen bij elkaar gebracht zijn. Het blijkt een mooi model te zijn, maar tevens wordt duidelijk dat je bij een dergelijke aanpak méér in plaats van minder docenten nodig hebt. Nu ontstaan er binnen de afdeling autonoom weer subafdelingen, afgepaalde gebiedjes. Mediakunst is zo’n deelgebied. Op het gebied van autonome en toegepaste kunst worden tegenwoordig ogenschijnlijk dezelfde gereedschappen gebruikt, iedereen werkt met computers en beeldschermen. De verschillen die er altijd geweest zijn komen nu nog pijnlijker bloot te liggen. Die verschillen zitten in de benaderingswijze. Met welk soort computerprogramma je iets maakt is helemaal niet interessant. De gedachte vakmanschap = meesterschap betekent bij autonome beeldende kunst niets. Dat waar je vakmanschap betrekking op heeft, is immers volgend jaar weer anders. Het gaat erom dat je als pionier vooruit blijft gaan in nieuwe ontwikkelingen, werk probeert te maken dat nu aanspreekt, dat gaat over dingen die nu in onze maatschappij spelen. Dat betekent onderwijs gericht op een gedachtenproces, gericht op het gebruik / misbruik van technologie. veranderde werkwijze – veranderde eisen van de opdrachtgever In de beroepspraktijk van fotograaf is veel veranderd; we zijn overgegaan naar de digitale fotografie, met alle technische problemen die er bijhoren. Aan de kant van de opdrachtgevers – grafisch ontwerpers – zijn ook veranderingen: de een wil alles digitaal en de ander wil dat juist niet. De komst van de digitale fotografie betekent meer dan alleen maar ander gereedschap zoals een digitale camera. Het heeft ook consequenties voor je werkwijze. Het maken van ‘een beeld’, het zien, het schieten van een beeld, is niet wezenlijk veranderd, maar wel het hele traject ervoor en erna. Er vindt nu meer beeldmanipulatie plaats, er wordt meer en anders geretoucheerd. pdf pagina 3 van 8 obkcompverslagthema4.pdf En er wordt – bijvoorbeeld door opdrachtgevers – verwacht dat je als fotograaf ook alles afweet van lithografie en drukwerk. Er is echter ook een omgekeerde beweging: iedereen die een digitale camera heeft denkt fotograaf te zijn. Iets dergelijks heeft zich tien jaar geleden met dtp en opmaakprogramma’s afgespeeld, die je het idee gaven dat iedere computerbezitter ook meteen een grafisch ontwerper zou zijn. het ontwerp staat bij grafisch ontwerpen centraal, gebruik van programma’s is ondergeschikt Binnen de cartografie (bijvoorbeeld) is het in creatieve zin een zegen om op de computer zelf dingen te kunnen maken. Vroeger was het lithografisch zo duur dat je veel dingen moest weglaten. Nu kun je dat allemaal zelf. Dat is een groot goed. lessen website-ontwerp Binnen de academie Maastricht is met lessen website-ontwerp onderwijservaring opgedaan – er is door een docent getracht in het derde jaar lessen website-ontwerp te geven. Voorafgaand werd een sessie met een werkplaatsassistent georganiseerd voor het leren omgaan met het programma (knoppen-instructie). Deze opzet bleek niet te werken: er kwam geen fatsoenlijk ontwerp meer uit. Naar aanleiding daarvan is de opzet veranderd. Nu ontwerpen de studenten in het tweede studiejaar een plan voor een website. Vervolgens gaat de docent in op de (technische) moeilijkheden die de studenten in de toekomst tegen kunnen komen. De ontwikkelingen op dit gebied gaan immers razendsnel. Vervolgens maken de studenten de mooiste ontwerpen: schetsen die getoetst zijn aan de realiteit. Bij deze aanpak blijkt de creatieve stroom bij studenten op gang te blijven en de angst (voor technische moeilijkheden) is weg. Op het moment dat de techniek echt aan de orde komt weten de studenten wat ze willen vragen, en moeten vragen. Wat het grafisch ontwerpen betreft is in Maastricht geprobeerd alle programma’s die daarbij gebruikt worden op een goede manier aan de student aan te bieden. Dat blijkt echter een onmogelijke taak te zijn. Op de grafische mts blijken studenten 8 tot 16 weken te kunnen besteden aan het leren werken met een bepaald programma. Binnen een 4-jarige opleiding grafisch ontwerpen kom je daar nooit aan – en het is in feite zonde van de beschikbare tijd. De studenten grafisch ontwerpen worden tijdens hun opleiding aan de academie een beetje ondersteund bij het leren werken met programma’s en voor de rest moeten ze het zelf doen. Dan maar niet perfect, want het gaat op de eerste plaats om het ontwerp. Daar ligt in het onderwijs de nadruk. vraag: maak ik het van hout of van website? Op de Design Academy kun je wat computerlessen krijgen, maar dat is niet zo heel veel. Je moet ook echt niet verwachten dat je een computerprogramma helemaal gaat beheersen. En dat hoeft eigenlijk ook niet. Je krijgt de mogelijkheid om een opdracht in een bepaald programma – bijvoorbeeld photoshop – uit te voeren. Het blijft echter heel erg op het niveau van een stuk gereedschap. Op het moment dat ik met een concept kom, zou ik op school meer willen zien dat, bijvoorbeeld het ontwerpen van een website meer als ‘materiaal’ wordt opgevat. De vraag wordt dan: maak ik dit van hout of van website? (Een dergelijke benadering is bijvoorbeeld bij mediakunst meer gebruikelijk). De keuze om iets op een scherm of op papier te laten zien is nu nog erg willekeurig. Het gaat vaak om persoonlijke voorkeur. Het zou echter om de vraag moeten gaan wat nu bijvoorbeeld de communicatieve kracht van internet is. Via zo’n vraagstelling en inspiratiebron kom je dan tot nieuwe ontwerpen. Bij het productontwerpen kan gebruik gemaakt worden van programma’s zoals microstation; dat is een pakket waarin 3dmodelleerwerk gedaan kan worden. Een vrij technische benadering waarbij allerlei zijaanzichten gemaakt kunnen worden, en waarbij rotatie en dergelijke mogelijk is. Het is een manier om te visualiseren hoe een product eruit kan gaan zien. Daar wordt op de Design Academy door studenten gebruik van gemaakt, maar de studenten worden niet opgeleid tot ingenieurs. Als je iets uit kunststof zou willen maken, heb je toch iemand met een technische achtergrond nodig om bijvoorbeeld de noodzakelijke dikte van te gebruiken kunststof uit te rekenen. Als ontwerper kun je dan ook nooit zonder het uitbesteden van (een deel van het) werk aan (andere) specialisten. Bij een potloodschets kun je met een globale aanduiding volstaan, maar bij microstation kan dat niet. Doordat het zo nauwkeurig is, dwingt het programma je keuzes te maken. Soms is dat erg vervelend, maar in een fase waarin de dingen wat meer uitgewerkt worden, is het heel goed. Dan loop je tegen problemen aan, het werpt vragen op over zaken waar je tot dan toe nog niet bij stil hebt gestaan. Het levert zo ook weer ideeën op. Dat is in die fase positief. In een eerste ontwerpfase echter kun je (nog) geen gebruik maken van een programma als Microstation. 33 obkcompleet themakring 4 Nu is de toegang tot apparatuur veel groter. Daardoor ga je ook weer anders met die dingen om. Op de Willem de Kooning Academie is een In het werkproces doet zich nu overigens duidelijke scheidslijn tussen autonoom wel het probleem voor dat mensen het beelden en grafisch ontwerpen, zowel wat idee hebben dat er later nog wel keuzes betreft docenten als in het gebruik van de gemaakt kunnen worden. Daardoor overaanwezige faciliteiten. zien ze steeds minder het totale proces, Bij autonoom wordt de computer toch nog vaak als gereedschap gezien, naast of op weg en weten ze in feite ook niet waar ze uit naar iets anders. Bij grafisch ontwerp bestaat willen komen. Er wordt te veel geleund op de mogelijkheid later nog wel iets toe te de mogelijkheid om fimpjes, animaties en kunnen voegen. De techniek krijgt dan als dergelijke te maken. Die worden als een het ware de overhand waardoor het niet meer volwaardig ontwerp gezien en niet als een aanvulling op iets anders. Dat resultaat wordt de maker is die het totale proces overziet en stuurt. dan op zijn eigen kwaliteit beoordeeld. In het werken met de computer moeten Ervaringen van twee studenten met de er beslissingen genomen worden over het zogenaamde oudere vakmensen lopen erg geheel en over details, terwijl die beslisuiteen. Zo blijkt dat de ene ‘wat oudere’ singen niet op hetzelfde niveau genomen docent uitstekend op de hoogte is van alle kunnen worden. Bij studenten die met ontwikkelingen en van alles het naadje van de kous te weten. Tijdens een stageperiode computers werken zie je vrij vaak dat ze snel in details verzanden en de grote lijn uit bij een culinair fotograaf – ook wat ouder het oog verliezen. Die computer verlangt – bleek deze echter nogal te worstelen met ook beslissingen op detailniveau. de computer en de komst van de digitale fotografie. Of je nu wilt of niet, je bent Op de academie in Maastricht (onder andere!) gedwongen in die ontwikkelingen mee krijgt iedereen, drie jaar lang, lessen tekenen. te gaan. De indruk bestaat dat binnen de Gewoon schetsen, tekenen met potlood. academie iedereen wel open staat voor Het gaat daarbij om het hele proces van ontwikkelingen en veranderingen op het beslissingen nemen, het totale denkproces, eigen vakgebied en dat geprobeerd wordt de grote lijnen uitzetten, het op een directe daarin mee te gaan. manier visualiseren van een concept zonder in details te verzanden. Zo’n computerschermpje is totaal iets anders dan een het werkproces niet kunnen overzien door het potloodschets waarmee je in vijf krabbels verzanden in details het overzicht vastlegt. Als je op een Overeenstemming blijkt te bestaan over computer (scherm) schetst, dan kun je heel het feit dat ontwerpen met behulp van ict lang in dezelfde pan blijven roeren zonder sneller uitgevoerd kunnen worden. Of het overzicht te hebben van voorafgaande daardoor ook allemaal mooier en beter is geworden wordt betwijfeld. Ook ten aanzien ontwerpstappen. van de effectieve snelheid kan wel een kanttekening geplaatst worden. De snelheid het scherm, niet als vierkantje, maar als venster op die aanvankelijk misschien wel toenam, de wereld….. en het toeval. is grotendeels weer ongedaan gemaakt Bij het ontwerpen zijn al die nieuwe media doordat de eisen die aan het werk gesteld tools; de ene keer kies je voor het een en worden verschoven zijn: er worden meer de andere keer voor iets anders. Het is niet en complexere eisen gesteld. meer dan dat. Of je nu een fototoestel of een Door ict zijn er veranderingen gekomen die te videocamera neemt, een tekening of een ets maken hebben met uitbreiding van mogelijk- maakt, het gaat altijd om een plaatsbepaling heden: denk aan interactiviteit, werkwijze, op de communicatielijn, richting ontvanger. soort producten, te stellen eisen, beschikToepassing van nieuwe media kan zich ook baarheid van apparatuur. afspelen in ruimtelijkheid, met sensoren en Bij analoge video bijvoorbeeld moest je van dergelijke. Het scherm is maar één manier tevoren goed bedenken wat je wilde doen, om met nieuwe media om te gaan. Je kunt want als je later nog iets in wilde voegen was er veel meer dingen mee doen. We zouden dat een ramp. Nu kan dat gewoon. In de de nieuwe media veel breder moeten zien manier van werken ben je vrijer geworden, dan alleen maar website-ontwerp. Daarbij in het proces kun je losser, associatief is het ook van belang om studenten bij werken. Daardoor ontstaan er ook ander te brengen al die mogelijkheden in hun producten. historische context te zien – en te wijzen En mensen zitten nu net zo lang in de op mogelijke implicaties ervan voor de montagekamer als vroeger. Misschien zelfs toekomst. langer: er kan ook gewoon thuis gewerkt Men kan zich afvragen of er qua toepassing worden aan proefmontages, dus er hoeft van nieuwe media verschillen zijn tussen de minder op de kosten gelet te worden. Vroeger autonome beeldende kunst en de toegepaste moest je op de academie bijvoorbeeld ook richtingen. Voor de autonome beeldende anderhalve maand op een camera wachten en kunst is hetgeen op het scherm te zien is het dan alles in een week doen. Er werd dan van eindproduct. Of, toch niet? te voren meer gepland. wat is het verband tussen het gebruik van nieuwe technologie en een ‘oudere‘ docent? pdf pagina 4 van 8 obkcompverslagthema4.pdf Als iemand bij autonoom met iets bezig is en kijkt naar wat er op het scherm te zien is dan is het wel net alsof het af is, terwijl dat meestal niet het geval is. Iets lijkt wel meteen echt af als het achter glas zit. Daar kun je je behoorlijk op verkijken. Tijdens het werken gebeuren er naast bedoelde dingen ook toevallige dingen. In de snelheid van het proberen krijgt die factor toeval een kans. Bovendien bestaan er naast de overwegend statische computerprogramma’s zoals Photoshop ook programma’s met een ‘randomfunctie’ (willekeurigheidsfactor). Als de waarde van die toevallige dingen herkend wordt, kan wat zich toevallig aandient interessanter zijn dan wat je had bedoeld. De waarde van toevallige dingen kunnen herkennen is heel belangrijk. grote lijn, verschillen in werkwijze De docent probeert wel de grote lijn te zien en vast te doen houden. De grote lijn heeft te maken met de vraag wat je wilt communiceren met anderen. Daarbij blijkt echter dat studenten niet allemaal op dezelfde manier werken. De ene student werkt vanuit een van tevoren bedacht idee, maar een andere student wil rommelen en op die manier interessante, spannende dingen op het spoor komen. Die experimentele zoektocht is wel veranderd doordat het medium is veranderd. Dat zal ook steeds blijven veranderen en dat is maar goed ook: daardoor is er plaats voor mediakunst. In feite is dit een pleidooi voor fundamenteel vrij onderzoek. Dat standpunt verschilt duidelijk van degenen die ervoor pleiten de computer pas te gaan gebruiken vanaf het moment dat je je concept al helder hebt, en je helemaal in je hoofd hebt zitten hoe iets moet worden. Ofschoon de bovenstaande standpunten van elkaar onderscheiden kunnen worden, lijkt het geen ‘of-of-kwestie’ te zijn. Ook in de fase van conceptontwikkeling kan juist sprake zijn van een vruchtbare wisselwerking tussen een eerste concept, dat als uitgangspunt dient, en een schetsmatige uitwerking daarvan op de computer. De computer maakt het mogelijk in kort bestek dingen te proberen en zo (ook) in beeld te brengen waar je nog niet eerder aan gedacht had. Grote overeenstemming bestaat over de opvatting dat studenten in het kunstonderwijs de kans moeten krijgen op een manier te werken die bij de eigen persoonlijkheid past. 34 obkcompleet themakring 4 Een kwaliteitsoordeel – waar het ook maar betrekking op heeft – hangt af van je verwachtingspatroon. Op het moment dat je in het databaseVoor wat de ict-ontwikkelingen betreft, kan achtige denken verder gaat, zie je dat elk gesteld worden dat de grafisch ontwerpers beeld een laag is in een programmeertaal; misschien weleens suggereren dat zij ergens zie je dat video absoluut niet meer lineair om gevraagd hebben, maar dat is helemaal is, maar 24 beelden per seconde die je op niet zo: de technici (programmeurs) dragen een of andere manier door programmering kunt laten verschijnen en die je in een andere nog steeds de nieuwe mogelijkheden aan – die ze vaak zelf ook niet kunnen overzien. sequentiële volgorde kunt zetten. Dat is nu De creatieven, ontwerpers lopen daar nog onwaarschijnlijk in ons denken, maar op die manier kunnen er echt andere dingen achteraan. Ontwerpers zouden misschien gaan ontstaan. Daar zijn we nog maar net mee wel de opdrachtgever van die technici begonnen – we ruiken er een beetje aan. Dat willen zijn, maar de technici lopen gewoon sneller. ding crasht nu bijna niet meer (afkloppen). Dat het soms crasht (meestal werkt) betekent toch dat we pas aan het begin staan. De vervaging vakgebieden – manier waarop we met data omgaan. De negatieve en positieve kanten manier waarop we dingen gaan bekijken en de Traditioneel waren de media heel sterk manier waarop we ordenen. in vakjes verdeeld; je had fotografie en Philips heeft ergens een huisje waarin audiovisueel. Dat is nu minder. Dat kun je menselijk gedrag wordt bestudeerd. Het bijvoorbeeld constateren bij het maken feit dat je behang kunt maken waarop van een website, waarbij sequenties van electronisch bewegende beelden kunnen foto’s gebruikt worden om een beweging verschijnen en dat je het over een tijdje per te suggereren. In die site worden in feite meter kunt kopen – dat zijn toch dingen waar stilstaande beelden snel achter elkaar we nog maar kort mee bezig zijn. afgespeeld. Het grensgebied tussen iemand Vroeger sleutelde je meer aan je 2cv dan die een bewegend beeld maakt en iemand dat je er mee op de weg zat. Nu weet die met een stilstaand beeld bezig is, is niemand meer wat er onder de motorkap dus veel moeilijker te benoemen. Je hebt zit en auto’s doen het altijd (zoniet, is stilstaand beeld-makers die af ten toe naar kijken onder de motorkap zinloos). Dat bewegend beeld gaan en je hebt filmmakers zegt wel iets over waar je op de tijd-as van die het beeld stil zetten. Zo is er ook de het computermedium zit. fotograaf die begint te lithograferen, of die zelf gaat drukken. Op het vakgebied van de fotografie komt kwaliteit en inhoud het ook voor dat de fotograaf een foto aan Het is fascinerend om te stellen dat ‘de de klant levert, waar de lithograaf van die inhoud’ niet vanzelf meegroeit met techniklant mee aan de slag gaat en de foto alsnog sche en visuele kwaliteit. verknalt. De oorspronkelijke foto komt door Het is echter heel lastig om iets zinnigs te beweren over ‘kwaliteit’. Wat is de kwaliteit die ingrepen niet meer goed van de pers. Je zou als fotograaf je foto’s willen ‘locken’, van het internet? Het gaat om het idee, dat voor verdere toepassing vastleggen. Als het als je weet wat je zoekt, je de pareltjes in de geen lithografiebedrijf is dat je werk verpest, modder weet te vinden. dan is het wel een drukker die de lithografie Je kunt waarschijnlijk de parallel trekken er zo’n beetje bij doet, zonder de ambachtemet de gedrukte media. Je hebt de huislijke kennis bij de machines in huis te halen, aan-huisbladen en andere ongevraagde met alle negatieve gevolgen. ‘rommel’ die door amateurs wordt Door de apparaten en de software lijkt het vormgegeven. Een goede site is de moeite allemaal zo eenvoudig: er komt altijd wel iets waard om te bezoeken, en die blijf je ook uit. Er wordt vaak vergeten dat er een hele bezoeken. De sites die op een standaard manier in elkaar gezet worden beantwoorden manier van denken achter schuil gaat. Je moet kennelijk aan de eisen die door de opdracht- – ook als grafisch ontwerper – heel goed nadenken over de vraag hoever je mee wilt gevers gesteld worden. Maar de kwaliteit filtert zich vanzelf uit. Zou bij elk medium de gaan in grensvervagingen binnen je vakgebied hoeveelheid rommel ongeveer even groot en het vakgebied als geheel. Vroeger waren er verschillende budgetten zijn? die gekoppeld waren aan verschillende stadia Dat is in zijn algemeenheid een lastig te van het ontwerpproces en de uitvoering. Nu verdedigen stelling. Een uitspraak over zijn die budgetten beperkt of verdwenen. Als kwaliteit is namelijk afhankelijk van het een retouche niet al te ingewikkeld is, wordt gestelde doel, van de context waarin een beeld gebruikt wordt. Een beeld kan perfect er vanuit gegaan dat de fotograaf dat zelf kan zijn voor een bepaald doel, maar in een ander doen, en een beetje lithografie wordt ook context waardeloos zijn. Het hangt erg sterk meestal wel van hem verwacht. samen met de eisen die een opdrachtgever stelt. ‘eindelijk crasht dat ding nu bijna niet meer’ — we staan pas aan het begin pdf pagina 5 van 8 obkcompverslagthema4.pdf Toch bestaat de indruk dat er in de grafische industrie geen massa-ontslag ten gevolge van de opkomst van de computer is geweest. De hele lijn van het ontwerp tot en met de druk bestaat nog steeds, maar er is nu meer vrijheid om het plekje uit te kiezen waar je je het best thuis voelt. Het aantal gespecialiseerde vakmensen is – door vervaging van de vakgebieden – kleiner geworden, maar ze bestaan nog steeds. De ontwerper die zich wil concentreren op de kern van zijn eigen vak, kan nog steeds een beroep doen op (andere) specialisten. Een ieder moet zelf beslissingen nemen over de positionering ten opzichte van anderen. Voor de mediakunst, audiovisueel, ligt het anders. Mediakunst heeft sterk te maken met pionierswerk, het onderzoeken van nieuwe mogelijkheden. Binnen mediakunst worden steeds nieuwe gebieden aan het oerwoud van mogelijkheden onttrokken. De grafisch ontwerpers zijn als boertjes. Ze kunnen, nauwgezette mensen als het zijn, landbouwen tot op de millimeter, met paaltjes en hekjes! De mensen die met mediakunst bezig zijn, zijn goed in het pionieren. Later volgen anderen die denken; oh dat is mooi, dat kan ik wel gebruiken! hoort een opleiding ‘programmeur’ op de kunstopleidingen thuis? Met de komst van de computer is ‘programmeren’ uiteraard belangrijker geworden. Er gaan stemmen op die er voor pleiten om ‘programmeren’ als een creatief beroep te zien. Op filmgebied werd de editor gezien als iemand die stukjes film achter elkaar plakt en dus hoogstens een beetje handig moest zijn met montageapparaten. Er zijn echter ook films waarbij de editor een belangrijke invloed heeft op het creatieve en visuele resultaat. Analoog aan de filmmontage kun je je de vraag stellen welke plaats de programmeur in het proces van een interactieve productie heeft. Afhankelijk van eigen inzichten en mogelijkheden kan dat ook een creatief of ontwerper zijn. In deze zienswijze hoort een opleiding ‘programmeur’ wel thuis in het kunstonderwijs. Meer dan nu over het algemeen het geval is zou binnen de academies kennis op het gebied van programmeren beschikbaar moeten zijn. Maar hoever moet dat programmeren gaan? Misschien moet een interactie-ontwerper zoveel van het programmeren beheersen dat hij/zij een programmeur aan kan sturen. Als het verder gaat dan dat komt de focus helemaal verkeerd te liggen. Er blijken in dit opzicht (weer) verschillen te zijn tussen de meer autonome en toegepaste richtingen. 35 obkcompleet themakring 4 programmeren door mediakunstenaars Op het gebied van autonome beeldende kunst – mediakunst – wordt op de academie door studenten al geprogrammeerd. Op die manier worden er kunstwerken gemaakt, bijvoorbeeld interactieve installaties die beeld en geluid manipuleren. Er zijn altijd wel een paar studenten die zich daarop storten en in feite zichzelf opleiden in het programmeren voor zover ze dat in het creatieve proces nodig hebben. Het is een andere manier van denken: bij het programmeren ben je niet zozeer bezig met het ontwerpen van het eindresultaat, maar je bent zelf de spelregels aan het vastleggen. Het onderscheid tussen het werken met standaardpakketten of ‘zelf programmeren’ wordt overigens vaak ten onrechte als een zwart-wit tegenstelling gezien. Ook als je met een standaardpakket werkt is er sprake van programmeren. En op het moment dat een standaardpakket niet meer voldoet aan je eisen, is het moment aangebroken om zelf iets te bedenken – dan moet je programmeren. Er ontstaat dan een permanente golfbeweging van de grenzen van bestaande pakketten en weer nieuwe, uitgebreide pakketten die dan weer (even) voldoen aan de op dat moment gearticuleerde gebruikersbehoefte. ontwerpen en programmeren ‘Al dat ontwerpen en webpagina’s in elkaar zetten, dat zou toch meer gestuurd moeten kunnen gaan’ (Petr van Blokland). Je zou kunnen denken dat de wens je eigen gereedschap te maken – zoals een middeleeuwse schilder zelf zijn penselen en verf maakte – vooral betrekking heeft op de autonome kunsten. Toch zijn er mensen zoals Petr van Blokland die zich afvragen, of de computer de beslissingen die bij het ontwerpen een rol spelen niet zelf zou kunnen nemen. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat een computer uitsluitend via content management, een vast stramien, pagina’s kan bouwen. Van Blokland heeft zelf een programmeertaal geschreven waarin content (beeld en tekst) aan beslis-algoritmen wordt gekoppeld. De computer zet op basis daarvan zelf pagina’s in elkaar. Dat werkt! Als dat zo doorgaat dan wordt de huidige ambachtelijke ontwerper wellicht ooit overbodig. Er ontstaat wel een nieuw beroep: de ‘visuele algoritme-constructeur’. Wat wordt er nu onder programmeren verstaan? Dat kan gaan van eenvoudige toepassingen en macrootjes, scripts tot echt zelf complexe programma’s schrijven. Het is fijn als je niet beperkt wordt door wat er is. Als je door bestaande dingen beperkt wordt, moet je nagaan hoe je kunt uitbreiden. Dat kan betrekking hebben op programmatuur, vormen van interactiviteit. pdf pagina 6 van 8 obkcompverslagthema4.pdf Dat is voor de autonome kunst helemaal niets nieuws; daar is altijd op eenvoudige wijze geprogrammeerd. Of je programmeert en, zo ja, hoe je programmeert moet door je eigen behoefte bepaald worden. Vergeet niet dat mensen nu eenmaal heel verschillend zijn. De ene student is heel goed in analytisch denken, functioneel denken, de ander heeft een onderzoekende houding waarbij meer intuïtief gewerkt wordt. volleerd de praktijk in Voor de pas afgestudeerden van de academies is er in vergelijking met vroeger nog iets veranderd. Als een afgestudeerde voorheen in de praktijk terechtkwam werd er door een werkgever nog niet zoveel van de pas afgestudeerde verwacht. Je ging dan werken bij een bureau of fotograaf en op die manier verder leren. Daar leerde je de kneepjes van de praktijk. Tijdens de opleiding werd het conceptdenken ontwikkeld, de foefjes van de praktijk leerde je niet. Door de technologische voortgang wordt er Op het gebied van de toegepaste kunst kan nu op het moment van afstuderen van je de computer op verschillende manieren gebruikt worden. Ten eerste kan de computer verwacht dat je een vakmens bent (alle als productiegereedschap gebruikt worden. kneepjes kent) en dat je meteen inzetbaar bent. Applicaties als photoshop en dergelijke. Ten tweede kan de computer gebruikt worden voor het verwerken van grote hoe zie ik tussen de nieuwe bomen het oude hoeveelheden informatie. Bij het in elkaar vertrouwde bos weer terug? zetten van een catalogus met 5000 stukjes Er komt steeds meer programmatuur die tekst en plaatjes, waarbij je tot op het allergebruik op verschillende niveaus toestaat. laatste moment nog ontwerpbeslissingen wilt Als je met flash iets op een eenvoudige kunnen nemen, kun je de rekenkracht van wijze wilt doen dan kan dat, maar je de computer goed gebruiken. Op de derde kunt ook helemaal de diepte ingaan en plaats kan de computer gebruikt worden complexe dingen in elkaar zetten. Een als instrument om vormen te genereren. tweedeling die er eigenlijk niet is. Daarbij is de computer niet de ‘ontwerper’ En er is nog een probleem. Als je de simpele geworden: het is nog steeds de ontwerper die gereedschappen gebruikt die je binnen een de spelregels opstelt, de computer berekent uur kunt leren, blijf je binnen de voorgeen produceert de vormen. En de ontwerper schreven vormentaal van het programma. beslist aan het eind van het traject wat okee is De verschillende opeenvolgende versies van en wat niet. Dat trouwens niet nieuw: ook dat programma’s zijn steeds weer een beetje is al vanaf de jaren zestig aan de gang. anders, er komen een paar functies bij waar je wel of niet in geïnteresseerd bent, een noodzaak aanschaf apparatuur en andere eisen voor paar knoppen zitten op andere plekken. Elke update kost daardoor weer extra tijd waarbij de beginnende professional Vroeger begon een fotograaf in spe al tijdens je de moed in de schoenen zou kunnen zinken: hoe zie ik tussen de nieuwe bomen zijn opleiding met het investeren in profeshet oude vertrouwde bos weer terug? sionele apparatuur. Op het moment van afstuderen was er dan al voor vele duizenden Dat is op zich wel waar, maar er is nog iets euro’s geïnvesteerd. Maar een grafisch vorm- anders aan de hand. Vroeger had je maar een gever had op het moment van afstuderen wat paar programma’s nodig. Nu zijn er heel veel pakketten en het gevaar van versnippering potloden en wat wrijfletters. Tegenwoordig moet je als startend grafische ontwerper over dient zich aan. Met het ene pakket doe je behoorlijk wat apparatuur beschikken anders het een en met een andere pakket weer iets anders. Het is moeilijk om in de breedte kun je niet werken. alles op peil te houden. Dat eist een ander De verschillen tussen een fotograaf, een type professionaliteit. Nu moet je eens in de grafisch ontwerper of een autonoom zoveel tijd opnieuw gaan studeren. Eerder beeldend kunstenaar moeten niet worden kon je volstaan met het spelenderwijs wat overdreven: iedereen moet investeren – waarin precies geïnvesteerd wordt, hangt dingen bijleren. Nu word je door de leveranciers gedwongen ermee te werken en je er natuurlijk af van het vakgebied (en de echt in te verdiepen. Die druk is nu groter dan gewenste mate van ‘branchevervaging’). vroeger het geval was. Wel kan geconstateerd worden dat de prijzen van de door grafisch ontwerpers aan Als er overigens geen redenen zijn om van de ene versie van een programma als te schaffen spullen de laatste 10 à 15 jaar Photoshop over te gaan op de volgende (3, enorm omlaag zijn gegaan. Aan de andere 4, 5, 6, 7, ….) dan moet je dat niet doen. kant wordt door opdrachtgevers verwacht Als iets goed functioneert vooral niets dat bijvoorbeeld sommige diensten zoals veranderen. Als een operating system het zetwerk, paginaopmaak en correctie, waar doet moet je het laten lopen en er niet meer vroeger apart (en veel) voor betaald werd, aan prutsen. Als je eraan gaat sleutelen gratis gedaan wordt. Het exploiteren van apparaten en programmatuur is daardoor niet terwijl het helemaal niet nodig is, roep je de problemen over jezelf af. Wanneer de eenvoudig (de ontwerper beoefent het vak van zetter zonder diens zettersopleiding, en noodzaak zich aandient, over te gaan op een volgende versie van een programma, is zonder diens cao). het pas tijd. 36 obkcompleet themakring 4 Dat hangt niet alleen af van wat je zelf wilt doen, maar ook van de mate en het tempo waarin toeleveranciers, uitvoerders kortom de wereld om je heen verandert. Als de wereld waarmee je communiceert verandert, dan moet je op den duur wel een keer meegaan. Welke benadering er ook gekozen wordt, het leren zal verder moeten gaan dan het leren toepassen van trucjes. De student moet zich de manier van denken, die aansluit bij het werken als grafisch ontwerper, eigen maken. Die werkhouding moet bij de student ontwikkeld worden. Dan valt de rest, het werken met speciale programma’s en dergelijke veel gemakkelijker op zijn plaats. ict is een zegen en vloek tegelijkertijd In een Bos-atlas van tegenwoordig staan fantastisch mooie kaarten. Met ook nog allerlei thematische en historische extra’s en een cd-rom erbij. Dat betekent dat die cartografie sterk verbeterd is door het gebruik van computers. Dat is een inhoudelijke verbetering. Ict kan de mens ook in meer bedrijfsmatige groeien door ict autonome kunst en ontwerpers zin iets positiefs opleveren. Ict maakt het steeds verder uit elkaar? mogelijk om als grafisch ontwerper sneller Ten aanzien van de toegepaste richtingen de opleiding moet kiezen: curriculum van de te werken, meer opdrachten uit te voeren. speelt een marktmechanisme een rol opleidingen barst uit zijn voegen. (allocatie functieonderwijs). Tijdens de Op die manier kun je in dezelfde tijd meer De cursusduur van het kunstonderwijs is werk verrichten, kun je dus meer inkomen opleiding willen we de student de vrijheid midden jaren negentig teruggebracht naar geven zelf te kiezen voor wat hem/haar 4 jaar. In die periode moet je leren tekenen, verwerven of desgewenst meer vrije tijd het beste ligt, bijvoorbeeld het verder conceptdenken en al die andere dingen die je overhouden. uitdiepen van Illustrator of photoshop. in de praktijk nodig hebt. Door die beperkte Ict wordt ook in verband gebracht met een Maar een ontwerpbureau zoekt gewoon studietijd lukt het studenten bijna niet meer zekere sociale verschraling die zich soms iemand die zowel Illustrator als Photoshop, om de processen echt te doorgronden. voordoet. Mensen kunnen geen fatsoenlijke Quark Xpress en Dreamweaver beheerst. brief meer schrijven, ze sturen een niet Bovendien blijkt het lastig te zijn om (met nagelezen e-mailtje. Als je naar het 8uurDat levert dus problemen op. In het kunst- een jaar minder studie-ervaring, maar wel vakonderwijs moet daarvoor een oplossing met hoge nieuwe praktijkeisen qua software- journaal kijkt, word je voor meer informatie naar een website doorverwezen – alsof beheersing) geschikte stageplekken te worden gevonden. De student moet op iedereen achter zijn computer zit! Normaal een of andere manier zich tijdens de studie vinden. De opleidingen zullen moeten gaan sociaal contact, zelfs met iemand die naast kiezen, want er komen nu in de opleiding die verschillende paketten eigen kunnen steeds nieuwe, andere studieonderdelen bij je aan het werk is of dicht bij je in de buurt maken zonder dat de opleiding verwordt woont, dreigt soms verloren te gaan. Aan de en er gaat nooit iets weg. Dat kan niet (aan tot een aaneenschakeling van pakkettrainingen. Hoe kunnen we als kunstonder- sommige universiteiten is na enkele jaren de andere kant kun je juist dankzij die ict (via internet en e-mail) ook vrienden maken. Dat wijs voldoen aan de eisen die de praktijk aan vijfjarigheid heringevoerd). zijn twee kanten van de gevolgen van ict op onze afgestudeerden – toegepaste kunst met het sociale vlak. name – stelt. Studenten zouden verschillen- tekenen Of het nu om computergebruik of mobiele de paketten op basisniveau moeten leren, Als er iets afvalt, dan gaat dat stilzwijgend. telefonie gaat, het is belangrijk dat docenten zodat ze daar in de praktijk op voort kunnen Het zou goed zijn om expliciete keuzes bij zichzelf ook goed nagaan hoe je met bouwen. Als je tijdens de opleiding daarin te maken en die ook te beargumenteren. deze aspecten van de digitale samenleving verder gaat, dan loop je het risico weer achter Er wordt bijvoorbeeld (met uitzondering omgaat. Ervaringen van de voor- en nadelen ontwikkelingen aan te lopen en kostbare van Minerva) op veel academies nog maar van deze ontwikkelingen blijken uiteen te studietijd niet effectief te gebruiken. nauwelijks getekend. De meeste studenHet kunstonderwijs zou op toekomstige ten kunnen niet meer naar de waarneming lopen. ontwikkelingen moeten kunnen anticiperen, tekenen, ze kunnen niet modeltekenen. Ze en niet blind aan de door de huidige praktijk weten niet hoe een hand in elkaar zit. Als je ze manipulatie is van alle tijden – de ethische gestelde eisen moeten proberen te voldoen. dan een pictogram laat ontwerpen komen er verantwoordelijkheid voor manipulatie ook Op basis van welke informatie kan dat? van die akelige ‘memisa-handjes’ uit. Op de academie moet het vak ethiek De oplossing kan misschien gevonden Als bij de samenstelling van het curriculum gegeven worden. Je moet je als kunstenaar, worden in de richting van het verstevigen gekozen moet worden tussen Flash of ontwerper bewust zijn van de keuzes die je van de competentie van ‘het leren leren’. tekenen dan moet het tekenen niet automaakt en de consequenties daarvan. Je speelt Er zou nog eens goed gekeken moeten matisch de dupe worden. een rol in communicatieprocessen en moet je worden naar verschillende manieren van En de keuze voor Flash moet worden verantwoordelijkheid daarvoor nemen. Maar leren, zoals receptief leren, het exploratief gemaakt met het oog op het curriculum. de reden van het geven van het vak ethiek op leren, het probleemgestuurd leren. Weloverwogen worden ingezet, nooit de academie ligt niet in het feit dat er nu met vanuit het idee dat je er anders als computers meer gemanipuleerd kan worden. In themagroep 1 kwam al naar voren dat opleiding ‘niet meer bij zou horen’. Manipulatie is van alle tijden. Met computers door nauwe verbinding aan serieuze kan er misschien gemakkelijker, beter en nog ontwerpopdrachten een korte pakketVoor de autonome beeldende kunst (zegt veel ingrijpender gemanipuleerd worden. training actiever beoefend en effectiever Men kan zich in dit verband afvragen wat ict, wordt; de concentratie op het ontwerpen Minerva) ligt het anders; daar zijn niet zozeer dingen verdwenen. De manier waaren de manier waarop wij daar gebruik van (inhoud, doel-gerichtheid) relativeert de op studenten werken is gespecialiseerder maken, voor invloed heeft op ons collectief softwarepakketten tot ‘gereedschap’ en geheugen. Het lijkt erop dat we steeds meer maakt eventuele fluctuaties daarin minder geworden. Vroeger waren er tussen de studenten onderling wat meer gemeenschap- de nadruk leggen op de waan van de dag, op dramatisch. pelijk raakvlakken. Nu is er meer sprake van vluchtigheid, op oppervlakkigheid. individuele ontwikkeling van de studenten, maar het is niet zo dat studenten minder zouden doen dan vroeger. pdf pagina 7 van 8 obkcompverslagthema4.pdf 37 obkcompleet themakring 4 Er is ook een tegenbeweging zichtbaar. Juist nu we in onze maatschappij een enorme beeldcultuur hebben en zoiets als beeldmanipulatie een gegeven is, wordt er tegenwoordig op middelbare scholen aandacht aan media-educatie besteed. Dat gaat in feite over kijken en om het kritisch leren omgaan met media. Ook dat hoort bij onze tijd. Het is onzinnig om het gebruik van beelddatabanken te ontkennen – stagiaires zien het gebeuren. Maar, de studenten bij gelegenheid vragen alles zelf te maken kan geen kwaad. multidisciplinair, thuiswerken en broedplaatsen Bij de Hanzehogeschool wordt geprobeerd multidisciplinair samen te werken. Het idee achter zoiets als een digitale werkplaats is, dat studenten dans, muziek en beeldend een knipperde website mag, hoeft niet – toegepast of autonoom – met elkaar Het lijkt erop dat in een website tegenwoordig alles moet bewegen. De redenen van samenwerken. In de praktijk komen die samenwerkingsal die dynamiek zijn daarbij niet altijd even projecten bij de meer toegepaste duidelijk. Er zijn wel argumenten te geven richtingen terecht. Bij mediakunst, waarom je iets wilt laten bewegen. Iets wat beweegt trekt nu eenmaal de aandacht, heeft als onderdeel van autonoom, komen studenten bij voorkeur met hun eigen attentiewaarde. De mogelijkheden die je ideeën. En als ze dan eventueel een danser als grafisch ontwerper extra ter beschikking nodig hebben, dan kan de opleiding staan, zijn de tijdgerelateerde dingen. Het desgewenst daarbij helpen. Over het kan heel zinnig zijn om in je ontwerp de algemeen kunnen de studenten het prima factor tijd op te nemen en die functioneel te gebruiken. Dat kan heel effectieve commu zelf organiseren. Er wordt juist geprobeerd ze te leren zelf de baas te zijn. Regel je nicatiemogelijkheden opleveren. eigen samenwerking maar, stap maar naar Voorbeeld: een experiment op een website fabrieken voor materialen etc. met een soort ‘data-wolk’. kijken is stelen en afkijken mag samenwerken met andere opleidingen Op de Willem de Kooning Academie is het niet de bedoeling dat studenten grafisch ontwerp gebruik maken van stockfoto’s. Van de student wordt verwacht dat hij/zij alles zelf ontwerpt, zelf beelden maakt. Het gebruik van kant-en-klaar materiaal belemmert de creativiteit. Studenten van alle academies blijken via zoekmachines als google in het kader van hun studie beeldmateriaal te verzamelen. Dat is op zich geen probleem. Het kritisch bekijken en een selectie maken is een lastige opgave. Dat werk blijft helaas vaak achterwege: de student plukt wat van het net en that’s it. Als een student het verzamelen van beeldmateriaal als een soort knipselboek gebruikt en daarmee verder werkt kan het weer heel verrassende resultaten opleveren. De docent moet de student inhoudelijk begeleiden, helpen bij het maken van keuzes. Zo’n benadering is een snelle manier van werken, maar dan moet je ook veel kunnen laten vallen. Dat betekent veel (kritische) keuzes maken. De waarde van beeld-databanken voor je werk hangt ook af van wat je ermee wilt. Als je bijvoorbeeld het thema ‘clichés’ wilt uitwerken, kun je natuurlijk juist heel goed gebruik maken van beelddatabanken. Het is interessant even stil te staan bij het begrip oorspronkelijkheid. Dat is vaak ook nogal betrekkelijk. Neem opnieuw fotografie. Als je een foto van Van der Elsken gezien hebt, en je maakt zelf op die manier een opname, dan heb je de foto zogenaamd zelf genomen. Maar dat is natuurlijk net zo goed gejat. Dan kun je wel denken dat je zelf creatief bezig bent. Kijken is stelen en afkijken mag in dit vak. Of niet? Enkele voorbeelden van samenwerkingsverbanden. Kunstopleidingen blijken samenwerkingsverbanden met andere onderwijsinstellingen aan te gaan. Zo werkt de AKI samen met de faculteit informatica van de Universiteit Twente. In het kader van medialab is een ontwerpopdracht bij informatica uitgezet. Vier studenten van de UT werken nu samen met studenten van de AKI. De wens bestaat om meer van dit soort projecten op te zetten, ook met afgestudeerden. Het gaat om het creëren van een gezamenlijke werkplek; dat is prikkelend, stimulerend en beter dan wanneer iedereen maar een beetje thuis zit te werken. In dergelijke werkplaatsen zou ook dag en nacht gewerkt moeten kunnen worden. Succesfactoren bij dit soort zaken; beperkt aantal studenten, gemeenschappelijk gebouw, zelfstandig beheer door gebruikers. pdf pagina 8 van 8 obkcompverslagthema4.pdf samenwerking tussen kunstopleidingen Meer uitwisseling en samenwerking tussen academies onderling zouden niet verkeerd zijn. Deze samenwerking blijkt over het algemeen nog niet zo mee te vallen. Samenwerking van studenten, docenten van verschillende afdelingen van de drie opleidingen verenigd onder Artez bijvoorbeeld, vindt maar nog zelden plaats. Men doet wel pogingen in die richting. In Eindhoven wordt geprobeerd samenwerking opgang te brengen tussen de Design Academy en de Technische Universiteit. De Design Academy heeft de TU ook ondersteund bij het opzetten van een faculteit Industrial Design. Bij het Koninklijk Conservatorium bestaat een afdeling beeld en geluid. Daarnaast is er samenwerking tussen de Hogeschool voor muziek, dans en beeldende kunst en de Rijksuniversiteit Leiden. Er is bij de RUL een faculteit der kunsten in het leven geroepen om de kunsten en de wetenschappen weer directer op elkaar te betrekken. In dat kader worden minors en bijvakken aangeboden die door studenten van beide instituten gevolgd kunnen worden. hh/rh/jvt 38 obkcompleet themakring 5 docenten, studenten en medewerkers kunstonderwijs bij elkaar te gast: vijf themasessies over computergebruik of ict (informatie- en communicatietechnologie) in het kunstonderwijs 5 obk-comp themakring 5 11 maart 2003, Gipsenzaal KABK Den Haag deelnemers: Erik van Blokland • docent KABK Den Haag Olivia Ettema • vakdocent AKV St Joost Den Bosch Rens Holslag • projectleider obkcomp Joshua Jansen • docent av CABK Kampen Bas Könning • docent AKI Enschede Léon Kranenburg • student WdKA Rotterdam Bas Leurs • vakdocent AKV St Joost Breda Marc Mijer • journalist (notulen en redactie gespreksverslag) Loes Sikkes • student WdKA Rotterdam Hans Slierendregt • ict-manager KABK Den Haag Jaap van Triest • vakdocent AKV St Joost Breda Johan Visser • vakdocent AKI Enschede verslag themadiscussie 5: de toekomst beperkt zicht, mist en... opklaringen: mogelijkheden voor de nabije toekomst en verkenningen van de horizon Op korte termijn zijn (mede mogelijk gemaakt door ict) al een aantal ingrijpende vernieuwingen in het kunstonderwijs te verwachten. Puntsgewijs een aantal voorbeelden: zichtbare vernieuwingen Voorop staan uiteraard de beeldende mogelijkheden van ict-vernieuwing. Voor een deel kwamen die aan de orde in themadiscussie 4 (ook wel in themadiscussie 1). In themakring 5 wordt specifiek aandacht gevraagd voor de zichtbare (hoorbare/ voelbare/ervaarbare) vernieuwingen. Los van dozen en kabels de vraag of vakgebieden die in het kunstonderwijs wat achter liepen in de ict-race, zoals bijvoorbeeld de autonome kunst, nu ook verdergaand betrokken zullen raken in digitale projecten. En kunnen we de toekomst voorspellen? Zal het – nu al bredere – gebruik van audiovisuele media toenemen? etcetera. portfolio, didactisch ondersteunend middel Zo wordt bijvoorbeeld op meer dan één plek geëxperimenteerd met het digitaal portfolio. Daarbij dekt dat begrip niet alleen het visuele portfolio zoals gebruikelijk in de kunst en het ontwerpen, maar ook de studievoortgang, formuleringen van projecten, stageverslagen, scripties etcetera. Daarmee wordt het portfolio een communicatiemiddel tussen student en docent. In eerste aanzet is het op veel plaatsen een didactisch ondersteunend middel, dus géén studievoortgangssysteem of onderwijsorganisatiemiddel. Reden daarvoor is dat die informatiestromen vaak slecht gekoppeld zijn en dat op studievoortgang veel privacyaspecten van toepassing zijn. roosters en studiepunten op intranet De intranetten en internetsites van de instellingen zullen naar verwachting belangrijker worden. Daarbij zal het intranet het onderwijsaanbod transparanter maken en de student meer keuzevrijheid bieden in op korte termijn te het vormen van een individuele leerroute. Na verwachten vernieuwingen een initiële investering in tijd mag verwacht in het kunstonderwijs, die worden dat er hier wel een taakverlichting mede mogelijk worden voor de onderwijsorganisatie te behalen is gemaakt door ict. omdat regelingen, roosters, studiepuntentabellen, etcetera eenvoudiger actueel te beknopte introductie houden zijn. Ict zorgt er voor dat traditioneel Op korte termijn zijn al ingrijpende digitale leeromgeving vernieuwingen, mede mogelijk gemaakt door Het blackboard, virtual workspaces, www frictieveroorzakende mispassingen zoals ict, in het kunstonderwijs te verwachten. en dergelijke zijn nu reeds in gebruik als elek- overlappende lokalenplanning, conflicten tronische leeromgeving. De experimenten tussen jaarroosters en afdelingsroosters tot Puntsgewijs een aantal voorbeelden: worden wisselend geëvalueerd om diverse het verleden behoren (op termijn!). redenen. Soms is het betrokken personeel 1. Voorop staan uiteraard de beeldende niet in staat om de veranderingen mogelijkheden van ict-vernieuwing. Voor digitaal lesmateriaal succesvol in het onderwijs in te passen, een deel komen die aan de orde in themaVia tal van projecten zal ict ondersteuning soms leveren systemen (zoals Blackboard bieden bij of integraal onderdeel vormen discussie 4 (en ook 1). 2. Het blackboard, virtual workspaces, www [nb1]) een te beperkte speelruimte. van vernieuwing van het lesmateriaal. etc zijn nu reeds in gebruik als elektronische Het zal nuttig zijn om de bestaande Twee onder vele aansprekende voorbeelden lopende projecten (voor zover bij u als leeromgeving. daarvan zijn het project ‘de ondernemende 3. Op meer dan een plek wordt geëxperimen- discussiedeelnemer bekend) te bespreken en kunstenaar’ (AHK) en de ‘vernieuwing kunstteerd met het digitaal portfolio. Daarbij dekt te onderzoeken of daar lering uit te trekken theorie’ van Minerva. Sommige zijn in ontwikis. dat begrip niet alleen het visuele portfolio keling, andere reeds geïmplementeerd. zoals gebruikelijk in de kunst, maar ook de studievoortgang, formuleringen van Op lange termijn zijn de vragen lastiger te projecten, stages, scripties. formuleren. De recente ontwikkelingen van 4. De intranetten en internetsites van de internet en de moeilijke voorspelbaarheid instellingen zullen belangrijker worden. (zelfs op korte termijn) van de wegen 5. Via tal van projecten zal ict ondersteuning waarin die ontwikkeling voortbewoog, bieden bij of integraal onderdeel vormen van geeft aan dat koffiedikkijken lastig is. vernieuwing van lesmateriaal. Toch is het noodzakelijk om op dit gebied 6. Veel kennis en kunde kan wellicht gedeeld inspanning te verrichten. Er zijn op dit worden in landelijke datapools. moment grote veranderingen gaande in de Op lange termijn zijn de vragen lastiger te media. De popularisering van dvd en adsl formuleren. Dit blijkt wel uit de recente heeft op korte termijn al grote gevolgen. ontwikkelingen van internet. Daarna zullen robotics en kunstmatige intelligentie een grotere rol gaan spelen. verslaglegging van discussie door Marc Mijer Inkt wordt e-ink. Bij zelfdenkende en [obkcompleet / pagina 38 tot en met 41] zelflerende systemen is juist de rol van de is digitaal beschikbaar via kunstenaar belangrijk: niet alleen voor de visuele maar ook voor de gedragsaspecten obkcompverslagthema5.pdf van de mens-machine-interactie. Zie onder download via www.obkcomp.org andere: ‘When things start to think’ door Neil A. Gershenfield (MIT). pdf pagina 1 van 4 obkcompverslagthema5.pdf 39 obkcompleet themakring 5 themasessie 5: beperkt zicht, mist en... opklaringen Omgeven door eeuwenoude objecten (afgietsels die aan de studentenbeeldenstorm van eind jaren 60 wisten te ontsnappen) buigen elf gesprekspartners zich over de toekomst. In de gipsenzaal van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag spreken zij over de op korte termijn te verwachten vernieuwingen in het kunstonderwijs, die mede mogelijk worden gemaakt door ict. Voor deze middag staan er in de plaats van de gebruikelijke twaalf stellingen dertien op het programma, omdat nummer elf uit twee onderdelen bestaat. Vandaar dat de voorzitter een snelle start maakt. stelling 1 Iedere student in het kunstonderwijs moet een eigen computer bezitten. Bij voorkeur een laptop. Het inrichten en naar je hand zetten van het gereedschap is belangrijker dan knoppentrainingen. Studenten werken nu vaak op computers van de academies. Deze apparaten zijn standaard ingericht en worden periodiek standaard opgeschoond. Het digitale gereedschap wordt zo nooit van de student zelf. Een laptop daarentegen kan mee naar huis worden genomen. Inrichting en beheer ervan heeft de student in eigen hand. Omdat de aanschaf van een laptop behoorlijk wat geld kost, moet wel bekeken worden wie het echt nodig heeft. Een grafisch ontwerper absoluut wel, een keramist nauwelijks. Een verplichting moet dus naar studierichting gedifferentieerd worden. Binnen de richtingen waar bezit van een eigen computer noodzakelijk wordt geacht, moet een zekere computervaardigheid eigenlijk als toelatingseis worden gesteld. Nu komt het te vaak voor dat zich binnen groepen een scheuring voordoet tussen studenten die wel en niet met een computer (willen/kunnen/durven) werken. Verplichte aanschaf kan financieel vanuit diverse hoeken ondersteund worden. Er bestaan waarschijnlijk al fondsen voor, ten behoeve van (gedeeltelijke) subsidies. Bovendien zou er bij de academies geld vrijkomen omdat zij een beperkter dus minder duur computerpark hoeven aan te houden. Ook kan gedacht worden aan speciale leningen en quantumkortingen (collectieve aanschaf). Technisch gezien dient een dergelijke ontwikkeling goed doordacht te worden. Academies en studenten zouden bijvoorbeeld de beschikking moeten hebben over voldoende capaciteit en goede verbindingen (zoals adsl). Er wordt in dit kader opgemerkt dat je je niet op voorhand moet laten beperken door wat niet kan. De ervaring leert dat het binnenkort waarschijnlijk wél kan. pdf pagina 2 van 4 obkcompverslagthema5.pdf stelling 2 De scholen moeten vanaf nu geen computers meer kopen, maar snelle infrastructuur, massa-opslag en randapparatuur. Op enkele academies is de beslissing hiertoe al min of meer genomen. Via een deels publiek communicatiesysteem kunnen docenten en studenten elkaars werk en informatie bekijken met behulp van een centrale opslag. De kosten voor dit laatste element vormen niet langer een struikelblok. De ontwikkeling als omschreven in deze stelling dient hand in hand te gaan met de ontwikkeling (laptop per student) uit stelling 1. Academies die nog niet zo ver zijn, geven aan het graag wel binnen circa drie jaar te willen realiseren. Hoe groei je daar naar toe? Docenten dienen een voorbeeldfunctie te vervullen waarmee studenten gestimuleerd worden tot computergebruik. Tegelijkertijd dient (verder) gebouwd te worden aan capaciteit en snelheid van de netwerken. Dat is een ontwikkeling die nooit meer ophoudt en die als een gegeven geaccepteerd moet worden. Je kijkt steeds opnieuw wat mogelijk is en beslist dan om iets wel of niet te doen, vanuit de onderwijsdoelen. Hoort daar ook de aanschaf van dure randapparatuur zoals jumboprinters bij? Academies hoeven geen praktijkkwaliteit te evenaren. Centraal staat de creatieve, beeldende ontwikkeling van studenten. Vraag blijft hoe je het beslis- en aankooptraject vorm geeft. Een digitaal overleg kan een oplossing zijn. Voorafgaand aan elke aanschaf wordt die academiebreed besproken. Positief neveneffect: dat voorkomt doublures en eventuele miskopen, en bundelt praktijkervaringen van alle gebruikers (ook studenten!). ‘Samen uitzoeken’ wordt genoemd als speciale vorm van kennisvergaring. Docent en studenten leren samen als groep een programma kennen, compleet met deelrapportages over bepaalde onderdelen. Zo kunnen docenten aan studenten laten zien hoe zij bepaalde problemen oplossen. Kanttekening: dit neigt naar didactisch hobbyisme. Pedagogische kwaliteiten van docenten moeten hier eigenlijk wel op berekend zijn. stelling 4 Een pak melk koop je bij de melkboer, een interactief onderwijsprogramma maak je zelf. Onzinnig of onvermijdelijk? gecombineerd met stelling 5 Het ontwikkelen (en gebruiken) van interactief lesmateriaal zou sneller verlopen als er een sectorale uitwisseling kon plaatsvinden (‘mijn typografiemodule voor jouw kleurensite’). Dat kan zonder samenwerking via een onlinemarktplaats waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten. onderwijsprogramma’s: kopen of zelf ontwikkelen? De waarheid ligt wellicht in het midden. Sommige dingen lenen zich voor de aanschaf van een standaard product, andere dingen niet. Gewaakt moet worden voor het behoud van de individuele ervaring en bevlogenheid van docenten. Die vormen één van de attracties van het kunstonderwijs. Als dat ondergesneeuwd raakt in het keurslijf van programma’s, houd je een cursus over. Onderwijsprogramma’s hebben dan ook geen docent-vervangend karakter, maar dienen om een nieuwe balans te vinden in het licht van de ontwikkelingen. Het is bijvoorbeeld puur praktisch wanneer studenten de plaatjes van een beamer-presentatie, en ander inhoudelijk lesmateriaal, nog eens kunnen terugkijken. Dergelijke simpele toepassingen kunnen, zeker als ze gebundeld stelling 3 Alle huidige apparatuur zit vol met onzinnige worden, leiden tot onderwijsprogramma’s die het karakter van een waardevolle collectie mogelijkheden. We moeten per pakket een krijgen. Dat kan groeien tussen docenten basislijst van essentiële programma-opties onderling, die hun kennis en opgaven kritisch met elkaar afspreken en alleen die doceren. Desnoods door alle overige menu's en knoppen bundelen en op intranet voor studenten blijvend toegankelijk maken, en vraagt in uit de programma's te slopen. breder verband om samenwerking tussen verschillende academies bij de ontwikkeling, Deze aanpak komt de aanwezigen te rigoureus voor. Beter lijkt het om een goede het verzamelen en delen van kennis. Behoort een virtuele, overkoepelende academie knoppentraining te geven waarbij precies met een eigen organisatie misschien tot de de juiste dingen verteld worden. ‘Dit heb je mogelijkheden? Financiële tegenargumenten nodig, de rest zoek je zelf maar uit.’ Deze (geef je iets weg waarin jij als enige aanpak zal ook de digibete studenten het meeste aanspreken. Nieuwsgierigheid, waar geïnvesteerd hebt?) kunnen geneutraliseerd worden door een initiatief van de HBO-raad. nodig gestimuleerd, moet de rest doen. Voorwaarde bij dit alles is wel dat instructeurs Mogelijk kun je het beheer van uit te wisselen weten waar de praktijk om vraagt. Docenten lesmateriaal centraliseren en het vanuit moeten zich er intensiever mee bemoeien en die plek tegen een licentievergoeding aan ervoor zorgen dat ze zelf ook kennis hebben anderen beschikbaar stellen. Het schijnt dat basisscholen al iets dergelijks hebben. van de programma’s. 40 obkcompleet themakring 5 Succesfactor is waarschijnlijk de toewijding van de betrokken leraren die, overtuigd van de werking, bereid zijn er veel eigen tijd in te steken. Dergelijke initiatieven slagen als het vanzelf ontstaat en groeit. Het moet van de werkvloer komen en niet van boven. Topdown werkt niet: het geringe succes van het Digitale Atelier (Artez) wordt hierbij door een betrokkene als voorbeeld genoemd. Mensen die zoiets bottom-up, van werkvloer naar werkvloer initiëren, moeten gefaciliteerd worden. Honoreer het maken van digitaal lesmateriaal. stelling 7 Het toenemend gebruik van ict kan leiden tot meer samenwerking tussen studenten (projecten en virtual workspaces) maar tegelijkertijd tot minder sociaal contact (iedereen werkt thuis). Is die ontwikkeling goed of slecht? Als studenten elkaar niet meer ontmoeten, kunnen ze ook niets meer van elkaar leren. Dat zou een enorm gemis betekenen. Wellicht dient daar een didactische strategie tegenover te staan. Maar de geschetste ontwikkeling word niet door de aanwezigen onderschreven: virtueel contact zou juist leiden tot méér fysiek contact. stelling 6 Goede (flexibele en per instelling aanpasbare) Bovendien: het zal nooit zo zijn dat alles digitaal gebeurt. Het verschilt per vak, en gereedschappen voor electronische leeromgevingen kunnen we alleen maar als sector zelfs per groep. Academies kunnen er, desgewenst, veel aan doen om studenten gezamenlijk ontwikkelen. tot fysieke aanwezigheid te verleiden. De AKI in Enschede slaagt daar in met een Er wordt geopperd dat dit eens te meer openstelling van 24 uur per dag en met duidelijk maakt dat het kunstonderwijs comfortabele breedbandverbindingen. niet thuishoort binnen het HBO, maar Een situatie die dan in zicht komt, is dat binnen het universitair onderwijs. alle studenten op school zijn, maar de Daar bestaan betere mogelijkheden tot docenten niet. Die verlenen ondersteuning het verrichten van het voor de stelling op afstand per e-mail. Antwoorden op benodigde onderzoek. Het opzetten van vragen en oplossingen voor problemen lectoraten binnen HBO’s is wat dat betreft kunnen dan met dezelfde druk op de knop wel een stap in de goede richting. Probleem naar alle studenten tegelijk verzonden blijft dat HBO-directies aan bepaalde doelstellingen moeten voldoen. Onderzoek speelt worden, zodat iedereen met elkaar meeleert. daarbinnen nauwelijks een rol. Toch gebeurt er het een en ander. Diverse academies ontwikkelen een intranet. Dat biedt onder meer ruimte aan digitale stelling 8 portfolio’s van studenten (presentatie, De WRR onderkent drie niveaus van it in de documentatie, archivering) en meer beroepspraktijk: ondersteunend, beheersend praktische zaken als (wijzigingen in) en innoverend. De eerste en de laatste krijgen lesroosters. Waarschijnlijk hebben academies wel aandacht maar de (proces-)beheersing elkaar nodig bij het vinden van de beste komt er in de beeldende praktijk mager van af. oplossing. Toch is het goed dat ieder het Daardoor levert it veel saai repeterend werk, eerst voor zich probeert. Met vallen en met muisarmeffecten en zo. Dat moet anders! opstaan leer je zo wat je precies wilt, en wat in de praktijk wel en niet werkt. Het kost veel Is het nodig om betere gereedschappen te tijd, maar overleg met andere academies zou ontwerpen? Erik van Blokland programmeert ook tijd kosten. zelf en schrijft dus zijn eigen software. ‘Als Toch is uitwisseling van ervaringen en je een idee hebt dat over de grenzen van de kennis een goede zaak. Tot grote tevreden- techniek heen gaat, doe je dan een concessie aan de beperkingen van de techniek? Of schrijf heid van de aanwezigen worden direct je dan zelf software die wel recht aan het idee spijkers met koppen geslagen: er wordt doet? Zo los ik mijn eigen problemen op, zoals binnenkort een aparte bijeenkomst belegd het opheffen van dubbele handelingen. Ik waarbij alle academies een uur lang hun eigen site aan elkaar presenteren. Studenten pas het gereedschap dus aan mijn specifieke wensen aan en zodanig dat het geschikt is mogen daar, als de ‘users’, uiteraard niet voor hergebruik. Daarmee verminder ik de ontbreken! hoeveelheid repeterend werk en verhoog En wellicht is een dergelijke ervaringstegelijkertijd de kwaliteit van het ontwerp.’ uitwisseling voor regelmatige herhaling vatbaar? Bas Leurs heeft iets soortgelijks gedaan door voor zichzelf een projectadministratiesysteem te ontwikkelen. pdf pagina 3 van 4 obkcompverslagthema5.pdf Moet programmeren dus in het curriculum worden opgenomen? De meningen zijn er sterk over verdeeld. Iedereen vindt wel dat er sprake moet zijn van een zekere basiskennis. Maar waar enkelen pleiten voor zelf kunnen programmeren als een manier om je beroep te ontdoen van enkele zeer vervelende aspecten, noemen anderen het ronduit onzin. stelling 9 The digital revolution so far has been for the computers, not for the people. Still most computers are nearly blind, deaf and dumb. These inert machines channel the richness of human communication through a keyboard and a mouse. What happens when the digital world merges with the physical world? (‘When things start to think’- Neil A. Gershenfeld (MIT), 1999). Is het prettig als de kassa van de supermarkt mij herkent en uit mijn koopgedrag concludeert mij eraan te moeten herinneren dat ik vandaag geen sherry heb gekocht? Kopen we straks geen treinkaartjes meer maar lopen wij met een chip op zak die registreert hoeveel we reizen op grond waarvan we elke maand een rekening thuis krijgen? Betekent dit soort ontwikkelingen dat er minder werk voor ontwerpers zal zijn? Er wordt nuchter geconstateerd dat die laatste bewering ook opgeld deed toen de eerste computers hun intrede deden. Ondertussen heeft iedereen nog steeds werk. Na het uitwisselen van enkele gemeenplaatsen (‘de computer bespaart ons tijd’ versus ‘de computer zet ons onder druk omdat het niet meer geaccepteerd wordt dat iets tijd kost’) wordt plenair geconcludeerd dat over deze stelling weinig zinnigs te zeggen valt. stelling 10 Academies maken nauwelijks ‘echt’ gebruik van de mogelijkheden van het web. Niet voor promotie van studentenwerk, examenwerk of projecten, niet voor communicatie met oud-studenten, niet voor samenwerking met collega-instellingen of bedrijven. Alles wat academies op beeldschermen doen ruikt naar drukinkt. Terwijl simpele it-toepassingen toch zoveel zouden kunnen opleveren. Wat te denken van een examensite waarop alle eindexamenwerkstukken te zien zijn? Een (beperkte) gedrukte catalogus kan daar dan naar verwijzen. Een website kan extern (publicitair) van nut zijn zowel als intern (digitale portfolio’s en dergelijke). 41 obkcompleet themakring 5 Directies lijken vaak te weinig inzicht in de materie te hebben om de juiste beslissingen te nemen. Strategische keuzes over de beste middelen worden niet genomen. Academies lijken een drift te koesteren om alles op papier te drukken. Maar scholieren zijn online. Je hoeft ze echt geen promotieboekje meer te sturen, de website moet het werk doen. Een deel van het publiciteitsbudget zou dus best anders besteed mogen worden, ten voordele van digitalisering – het ontbreekt nu op dat gebied vaak aan middelen. Bij pogingen tot relocatie van gelden moet er wel voor gewaakt worden dat de budgetten niet geheel verdwijnen! module, afstudeerproject en projectonderwijs Op diverse academies krijgen studenten al de ruimte om een eigen studietraject in te richten: een daaraan gekoppeld afstudeerproject staat er borg voor dat in de afzonderlijke, gekozen modules toch een lijn zit. Dit is de beweging van docent-georiënteerd naar project-georiënteerd onderwijs. Het zou, in combinatie met ict, kunnen leiden tot minder contact-uren tussen student en docent. Goed projectonderwijs is echter geen bezuiniging, maar een kwaliteitsverbeterende onderwijsvernieuwing: waar het goed draait, levert het een verhoogd rendement op. Eén projectweek kan leiden tot hetzelfde resultaat als zes weken gewoon Opmerkelijk: de gemeente Enschedé subsi- onderwijs. Wát het precies oplevert, moet bij dieert niets meer waar drukwerk aan te pas projectonderwijs altijd een centraal punt van komt. Men steunt liever kunstenaars dan aandacht zijn. drukkers. Gewezen wordt op de vele verschillende wijzen waarop project-georiënteerd onderwijs kan worden ingericht, met grote verschillen in begeleidingsefficiëntie en ook stelling 11 beoordeelbaarheid; teamverbanden van Traditie en vernieuwing. studenten zowel als docenten kunnen evena Bibliotheken/mediatheken van academies goed stimulerend als stremmend werken. moeten heel andere functies krijgen. Niet Groepsresultaten verhogen vaak wel de meer primair gericht op collectievorming en uitlenen, maar op ondersteunen van (het leren verbale vaardigheid, maar geven zelden inzicht in de beeldende bijdrage van iedere van) informatieverzamelen, selecteren en student – en voor zes begeleiders tegelijk ordenen. geldt iets dergelijks. Opties: b Academies zijn organisatorisch nog erg traditioneel ingericht; vakgroepen, werkplaatsen, een bibliotheek en een theoriestaf. student en project Dat moet heel anders en ict maakt dat moge- a lijk. Individuele leerroutes, projectonderwijs, individueel onderzoek, individueel resultaat etcetera komen alleen van de grond als we de (individueel thema) organisatie omgooien. Maar hoe? b individueel onderzoek, als deel van groepsAl snel richt de discussie rond deze stelling resultaat (overkoepelend thema) zich op het module-onderwijs. Studenten c shoppen rond op academies, ook over de groepsgewijs onderzoek, individueel resulgrenzen. Ze halen hier eens een vak en dan taat (gemeenschappelijke grondstof, eigen daar een vak. Dit wordt algemeen gezien interpretatie) als een groot gevaar. Het vergroot de d concurrentie tussen academies en leidt tot groepsgewijs onderzoek, groepsresultaat oneigenlijke situaties. Misschien is het onder (gemeenschappelijke grondstof, gezamenlijk begeleiding van een studiecoördinator wel onderzoek en product) mogelijk. Het gevaar dat studenten op hol e slaan wordt niet door iedereen even groot individuele presentatie, groepspresentatie geacht. Je mag er toch van uitgaan dat ze echt iets willen leren. docent en project f individuele begeleiding individueel project g docententeam begeleidt individueel project h overkoepelend thema voor individuele projecten i gemeenschappelijk thema voor groepsproject j bepaal de omvang en duur onderzoeksfase, conceptfase en uitwerking (bepaal de afzonderlijke studiepunten) j presentatie aan groep, vakrichting of extern publiek als onderdeel van het project pdf pagina 4 van 4 obkcompverslagthema5.pdf stelling 12 Als de bandbreedte vergroot wordt en de technologie verbetert, dan kunnen Internetauteurs het gevecht met de Disneys van deze wereld met gemak aan – er kan bijvoorbeeld een markt gecreëerd worden die wagenwijd openstaat voor goedkope distributie van video’s. (Andrew Shapiro, ‘Harvard Law School’, 1998). Nee. Disney distribueert via vele kanalen, van kindertijdschriften en dvd’s tot en met complete pretparken. Daar zal een enkele website van een onafhankelijke auteur nooit tegenop kunnen. Wel zullen het massakanaal en het alternatieve kanaal naast elkaar bestaan. Maar dat is nu ook al zo. Het verschil is dat de ‘kleintjes’ via internet makkelijker een groter en grensoverschrijdend bereik hebben. Johan Visser verwijst naar zijn eigen platenlabel ‘idiot records’ dat volledig op online verkoop draait. De ‘groten’ hebben daar echter geen last van. mm/rh/jvt 42 obkcompleet samenvatting van de themakringverslagen samenvatting van de themakringverslagen – met aanvullingen vanuit andere projectonderdelen zoals de expertmeetings bewerking en aanvulling van discussieverslagen door Rens Holslag, Bas Leurs, Henk Haest en Jaap van Triest [obkcompleet / pagina 42 tot en met 53] is digitaal beschikbaar via obkcompact.pdf download via www.obkcomp.org 1. inleiding Uit het kennisnetwerk obkcomp zijn vijf discussiegroepen samengesteld van gemiddeld 10 deelnemers. Bij de samenstelling van de groepen is naast specialismen en themakennis van de netwerkdeelnemers gekeken naar – min of meer – gelijkwaardige deelname uit alle instellingen. Praktisch bezien om de matchingproblematiek eerlijk te verdelen, maar ook om de betrokkenheid van de totale sector te maximeren en om de implementatie van conclusies en aanbevelingen achteraf te bevorderen. Bijkomend voordeel blijkt de versterking van het netwerk door enthousiasmerende ontmoetingen en inspirererende discussies. De discussiemiddagen werden gehouden aan de hand van thema’s en stellingen. De hoofdindeling is; de mens, de school, het leren, het beroep en de toekomst. Binnen ieder thema is een verfijning aangebracht door het formuleren van 12 discussiestellingen. De stellingen werden in blokken van 15 minuten bediscussieerd. De volledige discussieverslagen zijn gepubliceerd op de projectwebsite (www.obkcomp.org). Daarbij is een journalistieke bewerking uitgevoerd om van een genotuleerd transcript te komen tot een voor buitenstaanders leesbaar verhaal. Het kennisnetwerk heeft de gelegenheid gehad om te reageren in de vorm van aanvullingen of commentaar op die teksten. De teksten zelf zijn het volledige eindresultaat en vormen de gezamenlijke rapportage van het ‘werkveld’ aan het overleg van academiedirecteuren (obk). In de voorliggende schriftelijke eindpublicatie is een samenvatting van de discussieresultaten opgenomen. Er zijn daarnaast ook nuttige aanvullingen op die discussie opgenomen. En soms leidde bijvoorbeeld de tegenstelling tussen de discussie in twee verschillende themakringen tot nieuwe vragen of inzichten. Dus dit is niet alleen een afsluitende samenvatting maar ook ‘work in progress’. De verwijzingen naar de bron van een uitspraak ‘zie volledige tekst thema x’ zijn vaak niet als bewijsvoering in deze tekst ingezet, maar als een link naar het volledige themadocument met uitgebreidere informatie over betreffende uitspraak. Uit oogpunt van leesbaarheid is niet gekozen om iedere zin te labelen met een bronvermelding. Alle gebruikte bronnen staan immers op de website van obkcomp. Dit is een werktekst en geen ‘pasklare oplossingen’ tekst. Iedere academie is anders en iedere afstudeerrichting ook. Daarom navolgend weinig direct bruikbare adviezen, maar wel veel stof met vragen en opmerkingen om aanzet te geven tot (door)ontwikkeling van een eigen instellingsbreed gedragen aanpak. We zitten in een periode van voortgaande processen en niet van eindigende processen. De vele vragen in dit verslag zijn uitnodigingen tot meedenken over navolgende stappen. Dit verslag is een momentopname. Na de flits van het moment beweegt alles weer. Voorbeelden uit de grafische praktijk dient men als exemplarisch te lezen. Gelijksoortige cases zouden ook uit andere beroepen te melden zijn. pdf pagina 1 van 12 obkcompact.pdf 43 obkcompleet samenvatting van de themakringverslagen 2. beroepspraktijk 2.1 het universele ambacht Hoeveel ambachten kan een mens aan? Wat zijn de eisen waaraan de hedendaagse toegepaste of autonome kunstenaar moet voldoen? Kan een schilder ook beeldhouwen en kan een grafisch ontwerper mode maken? De computer is een universeel programmeerbaar gereedschap en dat gereedschap kan dus per definitie ieder beroep ondersteunen. Dat blijkt ook in de praktijk van de kunst. Er is voor ieder beroep en voor iedere deeltaak inmiddels wel een applicatie beschikbaar. Maar kan één mens al die beroepen aan? Is hij of zij de homo universalis van de 21e eeuw, waarbij de computer het universele gereedschap is? En wat te doen met al die nieuwe ambachten die zijn ontstaan doordat de computer naast gereedschap ook medium is? Doet de grafisch ontwerper het web ‘er even bij’? Of zijn daar toch weer specialisten voor nodig? Door de toenemende complexiteit in praktijk van toegepaste en autonome kunstenaar lijken vakgebieden zich steeds meer te differentiëren en te verdiepen. Waarbij naast differentiatie ook steeds meer overlap met aangrenzende beroepen ontstaat. De ruimtelijk ontwerper verdiept zich in ruimtelijke communicatie en wordt zo collega van de grafisch ontwerper die dezelfde opdrachten tentoonstellingsontwerpen noemt. De computer is niet de oorzaak van deze vermenging maar heeft wel de openingen gecreëerd die ervoor nodig waren door de toegankelijkheid van gereedschappen en vakkennis. Maar is (bijvoorbeeld) een ruimtelijk ontwerper wel voldoende opgeleid om een tentoonstellingstekst optimaal leesbaar te maken? Wordt gereedschapsbeheersing en elementaire vakkennis niet verward met vakbeheersing? 2.2 traditie en vakkennis Ieder vakgebied heeft een traditie. Goed navolgen daarvan levert voldoende kwaliteit, maar meestal geen spanning en zeker geen vernieuwing. Doorbreken van een traditie is lastiger omdat je daarvoor een nieuwe ‘regelgeving’ van je ontwerp moet ontwikkelen die minstens zo goed is als de oude. In het ambachtvervagende tijdperk waar we nu in verkeren is vaak geen sprake van traditiedoorbreken maar van ‘traditie-niet-kennen’. En dat levert vaak geen vernieuwende kwaliteit op. Het gereedschap is niet schuldig aan zulk profmateurisme maar wel de gelegenheidgever. Het verwijderen van barrières tussen vakgebieden is dus eigenlijk helemaal niet goed? De universele ontwerpcomputer is wellicht geen zegen maar een straf? Het apparaat zou leiden tot oppervlakkigheid in het ontwerpen, tot toepassen van kunstjes en de machine zou de mens overheersen waardoor oplossingen meer technisch dan conceptueel worden. Er wordt zelfs gewaarschuwd (zie volledige tekst thema 1) voor hobbyisme; de gedemocratiseerde publieksgereedschappen als homevideo worden niet automatisch professioneel als een kunstenaar uit een ‘niet-video’-vak ermee gaat werken. Net als dat een gebruiker van een tekstverwerkingsprogramma nog niet automatisch Hugo Claus of W.F. Hermans is. De softwareverkoper wekt wel graag die suggestie en de gebruiker gaat er gretig op in door alle potloden in een keer uit de digitale kleurdoos te trekken. pdf pagina 2 van 12 obkcompact.pdf Universele computers zijn dus, vanuit één individu bezien, wellicht niet zo bruikbaar als gesuggereerd wordt? Die vraag kun je in principe (op dit moment) met ja beantwoorden maar er zijn verzachtende omstandigheden. Ten eerste bestaat bij veel mensen de natuurlijke beperking om uit het enorme scala van programma’s een keuze te maken. Ieder beroep heeft wel een of twee kernprogramma’s (onder andere Photoshop voor fotografen, QuarkXPress voor grafisch ontwerpers). Het bedienen van zo’n programma is tot op zeker niveau vanzelfsprekend voor iedere vakgenoot en daarbovenop gaat eenieder naar eigen inzicht verder met het leren/ gebruiken van functies. De meningen over zulke extra’s zijn uiteenlopend. Denk aan de filters van Photoshop. Ten tweede heeft de computer veel mogelijk gemaakt waar voorheen niet over gedroomd kon worden. Er wordt door kritische beschouwers van digitale vernieuwing vaak gewezen op de clichés van de moderne beeldtaal; onder andere schaduwletters, pixelbeelden, golvende architectuur, etc. Wat men als tegenwicht te weinig maakt is een vergelijkende analyse van producten uit het precomputertijdperk met de huidige producten. De vooruitgang is in alle beroepen zichtbaar. Een goed voorbeeld is de typografie; in de jaren ’70 was lay-out voornamelijk een spel van wit en zwart; eenvormige kolommen metselen met spaarzaam beeld als verstrooiing. Inmiddels hebben boeken en tijdschriften de mogelijkheid om met veel nuancering en gelaagdheden in tekst en beeld te werken. Die variatiemogelijkheden brengen helaas met zich mee dat het ook vaker mis kan gaan maar dat is geen argument om de vooruitgang af te wijzen. Het geeft wel aan dat het beroepsonderwijs een complexere taak heeft. Bovendien moeten we in de relatie tussen het individu en zijn computergereedschap ook naar de toekomst kijken. Veel werk lijkt versneld door digitale inzet, maar de moderne schermslaaf zit vaak nachtenlang aan details te sleutelen. Goede automatisering betekent – zo stelde een themakringdeelnemer – dat je ieder probleem slechts één maal oplost (zie volledige tekst thema 5). Door een computerprogramma te schrijven. Herhaling van arbeid is uit–den–boze. Zover zijn de meeste van ons nog niet maar het schept een perspectief waar de computer wel in mag blijven? En we mogen ook de ogen niet sluiten voor de nieuwe werelden die de computer geopend heeft. E-mail en internet zijn al als vanzelfsprekend verweven in ons bestaan, maar toch pas tien jaar gemeengoed. Interactieve apparaten omringen ons; brievenwegers, mobiele telefoons, videorecorders, dashboardcomputers, .... Het telefoonboek is bijna overbodig en de e-ink komt eraan. Ontwerpers en kunstenaars hebben een verantwoordelijkheid om die toekomst vorm te geven en bruikbaar te maken voor een breed publiek. 2.3 ambacht of regisseren? Veel ambachtelijk werk is door de computer op de tafel van de ontwerper geschoven. Er is een constante slingerbeweging in de scheppende beroepen tussen ambachtslieden en regisseurs. De oudste academische traditie was ‘leren door doen’. De eerste typografen waren zetters die zelf aan de letterbak met loodzetsel experimenteerden. Via een lange weg was het in 1980 zover dat de ontwerper/ typograaf alleen nog maar opdrachten gaf aan zetters, lithografen en drukkers. Met de introductie van paginaopmaakprogramma’s begin jaren 90 doet de ontwerper weer bijna alles zelf. De fotograaf is zijn lithograaf kwijt geraakt en de regisseur zijn video-editor. Maar hoe lang blijft die ongedeelde arbeid nog gehandhaafd? 44 obkcompleet samenvatting van de themakringverslagen De slinger beweegt alweer de andere kant op zo lijkt het. Ten eerste is het verbeteren van communicatiefaciliteiten de eerste prioriteit in bijna alle huidige software-ontwikkeling. Door beter te communiceren kunnen we ook beter samenwerken en dus meer uitbesteden, dat leidt tot specialisatie! Er zijn al academies die met operators werken, die zorg dragen voor de gespecialiseerde uitvoering van ontwerpschetsen. Het is wel belangrijk om het moment van uitbesteden goed te kiezen; de student moet de samenwerking als volwaardig gesprekspartner aankunnen. Daarnaast mag je eveneens verwachten dat de computer expertkennis (kunstmatige intelligentie) krijgt. Dat zou kunnen betekenen dat het gereedschap de ontwerper door het proces heen leidt en alleen op de beslismomenten om een ingreep vraagt. Aldus wordt je de regisseur van je ontwerpende expertcomputer. Omdat het op afzienbare termijn kan en omdat het ontwerptijd bespaart zal het er zeker komen, maar of het tot bezielde ontwerpen gaat leiden moet nog bezien worden. Er zal desondanks een flinke hoeveelheid drukwerk zijn (denk onder andere aan productcatalogi) waarvoor deze aanpak geschikt is. In een volgende Flashversie vind je zulke ‘onmogelijkheden’ vaak alweer ondergebracht in de simpele gebruiksomgeving en voorgedefinieerde functies, zodat de kennis van programmeren voor die voormalig grensverleggende ontwerpoplossingen alweer overbodig is. De voorhoede is dan alweer wat stappen verder en ontkomt daardoor niet aan expertkennis. Er zal voorlopig geen einde komen aan dit haasje-over spel, zo lijkt het. 2.5 meer en sneller In de praktijk is de computer vaak een efficiencygereedschap. De kosten per opdracht moeten omlaag en de doorlooptijd moet korter. Een deel van die besparingen is vanzelfsprekend te verklaren uit (proces)tijdwinst. Maar voor een deel is er ook bij alle deelnemende partijen verwarring doordat de traditionele balans verstoord is. Het is niet meer duidelijk wat de relatie tussen kosten en kwaliteit is. Technische en inhoudelijke kwaliteit worden slecht onderscheiden. Alles wordt ogenschijnlijk perfect door computergebruik en iedereen lijkt plotseling te kunnen ontwerpen. De opdrachtgever weet dat het werk – technisch bezien – morgen klaar kan zijn, dus blijft hij/zij tot de dag voor de deadline twijfelen over een komma. De De hoeveelheid werk kan dus naar verwachting afnemen ontwerper wordt daardoor meegesleurd in een tempo dat of van de ontwerper verschuiven naar derden. De ontwerp- niet past bij een zorgvuldig ontwerpproces. methode dient wel aan de vernieuwing aangepast te Het is belangrijk om een esthetisch en kwalitatief oordeelworden; er is nu nog een generatie ontwerpers die het vermogen te ontwikkelen bij toekomstige beroepsscheppingsproces vrij intuïtief doorloopt. Begin met beoefenaren. De student moet zich niet laten verleiden een wit scherm en laat je ogen en je muishand bepalen tot toepassen van eenvoudige computertrucjes. En ook in welke richting het ontwerp zich beweegt. Deze werkmoet hij leren zich niet te lenen voor opdrachten waar methode brengt beperkingen met zich mee. Zulke ontonvoldoende gelegenheid is voor conceptontwikkeling werpers doen veel onnodig werk omdat zij hun werkstuk en inhoudelijke verdieping. Tenslotte zou er in de niet gestructureerd opbouwen. Praktisch vertaald opleiding een reële discussie mogen plaatsvinden over de voor Photoshop-gebruikers zou je zeggen; ze negeren verhouding tussen klant en ontwerper. De computer heeft de batchfuncties, of bij QuarkXPress; ze benutten de geen centrale rol in die discussie maar is wel de motor typogrammen niet. In de toekomstige praktijk wordt geweest voor grote veranderingen die tot nu toe voor de zo’n werkhouding onhoudbaar. Maar je wil ook niet van ontwerper meer narigheid dan geluk hebben gebracht, zo iedere academiestudent een plannende ingenieur maken. leek het op sommige momenten in de themadiscussies. Aandacht voor ontwerpmethodieken is daarom vereist. 2.6 definiëren gebruiksniveau 2.4 programmeren leren? Er zijn themakringdeelnemers die verwachten dat een ontwerper in de toekomst niet zonder programmeerkennis kan werken (zie volledige tekst thema 5). De producten en informatievraagstukken zouden zo complex en multimediaal worden en de gewenste vrijheden van de opdrachtgever zo groot dat een statisch geformuleerd ontwerp niet voldoet. De ontwerper van de toekomst zou spelregels formuleren die de computer automatisch omzet in producten en de ontwerper kiest uit het brede aanbod van oplossingsvarianten de meest geschikte. De huidige computergereedschappen staan verwezenlijking van dit toekomstbeeld nog niet volledig toe. Het is wel mogelijk om webpagina’s automatisch uit databases te genereren maar de kwaliteit is dan vaak middelmatig. Je accepteert dan middelmaat in ruil voor snelheid en efficiency. Drukwerk kun je zo niet maken omdat je daar hogere eisen aan stelt. De vraag of programmeerles wel of niet op kunstacademies thuis hoort roept verdeelde reacties op in themakringen 4 en 5. Filosofisch bezien is alle computerarbeid programmeren. Programma’s als Photoshop zijn alleen maar een gebruikersvriendelijke laag tussen ons en de voor ons onleesbare printerbesturing die ons ontwerp op papier afdrukt. Sommige studenten, die binnen de grenzen van een relatief simpel te bedienen programma als Flash hun idee niet kunnen uitwerken, grijpen naar ActionScript en gaan zelf programmeren. pdf pagina 3 van 12 obkcompact.pdf Er is vaak discussie over de mate van beheersing van gereedschappen. Vakgebieden ontstonden vaak in het verleden door de introductie van een nieuw gereedschap, bijvoorbeeld de foto- en filmcamera. Al snel wordt door degenen die zo’n gereedschap kunnen bedienen de beroepsdefinitie afgebakend. Al deze exploratieve gebruikers zijn daarom verworden tot expert-users. Een meubelmaker was van origine ook iemand met een beitel en een zaag. Gaandeweg is die meubelmaker heel veel (elektrische) gereedschappen erbij gaan gebruiken. En de materiaalkeuze begon uiteen te lopen van hout naar gebogen hout, naar metaal, naar kunststof. De meubelmaker werd toen meubelontwerper en kreeg uitvoerende assistenten in hout en metaalwerkplaats. De inkoop van halffabrikaten kwam op gang; armleuningen, vloerdoppen, stoffen, etc. Het is een onmogelijke taak om al die apparaten en materialen uitputtend te kennen. Het is wel mogelijk om inzicht te verwerven; beoordelingsvermogen of iets geschikt is om bij te dragen aan de uitwerking van je concept of zelf bestaande ingrediënten tot nieuwe combinaties brengen. In dit – met opzet – materieel geschetste voorbeeld zal iedereen het erover eens zijn dat kennis van en ervaring met materialen en bewerkingstechnieken beperkt mogen zijn. 45 obkcompleet samenvatting van de themakringverslagen Vertaald naar computerprogramma’s is de situatie volkomen identiek. Er zijn te veel programma’s en ieder programma heeft veel meer mogelijkheden dan je zou willen kennen. Je kunt wel stellen dat een ondergrens van kennis over en werken met een aantal programma’s per vakgebied is aan te geven. Daarnaast moet goed duidelijk worden wat de realisatiemogelijkheden in de productiefase zijn en hoe je over die mogelijkheden communiceert met externe partijen. De computer dient een volwaardige plaats te krijgen in zulke gereedschapsdiscussies. Complicerende factor is dat het gereedschap zich kameleontisch gedraagt. Ieder jaar komen er nieuwe versies van programma’s met nieuwe mogelijkheden. Programma’s die eerst op drukwerk waren toegesneden blijken plotseling allemaal webfuncties te bevatten. En 2D-tekenen kan opeens een dimensie erbij krijgen zonder de vraag of de gemiddelde gebruiker erop zit te wachten. En al is de verandering in de praktijk niet meer zo stormachtig als kort na de introductie van computers, er blijven in hoog tempo vernieuwingen komen in alle vakgebieden. Op dit moment vaak gekoppeld aan webtechieken; arbeid delen, communiceren, integratie van tekst, beeld en geluid, etc. De ontwikkeling is nog niet uitgekristalliseerd. Wat leer je je studenten als de realiteit continu verandert? Dus je bent niet zo snel klaar als met de discussie over een les in zagen. Het onderwijs kan zich daarbij niet spiegelen aan de dagelijkse praktijk omdat zij per definitie opleidt voor de praktijk van de toekomst en in vier jaar kan er veel veranderen. 3. student en computer 3.1 vakkennis De techniek heeft het zicht op de traditionele vakkennis tijdelijk versluierd. Door het wegvallen van oude beperkingen werd het moeilijk te definiëren wat goed werk was. Dat trad in alle vakken op. Als voorbeeld het corps (typografisch begrip). Dat is (al voor de computer) zijn loden basis kwijt geraakt en bovendien werd de toepassing door de computer zo verruimd dat er nu eigenlijk geen houvast meer is (bijvoorbeeld een corps kan nu ook 9,67 pt zijn). In de traditionele beperkingen zat een gedeelde verantwoording en vakmanschap besloten. De letterontwerper had de ruimte rondom de letter zo gepland dat die klopte en de ontwerper kreeg door de keuze van een corps (uit een beperkt aanbod 8, 9, 10, ...) automatisch kwaliteit in letterspatie en interlinie. Tegenwoordig is alles vrij instelbaar en de gebruikers van die ‘onbegrensde mogelijkheden’ hebben vaak ook nog weinig kennis van de traditionele beperkingen. Het opheffen van die beperkingen is uiteraard een voordeel, maar het vereist een groter vakmanschap van de ontwerper om uit de eindeloze reeks varianten de juiste te kiezen. Iedere specialist kan soortgelijke exemplarische voorbeelden uit zijn of haar vakgebied aanhalen. Dit werpt voor het onderwijs de vraag op; hoe wordt de traditionele vakkennis met betrekking tot het gebruik van digitale gereedschappen gedoceerd? 3.1.1 Instrumentele vaardigheden versus vakkennis Belangrijk is om niet alleen de instrumentele vaardigheden te leren maar ook het vakmatig inzicht. Het gaat daarbij om de traditionele vakbegrippen (onder andere densiteit, kleurcorrectie, corps, beeldovergang). Maar ook de nieuwe ict-gebonden begrippen (onder andere pixel, rgb, resolutie) moeten betekenis krijgen. Het zijn nu nog vaak ‘voorschriften zonder inhoud’ (maak het maar cmyk!). De student moet niet alleen het knopje kennen, maar toepassingsgerichte inzichten hebben. Bijvoorbeeld welk corps past bij welk medium en hoe beïnvloedt regellengte het regeltransport? 3.2 oordeelsvermogen De computer is een kunstjesmachine en de student doorziet dat onvoldoende. Zo blijkt soms uit de themakringdiscussies. De opleiding moet ten eerste gericht zijn op esthetisch en ethisch oordeelsvermogen zo stelt menig discussiedeelnemer. De keuze voor kwasten, potloden of computers doet dan niet ter zake. Moet je studenten dan nog wel leren om een computer te bedienen; lessen potlood worden immers ook niet gegeven meldt iemand tijdens de eerste themamiddag. Daar blijkt op verschillende academies verschillend over gedacht te worden. Er bestaan wel degelijk lessen ‘potlood’; met name om de motoriek van de hand te trainen en lessen ‘computer’ lijken ook niet overbodig. De kern van de opleiding zou echter uit het aanleren van een oordeel over inhoud en vorm moeten bestaan zo wordt meermalen aangegeven in verschillende themakringdiscussies. De ict staat daar los van en het opheffen van barrières tussen de vakken ook. Het zou wel kunnen dat de toegenomen plaats van techniek in het curriculum het centrum van de aandacht (te veel??) heeft verlegd. pdf pagina 4 van 12 obkcompact.pdf 46 obkcompleet samenvatting van de themakringverslagen In de discussies over concept en esthetiek treedt ook een zekere wrevel op. Het is erg well-to-do om over verheven idealen te spreken maar hoe maak je die praktisch toepasbaar in de lessituatie? Esthetiek is toch al een containerbegrip waar iedereen een eigen invulling aan geeft en conceptontwikkeling – zo blijkt in Google – is het eigendom van de reclamemaker en de marketeer geworden. De computerkunstjes waar (vaak terecht) op neergekeken wordt kunnen in kunstenaarshanden weer tot interessante resultaten leiden en de aandacht voor de techniek – nu soms als overmatig beschouwd – werd in voorbije periodes ook wel eens als vertrekpunt voor het proces gekozen. Denk onder andere aan de golf van meubelontwerpen in gebogen buis toen de techniek daar de mogelijkheid toe opende. 3.2.1 denken over vorm De tegenstelling die in de themakringdiscussies soms gesuggereerd lijkt te worden tussen ict en esthetisch oordeelsvermogen is niet terecht. De bestaande esthetische principes verhouden zich vaak prima tot ict. Bijvoorbeeld de Bauhaus-ideeën uiteengezet door Kandinsky in ‘Punkt und Linie zu Fläche’ sluiten goed aan bij de methode (en mogelijkheden) van beeldvorming uit pixels. Daarnaast is het natuurlijk ook een vereiste om te zoeken naar een nieuwe esthetiek die recht doet aan de mogelijkheden die een nieuw gereedschap creëert. Een herwaardering van de vormstudie in het lesprogramma van het kunstonderwijs past wel in dit streven. Dat wil overigens niet zeggen dat we pleiten voor een herintroductie van het Bauhausmodel. 3.3 scheppen of kopiëren? De computer dwingt ons aldus om ontwerpen niet als een strikt lineair maar als een cyclisch proces te beschouwen dat door opeenvolgende herhalingen van (steeds gedetailleerder) handelingen itereert naar één oplossing. Het is belangrijk om onderweg in dat proces te leren om op het juiste moment te stoppen met de verfijning van een concept want als de student te ver gaat in de uitwerking van een onvoldragen idee dan is de weg terug soms niet meer haalbaar in de tijd. Hier ligt wederom een taak voor de docent. Er werd ook door een themakringdeelnemer opgemerkt dat goede maar ‘onhandig uitgewerkte’ ideeën van studenten wel eens sneuvelen in het geweld van gelikte computerprints van klasgenoten. Dit zou natuurlijk een alerte docent niet mogen overkomen maar het kan geen kwaad om het risico hier nog eens te melden. Er komt geen eensluidend antwoord op de vraag of het concept helder moet zijn voordat de computer aangaat of dat je ook vrij mag experimenteren op het apparaat. Het lijkt afhankelijk van de student. Die moet de mogelijkheid krijgen om zelf een geschikte werkwijze te ontwikkelen, zo stelt men (zie volledige tekst thema 4). 3.5 technische kennis en uitvoering De grens tussen bedenken en uitvoeren is vervaagd. Vóór het computertijdperk had je specialisten die een dia konden retoucheren, of een film konden monteren. Dat was vaak onflexibel en duur. Je moest precies omschrijven wat je wilde en om vijf uur gingen ze naar huis. Nu doe je veel voorwerk zelf maar er kan wel veel meer mis gaan. Het kan zijn dat je niet de goede specificaties hebt gebruikt voor de jumboprinter waar je foto op afgedrukt gaat worden. Of erger nog; dat je wel precies wist hoe je het bestand moest aanleveren, maar dat het door een onkundige printeroperator alsnog verpest wordt. In beide gevallen wordt de verantwoording bijna altijd bij de beeldmaker gelegd. De echte specialisten bestaan echter nog steeds. Je moet als ontwerper weloverwogen kiezen hoeveel je zelf wil doen en wat je wil uitbesteden (zie volledige tekst thema 4). De computer is niet alleen een prima kopieermachine, maar geeft ook toegang tot eindeloze hoeveelheden bronmateriaal. Dit kan ertoe leiden dat studenten in een ontwerpproces met stockfoto’s gaan werken (zie volledige tekst thema 4), of dat studenten hun scriptie in elkaar plakken via gevonden tekstfragmenten. Het verbod op zulk kopieergedrag blijkt in sommige lesopdrachten te bestaan. Eindpunt van de daaropvolgende discussie is dat een verbod onhoudbaar is en ook niet altijd de beste keuze. Soms kan kopiëren juist heel goede resultaten opleveren. Je moet met de studenten discussiëren over de Er wordt wel een heel ander probleem met betrekking keuze voor eigen of andermans materiaal. En zorgen dat ze tot de productie geconstateerd. In de oude academieopleiding werd er niet verwacht dat je met het diploma wel leren om zelf beeld te maken. in de hand klaar was voor de praktijk. Je leerde conceptdenken op school. En in de praktijk kreeg je de gelegen3.4 conceptontwikkeling heid om nog een paar jaar als assistent ingewijd te worden In de themadiscussies van obkcomp komt steeds de in het beroep. Tegenwoordig verwacht de praktijk dat scheiding tussen concept en uitvoering aan de orde. Computergebruik brengt met zich mee dat een deel van de academies direct-inzetbare vakmensen afleveren en daarbij is de studieduur een jaar verkort. Dit is een uitvoering reeds in de conceptpresentatie besloten ligt. probleem dat niet met ict is op te lossen. Wellicht zou de Voor de student geeft dat problemen omdat beslissingen praktijk hier een duidelijk standpunt kunnen innemen door over de kern van de ontwerpoplossing (het concept) haar prioriteiten over de volle breedte van de opleiding versluierd raken door de noodzaak tot het nemen van kenbaar te maken. onbelangrijke vervolgbeslissingen. De docent moet de – soms gelikt uitziende – printjes weer in gedachte kaalslopen en de bespreking fixeren op de uitgangspunten. 3.6 generalisme versus specialisme Dat blijkt soms lastig. Op sommige academies kiest men In de themadiscussie over de breedte van computerervoor om de conceptbesprekingen af te ronden voordat gebruik was ook een ontgrenzingsbeweging waarneemde computer aan mag. Dat lijkt een oplossing maar is in baar. Die pleit er juist voor dat de student zich bewust op feite terugdraaien van de klok. De docent weet immers het onbekende pad begeeft. Laat de grafisch ontwerper wel uit ervaring welke van de door een student getoonde die letter maar eens in beweging brengen en de factor potloodschetsen het kansrijkst is, maar de student moet tijd onderzoeken (zie volledige tekst thema 4). Dat kan dat ook leren en juist de eerste stappen van de uitvoering interessante experimenten opleveren. kunnen daarbij helpen. pdf pagina 5 van 12 obkcompact.pdf 47 obkcompleet samenvatting van de themakringverslagen Hier ontstaat een tegenstelling tussen de discussie in themakring 1 (oppervlakkigheid, kunstjes, trucs) en themakring 4 (vernieuwing, experiment). In die controverse is geen winnaar aan te wijzen. De uitersten van generalisme en specialisme houden geen stand meer maar alle tonen grijs van generalistische specialisten tot specialistische generalisten moeten kunnen bestaan. Het optimum verschilt van persoon tot persoon en van vak tot vak en zelfs van moment tot moment. De echte oplossing ligt wellicht in een kritische houding, gekoppeld aan een enthousiasme voor onderzoek en kennisverwerving bij de persoon die zich op onbekend terrein begeeft. En de docent kan bijdragen aan het ontwikkelen van een individuele ontwerphouding door naast de discussie over inhoud en concept ook de methodiek en het proces te bespreken. 3.7 methodiek Sinds de intrede van de computer lopen de concept en ontwerpfases nagenoeg naadloos over in de productiefase: ontwerpbeslissingen kunnen of worden vaak nog in de productiefase genomen en met de computer als digitaal schetsgereedschap wordt in de schetsfase vaak al de basis gelegd voor het definitieve productiedocument. Dit alles maakt het proces niet inzichtelijker. Studenten missen vaak dit inzicht in deze verschillende ontwerpfases. Studenten gebruiken de computer steeds meer als schetsgereedschap, waarbij de creatieve concept en ontwerpfase vaak verstoord wordt door technische vraagstukken. Tevens neigt men tijdens het ontwerpen op de computer ook naar technische perfectie, waardoor men vaak verzandt in technische details en de inhoudelijke hoofdlijnen of definitie van uitgangspunten uit het oog worden verloren. Overwegingen moet een student leren vertalen naar een hoger abstractieniveau. Dus niet ‘ik wil deze zin in een groter corps’ maar ‘ik wil dat deze zin hiërarchisch belangrijker wordt’. In het laatste geval zijn er veel meer visuele vertaalmogelijkheden (plaats op de pagina, regelwit, vet, kleur, etc) Een ander gevaar dat schuilt in het gebruik van de computer als schetsgereedschap is de onoverzichtelijkheid van het schetsproces. Probleem van ict-toepassing is dat de student vaak geen schetsboek meer heeft (zie volledige tekst thema 2). Alle tussenstappen in een digitaal proces worden weggegooid of overschreven en op tafel ligt alleen het eindvoorstel. De docent kan via de opdrachtstelling bewerkstelligen dat er voldoende tussenstappen bewaard of geprint worden. Daardoor is het proces inzichtelijker (ook voor de student zelf) en dus ook beter te begeleiden. Door de integratie van de concept en productie draagt de hedendaagse ontwerper en kunstenaar de verantwoording voor zowel de bepaling van de creatieve/inhoudelijke uitgangspunten als de begeleiding of zelfstandige uitvoering van de technische realisatie. Dit vereist kennis van het te doorlopen proces: analyse, concept, ontwerp, uitvoering, implementatie en evaluatie. pdf pagina 6 van 12 obkcompact.pdf De hedendaagse ontwerper/kunstenaar dient dus inzicht te hebben in welke fases van het proces de computer als gereedschap ingezet kan worden en wat daarbij de rol/taak van de computer is. Kortom het betreft de bewustwording van de toe te passen gereedschappen: verlicht de computer uitvoerende taken? Is de computer het gereedschap om complexe informatievraagstukken inzichtelijk te maken? Voor disciplines als architectuur en product/industrieel ontwerpen is ontwerpmethodiek een integraal onderdeel van het curriculum. Het is bij andere disciplines de docent die tijdens de werkbesprekingen de student op informele wijze attendeert op zijn gehanteerde of de mogelijk te hanteren ontwerpmethodes. Vreemd genoeg ontbreekt een meer theoretische benadering van het ontwerpproces veelal. Toch verschaft een methodische benadering van het ontwerpproces inzicht in het proces en het stelt de student in staat zijn reflectief vermogen te ontwikkelen (waar ben je mee bezig, hoe en wanneer maak je welke beslissingen, wat is daadwerkelijk van belang etc). 3.7.1 onderzoek naar en onderwijzen van ontwerpmethodieken De computerprogramma’s moeten een plaats krijgen in het ontwerpproces. De school kan daarvoor geen eenvormig model aanbieden omdat iedere gebruiker voorkeuren heeft, maar kan wel aanbevelingen doen door de geplande inzet van computerprogramma’s in (fases van) ontwerpoefeningen en het betrekken van docenten bij de evaluerende bespreking van computergebruik (te vroeg, te laat, verkeerde volgorde, te veel/te weinig techniek, ....). De grens tussen klaslokaal en werkplaats blijkt vaak te strak getrokken. Het gestructureerd bespreken en beoefenen van diverse ontwerpmethodes is altijd al onderbelicht geweest in het academieonderwijs en de plaats van de computer in die onderbelichte ontwerpmethodieken is vaak nog vager. Wellicht kan bij het oplossen van dit probleem gekozen worden voor een sectorale benadering, boven het niveau van individuele instellingen. 48 obkcompleet samenvatting van de themakringverslagen 4. docent en computer (didactiek) 4.1 herdefiniëring van leerdoelen Vervang het huidige ‘leren door doen’ voor een deel door ‘leren door denken’. Leren zoeken naar informatie en ook leren om die gevonden informatie op waarde te schatten zou in het curriculum opgenomen dienen te worden (zie volledige tekst thema 2). Dit kan via (propedeuse)lessen, maar ook via inbedding van een onderzoeksfase in opdrachtformuleringen. De docent moet zo’n fase wel kunnen bespreken en evalueren. Digitale portfolio’s bieden de mogelijkheid om het onderzoek en de documentatie inzichtelijk te maken zowel voor docenten als voor de student zelf. 4.4 leren in een netwerkomgeving Let op dat het schermwerk het ‘sociaal leren’ (van elkaar) niet in de weg staat. Ook door een verkeerde positionering van communicatiegereedschappen en Elektronische leeromgevingen (ELO’s) bereik je soms dat je studenten niet meer op school komen (zie volledige tekst thema 5). Bijvoorbeeld in een examenjaar blijkt een sterk intranet fantastisch te werken omdat het een verbetering is van een bestaande situatie van thuiswerkende studenten. In lagere jaren moeten zulke communicatiegereedschappen zorgvuldig ingezet worden. Er gaat een grote meerwaarde uit van samen werken, samen bespreken, elkaar stimuleren, etc. Het onderwijs wordt niet beter als iedereen thuis achter het beeldscherm met elkaar chat, het dagelijks kopje koffie heeft ook zo zijn functie. 4.2 de docent als coach Onderwijzen is niet meer hoofdzakelijk kennisoverdragen. Begeleiden en coachen is belangrijker. De student weet van sommige aspecten meer dan de docent. Het sleutelwoord is ‘kennis delen’ in plaats van overdragen. De student reageert vaak eerder op veranderingen dan de docent (zie volledige tekst thema 4). De docent moet ict-vaardigheden bezitten, maar hoeft niet alles beter te weten dan de student. Het nu nog voorkomende computeranalfabetisme (met name onder oudere docenten) is echter niet bevorderlijk voor het onderwijs. Het is belangrijk dat de docent in staat is om goede werkbesprekingen te voeren. Hij moet talent en goede ideeën kunnen onderkennen en moet in staat zijn om deskundigheid aan schetsen af te lezen. Dan moeten die schetsen er uiteraard wel zijn (vergelijk paragraaf 3.7 hierboven: probleem van ict-toepassing is dat de student vaak geen schetsboek meer heeft)! De docent kan ook iets aan betere procesbegeleiding doen door de student in de computerwerkplaats op te zoeken (zie vooledige tekst thema 5). Samen werkend aan het beeldscherm kunnen docenten ook aan de student laten zien hoe zij specifieke problemen oplossen. Er wordt gesignaleerd dat de studenten minder dan vroeger gemeenschappelijke raakvlakken hebben. De individuele ontwikkeling staat voorop (zie volledige tekst thema 4). Er wordt geen waardeoordeel aan deze waarneming verbonden. De school moet waken over beide aspecten; het individu moet ruimte krijgen voor zelfontplooiing, maar moet ook in een groep kunnen functioneren. 4.5 lesmateriaal en onderwijsondersteunende gereedschappen Er wordt ook aangegeven in de themadiscussie (zie volledige tekst thema 5) dat onderwijsondersteuning erg simpel en toch effectief kan zijn. Als een docent de begeleidende beelden bij een les online zet; dan ben je al een heel eind. Lesmateriaal dat kant-en-klaar van de plank komt zal niet door veel instellingen gebruikt worden (zie volledige tekst thema 5). Men heeft vaak al problemen met het gebruik van generale leerboeken. Toch is zelf ontwikkelen van interactief lesmateriaal te arbeidsintensief. De oplossing zou kunnen liggen in een strategie van afspraken over de bouw van componenten die instellingen kunnen uitwisselen en die ze kunnen inpassen in een zelf opgezet groter geheel. 4.3 herdefiniëring kwaliteitsbegrip Het is belangrijk om, binnen een docententeam, te komen tot een gedeeld kwaliteitsbegrip. Ieder ontwerp ontstaat door de keuzes uit een reeks variabelen. Door automatisering zijn die variabelen sterk toegenomen en de traditionele beperkingen zijn vaak opgeheven. De kans is nu veel groter dan vroeger om tot slechte ontwerpen te komen. Tegelijk is de autoriteit van de docent (‘groen is niet goed, maak het rood!’) geërodeerd (ons inziens terecht – er bestaat sinds de jaren 70 geen eenduidige stijlopvatting). De oplossing is tweeledig; ten eerste moeten we als docent, meer dan voorheen, kunnen beargumenteren waarom sommige oplossingen goed of slecht zijn, en ten tweede moeten we zorgen dat de student via opdrachten gelegenheid krijgt om een esthetisch normbesef te ontwikkelen. pdf pagina 7 van 12 obkcompact.pdf In de huidige onderwijspraktijk kun je een aanzet tot dergelijke aanpak al vinden in de url-lijsten die sommige docenten maken voor hun studenten (een goed voorbeeld is www.kunsten.nl). Probleem is dat zulk knip-en-plak lesmateriaal erg wisselend van kwaliteit en diepgang is. Er hoort een leswijzer en een evaluatiewijzer bij en die is er vaak niet. Je zou je studenten ook apart les kunnen geven in effectief webzoeken. 49 obkcompleet samenvatting van de themakringverslagen 5. faciliteiten & infrastructuur 5.1 communicatie We zijn het stadium van discussiëren over stekkers en snoeren wel voorbij. Maar het stadium van de computer als gereedschap nog niet. De meeste ict in het kunstonderwijs is productie- of productiespecificatiegericht. Onderwijsondersteunende ict kent nauwelijks toepassingen, communicatie via ict beperkt zich meer tot de privé-sfeer dan tot lessen en projecten. Probleem bij veel experimenten is de kip/ei-situatie. Men zet een chatroom op in het kader van een project, maar omdat er niemand komt, komt er niemand. Hoe doorbreek je dat? Er blijkt op sommige instellingen met weblogs gewerkt te worden als alternatieve vorm van stageverslag. Dat werkt. Maar elders wordt geklaagd dat beloftes over interactief lesmateriaal vaak uitmonden in een verzameling rapporten of opgeknipte dictaten in Blackboard. Dat is wel een praktische beginstap maar niet het gewenste doel. Studenten hebben door ict nog wel eens de neiging om veel thuis te werken (waar de computer staat). De school moet studenten naar het gebouw lokken met onweerstaanbare faciliteiten. Dat kan hoge kwaliteit randapparatuur zijn of breedbandcommunicatievoorzieningen, of gewoon goede computers daar waar het computerbezit onder de studenten nog gering is. Een school kan niet in alle opzichten de praktijk volgen en keuzes op grond van individuele hobby’s kunnen duur uitpakken. Er wordt daarom gepleit (zie volledige tekst thema 5) om een digitaal overleg in te stellen waarin alle geledingen (management, docenten, onderwijsondersteunend personeel en studenten) vertegenwoordigd zijn. 5.2.1 verplichte aanschaf apparatuur Studenten kunnen snel mopperen over de prijs van een computer die ze moeten aanschaffen. Ze vergeten dan wel eens dat een fotograaf of een filmmaker altijd al gewend was om het vijfvoudige bedrag uit te geven voordat het academiediploma behaald was. De verschillen lijken soms De voornaamste factoren die het succes van intranetten en terug te voeren op tradities. Een fotograaf mocht altijd al elo’s (elektronische leeromgevingen) lijken te bepalen: een hoog uurloon rekenen terwijl een ontwerper voorheen 1. De docenten moeten actief participeren. De student veel geld naar externe uitvoerders bracht. De besparingen moet niet het gevoel hebben een krant te lezen, maar een op uitvoerend werk zijn de ontwerper meestal niet ten prikbord. Er moet ook snel gereageerd worden op vragen goede gekomen. Gelukkig lost het probleem zich snel op of ingediend materiaal. Een doorlooptijd van een week doordat professionele gereedschappen in 10 à 15 jaar veel is gelijk aan het lesrooster. Dus dan is het geen voordeel. goedkoper zijn geworden. Men verwacht dat die trend Dit vereist natuurlijk wel een draagvlak en de kennis en doorzet. vaardigheden van de docenten om dergelijke digitale omgevingen te gebruiken. Met name voor de toegepaste studierichtingen wordt 2. Je hebt een onderdeel nodig dat bezoek afdwingt. het belangrijk geacht (zie volledige tekst thema 5) dat Dat kan bij de ene school de e-mail zijn, bij de andere de de student met eigen gereedschap werkt. Bij voorkeur agenda, en bij de derde de roosterwijzigingen. Maar er een eigen laptop die thuis en op school beschikbaar is. moet een gegronde reden zijn om regelmatig in te loggen. Alleen op die manier kan een student het gereedschap 3. Er moet een zorgvuldige mix van werkvloerecht naar de eigen hand zetten en maakt ook kennis met enthousiasme en professionaliteit gemaakt worden. de minder prettige bijverschijnselen zoals back-uppen, Ontwikkeling die opgelegd worden van bovenaf, soms beheer, updates en dergelijke. Omdat het beheer van zelfs ontwikkeld door externe partijen worden als een computer soms een zeer specialistische taak is, onpersoonlijk ervaren en geboycot. Ontwikkelingen vanuit zou de school moeten voorzien in ondersteuning en studenten of staf worden wel met veel vuur overeind begeleiding door docenten of onderwijsondersteunend gezet, maar het ontbreekt aan gebruikersvriendelijkheid personeel. Tevens moet de school garanderen dat er een (zowel aan input- als outputkant) en de ontwikkeling stopt infrastructuur is waarin de laptops functioneren (intern netwerk, www-toegang). En de school zou legaal softwaremeestal als de eerste versie van het product online is. gebruik moeten bevorderen. Onder andere via groepslicenties, zoals ook nu reeds via surfspot beschikbaar zijn. Een succesvolle totaalaanpak vereist uiteraard veel meer aandachtspunten dan deze drie. Op de obkcompsite zijn verwijzingen opgenomen naar uitvoeriger rapportages. 5.3 upgrade-beleid van software De discussie over programma’s en versies maakt veel tongen los. Simpele programma’s bieden weinig vrijheid, 5.2 beschikbaarheid en kwaliteit Wat we snel vergeten, is de zeer beperkte beschikbaarheid maar complexe programma’s hebben een hoge inwerkdrempel en blijken ‘technische’ ontwerpen te stimuleren. van apparatuur vroeger. Je moest wel eens een maand Haaks op dit dilemma staat de ellende van de constante wachten op het lenen van een camera. En die mocht je dan een week gebruiken voor je hele project. Het is echter updates van vertrouwde programma’s. Als professional niet zo dat de permanente beschikbaarheid van spullen nu houd je het vaak wel bij als je ervoor open staat. Maar per definitie tot betere kwaliteit leidt. Studenten plannen voor scholen is het lastig om keuzes te maken. Vaak wordt je door de praktijk of door de studenten gedwongen om minder en laten het werkstuk al doende ontstaan. Keuzes telkens nieuwe versies te installeren, maar de aanschaf en worden uitgesteld en vele varianten worden uitgevoerd, vooral ook de ondersteuning van al die ‘vernieuwing’ is wel overwogen en gewist. Daardoor duurt bijvoorbeeld een eens lastig. videomontage nog steeds net zo lang als vroeger. Zou je een montage zo voorbereiden als men vroeger deed; dan Individueel werkende ontwerpers wordt aangeraden om was die met de huidige gereedschappen in eentiende van de tijd klaar. We moeten nog leren om de gereedschappen pas over te stappen op updates als er een onvrede met de gebruikte versie is. Je stapt over omdat je iets wil dat jouw volledig te benutten. programmaversie nog niet kan en niet omdat de nieuwe update er nu eenmaal is. Overstappen van versie 3 op versie 8 van een programma is vaak net zo duur als van ‘7’ naar ‘8’ en wie de weg via 4, 5 en 6 heeft afgelegd is vele malen duurder uit. pdf pagina 8 van 12 obkcompact.pdf 50 obkcompleet samenvatting van de themakringverslagen 5.4 pakketkeuzes en beroepspraktijk De keuze tussen pakketten is ook lastig. Er zijn een aantal programma’s die buiten discussie lijken te vallen. Hoewel bijvoorbeeld Pagemaker ooit ‘de standaard’ in paginaopmaak was, terwijl niemand dat nu meer kent. Ook de huidige QuarkXPress ondervindt inmiddels zware concurrentie van Adobe InDesign. Zodat beginnende studenten nu wordt geadviseerd om beide pakketten maar te leren. Naast de top10-lijst zijn er veel programma’s die ongeveer dezelfde functionaliteit leveren. Telkens met andere toeters en bellen eraan. Terughoudendheid en overwogen keuzes is het devies. je kunt niet over de volle breedte alles op peil houden. De school heeft het extra moeilijk omdat de praktijk verwacht dat de student iedere variant in software aankan. Dat is geen haalbare eis als je geen permanent pakkettrainingsinstituut wil opzetten. Er wordt geadviseerd (zie volledige tekst thema 4) om het ‘leren leren’ meer aandacht te geven in het curriculum. En daarnaast te zorgen voor een beperkte basisintroductie in de meest gangbare software. 5.4.1 weloverwogen keuzes maken uit het aanbod Het is wel goed om naast de kernapplicaties andere ictvoorzieningen aan te bieden. Dat kan helpen om het reeds bestaande specifieke karakter van een instelling verder te onderbouwen. Een instelling die besluit om in zo’n bijzondere ict-toepassing te investeren moet daar een goed plan bij maken. Bijzondere applicaties vereisen bijzondere aandacht. Er moet geïnvesteerd worden in apparatuur en software, maar het verborgen werk is veel omvangrijker; er moet ervaring worden opgedaan en die ervaring moet vertaald worden in onderwijsmateriaal en opdrachten. Het opbouwen van de technische expertise is (hoewel arbeidsintensief) vaak het eenvoudigst oplosbare probleem. Het vertalen van die expertise naar onderwijs is vaak vrijblijvend. Het heeft niet zo veel zin om een pakketspecialist in huis te hebben om jaarlijks 2 of 3 studenten te ondersteunen die toevallig bij zo’n pakket uitkomen. 5.5 samenwerking en uitwisseling van kennis en ervaringen Tijdens de expertdagen van obkcomp is gebleken dat diverse academies bezig zijn met ontwikkelen of het gebruiken van ELO’s en intranetten. Vaak blijkt men dezelfde valkuilen of problemen tegen te komen. Regelmatig overleg tussen door de academies afgevaardigde deskundigen is zeer gewenst, om zo te voorkomen dat iedere instelling zijn eigen wiel opnieuw gaat uitvinden. Daar waar overeenkomsten met andere onderwijsinstellingen (MBO, WO) of commerciële organisaties bestaan, dient onderzocht te worden of deze ervaringen en kennis bruikbaar is voor het kunstonderwijs. Deze vrije uitwisseling van ervaringen en kennis dient door het management ondersteund te worden, ondanks dat men wellicht van mening is dat hiermee de concurrentie een kijkje in de keuken gunt (OpenSource en het internet zijn immers tot bloei gekomen door de vrije uitwisseling van kennis). De opgedane kennis en ervaringen tijdens de expertmeetings dienen teruggekoppeld te worden naar de werkvloer, zodat de belanghebbenden kennis nemen van actuele ontwikkelingen. pdf pagina 9 van 12 obkcompact.pdf Naast het uitwisselen van kennis, kan besloten worden om gezamenlijk applicaties te ontwikkelen, die modulair van opzet zijn, zodat toch aan de individuele eisen van de instellingen tegemoet gekomen kan worden. 5.6 landelijke coördinatie van software De overheid (HBO-raad) heeft in samenwerking met SURF een bedrijf opgezet dat gezamenlijke softwareproductie moet bevorderen. Deze firma (Espelon) neemt het beheer van ontwikkelde producten over. En zorgt daarbij voor de inning van auteurs- en gebruiksrechten, maar ook voor onderhoud, contentvernieuwing, etc. Espelon (www. espelon.nl) is geen subsidiegever en zal zelf geen nieuwe projecten initiëren of ondersteunen. 51 obkcompleet samenvatting van de themakringverslagen 6. opleiding 6.2 beroepsdefinitie De B van beroepsopleiding suggereerde dat het onderwijs een spiegel van de praktijkwensen zou zijn. Die gedachte Het is merkwaardig dat studies die al van oudsher kostbaar is niet meer overeind te houden omdat de praktijk grote moeite heeft om een eenduidig profiel van de toekomstizijn, bijvoorbeeld vanwege veel benodigde apparatuur ge beroepsbeoefenaren te definiëren. Het onderwijs door de overheid ruimer gefinancierd worden. Zo krijgen zou vier jaar vooruit moeten kijken naar het moment de muziekstudies veel meer geld per student dan de van diplomeren. Dat is per definitie onmogelijk gegeven kunst- en vormgevingsinstellingen. De toekenning van het huidige tempo van veranderingen in de praktijk. De gelden per student ligt in het laatste geval op communicatie- en informatiemaatschappij ontwikkelt min-of-meer gemiddeld hbo-niveau. (bron: www. zich in een razend tempo. Extra remmende factoren (zie minocw.nl/kunstvak/ nota1/11.html) volledige tekst thema 4) voor gewenste vernieuwing in het De inzet van kostbare ict-gereedschappen is daardoor onderwijs zijn de relatief beperkte budgetten en de soms vaak gefinancierd uit verschuiving van middelen. terughoudende opstelling van docenten. Bijvoorbeeld docentensalarissen (zie volledige tekst thema 2). Duidelijke signalen zijn de afname van De praktijk van veel beroepen wordt steeds breder en de contacturen (soms wel van 22 naar 12 uur per week) en techniek wordt complexer. Daarbij is de opleidingsduur het toenemend beroep op de zelfwerkzaamheid van de student die in projectonderwijs en competentiegericht verkort en verwacht de praktijk meer dan voorheen dat er onderwijs besloten ligt. direct-inzetbare medewerkers door academies afgeleverd worden. Het eisenpakket – verbonden aan de wens ‘direct inzetbaar’ – verschilt ook nog van bedrijf tot bedrijf. Met 6.1.1 onderwijsondersteunende ict name op instrumenteel niveau. Dit project is niet de plaats om zulke verschuivingen in Het is niet mogelijk om op deze weg verder te gaan. Een het onderwijs ter discussie te stellen. Maar wel om de heroverweging van curriculae zou nuttig zijn. Waarbij gevolgen te beschouwen. De ontwikkelingen waar nu ook nog de vraag gesteld moet worden of voorheen op gebouwd wordt zijn van recente datum. De eerste onderbelichte aspecten als onder andere ethiek en computers werden in 1984 in academies naar binnen sociale aspecten van ontwerpen niet meer aandacht vergedragen. In de tussenliggende 20 jaar is veel bereikt, dienen. Er wordt geopperd (zie volledige tekst thema maar er zijn ook veel doodlopende wegen ingeslagen; 4) om keuzes te maken in de opleidingsprofielen. Geen high-end professionele systemen, technische cursusgeneralisten opleiden, maar specialisten met een brede fabrieken, etc. Tegelijkertijd is de ict-omgeving in razend basis. Differentiatie binnen een afstudeerrichting zou een tempo veranderd. Internet is pas sinds 1995 op grote oplossing kunnen zijn om deze generalistische specialisten schaal in Nederland beschikbaar en in de academies op te leiden. volgde de introductie nog later. Het is – onder andere vanuit het WO – bekend welke ictgereedschappen nodig zijn om de onderwijsvernieuwing 6.3 regelmatige evaluatie en herdefiniëring van het curriculum te ondersteunen; studievolgsystemen, elektronische Wie aan een curriculum iets toevoegt moet onvermijdelijk leeromgevingen, portfoliosites, etc. Tijdens de algemene iets schrappen. Ict heeft in veel curricula (terecht) obkcompdag en de erop volgende expertmeeting bleek een ruime plek gekregen. Het kan tijd zijn om te herdat het kunstonderwijs nog veel werk moet verzetten overwegen welke onderdelen daarvoor geschrapt zijn. De voordat zulke ict-gereedschappen een werkelijk verdwijningen zijn vaak geruisloos en met kleine stapjes fundament voor onderwijsvernieuwing kunnen bieden. over een relatief lange periode doorgevoerd. Soms blijkt De huidige initiatieven zijn allemaal individueel en dat je met veel kleine passen heel ver van de bron kunt uiteenlopend van opzet en uitvoering. Er is wel bereidheid komen. Studie en visie-ontwikkeling lijkt daarom gewenst. tot overleg en samenwerking in ontwikkeling zo is ‘op de Net zo goed als ict wellicht een uitdrijvende factor was kan werkvloer’ geconstateerd, maar er is geen gezamenlijk ict wellicht ook bijdragen aan een herintegratie. Dit is een beleid en de randvoorwaarden zijn niet eenduidig; zo probleem dat alle kunstopleidingen raakt dus een aanpak wil de ene school heel ver in lokalen- en roosterplanning (of discussie) die de individuele instellingen overstijgt zou terwijl de andere een handgeschreven briefje op de wellicht zinnig zijn? lokaaldeur voorlopig effectiever acht. Dat hoeft geen beletsel te zijn voor een gezamenlijk initiatief, maar studie Het wordt door verschillende themakringdeelnemers als en overleg zijn nodig. een voordeel gezien dat studenten veel ict-vaardigheden op eigen kracht en buiten de lesuren verwerven. Dat spaart tijd in het curriculum en geeft de student de mogelijkheid 6.1.2 docentcontact wordt computercontact om een eigen tempo te kiezen en eigen voorkeuren te Ict lijkt nu soms de stoplap voor het geringe aantal onderzoeken. Men vergeet echter in sommige instellingen contacturen. Daar horen ook nog fraai klinkende termen dat exploratief leren ook lesmateriaal en didactische als studielandschap en individuele leerroute bij. Maar ondersteuning vereist. De deur van werkplaats open het is wellicht in de onderwijspraktijk vaak inruilen van zetten is dan niet genoeg. docenturen voor toetsenborduren. De afschrijving van computeruren per student is ook veel lager. Maar deze vervanging is niet zonder extra inspanning kwalitatief de 6.4 afbakening en niveaubepaling van kern applicaties beste weg. Naast voorzieningen moet een school die de Bepaal per afstudeerspecialisatie welke programma’s erbij leerroute individualiseert zorgen voor een bijpassende horen en op welk niveau. De kernapplicatie moet in alle digitale didactiek. opzichten goed ondersteund worden; recente versies, goed toegesneden hardware en trainingen. Het is aan de school om een gemeenschappelijk draagvlak te creëren door een ondergrens te definiëren. Bij de training is het belangrijk om het gewenste eindniveau gedetailleerd vast te leggen. Het is aan de student om te bepalen of deze 6.1 bekostiging pdf pagina 10 van 12 obkcompact.pdf 52 obkcompleet samenvatting van de themakringverslagen verder wil gaan dan dat niveau. Naast de kernapplicatie(s) bestaat er een subcategorie en er zijn afvallers. Iedere school en iedere opleiding moet hier keuzes in maken. Wat bij de een de kern vormt kan uiteraard bij de ander afvallen. Het is niet mogelijk om alles te doceren. En waar men dat wel wil, zal men moeten accepteren dat een grotere breedte de diepte nivelleert. 6.5 de computer als ontwerpgereedschap Positioneer de computer als een gereedschap dat mogelijkheden verruimt en kwaliteit verbetert en niet als een tijd-/geldbesparingsmachine want dat is niet de primaire rol van computers. Met name op academies zijn computers budgetverslinders en de student ruilt in de computerwerkplaats conceptontwikkeltijd voor uitwerktijd. Op sommige academies wordt het interactie-ontwerpen inmiddels gedoceerd, maar landelijk bezien is de aandacht geringer dan je vanuit de praktijk redenerend zou verwachten (zie volledige tekst thema 4). In veel gevallen doen de grafisch ontwerpers het web en andere digitale dingen ‘er een beetje bij’. Of er worden afzonderlijke cmd-opleidingen opgezet. Het lijkt er echter op dat de bestaande cmd-studies de nadruk sterk leggen op techniek en management. Vaak in samenwerking met informatica-opleidingen van dezelfde hogeschool. Bij studenten is de interesse groter dan bij de instellingen zo lijkt het. Verwezen wordt (zie volledige tekst thema 4) naar de internationale browserdagen ( jaarlijks in Amsterdam) waarin kunststudenten samen met praktijkmensen tot wezenlijke vernieuwingen komen. Het kunstonderwijs heeft, in de ogen van de discussiedeelnemers, een achterstand op dit gebied. 6.6 autonome en toegepaste kunstenaars In themakring 4 wordt een pleidooi gehouden voor het onderscheiden van de autonome en de toegepaste com putergebruikersbenadering. Beide disciplines gebruiken vaak dezelfde programmatuur. Maar waar de toegepasten vaak met termen als ambachtelijkheid schermen, daar willen de autonomen het hebben over experiment. Het vertrekpunt is heel anders. Het gaat er juist om gebaande paden te verlaten en nieuwe wegen te zoeken. Dat geeft nog wel eens wrijving omdat je voor individuele experimenten geen curriculum kunt maken. Het gaat meer om het creëren van een laboratoriumsituatie. En de toetsenborden overleven ook niet iedere onderzoekende ingreep. Maak ik het van hout, of maak ik een website? Voor een mediakunstenaar zou dit een hele normale vraag zijn. En er wordt voor gepleit (zie volledige tekst thema 4) om die vraag – bijvoorbeeld ook in de toegepaste richtingen – vaker te stellen. Opdrachten lijken daar vaak gefixeerd op één product. Je weet al bij voorbaat dat het een website moet worden. Dat is alleen goed in de beginjaren van een studie. De toegepaste richtingen kunnen hier leren van de houding van de vrije kunstenaar zo stelt een discussiepartner (zie volledige tekst thema 4). Omgekeerd blijkt op een aantal academies de experimenteerdrift van toegepaste studenten veel groter dan van de autonomen. Men neemt dan waar dat de ‘ambachtelijken’ vrijelijk met bewegend beeld en geluid stoeien terwijl de vrije kunstenaars de computer alleen maar als productieof communicatiegereedschap zien. Het is niet duidelijk of de terughoudendheid van de docenten of de onbekendheid met de mogelijkheden bij studenten de oorzaak is. 6.7 computer als medium Het gebruik van de computer als autonoom medium komt relatief weinig voor op academies zo lijkt het. Men maakt wel producten die via het scherm afleesbaar zijn zoals websites, animaties of spellen. Maar computerkunst die bijvoorbeeld zelf beelden genereert (met of zonder toevalsfactor) lijkt nooit echt doorgebroken. Je ziet wel ‘flashgebaseerde’ voorbeelden op internet, maar het is geen grootschalige stroming, zeker niet in het Nederlands kunstonderwijs. Bij een discussiedeelnemer bestaat het vermoeden dat de belangstelling in de toekomst groter wordt doordat productontwikkeling nieuwe mogelijkheden creëert zoals elektronisch behang en digitaal papier. pdf pagina 11 van 12 obkcompact.pdf 6.8 nieuwe opleidingen door ict De afgelopen jaren zijn opleidingen als: cmd (commuicatie en multimedia design), robotics, interaction design, game design als paddestoelen uit de grond geschoten. Moet je alles starten wat studenten trekt? Waarschijnlijk wel omdat je geen referentie in de praktijk hebt (zie volledige tekst thema 2). Dus je weet niet of het in de toekomst waardevol gaat worden. Wel opletten dat het curriculum evenwichtig in elkaar zit. De student moet een kans krijgen om iets te doen met zijn diploma. Ook als game design of robotics niet dat succes blijkt wat het beloofde. Het verschil tussen een architect en een bouwkundig tekenaar is iedereen duidelijk maar als het om Flashanimaties gaat; dan begint opeens concept en uitwerking schimmig door elkaar te lopen. 6.9 multi- en interdisciplinaire aanpak stimuleren Kunstonderwijs blijkt steeds vaker op meerdere locaties gevestigd en omvat ook steeds vaker meer dan een discipline. Dans, muziek, theater, beeldende kunst en universitaire faculteiten komen samen in nieuwe organisaties of in incidentele samenwerkingsverbanden. De communicatie tussen die samengebrachte onderdelen loopt nog niet overal optimaal zo blijkt uit de discussie (zie volledige tekst thema 4). En men vraagt zich af of de organisatorische fusies niet beter uitgebuit zouden moeten worden in het onderwijs. De wens leeft wel op diverse plekken maar in de praktijk gaat het niet altijd goed. Zelfs identieke opleidingen op verschillende locaties blijken maar moeizaam tot afstemming of overleg te komen. Ict is geen breekijzer in deze ontwikkeling, maar wel een motor die het proces kan versnellen. Goede communicatiefaciliteiten kunnen het zicht op wederzijdse activiteiten bevorderen en bieden een basis voor gezamenlijke projecten (en dus ook voor projectonderwijs!). De eenvoudige uitwisselbaarheid van tekst, beeld, beweging en geluid in het digitale domein is ook een factor die verdergaande samenwerking mogelijk maakt. In de discussie wordt ervoor gepleit dat instellingen de multidisciplinaire projecten bevorderen; bijvoorbeeld door gezamenlijke werkplekken te creëren (zie volledige tekst thema 4). Maar dat de studenten vooral ook het initiatief aan zichzelf houden en overal op af stappen. Of dat nu een collega-kunstinstelling is of een bedrijf waar je materiaal van nodig hebt. 53 obkcompleet samenvatting van de themakringverslagen 6.10 landelijke samenwerking en uitwisseling In diverse themakringen wordt gesproken over de mogelijkheden om samen onderwijsondersteunende gereedschappen te ontwikkelen. In het verlengde van deze discussies zijn de expertmeetings obkcomp opgezet (zie volledige tekst thema 5). Zo’n expertmeeting is een bijeenkomst van academiepersoneel met een bijzondere interesse en deskundigheid op ict-gebied. Via presentaties van cases en discussie worden de verschillende aspecten van ict in kunstonderwijs bestudeerd en informatie wordt uitgewisseld. Er zijn twee expertbijeenkomsten geweest. In 2004 wordt gestreefd naar het organiseren van meer bijeenkomsten waarbij ook de themastelling minder breed zal zijn. In ieder geval komt er een bijeenkomst ‘intranet en informatiemanagement / knowledge management’ en een bijeenkomst ‘portfoliosites’. pdf pagina 12 van 12 obkcompact.pdf 54 obkcompleet algemene studiedag de algemene studiedag obkcomp Deze studiedag werd gehouden op 24 april 2003 in de Design Academy in Eindhoven. Het programma was niet opgezet als een verantwoording van projectresultaten. Wel werden er een aantal voorbeelden van ‘best practices’ in onderwijs en praktijk gepresenteerd en er werden sprekers uitgenodigd die in het verlengde van discussies uit de themakringen een interessante visie verkondigden. Via parallelsessies was het voor de deelnemers mogelijk om het dagprogramma individueel vorm te geven. De volledige kenniskring werd uitgenodigd en de opkomst (156 bezoekers) was zeer hoog. Programma studiedag OBKCOMP gebouw De Witte Dame, Eindhoven donderdag 24 april 2003 10.00 u 10.30 u Ontvangst, registratie en koffie Opening door Jules van de Vijver AKV St Joost Breda, voorzitter OBK gevolgd door dagvoorzitters Liesbeth in ’t Hout Design Academy Eindhoven en Albert Van Der Weide Academie Minerva Hanzehogeschool Groningen 10.40 u Computers en kunststudenten, een geïllustreerde praktijkvisie Monique Mulder Mattmo, Amsterdam 11.00 u Databases en kunstenaars, een onderwijspraktijkverhaal over fuzzy logic Bas Könning ArtEZ AKI Enschede 11.10 u Ontwerpende computers, een toekomstvisie op onderwijs en beroep Petr van Blokland KABK Den Haag 11.30 u Koffie, thee en pauzeprogramma = interactief studentenwerk: studenten van alle Nederlandse academies presenteren voorbeelden van eigen interactief werk Parallelsessie P 12.00 u keuze uit 3 Sessiehost: Wilhelm Weitkamp Artez Kampen sessies Portfolio-sites en elektronische leeromgevingen, opzet & redactie Parallelsessie M Sessiehost: Jules van de Vijver AKV St Joost Breda Media, kunst, praktijk & lesgeven Mediakunst op Minerva Academie Minerva Hanzehogeschool Groningen Digitaal portfolio Bill Spinhoven WdKA Rotterdam Hippies from Hell, filmintro Louis van der Linden IP Producties, Amsterdam Onderwijsplatform Ine Poppe AKV St Joost Breda Bas Leurs Kijken en horen Interfaculteit beeld & geluid UL/KABK Den Haag Learning Environment for the Digital Academy Taco Stolk HKU Utrecht Emile Bijk 13.00 u De ondernemende kunstenaar AHK Amsterdam Johannes Mol Informatie en context WDKA Rotterdam / AKV St Joost Breda Rob van Kranenburg Vernieuwing kunsttheorie kunstonderwijs Frank Mohr Instituut Groningen Petri Leijdekkers Laptop lunch en pauzeprogramma = interactief studentenwerk Film: Hippies from Hell, Ine Poppe, Nederland, 53 minuten Parallelsessie P (herhaald) 14.00 u keuze uit 3 Sessiehost: Peter Godefrooij Artez Arnhem sessies Portfolio-sites en elektronische leeromgevingen, opzet & redactie Digitaal portfolio WdKA Rotterdam Louis van der Linden Digitaal Atelier Artez Enschede Johan Visser en Bas Könning CLK, ondersteuning van kenniscreatie in het kunstonderwijs HKU Utrecht Emile Bijk 15.00 u Parallelsessie Z Sessiehost: Jos Holtkamp Premsela stichting, Amsterdam Zelfstandig studeren: over zoeken en beoordelen van informatie Parallelsessie V Sessiehost: Jeroen Chabot WdKA Rotterdam Vervagen van de grens van autonoom en toegepast Parallelsessie 3D Sessiehost: Liesbeth in ’t Hout Design Academy Eindhoven 3D computergebruik: praktijk & lesgeven Ontwerpbureauvisie op ict-onderwijs Eden Design Amsterdam Flip Wegner Typ, PARK tv, handboek/voetboek Digitale Dingen Amsterdam Peter Mertens CtrlAltDel, webwerkzaamheden Ctrlaltdel.org Amsterdam Peter Luining CAD/CAM in keramiek Europees Keramisch Werk Centrum Den Bosch Matthias Keller Stereolithografie, driedimensionaal printen FirstModel Leek Marcel Hoeve Lessen in 3D Design Academy Eindhoven Frans Hegge Koffie, thee en pauzeprogramma = interactief studentenwerk 15.30 u Vooruitblik op de publicatie Webontwerp – een monografie van ZOO producties Robert van Rixtel [Z]OO producties Eindhoven 15.40 u Festivalverslag Dutch Electronic Art Festival DEAF 25 febr / 9 maart 2003 Alex Adriaansens V2 Rotterdam 16.00 u De discussieleiders van de zes parallelsessies discussiëren met elkaar over de toekomst van ict in kunstonderwijs en praktijk, en nemen de ervaringen van de dag door Forumdiscussie onder leiding van Albert Van Der Weide met als deelnemers: Jeroen Chabot, Peter Godefrooij, Jos Holtkamp, Liesbeth in ’t Hout, Richard Ouwerkerk, Jules van de Vijver, Wilhelm Weitkamp 16.30 u Borrel ter afsluiting pdf pagina 1 van 2 studiedagobkopening.pdf 55 obkcompleet algemene studiedag landelijke obkcomp-studiedag vakdocenten, medewerkers, stafleden en studenten uit het kunstonderwijs te gast in eindhoven opening studiedag In de jaren tachtig en negentig werd over technology-push gesproken: het aanbod aan nieuwe computertechnologie veroorzaakte nieuwe productie- en communicatiepraktijken. 6 Inmiddels zijn wij in een periode beland algemene studiedag obkcomp waarin wij hogere eisen stellen aan de In mijn rol van voorzitter van het landelijk 24 april 2003 in De Witte Dame, Eindhoven overleg beeldende kunsten (OBK) is het mij informatietechnologie: de menselijke maat, kwaliteit van leven en gebruiksgemak zijn een genoegen u welkom te heten op deze dagvoorzitters belangrijker geworden dan voorheen. studiedag. Liesbeth in ’t Hout • lid college van bestuur Design Het gaat er nu om manieren te ontwikkelen Velen van u hebben deelgenomen aan het Academy Eindhoven waarop ict ons werk en leven echt verrijkt. voortraject dat tot deze dag heeft geleid. Albert van der Weide • directeur Academie Minerva Deze humanistische invalshoek is echter niet Een belangrijk doel van het OBK-COMPGroningen vanzelfsprekend. Want hier tegenover staat project is onze kennisnetwerken op het de mogelijkheid dat wij meer een functie gebied van ict te versterken. Ik hoop dat sprekers (studiedagverslagen) van de systemen worden die we hebben Jules van de Vijver • voorziter overleg OBK, voorzitter de project-werkzaamheden en deze dag ontwikkeld, dan dat die systemen ons ten inderdaad tot dat resultaat zullen leiden. directie AKV St Joost Den Bosch/Breda dienste staan. OBK-COMP is in april vorig jaar in korte tijd Monique Mulder • praktijkvertegenwoordiger Kunstenaars en vormgevers spelen hierbij door de in het OBK verzamelde academies, Mattmo Amsterdam en met steun van de HBO-Raad, van de grond een rol: art-push kan bijdragen aan het in Petr van Blokland • KABK Den Haag check en humaan houden van ict-technologie Johannes Mol • De Ondernemende Kunstenaar, AHK getild. en haar integratie in alle aspecten van onze Amsterdam samenleving. Ondanks alle ontwikkelingen in de laatste Immers: idealiter biedt de kunstenaar twee decennia merk je regelmatig dat eindforum uit eigen visie en beweging alternatieve de buitenwereld nog steeds wat vreemd Jeroen Chabot • WdKA Rotterdam aankijkt tegen ict in de kunst en in het kunst- gezichtspunten, ervaringen en Peter Godefrooij • HKA Arnhem oplossingen. Liesbeth in ’t Hout • Design Academy Eindhoven onderwijs. Zelf weten wij wel beter: ict is een belangrijk Mede ten aanzien van ict zal dit de centrale Richard Ouwerkerk • WdKA Rotterdam competentie moeten zijn die in het kunst‘fact of life’ in onze sector, waar wij al jaren Jules van de Vijver • AKV St Joost Den Bosch/Breda onderwijs gekoesterd en gestimuleerd wordt. Albert van der Weide • Academie Minerva Groningen mee bezig zijn. Ook hebben kunstenaars door de jaren heen een niet onaanzienlijke rol Wilhelm Weitkamp • CABK Kampen Er ligt een lange interessante dag voor ons, gespeeld bij de ontwikkeling van ict. Reeds in 1992 produceerden wij als gezamen- dus ik wil het hier wat betreft inleidende overige sprekers beschouwingen bij laten. lijke kunstacademies een lijvig rapport over Alex Adriaansens • praktijkvertegenwoordiger V2 computers in het kunstonderwijs. Nu, tien Rotterdam jaar later, was het hoog tijd voor een vervolg Rest mij u allen een leerzame en inspirerende Emile Bijk • HKU Utrecht studiedag toe te wensen, alle projecthierop. Frans Hegge • Design Academy Eindhoven deelnemers, de projectleider Rens Holslag Het is verheugend dat dit wederom lijkt te Marcel Hoeve • praktijkvertegenwoordiger firma en de stuurgroep alvast te danken voor hun zijn gelukt. First Model, Leek Het geeft weer eens aan hoe vitaal en capabel inspanningen en het woord te geven aan uw Matthias Keller • praktijkvertegenwoordiger ons hoger beeldende kunst- en vormgevings- dagvoorzitters. Europees Keramisch Werkcentrum Den Bosch onderwijs is. Bas Könning • AKI Enschede Rob van Kranenburg • WdKA Rotterdam / AKV St Joost Breda Petri Leijdekkers • Academie Minerva Groningen Bas Leurs • AKV St Joost Breda Louis van der Linden • WdKA Rotterdam Peter Luining • praktijkvertegenwoordiger CtrlAltDel Amsterdam Peter Mertens • praktijkvertegenwoordiger Digitale Dingen Amsterdam Ine Poppe • WdKA Rotterdam Robert van Rixtel • praktijkvertegenwoordiger [Z]OO producties Eindhoven Bill Spinhoven • Academie Minerva Groningen Taco Stolk • KABK Den Haag Jack Verduyn Lunel • KABK Den Haag Flip Wegner • praktijkvertegenwoordiger Eden Design Amsterdam pdf pagina 2 van 2 studiedagobkopening.pdf Opening studiedag OBK-COMP op donderdag 24 april 2003 door Jules van de Vijver, voorzitter overleg beeldende kunst OBK, directie Akv St Joost Den Bosch/Breda 56 obkcompleet algemene studiedag landelijke obkcomp-studiedag 24 april 2003 vakdocenten, medewerkers, stafleden en studenten uit het kunstonderwijs te gast in de witte dame, eindhoven 6a lezing monique mulder ict in het kunstonderwijs de integriteit van de techniek Zijn we bereid om de techniek op een andere manier te willen zien? beknopte introductie Monique Mulder, een van de oprichters van Mattmo, pleit bij de evolutie van ict voor aandacht voor emotionele waardes naast de al ruim toebedeelde functionele waardes. De c in ‘informatie en communicatie technologie’ (ict) zou volgens Monique nu nog beter voor ‘connectie’ kunnen staan; de communicatie is namelijk technisch en gortdroog en niet meer dan de weg van A naar B. Een vergelijking tussen de begindagen van ict in de kunst met nu leert dat de gereedschappen nu veel verder uitontwikkeld zijn, maar dat daardoor wel eens ‘de spanning om te willen ontdekken, en de zoektocht naar het onbekende’ ontbreekt. Pakketten zijn slechts vensters met uitzichten, het zijn geen inzichten. Het onderwijs moet ict naar een ander gebied brengen en er het label ‘tool’ vanaf halen. Medium- en disciplineonafhankelijk denken is belangrijk om ict los te maken van de automatische koppeling met efficiëntere productieprocessen. sprekertekst door Monique Mulder, Mattmo, Amsterdam [obkcompleet / pagina 56 tot en met 57] is digitaal beschikbaar via studiedagobkmoniquemulder.pdf download via www.obkcomp.org Alles is communicatie; alles heeft een perceptuele waarde en verandert snel. Daarom doet Mattmo doorlopend onderzoek naar visuele notaties: hoe wordt de informatie gepresenteerd, hoe legt men associaties en hoe werkt de beperking van een computerscherm binnen een ontwerpproces? Een paar aspecten om dieper op in te gaan. Wij proberen continu de fysieke wereld en de digitale wereld met elkaar te laten versmelten om aan te tonen dat een digitale wereld niet alleen op een scherm plaatsvindt, maar al totaal geadopteerd is in ons dagelijks vizier, ons dagelijks denken en leven. We zien het nog steeds als een separate wereld, maar het komt al dichter bij elkaar. Dit vindt je terug in interfaces, software tools en producten. Je ziet dat het steeds meer op en onder onze huid komt te liggen en dat wij ons iedere dag door een digitale wereld proberen te banen. Je ziet dat niet alleen ons gedachtegoed maar ook ons lichaam er letterlijk bij betrokken wordt. Wij moeten er niet alleen mee leren omgaan maar we moeten het eerst proberen te begrijpen. Digitale werelden zijn in beweging zoals een kustlijn. Ze zijn niet zo ‘pre-defined’ of statisch; het is een vorm in beweging. Naast het concept is er het ambacht en het vermaterialiseren van het gedachtegoed. De kracht en de macht die wij op onze omgeving kunnen hebben. Door deze weerstand kunnen wij creëren en vormen. We moeten geen bouwplan of een huis maken maar een structuur met mogelijkheden waarbinnen gecreëerd kan worden met een zo hoog mogelijke flexibiliteit. We maken geen af-systeem of -vorm maar een principe of een mogelijkheid met een openen structuur. Het is een nieuw ambacht dat uit het systeem de wereld moet worden ingebracht. We moeten de nieuwe weerstanden van de digitale materie voelen en in onze handen hebben om er mee te kunnen werken. De digitale wereld heeft zijn eigen zwaartekracht en de digitale materie heeft zo zijn eigen weerstand. Wat kan het ons brengen? Vorm, Symbool en Inhoud, de drie elementen waaruit cultuur is opgebouwd. Om uit te leggen in welk stadium de ict zich op dit moment in de tijd bevindt wil ik een kort voorbeeld geven. Architectuur is een discipline in onze cultuur. Om een discipline te worden, heeft het een evolutie doorlopen. Een dak was eerst puur functioneel om droog te blijven. Vervolgens werden symboliek en inhoud er aan toegevoegd, waarna het tot architectuur kon worden. Ict staat nog helemaal in het beginstadium. We zijn nog maar net ‘geconnect’, oftewel net droog. We zijn pas met de vorm bezig. Er is nog geen symboliek en inhoud aan gegeven. Het heeft zich dus nog niet kunnen ontwikkelen tot een discipline of stroming binnen cultuur zoals architectuur, mode en film dat inmiddels wel zijn. iCt met een hoofdletter C Van it: Informatie Technologie naar ict: Informatie- en Communicatie Technologie. Communicatie wordt binnen de ict nog steeds op een technische en gortdroge manier benaderd. Het duidt puur de weg van A naar B. We hebben ons dus met elkaar weten te verbinden. Ict wordt als het vehikel gezien en niet als een inhoudelijk gegeven. Hiermee is het een constructie zonder emotionele waarde. Ict is geen Informatie en Communicatie Technologie maar Informatie en Connectie Technologie. Het heeft niets met communicatie te maken; communicatie is namelijk sociaal gedrag. Zachtere waarden als intuïtie, emotie en drama zijn essentiële gevoelens binnen de toegepaste kunst disciplines die door ict kunnen worden verbeeld en tastbaar kunnen worden gemaakt. Dit zou de tweede stap binnen de evolutie van de ict kunnen zijn. pdf pagina 1 van 2 studiedagobkmoniquemulder.pdf 57 obkcompleet algemene studiedag Met ict zijn we nu op een punt gekomen dat we het niet meer over de weg van A naar B of over de 4 wielen hebben binnen het kunstonderwijs maar toe zijn aan inhoud, gevoel, contemplatie en sublimatie. De meeste innovatie vindt plaats in de overlap van disciplines; wederzijdse inspiratie om tot nieuwe ideeën te komen. Dit aspect moet binnen de ict naar voren De digitale materie is meerdimensionaal. komen. Naast de functionele waarde moet Tijd, ruimte en vergankelijkheid bepalen Toen ik voor het eerst in 1986 een Summer ook de emotionele waarde naar boven worin sterke mate de vorm. Je praat over den gebracht om kunstenaars en ontwerpers School volgde voor Computer Animation, bracht het mij echt naar andere werelden. De gelaagdheid en de directheid werkt anders. te kunnen laten sublimeren. Sublimatie is Synchroniciteit en snelheid worden vaak aan essentieel om inzicht te krijgen, verrukking te euforie, de ontdekking, het enthousiasme elkaar gekoppeld. dat bij mij werd aangewakkerd, gaven zo’n ervaren en te kunnen reflecteren. Bij deze creatieve processen moeten kennis enorme drive, dat ik mogelijkheden zag en en intuïtie als tool worden ingebracht. begon te creëren. Tot nu toe hebben we documentatie en Crosslinks en koppelingen doen de lineaire Er waren toen geen echte tools en alles creatie tot op zekere hoogte uitgewerkt, navigatie verdwijnen en is niets meer moest ontwikkeld worden. Dit had wel veel met name voor efficiëntere presentatie- en productieprocessen. Het is tijd om de ict aan nadelen, maar het grote voordeel was dat er statisch. niets werd gedicteerd. Er werd niet gezegd het begin van het creatieproces in te zetten We zullen een nieuw evenwicht moeten wat een digitale wereld was of zou moeten en te transformeren van presentatievorm zijn. We leerden een eigen vocabulaire en taal vinden in een wereld waar een andere zwaartenaar inspiratievorm binnen de bestaande kracht heerst. en bedachten zelf wat we wilden doen; het disciplines. Dit proces zal uiteindelijk bijOnze instinctieve en primaire gedragsdragen aan de volwassenwording van de ict. spelen met je intuïtie om te zien wat je kon bereiken, hoe het voelde en de ervaring hoe patronen, emoties en denkprocessen passen zich hier langzamerhand op aan. Het gaat rijk die wereld was. Dat gaf de spanning om Als we ict daadwerkelijk willen toepassen trager dan de voortschrijdende technologie te willen ontdekken, de zoektocht naar het als een geïntegreerde actuele vorm binnen en we moeten onszelf een incubatietijd onbekende. disciplines dan zullen we het moeten geven om ons aan te passen, willen we niet We werden geënthousiasmeerd en onze verweven met de tools, de traditie, het gedesoriënteerd raken. fantasie werd continu geprikkeld. Het gedachtengoed, het materiaal, de analogie scheppen van een omgeving waarin iedereen Als we inzien dat onze primaire reflexen en de output die wij creëren. Het wordt dus zijn persoonlijke beeldtaal kan ontwikkelen, binnen de digitale wereld anders werken, als het ware toegevoegd aan symbool en daar gaat het om en dat kan als je de vrijheid zullen intuïtieve reflexen die binnen de inhoud. kunsten werken ook mee veranderen. hebt om te creëren. Als je de nieuwe media als discipline zou Ict wordt vaak ingezet voor een kwantiteitsEen opleiding is de olie om de gedachten ontkennen en volledig verweeft met andere effectief te verbeelden. Het heeft mij geleerd proces, maar wij willen het in een kwaliteitsdisciplines, kan het uitgroeien tot een proces inzetten. Zo kan er gekeken worden om niet te schromen op ander terrein te volwaardig en volwassen structuur die of de digitale materie als inspiratietool komen, het heeft mij aangemoedigd om disciplines kan dragen en ondersteunen. kan fungeren en ons nieuwe inzichten kan interdisciplinair te experimenteren. Je moet ontwerpers opleiden die het ambacht beheersen van de ict. Het praktisch Geen van ons was bezig met het ontwikkelen brengen. ‘Research and development’ is daarom essentieel binnen ontwerpvan tools. We waren bezig het voor elkaar toepassen van de ict binnen de disciplines omgevingen. Het ontwikkelen van eigen krijgen van een beleving en een ervaring. moet een routine worden, zodat ze de taal software en producten geeft ontwerpers en Die glimp die ik toen heb opgevangen, de leren die ze later kunnen spreken. Maar dit aanlokkelijkheid van de digitale materie, dat kunstenaars vrijheid en mogelijkheden. middel moet niet het doel worden van een Pakketten zijn slechts vensters met is nodig binnen een creatief proces en dus kunstacademie. uitzichten, het zijn geen inzichten. binnen het kunstonderwijs. Ik grijp even terug naar ‘wat kan het ons Nu, zo’n vijftien jaar later, hebben we het brengen?’ Vorm, Symbool en Inhoud. over Monique Mulder zie ‘curriculae vitae sprekers’ voordeel dat de tools laagdrempelig zijn en voor bijna iedereen binnen handbereik Wat belangrijk is voor het creatieve proces liggen, maar wat daarbij verloren is geraakt is is het aansporen van het gebruik van de de onbevangenheid, het willen ontdekken. immateriële waarden. Disciplines als mode, Die glimp die mij raakte is versluierd door architectuur, grafisch ontwerp en film zijn uitontwikkelde tools. verder geëvolueerde disciplines waar ict en tools zijn binnengedrongen in het ontwerp- Dit brengt met zich mee dat je gedicteerd kan worden door de mogelijkheden en belangen productieproces. Wel zeer gericht op de output. We moeten ict naar een ander gebied rijker nog, de beperkingen van de tools. De kpt tools en andere voorbedachte filters in brengen. Het moet het label tool ontstijgen en door disciplines heen worden vervlochten. Photoshop die door grafisch ontwerpers Medium- en disciplineonafhankelijk denken worden toegepast en de basic elements en is belangrijk om grip te krijgen op een digitale polygonen-ramen binnen de architectuur zijn hiervan een voorbeeld. wereld en om ons te laten inspireren door deze digitale wereld in een prestadium in plaats van de digitale wereld uitsluitend in te zetten voor efficiëntere productieprocessen. Net als bomen in een bos, die voor mij het materiaal hout kunnen zijn en een functionele waarde hebben in de vorm van een tafel. Ze kunnen mij ook een poëtische ervaring geven en een bron van inspiratie zijn; een emotionele waarde. pdf pagina 2 van 2 studiedagobkmoniquemulder.pdf In hoeverre kan ict een rol spelen binnen de immateriële waarden, zoals het scherpen van de geest, het verleiden van het oog en het stimuleren van de wil. Ict heeft een zachte en poëtische kant. Ict kan ons ontroeren en het kan ons verhalen vertellen. 58 obkcompleet algemene studiedag landelijke obkcomp-studiedag 24 april 2003 vakdocenten, medewerkers, stafleden en studenten uit het kunstonderwijs te gast in de witte dame, eindhoven lezing petr van blokland ontwerpende programma’s, een toekomstvisie op onderwijs en beroep In dit verhaal wil ik niet ingaan op de verschillende definities die in omloop zijn over begrippen als creativiteit, scheppen, kunst en ontwerpen. Afgezien dat er hierover net 6b Aan mij de uitdagende maar ook riskante taak zoveel meningen bestaan als mensen (zowel binnen als buiten het vakgebied) doet het in om een toekomstvisie over het ontwerpvak beknopte introductie ‘Teneinde een beeld te krijgen van de richting te verwoorden. En daaraan vast ook de relatie de context van mijn verhaal niet zo erg ter zake. Ik beperk me tot eigenschappen van die het ontwerponderwijs in de toekomst op met het ontwerponderwijs. creatieve processen, ontwerpprocessen, Uitdagend, omdat het altijd aardig is om zou moeten, is het op zijn plaats minstens in de meest algemene zin. Ontwerpen als een poging te doen om het ontwerponderwijs samen met andere mensen te extrapoleren iteratief proces, steeds vijf stappen heen en waar ontwikkelingen van vroeger, via van vandaag onder woorden te brengen. Richting heeft alleen waarde als je weet waar vandaag, in de toekomst uit zouden kunnen weer drie terug. Het zoeken in het labyrint van mogelijke oplossingen voor een ontkomen. Om in schatten of wat vandaag je staat.’ werpprobleem. Ook zullen we kijken naar belangrijk is, dat morgen nog steeds is. Petr van Blokland geeft zijn visie op de toede rol die het onderwijs daar in zou moeten Welke van de eigenschappen van kunst komst van het vak ontwerpen. Hij beschrijft hebben. en ontwerpen zijn zo universeel dat ze hoe het kunstonderwijs de studenten zo Ik hoop aan te tonen dat de visie over onafhankelijk zijn van veranderingen in kan opleiden dat ze in dat toekomstbeeld ontwerpprocessen vanuit dit perspectief smaak, mode en taal. En ook onafhankelijk kunnen functioneren. Het artikel levert zo generiek is, dat alle scheppende vakken van voortschrijdend inzicht en de stand der geen star futurama maar Petr beschrijft er onder vallen. Ook hoop ik aannemelijk te techniek. een aantal dilemma’s en geeft aan welke maken dat het er in toekomstige varianten Riskant, omdat elke toekomstvisie per zekerheden en onzekerheden er volgens van het vak eigenlijk niet langer toe doet welk definitie achterhaald wordt. Niets is zo hem in de ontwikkeling van het ontwerpen etiket we er op plakken. gedateerd als een science fiction film van besloten liggen. De techniek wordt niet geschuwd, maar de reikwijdte van het artikel dertig jaar geleden. Een toekomstvisie kan Het opleiden van ontwerpers kent twee is veel breder en omvat ook de positie van de alleen extrapoleren, voortborduren op conflicterende belangen. Enerzijds is het bestaande, bekende ontwikkelingen. We student en van de opdrachtgever. Praktisch schatten de toekomst in als een uitvergroting goed om studenten de kneepjes van het vak onderbouwd met voorbeelden uit de eigen te leren. Hoe gedraagt een materiaal zich? van vandaag. Maar discontinuïteiten zoals lespraktijk. Wat is puntvergroting? Hoe ga je met een de uitvinding van de boekdrukkunst, 11 sprekertekst door Petr van Blokland, KABK, opdrachtgever om? Waarom heet ‘interlinie’ september, de uitvinding van de transistor, Den Haag telefoon, internet, het ontstaan van SARS en in Quark XPress eigenlijk ‘regeltransport’? [obkcompleet / pagina 58 tot en met 60] kippengriep, of de ontdekking van vuur, zijn Waarom wordt bij het werken met plakkaatis digitaal beschikbaar via niet in voorspellingen weer te geven. Zonder verf geel niet donkergeel maar groen als je studiedagobkpetrvanblokland.pdf deze onvoorspelbaarheden zouden we nog het met zwart mengt? En waarom lukt dat op een beeldscherm wel? Waarom is het niet steeds alles met de hand schrijven, zouden download via www.obkcomp.org handig om paginacijfers op de rand van een we vrienden hebben die niet verder wonen dikke katern te zetten? Wat is de lossingsdan loopafstand, elke avond naar bed gaan hoek bij spuitgieten? Wat is het verschil tuszodra het donker is, evenzoveel kinderen hebben, en alleen die groenten eten die rauw sen tekenen en schilderen? Waarom hebben letters schreven? verteerbaar zijn. Anderzijds is alles wat je een student vertelt, Veel veranderingen doen zich plotseling precies dat wat hij of zij later vooral niet moet voor, discontinu, zonder dat daarvoor gaan doen. Een ontwerper moet zijn eigen een direct zichtbare aanleiding bestaat. Bovendien is de aard van het vak zodanig dat handschrift ontwikkelen, per definitie is dat zijn of haar bestaansrecht. En ook de wereld vooral kunstenaars, ontwerpers en wetenschappers zich tot taak stellen de toekomt zo verandert zo snel, dat geleerde normen en onvoorspelbaar mogelijk te maken. Voor een waarden in praktijk al snel niet meer acceptoekomst die herleidbaar is uit vandaag heb tabel zijn. Op de jaarlijks terugkerende vraag van stuje geen creatieve mensen nodig. denten wat ze nu precies moeten inleveren heb ik als antwoord: ‘datgene wat je denkt dat ik gevraagd heb, maar iedereen die zich er aan houdt krijgt een onvoldoende’. Zo’n antwoord is niet een poging om studenten met een kluitje in het riet te sturen, hoewel ze dat wel vaak denken. pdf pagina 1 van 3 studiedagobkpetrvanblokland.pdf 59 obkcompleet algemene studiedag Om een beeld te krijgen van de richting die het ontwerponderwijs in de toekomst op zou moeten, is het op zijn plaats om minstens een poging te doen om het ontwerponderwijs van vandaag onder woorden te brengen. Richting heeft alleen waarde als je weet waar je staat. Ontwerpen, en vooral het onderwijzen van ontwerpen, heeft een hoog Zen-gehalte. Ontwerpers die zich niet de juiste vragen stellen krijgen nooit het goede antwoord. Voor studenten, daarentegen, die in staat zijn hun eigen probleem te te formuleren, vinden de wereld aan hun voeten. Een anekdote: In het kader van het vak ‘ontwerpen’ dat ik geef aan de grafische afdeling van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, moeten studenten een huisstijl met bijbehorend huisstijlhandboek maken. Niet om het handboek als zodanig, maar om te oefenen in het verwoorden van de structuur die achter de huisstijl zit. Het gaat bij het ontwerpen van huisstijlen meestal niet het plaatje zelf, maar om het systeem waardoor het onderhoud ook door een ander ander ontwerper kan plaatsvinden. Die wil ook wel eens op vakantie of nog eens aan een andere nieuwe opdracht beginnen. Eén van mijn studenten gaf te kennen dat hij het onzin vond om een huisstijlhandboek te maken. En ik legde uit dat ik het toch een belangrijk onderdeel van zijn examen vond, hij had het maar te doen. Een dag voor zijn examen stuurde deze student mij een fax van 2 pagina’s waarin hij punt voor punt uiteen gezette waarom hij niet een handboek zou maken. Maar dit schrijven was zo’n overduidelijk bewijs dat hij het wel had kunnen maken, dat ik het werk met een zeer goed cijfer heb beoordeeld. Als ik dit verhaal aan studenten vertel is hun eerste reactie dat als ze ergens vanaf willen, het volstaat om een fax te sturen waarin ze uitleggen dat ze het niet gaan doen. Maar nu werkt de truc niet meer. Het vakmanschap zat niet in de inhoud van de brief als zodanig, maar vooral in het initiatief dat hij hen hem heeft gestuurd. Dat hij daarmee aangaf te kunnen inschatten welk middel in welke situatie op welke moment een adequate oplossing biedt. Precies wat de taak van ontwerpers is. pdf pagina 2 van 3 studiedagobkpetrvanblokland.pdf Het opleiden van studenten voor het ontwerpvak (en overigens ook voor alle andere vakken) bestaat uit het balanceren tussen twee uitersten. De liberale benadering is om alleen aandacht te geven aan die studenten die op in de les komen, en dan ook nog blijk geven van extra interesse in het vak. Overleven in het ontwerper kan alleen als je beter bent dan anderen, en in dat opzicht lijkt het recht van de sterkste genoeg reden om je als docent alleen met de beste van de klas te bemoeien. Anderzijds is de sociale benadering, om vooral aandacht te geven aan de zwakke studenten, wegblijvers thuis op te bellen, een humanere werkwijze van de docent. De goede studenten redden het in de praktijk toch wel en hebben daarom in praktijk geen hulp nodig. De waarheid is dat beide conflicterende benaderingen beide waar zijn. De docent beweegt zich voortdurend tussen deze uitersten, in de wetenschap dat elke vorm van aandacht tekort schiet aan de andere kant. Zoals de opdrachtgever het ontwerp krijgt dat hij verdient, zo krijgt de student het onderwijs dat hij verdient. Zo zijn er nog wel een paar van dit soort dilemma’s. ‘Een ontwerper moet zo min mogelijk van productieprocessen weten’. Alle kennis die een ontwerper heeft over de beperkingen van het vermenigvuldigen van een ontwerp, doet afbreuk aan het creatieve proces. Ik zal in het kader van dit verhaal niet verder uitweiden, maar ik weet zeker dat u zich zo een paar ontwerpburo’s kunt voorstellen die dit principe hoog in het vaandel heeft staan. In tegenstelling tot het uitgangspunt dat: ‘Een ontwerper zoveel mogelijk over productieprocessen moet weten’, want alleen dan is kan een ontwerp ook precies zo worden uitgevoerd als de ontwerper heeft bedoeld. Alleen grondige vakkennis over de productie kan de ontwerper behoeden voor missers die of een extreme stijging van kosten of het onnodig verlengen van de productietijd tot gevolg hebben. Als voorbeeld van de laatste stelling kunt u denken aan drukkerijen die hun eigen vormgevingsafdeling hebben, en die nooit iets zullen mogen bedenken dat niet in die drukkerij kan worden geproduceerd. Ook hier bestaat de werkelijkheid uit een mix tussen beide uitersten. Ontwerpers worden geacht een optimale vrijheid te nemen binnen de beperkingen van de oplossing. Het is evident dat zij daarmee een goede scheiding moeten kunnen maken tussen de go-no-go eisen van een opdrachtgever (eisen zonder welke het ontwerp geen bestaansrecht heeft zoals de wielen van een auto) en wensen van de vrouw van de directeur (die toevallig erg van groen houdt). Elke balans tussen de beide uitersten vergt kennis over de omgeving. Doordat een ontwerper zich niet in een vacuüm functioneert, maar onderdeel is van een veranderende omgeving, is het nodig dat studenten worden opgeleid om in zo’n omgeving te functioneren. Dat is een taak die verder gaat dan het demonstreren van PhotoShop filters. Evenzo kan een ontwerpproces zich alleen afspelen binnen kennis over de maatschappelijke context. Beangstigend, in dat opzicht is wel om te realiseren dat de leeservaring van een te groot aantal studenten niet verder reikt dan de Spits en Metro van die dag. ‘Een ontwerper moet nooit zijn eigen gereedschap maken. Specialisten kunnen dat veel beter.’ Ontwerpers zijn er voor de creatieve kant. Je moet ze niet vermoeien met het schrijven van software, slijpen van beitels, schrijven van rapporten. Dit opsplitsen van disciplines zien we vooral in de grote buro’s. De ontwerper is schakel in een proces, samen met account managers, werktekenaars, concept bedenkers. De functie van de ontwerper is gemodelleerd naar de omgeving. En daarin is geen plaats voor het ontwikkelen van middelen die dit proces verstoren. Maar ook dit dilemma heeft een tegenspeler: Alleen een ontwerper kan het gereedschap maken dat voldoet aan de eisen die hij er aan stelt. ‘Het maken van gereedschap is onderdeel van het ontwerpproces zelf.’ Onder gereedschap moeten we niet alleen verstaan de software en hardware, maar ook het ontwerpproces zelf. Het proces moet meeveranderen met het ontwerp. En dat proces zelf ook weer. Ontwerp is niet alleen meta, maar ook meta-meta-meta. Een ander dilemma is dat ‘Een ontwerp moet voldoen aan de eisen van de opdrachtgever’. Alleen dan bestaat de opdracht. Aan de andere kant is het is de taak van de ontwerper om zoveel mogelijk af te wijken van waar een opdrachtgever om vraagt. Want die weet niet waar hij om vraagt anders was er geen ontwerper nodig. 60 obkcompleet algemene studiedag de ontwerppraktijk over veertig jaar Ik herinner me een discussie met Jacques Jansen in 1974, ik zat op de academie in Den Haag, over de vraag of het ooit zo ver zou komen dat krantenpagina’s geheel op beeldscherm zouden worden opgemaakt. Hij kon zich niet voorstellen dat een computer tekst zo gedetailleerd zou kunnen afbeelden dat je er als typograaf iets aan zou hebben. Maar wat we beiden in die tijd nog niet konden vermoeden is dat zelfs de krant of boek als gedrukt medium zo snel ter discussie zou komen te staan. Wordt het allemaal Windows, Mac of Linux? Moet je nog steeds Intranet afschermen van de buitenwereld? Wordt alle informatie in de toekomst opgeslagen in XML? Dit standaard dispuut dat we met enige regelmaat voeren met ict-afdelingen van opdrachtgevers is voor een belangrijk deel te beslechten door de vraag: met welk Operating Systeem ze denken te werken over veertig jaar. De snelheid van veranderingen, in combinatie met de oplopende frequentie van uitvindingen, ontdekkingen en nieuwe ontwerpen, maakt dat we zo ver in de toekomst geen zinnige uitspraak kunnen doen over de techniek. Wat we wel weten is dat het erg veel anders zal zijn dan nu. En wat nog belangrijker is om ons te realiseren: het is allemaal totaal onbelangrijk. Iedereen die over nieuwe technische ontwikkelingen praat heeft die waarschijnlijk net, of nog net niet, in huis. De opdrachtgever die vol enthousiasme belt met de mededeling dat hij de foto’s van de producten nu zelf kan maken en ze via e-mail verstuurd heeft, komt waarschijnlijk net terug van een bezoek aan Dixons. Succesvolle techniek vindt zo snel (en steeds sneller) een plaats in de samenleving dat het daarmee in feite ophoudt te bestaan. Wie zich nog verbaast over e-mail, gps, sms en mobiel telefoneren heeft waarschijnlijk net een aansluiting. De rest van de mensen heeft dat of nog niet, of is er inmiddels zo mee vertrouwd dat het niet langer nodig is om er over na te denken. Ontwerpers die we nu opleiden moeten moet die kennis veertig jaar vooruit. Ik heb geen idee hoe een opleiding kan inspelen op zo’n periode, anders dan studenten te leren om hun eigen ontwerpprocessen te ontwerpen. Maar dat vergt meer visie dan alleen het onderwijzen van zichtbare en bekende werkwijzen en technieken. Er is veel meer te ontwerpen dan dat er ontwerpers zijn. En het aantal te ontwerpen items stijgt sneller dan dat het aantal ontwerpers stijgt. Denk hierbij aan de analogie dat zonder automatisering het aantal benodigde telefonistes groter zou zijn geworden dan de totale Amerikaanse bevolking. Inmiddels zien we steeds meer programma’s ontstaan die ontwerpbeslissingen nemen. Variërend van het automatisch aankopen van aandelen, het automatisch berekenen van de layout van webpagina’s tot expert-systemen die naar aanleiding van de schets van een brochure in het kader van een huisstijl alle andere brochures kunnen opmaken. Maar wie schrijft die programma’s? Niet programmeurs, die zien het verschil niet tussen een schreef- en een schreefloze letter. Of hebben geen idee wat kerning is. Wie dan wel? Ik denk dat het antwoord in het verband van dit verhaal duidelijk is. Ontwerpen wordt ‘instant’. Elke schets, elk probeersel is in real time door een opdrachtgever mee te beleven. Er zijn geen afstanden, er is geen verschil meer tussen ontwerpen, productie en het houden van een presentatie. De samensmelting tussen creatie, advies, performance en media director heeft plaatsgevonden. Hoe heet dat vak? De naam is niet belangrijk. Uiteindelijk zal het wel een naam krijgen, maar die moeten wij er nu vanuit ons historisch gezichtspunt niet aan proberen te geven. Die ontstaat wel. Belangrijker is dat we onderkennen dat alle scheidingen, alle woorden, alle benamingen die we op dit moment gebruiken om het vakgebied van kunst en ontwerpen te bespreken in de toekomst achterhaald zullen zijn. Het vak is er zelf bij uitstek oorzaak van dat alle voorspellingen per definitie niet uit zullen komen. Alles wat we nu kunnen bedenken zal om diezelfde reden door iemand anders in de toekomst weer worden ontkend. Het implanteren van de eerste mobiele telefoon annex laptop zal in het begin nog erg spannend zijn. Om vervolgens totaal onbelangrijk te worden op het moment dat iedereen er een heeft. Op een wat concrete niveau kunnen we wel zinnige voorspellingen doen. Mensen zullen blijven lezen (hoewel sommigen zelfs dat zullen ontkennen), zwaartekracht, licht, contrast, taal, symboliek, grammatica, logica, wiskunde, muzikale harmonieën, management, principes van informatieoverdracht, hiërarchie, verhoudingen en kleur zullen nog wel enige tijd bestaan als axioma’s. We gaan er vanuit dat ze als grootheden nog wel enige tijd herkenbaar blijven. Ook ontwerpprocessen universeel. Het feit dàt de ontwerper moet kiezen uit vele opties is inherent aan het proces. Wat zàl veranderen is onze waardering voor hoe de parameters moeten worden ingevuld. Welke optie beter is. Die beslissing is een taak van ontwerpers. En het is de taak van het kunstonderwijs om te zorgen dat die ontwerpers er komen. Niet alleen met kennis waarmee ze een paar jaar naadloos in ontwerpburo’s kunnen functioneren, maar vooral met kennis waarmee ze veertig jaar lang ontwerper kunnen zijn. over Petr van Blokland zie ‘curriculae vitae sprekers’ pdf pagina 3 van 3 studiedagobkpetrvanblokland.pdf 61 obkcompleet algemene studiedag landelijke obkcomp-studiedag 24 april 2003 vakdocenten, medewerkers, stafleden en studenten uit het kunstonderwijs te gast in de witte dame, eindhoven 6c lezing johannes mol dok, de ondernemende kunstenaar: www.beroepkunstenaar.nl een schat aan informatie over de zakelijke kant van het kunstvak Doelstelling: DOK biedt, in de vorm van een Kennisbank op internet, kunststudenten en afgestudeerde kunstenaars sectorspecifiek een schat aan informatie over de zakelijke kant van hun beroep: www. beroepkunstenaar.nl In opdracht van het Sectoraal Adviescollege Kunstonderwijs (SAC-KUO) wordt op dit moment daarbij een Oefenbank gemaakt. Oplevering is voorzien per juni 2003. De Kennisbank is nu reeds goed gevuld: 150 artikelen, stappenplannen, praktische wegwijzers, voorbeeldcontracten en voorbeeld-subsidieaanvragen, etcetera. Dit betekent een toenemende aandacht voor al deze aspecten. DOK biedt hierbij ondersteuning in de vorm van lesmateriaal. De site presenteert voor al deze onderwerpen per sector de relevante informatie op een korte, informatieve en praktijkgerichte manier. Zo hoeft de opleiding deze informatie niet meer te verzamelen en zelf over te dragen, maar kan zij de site gebruiken als middel om studenten te coachen. Met de Oefenbank zal DOK tevens oefenmateriaal beschikbaar stellen. Dit kan klassikaal, maar ook individueel gebruikt worden. Bij oefenmateriaal moet gedacht worden aan: testjes met meerkeuzenvragen, stappenplannen, cases met vragen en uitgewerkte antwoorden, en zogenaamde ‘doolhoven’, waarbij de bezoeker zich al klikkend een weg baant door een ‘terra malcognita’. DOK biedt hiermee een antwoord op twee manco’s in vrijwel alle opleidingen, die in menig visitatierapport gemeld en door de Kunstenmonitor al jaren geconstateerd worden: • voorbereiding op de zakelijke kant van de beroepspraktijk, en • scholing in ict-vaardigheden. De website biedt actuele informatie, zonder password. Daarmee is de informatie voor de hele doelgroep vrijelijk beschikbaar. De site kan op verschillende niveau’s worden gebruikt. Studenten kunnen tijdens hun studie de site raadplegen bij de stagevoorbereiding en bij de oriëntatie op hun beroeps- de organisatie erachter praktijk; na afstuderen helpt de site hen op Op dit moment wordt gewerkt door een weg bij het vormgeven van die praktijk. redactie met AHK-docenten (van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten) en aansluiting bij startkwalificaties, visitatierapporten K&CO-adviseurs (van Kunstenaars&CO). Daarnaast zijn tientallen deskundigen uit het en kunstenmonitor veld bij de site betrokken als auteur. Het SACIn vrijwel alle beroepsprofielen die door de kuo houdt middels een Stuurgroep een vinger Projectorganisatie Kunstonderwijs zijn uitgewerkt, komen aspecten van ondernemer- aan de pols. schap aan de orde. In de profielen genoemde startkwalificaties hebben o.a. betrekking op: verdere informatie • inzicht hebben in de arbeidsmarkt Voor verdere informatie kunt u contact • sollicitatie-/auditievaardigheden opnemen met: • kunnen werken met ict-middelen Johannes Mol, projectleider vanuit de • een goede subsidie-aanvraag kunnen Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, opstellen [email protected], 020 52 77 803 • projectmanagementvaardigheden Joost Heinsius, projectleider vanuit Kunstenaars&CO, [email protected], 020 53 05 920 Johannes Mol, De Ondernemende Kunstenaar www.beroepkunstenaar.nl pdf pagina 1 van 1 studiedagobkberoepkunstenaar.pdf 62 obkcompleet algemene studiedag landelijke obkcomp-studiedag 24 april 2003 vakdocenten, medewerkers, stafleden en studenten uit het kunstonderwijs te gast in de witte dame, eindhoven verslag eindforum studiedag 24 april 2003 Dagvoorzitter Albert van der Weide verzamelt aan het einde van de studiedag een aantal personen op het podium – waaronder de 6d gespreksleiders van de parallelsessies – en beknopte introductie De parallelsessies op de studiedag bestonden stelt ze ieder één vraag, met het verzoek een bondig antwoord te geven. alle uit drie presentaties. Zo’n sessie stond Als eerste het woord aan Richard Ouwerkerk, onder voorzitterschap van een van de stuurgroepleden van obkcomp of van een van die destijds zag hoe de eerste computers de de andere obk-leden (academiedirecteuren). academies binnen gedragen werden: hij kan ons beslist adviseren over de vraag wat we De voorzitters hadden de opdracht om de met de huidige ict-ontwikkelingen in relatie presentaties en navolgende discussies te tot het kunstonderwijs moeten. reguleren, maar ook om de sessie aan het einde van de dag plenair te bespreken. Deze pdf-tekst is het transcript van al die verslagen. De wens tot samenwerking en voortgaand uitwisselen van ervaringen bleek bij veel van deze beleidsmakers hoog in het vaandel te staan. verslag van de plenaire eindpresentatie van conclusies uit de parallelsessies [obkcompleet / pagina 62 tot en met 64] is digitaal beschikbaar via studiedagobkverslagforum.pdf download via www.obkcomp.org pdf pagina 1 van 3 studiedagobkverslagforum.pdf richard ouwerkerk, wdka rotterdam Computers; wat moet je er mee en wat moet je er niet mee. Dat is mijn eerste opmerking. Op de eerste plaatste moeten de academies van beeldende kunsten stil staan bij de verdeling van beschikbare gelden. De academies moeten zich gaan realiseren dat deze verdeling van gelden stamt uit de tot dat de academies aan het schilderen waren en typografie achter een kleine tafel bedreven werd. Als je nu naar de academies kijkt moet vastgesteld worden dat er een veel te klein budget beschikbaar is. Dat moet eerst eens vastgesteld worden. De volgende vraag is dan; wat moet je de komende tijd doen? Op de eerste plaats moet er gezorgd worden voor een vast budget. Het budget voor de WdKA is – in oud geld (guldens dus red.) een half miljoen per jaar. Er zijn andere academies die op dit gebied een andere performance hebben dan de WdKA. Als je begint met investeren op dit gebied, dan zou ik er voor pleiten dat dit geleidelijk aan wordt opgebouwd. Stel dat je eens begint met twee en eenhalve ton, en laat dat in een periode van vijf jaar tijd oplopen tot dat half miljoen. Dat op de eerste plaats. Verder, zou je een bedrag gebaseerd op afschrijving kunnen hanteren. En als je dingen gaat kopen, luister dan niet naar iedere willekeurige docent die met een persoonlijk verlanglijstje komt. Luister naar werkplaatsassistenten, luister naar mensen die er dagelijks mee bezig zijn. Ook is het zaak op te passen voor hobbyisme. Iedereen die bij je binnen komt heeft wel een wensje. Als je al die wensjes gaat honoreren dan loop het binnen de kortste keren vreselijk uit de hand. Op die manier krijg je binnen een academie never een evenwichtige inventaris. Een laatste advies; koop ook niet altijd het nieuwste van het nieuwste. Een computer van een jaar geleden is binnen een academie uitmate geschikt en die krijg je voor de helft van de prijs. Als je je aankoopbeleid op deze manier aanpakt dan kun je voor een academie een goede, betaalbare en evenwichtige inventaris opbouwen. En daar gaat het om. 63 obkcompleet algemene studiedag jos holtkamp, premsela stichting voor nederlandse vormgeving amsterdam Een derde punt is de steeds stringenter wordende samenwerking HBO en WO. Dat vraagt om een positionering van het kunstonderwijs. Het samenwerkingsproject parallelsessie Z zelfstandig studeren Ik ben verbonden aan de Premsela Stichting. van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Hanzehogeschool waarin de kunsttheorie Ik houd me daar bezig met vraagstuk van deskundigheidsbevordering. Ik ben van huis centraal staat, is een voorbeeldproject. In het project is gekozen voor de invalshoek uit onderwijskundige en vanuit die optiek houd ik met deze zaak bezig. Wat ik vandaag van de didactiek en voor een benadering waarbij de specifieke kwaliteiten van beide interessant vond is, dat het niet alleen en technologisch hoogstandje was. Er kwamen instituten tot hun recht kunnen komen. Dat is ook vragen naar voren die betrekking hebben een verfrissende aanpak. Doe een fusie vanuit de praktijk, vanuit het primaire proces, dat op de didactiek. Dat vind ik verrassend en verfrissend nieuw. Ik vind het heel belangrijk levert veel meer op dan het aansturing vanuit een bestuurlijk niveau. om vast te stellen dat het kunstonderwijs bezig is met de didactische ontwikkelingen. Die ontwikkelingen die gaan veel verder dan vernieuwing op it gebied. Het gaat evenzeer om de vraag hoe je dat dan toepast en wat dat betekent voor de beroepspraktijk. jeroen chabot, wdka Tijdens de sessie waar ik bij aanwezig ben rotterdam geweest zijn daar zeer zinvolle dingen over parallelsessie V vervagen van grenzen tussen gezegd. Tijdens die sessie is aandacht autonoom en toegepast besteed aan een onderdeel over de onderTwee spijkerharde meningen. Eerste mening: nemende kunstenaar en vormgever. Een voor wat de media aangaat hebben de van de leerpunten van die presentatie is dat traditionele kunstacademies hun langste tijd ‘de ondernemende kunstenaar’ niet alleen gehad. En als het daarom nodig is om ons als een hele goede website is, maar dat het van academie meer te profileren dan willen wij die belang is te kijken hoe die site gebruikt kan handschoen opnemen. Overigens zijn er in worden binnen het onderwijs. Dat vraagt een beschaafd land als Nederland natuurlijk een grote mate van zorgvuldigheid. Het idee veel te weinig kunstacademies. dat een goed aanbod garant zou staan voor Een andere belangrijke conclusie is dat het succes blijkt in de praktijk helemaal niet open sources verhaal welhaast mythische het geval te zijn. Het gaat veel meer om de vormen krijgt. Dat heeft ook te maken met vraag hoe je dit soort nieuwe ontwikkelingen het succes van een dag als deze waarop er integreert in het onderwijs. samengewerkt wordt, zaken opengegooid Een tweede belangrijke bevinding, die worden, we als academies afzonderlijk niet mijns inziens in de verschillende delen van angstvallig onze eigen dingetjes afschermen. de studiedag door heeft geklonken, is: doe Met deze open benadering wordt iedereen niet alles zelf. Alle academies kunnen alle heel erg geholpen. ontwikkelingen op het it gebied onmogelijk behappen. Mijn voorstel zou zijn om een paar academies een speerpuntfunctie op dit gebied te geven en die academies ook volop de ruimte te geven zich op dat gebied te profileren. Tegelijkertijd moet er voor gewaakt worden dat het een geïsoleerd gebeuren op een paar scholen zou worden. Iedereen heeft op verschillende deelgebied van beeldende kunst en vormgeving met it te maken, en moet dan ook een soort basisvorming op dat gebied krijgen. Tegelijkertijd moet er meer geprofiteerd worden van de ontwikkelingen die zich in de beroepspraktijk zeer snel voltrekken. De ontwikkelingen gaan momenteel in de beroepspraktijk sneller dan in het onderwijs. Neem dat ook niet als norm. Als academie hoef je niet te proberen voorop te lopen want dat haal je gewoon niet. Alleen de peperdure investeringen die daarvoor noodzakelijk zijn maken dat al onmogelijk. Dat moet het kunstonderwijs niet proberen. Er moet gezocht worden naar effectieve vormen van samenwerking. En, het is zinvoller om meer in de richting van het model van duaal onderwijs te gaan. pdf pagina 2 van 3 studiedagobkverslagforum.pdf wilhelm weitkamp, cabk kampen parallelsessie P portfoliosites en elo’s Ten eerste moet opgemerkt worden dat er een groot verschil is tussen het doel waarmee je dingen ontwerpt en de middelen waarmee je dat doet. Dat verschil speelt ook een rol in het denken over grafische users-interfaces die voortdurend geavanceerder worden. Daar wordt zowel binnen de autonome kunsten als de toegepaste kunsten steeds mee gespeeld. Het begint te lijken op de zintuiglijke waarneming waarover Emmanuel Kant het had. Het is een middel om de werkelijkheid te bekijken en tegelijkertijd een middel om de werkelijkheid van ons af te sluiten. Het zou kunnen zijn dat je daardoor gedwongen wordt om na te denken over onderwijs dat meer af moet zien van die ingewikkelde users interfaces en meer probeert elementaire aspecten van de materie waar je mee bezig bent op het spoor komen – bijvoorbeeld door middel van programmeren – in plaats van je te laten bedriegen door prachtig vormgegeven structuren. Er moet daar meer helderheid in aangebracht worden. peter godefrooij, hka arnhem parallelsessie P (herhaald) portfoliosites en elo’s Ik heb nog steeds behoefte aan verlenging van deze studiedag gericht op het verkrijgen van een meer systematisch overzicht van wat er overal gebeurt. We hebben een aantal onderdelen bekeken. Zo hebben we een sessie over portfolio gebruik, e-learning gehad. Er kan geconstateerd worden dat iedereen op een verschillende manier met hetzelfde probleem bezig is. Bovendien zie je dat de wet van de remmende voorsprong sterk geldt. Sommigen hebben voorsprong doordat ze eerder met de problematiek aan de slag zijn gegaan, maar daardoor zijn er een aantal fouten gemaakt die anderen, die iets later zijn gekomen, hebben kunnen vermijden en zodoende ook minder kosten hebben gemaakt. Het is daarom inderdaad zeer belangrijk dat we op een aantal terreinen heel goed gaan samenwerken. Met die ict is heel veel geld gemoeid. In feite is de ict voor een deel gewoon ook onzin omdat een heel vervelend duur, gecompliceerd middel is. Er moeten ook gewoon prachtige houtskooltekeningen gemaakt blijven worden. Dus, twee pleidooien: een pleidooi voor het laten maken van een systematische beschrijving van wat er allemaal gebeurt. Dat zou zo gedaan moeten worden dat het mensen uitnodigt om samen te werken. Kern van het tweede pleidooi is: meer samenwerking op ict-gebied. 64 obkcompleet algemene studiedag jules van de vijver, akv st joost den bosch/breda parallelsessie M media, kunst, praktijk & lesgeven Advies? Er moeten strategieën ontwikkeld worden voor na de hype. We hebben de periode waarin ict als vooruitstrevend, ‘je van het’ werd aangezien achter ons gelaten. Sommigen van ons zijn er weer wat idealen in kwijt geraakt. Als je in die periode een paar stappen op anderen voor liep dan kon je die weer wat leren. Dat had wel wat. In middels blijkt het world wide web voor een groot deel uit pornosites te bestaan en dat is toch ook niet het ideaal dat we in ons achterhoofd hadden. Het is van belang dat we ons realiseren dat nu de hype voorbij is en de werkelijkheid gaat door. Ict is een feit en dat zal blijven. Het zal ons leven domineren, maar op een minder op de voorgrond tredende manier. We zouden ons als kunstonderwijs op twee dingen kunnen concentreren. Het eerste is puur praktisch; hoe gaan we verder met ict om? Het is door anderen ook al opgemerkt; we kunnen van elkaar leren. We moeten kijken hoe we een facilitaire infrastructuur kunnen creëren die voldoet en die zich ook steeds kan blijven aanpassen. En het tweede heeft te maken met de vraag; wat ligt er achter de hype waarbij het idee aanwezig was dat alles zou gaan veranderen. Alles zou virtueel of iets dergelijks worden. Als naar het kunstonderwijs gekeken wordt, dan wordt gesteld dat de grenzen tussen disciplines zouden vervagen en dat alles met alles samenhangt. Toch is dat nog maar de vraag. We zien, ook vandaag op deze studiedag weer, dat generalisme het ideaal is van ons allemaal. In de meeste gevallen is specialisatie echter de praktijk. Er zijn er maar weinigen die echt generalist zijn. Kijk maar naar je eigen praktijk. We zitten elkaar in dat opzicht dingen aan te praten. We verliezen daarbij om uit het oog waar het in het kunstonderwijs om gaat. Het slipt gewoon bij ons weg. Het wordt hoog tijd dat we ons weer concentreren op ons eigen vak. Het zou goed zijn als we ons, zonder de genoemde hype-gedachte afvragen waar we nu allemaal mee bezig zijn en dat ook duidelijk durven te benoemen. Op beide fronten kunnen we elkaar goed gebruiken. pdf pagina 3 van 3 studiedagobkverslagforum.pdf liesbeth in ’t hout, design academy eindhoven afsluiting van dag door albert van der weide Dankzegging voor medewerking. Bloemen, wijn, lammetjes etcetera etcetera. Ik zou graag iets over de hele dag willen zeggen. Ik had de hoop uitgesproken dat we niet allemaal opnieuw het wiel weer uit zouden gaan vinden, maar dat we inderdaad – daar waar mogelijk – meer samen zouden kunnen gaan doen. Ik heb het idee dat deze studiedag daarin een eerste stap is geweest. Naast de vele interessante en afwisselende presentaties is ook de onderlinge interactie goed op gang gekomen. Ik heb het idee dat het bijzonder interessant was voor docenten en anderen die verbonden zijn aan de academies om ervaringen uit te wisselen over hoe dingen in de praktijk verlopen. Ik ben als voorzitter bij een sessie aanwezig geweest die heel erg praktisch was. Die sessie ging over de 3d-vormgeving, het gebruik van de computer bij het ontwikkelen van een model. We zijn tot de – voor de hand liggende – conclusie gekomen dat je de hele range vanaf het schetsje bij de telefoon tot en met de uitwerking van een prototype moet beheersen (red: als productontwerper). Voor iedere student is het bijzonder belangrijk om die hele reeks goed te leren kennen. De ziel achter het product, wat je misschien ook zou kunnen uitvinden door het zelf van hout te maken of te tekenen, mag nooit uit het oog verloren worden. Je moet zeer zeker kennis maken met al die verschillende technieken, maar die hoef je als academie absoluut niet allemaal in huis te halen. Dat houd je niet bij, het kost heel veel geld en daarom is het proberen alles in huis te halen onzin. Je moet daarbij wel proberen veel meer samen te werken met bedrijven. Er is echter geconstateerd dat bedrijven niet allemaal zo happig zijn op een dergelijke samenwerking, omdat de studenten ook als enorme concurrenten voor de toekomst ervaren worden. Daar zouden we – als kunstonderwijs – ook nog iets aan moeten doen. Ik pleit er nog steeds voor om binnen je onderwijs aan de hele range van technieken aandacht te besteden. Maar het allerbelangrijkste is en blijft toch om vooral de inhoud van waar je mee bezig bent, niet te vergeten. Dat geldt voor alles, of het nu gaat om een werk van beeldende kunst of een ontwerp van een product. Ik hoop dat we in de toekomst hieraan kunnen blijven werken, en liefst gezamenlijk. parallelsessie 3d driedimensionaal computergebruik 65 obkcompleet biografieën sprekers algemene studiedag landelijke obkcomp-studiedag 24 april 2003 vakdocenten, medewerkers, stafleden en studenten uit het kunstonderwijs te gast in de design academy, eindhoven 6e beknopte introductie Tot de hoofddoelen van dit project behoren het inventariseren van goede ontwikkelingen op het grensvlak van ict en kunstonderwijs, en vooral ook het delen van die ontwikkelingen met vakgenoten. Dit doel stond centraal bij de selectie van sprekers voor de studiedag. De achtergrond van de sprekers is uiteenlopend. Sommigen geven zelf les op academies, anderen vertegenwoordigen de praktijk waar afgestudeerden in terechtkomen. Een lijst van sprekers is opgenomen in de bijlagen bij deze publicatie. Door de vele parallelsessies is die lijst nogal lang. Sommige cv’s zijn te omvangrijk voor deze publicatie en daarom als pdf-document op de site gepubliceerd. cv’s aangeleverd door de sprekers [obkcompleet / pagina 65 tot en met 68] is digitaal beschikbaar via studiedagobksprekerscvs.pdf download via www.obkcomp.org curriculae vitae van sprekers over sprekers en organisatie dagvoorzitters Liesbeth in ’t Hout, lid college van bestuur, Design Academy Eindhoven Albert van der Weide, directeur Academie Minerva Hanzehogeschool Groningen opening Jules van de Vijver, voorzitter overleg beeldende kunst OBK, voorzitter directie AKV St Joost Den Bosch/Breda plenair A Monique Mulder, creatief directeur Mattmo Concept| Design, Amsterdam volgde haar opleiding aan de KABK in Den Haag en de postacademische opleiding SCAN in Groningen. Vervolgens werkte ze bij en met diverse ontwerpers, filmmakers, kunstenaars en onderzoekers op research labs voor nieuwe media technologie in het buitenland, zoals ‘Zentrum für Kunst und Medientechnologien’ te Karlsruhe en Art+Com in Berlijn. Daarnaast was ze jurylid bij Imagina in Monaco en de Ars Electronica te Linz, Oostenrijk. In 1993 richtte zij met Matthijs Tammes het bedrijf Mattmo Concept|Design op. Mattmo is een mediaonafhankelijk concept en design bureau dat vanuit een totaalconcept de grenzen van haar disciplines verkent en oorspronkelijke oplossingen zoekt. Inhoud, en het per opdracht zoeken naar de meest effectieve manier van communicatie is hierbij belangrijker dan de technologie. Vormgeving neemt altijd een prominente plaats in, daar bij Mattmo voornamelijk ontwerpers en conceptontwikkelaars in dienst zijn. De rode draad door Monique Mulder’s visie is ‘verschuiving van perceptie en tolerantie in gedrag’. Dit kan zowel worden gerelateerd aan het individu in zijn omgeving, als in een veel breder verband op groepsgedrag. Mulder heeft, zowel ruimtelijk als ‘screenbased’, veel perceptie-onderzoek gedaan naar menselijk gedrag, binnen en met behulp van de nieuwe media technologie. Prijzen: I.D.magazine interactive media; design review 2002 Silver Award; crossmedia project www.tinytaboos. nl; Esprix-award 2002 Silver Medal; website production > www.hphomework.nl; The New York Festivals 2001 Bronze World Medal; cd-rom production ‘Giving Eyes To ICT’; Euro Prix Nomination 2001; crossmedia project www.tinytaboos.nl; Trento Film Festival Nomination 2001; Documentary 14+1 Stations ‘Ecce Homo'; International Documentary Festival Amsterdam (IDFA) Nomination 2000; Documentary 14+1 Stations ‘Ecce Homo'; EuroPrix Nomination 2000; Website www. mattmo.nl; New York Festivals (NYC) Nomination 2000; Exhibition Museum Boijmans van Beuningen ‘800 years European table cutlery’; European Design Annual Nomination 1999; Website www.mattmo.nl; S.A.M Golden award 1998; Exhibition Museum Boijmans van Beuningen ‘800 years European table cutlery’ Jury: Dutch art directors club ADCN, 2002; New York Festivals, 2001; Dutch art directors club ADCN, 2000; Ars Electronica Linz (Austria), 1995; Institute National Animation (Imagina), 1993 plenair B Bas Könning (1965 Ulft) AKI Enschede (uitvoerig cv op obkcomp.org) 1978-83 Havo in Breda; 1983-89 AKI Akademie voor beeldende kunst in Enschede, afstudeerrichting visuele communicatie; 1989-92 deeltijdstudie filosofie, Universiteit van Amsterdam; 1989- zelfstandig ontwerper; 1996- docent visuele communicatie aan de AKI Akademie voor beeldende kunst, Enschede; 1997- docent internetontwerp en development aan trainings- en opleidingscentrum Opatel in Rotterdam; 1999- zelfstandig consultant ict voor onder meer Ministerie van BZK, ICTU, Stroomlijning Basisgegevens, Nieuw Akademia. Klanten en projecten: drukwerk voor onder anderen documentairemaakster Ireen van Ditshuyzen, theaterstudio Nationaal Fonds, publicist Bas Roodnat, Gemeente Amsterdam, Kunstboekenuitgeverij Thom Mercuur, Gemeentearchief Amsterdam, Nieuw Akademia. Webwerk voor o.a. Freudenthal Instituut, Steinhauser Hoogenraadt Advocaten, Kunstenaarsinitiatief Archipel, Ontwerpstudio Herman Bade, redirectservice V3(come. to), theaterstudio Nationaal Fonds. Daarnaast regelmatig eigen projecten of in samenwerking, zoals 1996 publicatie Beeld van de Wereld, een vrije interpretatie van de Tractatus van Ludwig Wittgenstein; 1995-96 radiocolumnist voor radio Stad in Amsterdam; 1997-98 redactielid kunstkrant HTV de IJsberg, 1999-nu Akinet, kunstarchief op internet. Johan Visser, AKI Enschede (uitvoerig cv op obkcomp. org) studeerde grafisch ontwerpen aan de Hogeschool voor Beeldende Kunsten St Joost Breda en de AKI te Enschede. Sinds 1986 als part-time docent multi- en timebased media aan het laatstgenoemde instituut verbonden. Oprichter en ruim tien jaar mede-verantwoordelijk voor de uitgaven van kunstuitgeverij De Enschedese School waarvan het Stedelijk Museum te Amsterdam in 1997 een overzichtstentoonstelling liet zien. Medeproduceerde ruim twee jaar het VPRO radioprogramma De Suite. Bestuurslid (1993-96) Beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers BNO. Adviseert momenteel de BNO op het gebied van kunst- en ontwerponderwijs. Daarnaast geestelijk vader van platenlabel Idiot Records. Producent van meer dan 60 muziekprodukties.Vijftien jaar creatief directeur van Ontwerpbureau Beekvisser te Amsterdam. In 1998 deelname tentoonstelling ‘Mooi, maar goed’ een overzicht van werk van de 50 beste Nederlandse ontwerpers van de laatste 10 jaar van de vorige eeuw in het Stedelijk Museum te Amsterdam. In 1998 verkocht hij zijn ontwerpbureau aan een ict-bedrijf te Utrecht. Heden: huidig bedrijf voor eigen projecten is Idiot Media, opgericht in 1999. Het bedrijf houdt zich bezig met beeldende kunst, muziek, oude- en nieuwe media en consultancy op het gebied van public relations en communicatie. Medeoprichter Stichting Kunst en Industrie: innovatieve projecten. Klanten en projecten: op dit moment wordt gewerkt voor o.a. Steinhauser Hogenraad Advocaten en het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Programma Stroomlijning Basisgegevens: De koppeling van alle databases in Nederland). Met Bas Könning en Colin Brookes wordt een applicatie voor een groot digitaal ‘on-line’ archief voor kunstacademies ontwikkeld. plenair C Petr van Blokland (1956) KABK Den Haag, studeerde na VWO/Atheneum aan de Haagse Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, afdeling grafische en typografische vormgeving. Nadat hij in 1979 cum laude afstudeerde liep hij een jaar stage bij Total Design (Amsterdam) en Studio Dumbar (Den Haag). Vanaf 1980 tot heden was hij werkzaam als ontwerper en partner in Buro Petr van Blokland + Claudia Mens in Delft. Om zich verder te specialiseren studeerde hij gedurende een aantal jaren Industrieel Ontwerpen aan de TU-Delft. Van 1984-89 gaf hij les aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Arnhem. Sinds 1988 is hij als docent verbonden aan de afdeling Grafische en Typografische Vormgeving en de post-graduate opleiding Type & Media van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Medeoprichter begin 2003 van The Health Agency, uitgever van medische informatie on-line. pdf pagina 1 van 4 studiedagobksprekercvs.pdf 66 obkcompleet biografieën sprekers algemene studiedag parallelsessie P sessiehost Wilhelm Weitkamp, locatiedirecteur CABK ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten Kampen. Louis van der Linden, Willem de Kooning Academie/ Academie van Beeldende Kunsten Rotterdam, Visuele communicatie (1989); Academie voor opleiding tot tekenleraar, Tilburg, Akte van bekwaamheid A en B (1970/1972) Werkzaamheden: grafisch ontwerp, freelance (89>); Interface ontwerp en interactive media. Projecten en opdrachten: ondermeer Universiteit Utrecht, Freudenthal Instituut (97>; onderwijs, onderzoek en ontwikkeling (Willem de Kooning Academie) MediaStudio en Ontwikkeltaken (90/96) Onderwijsresearch en ontwikkeling: IntraNet, digitale portfolio's, ... (98>) Docent Willem de Kooning Academie, Rotterdam, visuele computertoepassingen, interactief ontwerpen, digital media design (89>); Academie voor Beeldende Vorming, Tilburg, grafisch ontwerpen, interactief ontwerpen (88-97); HKL, Faculteit Educatieve Opleidingen, Tilburg; HKL, Academie voor de Journalistiek, Tilburg, grafisch ontwerpen (89-90); Pedagogische Academie, Opl.school voor kleuterleidsters; Pabo, tekenen, kunst- en cultuurgeschiedenis (72-89) Werk: tekenen en schilderen zijn de basis en een passie. Fotografie levert bijna vanzelfsprekend beelden, ook voor het werk-in-opdracht. De ontdekking van de computer (vanaf '85) gaf, in de procedurele werkwijze, de mogelijkheid aspecten van het beeld en beeldend werken op een totaal andere wijze te ondervragen en ervaren. Met de computer als tool zijn blijvend nieuwe mogelijkheden als 3d, digitale beeldbewerking en interactieve multimedia, toegevoegd. Binnen het werkterrein van de visuele communicatie bepaalt de computer, als tool en medium, tevens voor een belangrijk deel de aard van de opdrachten en projecten. Bas Leurs (1973) AKV St Joost Den Bosch/Breda. Na zijn afstuderen in 1996 (grafische & typografische vormgeving) aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten vestigde Bas Leurs zich als ontwerper in Den Haag. In 2001 was hij mede-oprichter van NLXL Visual communication & interaction design en werkte daar tot 2002 als partner. Momenteel werkt Bas Leurs als zelfstandig interactie ontwerper en webdeveloper en is daarnaast actief als docent interactieontwerpen aan AKV St Joost in Breda (grafisch ontwerpen) en als ictdocent aan de Willem de Kooning Academie (afdeling cmd) in Rotterdam. Tevens ontwikkelt hij op dit moment in samenwerking met Rens Holslag het intranet voor AKV St Joost. Naast het ontwerpen en ontwikkelen van websites ontwikkelde hij samen met VisualSpace (Kees van Drongelen) in eigen beheer de applicatie ‘Tank’, een relatie- en projectmanagement systeem voor projectgeoriënteerde organisaties. Opdrachtgevers: Eternally Yours Den Haag; Frans Hals Museum/De Hallen Haarlem; Haagse Salon Den Haag; Hogeschool Brabant; Nederlandse Museum Vereniging Amsterdam; O dubbel d projectorganisatie Den Haag; Stedelijke Musea Gouda; Stichting Goed Industrieel Ontwerp Amsterdam; Studio Dumbar Den Haag; Tresparc Dominion Soesterberg; Young Designers + Industry Amsterdam. Websites: www.ccp.nl; www.glas2002.nl; www.obkcomp.org; www.studiestart.nl; www. franshalsmuseum.com; www.dehallen.com Emile Bijk (1971) Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, faculteit KMT. Studie Communicatiewetenschappen aan de Universiteit Nijmegen. Na afstuderen in 1995 werkzaam aan HKU faculteit kunst, media en technologie, oprichter van Centrum voor Informatie Technologie en Onderwijs. Dit centrum ontwikkelt elearning oplossingen voor de Utrechtse Hogeschool voor de Kunsten en andere instellingen voor hoger onderwijs. Het centrum heeft een courseware brokerage platform ontwikkeld, tools voor evaluatie en beoordeling, en een ontwikkelplatform voor de bouw en toepassing van leeromgevingen. Momenteel houdt het centrum zich bezig met verschillende projecten in binnen- en buitenland waaronder ‘MusicBase’ in samenwerking met de Fontys Rockacademy, en ‘CLK’ in samenwerking met de kunstacademies in Amsterdam en Arnhem. pdf pagina 2 van 4 studiedagobksprekercvs.pdf parallelsessie M sessiehost Jules van de Vijver voorzitter OBK, voorzitter directie AKV St Joost Den Bosch/Breda. Bill Spinhoven (1956 Velsen) Academie Minerva Hanzehogeschool Groningen (uitvoerig cv op obkcomp. org); 1978-81 studie Technische Universiteit Twente; 1982-87 studie AKI Akademie voor Kunst en Industrie, Enschede; 1988-91 woont en werkt in Hengelo; 199192 artist in residence PS1, New York, USA; 1992- woont en werkt in Hengelo. Tentoonstellingen: 2003 Rohkunstbau, Berlijn D, Montevideo, Amsterdam; 2002 Weerglas, Hengelo; Xpact, Enschede; Lazy Marie, Utrecht; CBK, Groningen; 2001 Paris Photo, Parijs F; Museum, Oldenburg D; Universiteit, Enschede; De Balie, Amsterdam; CBK, Groningen; Palace of Culture, Bukarest Roemenië; 2000 Staatsgalerie Stuttgart, Stuttgart D; ArtEast, Targu Mures Roemenië; CBK Rotterdam; Kunstcentrum Meerzigt, Zoetermeer; FAXX, Tilburg; National Gallery, Praag Tjechië; 1999 Ludwig Museum, Budapest Hongarije; Contemporary Art, Hengelo; Universiteit Eindhoven; Festival, Leeuwarden; Kunstuitleen Alkmaar; CBK Groningen; Artotheek Den Haag; CBK/ Kunstuitkijk Deventer; Artotheek Oost, Amsterdam; CBK Leiden; Kunstcentrum Delft; Diekmanhal Enschede; 1998 Museo del Chopo, Mexico City Mexico; Taipei Fine Arts Museum, Taipei Taiwan; Artotheek, Breda; CBK, Groningen; Kunstuitleen Zeeland, Vlissingen; Kunstuitleen Hof 88, Almelo; de Balie, Amsterdam; Werk, Alkmaar; Kunstzaal, Hengelo; HWP, Dortmund D; ICC, Tokyo Japan; 1997 Stedelijk Museum, Amsterdam; CBK, Leiden; Artotheek, Den Haag; De Fabriek, Enschede; Impact, Utrecht; Kunstuitleen, Tilburg. Ine Poppe (1960 Amsterdam) IP producties, Amsterdam (uitvoerig cv op obkcomp.org) 1977-81 Artibus Academie voor Beeldende Kunst, Utrecht; 1979–80 Thalia-theater, Theater zwischen Tür und Angel, Hamburg; 1986 - 90 studie Nederlands, Hogeschool Amsterdam (diploma); 1999 Internationaal Documentaire Festival Amsterdam Workshop olv Niek Koppen; 2003- Scenario ‘Andrew Lovestein' over drie vrouwen die een humanoid maken voor Vara-televisie, momenteel mee bezig. Achtergrond- artikelen voor het NRC-Handelsblad Cultureel Supplement over onder andere tekenaar Robbie Cornelissen, en het DEAFfestival. Wekelijkse sms-column voor de kinderpagina van NRC-Handelsblad. Lesgeven en mentorschap voor het tweede jaar Media Willem De Kooning Academie, Rotterdam; 2002 - Opgeleverd. Samen met Mirjam Vosmeer in opdracht van Waag-society scenario voor computerspel Teylers adventure, voor het Teylersmuseum in Haarlem. Genève, Prix de Genève Europe voor Necrocam, Europese aanmoedigingsprijs voor het beste Europese televisiescenario 2003 (regisseur Dana Nechuhstan, producent Vara-televisie); interviews, lezingen: Manchester, BBC-radio4, live-interview over web-casting en programma’s als Big Brother, en paneldiscussie. Nieuwe media/ kunst projekten: 2002 Teylers adventure (zie boven), 2002 jurylid Browserdag, 2001 Modereren van Chat, weeklang- de Tunnelramp, Internet/ televisieproject in opdracht van Submarine, Amsterdam, 2000 Inhoudelijk- en technischbegeleider van 12 jongeren. Jubileum VARA, website gekoppeld aan 3 televisieprogramma's: twaalf 16-jarigen uit heel Nederland uit alle lagen van de bevolking maken met behulp van DV-camera en I-mac content voor de website: http://www.12x12.nl Selectie televisieprogramma’s: 2001-02 Necrocam (VARA), Hippies from Hell, 1998-99 Advies en interview voor televisie-programma Digitale Diva’s (AVRO) Research internet-item NPS (Avond van het boek, Librisprijs). Selectie Internet Lezingen & workshops: 2000 Aanzet tot beoordeling van digitale kunst, discussiestuk iov het Amsterdams fonds voor de Kunst, 2000 Gastles Sandberg Intsituut voor documentairemakers + Internet (STIFO). Selectie artikelen (1997-2003): NRC H CS artikelen over de volgende kunstenaars: Robbie Cornelissen, Rosanne van Klaveren, Merel Mirage, DEAF-festival; NRC-H CS Van Lara Croft tot Mona Lisa, computerspelletjes en kunstenaars ‘hacks’, NRC-H CS Als de duivel bestaat kun je hem ook schilderen http: //www.nrc.nl/W2/ Nieuws/2000/10/13/Vp/cs.html Taco Stolk (1967) KABK, Interfaculteit Beeld & Geluid, Leiden is conceptueel kunstenaar-onderzoeker te Amsterdam. Hij werkt in die hoedanigheid aan het langlopende experiment WLFR, dat uiteenlopende projecten in verschillende media en disciplines oplevert. Voorbeelden daarvan zijn fZone (1995), een webapplicatie die periodiek muziek genereerde op basis van weersgegevens uit alle tijdzones in de wereld, Transplant (1998), een serie audioperformances door chemische stoffen, 3dTt (2000), een sequentie van grafische animaties voor NPS-teletekst, en BuBL Space (2002, samen met Arthur Elsenaar), een handzaam apparaatje (met marketing-campagne) waarmee men mobiele telefoons in de directe omgeving kan uitschakelen. Daarnaast was Stolk een van de ontwikkelaars van de eerste VPRO-internetsite en deed hij verscheidene toegepaste projecten in beeld, geluid, concept, tekst en interfaces. Hij is sinds 2000 hoofd van de ExtraFaculteit (xFac) van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) in Den Haag, die zich bezighoudt met onderzoek en onderwijs rond de grensgebieden van de kunst en andere maatschappelijke terreinen. Voor de xFac concipiëerde hij samen met studenten onlangs de virtuele opleiding Genetisch ontwerpen, die landelijke aandacht verwierf in de pers. Stolk geeft het vak MetaMedia, over de conceptualiteit in de omgang met media, aan de Interfaculteit Beeld & Geluid van de KABK en het Koninklijk Conservatorium, aan de Universiteit Leiden en aan het Frank Mohr Instituut te Groningen. Stolk is tevens betrokken bij de oprichting van de Faculteit der Kunsten aan de Universiteit Leiden. 67 obkcompleet biografieën sprekers algemene studiedag parallelsessie Z sessiehost Jos Holtkamp, Premsela Stichting voor Nederlandse Vormgeving, domeinhouder deskundigheidsbevordering en cultureel erfgoed. Johannes Mol (1963, Bukumbi, Tanzania) AHK Amsterdam. 1982: VWO te Etten-Leur; 1988: Doctoraal wijsbegeerte, Universiteit van Amsterdam. Werkervaring: 1989–heden: docent van tientallen cursussen en lezingen over filosofie en esthetica; 1993-2002: docent aan de interfaculteit Culturele Bedrijfsvoering van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK) met een steeds breder takenpakket: decaan, coördinator van verschillende programmaonderdelen (introductie, adviesprojecten, cultuurvakken) en stagebegeleider; daarnaast docent voor de vakken ‘Cultuurbeleid’, ‘Culturele kaart’ en ‘Organisatiekunde’; 1997–99: opzetten van een afdeling binnen de bibliotheek van de theaterschool voor boeken op het gebied van de culturele bedrijfsvoering; 1997–98 freelance informatie-analist/tekstschrijver REM-Automatisering voor twee opdrachtgevers: Automatisering van het Instituut voor Publiek en Politiek en Geweldsregistratie bij de Sociale Diensten van Amsterdam; 1999–2000: mede-ontwikkelaar en redacteur van het via internet te gebruiken teleleerprogramma De ondernemende kunstenaar in opdracht van de AHK; 2001– heden: projectleider/hoofredacteur van De Ondernemende Kunstenaar, een website www.dok.ahk.nl met een Kennis- en een Oefenbank. Het project zal binnenkort een structureel karakter krijgen als fusieproduct van AHK, Kunstenaars&CO en het hele kunstonderwijs. Rob van Kranenburg Willem de Kooning Academie, Rotterdam en AKV St Joost Den Bosch/Breda. Rob van Kranenburg is mentor of the postgraduate course ‘theatricality’ at apt. guest lecturer at the Willem de Kooning academy and St Joost academy, attached to the Simsim research group (u.ghent). He co-programmed Doors of perception 7 on the design challenge of pervasive computing. He has recently founded Resonance Design Consultancy with Markus Kirsch and Alan Munro. 2000-2002 media-educatie programma de balie; 2001-2002 min.ocw jury ict-ontwikkelprojecten cultuur, isoc awards jury net-art 2001-2002, lid stuurgroep media-educatie. Work in progress: ubicomp to provide feedback for people with obsessive-compulsive disorder, in: IEEE pervasive computing, works in progress. This work in progress discusses how ubicomp applications could help people with obsessive-compulsive disorder by providing them with additional audio, visual, or tactile feedback that helps break repetition loops. This area of research represents an interesting combination and application of medical and computer technology for societal benefit. Anthony D. Joseph. Lectures: abstract for dc tales, june 2003, design education in the age of ubiqituous computing; abstract for crossroads 2002, june 29-july 2, tampere; note for roundabout: taking the long way to come closer, a five week long international workshop 10 november -15 december 2001, las palmas rotterdam; outline lecture for montclair at montclair state university, english department, november 5, 2001; outline paper lecture for iupui, at iupui’s school of informatics/new media program, october 30 2001, indiana university/purdue university, indianapolis; moderating notes for riga, international seminar on art educational issues ‘new media: academic education and future perspectives’ at the latvian academy of arts september 7-8, 2001; paper (outline) lecture for stradina university, riga september 25 2001; paper forms of visibility: ways of seeing include 2001, 18-20 april 2001, an international conference on inclusive design and communications, helen hamlyn research centre, rca; paper on the possibility of a global cultural studies through interdepartmental online courses third international crossroads conference in cultural studies. birmingham, uk, 21-25 june 2000; paper teaching talents technology/pedagogy/ politics: what’s next? department of english mount royal college 3-5 may 2001, the lecture was streamed chat that evolved with mount royal. Cursussen 2002: UVA seminar nieuwe media UVA 2001 UVA 2000 WdKA Willem de Kooning code-nodelink-netwerk; 1999 alw inleiding algemene literatuurwetenschap. pdf pagina 3 van 4 studiedagobksprekercvs.pdf Petri Leijdekkers (1944) directeur Frank Mohr Instituut, Instituut voor voortgezet hoger kunstonderwijs, onderzoek en nieuwe media, Institute for (post) graduate Studies and Research in the Arts and emergent Media, Faculteit der Kunsten, Hanzehogeschool Groningen. Studeerde MO-B tekenen en kunstgeschiedenis aan Academie Minerva en vervolgens kunst- en architectuurgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was van 1985 tot 1999 directeur van Academie Minerva. Sinds 1999 is hij directeur van het Frank Mohr Instituut, het instituut voor postinitiële (master) opleidingen van de Faculteit der Kunsten van de Hanzehogeschool Groningen. Daarnaast bekleedde en bekleedt hij onder meer de volgende functies: 199297, voorzitter van het OBK, het directieoverleg van de academies voor beeldende kunst in Nederland; 200003 secretaris van het OBKplatform tweede fase; 19922000 lid van het bestuur van het Groninger Museum; 1994-97 lid van het bestuur van ICFAD, International Councel of Fine Arts Deans; vanaf 1995 lid van het bestuur van de Stichting Kunstenaars Materialen kM; vanaf 1997 lid van het bestuur van het Noord Nederlands Danstheater Galili Dance. Hij publiceert over kunst en kunstonderwijs. parallelsessie P (herhaald) sessiehost Peter Godefrooij, directeur Hogeschool voor de Kunsten Arnhem (Artez) Louis van der Linden zie parallel P; Bas Könning en Johan Visser zie plenair B; Emile Bijk – zie parallel P parallelsessie V sessiehost Jeroen Chabot, adjunct-directeur Willem de Kooning Academie HRO Rotterdam Philippe Wegner (1956) Eden Design, Amsterdam is partner bij Eden design & communication, een toonaangevend bureau op het gebied van corporate identity, communicatiestrategie en nieuwe media. Hij volgde de opleiding Industrieel Ontwerpen aan de Technische Universiteit Delft en studeerde af op het ontwerp van het bewegwijzeringssysteem van het Academisch Ziekenhuis te Leiden. Daarnaast gaf hij aan de TU les in zeefdruktechnieken. Na zijn studie werkte hij zes jaar bij Philips Corporate Design als designer en vervolgens senior designer. Daar ontwikkelde hij met zijn collega’s Antonio Atjak en Rik Koster het gebied van user interface design. In nauwe samenwerking met Amerikaanse bureau’s als Fitch (Richardson Smith) en IDEO werd aan strategische projecten gewerkt waaronder een geavanceerde elektronische werkomgeving voor verzeke ringsmaatschappijen. De laatste jaren bij Philips maakte hij deel uit van Advanced Development, een club van mensen vanuit Research en Product Development opgericht om de toenmalige kloof tussen deze twee takken van sport binnen Philips te overbruggen. In 1991 startten Atjak, Koster en Wegner het eigen bureau DC3 industrial & interaction design. Al snel kregen zij, naast Philips, ABN AMRO en KPN als klant. Na twee jaar werd besloten te focussen op interaction design. Naast opdrachten voor het bedrijfsleven werd DC3 gevraagd samen met twee medewerkers van het toenmalige Centrum voor Kennistechnologie een onderwijsprogramma op te zetten voor de eerste volwaardige (HBO) opleiding Interaction Design ter wereld. Vanaf de start van deze opleiding is Philippe Wegner vijf jaar intensief aan de opleiding verbonden gebleven als part-time vakdocent Interaction Design. Vervolgens heeft hij twee jaar les gegeven aan de Rietveld Academie. Momenteel geeft hij regelmatig gastlessen en workshops bij verschillende onderwijsinstellingen waaronder Sandberg Instituut en Media Academy en is hij sinds september 2002 als docent verbonden aan de opleiding CMD Communication & Multimedia Design, AKV/St. Joost en AIM Academie voor ICT & Management. Acht jaar geleden startte een nauwe samenwerking tussen BRS Premsela Vonk en DC3. Vier jaar geleden fuseerden de bureau’s onder de naam Eden design & communication. Peter Mertens, Digitale Dingen, Amsterdam (cv: de lange versie staat op www.petermertens.nl). Peter Mertens is als kunstenaar, initiator, producent, adviseur en docent immer actief met het vervagen van de grenzen van de media en digitale dingen. Zie verder www. petermertens.nl Peter Luining (1961 Hoogkerk) Ctrl/alt/del, Amsterdam, 1984-89 Rijks Universiteit Groningen, Filosofie (uitvoerig cv op obkcomp.org). Tentoonstellingen (selectie): Lost & Found, Amsterdam, april 2003; Rumori, Balie Amsterdam, april 2003; Earational, Den Bosch, april 2003; Version 3, Museum of Contemporary Art Chicago, maart 2003; sonicLIGHT, Amsterdam, februari 2003; Electrofringe, Newcastle, Australie, november 2002; Kimaf, Kiev, Oekraine, oktober 2002; Mediahexa festival Seoul, Zuid Korea, september 2002; Cybersonic, ICA, London, UK, juni 2002; Klak- Zb#3, de Appel, Amsterdam, april 2002 Publicaties, etc. (selectie): Presentatie, Conservatorium, Den Haag 16 december 2002; lfoundation, Nick Kilroy, warpnet, 21 oktober 2002; Gastcollege, Xtra faculteit, Kunstacademie Den Haag, 17 oktober 2002; Viva La Lo-Tek! Curt Cloninger, Rhizome, 7 october 2002; Smaak nr 7 Kunst voor Kantoormedewerkers. Lans Stroeve Juni 2002; Geborduurde porno en riksja’s in de zee, Hans den Hartog Jager 23 april 2002; Internet Pioniers, Monique Doppert, februari 2002 68 obkcompleet biografieën sprekers algemene studiedag parallelsessie 3d Matthias Keller, Europees Keramisch WerkCentrum EKWC is coördinator design van het EKWC. Vooropleidingen zijn: Industrie-technische opleiding als modelleur voor de fijnkeramische porselein industrie in Duitsland. Studie sculptuur (plastische vormgeving) aan academie St.Joost in Breda, alwaar afgestuderd in 1992. Heeft naast werk aan het EKWC een eigen bedrijf (Modelmakerij Keller) op het gebied van modellen en mallen. Geeft af en toe gastlessen en workshops aan academies in Nederland en België gericht op de reproductietechnieken met mallen. Marcel Hoeve & Marco van der Molen, Firstmodel rapid prototyping, Leek. Ing. Marcel J. Hoeve, opleiding: HBO Werktuigbouwkunde. Loopbaan: 1985 opleiding instrumentmaker (Philips DAP/ SOM); 1987 profielslijpen; 1989 zinkvonken/draadvonken; 1995 werkvoorbereiding afdeling Matrijzen; 1997 groepsleider modelmakerij. Ing. Marco van der Molen, opleiding; HBO Werktuigbouwkunde. Loopbaan: 1985 Philips DAP: verschillende afdelingen (o.a. spuitgietafdeling); 1994 interne opleiding fijnmechanisch vakman (SOM); 1995 CAD/CAM programmering (Unigraphics, Tensor). Frans Hegge (1967) Design Academy Eindhoven (uitvoerig cv op obkcomp.org). Design Academy Eindhoven 1988-94 (department man and mobility). Diploma cum laude, 1994. List of design projects: high pressure cleaning trolley, ceramic luxury products, several child’s play-apparatus, folding luggage pick-up (behind the car), travel sand yacht for 2 persons. Concept project: inland waterway vessel; a selfloading containership, this ship would be a competitor with truck, train. List of involved free lance projects, consumer products: copy proof industrial equipment (Agfa Gevaert), Sanitary ware (Thailand), Bathroom furniture/ fittings, Medical supports, Televisions (Anam), Mobile phones (SK-Telecom), Stainless steel cookware, Consumer displays, Street lighting, Toolboxes; Free lance projects, furniture: Benches/ Sofa’s, Office furniture and office chairs, Complete interior office designs, Bed furniture/ sleeping systems; Free lance projects, transport/ automotive/public transport, coaches: Coach exterior ‘Setra’, 2D renderings and scale model 1:20, advanced bus concept, interior and exterior ‘Bova Magiq’, design scale 1:1, modeling, project leading. Exterior, facelift coach ‘Bova Futura’ photoshop proposals 1:1, modeling and follow up; Free lance projects, transport/ automotive/ public transport, tramways: proposal for interior and exterior tramway for the cities Antwerp and Ghent (Belgium), ‘Bombardier’, 3d renderings (marker), 1:20 scale model. Design and realisation, interior and exterior tramway till june ’99, for ‘De Lijn’, cities Antwerp and Ghent. ‘Siemens’ DWA, 2D front sketches, 2D photoshop fronts, 1:20 sketch model, 1:1 detail models, interior and exterior tramway proposal for cities Amsterdam & Rotterdam, ‘Bombardier’. Free lance projects, transport/automotive/public transport, trains: Sketch proposal stoptrain, cabins. Interior design of double deck train for the Belgian railway, ‘BN, NMBS’; Free lance projects, general: Several seats for ‘Compin, Kiel, Sofanor’; agriculture: Feeder machine ‘Keenan’, Ireland; Alloy wheels, for Hayes Lemmerz, proposals for Subaru, Ford, Audi; Interior and exterior design mobile homes for ‘Chateau Caravan Group’. Own business, hegge ID creative industry since september 1999. List of references, Belgium: Chateau Caravan Group, Hamont-Achel; Tupperware, Aalst; De Ster, Hoogstraten; EADC, Antwerpen; OVP Plastics, Overpelt; Metes, Genk; Arplam, Brugge; Vitalo Indumo, Ingelmunster; ITE, Houthalen. List of references, Germany: Putzmeister GmbH, Aichtal; Wayand GmbH, Idar-Oberstein. pdf pagina 4 van 4 studiedagobksprekercvs.pdf plenair D Robert van Rixtel (1961 Eindhoven) [Z]OO producties, Eindhoven. 1979-84 Opleiding aan de Akademie Industriële Vormgeving, Eindhoven; 1984-86 grafisch ontwerper bij Concepts, Amsterdam; 1984-90 medeoprichter uitgeverij van grafische producten Quixotic, Eindhoven; 1986-88 grafisch ontwerper bij Total Design, Amsterdam; 1988-92 grafisch ontwerper bij Dedato, Amsterdam; 1991-heden medeoprichter uitgeverij van grafische boeken en agenda’s [Z]OO producties, Amsterdam, Den Haag; 1993-heden medeoprichter grafisch ontwerpburo Plaza Ontwerpers, Eindhoven; 1994-heden docent grafische vormgeving aan de Design Academy, Eindhoven; 1998-heden medeoprichter Designwarehouse, Eindhoven: Internetwinkel voor producten van zelfproducerende Ontwerpers; sinds 2003 lid Raad van Toezicht BNO. plenair E Alex Adriaansen (1953) V2_, Rotterdam (uitvoerig cv op obkcomp.org). Initiator, with J. Brouwer in 1981, of V2_ centre for Art and Mediatechnology in Rotterdam. General and artistic director of V2_ and director of DEAF Dutch Electronic Art Festival; installation artist 1976-86; media artist 1986-94 (up from 1995 focus on directorship of V2_); education: Royal Academy for Art and Design (1972-76), non figurative painting. Curator work in collaboration with the V2_ team: The Body in Ruin (1993), Generated Nature (1994), Digital Territories (1996), The Art of the Accident (1998), Machine Times (2000), Data Knitting (2003); Public Space projects: 220V Electro Clips (1995) with Christian Moeller, Sound Park (1994), Robotics (1996) with Chico MacMurtrie, Body Movies (2001) with Rafael Lozano Hemmer, a.o. Presentations in 2002: Presentation about V2_ and Unstable Art for students of St. Martins (Londen, UK) Lecture for the artist run space Muu in Helsinki (Fin); Symposium Emocao Art.ficial of Itau Cultural in Sao Paulo (Brazil); Presentation, debate on art and media for young curators in education, at art space The Appel in Amsterdam; Presentation and participation in the conference/ workshop ‘’ Online Archives (25-26 October 2002, Sankt Augustin, Germany). A presentation on the role of online network environments for arts organisations, & how to structure and design these online environments. http://netzspannung.org/ workshops/online-archives/ ?lang=en Advisory boards and jurywork in 2002: member of the advisory board of the Berlage Instituut, an international postgraduate laboratory for education, research and development in the field of architecture, urban planning and landscape design (with a.o. Rem Koolhaas and Herman Herzberger), Amsterdam; member of the commitee for employing a Lector for the new experimental programm called ‘Media Research Design’ at the Willem de Kooning Art Academy in Rotterdam, a masters degree programme; Member of the jury for the Prix Ars Electronica, section Interactive Arts of the ORF television in Austria; member of the jury for the Design prize of Zuid-Holland; member of the editorial board of the international magazine on architecture Archis (Dutch Architecture Institute, Rotterdam); Member of the advisory board for the national Foundation for Visual Arts, Design and Architecture, Amsterdam; chairman of the jury for the artist in residence programme of the national Foundation for Visual Arts, Design and Architecture and the Banff Centre in Canada. plenair F paneldiscussie onder leiding van Albert van der Weide (dagvoorzitter) door: Jeroen Chabot, sessie V Peter Godefrooij, sessie P (herhaald) Jos Holtkamp, sessie Z Liesbeth in ’t Hout, sessie 3d Richard Ouwerkerk, WdKA Rotterdam Jules van de Vijver, sessie M Wilhelm Weitkamp, sessie P 69 obkcompleet expertdag 1 extra obkcomp expertdag 18 juni 2003 intranet, digitale portfolio’s, elektronische leeromgevingen en het kunstonderwijs – de locatie is academie st.joost, breda 7 obkcomp expertdag 1 op 18 juni 2003, AKV St Joost Breda dagvoorzitter: Rens Holslag • HBO-Raad project B&D sprekers: Louis van der Linden • WdKA Rotterdam Bas Könning • AKI Enschede/ Colin Brookes • Stichting Kunst&Industrie Enschede/ Johan Visser • AKI Enschede Bas Leurs • AKV St Joost Breda Emile Bijk • HKU Utrecht faculteit KMT Petr van Blokland • KABK Den Haag overige deelnemers: Timo Breumelhof • Design Academy Eindhoven Erik van Blokland • KABK Den Haag Leon Goldwater • Goldwater International open source software Haarlem Peter Hermans • Cito groep Arnhem Roel Klaassen • HKU Utrecht Roos Kleingeld • praktijkvertegenwoordiger software-ontwikkeling middelbaar onderwijs Zwolle Simon van Lammeren • HKU/faculteit KMT Hilversum Hans Smit • SintLucas Boxtel Herman Vos • ABKM Maastricht expertdag 1 18 juni 2003 breda inleiding op navolgende teksten door Rens Holslag Deze expertdag was niet, zoals de algemene studiedag obkcomp, een eindpunt maar meer een begin van een nieuw proces. De vijf gepresenteerde voorbeelden van ‘best practise’ waren geen van alle volledig uitgekristalliseerde systemen. Bijna zonder uitzondering zijn het initiatieven die (op 18 juni 2003) nog verkeren in een testfase, waar kleinschalige proefprojecten mee gedaan zijn, of – in een enkel geval (WdKA) – een systeem dat wel grootschalig blijkt te werken maar waarvan we weten dat er ‘achter de schermen’ veel verbouwing nodig zal zijn om techniek en onderhoudbaarheid te vereenvoudigen. opmerking 1: Aanvullend op de OBK-COMP studiedag was de expertmeeting door de diepgang verhelderend en zeer leerzaam. Verbazingwekkend vond ik de vijf totaal verschillende benaderingen. Enerzijds is het jammer dat iedereen tot op heden toch zijn eigen wiel aan het uitvinden is. Anderzijds pleit deze gedachte voor meer uitwisseling. Leren is niet een solitaire activiteit ergens op een zolderkamer, maar vooral het uitwisselen van ideeën met collega's en vakgenoten. Ik denk daarom dat juist veel geleerd kan worden van elkaar. Zoals we wensen dat onze studenten leren van elkaar, lijkt het me een goed idee om regelmatiger dergelijke expertmeetings te hebben. Drie van de gepresenteerde systemen staan namelijk nog in de kinderschoenen en ik ben erg benieuwd hoe deze in de toekomst gebruikt worden en of ze hun waarde kunnen bewijzen. Ook ben ik erg benieuwd naar een wellicht diepere discussie over digitale portfolio (de begrippen portfolio-sites en intranetten liepen wellicht iets teveel door elkaar heen). De voordrachten zijn op minidisc opgenomen en uitgewerkt in een getypte transcriptie. Na overleg met de spreker, correctie, beknopte redactionele bewerking en toevoeging van noten en verklarende teksten zijn de vijf presentaties onderdeel geworden van dit projectverslag. opmerking 2: Het is me opgevallen dat eigenlijk iedereen Voor ieder gepresenteerd initiatief was op de dezelfde problemen heeft. Eeuwige discusexpertdag veel waardering. Maar ook altijd sies, gebrek aan content en te weinig geld. veel kritische discussie. Het is niet aan mij om Een aantal instellingen heeft hiervoor en beknopte introductie daarvan een samenvatting te geven omdat ik, oplossing gevonden, dat was goed om te Na afloop van de algemene studiedag obkcomp op 24 april leefde er bij een aantal als een van de medebouwers (van het intranet zien. van AKV St.Joost), geen onafhankelijke Over het algemeen bevalt me de aanpak in deelnemers de wens om meer informatie positie inneem. Een prima alternatief voor stappen beter dan een poging alles in een te krijgen over onderwijsondersteunend ict mijn kritische blik is – wat mij betreft – het keer op te lossen. Tegen de tijd dat je klaar in Nederlandse kunstacademies. Daarom kritisch commentaar van de toehoorders. bent is alles veranderd. is op 18 juni 2003 een extra bijeenkomst Het content probleem kun je volgens mij georganiseerd rondom intranet-omgevingen, Aan het einde van ieder van de navolgende teksten zijn een aantal mailquotes op een aantal manieren oplossen. Volgens digitale portfolio’s en elektronische leeropgenomen die (op mijn verzoek aan allen) in mij moet je het gewoon veel moeilijker omgevingen, onder de titel ‘expertdag de weken na de expertdag naar mij gezonden maken om het onderwijs zonder intranet te obkcomp’. De sprekers van parallelsessie zijn. Die mailquotes blijken, mijns inziens, doen dan met. Beoordelingsformulieren in P van de algemene studiedag (Emile Bijk, een aardige steekproef van sterke en zwakke ‘Latijn gebeiteld in graniet’ en in drievoud... Louis van der Linden, Bas Könning en Bas punten op te leveren. De lezer dient te of gemakkelijk via intranet. En je moet Leurs) hielden een uitvoeriger presentatie onthouden dat het telkens de mening van de gebruikers ook, naast vervanging van van hun eigen ontwikkelwerk. Als uitbreislechts één persoon betreft. En dat in die bestaande functionaliteit, iets unieks bieden. ding hierop heeft ook Petr van Blokland en Iets wat buiten intranet niet bestaat. toelichting gegeven op de virtual workspace meningen ook persoonlijke voorkeuren en affecties doorklinken. De quotes zijn wegens die hij in Den Haag in zijn lessen gebruikt. belofte vooraf, en uit streven naar eerlijke En als uitbreiding daarop een uitvoerige opmerking 3: demonstratie van zijn zelfgebouwde website- opinies, anoniem gemaakt. Er zijn geen Grote adder onder het gras is de accreditatiemailquotes weggelaten. ontwikkelgereedschappen. eisen die binnen nu en 2 jaar aan alle academies gesteld worden. We moeten dan leesadvies ook rekening houden dat CvB's (Colleges Deze artikelen worden aanbevolen voor algemene opmerkingen van Bestuur) gaan kiezen voor ingewikkelde lezers met gedetailleerde interesse. Er wordt Over de dag zelf bestaan ook mailquotes. (maar slecht werkende) systemen omdat uitvoerig stilgestaan bij diverse aspecten Die opmerkingen zijn vaak op te vatten als algemene richtinggevende beschouwingen. die aan alle voorwaarden (lijken te) voldoen. van ict-projecten die in de eigen academie En over het algemeen lijken CvB’s juist voor in uitvoering zijn. Als leidraad eerst een zeer Bijna zonder uitzondering wordt gepleit beknopte kenschets van de ontwikkelingen. voor verdergaand overleg. Bij deze alvast de die voorwaarden gevoelig. En niet zozeer voor verbetering van de kwaliteit van het Voor het juiste spoor in het gegeven tekstalgemene beschouwingen. onderwijs. volume of als leeswijzer – bij de eerste verkenningen voor eventuele samenwerking of overleg in de toekomst. inleiding en presentatieverslagen uitgewerkt door Rens Holslag [obkcompleet / pagina 69 tot en met 71] is digitaal beschikbaar via expert01introtekst.pdf download via www.obkcomp.org pdf pagina 1 van 3 expert01introtekst.pdf 70 obkcompleet expertdag 1 Vertrekpunten voor zo’n voortgaand overleg kunnen zijn: 1. leren van elkaars sterke en zwakke ervaringen met als doel daar in de eigen ontwikkeling profijt van te trekken, 2. komen tot gedeelde nieuwe inzichten door discussie over deelthema's, 3. de geschiktheid van elders ontwikkelde systemen onderzoeken. Met doel om die over te nemen, of om zelf op basis van gelijksoortige platformen/talen/applicaties eigen ontwikkeling te starten, 4. komen tot een eisenpakket dat door alle instellingen gehanteerd kan worden bij de keuze van een systeem. Of in de onderhandeling met centrale facilitaire ict-diensten of andere overheden (o.a. De lezer zal merken uit de navolgende vijf IB-groep). Dit hoeft niet te leiden tot één presentaties dat de software en zelfs de manier van software ontwikkelen veel met de systeem, 5. onderzoeken of er een systeem, cq een geaardheid van de financierende instelling te maken heeft. Dat is onvermijdelijk en voor toolbox van gereedschappen bestaat (of gezamenlijk ontwikkeld kan worden) waareen deel ook goed als uiting van de eigen mee alle academies een basis kunnen leggen identiteit. Men dient zich wel af te vragen waar de grens tussen ‘algemeen toepasbaar’ voor een eigen (individueel gekleurd en uitopmerking 5: breidbaar) systeem, en ‘instellingsspecifiek’ moet liggen. Er zijn My opinion of the presentations overall is 6. uiteindelijk kan zelfs de stap gemaakt that their is a lack of communication between instellingen waar men de neiging heeft om the different institutes, I believe they would de vrijheid van het individu voorop te stellen. worden naar toepasbaarheidsonderzoek van Ook als dat ten koste gaat van cohesie tussen het eigen systeem in andere sectoren van het all benefit much more by working together kunstonderwijs; muziek, dans en theater. groepen binnen de instelling. Op andere instead of competing. The end result could academies probeert men via het intranet be a standardised system enabling both De laatste zesde stap lijkt altruistisch met juist weer meer standaardisering in te students and teachers throughout Holland brengen. De ene keer om de automatisering name voor instellingen waar deze kunstperhaps even Europe to use one platform vormen niet in het hogeschoolverband te vergemakkelijken. Met als optie om dat making it easier, efficient, creating better opgenomen zijn. Toch kan juist in dit multiwellicht later weer te differentieren. De quality and cheaper for all involved. andere keer om de openheid (= communicatie disciplinaire gebied de kracht van ict als motor van vernieuwing werken. Terwijl in de tussen afstudeerrichtingen) te bevorderen. hoe verder? voorgaand geschetste stappen 1 t/m 5 veel Voor het dilemma standaardiseren of Het is nog te vroeg voor conclusies en aanvaker aan efficiency en kwaliteitsverbetering bevelingen op dit gebied. Daarvoor ontbreekt diversificeren is nog geen bevredigende gedacht mag worden. oplossing. ‘Eenheid in verscheidenheid’ is het ons aan voldoende praktische ervaring het vaak gehoorde populistische ict-motto met het gebruik van deze systemen in het voor deze Y-splitsing in de ontwikkelweg. academie onderwijs. Ook blijkt het vanuit Maar wat men zich bij die kreet moet voorhet onderwijs nog heel lastig om de wensen stellen is zelden beantwoord. te definieren waar de ict-ontwikkelaars mee kunnen werken. De hiervoor gegeven De beste algemene aanbeveling die mijns ‘algemene beschouwingen’ zetten in meer inziens uit de verslagen van deze expertdag dan één reactie aan tot voortgaand overleg. moge doorklinken is dat het nuttig zou Het beoogde resultaat van zulk overleg zou zijn als het OBK het mogelijk maakt om dat eventueel een flexibel eisenpakket voor ‘expertoverleg’ voort te zetten. En, waar ict-gereedschappen in het kunstonderwijs mogelijk, te verbreden tot deelname door kunnen zijn. alle instituten. opmerking 4: Twee belangrijke verworvenheden: 1. we werken allemaal op hetzelfde terrein, maar de verschillende invalshoeken lijken elkaar wel mooi aan te vullen. Waar bijvoorbeeld de een meer redactioneel de diepte in gaat is de ander meer technisch gedetailleerd. Het zou best kunnen dat we op termijn tot een constructie van verdergaande samenwerking of uitwisseling van informatie kunnen komen. 2. we beginnen door dit soort bijeenkomsten langzaam aan elkaars taal te spreken. Zo bleken simpele begrippen als portfoliosite eerst nog heel verschillende betekenissen op te roepen bij diverse aanwezigen. De een denkt bij aanvang aan een showcase omline, de ander aan een veel-armig systeem met studievoortgang, procesbegeleiding, docentenfeedback, etc. Uiteindelijk is er een gemeenschappelijk begrippenkader ontstaan. Het is duidelijk dat er veel overeenkomsten en veel verschillen tussen de ontwikkelde producten zijn. Niemand weet voor 100% of de gemaakte keuzes de juiste zijn. Maar er wordt tegelijkertijd veel geld, tijd en energie in alle ontwikkelingen gestoken. Die onafhankelijkheid moet nu niet stoppen. Het lijkt te vroeg om op één gezamenlijk product in te zetten. En bovendien is het al bij voorbaat duidelijk dat zo’n product nooit één universeel gereedschap kan zijn. Maar wellicht eerder iets dat op specificatie van de instelling kan worden samengebouwd uit losse componenten. Met een eigen ‘visuele schil’ eromheen. Als toelichting op de laatste opmerking; de eerste expertdag was, op verzoek van de deelnemers, op zo kort mogelijke termijn georganiseerd. En daarom in het hart van de examen- en beoordelingsperiode. Het gevolg is dat een aantal belangstellenden heeft moeten afzeggen. Allen met uitdrukkelijk verzoek om voor de volgende bijeenkomst uitgenodigd te worden. pdf pagina 3 van 3 expert01introtekst.pdf 71 obkcompleet expertdag 1 productomschrijvingen Voorafgaand aan de uitgeschreven presentaties een zeer beknopte kenschets van de ontwikkelingen. Deze kunnen wellicht snel het juiste spoor in het gegeven tekstvolume zichtbaar maken. Of kunnen dienen als leeswijzer – bij de eerste verkenningen voor eventuele samenwerking of overleg. artez aki enschede productbeschrijving De AKI-internetsite is evenals de meeste andere sites primair gericht op promotie. Daarnaast heeft de AKI ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan een openbaar archief gebouwd ‘www.akinet.nl’ waarin alle studenten en oud-studenten hun leven lang werk kunnen plaatsen. En nu werkt men aan een intranet. Maar dan niet als voorgestructureerd systeem, maar meer als een open vrij hku clk utrecht definieerbaar platform. Dat wil zeggen dat er productbeschrijving LEDA is geen voorgedefinieerde leeromgeving naast de ‘openbare’ galleryfunctie een ondermaar een toolbox om leeromgevingen mee te wijsondersteunend communcatiesysteem maken. Het bevat geen kant-en-klare gereed- komt waarbij de verantwoordelijkheid ligt bij schappen, maar op specificatie van groepen de gebruiker. De push zit ’m dus in de pull. in de HKU zijn ict-gereedschappen snel te basis bouwen via LEDA. Denk onder andere aan JAVA scripting. ‘een beschrijving van lesmodules’ of aan ‘een status op 18 juni systeem om de communicatie tussen docent Er zijn testreleases en proefprojecten. Maar en student bij het schrijven van scripties nog niet alle functionaliteit is nu werkend. te organiseren’. LEDA zal op termijn veel In het aanstaande studiejaar wil men proefconventionele webapplicaties van de HKU draaien met de afdeling visuele communicagaan vervangen. tie. Eindrapportage gepland op 1 januari 2004. basis JAVA scripting. plannen status op 18 juni Voortbouwen op de ingezette weg. De zelf ontwikkelde software is open source Er zijn diverse proefprojecten uitgevoerd. en samenwerking met andere onderwijsMet groepen van maximaal 100 studenten. En ook in internationaal verband met Engelse instellingen wordt van harte toegejuicht. en Duitse collega-instellingen. De pilots zijn Ook SURF en het overheidsprogramma ‘Open Source en Open Source Software’ (OSOSS) naar tevredenheid afgerond. certificeren Akinet en zouden het zeer plannen Release 3 van de software staat gepland voor op prijs stellen als er een vorm van samenseptember 2003 en zal HKU-breed uitgerold werking plaatsvindt. worden. wdka rotterdam productbeschrijving Een deel van de WdKA heeft al sinds eind 2001 een volwaardige webondersteuning van het onderwijs. Met internet, (besloten) intranet en een dynamisch portfolio-achtig studenten-gedeelte onder de naam Blender. De internetsite is meest gericht op werving. De andere twee sites op communicatie. De academie heeft uitgebreid geexperimenteerd met allerlei redactionele strategieën en heeft inmiddels bewezen ervaring met ‘wel en niet’ werkende onderdelen van het intranet. basis HTML en pagina-opmaak via Dreamweaver. status op 18 juni In feite is er nog steeds sprake van een proefsituatie. Een test met 300 studenten CV2D. De WdKA is redactioneel erg ervaren. Men ondervindt echter nu ook ten volle de keerzijde van de relatieve voorsprong tov andere instellingen. Vooral met betrekking tot onderhoud en contentbeheer. plannen Technisch en didactisch verbeteren van het portfoliogedeelte. En het gebruik daarvan in het onderwijs stimuleren. pdf pagina 3 van 3 expert01introtekst.pdf akv st.joost den bosch/breda productbeschrijving De vernieuwing die Akv/St.Joost demonstreert betreft de intranetsite. Het intranet is een eiland in de digitale infrastructuur van de Hogeschool Brabant. Andere eilanden zijn onder andere het e-mailsysteem, het internet en afdelingssites. Het is geen beleidsdoel om al die eilanden te integreren, maar om gebruikersvriendelijke wederzijdse koppelingen te leggen. Het intranet is gebouwd met de primaire doelen ‘onderhoudbaarheid’ (contentmanagement) en ‘transparantie’ van onderwijsaanbod. basis ZOPE content managementsysteem gebaseerd op Python scripttaal. status op 18 juni De site en het bijbehorende contentmanagementsysteem zijn werkend opgeleverd. En de gebruikers (coördinatoren) hebben een introductiecursus gevolgd. plannen De site moet in het nieuwe schooljaar volwaardig functioneren als onderwijsondersteunend gereedschap. Optimalisatie (of wijziging van onderdelen) door gebruikservaring en evaluatie is ingepland. kabk den haag productbeschrijving Petr heeft praktische ervaring met het gebruik van ict in het primaire onderwijsproces. Bij iedere opdracht die studenten (bij hem) uitvoeren wordt een virtual workspace gebouwd die communicatie en procesvolgen mogelijk maakt. Dat bouwen verloopt via – door Petr ontwikkelde – gebruikersvriendelijke gereedschappen. Daarnaast lopen in de KABK een aantal intranetachtige proefprojecten waar meerdere docenten bij betrokken zijn. basis Eigen gereedschappen gebouwd op basis van Python scripttaal. status op 18 juni De directe onderwijsapplicaties draaien naar tevredenheid. Het intranet is in proeffase. plannen Verbouwen van de internetsite. Overzetten van de studiegids naar PPCM (Petrs Python Content Management). 72 obkcompleet expertdag 1 extra obkcomp expertdag 18 juni 2003 intranet, digitale portfolio’s, elektronische leeromgevingen en het kunstonderwijs – de locatie is academie st.joost, breda 7a productbeschrijving Een deel van de WdKA heeft al sinds eind 2001 een volwaardige webondersteuning van het onderwijs. Met internet, (besloten) intranet en een dynamisch portfolio-achtig studentengedeelte onder de naam Blender. De internetsite is meest gericht op werving. De andere twee sites op communicatie. De academie heeft uitgebreid geëxperimenteerd met allerlei redactionele strategieën en heeft inmiddels bewezen ervaring met ‘wel en niet’ werkende onderdelen van het intranet. techniek HTML en pagina-opmaak via Dreamweaver. status op 18 juni 2003 In feite is er nog steeds sprake van een proefsituatie. Een test met 300 studenten cv2d (communicatie vormgeving 2dimensionaal). De WdKA is redactioneel erg ervaren. Men ondervindt echter nu ook ten volle de keerzijde van de relatieve voorsprong ten opzichte van andere instellingen. Vooral met betrekking tot onderhoud en contentbeheer. plannen Technisch en didactisch verbeteren van het portfoliogedeelte. En het gebruik daarvan in het onderwijs stimuleren. [obkcompleet / pagina 72 tot en met 79] is digitaal beschikbaar via expert01wdka.pdf download via www.obkcomp.org louis van der linden, wdka rotterdam onderwijsinformatisering een case van louis van der linden, wdka Dit is het verslag van de presentatie van Louis van der Linden op de expertmeeting E-learning en Elektronische Leeromgevingen. algemeen introducerend Gehouden op 18 juni op de AKV St.Joost in Al heel snel, vanaf 1983, stond de academie Breda in het kader van het project obkcomp. Rotterdam open voor computers. De inzet was om met studenten mogelijkheden te Louis van der Linden is medewerker onderonderzoeken en te benutten. Mogelijkheden op het beeldend vlak; bijvoorbeeld wijs, research & ontwikkeling van de Willem de Kooning Academie (WdKA) in Rotterdam. procedureel met de computer als medium. Mogelijkheden op het technisch vlak, met En heeft in die functie (met assistentie van collega’s) de intranetsite van de academie de computer als gereedschap binnen een gebouwd. Daarnaast geeft Louis ook les op ontwerpproces. Deze lijn is consequent door gezet met als resultaat een vanzelfsprekende de WdKA. Hij doceert onder andere het vak inpassing van computers binnen het onderdynamische interactieve typografie. wijs. Daar waar het meerwaarde oplevert en/ woord vooraf of gezien beroepsprofielen nodig blijkt. Uiteraard is dit primair het verhaal van Louis, maar op veel onderdelen is er door de Over dat onderwijs aan de academie is goed toehoorders ook direct gereageerd op het nagedacht. Door directie, coördinatoren, verhaal. En die opmerkingen zijn in de tekst verwerkt. Daarom moet dit verslag ook eigen- mentoren en vooral docenten die ‘de liefde lijk gelezen worden als een groepsverslag. De voor het vak en de student hebben’ en meeste uitspraken of werkervaringen werden expertise over het leerproces. Alles is er op gericht ambiance en mogelijkwel door een of meer toehoorders uit eigen heden te creëren, waarin de studenten ervaring onderbouwd of verbijzonderd. Het is ook een momentopname. De situatie in zich volledig kunnen ontplooien. De vraag oktober kan al weer compleet anders zijn. Dit naar ‘genuanceerde’ vormen van onderwijs is geen evaluatie van een individuele aanpak, neemt daarbij toe, met als trefwoorden maar een vergelijkingsdocument. Men dient op maat, flexibel, zelfstandig studeren en samenwerken in groepen, toepasbaar in de dit te lezen in de context van de vier andere presentaties. En men dient de ervaringen van veranderde beroepspraktijk en maatschappij. Ict kan daaraan zeker een bijdrage leveren, Rotterdam te extrapoleren voor mogelijke zowel in informatief als in onderwijskundig, bruikbaarheid in een NL-brede aanpak. didactisch opzicht. Juist die didactiek en niet zozeer de techniek heeft onze interesse en aandacht. Temeer daar hiermee binnen het kunstonderwijs relatief weinig ervaring is opgedaan. Vanuit dat perspectief is dan ook gestart. Niet direct gericht op een sluitende eindomgeving, maar onderzoekend, opbouwend, webbased met ondermeer Dreamweaver. Nu een belangrijk deel van de content online is, gaan we telkens een stapje verder, met bijvoorbeeld XML, PHP en een database- en koppelingen. De meeste gebruikers zien echter niets van deze inspanningen en investeringen in de technische (netwerk, beschikbare hard- en software) en data infrastructuur (toegang tot relevante databases als bijvoorbeeld het studenten-administratie-systeem). De voorzieningen zijn er en iedereen maakt er als vanzelfsprekend gebruik van: Men verstuurt mail en communiceert zo met elkaar en onderhoudt contacten en relaties. Men surft gericht op en gebruikt doelgericht het web. Men kijkt op Actueel voor de laatste berichten. Men leest nog even een opdracht na bij het Lesaanbod. Men logt in op het StudieNet om een reader te downloaden, een module te bestuderen... pdf pagina 1 van 8 expert01wdka.pdf 73 obkcompleet expertdag 1 [homepage] [zoeken-siteopzet] [organisatie-faciliteiten] [organisatie-office] Het is het dagelijkse half-uurtje onlinewerk. What they see is what they get, snel en efficient, geconcenteerd op content. inhoud van de presentatie onderdeel A Inleidend: WdKA en N@tschool onderdeel B Viewing the web onderdeel C Webbeloftes & Leren onderdeel D Discussie pdf pagina 2 van 8 expert01wdka.pdf onderdeel A Inleidend www.hogeschool-rotterdam.nl De Willem de Kooning Academie maakt deel uit van de Hogeschool Rotterdam. In dit kader is dat een relevant gegeven omdat de Hogeschool, ondermeer in samenwerking met Fontys Hogescholen en een bedrijfspartner Threeships, een zeer geavanceerd LeerManagementSysteem N@Tschool heeft ontwikkeld. Het betreft een groots opgezet en ambitieus plan dat in 2001 ook landelijk als SURF-tender erkenning en daarbij financiële ondersteuning heeft gekregen. Het LMS-DPF-plan verdient in de praktijk van het onderwijs ingezet en zo zijn bestaansrecht te bewijzen. Het is zowel onderwijskundig als technisch een uiterst zorgvuldig overdacht en opgezet plan. Een plan dat volledig aansluit bij de wdkaideeën over opleiden, leren en werken en de verschillende rollen van de participanten. Het LMS is een softwaresysteem dat is ingebed in een proces. LMS draait om het managen van leren. Studenten kiezen daarbij uiteindelijk voor arrangementen die ze willen volgen. LMS zal een platform worden waardoor het leren competentiegericht en vraaggestuurd kan plaatsvinden. Ondanks deze geweldige specificaties en mogelijkheden van het systeem wordt het pakket op dit moment en ook naar de nabije toekomst niet door de academie gebruikt. Met recht vinden wij zelf. De bezwaren (en dat geeft tevens inzicht in onze vraag en opstelling) die daarbij gelden zijn: > N@Tschool is PC-only, een strikt op Windows gebaseerde omgeving, waarbij is uit gegaan van noodzakelijke installatie van software, ook thuis, van het programma op de PC. < WdKA: De standaard van de academie (en een belangrijk deel van de studenten) is Mac- en Silicon-computers. > N@Tschool is niet webbased, als mogelijkheid naar platform-onafhankelijkheid en kent eveneens een lage prioriteit toe aan webfunctionaliteit. < WdKA: Bij vrijwel alle ontwikkelingen rond het thema ‘ICT in het onderwijs’ speelt het web een sleutelrol. Websites worden hét interactieve communicatiemiddel met de student. > N@Tschool is redelijk complex, alsook weinig intuïtief, en heeft derhalve een hoge gebruikersdrempel, met een ruime leer-, inwerkperiode. Je moet dan ook echt naar cursus om te leren ‘netschool te gebruiken’. < WdKA: Het systeem moet een open en flexibele structuur hebben, laagdrempelig en gebruikersvriendelijk zijn. De ideale website wordt bepaald door snelheid, overzichtelijkheid, inhoudelijkheid en maatwerk (identificatie, prefs en single sign-on). Dus je kiest uiteindelijk tussen een standaardsysteem met heel veel mogelijkheden maar een zeer beperkte flexibiliteit in het aanpassen van die mogelijkheden aan je eigen wensen, versus een maatwerksysteem wat heel veel beperkter is, maar wat wel precies doet wat je nodig hebt. Alleen moet je dan accepteren dat je, door je grenzen in tijd en geld, niet alles kunt bouwen wat je wil. Wij zien in n@tschool veel functionaliteit die fantastisch is voor bijvoorbeeld een universiteit. Waar zelfstandige leeromgevingen worden ontwikkeld. Daar is ook veel meer interactief studiemateriaal. Wat een grote investering is, maar wat ook een blijvende investering is. Wij hebben op de academie veel minder van dit soort modules. Die worden door onze docenten veel minder vaak ontwikkeld. > N@Tschool biedt portfolio-faciliteiten, maar uitsluitend gekoppeld aan/binnen het volledige LMS. < WdKA: Een goede functionaliteit binnen het systeem die wij heel graag in de WdKA zouden willen gebruiken. Die is echter niet afzonderlijk, maar helaas alleen binnen het volledige N@Tschool te gebruiken. Met de eerder/ verder genoemde bezwaren, derhalve! In zo’n geval kiezen wij liever voor een portfolio-opzet die wel afzonderlijk geïmplementeerd kan worden. Overigens hoeven we die absoluut niet zelf te ontwikkelen. Er zijn buiten N@tschool diverse mogelijkheden beschikbaar dus een alternatieve keuze uit bestaande software ligt voor de hand. 74 obkcompleet expertdag 1 Onze stellingname in de eerder gevoerde discussie over koppelingen tussen portfoliosites en studievolgsystemen is dat wij wel graag zouden willen koppelen. Het grafisch lyceum in Rotterdam heeft zo’n koppeling al. De studenten hebben daar een leerdossier. Daar kunnen ze op inloggen en dan kunnen ze direct zien wat ze al gehaald hebben, wat ze nog moeten halen en wat dat voor gevolgen heeft. Zij hebben daar een eigen database voor opgezet. Overnemen van dat systeem zou niet mogelijk zijn, zo bleek ons. Onder andere omdat het niet helemaal voldoet aan de wensen van de Hogeschool en ook niet daaraan aan te passen is. > N@Tschool heeft nog geen koppelingen (tot stand gebracht) met andere databases als het Studentenvolgsysteem CATS, het roostersysteem e.a. < WdKA: De automatisering van de informatie, in plaats van handmatige invoer, geeft het systeem meerwaarde. Koppelingen zijn voor ons van groot belang. > N@Tschool biedt een vast systeem en leerstructuur, met ruime mogelijkheden voor (grotere) kennisen virtuele leeromgevingen. < WdKA: Binnen de relatief kleine academiegemeenschap, met zijn atelieronderwijs als belangrijke karakteristiek, zal de tijd leren of er veel behoefte bestaat aan het gebruik en daarmee de ontwikkeling van dergelijke omgevingen. Een aantal mogelijkheden sluit in werkwijze, opstelling en attitude niet aan bij het werken, de cultuur van het beeldend kunstonderwijs en zal nooit tot de tools gaan behoren. En dat sluit eigenlijk heel goed aan op datgene wat Emile Bijk zojuist opmerkte over zijn ervaringen met de Utrechtse docenten. N@Tschool versus WdKA-web N@Tschool is een door experts ontwikkelde expertomgeving, in techniek, in onderwijskundige opzet en gebruik. De WdKA zoekt een gebruikersomgeving, van/door/met en voor mensen. Op het web denken wij dit te kunnen realiseren met als ideaal, een site, > van beginnend eenvoudig naar (op termijn) meer complex > een portal naar locaties en functionaliteiten; > flexibel en open, dynamisch en webanarchistisch; > inspelend/in antwoord op en initiërend, opbouwend; > voortdurend in beweging en ontwikkeling (vergelijk het onderwijs). pdf pagina 3 van 8 expert01wdka.pdf Nu kan onze site beter aan onze eisen beantwoorden maar wij blijven enthousiast meewerken aan de totaalaanpak van de hogeschool en houden de dialoog met de N@tschoolgebruikers op gang. Als later onze vraag of de mogelijkheden van N@tschool veranderen, kunnen wij altijd inhaken op, alsnog verder gaan met N@Tschool. ‘We houden contact en de vinger aan de pols.’ [lesaanbod-organisatie.tif] onderdeel B Viewing the web wdka.hro.nl De website van de academie bestaat uit drie delen: > internet: formeel, wereldwijd toegankelijk, 2-talig; wat en waar rond studentenzaken. Procedures, regelingen, etcetera. > blender: creativiteit in een studentenbijdrage; een dynamisch onderdeel als aanvulling op de formele informatiestroom. Het is begonnen als afstudeerproject onder de naam SMOL; Student Magazine OnLine. Dat werkte niet helemaal zoals wij wensten. Wellicht in uiterlijke vorm iets te officieel en in gebruiksmogelijkheden iets te beperkt. Daarom als alternatief nu blender. Dat wordt getrokken door twee docenten en de studenten moeten het invullen. Die krijgen daar geen studiepunten voor en dan blijkt content toch een probleem te zijn. Het komt helaas nog niet in de kwantiteit en de dynamiek die wij als ideaalbeeld voor ogen hadden. > intranet: interne net, voor studenten en medewerkers, in directe relatie tot het onderwijs. Dit is een besloten site. Niet toegankelijk voor personen buiten de academiegemeenschap. [lesaanbod-leerplan] [lesaanbod 01, 02, 03] Netreports laten zien dat het web redelijk intensief gebruikt wordt. Zelfs nu we feitelijk nog in een soort testfase verkeren. Met gebruik door de eerste cv2d-studentengebruikersgroep van ongeveer 300 studenten vanaf 2001. Bijvoorbeeld nieuws over een lesmodule die nog gevolgd kan worden, of een lezing waar studenten naar toe kunnen. Dat is informatie die heel veel gezien wordt. In deze zin bewijst het zijn bestaansrecht, niet alleen naar studenten maar ook naar het docententeam. [viewing the web] [lesaanbod-klasseboek] 75 obkcompleet expertdag 1 Let wel: Alleen als het net academiebreed gedragen wordt en iedereen er zich bij betrokken voelt en bereid is content aan te leveren, kan er een zinvolle omgeving ontstaan! Het gaat daarbij, in mijn optiek, niet om veel readers of zelfstandige leeromgevingen, maar vooral om onderwijskundige functionaliteiten als leerdossier, lesaanbod en portfolio. Ik noem die betrokkenheid niet voor niets. Het belang van het web wordt door mijn collega’s-docenten mondeling voldoende erkend en onderschreven, maar tot actieve participatie leidt dat niet in alle gevallen. De ervaring die blijkbaar ook door de aanwezige vertegenwoordigers van andere academies gedeeld wordt is dat veel docenten in de praktijk nog erg hechten aan dat wat ze altijd al gewend waren; ‘een geprint formuliertje in een klapper’. Kijk bijvoorbeeld naar het lesaanbod van de twee domeinen, propedeuse en cv2d, die nu actief heten. De propedeuseteller van docentenlesaanbod staat nu op 25% en de cv2d-teller op 45%. Wij zijn daarbij niet kritisch. We plaatsen alles wat docenten aanleveren. Ongeacht het gehanteerde format of het medium. Info op papier, op een flopje, per e-mail; alles wordt door ons bewerkt en geplaatst. Een jaar geleden, toen we met z’n allen een eenmalige startinspanning verrichtten, was datde beschrijving van ons lesaanbod 97%. Daarna krijgen mensen weer andere prioriteiten en dan verwatert het. Dus de vanzelfsprekendheid en routine zijn nog ver weg. Er zijn wel verschillen in aanpak. Neem bijvoorbeeld de theorie; daar heeft men een heel helder format dat alle docenten volgen. Waarbij de docent zich voorstelt en vertelt wat hij gaat doen. En dat loopt dan tot en met publicatie van de slides die in de les gebruikt worden. En daar houden ze zich allemaal redelijk goed aan. Helaas kunnen ze het nog niet allemaal zelf. Dus ze komen nog wel eens met een stapel boeken waaruit ik de plaatjes voor ze scan. Ik kom later in dit verhaal terug op het tijdbeslag dat dit voor mij heeft. Uiteraard hoop ik dat ze het op termijn allemaal zelf kunnen. Het blijkt verder ook een wankel evenwicht. De in december 2002 ingevoerde passwordprotectie heeft direct tot behoorlijk wat minder ‘hits’ geleid. De invoering van toegangscodes op verzoek van onze directie is heel verklaarbaar omdat je gevoelige informatie publiceert. Niet iedereen wil dat de hele wereld meeleest met wat hij publiceert of wat er over hem gepubliceerd wordt. Ook de context waarin je dingen leest is weg voor buitenstaanders. Het maakt echter wel de gebruikersgroep kleiner omdat je er een drempel in bouwt; een aantal collega’s heeft na 1/2 jaar nog geen password (aangevraagd). We hebben nog getracht om onderdelen van de boomstructuur buiten het gecodeerde deel te houden. Maar daar was men in de organisatie helaas niet voor. Het gevolg is een flink lager gebruik. Kennelijk wil een aantal gebruikers niet al teveel moeite doen, het is snel ongemakkelijk, onhandig en teveel, of is een aantal gebruikers snel gewend aan en verwend. Twee studentenreacties, ter illustratie van de problemen rond passwords: 1. ‘Is het geen goed idee een mail of smsberichtje te sturen als er nieuwe berichten op actueel staan. Ik moet nu telkens inloggen om te kijken.’ 2. ‘Ja, ik weet dat het lesaanbod op intranet staat, maar nu u het klassikaal laat zien, kunt u toch ook snel nog even printen voor de hele groep.’ In de zaal ontstaat discussie rond een collectief gevoeld probleem wat speelt bij alle door ons gebouwde intranetsites; hoe gaaf je systeem ook is. Het wordt pas echt gaaf als het veel gebruikt wordt en hoe bereik je dat? De startveronderstelling is dat als je iets te bieden hebt dat men dan wel komt kijken. In de praktijk zie je heel merkwaardige mispassingen. Bijvoorbeeld doordat je op het web gebonden bent aan de formele terminologie en de afgesproken structuur van modules, terwijl men in de wandelgangen gewoon zegt ik zit in ‘klas 2’. Dat is een beetje de standaard databaseproblematiek. Bijvoorbeeld je hebt op een gegeven moment overal de term ‘grafische vormgeving’ (GV) gebruikt; in zoekwegen, maar ook in de beschrijvingen van lesinhouden. En als die term dan wordt vervangen door het ruimere CV2D waarvan GV als profiel onderdeel uitmaakt; dan ijlt zo’n web een beetje na. Onze ervaring is dat je soms dingen als definitief veronderstelt. Dan implementeer je dat. En wij gebruiken hele basic tools als onder andere html en dreamweaver. En als het online staat; dan veranderen de naamgevingen of erger nog de structuur. Ongeacht zulke nadelen blijven wij geloven in onze aanpak. Van eenvoudig naar complex werkend. Wij zien veel problemen in systemen die door experts opgezet zijn zonder kennis van een specifieke organisatie en hopen die problemen door de aanpak van binnenuit te ondervangen. Tot slot van dit onderdeel: ondanks de wat kritische kanttekeningen is, met name, de opstelling, respons en participatie van studenten bijzonder positief! En daar doen we dit allemaal in eerste instantie voor. Zo dromen wij al langer, in navolging van pdf pagina 4 van 8 expert01wdka.pdf het GL-Rotterdam, van een leerdossier, met een combinatie van studievoortgang en mentorbegeleidingsinfo, geautomatiseerd en op het web. Maar het huidige studiesysteem blijkt moeilijk koppelbaar, de HR onderzoekt al alternatieven. N@tschool blijkt hier overigens ook niet (op onze specificaties) in te voorzien. Het bouwen van een eigen, open database is niet begroot. onderdeel C Webbeloftes & leren The promise of the web for learning Portfolio Sinds twee jaar wordt er speciaal aandacht besteed aan de verdere ontwikkeling en het gebruik van het portfolio als onderwijskundig instrument. Laat u daarbij niet misleiden door de soms in de kunstpraktijk gehanteerde gedachte dat een portfolio het zelfde is als een showcase. Die grote plastic mappen waarmee een student vroeger naar zijn stagebureau ging hebben niets te maken met de portfolios waar we nu over praten. Er zit wel een presentatiegedeelte of ‘gallery’ in en dat zou je dan showcase kunnen noemen maar het portfolio is veel breder. De ambitie van WdKA gaat veel verder als een gallery van 10 jpg-jes op een rij. Overigens zeggen de stagebureau’s nu wel ‘zet eerst even wat werk op internet voordat je met je map naar ons toe komt. We maken een afspraak als dat werk ons bevalt’. Maar dit terzijde! Belangrijk bij de ontwikkeling van een studentportfolio is dat het past binnen de inrichting van het onderwijs van de opleiding. Dit betekent dat het portfolio binnen het geheel van onderwijsactiviteiten, werk- en toetsvormen een duidelijk en zinvolle plaats heeft. Een onderwijskundige implementatie dient gelijktijdig met het technisch traject ontwikkeld te worden. Studenten moeten, met het oog op de ruimere communicatie, bereid zijn het meerwerk te verrichten. Een student die tegen mij zegt: ‘ach kan ik niet even bij jou komen met mijn dummy dat is toch veel makkelijker dan op het net zetten’. Die mentaliteit is wel aan het veranderen. In het tweede jaar vinden studenten het portfoliogebruik al veel vanzelfsprekender als in de vierde. Die tweedejaars maken nu portfolio’s die enthousiaster ogen en uitgebreider en degelijker opgezet zijn als een paar jaar terug de examenportfolio’s. 76 obkcompleet expertdag 1 [platform-studlijst] [platform] [dpf-template] [dpf 01, 02, 03] pdf pagina 5 van 8 expert01wdka.pdf De portfoliobenadering brengt ook een ‘uitbreiding’ van de rol van de docent en ‘werkplatform’ met zich mee. De rol van de docent ontwikkelt zich meer in de richting van het ‘coachen’ van individuele (leerprocessen van) studenten in plaats van het collectief doorgeven van kennis. In de fysieke en virtuele ruimte ondersteunt de docent de student op specifieke functies; als coach, instructeur, consultant, expert en assessor. In de webomgeving leg je je vast. Bijvoorbeeld door de omschrijving van je lesopdracht. En in de lespraktijk blijken docenten nog wel eens voor een heel andere invulling te kiezen. Dat kan enerzijds hun individuele kracht zijn, maar omdat je het als instituut nauwelijks kunt bewaken en evalueren kan het voor de instelling tegelijk ook een zwakte zijn. En het is in ieder geval een belemmering voor het volledig aanbieden van een programma via webpagina’s. Men ziet ook nog in de staf te weinig de voordelen van kennisname van elkaars opdrachten. Daardoor zie je soms bijvoorbeeld dat studenten te veel opdrachten krijgen, of opdrachten die elkaar overlappen. Er zijn uiteraard wel coördinatoren die dat bewaken en we hebben regelmatig collectief overleg, maar extra informatie via het web gaf een mogelijkheid om binnen het totale pakket te kijken en ook allerlei bijvakken in het totaalbeeld te betrekken. Ook de studenten kunnen veel verder vooruit kijken naar wat ze in volgende semesters aaangeboden krijgen. En daar zitten dan roosters bij en weblinks en dingen van elkaar (filmpjes, ...) die ze op de server kunnen bekijken. Voor het volgend jaar is dit pilot+-vervolg al verzekerd voor Grafisch Ontwerpen, eerste vakstudiejaar. Ook haken autonoom en CV3D (opnieuw, verder) in. Met name de studenten zijn er voor klaar en enthousiast. Een uitspraak die ik – zoals eerder opgemerkt – baseer op het niveau van een aantal portfolio’s, die nu al ‘vollediger en verder’ zijn dan vroeger werk uit leerjaar-3 of -4. Dat is ook van belang, want het portfolio is een instrument in handen van de studenten en de student is eigenaar van het portfolio. Vanaf het begin van de studie wordt het portfolio door de studenten zelf gebouwd en ontwikkeld, in 4 stappen, c.q. 4 werk-leerjaren. Wij spreken dan ook in onze aanpak van het vier-stappen-plan. Stap_1 (geactualiseerd voor alle studenten en alle domeinen van onze academie) De start is in de propedeuse bij de softwareinstructies. De aandacht is daar (nog) vooral technisch, met het gebruik van Photoshop ImageReady, Dreamweaver en Fetch. Je moet iets kunnen maken en je moet dat op de server kunnen zetten. Eindresultaat: een eigen site op de academieserver. Stap_2, leerjaar 2, eerste vakstudiejaar (dit is nu nog alleen en ten dele geactualiseerd voor domein cv2d – dit zijn de voortrekkers) De aandacht is gericht op content en vooral nog niet op een definitieve(re) ontwerpuitspraak. Dat valt overigens bij de beeld-gerichte studenten niet mee. Zij zien fantastische voorbeelden op het web en ambiëren ook een flashing look en dito interface. Eindeloos wordt er dan gezocht en veranderd, waardoor men aan het belangrijkste, de content, niet meer toe zou komen. Het werken met een dergelijk portfolio-idee Deze insteek wordt momenteel gedeeltelijk in praktijk gebracht. en -opzet zoals ik dat hier nu al enige tijd In de pilots hebben alle studenten een bespreek in zijn uitwerking naar docenten portfolio, alhoewel weer niet altijd online. en studenten is op dit moment slechts De geschetste opzet wordt daarbij aan volledig onderschreven door het domein gehouden, maar nog niet alle onderdelen cv2d (Animatie, AV, Grafische Vormgeving , (portfolio- en begeleid-leren) zijn Interactieve MultiMedia, Illustratie). opgenomen/aanwezig. Het past hier ook uitstekend, is noodzakelijk(er) met een studieopzet met ver- Door het portfolio, met werk, leerdoelen schillende differentiatie-profielen, trajecten en ervaringen, echter te koppelen aan de invulling en begeleiding van het individuele en roosters en is direct bij de vernieuwde studietraject en tot onderdeel van de studieopzet in de plannen en het werken opgenomen. Er wordt ook al in beperkte mate beoordelingen te maken (en zó een zinvolle en duidelijke plaats te geven binnen het (pilotsituaties) met een dergelijk portfolio onderwijs), wordt iedereen gedwongen, gewerkt. Door praktische problemen gericht en inhoudelijk te werken. (bijvoorbeeld ziekte van stafleden) nog niet Met het oog op de pilot+ van het volgend volledig geïntegreerd binnen de ‘integrale studiejaar is op het web al studenten en docentenbeoordelingen’ maar met succes docentenmateriaal online, ter informatie, gestuurd vanuit de vakken Digitale Media discussie, als template, ... Ik heb daarbij en Ontwerpen voor Digitale media, als allerlei voorbeelden gemaakt om de discussie uitgangspunten voor gesprek en vervolg. aan te zwengelen. Ik zet bijvoorbeeld een Onze leerervaring is dan dat je in zo’n geval taak in zo’n dossier en dan krijg je direct altijd direct een half jaar doorschuift in je planning. Het enige wat je in zo’n half jaar dan discussie over wie bewaakt dat en wie mag die taak allemaal zien enzo. nog wel kunt doen is het gesprek aangaan. 77 obkcompleet expertdag 1 Het portfolio bevat een aantal vaste functionaliteiten: > portaal (openingspagina met de gegevens), > studentendossier (met opleidingsplan en activiteiten), > archief (product-selectie), > competenties (commentaren en beoordelingen) en > presentaties (show-case). Studenten moeten, met het oog op de ruimere communicatie, bereid zijn het meerwerk te verrichten. De docent ondersteunt, in de fysieke lessituatie en virtuele ruimte van het web, de student op specifieke functies; als coach, consultant, expert en assessor. Eindresultaat: in het portfolio ‘boekstaaft’ de student haar/zijn werk(en), laat zien wat zij/hij geleerd heeft en hoe zij/hij zich ontwikkeld heeft gedurende de opleidingsfasen. Het portfolio heeft dus de vorm van een website. Met deze realisatievorm is het portfolio: > plaats- en platform-onafhankelijk, > studenten zijn snel in staat een dergelijk webportfolio te maken, te implementeren en te onderhouden, > en hebben alleen een Mac of PC met een internetverbinding en browser nodig, zowel op het instituut als thuis. Zó blijft het open, flexibel, laagdrempelig en gebruikersvriendelijk, aantrekkelijk en uitdagend voor studenten om mee te werken. En door de webbenadering ook op academieniveau organisatorisch haalbaar en financieel betaalbaar. En als ik nu gesprekken heb met studenten; dan kijk ik van te voren naar het portfolio. Ik heb daar ook een beoordelingsformulier, en ik heb nog heel efficient een paar vragen; ‘heb je dit ..., heb je dat ....’. Maar ik heb alles al gezien. Stap_3, leerjaar 3, tweede vakstudiejaar (planning) Vervolg van de aandacht en investering in concept, ontwerp en inhouden. Ook in relatie tot de verantwoordelijkheid die men als ontwerper dient te nemen. Eindresultaat: het leergedeelte wordt aangevuld met een open functionaliteit, het presentatiegedeelte of gallery. Hierdoor wordt een portfolio zichtbaar waarmee de student ook naar andere opleidingen of naar het ‘beroepsveld’ kan. Het portfolio kan zo een rol spelen bij de begeleiding van studenten, een rol bij het assessment van studenten en een rol bij het verzamelen van managementsinformatie. In het geheel van werken zou een forum, ook gezien het belang van reflectie en het verwoorden van, een belangrijker plaats in kunnen nemen. Studenten mailen of nog liever sms-en wat af. Korte berichtjes om iets af te spreken, to say hi, zonder wachttijd. Maar binnen een dossier of forum blijkt het lastiger en is men opmerkelijk minder actief! Onderzoek leert dat de opdrachtstelling en wijze van participatie van de docent duidelijk van invloed zijn. De leerkracht heeft enerzijds een positieve invloed – verdieping en continuïteit – en anderzijds een negatieve op de omvang: de student voelt zich kennelijk minder vrij. Ook met mail staat alles zwart op wit en alhoewel minder formeel dan een briefje, moet je toch erg goed opletten hoe een en ander geformuleerd wordt. En dat kost tijd! Maar er is ook genoeg winst te behalen. Kijk naar het feit dat de meeste docenten hier parttimers zijn en dus minder vaak aanspreekbaar binnen een onderwijs waarbij het intensieve contact tussen docenten en studenten juist essentieel is. Het ict-aandeel/voordeel is hier evident. Stap_4, leerjaar 4, uitwisseling, stage en eindexamen (planning) Vraag uit de zaal of de moeder van de student Eindproducten en show-case in de vorm van een portfoliowebsite. zo’n dossier dan ook kan zien? Nee. Niet Veel studenten vinden het zeer motiverend als schoolpolicy, maar zoals een ander in de zichzelf te presenteren door middel van een zaal opmerkt kan de student natuurlijk wel website. zijn wachtwoord mailen naar zijn moeder. De student kan ook na zijn afstuderen zijn Louis merkt op dat dit geen gewoonte zal worden omdat veel studentenmateriaal toch portfolio verder ontwikkelen en zich zo preal buiten de school zit. De school is meer een senteren aan opdrachtgevers en potentiële toegangsportal. Je gaat vanuit zo’n portfolio werkgevers. De sites staan op onze al heel snel naar het tropische eiland TK waar webserver. De webserver is een Pentium III machine met Linux en een Apache webserver. de meeste nu hun site hebben. Die TK-url De grootte van de studentenpartities hebben mailen ze aan hun moeder. geen duidelijk-echt quotum. De studenten hebben tot een half jaar na het afstuderen nog schrijfrechten. Daarna blijft de site, als een vorm van archivering, nog zonder eindtermen staan. Nu opslag bijna niets kost kun je het net zo goed laten staan. Het is nog niet de expliciete bedoeling om van al die portfolio’s zoiets als een alumni-site te maken. pdf pagina 6 van 8 expert01wdka.pdf Technisch: in de locatie Blaak staan uitsluitend switches, waarmee de computers verbonden zijn met het internet. De meeste aansluitingen zijn 10 Mbit, een select aantal 100 Mbit. Via de HR is er een 1 gigabit verbinding naar buiten (via SURFnet). onderdeel D Discussie Na afloop van de presentatie van Louis loopt de discussie over N@tschool nog even door omdat meer toehoorders er vanuit verschillende optiek mee kennis hebben gemaakt. De eerste bezwaren die geuit worden vanuit de zaal hebben betrekking op de enorme inleertijd. De cursussen die je moet volgen en de instructies die je moet lezen. Tegelijk heeft het systeem allerlei beveiligingsinstellingen en is de structuur van de database weinig plooibaar. Dus in praktijk ziet men in onderwijsinstellingen waar N@tschool beschikbaar is dat personeelsleden toch gewoon eigen websites ernaast maken die aan hun eigen wensen voldoen. Het gevolg is dat N@tschool – met zijn ontwikkelkosten van geschat 4 miljoen euro – toch een gebruikersgroep heeft die relatief klein lijkt. Een andere toehoorder die bij de eerste initiatieven tot de ontwikkeling van N@tschool aanwezig was merkt op dat het hele systeem is opgezet op initiatief van uitgevers die een methode wilden om het gebruik van hun lesmateriaal ook langs digitale weg te kunnen verrekenen. Als je zonder papier toch geld wil ontvangen; dan moet je de infrastructuur en de gebruikers kunnen controleren. Dat is ook de reden dat N@tschool niet browsergebaseerd is maar dat je er een client voor op je computer moet downloaden. Inmiddels komt daar door technologische vooruitgang druppelsgewijs verandering in. Kennisnet blijkt een alternatieve methode te hebben voor het registreren van gebruik zo meldt een andere aanwezige. Daar beschikt men over een systeem van ‘single-user-logins’ dat werkt. En dat over de volle breedte van voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs in gebruik is. De school geeft dus toegangscodes uit aan de leerlingen en de school bepaalt welke lesmethodes door die leerlingen geraadpleegd mogen worden via kennisnet. Zo kun je in principe tot verrekening voor gebruik komen. Nu wordt de discussie over portfolio nog eens uitgebouwd. Een van de aanwezigen inventariseert. Portfolio als een: 1. onderwijs curriculum vitae waarin je een leven lang leren kunt boekstaven, 2. schetsboek waarin processen, omslagmomenten en gesprekken met docenten aan de orde komen, 3. showcase 78 obkcompleet expertdag 1 [studie-kennisnet] [studienet] Je krijgt dan een soort studiemonitoring die je bijna als vierde functie van het portfolio kunt aanmerken. Dat helpt je niet alleen als je van de ene hbo-instelling naar de andere zou willen overstappen, maar kan ook van dienst zijn in de toenemende modularisering waarbij studenten als onderdeel van ‘individuele leerroutes’ ook modules op andere onderwijsinstellingen kunnen volgen. Dat kan knap ingewikkeld worden. Zeker als je het straks ook in Europees verband wil doen. Maar als je streven is – zoals toch in het kunstonderwijs verondersteld mag worden – dat je studenten juist wil laten afwijken van dat gene wat voorgeschreven is; dan kun je de nu besproken gereedschappen daar goed bij gebruiken. Ook in de discussie over ‘doorlopende leerwegen’ vmbo/mbo/hbo zoals de overheid die geinitieerd heeft komt deze problematiek automatisch op tafel. reactie uit de zaal: Oke, van de administratieve systemen moeten we afblijven. Daar zitten allerlei reglementaire en beveiligingsaspecten aan waar we niets mee van doen willen hebben. Ik wil ook geen actieve koppelingen maken, maar ik wil wel graag bijvoorbeeld afgeleide informatie uit zo’n systeem die mij helpt om mijn kwaliteitsborging te organiseren. Hoe groot of klein je dat moet maken; welke regelgeving er voor de inrichting van je systeem uit voort komt en in hoeverre je daarmee in het moeras beland; daar moeten we het later over hebben. afsluitend We beschouwen deze bijeenkomst als een cyclisch proces en realiseren ons dat we niet alles in een keer kunnen oplossen. opmerking [studienet] Je moet met elkaar nagaan hoe je die drie componenten wil gebruiken, wel-of-niet met elkaar in verbinding wil brengen en hoe je daarbij niet alleen de student dient maar ook het management en de onderwijsgemeenschap informeert. Er zijn inmiddels instellingen die denken aan een onafhankelijk portfoliobeheer want je wil immers niet alleen de periode van een student in je eigen instelling beschrijven/ volgen maar ook alles daarvoor en daarna. Problemen zijn dan; wie krijgt de rechten daarover, hoe ga je met die informatie om. Er wordt voor gepleit om zo’n systeem dan heel procedureel en flexibel op te zetten en daarbij de administratie en de communicatiefuncties niet van elkaar afhankelijk te maken. Men stelt een soort brugfunctie voor waarbij het communicatiesysteeem telkens berichtjes afgeeft aan het administratiesysteem en waarbij iemand daar telkens besluit om wel of niet iets met die berichtjes te doen. Dat is qua beveiliging ook het prettigst. De tweede en de derde functie van het portfolio (map en showcase) werden nadrukkelijk onderscheiden. Omdat de map uiteraard meer is dan een verzameling plaatjes. Die map heeft een functie in het onderwijsproces. De docent bekijkt zo’n map vanuit een bepaalde context en doet daar ook wat mee en geeft feedback. Daaardoor zitten er ook studievoortgangsaspecten aan want er is sprake van een beoordeling. Dit is sommige aanwezigen te complex en die stellen voor om de contacten op de werkvloer (tussen docent en student) zo autonoom mogelijk te laten verlopen. DWZ zonder allerlei regeltjes. Online portfolio; prima, maar dan zoals de partijen dat zelf willen inrichten. om een project nóóit goed te krijgen moet je het groot maken Het projectburo kunst&industrie heeft voor de overheid gewerkt aan het stroomlijnen van databases. Daarvan heeft de overheid er 30.000 en de opzet en mogelijkheden voor gegevensuitwisseling zijn zo beperkt dat je alle Nederlandse rampen (Enschede, Volendam) te groot zijn geworden door miscommunicatie tussen databases. Nu, na drie jaar, nu alle specialisten van juristen tot technici hun werk hebben opgeleverd en er twee meter rapport op de plank staat, heeft de overheid besloten om dat werk weg te gooien. Want de implementatie is pas over 7 jaar rendabel en voor die tijd komt de EU met nieuwe afspraken. Dus onze conclusie is ‘houdt het beperkt. En laat docent en student alles lekker samen uitzoeken.’ pdf pagina 7 van 8 expert01wdka.pdf De afbeeldingen bij de geprinte versie van deze presentatie zijn op een latere datum gemaakt dan de presentatie zelf. commentaar Het schriftelijk commentaar (per e-mail na thuiskomst) van de toehoorders op het systeemwerk dat Louis presenteerde. Dit is zeven maal de mening van één persoon. Dus niet representatief: commentaar op de presentatie van Louis van der Linden, WdKA Rotterdam: ••••••• Goede redactionele aanpak, maar technisch op een dood spoor. Het beheren van HTMLpagina’s en Dreamweaver is niet te schalen en kan ook moeilijk tot een vorm worden omgewerkt dat anderen dan de huidige redactie/ontwerpers/beheerder het kunnen. ••••••• Dit is het systeem dat volgens mij in de praktijk op dit moment het beste functioneert. Vooral de manier waarop de site eigenlijk alle Portfolio-functies vervult die besproken zijn vind ik erg goed. Ik ben overigens van mening dat opsplitsing Student portfolio, AcademieShowcase etcetera een theoretische is: 79 obkcompleet expertdag 1 Volgens mij is een verzameling StudentenPortfolio’s de beste en meest realistische Showcase die je je kunt wensen. Wel heel erg veel ‘handwerk’. Geen N@tschool maar alles met de hand... ••••••• Er was enige scepcis met betrekking tot het werk van Louis in Rotterdam, omdat het wat weinig technisch is. Toch vond ik het helemaal niet zo slecht. Het is jammer dat hij enige is die het allemaal beheert, wat het nogal kwetsbaar maakt. Maar doordat het nu allemaal erg lowtech is, hoeven er nog geen tonnen in te worden geinvesteerd en groeit het vanzelf tot de inhoud die het zou moeten hebben. In de tijd wordt het steeds duidelijker wat er nodig is. Daarna kan je vrij eenvoudig een enorme inhaalslag gemaakt worden. Je hebt het systeem al, het moet alleen geautomatiseerd. Het was het enige systeem wat er niet saai uitzag en waarvan het heel helder was waar je de inhoud kan vinden. Ik vond het logisch van opzet en het leek me heel bruikbaar. Daarnaast vond ik het een heel leuk idee, dat alle leerlingen kennelijk de opdracht hebben gekregen een banner te ontwerpen en deze als ingang te gebruiken voor de website. Dit vind ik veel aantrekkelijker dan een lijst met namen, ook omdat je als buitenstaander die de namen niet kent, middels de banner al een indruk van het werk van de student krijgt. Jammer is, dat dit niet schaalbaar is. Met veel leerlingen worden dit te veel banners. Daarnaast was het ook gewoon interessant omdat het nog niet uitontwikkeld is. Er zijn nog zoveel mogelijkheden! ••••••• Door vragen (en antwoorden) lijkt het verhaal niet volledig en in opbouw verteld, met mogelijk een iets te negatieve teneur (over wat er niet is of gedaan wordt) terwijl het concept/uitgangspunt goed is en er ook zeker het nodige bereikt en ervaren is (ook om op voort te bouwen). ••••••• Inhoudelijk interessant. In de praktijk wel heel sterk afhankelijk van één persoon. Kent nauwelijks automatisering. ••••••• Moeilijk beheersbaar systeem sterk leunend op de redactie van het individu. Zorgt voor veel overhead zowel op papier als digitaal. Kortom een volwaardige dagtaak voor in en output. ••••••• Hier geldt de wet van de remmende voorsprong. Omdat ze vooropliepen hebben ze nu de ook het meeste werk om zich aan te passen aan de huidige inzichten. Het is toch goed dat ze de stap gezet hebben. Voor zichzelf en voor ons (als leerproces). pdf pagina 8 van 8 expert01wdka.pdf 80 obkcompleet expertdag 1 extra obkcomp expertdag 18 juni 2003 intranet, digitale portfolio’s, elektronische leeromgevingen en het kunstonderwijs – de locatie is academie st.joost, breda 7b productbeschrijving De AKI-internetsite is evenals de meeste andere sites primair gericht op promotie. Daarnaast heeft de AKI ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan een openbaar archief gebouwd ‘www.akinet.nl’ waarin alle studenten en oud-studenten hun leven lang werk kunnen plaatsen. Nu werkt men aan een intranet. Niet als voorgestructureerd systeem, maar meer als een open vrij definieerbaar platform. Dat wil zeggen dat er naast de ‘openbare’ galeriefunctie een onderwijsondersteunend communicatiesysteem komt waarbij de verantwoordelijkheid ligt bij de gebruiker. De push zit ’m dus in de pull. techniek JAVA programmeertaal. bas könning, johan visser, colin brookes artez aki enschede Dit is het verslag van de presentatie van Artez AKI op de expertmeeting E-learning en Elektronische Leeromgevingen op 18 juni op de AKV St.Joost in Breda in het kader van het project obkcomp. De AKI is vertegenwoordigd door drie personen; Johan Visser, Bas Könning en Colin Brookes. Zij zijn allen medewerkers van de stichting Kunst&Industrie. Johan en Bas zijn tevens part-time docenten aan de Aki. De stichting Kunst&Industrie is een onafhankelijke instelling die webapplicaties bouwt voor de AKI. Meest recente voorbeeld is Akinet, gebouwd ter gelegenheid van 50 jaar AKI. Het is een online-archief waarin huidige en oud-studenten werk kunnen plaatsen en waarvan de zoekresultaten deels associatief worden gegenereerd (afbeeldingen www.akinet.nl). status op 18 juni 2003 Er zijn testreleases en proefprojecten. Nog niet alle functionaliteit is nu werkend. In het aanstaande studiejaar wil men proefdraaien met de afdeling visuele communicatie. Eindrapportage gepland op 1 januari 2004. woord vooraf akinet en aki open source software een ontwikkelverhaal door bas könning, colin brookes en johan visser algemeen De presentatie van de AKI is in drie delen gesplitst; Bas opent met het schetsen van de algemene contouren van het systeem. Dan neemt Colin het over om de techniek te behandelen. En Johan sluit af met een algemene beschouwing van de inpassing van het systeem in de organisatie, mogelijkheid voor gebruik door derden en een oriënterende blik op de toekomst. bas könning Hoe werkt de applicatie en wat kun je ermee? Een eerste test-release van onze software staat gepland voor volgende week. Dat betekent dat de schermen die ik u toon bij mijn verhaal wel alle volledig en toegankelijk zijn, maar nog niet in alle opties aanklikbaar. Excuses daarvoor. Een opmerking vooraf over de aard van onze applicatie; we hebben deze morgen een paar demonstraties gezien waarbij erg op content werd toegesneden. Wij doen dat niet. Wij richten ons niet op de content. Vergelijk het met een gebouw; wij maken het virtuele gebouw met alle mogelijkheden die een gebouw KAN bieden. Maar wij richten het gebouw niet in. Om in de archtectonische metafoor te blijven; zou er een houtwerkplaats in zitten dan moeten de betrokkenen zelf uitzoeken welke machines er moeten komen en hoe ze die plaatsen. Dus er zit geen e-learning gereedschap in. Maar als iemand dat er in wil zetten dan kan dat. Uiteraard is dit primair het verhaal van de AKI, maar op veel onderdelen is er door de toehoorders ook direct gereageerd op het verhaal. En die opmerkingen zijn in de tekst verwerkt. Daarom moet dit verslag ook eigenplannen lijk gelezen worden als een groepsverslag. De Voortbouwen op de ingezette weg. De meeste uitspraken of werkervaringen werden zelf ontwikkelde software is open source wel door een of meer toehoorders uit eigen en samenwerking met andere onderwijservaring onderbouwd of verbijzonderd. instellingen wordt van harte toegejuicht. Ook SURF en het overheidsprogramma ‘Open Het is ook een momentopname. De situatie in oktober kan al weer compleet anders zijn. Dit Source en Open Source Software’ (OSOSS) is geen evaluatie van een individuele aanpak, certificeren Akinet en zouden het zeer maar een vergelijkingsdocument. Men dient op prijs stellen als er een vorm van samendit te lezen in de context van de vier andere werking plaatsvindt. presentaties. En men dient de ervaringen [obkcompleet / pagina 80 tot en met 85] van Enschede te extrapoleren voor mogelijke is digitaal beschikbaar via bruikbaarheid in een NL-brede aanpak... een paar uitgangspunten: expert01aki.pdf De primaire verantwoordelijkheid ligt volledig [00 Akinet] bij de gebruikers. Dus de docent verstuurt download via www.obkcomp.org een bericht. Als jij dat niet ontvangt dan is dat (bijna altijd) jouw fout. Wij sturen zo weinig mogelijk. Dus als een student van het tweede naar het derde jaar gaat en hij voert die wijziging niet zelf in; dan blijft hij de email van het tweede jaar ontvangen. Alleen daar waar dat zelfbeschikkingsrecht juridisch niet toegestaan is; daar leggen we de verantwoording bij de administratie. Wij hebben geen directe koppeling tussen administratieve computers en ons systeem. Maar zij volgen ons wel op de administratie zo verwachten wij. Wij zijn namelijk meestal eerder op de hoogte van wijzigingen. Bijvoorbeeld na verhuizingen. Wij overwegen om na zo’n mutatie door een student vanuit het systeem automatisch een bericht aan de administratie te laten sturen. pdf pagina 1 van 6 expert01aki.pdf 81 obkcompleet expertdag 1 Belangrijk is ook dat bijvoorbeeld een gastdocent die maar één keer komt vooraf de groep kan bereiken waar hij les aan gaat geven. Dat kunnen bijvoorbeeld studenten uit drie verschillende afdelingen zijn. Als zij weten dat ze die les willen volgen, dan kunnen ze zelf zorgen dat die docent hen kan bereiken. [01 loginscherm Akinet] Ons systeem is dus primair een communicatie- Een andere toehoorder stelt het probleem systeem. Wij maken alle entiteiten die binnen van bandbreedte aan de orde. Vanuit de veronderstelling dat bijvoorbeeld een AVonze organisatie leven, zichtbaar. groep alleen al gigabytes aan streams kan veroorzaken. De keuze die het AKI-team Bij een groep hoort ook een kalender. Daar zet ik (als groepslid) bijvoorbeeld de volgende maakt is om de praktijk af te wachten. Op elke folder zitten sliders die het volume schoolkrantvergadering in. Die kalender heeft automatisch de leesrechten van de map desgewenst kunnen begrenzen maar de AKI hoopt die niet nodig te hebben. Je hebt in ‘schoolkrant’. Maar ik kan die rechten ook elke academie tegenstromingen, die zullen weer beperken of uitbreiden. wellicht trachten het systeem tot ‘halt’ te Ik zit als entiteit ‘student’ in een heleboel brengen. Onze pilots moeten aantonen hoe van die groepen en mijn kalender verzamelt ‘monkeyproof’ we zijn. al die kalender-events en toont die in ‘my calender’. In ‘my groups’ zie ik een overzicht Het systeem draait gescheiden van andere van al mijn groepen. De primaire vrijheid die netwerken; zoals de computerwerkplaats en ik heb is ‘join’ of ‘unjoin’. De groepadmin kan de administratie. Dus als wij plat gaan dan is mij ook op de blacklist zetten. Of kan mensen dat geen volledige ramp. We maken ook de leesrechten zo open mogeaanmelden die dat zelf niet doen. Dat heeft niet de prioriteit: de user is zelf verantwoor- lijk. Dus als jij je vakantieplaatjes op ons net delijk; moet de keuze ‘meedoen’ in principe wil zetten en je wil je familie laten meekijken dan kan dat. Maar derden kunnen niet alles zelf maken, en niet door de structuur zien, elke entiteit regelt zelf de leesrechten opgelegd krijgen. van eigen mappen. En het is ook niet – zoals Ik kan zo’n groep in een keer mailen. Maar ik iemand nu in de zaal roept – dat wij freespace kan ook opvragen wie er in zo’n groep zitten creëren want uploaden mag alleen door geautoriseerde leden. De rest van de wereld en er daar een aantal uitkiezen die ik mail. [03, Selecteren wie je wilt mailen of in de basket stoppen] kijkt alleen maar. In de zaal wordt toch opgemerkt dat deze vrije aanpak tot gegarandeerde ontsporing van volumes leidt. Men heeft op die instelling een ‘transportmap’ van 7 gigabyte. Waarin content komt voordat het een definitieve plek krijgt. Die map is telkens na opschoning weer na een halve dag vol. Dus datalimieten en/of filtering of beheer (= opschonen) zijn noodzakelijk om niet in de terabytes te belanden zo stelt deze toehoorder. Of dat deel van de groep uitnodigen voor een Op de Aki neemt men dit voor kennisgeving aan en zal – als het straks nodig blijkt – quota Wat het systeem in essentie kan is ‘entiteiten andere groep. Voor dit laatste doel heb ik creeeren en dingen van die entiteiten tonen’. een ‘basket’. Daarin verzamel ik uit verschil- op mappen zetten. Liever van open naar dicht Een entiteit is bijvoorbeeld een docent, lende groepen allerlei persons (individuen) of dan al bij aanvang dicht. Er draait immers een werkplaatsassistent of een student. complete groepen en daarna definieer ik een nu al een gallerysysteem zonder quota en Een entiteit kan ook een groepje studenten actie voor de inhoud van de basket (bijvoor- dat leidt tot op heden niet tot problemen. Dit gallery-systeem is in Eindhoven op de zijn dat samen aan iets werkt. Bijvoorbeeld beeld zend mail!). studiedag obkcomp al uitvoerig getoond. de schoolkrantredactie. De groep zet zelf [06a + b fuzzy zoeken + resultaat; 07a + b gericht zoeken + de regels voor het eigen domein. Daar Groepen hebben een folder, personen resultaat; 08a + b supergericht zoeken + resultaat] benoemen ze hun eigen admin voor. Dus die hebben een folder. Wij zeggen niets over schoolkrantgroep kan zeggen; iedereen mag de inhoud daarvan. Wat gaat de afdeling in onze map kijken, maar alleen wij mogen schilderen doen met de afdelingsfolder? Ze schrijven. Of niemand mag kijken behalve zoeken het maar uit! Een docent schilderen wij. De admin kan groepsleden toevoegen of kan zeggen: ‘iedereen moet daar 10 jpegs van verwijderen. schilderijen instoppen’. En eventueel blijft Ik kan als docent in de eerste les zeggen ‘uit die folder leeg en gebruiken ze dit onderdeel welke afdeling of jaar je ook komt; als je deze van de structuur niet. lessen verder wil volgen en je wil mijn post ontvangen; of mij iets mailen; meld je dan ‘Is dit ook voor andere Artez-locaties?’ vraagt aan bij de groep die ik aangemaakt heb’. een toehoorder. Dat zou wel kunnen maar de [02, Een indruk van de interface] pilot (van september tot en met november 2003) loopt in Enschede op de afdeling Visuele Communicatie. Er is al een afdeling in Arnhem geinteresseerd in gebruik van het systeem maar hoe we verder gaan moeten we nog bezien. Technisch kan het systeem door de drie locaties gedeeld worden. Ik ga nu het systeem in als ‘superadmin’. Dat is de rol van degene die alles mag. Je ziet de verschillende rollen onderin het scherm. Je kunt je altijd aanmelden als newuser. Dan mag je al direct veel. Je mag alle algemene mappen inzien, en al een beperkte hoeveelheid eigen werk plaatsen. Maar bijvoorbeeld nog geen groepsmailtjes sturen. Als de admin je na verloop van ongeveer een week tot user maakt dan kan dat wel. pdf pagina 2 van 6 expert01aki.pdf 82 obkcompleet expertdag 1 [07a, 07b] Dus nu een beknopt overzicht; je kunt beelden invoeren en daar slideshows van maken. Je hebt admin functionaliteit voor toevoegen of weggooien. Je kunt straks streamen. Als we ook videofunctionaliteit hebben toegevoegd. En coordinatoren zouden graag een beoordelingsmonitor toegevoegd zien. Zodat ze lijsten kunnen terughalen zoals je die voor je laatste werkschouw had samengesteld bijvoorbeeld. Wij hebben dat ‘access control’ gedeelte als aparte module opgezet. Los van de database die er onder hangt. Dat is praktisch. Want zou je bijvoorbeeld willen switchen van een Oracle database naar een MySQL database; dan blijft je toegangscontrole onveranderd. Je zet alleen een andere pointer in je module ‘toegangscontrole’ en de wijziging verloopt verder automatisch. [09 views] AKI-map-plaatje08a.tif [08a, 08b] Hier zie je een scherm waarin iemand zijn ‘personal details’ kan aanpassen. Dat moet hij minstens 1 x per jaar doen en met name het onderdeel ‘relationship to the AKI’ om niet de verkeerde post te ontvangen. Hij kan zich ook in 2 jaren tegelijk inschrijven. Dat komt voor bij studenten die aan meer dan een afdeling ingeschreven staan. En het kan ook iemand van buiten zijn – bijv de UT – die tijdelijk een project met de Aki doet. In special preferences kun je bijv je deelname tijdelijk stop zetten – als je drie maanden ziek bent of je gaat een jaar naar het buitenland ofzo. Je kunt hier ook opgeven wat er met je mail moet gebeuren; opslaan in dit systeem, of doorsturen naar een eigen mailadres. Daarnaast heb je nog allerlei settings; het uiterlijk van de kalender, weergave van cijfers, taalkeuze, de ordening van onderdelen van het scherm. colin brookes, stichting kunst&industrie: techniek / under the hood Colin Brookes vertelt over de structuur van de softtools die hij met Bas en Johan voor de AKI aan het maken is. Met nadruk stelt hij dat het geen website betreft, maar een applicatie die je via het web benadert. Het idee was om te komen tot een architectuur waarin personen of groepen van personen kunnen communiceren en ‘functionele onderdelen’ kunnen uitwisselen. Zowel in ‘groepen’ als in de invulling van ‘onderdelen’ is veel vrijheid. We komen daar later op terug. Het systeem groeide al snel uit tot een grote verzameling van kleine softtools (boxes and pieces) die allemaal een specifiek doel dienen. De gebruiker kan zelf combinaties maken van al die onderdelen. De ‘view’ die ik nu op het scherm toon is afkomstig uit de database. En is volledig op mij (als gebruiker) toegesneden. Dus iedereen heeft een individuele lay-out van schermvelden, kolommen, keuze-opties, icons, groepen, etc. Er zit dus geen harde codering in de webpagina’s behalve ‘gegeven deze gebruiker of deze groep: haal deze componenten uit de database’. Omdat alles in de database zit kun je ook het beheer eenvoudig houden. Je kunt van een veld, een optie, tot en met het kleinste icon definiëren (en als je de autorisatie hebt herdefiniëren) hoe de toegangsrechten liggen. Je kunt dus aangeven ‘groep X ziet kolommen 1 en 4 en icons A, B en C’. Individuele personen in zo’n groep hebben dan verder nog een on/off-token waarmee hun toegang verder gelimiteerd zou kunnen worden. Je moet dan bijvoorbeeld denken aan eventuele toegang op ieder nivo van het topmenu tot objects tot de kleinste unit als o.a. een icon. De mogelijkheid om een object tot container te benoemen is prettig en maakt de structuur erg flexibel. Dit betekent dat je objecten kunt onderbrengen in een ander object. Bijvoorbeeld als je drie objecttypes aangemaakt zou hebben; groepen, folders en kalenders. Dan kun je ze vervolgens de classificatie ‘container’ geven zodat je er andere objecten in kunt inbrengen. Die objecten zijn niet Daarna keken we bij het ontwikkelen naar aan specifieke types voorbehouden. Het is algemene functionaliteit voor ons systeem vanzelfsprekend dat je een groep in een groep die iedereen nodig heeft. De meest voor de hebt; maar je kunt ook folders in een groep hand liggende is ‘toegangscontrole’. Je wilt de gebruiker die toegang krijgt tot (gedeeltes aanmaken en een kalender voor een groep. En in die kalender kunnen weer folders zitten. van) de database kennnen en adequate Bijvoorbeeld zo’n folder in een kalender kan bescherming bieden van de database tegen een ‘list of events’ zijn die aan een bepaalde onbevoegden. datum hangen. Je kunt eindeloos doorgaan met in-in-in-in... Je krijgt dan een geneste structuur, technisch tamelijk complex, maar voor de gebruiker helder. pdf pagina 3 van 6 expert01aki.pdf 83 obkcompleet expertdag 1 De ‘gallery’ is een van de twee hoofdfunctionaliteiten die nu in Akinet zitten. Het Vraag: hoe zorg je dat je gebruikers krijgt voor is een online portfolio waar een student – of die nu op dit moment of 50 jaar geleden aan zo’n open ‘vrijblijvend’ syteem? de aki studeerde – zijn leven lang werk op Twee mogelijke routes: We kunnen nu (18 juni) nog niet de volledige 1. verplicht stellen. Maar dat is uiteraard een kan etaleren. Het porfolio is ongelimiteerd. We gaan uit van ‘fair use’. Dat heeft ons tot functionaliteit tonen. We hebben de dramatische keuze. Het alternatief is: nu toe in de pilot van ong een half jaar nog 2. de andere informatiestromen laten architectuur gereed. Het platform is klaar, opdrogen. Dat moet een managementbesluit geen problemen opgeleverd. Op dit moment maar we moeten de gebruikersapplicatie vernieuwen we de software die de motor van er nog omheen bouwen. Zo dat we al die zijn want anders heeft zo’n systeem weinig beschikbare componenten ook toegankelijk kans. We hebben in ieder geval via de ‘log in’ akinet vormt. We hebben nu al een herziene maken voor de AKI-gemeenschap. ook de toegang tot alle andere functionaliteit versie klaar; die is 10 keer sneller maar niet wezenlijk anders in gebruik. De herschreven binnen de school georganiseerd; printen, versie die later online komt wordt interessant We hebben in feite straks meerdere applica- documenten opslaan. Zonder dat password omdat we daarin wezenlijk anders met het ties voor meerdere gebruikers. Een applicatie heb je dus geen beschikking over digitale gebruik omgaan. We hebben daarin alle voor de ‘werkvloer’ is de communicatiemogelijkheden. mogelijke vragen die gesteld kunnen worden facilteit. Maar voor een kleine groep aan de database alvast voorzien en de antgebruikers bouwen we een ‘super-adminJe moet het gebruik ook in lagen van applicatie’ waarin je de architectonische complexiteit zien. Even een groep aanmaken woorden daarop in de database klaargezet. structuur van het virtuele bouwwerk kunt door een docent voor een gastdocent is veel De computer volgt daarbij een mathematisch model in het bedenken van mogelijke combiveranderen. En uitbreiden. Zo gaan we het simpeler als allerlei ingewikkelde dingen naties van vragen. Dat gaat een enorme systeem zelf gebruiken om het systeem doen met toegangsrechten enzo. Dat hoef snelheidswinst opleveren. Komt het nu aan te passen. Nu is dat nog hoofdzakelijk je niet direct te kunnen als gebruiker. Wij toch nog voor dat iemand een onbekende ‘behind-the-screens’ programmeerwerk zeggen gewoon tegen de studenten; ‘meld vraag stelt; dan wordt die ook automatisch maar dat gaat veranderen. Je krijgt dan het je even aan bij de groep van die gastdocent’ opgeslagen. beheer over ‘Views’ en je krijgt ‘Forms’ en dan is alles geregeld. Blijft zo’n docent waarmee je views kunt bewerken. Uiteraard langer; dan gaat die misschien het mappenWe zullen technisch een grote stap vooruit kun je straks ook dat ‘Form’ wat je zojuist systeem gebruiken. En dat is dan direct zetten. De site wordt opgezet als ‘streaming gebruikten bewerken. mogelijk. [10 forms] portal’ dwz dat zoals je nu je werk kunt Een student die inlogt ziet in eerste instantie uploaden (als je lid bent) je straks ook je url of je RTSP kunt plaatsen en dan komt er straks alleen twee keuzes; ‘network’ en ‘gallery’. een pagina met alle online streamings op dat Iedereen is overigens admin, over eigen moment waarbij je die kunt aanklikken en groepen, eigen uploads in de gallery, etc. naar de uitzending kunt kijken. De applicatie Maar er zijn ook super-admins met weer wordt ook 3G compatibel gemaakt zodat de uitgebreidere bevoegdheden. Ik kom daar later op terug als ik in mijn afsluitend verhaal site vanaf de volgende generatie mobiele telefoons direct toegankelijk is. En ook samenvat wat akinet is, wat het kan en wat bruikbaar! Ter gedachtebepaling; vergelijk het moet gaan kunnen. het met i-mode sites. We draaien overigens Even de hoofdpunten: Akinet is een ons hele systeem op een Apple server. onderwijs-ondersteunend programma Ik heb van Bas begrepen dat Nederlanders bij en niet een administratie ondersteunend We krijgen ook in de opzet van de zoekfunctie zo’n concept spreken van het Droste-effect. programma. De verantwoordelijkheid ligt bij de gebruiker. Het systeem is onderhouds- wat meer mogelijkheden. Een van de nieuwe opties – we hebben die nu in ontwikkeling vriendelijk omdat iedereen op zijn of haar Het zetten van gedetailleerde toegangs– is zoeken op kleur. Dus niet meer alleen op privileges voor verschillende gebruikers blijkt nivo eigen admin is. En een hoop dingen verdwijnen automatisch; bijvoorbeeld omdat woorden maar ook letterlijk op een bepaalde zeer functioneel. Je hebt nu al studenten en kleur in een bepaald percentage. medewerkers, en we hebben oud-studenten een bepaald event voorbij is. die via aki-net nog steeds toegang hebben URL • Een URL, voluit een Uniform Resource Locator, is tot de database waardoor ze hun werk bij ons een label, een etiket , dat aan een specifieke website, een kunnen publiceren. Voor zulke gebruikers bestand of een andere informatiebron is toegewezen. kun je een heel gelimiteerd ‘toegangsgebied’ definieren via superadmin. De gebruikers RTSP • Real Time Streaming Protocol; open standaard voor gecontroleerd aanleveren van realtime data zoals audio en kunnen zelf niet bij alle settings die hen video. Denk als voorbeeld aan videocontrole; play, pauze, betreffen. Zo kan een gebruiker zichzelf niet stop, spoel terug, etc. uitsluiten door zijn token ‘off’ te zetten. Ze kunnen zelfs niet meer bij sommige settings 3G technologie • derde generatie mobiele telefoons die combinaties van internet met mobiel telefoneren meer dan die ze zelf gemaakt hebben als die eenmaal in voorheen mogelijk maken. werking zijn. Wij spreken dan over ‘private’ en ‘public’ folders. Je kunt ook overal files instoppen. Dus zou je een pdf-bestaand hebben (dat is dan voor het systeeem een object) dan kun je dat in een kalender stoppen, of in een folder, ... pdf pagina 4 van 6 expert01aki.pdf johan visser: geschiedenis en organisatorische context van het programma 84 obkcompleet expertdag 1 Daarnaast willen we – zoals zojuist gemeld - de actuele zaken wat meer naar voren halen in de schermopzet (wat is er nu online) en we willen tonen wat er recent aan de database is toegevoegd. Bijv. ‘al het nieuwe werk van deze week’. Dan willen we nog een top-10 opnemen van meest geraadpleegde items. [11 het nieuwe portaal] En zo zouden we nog heel veel andere STATS (= statistische gegevens) die de database registreert kunnen terugmelden aan de gebruiker. Het is wel kwantitatieve terugmelding. Dus er is geen redacteur die de top-10 gaat reviewen. De meest bekeken items staan gewoon bovenaan. Overigens heeft een gebruiker uitgebreid controle over zijn eigen gallery. Hij kan die general of shared (met een groep) publiceren of gebruikers van bijv een bepaalde kalender de mogelijkheid bieden zich te abonneren op zijn gallery. Dan kun je nog een aantal opties naar wens van de instelling toevoegen. De Aki wil bijvoorbeeld graag webmail ingebouwd hebben omdat men verwacht dat dat het gebruik gaat bevorderen. Veel studenten maken al intensief gebruik van webbased mail dus als je ze dat biedt in je eigen systeem dan bindt je ze aan je. Al was het alleen maar voor de mail. Dan kun je binnen het netwerk – zoals Colin eerder uitvoerig besprak – ook naar de ‘achterkant’ van het systeem. Je kunt daar je gallery beheren, je kunt uploads laten plaatsvinden, je kunt het editen en daarnaast zijn er verschillende adminfunctionaliteiten. Wat je nu ziet is een admin van ‘hoog nivo’. Iemand van de mediatheek, van de ict-afdeling of een coordinator van een afdeling. Zo iemand kan niet alleen dit systeem beheren, maar mag ook bijvoorbeeld een student van een afdeling autorisatie geven voor gebruik van bepaalde software. Dus je voorkomt dubbele administratie. Dat is iets wat met name de ict-afdeling van de school heel prettig vindt. Je kunt via de ‘basket’ ook handeling verrichten zoals hernoemen, in de basket kan je dergelijke handelingen in een keer op objecten van verschillende types uitvoeren. Dus je kunt – als voorbeeld – personen, events, files en kalenders in de basket verzamelen en de opdracht delete geven of een opdracht ‘geef persoon X toegang tot alles wat nu in de basket zit’. Of je maakt hier bijvoorbeeld een diaserie met beelden uit je eigen archief. We maken daar nog aparte functionaliteit voor, de slideshow distiller. pdf pagina 5 van 6 expert01aki.pdf Dus je kunt zelf uit je eigen werk een presentatie samenstellen voor een klant. Of iemand van kunstgeschiedenis kan een les samenstellen uit werk van verschillende personen. De discussie over de formats van al die beelden is nog gaande. Bijvoorbeeld de mediatheek zou ieder beeld zo in de database willen hebben dat het op A4 te printen is. Voor anderen is een schermbeeld genoeg. Dat verschilt natuurlijk nogal in opslagruimte. Ook het uploaden is nog in ontwikkeling. Nu wordt alles via de webbrowser ge-uploaded maar voor zware bestanden willen we uiteindelijk ook ftp-uploads mogelijk maken. Naast Apple gaat ook de PC wereld binnen 3 jaar over op Quartz. Je kunt dan vanuit een file naar verschillende resoluties exporteren. Het beeld wordt pixel-onafhankelijk gemaakt. Stel het je voor als een soort pdf voor beelden. Waarbij je monitor en de snelheid van je verbinding bepalen hoe het plaatje opgehaald moet worden. Dat is voor ons reden om de discussie over zulke onderdelen van onze ontwikkeling nog even op een laag pitje te zetten. Nog even terug naar de slide-distiller. Dat is een aparte applicatie. Die maakt uiteindelijk een swf-bestand (shockwave) met alle plaatjes en teksten die je geselecteerd hebt en download die swf-file naar je machine. Je kunt dan altijd offline afspelen. Daarmee is het risico van een wegvallende of nietaanwezige verbinding uitgeschakeld. open source Wij (Johan, Bas, Colin) zijn onafhankelijk van de academie verenigd in de stichting Kunst&Industrie. Daardoor kunnen we onze eigen opdracht stellen. We kunnen ook dingen weigeren waar we niet achter staan. De academie is wel de eerste opdrachtgever waar we deze dingen voor bedacht hebben. En daar ligt natuurlijk ook primair ons hart en de liefde die ons drijven tot dit soort ontwikkelingen. Maar uiteindelijk is het toch weer gewoon een opdrachtgever. En het product dat wij ontwikkelden – met subsidies uit velerlei verschillende bronnen – kan in principe door alle Nederlandse academies gebruikt worden. Het buro OSOSS van de overheid heeft zich bereid verklaart om onze tools als pilot te willen opnemen. Zij helpen bij het opstellen van subsidie aanvragen en het zoeken naar partners (zoals andere academies) die in dit project zouden willen participeren. Zij monitoren ook het ontwikkelproces en stellen daar bepaalde eisen aan. OSOSS • de naam van het programma open OSOSSstandaarden en open source software voor de overheid. Open standaarden en open source software zijn voor de Nederlandse overheid van belang vanwege de keuzevrijheid, interoperabiliteit en efficiency van haar informatiesystemen. www.ososs.nl vraag 1 uit de zaal Jullie bemoeien je dus eigenlijk in het geheel niet met de content. Jullie leggen als het ware de snelwegen aan, en wat daaroverheen loopt daar hebben jullie geen controle over? BK: klopt. Als ik refereer aan het voorbeeld van Utrecht uit de eerste presentatie waarin je kunt zoeken naar gerelateerde scripties; dat maken wij niet. Wij leggen de verantwoording bij de gebruiker. Als die wil dat ik naar zijn werk kijk; dan moet hij daar de ingangen voor vastleggen. Ik kan wel door allerlei mappen en folders heen zoeken, maar niet in documenten of in streams. Dus als ik een scriptie schrijf en er zijn vijf scripties in de database die daar verwantschap mee hebben dan kan ik die toch niet zo maar vinden. Behalve als we natuurlijk met Utrecht een overeenkomst zouden sluiten om die applicaties op elkaar aan te sluiten. Maar die functionaliteit die dat zou opleveren past niet direct bij onze Enschedese organisatie. vraag 2 uit de zaal Het lijkt dus meer op push- dan op pulltechnology? JV: zo strikt moet je dat niet nemen. Wij willen een heleboel dingen laten gebeuren zonder dat wij daar zelf als beheerders allemaal weet van hoeven te hebben. We geven de gebruikers eigen verantwoordelijkheid. Hoe ze dat als individuen of in groepen gebruiken; dat zoeken ze zelf maar uit. Als ze daar misstappen bij begaan; in één keer 7 gigabyte uploaden of hun naam veranderen in die van de coordinator van de afdeling gewoon omdat ze dat leuk vinden; dan wordt dat snel afgestraft. Want van elke persoonsverandering gaat automatisch een mailtje naar de studentenadministratie en die hoeft alleen maar te dreigen om de valse identiteit naaar Groningen door te geven... Gevaren zijn er wel. Bijvoorbeeld mag een deelnemer in een keer alle 600 studenten een mailtje sturen? We hebben besloten om niet heel strikt te beginnen. We zien in de praktijk waar de grenzen gelegd moeten worden. We zijn bij de start van het nieuwe schooljaar met de pilotversie van ons systeem online en dan gaan we met de afdeling visuele communicatie een proefperiode in. Wie onder de aanwezigen zou willen meetesten kan zich via een mailtje ( [email protected]) bij mij aanmelden. Zodat ze in de eerste fase kunnen meekijken en ook actief kunnen participeren. 85 obkcompleet expertdag 1 vraag 3 uit de zaal Hoe ga je om met het mailsysteem wat je binnen de applicatie wil creëren? Leidt dat niet tot verdubbelingen met reeds bestaande mailfaciliteiten? Dat kan. Maar het is de wens van de gebruiker. Die bepaalt hoe hij met dingen omgaat. Denk bijvoorbeeld aan een parttime docent. Die wil niet de hele week met studentenmail geconfronteerd worden. Die kan nu al die mail binnen het systeem laten opslaan en daar de dag voordat hij les geeft naar kijken. afsluitend De tijd dwingt ons om hier te stoppen. We verwelkomen iedere vorm van overleg, mailcontact, etc. opmerking • de afbeeldingen bij de geprinte versie van deze presentatie zijn op een latere datum gemaakt dan de presentatie zelf. commentaar Het schriftelijk commentaar (per e-mail na thuiskomst) van de toehoorders. Dit is acht maal de mening van één persoon. Dus niet representatief: e-mail commentaar op de lezing van bas könning, colin brookes, johan visser, artez aki enschede ••••••• Ontzettend sterk systeem met veel mogelijkheden zeker ook naar de toekomst toe. Het systeem springt in op actuele wensen van zowel studenten als docenten. Vermoed wel dat in de toekomst meer zal worden gewerkt met userprivileges gezien de vrijheid die nu word gegeven aan de eindgebruiker. Echter gebruik zal uitwijzen welke maatregelen hiervoor moeten worden getroffen. ••••••• De presentatie van de AKI houdt me nog steeds bezig. Ik vond dit een heel technische oplossing. Het is een systeem wat ontworpen is vanuit technische kennis. Ik vond het heel onpersoonlijk. Uiteindelijk is het een chique mailsysteem. Met een belangrijke meerwaarde, dat je onder je eigen naam of groep ook documenten kan bewaren. Het is voor mij heel moeilijk te formuleren waarom het me een beetje tegenstaat. Een goed voorbeeld van hoe hetzelfde probleem ook opgelost zou kunnen worden is MSN. Ik weet dat veel mensen erg sceptisch zijn over MSN, maar in basis is het een heel eenvoudig programmatje wat een groots succes is en door alle studenten gebruikt wordt. En dat is vrij bijzonder. Hierbij kies je een heel ander uitgangspunt, namelijk de mensen. Deze krijg je in een lijst met poppetjes. Als je heel veel mensen hebt dan kun je deze in groepen slepen. Deze groepen kan je open en dicht klikken. Dit ziet er allemaal heel simpel en eenvoudig uit. Met een klik op een poppetje kan je deze en mailtje sturen. Wat niet kan is naar een groep een mailtje sturen. Maar dit zou ook eenvoudig mogelijk zijn, als een groep ook een icoon heeft. pdf pagina 6 van 6 expert01aki.pdf Wat ook kan is aan het mailschermpje een adresboek toevoegen, waar je anderen uit kan vissen. Dan kan je groeponafhankelijk een mail sturen naar meerderen. Naar mijn idee is het systeem van de AKI technisch heel goed, maar het zou er totaal anders uit moeten zien! Niet ‘my Groups’, maar meteen een lijstje ‘project kist’, ‘project ei’, ‘kroegproject’ etc. Dat als je het programma opent, het jou programma is. Via iemands naam, kan je iemands documenten bijkijken. Dat kan een optie onder de rechtermuis zijn, of in het menu. Geen icoontje! Huidige applicaties maken steeds minder gebruik van veel iconen. En meer van de muis. Dat kan de student best aan. ••••••• In tegenstelling tot de andere omgevingen was het idee van ArtEZ voornamelijk gebaseerd op het op het push-principe (gebruiker krijgt informatie aangeboden naar aanleiding van zijn zelf samengestelde profiel). Daarbij ligt de verantwoording voor het samenstellen van zijn/haar profiel wellicht iets teveel bij de student. Of push dus beter is dan pull, zal de praktijk moeten uitwijzen. Het systeem heeft eigenlijk meer weg van een communicatie systeem en ik vraag me af of een intranet ook niet een soort naslag functie moet hebben. Ik ben erg benieuwd hoe het in de praktijk gebruikt gaat worden. ••••••• Eigenlijk niet te vergelijken met de andere systemen. Er zitten een heleboel interessante opties en mogelijkheden in het systeem, maar dat is ook meteen mijn bezwaar. Op mij komt het over als te veel en te groot. Ik heb het gevoel (mede naar aanleiding van de verhalen van de anderen) dat in de praktijk 20% van het systeem echt gebruikt gaat worden. Daarnaast vind ik een aantal opties ronduit naïef: ‘vrije opslag voor iedereen...’. Als laatste vind ik dat het geheel niet echt los komt van de onderliggende techniek (die wil ik helemaal niet meer zien als gebruiker). ••••••• Wij zijn absoluut geïnteresseerd om binnen de beta-tester te participeren, mapjes te gebruiken en vullen, om zo ook direct mogelijkheden te zien en ervaren. ••••••• My company is involved with several Open Source projects, and we are looking for new solutions to introduce into the commercial and government sectors. That is how I originally came across the AKI project, and wanted to see how far they have come, I must say I was very impressed with what they have developed. At the same time I wanted to see what other Institutes are working on. ••••••• In tegenstelling tot alle andere systemen juist geen content maar een applicatie om al dit soort systemen te combineren en faciliteren. Eveneens een zelfstandig initiatief. ••••••• Goed verhaal en goed project. Beter dan de 9-images browser die ik in Eindhoven (op de studiedag obkcomp) had gezien, want pas nu bleek dat daar veel meer achter zit dan alleen het idee van een associatief visueel zoekprogramma. Lastig lijkt het met wel om dit ook op andere academie te introduceren, omdat het principe het eerste is (maar meestal slechter) waar de ict-afdelingen aan beginnen. Maar ik denk niet dat het in veel HBO’s zo is opgelost. Wel op universitair niveau, maar daar is het enerzijds makkelijker omdat de inhoud tekst is en niet beeld. Maar ook weer moeilijker omdat het daar over veel grotere aantallen studenten gaat (>15.000). De beperking van het systeem is dat het wel een ‘leeromgeving’ maakt, maar niet een publicatie systeem. Bij het systeem van Den Haag is dat precies omgekeerd. Veelbelovend voor samenwerking. 86 obkcompleet expertdag 1 extra obkcomp expertdag 18 juni 2003 intranet, digitale portfolio’s, elektronische leeromgevingen en het kunstonderwijs – de locatie is academie st.joost, breda 7c productbeschrijving De vernieuwing die AKV St Joost demonstreert betreft de intranetsite. Het intranet is een eiland in de digitale infrastructuur van de hogeschool Brabant. Andere eilanden zijn het emailsysteem, het internet en de afdelingssites. Het is geen beleidsdoel om al die eilanden te integreren, maar om gebruikersvriendelijke wederzijdse koppelingen te leggen. Het intranet is gebouwd met de primaire doelen ‘onderhoudbaarheid’ (contentmanagement) en ‘transparantie’ van onderwijsaanbod. techniek ZOPE; een ‘webapplication development framework’ gebaseerd op de programmeertaal Python. ZOPE is een open source project. bas leurs, akv st.joost breda Dit is het verslag van de presentatie van Bas Leurs op de expertmeeting E-learning en Elektronische Leeromgevingen. Gehouden op 18 juni op de AKV St.Joost in Breda in het kader van het project obkcomp. woord vooraf De site en het bijbehorende contentmanagementsysteem zijn werkend opgeleverd. En de gebruikers (coördinatoren) hebben een introductiecursus gevolgd. Uiteraard is dit primair het verhaal van Bas, maar op veel onderdelen is er door de toehoorders ook direct gereageerd op het verhaal. En die opmerkingen zijn in de tekst verwerkt. Daarom moet dit verslag ook eigenlijk gelezen worden als een groepsverslag. De meeste uitspraken of werkervaringen werden wel door een of meer toehoorders uit eigen ervaring onderbouwd of verbijzonderd. Het is ook een momentopname. De situatie in oktober kan al weer compleet anders zijn. Dit is geen evaluatie van een individuele aanpak, maar een vergelijkingsdocument. Men dient dit te lezen in de context van de vier andere presentaties. En men dient de ervaringen van Breda te extrapoleren voor mogelijke bruikbaarheid in een NL-brede aanpak. De site moet in het nieuwe schooljaar volwaardig functioneren als onderwijsondersteunend gereedschap. Optimalisatie (of wijziging van onderdelen) door gebruikservaring en evaluatie is ingepland. [obkcompleet / pagina 86 tot en met 91] is digitaal beschikbaar via expert01akvstjoost.pdf download via www.obkcomp.org inleiding Wat ik u ga tonen is de tweede (vernieuwde) versie van het intranet AKV/St.Joost. Ons eerste intranet was al een paar jaar in gebruik. Na zijn afstuderen in 1996 aan de Koninklijke Wij hebben dat oude intranet met een Academie van Beeldende Kunsten, (Grafische redactiecommissie waar ik – onder andere met Rens Holslag – deel van uit maakte & Typografische vormgeving) vestigde Bas geanalyseerd. Ik toon u als introductie een Leurs zich als ontwerper in Den Haag. In 2001 was hij mede-oprichter van NLXL Visual paar schermen van het huidige intranet communication & interaction design en (eerste versie). Daar zitten een aantal problemen in. Ten eerste is toen gekozen tot 2002 als partner. Momenteel werkt Bas voor een soort portal-achtige structuur die Leurs als zelfstandig interactie ontwerper tot een nogal onoverzichtelijke homepage en webdeveloper en is hij daarnaast actief als docent interactie ontwerpen aan leidt. Academie St-Joost in Breda, afdeling Grafisch [01 oud intranet] ontwerpen en als ICT-docent aan de Willem de Kooning Academie (afdeling: CMD) in Rotterdam. status op 18 juni 2003 plannen akv st.joost intranetomgeving een case door bas leurs Bij de eerste opzet was die wellicht helder maar door de enorme uitbreiding van informatie is het nu een soort kerstboom geworden waarin het verschil tussen macro en micro niet meer zichtbaar is. Dan is de organisatie veranderd. Breda en Den Bosch zijn samengegaan in één organisatie AKV/ St. Joost. Waardoor opeens een heleboel infokolommen op de site dubbel uitgevoerd dienden te worden. In die keuzemenu’s zitten dan ook nog een heleboel opties die niet aanklikbaar zijn omdat men er nog niet de geplande content bij gemaakt heeft. Veel informatie die op de site staat is niet in HTML-format. Je komt pdf’s tegen en Wordbestanden en dingen uit Excell. Je moet dus al die applicaties hebben als je zulke bestanden wil bekijken. Er zijn wel subdomeinen op afdelingsnivo. [02 intranet grafisch ontwerpen] Bij sommige afdelingen is die oude site vrij succesvol zoals onder andere bij fotografie. Maar er zijn ook afdelingen die er niets op zetten. Toen we de aanwezige informatie naast elkaar plaatsten bleek er ook een scala aan uitingsvormen in bijvoorbeeeld zoiets simpels als een rooster. pdf pagina 1 van 6 expert01akvstjoost.pdf 87 obkcompleet expertdag 1 De ene afdeling zet het per dag op, de andere per kwartaal. Er zijn blokken van een uur, en van twee uur, er is zelfs een afdeling die alleen de uitzonderingen op het gangbare rooster publiceert. Dat werd heel rommelig. Ook in gebruikersvriendelijkheid: verkeerd kleurgebruik, te lange tekstregels, links die er niet als link uitzien en weinig structuur in de pagina. Ook op het taalgebruik is veel aan te merken. Er staan bijvoorbeeld heel uitvoerige reglementen op voor afstuderen en voor scripties. Maar dan in zo’n ambtelijke taal geschreven dat je dat als student waarschijnlijk helemaal niet kunt begrijpen. De school heeft het vernieuwingsproject aanvankelijk poldersgewijs gestart met een werkgroep waar soms wel 15 à 20 mensen in meepraatten. Uit alle geledingen van de organisatie. Dat leidde wel tot rapporten maar niet tot praktische resultaten. Men wilde ook veel tegelijk doen zoals intranet en internetsite aanpakken en zelfs nog een extranet erbij. Wat eigenlijk onlogisch is omdat de communicatieve doelen zo verschillend zijn. Wij zijn negen maanden terug tot het ontwikkelteam toegetreden en hebben als eerste actie besloten om met een zeer beknopte redactieraad te werken; buiten onszelf drie mensen. We wilden niet te lang praten, maar dingen bouwen en die gaandeweg in het gebruik doorontwikkelen en aanpassen. Er moet natuurlijk wel altijd een goed basisplan zijn. Dat hebben we met een kleine groep gemaakt en vervolgens hebben we dat plan laten evalueren door directie en overige betrokkenen zoals coördinatoren. Dat werkt beter dan rapporten omdat men zich dan beperkt tot praktisch commentaar op wat getoond wordt. In de bouwfase hebben we nog een paar maal tussenresultaten aan de betrokkenen getoond en uiteraard toch veel vergaderd met de redactieraad over allerlei details als categorisering en naamgeving van categorieën. En in september aanstaande gaan we met ons nieuwe intranet online. We hebben net de trainingssessies met coördinatoren voltooid zodat ze in de zomermaanden content kunnen toevoegen. terug naar het begin We hebben als uitkomst van onze analyse vooraf een lijst van kernwoorden opgesteld; ordening, transparantie, zingeving, validering, consistentie, beheersbaarheid en gebruikersvriendelijkheid. De wens tot ordening zal u duidelijk zijn na de demo van de ‘eerste versie’ intranet. De transparantie heeft te maken met het streven naar meer openheid en uitwisseling tussen afdelingen. Modularisering, projectonderwijs, competentiegericht onderwijs. Het zijn allemaal begrippen die u welbekend in de oren klinken. Wil je de student werkelijk meer keuzevrijheid en meer eigen verantwoordelijkheid bieden, dan zul je ook je informatie moeten verbeteren. pdf pagina 2 van 6 expert01akvstjoost.pdf Dan moet een student van bijvoorbeeld fotografie wel inzicht kunnen krijgen in het programma dat bij (bijvoorbeeld) ruimtelijk aangeboden wordt. Niet perse om tot een uitwisseling van lessen te komen. De keuze daarvoor valt ver buiten onze taakstelling en heeft allerlei organisatorische consequenties die ver aan het intranet voorbijgaan. Maar informerend, en aanzettend tot eigen handelen. Wellicht geeft een project van een andere afdeling de student een stimulans om zelf in een gelijksoortige richting te werken. Of is hij in staat om deeltaken van collegastudenten op te pakken die uiteindelijk ook in zijn eigen afdeling weer (met studiepunten) gewaardeerd worden. De zingeving past bij het streven om de gebruiker te informeren over de gevolgen van zijn keuzes. Ik toon u het oude intranet. Wat is inside/outside? En wat is ‘Verborgen Breda’? Daar kom je tot nu toe alleen maar achter door het aan te klikken. Wij willen die keuze vooraf al enige betekenis geven. doel en bereik van ons systeem Wij werken voor interne communicatie. Dus we zijn niet bezig met werving of promotie en we zijn ook niet bezig om externen te vertellen wat de academie allemaal doet. Daar is de internetsite voor. Die heeft heel andere eisen qua structuur, redactie en vormgeving. De intranetsite is uiteraard wel overal ter wereld te benaderen door eenieder die via log in bij de Hogeschool Brabant blijkt te behoren. De ambitie om een transparant systeem te maken heb ik zojuist behandeld. Dat heeft wat ons betreft te maken met de kwaliteit van het onderwijs. De traditionele geslotenheid van afdelingen past naar ons idee [en dat van de directie] niet meer zo bij deze tijd. Wij hopen dat ons systeem op termijn dagelijks gebruikt zal gaan worden. Niet eens-in-de-maand even kijken maar iedere dag. Dat vereist uiteraard wel een hoop inspanning van de mensen die de inhoud [03 ‘OER’] moeten gaan aanleveren. Maar wij hopen hen te kunnen overtuigen van de besparing die daaruit voortkomt. Als je zeker weet dat een nieuwsitem (docent is ziek, college wordt vervangen door museumbezoek, ...) gelezen wordt; dan hoef je geen briefjes op te hangen, je hoeft niet vijf klassevertegenwoordigers te bellen en je hoeft ook geen boze studenten je kamer uit te duwen. Het op gang brengen hiervan is wel een beetje kipof-ei. Het moet groeien en in het begin is het Wat is een OER? U weet wellicht dat daarmee helaas vaak dubbel werk voor de coördinator. de onderwijs-en examenregeling wordt aan- De student hopen wij te overtuigen door als doel te hebben dat alles op de site actueel, geduid, maar weet een student dat ook? De consistentie heb ik mijn inleiding behan- correct en betrouwbaar is. Wat ons betreft deld in het voorbeeld van de roosters. Zij het is bijvoorbeeeld de online-versie van een dat ik vooral het ontbreken van consistentie regeling de enige ware. Niet die op papier. Vergeet iemand om een vernieuwing op het heb beschreven. De validering kan eenvoudig gelezen worden web te publiceren; dan heeft de student recht op de oude regeling. Wat ons betreft!!! Deze als het waarheidsgehalte. Zijn vernieuwde regelingen wel gepubliceerd?, Is een agenda- regel moet nog geinstitutionaliseerd worden. item niet reeds lang verlopen? In de site van Onze coördinatoren vroegen ons bij tussengrafisch ontwerpen ziet u bijvoorbeeld nu tijdse demonstraties of we er niet een nog juni 2002 items staan. administratief systeem van konden maken. De beheersbaarheid is een ander probleem Zij hebben behoefte aan ondersteuning van de eerste versie van het intranet. De huidige structuur vereist ftp-uploads en die bij roosters maken, bij lokalenplannen of inzicht in welke lokalen beschikbaar zijn, worden door de ict-dienst eigenlijk alleen een instrument om uitslagenlijstjes van maar toegestaan als je binnen de muren van de Hogeschool Brabant bent. Dus je kunt als studiepunten makkelijk te maken, etc. De coördinator je site alleen maar onderhouden gedachte was dat als het systeem hun taak zou verlichten dat dan alles vanzelf beter zou tijdens werkuren en dan zijn er vaak prioriteiten of urgenties. De wens om gebruikers- lopen in de school. Wij hebben – samen met vriendelijkheid te verbeteren zal u ook uit de de redactieraad – gekozen voor informatie ten behoeve van de studenten. Wij denken demo duidelijk geworden zijn. dat we langs die weg automatisch ook de coördinatorentaak verlichten. En zelfs meer omdat zij niet als laatste intermediar tussen de berichtgeving en de student in zitten. Door deze keuze vervallen wel een hoop opties die je in een (besloten) coördinatorenweb zou kunnen stoppen zoals studievoortgangsregistratie, etc. Wij vinden dat echter een taak van de administratieve organisatie van de hogeschool. 88 obkcompleet expertdag 1 Organisatorisch is de site flexibel opgezet. We merkten bijvoorbeeld al tijdens het bouwen dat er een behoorlijke dynamiek in naamgeving van afdelingen zit. Keam [04 hoofdpagina] (keramiek en andere media) bestaat al niet meer. Viscom heet nu grafisch ontwerpen. Maar wellicht over enige tijd toch weer grafische vormgeving? Zulke veranderingen zijn in ons systeem erg simpel. Je hoeft het maar een keer in te geven. Het systeem kan zich organisch aanpassen aan de organisatie. Onder het afdelingsgebonden intranet kan Ik zal later – bij het demonstreren van de de afdeling weer een eigen laag aanmaken achterkant van de site laten zien hoe dat waarin het op eigen wijze en naar eigen gaat. We hebben nu nog geen restricties inzicht prive-aangelegenheden publiceert. Dat kunnen resultaten van opdrachten zijn, of op naamgeving. Dat zou een wens van een archief van aanbevolen literatuur. Of een de gebruikers kunnen worden. Zoiets als linkportaal naar allerlei interessante websites ‘inleidend ontwerpen mens en identiteit’ En vervolgens is er een afdelingen-laag. [05 hoofdpagina afdeling ruimtelijk ontwerp] waar een van de toehoorders mee komt ofzo. neemt wellicht drie regels in. Zou men dat Wij spreken in dit verband van een eilanden- veel toepassen dan zal ergernis daarover het probleem hopelijk oplossen. Op andere structuur. Ons intranet is een eiland. Met scholen blijkt men inmiddels de lengte op een verbindingen naar allerlei andere eilanden maximum gezet van bijv 20 tekens. Wij kiezen zoals naar de afdelingssites, maar ook daar nog niet voor. Wat bijvoorbeeld nu nog naar algemene zaken zoals webmail van de Hogeschool Brabant, naar onze mediabank, ‘grafisch ontwerpen Den Bosch’ heet wordt straks wellicht afgekort tot GO DB. Met GO BR of zelfs naar de studiefinanciering in als geografisch alternatief. Groningen. Sommige andere eilanden worden wel door St.Joost-collega’s beheerd, [nogmaals 04 hoofdpagina] maar vallen buiten de primaire taak van het intranet. Je moet wat ons betreft ook niet Voor de algemene laag zijn super-admins alles willen integreren (als je ooit online wil (zoals mijn naamgenoot Bas van de AKI ze zou noemen). Bijvoorbeeld de mediatheek- gaan tenminste). Wij hebben bijvoorbeeld wel klachten over de opzet van de hogemedewerkers, die algemene nieuws- en schoolmail. Maar we kunnen niet alles in een agenda-items kunnen inbrengen. Op keer aanpakken. afdelingsnivo heeft de coördinator de Je zou kunnen stellen dat dat toch eigenlijk beheerstaak. Die kan naast roosters, lesopdrachten, etc ook weer afdelingsgebonden de essentie van het gehele web is dat sites verbonden zijn. Wij doen iets meer als alleen nieuws inbrengen. [06 t/m 09 afdelingsgebonden webpagina’s] maar verbinden want bij ons tonen we de samenhang door zingeving. Namelijk als er een link wordt opgenomen; dan beschrijven U kijkt nu naar de hoofdpagina. wij wat er aan de andere kant van die link te Met agenda- en nieuwsitems, en quicklinks. halen is. Van hieruit kun je naar verdieping van items. Bijvoorbeeld van een drie-regelig nieuwsitem naar een bericht van vele schermen lengte. Je kunt er plaatjes, weblinks en documenten aan plakken. Dus de pdf’s en word-bestanden kunnen wel weer worden opgenomen, maar je moet dan toch omschrijven wat de inhoud van zo’n bestand is. En als het aan ons ligt; dan publiceer je de samenvatting van het verhaal direct op de site en laat je alleen mensen met volledigheidsstreven de Wordbestanden of pdf’s downloaden. In de nu getoonde algemene laag zie je de algemene reglementen. Een afdeling kan daar weer aanvullingen of uitzonderingen op maken. Neem als voorbeeld de scriptieregeling; die schrijft academiebreed een bepaalde omvang voor. Maar grafisch ontwerpen wijkt daarvan af door meer tekst te eisen. Die optelsom van algemeen en specifiek wordt in de webpagina automatisch gemaakt. gelaagdheden en eilandstructuur We hebben de site opgebouwd in lagen. Er is een algemene laag met nieuws en agenda en regelingen die voor alle afdelingen gelden. pdf pagina 3 van 6 expert01akvstjoost.pdf 89 obkcompleet expertdag 1 Ik toon nu de roosters. [11, 12 maand- en weekrooster] Ik toon nu tegelijk de homepage (voorkant) en de bijbehorende mappenstructuur in het contentmanagement (achterkant). [homepage] [‘achterkant’] Dat wordt per week gegroepeerd. Een van de redenen daarvoor is organisatorisch. Het rooster wordt gegenereerd op het moment dat het wordt opgevraagd. Uit de meest actuele data. Dat kan nogal heftige berekening tot gevolg hebben. Het rooster heeft een algemene laag; die wordt door de school bepaald. Daar zit bijvoorbeeld de wens achter om werkweken of beoordelingsweken in alle afdelingen gelijk te krijgen. Wij tonen dat als lichtgekleurde vlakken. De coördinator krijgt dat algemene rooster vanzelf als onderlegger als hij begint met invoeren. Daarbovenop ligt het afdelingsrooster. Daar komen bijvoorbeeld de vak- of projectomschrijvingen in. Maar is het algemene rooster ROOD ( = beoordelen) dan kan een coördinator daar nu nog niet van af wijken. Ze willen dat overigens wel. En we moeten het ook maken omdat de eisen van de werkvloer soms net iets meer flexabiliteit vereisen dan het uitgangspunt was. We hebben bijvoorbeld nu al afdelingen die een van de twee werkweken laten vervallen. Dat gaan we mogelijk maken binnenkort. Het rooster dat ik nu toon kan ik nog een stap verdiepen. De student klikt dan op een vak en krijgt de beschrijving van de inhoud ervan. beheer Nu de beheerkant. [13 t/m 17 content management schermen] pdf pagina 4 van 6 expert01akvstjoost.pdf Hier zie je bijvoorbeeld de mappen die horen bij de rubrieken agenda en nieuws. Ik maak als voorbeeld nu het item ‘expertmeeting op 18 juni’ aan. Je ziet dat dat invoeren verloopt via een eenvoudig invulformulier. Het item wordt instant gepubliceerd. Dus we kunnen het nu direct op de homepage zien. Wie kunnen dit doen? Iedereen die van ons de autorisatie over een bepaald domein krijgt. De coördinatoren hebben toegang tot hun eigen map in het contentmanagement. De bovenliggende mappen zijn voor hen onzichtbaar. Iemand als de mediatecaresse brengt voor ons de agenda en nieuwsitems in omdat zij alle affiches en flyers van evenementen via de post binnen krijgt. Omdat zij op de homepage ingrijpt is zij admin. De structuur is hiërarchisch dus zij heeft daarmee ook schrijfrechten op onderWij noemen dit vaak de achterkant, omdat liggende nivo’s maar daar gaat zij naar wij de student het nooit te zien krijgt. De aannemen geen misbruik van maken. ontwikkelomgeving waarmee het intranet ontwikkeld is, heet Zope. Het pakket Zope is De coördinatoren zouden ook graag docenten schrijfrechten willen geven. Dat kunnen zij niet specifiek voor het onderwijs gemaakt. zelf doen. Wij hebben echter geen afzonderHet is een universeel toepasbare geïntegreerde ontwikkelomgeving en een content- lijke laag voor de docent ingebouwd. Dus die managementsysteem. Het is open source en heeft dan onmiddelijk rechten om alles van de afdeling te wijzigen. Zelf ben ik natuurlijk gratis beschikbaar voor iedereen. super-admin dus ik kan ook de opzet van de Binnen Zope kun je vrij eenvoudig je eigen bouwstenen creeeren. Bijvoorbeeld de opzet content-managementformulieren aanpasvan de roosters; dat is niet iets wat standaard sen. Dat kunnen alle anderen niet. Je zou op in Zope zit. Dat heb ik zelf uit onderdelen van termijn ook een nivo voor studenten kunnen inbouwen. Zodat zij ook contentmanagementZope samengebouwd. faciliteiten krijgen. Dat is er nu niet maar het De structuur van het content management is wel in te bouwen. vertoont zich eigenlijk een beetje zoals je harde schijf. Met mappen en objecten die je in mappen kunt stoppen. Je kunt die mappen of folders vrij eenvoudig hernoemen of verplaatsen en zo je webstructuur aanpassen aan je veranderende organisatie. De data is daarbij gescheiden van de techniek en van de vorm. 90 obkcompleet expertdag 1 Ik kom nog even terug op dat agenda-item dat ik net aanmaakte. Ik laat in dat schermformulier nog even zien wat voor types objecten ik kan aanmaken. het gebruik Zoals eerder gesteld hebben de coördinatoren een korte introductiecursus gehad. Ze hebben daarbij ook een handleiding op [14, 15 content management schermen] papier meegekregen. Verder fungeren wij zelf als helpdesk. En volgens plan gaan we die helpdesk en een centrale redactie na de vacantie een meer permanente structuur geven. De coördinatoren hebben ook tussentijds mogen meedenken. Dat wil niet zeggen dat zij het allemaal met alles eens zijn. Maar een zeker commitment is er. Je blijft op persoonlijk vlak wel problemen tegenkomen. U ziet nu de lijst van weeknummers. Klik ik zo’n week aan dan kan ik per lesuur aangeven Bijvoorbeeld met overtuigde anti-computer wat er moet gebeuren. Het lijkt op een soort medewerkers. Ik merkte dat snel als ik op spreadsheet waarin je de cellen kunt invullen. de cursus zei ‘open je browser’ en er zo’n vinger omhoog ging. De oplossing voor zulke Als items bijvoorbeeld een halve of een hele mensen is uitbesteden. In iedere afdeling is wel iemand die dit kan leren. dag doorlopen dan kan ik dat automatisch laten doorkopiëren. Zo maak ik een week aan. Dat kan ik dan previewen en vervolgens kan ik Een van de toehoorders schetst in dit verband zo’n week automatisch over een ‘range’ van de situatie in het mbo waarbij omgaan weken laten doorkopieeren. Is bijvoorbeeld met ict-tools beschreven is in de arbeidsovereenkomst. Wie zich verzet die vliegt de standaard over een heel schooljaar eruit. ‘Wij hebben datzelfde omschreven ten doorgekopieerd dan kan ik vervolgens per week weer de uitzonderingen in brengen. Of aanzien van mailgebruik.’ Wat aardig is aan deze dag dat is dat we telkens weer zien dat later de wijzigingen. als de ict-gereedschappen niet volledig door Die types heb ik overal in de site tot mijn de organisatie ondersteund worden, ze bij De coördinator maakt per klas een rooster beschikking. Niet alleen in agenda. Ik kan voorbaat gedoemd zijn te mislukken. aan. Of – zoals ik nu toon bij grafisch onteen content item aanmaken; dat is gewoon werpen – kan hij klas 2a maken en dat duplitekst. Ik kan een directory item maken; Het probleem kan zich ook oplossen door ceren in de map klas 2b en daar wijzigen. dat is een map waarin ik weer objecten kan – zoals eerder vandaag gesuggereerd werd Het is geen roostermaak-applicatie. Wij onderbrengen. Ik kan een document-item – een website te maken over FPU-regelingen hebben geen roosterproductieprogramma. maken waarmee ik een pdf of iets dergelijks Roosters maken onze coördinatoren met gele enzo. Of je wacht gewoon tot die generatie aan een agenda-item kan hangen. Ik kan afscheid heeft genomen van de academie. plakkertjes op de muur. Of met excell of een link-item maken om te verwijzen naar zoiets. Dus je start in Zope met het rooster een andere url. Ik kan een pict opnemen Een andere factor in het geheeel is je dat bestaat op een velletje papier en neemt en een timetable; zoiets als het rooster. centrale ict-afdeling. Bij ons (in de Hogedat over. De stap ervoor automatiseren Mensen hoeven nergens html-codes of school Brabant) is die afdeling nog niet erg kan – zoals sommige toehoorders terecht zoiets in te typen. De vormmogelijkheden gecharmeerd van Zope. Ten eerste staat opmerken – enorme tijdwinst opleveren zijn voorgeschreven in formats. Je kunt het niet in hun rijtje van standaarden. En maar dan zijn we weer een systeem voor bijvoorbeeld kopjes of woorden vet maken ten tweede vinden ze het eng dat iedereen door er **twee asteriksen** voor en achter te coördinatoren aan het bouwen en dat was zomaar toegang tot gegevens heeft en daar niet onze kerntaak. Zulke programma’s zijn zetten. En een hyperlink maak je door ##de iets in kan veranderen. Ze zijn erg bevreesd url## met twee keer twee hekjes te omringen. ook wel standaard verkrijgbaar lijkt mij. voor virussen en dergelijke die aldus naar Ik kan hier ook meteen de begin- en eindbinnen zouden kunnen sluipen. Wij zijn datum van zo’n item zetten en aangeven; techniek wanneer de publicatie moet starten en De taal die onder Zope ligt is Python. Binnen daarom nu nog met deze St.Joost-site extern gehost en hebben de afspraak met de ictwanneer het weer automatisch uit de site de ontwikkelomgeving heb je nog DTML; beheerafdeling om de discussie met hen weer verwijderd dient te worden. een soort scripttaal met een beperkt aantal op te pakken als we hen meer inzicht in het functies waar je eigenlijk wel een hoop gebruik kunnen geven. Ze willen het eerst in Het contentmanagement van het rooster kunt doen en mocht DTML tekortschieten de praktijk zien. oogt wat complexer. Ik toon u het algemene dan kun je Python inzetten. Python is heel kalendarium. Dat is georganiseerd per week. gebruiksvriendelijk. Binnen een middag of [16, 17 schermformulieren] een dag schrijf je je eerste script. Stel dat de academie over twee of drie jaar met een hele andere taal of omgeving zou willen werken dan kan de hele database naar XML geëxporteerd worden, dus je raakt nooit iets kwijt. De database die wij eronder hebben is de Zope-object database, maar in principe zijn ook interfaces naar MySQL en andere databases mogelijk. MySQL • is een van de meest gebruikte open source database standaarden op het web pdf pagina 5 van 6 expert01akvstjoost.pdf 91 obkcompleet expertdag 1 Dan is er nog – zoals iemand in de zaal aangeeft – de standaard van de Informatie Beheer Groep in Groningen. Die omschrijven tot op de letter hoe zij gegevens aangeleverd willen hebben. Gelukkig hebben wij op St.Joost onze applicatie volledig losgekoppeld van de administratie. Dat is een ander eiland zeggen we dan. Het zou natuurlijk leuk zijn om later te onderzoeken of je gegevens kunt harmoniseren. Maar je kunt niet alles tegelijk. En zaken voor de IB-groep (studievoortgang en dergelijke) zit hier toch al niet in. Vanuit de gedachte dat we allemaal in Nederland leven van één portemonnee kan het voor de hand liggen om naar efficiency te streven. Dus dan wil je dubbel werk vermijden. Er komen echter in de uitwerking nieuwe problemen naar voren zoals beveiliging, want als we hier studievoortgang in zouden inbrengen dan kunnen studenten dat wellicht hacken en dan ben ben je je efficiency weer kwijt. Nogmaals we zijn er niet tegen om in de toekomst te koppelen; maar meer als organisch groeimodel. En als je dan straks je studievoortgang automatiseert. Zoals Louis van der Linden (WdKA) ons vanmorgen in potlood toonde en zoals bij hen wellicht eerder dan bij ons geautomatiseerd is; dan ben je natuurlijk gek als je dat haaks op de regels van de IB-groep bouwt. commentaar Het schriftelijk commentaar (per e-mail na thuiskomst) van de toehoorders op het systeem dat Bas presenteerde. Dit is vijf maal de mening van één persoon. Dus niet representatief: e-mail commentaar op de lezing van bas leurs, akv st.joost breda /den bosch ••••••• De intrasite van St.Joost leek mij handig. Voor mij was Zope nieuw. Maar het lijkt me een heel geschikt contentmanagement systeem. Wel denk ik dat er nog steeds een redacteur nodig is, die de aanlevering van documenten regelt en invoert. Veel docenten hebben geen zin in de moeite die het kost om zich te verdiepen in een nieuw systeem. Als het dan gaat lopen en er blijkt dat het ook echt veel zin heeft iets te plaatsen op de site, dan kunnen docenten zelf de verantwoordelijkheid krijgen. Wat ik heel goed vind is dat het heel flexibel is. Het intranet kan zich nog aanpassen aan wat nodig is. Ik zou goed in de gaten houden wat er gebruikt wordt en wat niet. En zo dingen verwijderen en toevoegen. Tot je de juiste inhoud hebt. Een beetje zoals bij het assortiment van een supermarkt. Eens wat nieuws proberen en wat vervangen, iets weg doen als het niet loopt! ••••••• Op Sint Lucas in Boxtel – zo blijkt uit de Automatiseren en uitbesteden zal ook voor opmerking van een toehoorder – is dat al de nabije toekomst bij ons ‘ingevoerd’ grotendeels gebouwd. ‘We kunnen daarbij de moeten worden. De oplossing, het verhaal studentgeorienteerde aspecten en de admini- en de presentatie van St Joost zijn bijzonder stratieve aspecten daarbij geïntegreerd duidelijk en verhelderend. Maakt Zope aanbieden met alle security aspecten update’s door ‘derden’ gemakkelijker dan geregeld.’ Dat is missschien iets voor een dedicated Dreamweaver-templates of ...? volgende meeting? ••••••• Heldere uitgangspunten. Goede opstelling Een andere toehoorder suggereert in het tov het instituut dwz initiering door de ontverlengde hiervan om ook eens naar Open wikkelaars waarop gereageerd kan worden. Universiteit te kijken. Die werkt onder andere ••••••• met EML (Educational Modelling Language). In principe goede aanpak, maar het is lastig Dat is een internationale afspraak op dit voor me om door de beperking van Zope heen gebied die zij in Nederland door oppakken. te kijken waar we zelf tegenaan gelopen zijn. Voor internationale samenwerkingen kun je Vooral het niet standaard zijn van DTML met daarmee gegevensuitwisseling harmonisesystemen in de buitenwereld is lastig voor de ren. toekomst. Er zijn inmiddels wel boeken over Het kan geen kwaad om Open Universiteit Zope, maar in het grote verband blijft het een verdergaand te bestuderen in verband met eiland. teleleeroplossingen etc. We besluiten om ••••••• relevante artikelen hierover op de obkcomp- De keuze om niet alles zelf te ontwikkelen website te publiceren. Ga daarvoor naar de en voor open-source te kiezen bevalt me subdirectory ‘resources’ van de obkcompwel. ‘Wat op intranet staat is waar’ is de website stelling van de eeuw. Ik zou willen dat ik die (http://www.obkcomp.org/obk-comp/ ook in kon voeren (misschien over 50 jaar). content/resources/ index_html?resources). De indeling in een boomstructuur vind ik En download de gewenste pdf: nog steeds de beste en overzichtelijkste oplossing. En de interface van Intranet 2(?) over standaardisatie en ims: van St.Joost is een vooruitgang (understateleertechnologie.pdf ment van de eeuw) ten opzichte van versie 1 over de educational modelling language van de OU: die ons ook getoond werd. EMLvantechnieknaardidactiek.pdf opmerking • de afbeeldingen bij de geprinte versie van deze presentatie zijn op een latere datum gemaakt dan de presentatie zelf. pdf pagina 6 van 6 expert01akvstjoost.pdf 92 obkcompleet expertdag 1 extra obkcomp expertdag 18 juni 2003 intranet, digitale portfolio’s, elektronische leeromgevingen en het kunstonderwijs – de locatie is academie st.joost, breda emile bijk, hku utrecht presentatie van clk/leda: centrum leertechnologie voor de kunsten/ learning environments for the digital academy Dit is het verslag van de presentatie van Emile Bijk op de expertmeeting E-learning en Elektronische Leeromgevingen, gehouden 7d op 18 juni op de AKV St.Joost in Breda in het productbeschrijving LEDA is geen voorgedefinieerde leeromgeving kader van het project obkcomp. Emile begint zijn uiteenzetting met het maar een toolbox om leeromgevingen mee tonen van een aantal voorbeelden van webEmile Bijk is hoofd van de bibliotheek- en te maken. Het bevat geen kant-en-klare applicaties die zijn groep in de loop der jaren informatiediensten van de Hogeschool voor heeft gebouwd en in het onderwijs heeft gereedschappen, maar op specificatie van de Kunsten Utrecht (HKU), Faculteit Kunst & geimplementeerd. Deze waren allemaal groepen in de HKU zijn ict-gereedschappen Media Technologie (KMT). Een dienst die zich gebaseerd op een scheiding van inhoud en snel te bouwen via LEDA (Learning bezig houdt met de informatievoorziening Environments for the Digital Academy). vormgeving; een ‘content management’ ten behoeve van onderwijs en onderzoek. Denk onder andere aan ‘een beschrijving benadering waarbij eindgebruikers informaDeze dienst omvat zowel de facultaire van lesmodules’ of aan ‘een systeem om de tie kunnen plaatsen zonder zich bezig te bibliotheken als netwerkvoorzieningen en communicatie tussen docent en student bij hoeven houden met html of vormgeving. In ict-diensten voor studenten en docenten. het schrijven van scripties te organiseren’. het kader van dit soort ict-oplossingen wordt LEDA zal op termijn veel conventionele gesproken van ‘back-ends’ (onderhoudswebapplicaties van de HKU gaan vervangen. inleiding pagina’s bedoeld voor redacteuren en/of techniek Uiteraard is dit primair het verhaal van Emile docenten) en ‘front-ends’ die de informatie LEDA is een in JAVA geprogrammeerd via een website aanbieden in een voorBijk, maar op veel onderdelen is er door de modulair platform waarmee eindgebruikers gestructureerde vormgeving. toehoorders ook direct gereageerd op het educatieve scenario’s kunnen vertalen in verhaal. En die opmerkingen zijn in de tekst onderwijsondersteunende webomgevingen. verwerkt. Daarom moet dit verslag ook eigen- Webapplicaties die Emile voor de HKU lijk gelezen worden als een groepsverslag. De ontwikkelde betroffen bijvoorbeeld een status op 18 juni 2003 meeste uitspraken of werkervaringen werden applicatie die op een gestructureerde wijze Er zijn diverse proefprojecten uitgevoerd module-informatie publiceerde. Daarnaast door het CLK (Centrum Leertechnologie voor wel door een of meer toehoorders uit eigen is een applicatie ontwikkeld om afdelingsde Kunsten); met groepen van maximaal 100 ervaring onderbouwd of verbijzonderd. studenten, en ook in internationaal verband Het is ook een momentopname. De situatie in informatie te publiceren (Intranet) en wordt oktober kan al weer compleet anders zijn. Dit een webapplicatie ingezet die studenten met Engelse en Duitse collega-instellingen. is geen evaluatie van een individuele aanpak, in staat stelt onderwijsmodules on-line te De pilots zijn naar tevredenheid afgerond. maar een vergelijkingsdocument. Men dient evalueren. plannen Release 3 van de software staat gepland voor dit te lezen in de context van de vier andere Daarnaast werden applicaties ontwikkeld september 2003 en zal HKU-breed uitgerold presentaties. En men dient de ervaringen in opdracht van afstudeerrichtingen die van Utrecht te extrapoleren voor mogelijke worden. specifieke onderwijsprocessen dienden te bruikbaarheid in een NL-brede aanpak. [obkcompleet / pagina 92 tot en met 97] ondersteunen, zoals on-line begeleiding van is digitaal beschikbaar via stages, ondersteuning van seminar inschrijving, ondersteuning van de begeleiding van expert01hku.pdf groepsprojecten etc. download via www.obkcomp.org Dit type applicatie werd specifiek ontwikkeld vanuit vaststaande functionaliteit, welke vervolgens ‘hard’ gecodeerd werd. Dergelijke applicaties reikten dan ook niet verder dan een specifieke gebruikersgroep. Als een andere afstudeerrichting dezelfde functionaliteit wilde, maar net iets anders moest de gehele applicatie nieuw opgebouwd worden. Aanpassingen vergden door deze wijze van ontwikkelen eveneens veel tijd. In de praktijk bleek ook dat afstudeerrichtingen fungeren als vrij autonoom opererende groepen met eigen specifieke wensen ten aanzien van opzet en vormgeving en dan is het heel lastig om applicaties te maken die voor een heel instituut kunnen functioneren. Wil je aan al de individuele wensen van afstudeerrichtingen voldoen; dan ben je 66 x dezelfde software net iets anders aan het implmenteren. En dat is duur. Het duurt lang. Tegen de tijd dat je uitontwikkeld bent is tevens de onderwijscontext veranderd en verlangt men eigenlijk al weer andere functionaliteit pdf pagina 1 van 6 expert01hku.pdf 93 obkcompleet expertdag 1 Waar bijvoorbeeld de stage in het ene jaar op een bepaalde manier georganiseerd wordt zijn het jaar daarop de criteria en de begeleidingsvormen aangepast. Dergelijke ingrepen beinvloeden daarmee ook de ict-applicaties die de stage dienen te ondersteunen. Dus of het nu een docent is die moduleinformatie ter beschikking wil stellen aan zijn studenten of een student die ten behoeve van begeleiding zijn voorlopige versies van een scriptie publiceert, beide soorten van informatie delen zijn onderdeel van een proces. Ik toon nu beelden van de achterkant van de site waarmee de structuur in elkaar werd gezet. De content werd helemaal door de deelnemende docenten uit de drie landen ingevoerd. Een tweede fase wordt gevormd door het daadwerkelijk realiseren van de vereiste Leeromgevingen worden opgebouwd uit de functionaliteit voor een leeromgeving. In dit analyse van een onderwijscontext waarbij voorbeeld de verwerking van de achtereenmet name gelet wordt op de wijze waarop volgende resultaten van studenten en het informatie gedeeld wordt en de motivatoren tonen en verwerken van feedback op deze die hieraan ten grondslag liggen. resultaten. Hiervoor is een meer complexe ‘script’In de context van scriptiebegeleiding leidde module ontwikkeld. Centraal hierin staan dit bijvoorbeeld tot de volgende vereiste ‘vraag’- en ‘resultaat’ elementen die op een functionaliteit: ‘Studenten delen achtereen- webpagina geplaatst kunnen worden. Een volgens vraagstelling, contextanalyse vraag element is een verzoek om informatie en structuur met de docent. Vervolgens te plaatsen in het systeem. Op een webmoeten versies van hoofdstukken kunnen pagina wordt bijvoorbeeld aan een student worden voorgelegd en van feedback worden gevraagd of hij een een eerste opzet van voorzien. Daarnaast dienen studenten kennis een scriptie wil ‘uploaden’. Het type vragen te kunnen nemen van goedgekeurde scripties wordt afgeleid van de analyse van het leer Deze strategische ommezwaai resulteerde in hun interessegebied’. uiteindelijk in een platform waarmee twee en begeleidingsproces en wordt samen met doelstellingen worden behaald. Enerzijds de docenten vastgesteld. De realisatie van een dergelijke functionalidoelstelling om de HKU met een vernieuwd teit kan opgedeeld worden in tweetal fasen. Andere voorbeelden van vraag elementen Intranet uit te rusten, waarbij studieleiders Allereerst het opzetten van de webstructuur kunnen zijn: ‘beste docent wilt u in dit en redacteuren zelfstandig de informatie met inhoud die een weerslag vormt van het up-to-date zouden kunnen houden. formulier uw module beschrijven?’ of ‘beste Daarnaast vervult het platform een ontwikkel- begeleidingsproces. student; kun je een aantal vormgevingsdoelstelling: Met een scriptmodule kan in voorstellen zoals uitgewerkt in je concept Hiervoor is een publicatiemodule ontwikkeld op deze pagina plaatsen?’ De wijze waarop zeer korte tijd specifieke functionaliteit waarmee docenten en studieleiders na een aan het Intranet toegevoegd worden, studenten vragen kunnen beantwoorden middag training een website kunnen opzet- of hun voortgang kunnen documenteren is zoals begeleidingsmodules ten behoeve ten zonder technische kennis. De afdelingen geheel aanpasbaar. van onderwijsprocessen (stage, scriptie, hebben daarbij zelf vrijheid in vormgeving, portfolio etc) en publicatieprocessen content, structuur en beeldgebruik. In het (mededelingen, vacatures, roosters, persWe kunnen bijvoorbeeld een vijfpuntsschaal geval van de scriptie-ondersteuning in het berichten etc.) in een evaluatiemodule zetten (wat vond je internationale project waarin we samenvan de docent, hoe was de samenwerking, We wisten dat we voor de verwezenlijking van werkten met een instituut in Engeland en een ....). Maar we kunnen ook zeer open reactieonze ideeen zouden moesten samenwerken instituut in Duitsland gaf dat het volgende types selecteren. Bijvoorbeeld tegen een beeld. met partners. Daarom hebben we gezocht student zeggen; ‘maak in deze ruimte een [01, 02 scriptie website, front-end en back-end] naar mogelijkheden om deze software in website als resultaat van een groepsproject’. [03 detail van scriptie- omgeving, waarin studenten Europees verband met buitenlandse instelgevraagd wordt om een ‘outline’ van een scriptie ter lingen te ontwikkelen. Het samenwerkingsbeoordeling aan een docent voor te leggen] verband dat daaruit ontstaan is tussen Dublin Institute of Technology (ie), HKU (nl), University of Portsmouth (uk) en Merz Akademie (dl) heeft tussen 2000 en 2002 een eerste pilot opgeleverd. De ontwikkelde technologie en functionaliteit bleek binnen het onderwijs aan te slaan, maar die moest wel doorontwikkeld worden om onze gehele hogeschool te kunnen bedienen. Daartoe hebben we aanvullende subsidies verkregen en we hebben er zelf als hogeschool geld ingestopt. De generieke doelstelling was om leerprocessen en de uitkomsten van leerprocessen flexibel ter beschikking te stellen aan actoren binnen en buiten het leerproces. En ‘leer’ dient hier als leer/publicatieproces gelezen te worden. Waar het om gaat is dat we eigenlijk elk uitwisseling van informatie als een proces zien. Daarnaast benadrukken we het proces van informatieuitwisseling binnen onderwijssituaties. Als ontwikkelafdeling hebben we vervolgens afgesproken het roer om te gooien en nu eens niet ‘specifieke applicaties voor een doel’ te ontwikkelen, maar om te werken aan een platform waarmee je de ict-ondersteuning voor uiteenlopende taken als docent of coordinator zelf in elkaar zou kunnen klikken zonder meteen weer een half jaar aan het programmeren te zijn. Van heel simpele ict-gereedschappen (zoals de publicatie van een lesrooster of een lesmodule) tot hele complexe (zoals de ondersteuning van een heel leertraject zoals het schrijven van een scriptie of het op stage gaan.) pdf pagina 2 van 6 expert01hku.pdf 94 obkcompleet expertdag 1 Een tweede element wat gebruikt wordt om educatieve functionaliteit om te zetten in een leeromgeving is het ‘resultaat-element’. Dit element wordt gebruikt om informatie die via ‘scripts’ gepubliceerd wordt te clusteren en te tonen in de webstructuur. In de context van de scriptie zijn bijvoorbeeld de volgende resultaatelementen toegepast: • een resultaat-element dat de scriptieinformatie per student clustert en vervolgens toont op een wijze waarop deze informatie geannoteerd kan worden. • een resultaat-element dat de definitieve (en goedgekeurde) scripties en literatuurlijsten weergeeft per onderwerpsgebied. Door structuur, inhoud, scripts (invoer) en resultaten te combineren op een manier die overeenkomt met de vereiste functionaliteit, kunnen telkens nieuwe leeromgevingen gemaakt worden. Leeromgevingen die een vertaling zijn van de educatieve realiteit en eenvoudig aangepast kunnen worden als deze pedagogische context veranderd. [06a module-informatie, weergave op intranet] [05a, 05b, 05c intranet faculteit kmt op basis van leda-clk: homepage / stage omgeving / groepsproject omgeving ] Wat kan er nu met die resultaten gedaan worden? Het hele idee is dat die resultaten in verschillende omgevingen gepresenteerd kunnen worden. Dus om dat scriptieschrijven maar weer even als voorbeeld aan te halen; een aantal hoofdstukken die als onderdelen gepost zijn in dit systeem; die kunnen naar een portfoliosite van een student als verslaglegging van een proces, die kunnen naar een docent om commentaar te krijgen, maar het eindresultaat van die scriptie kan ook publiek worden gemaakt. Voor ons zijn de onderdelen niet meer dan resultaatelementen die we in wisselende omgevingen aan een wisselend publiek kunnen aanbieden. [06b onderdeel van het beschrijf ‘script’ voor docenten] [06c flexibel uit te breiden informatie] [04 detail van de begeleidings website voor docenten – een docent kan op basis van dit overzicht de status van het proces per student opvragen en feedback geven op tussentijdse documenten (‘deliverables’)] Inmiddels proberen we ook om reeds ontwikkelde en gedateerde applicaties te vervangen door dezelfde functionaliteit geleverd door het LEDA/CLK platform. Vanuit een functioneel perspectief verschilt het Als interessant voorbeeld nu de lerarenpubliceren van module-informatie door opleidingssite waarin we een aantal docenten tenslotte niet veel van het publicefunctionaliteiten aan het ontwikkelen ren van een scriptie door een student. We zijn. Ten eerste zijn we de stagesite aan vervangen nu gedateerde applicaties door het maken. Die is nog wel in ontwikkeling functionaliteit van het LEDA/CLK platform. maar daar worden nu al getoond ‘de stages Ik laat daarvan wat voorbeelden zien. Dit zou die het afgelopen jaar zijn doorlopen’ en in dat kader een website zijn waarin docenten ook de lesbeschrijvingen die de stagiares hun moduleinformatie kunnen bijwerken: op die scholen hebben gegeven worden in Een docentvraag is dan: ‘beschrijf je module, dit systeem opgeslagen. Daarmee kan het geef de code, in welk jaar en in welk blok je de stageproces op afstand begeleid worden, maar kunnen tevens ervaringen van stagieres module geeft en geef maar een beschrijving’. onderling gedeeld worden. Daarnaast kunnen aspirant stagieres zich aan de hand van deze informatie voorbereiden op hun stageschool. pdf pagina 3 van 6 expert01hku.pdf Ik toon nu een voorbeeld van een ‘schaal’ zoals wij dat noemen, waarbij een gebruiker een webpagina of een websiteje kan maken daar er paragrafen op te slepen, of plaatjes of downloads of tables. De eindgebruiker ziet dan gewoon een net vormgegeven pagina met al die elementen. beheer Ten aanzien van het beheer van informatie zijn er drie lagen te onderscheiden. De eerste is de hiervoor besprokene; een gebruiker publiceert informatie als onderdeel van een leerproces (studenten) of publicatieproces (bijvoorbeeld docenten, studieleiders etc.) Eindgebruikers hebben dan slechts te maken met websites die aanwijzingen bevatten en eventueel invulformulieren. Het overgrote merendeel van de gebruikers hebben slechts met deze vorm van informatievoorziening te maken. Een tweede laag wordt gevormd door het onderhouden van de structuur en inhoud van de diverse websites zelf. Het gaat hier om het bijwerken van bijvoorbeeld de opdrachtomschrijvingen in leeromgevingen en het aanpassen van de structuur en/of vormgeving. Een beperkte groep van gebruikers (studieleiders, hoofddocenten, mentoren) kunnen na een korte training deze informatie en structuur wijzigen. 95 obkcompleet expertdag 1 [07 toont de onderhoudsomgeving van de homepage voor studieleiders, hoofddocenten en mentoren] Een derde onderhoudslaag betreft de wijze waarop ‘scripts’ en ‘resultaten’ toegepast worden. Deze laag bepaald het ‘gedrag’ ofwel de uiteindelijke functionaliteit van de website. Met andere woorden: hoe de eindgebruikers de eerste laag kunnen gebruiken. Slechts een beperkte groep beheert via deze laag. aangepassingen worden pas doorgevoerd wanneer de functionaliteit van een leeromgeving voor eindgebruikers moet worden aangepast. praktijkvoorbeelden We hadden release 1. Een beetje een buggy ding maar wel goed om gemaakt te hebben als proeftuin. Toen hadden we release 2 en daar hebben we de nu getoonde proeven mee gedaan. En we staan nu net voor release 3. We hebben met release 2 diverse websites/ leeromgevingen samengesteld (ten behoeve van onderzoek, scriptie, projectonderwijs) Een voorbeeld van een dergelijke omgeving was een LEDA gebaseerde website waarin studenten van instituten uit verschillende landen wat meer over elkaar te weten konden komen voordat ze met elkaar op een internationale workshop ervaringen moesten uitwisselen. Probleem bij dergelijke internationale bijeenkomsten was voorheen: ‘ze kwamen bij elkaar, zoals vorig jaar in Stuttgart, en dan zaten ze elkaar wat moeilijk aan te kijken, maar niemand wist van die ander wat voor project ze hadden gedaan.’ Dan hadden ze geen inhoudelijke basis om met elkaar in gesprek te raken (laat staan ervaringen uit te wisselen). De functionaliteit van de webomgeving en de aard van de informatie-uitwisseling bepaalt hoe we we de inzet van het platform typeren. In de meeste gevallen hebben we het dan over e-learning of onderwijsondersteuning. We kunnen echter ook onderzoek ondersteunen en dan noem je het e-research of e-publlicaties als het om organisatorische informatie uitwisseling gaat. Nu de grootste zwakheden. Ofwel waar lopen we tegenaan bij de realisatie van dit soort leeromgevingen. Ten eerste is het voor docenten nog extreem lastig om de functionaliteit te bepalen. Bijvoorbeeld een docent roept ‘wij willen portfolio’ en dan is onze vraag ‘wat gaat dat portfolio dan precies doen?’ Wat ga je bijhouden, met welke doelen, wat wil je dan voor feedback daaraan geven. Je kunt studenten wel vragen om introspectie te plegen, of hun expertise te dissemineren of hoe je dat verder wil benoemen, maar als je daar dan niets mee doet dan is het snel afgelopen met deze studentenbijdragen. [08a, 08b scripts ] Toen hebben we aan al die studenten gevraagd of ze als voorbereiding op deze internationale bijeenkomst een korte beschrijving wilden geven van hun project. Op basis hiervan clusterde het systeem gelijksoortige projecten (en studenten) en werd deze informatie en de projectbeschrijvinen als basis voor de uitwisseling gebruikt. Op deze manier verliep de communicatie en uitwisseling op de bijeenkomsten (Forum) losser en sneller. We hebben dit schooljaar het scriptiebegeleidingstraject via dit platform ondersteund en dit jaar – van september tot januari – ook het gebruikelijke 4e jaars groepsproject ondersteund. Dat waren 50 groepen en dan gaat het al snel over zo’n 100 man. En dat functioneerde naar verwachting. We zijn nu een tijd bezig, en zoals elke ontwikkeling heeft het LEDA/CLK platform zijn sterke en zijn zwakke kanten. Eerst maar de positieve kant. Eerste voordeel voor ons is dat we nu in ieder geval beter kunnen aansluiten bij de context waarvoor Wat doet dit platform voor ons? Ten eerste we bouwen. In plaats van veel tijd te stoppen beschikken we over een onderwijsintranet in het programmeren van applicaties die waarvan het beheer ligt bij die mensen die vervolgens nauwelijks aangepast kunnen ook daadwerkelijk de informatie beheren (studieleiders/tutoren). Zij kunnen op relatief worden aan andere onderwijscontexten eenvoudige wijze de inhoud van het Intranet of gebruikers, kunnen we nu heel snel en flexibel onderwijsondersteunende functiobeheren zonder technische kennis en via de naliteit realiseren... Met name dit laatste webbrowser. Daarnaast biedt het platform was voorheen eigenlijk onmogelijk. In het ons de mogelijkheid om een stap verder te gaan en volledige applicaties/ leeromgevin- gebruik blijk je door onze gereedschappen ook erg makkelijk resultaten met elkaar uit te gen te ontwikkelen als onderdeel van het wisselen. Intranet. Waarbij deze omgevingen op eenvoudige wijze gewijzigd en/of aangepast kan worden doordat functionaliteit niet meer geprogrammeerd wordt, maar wordt opgebouwd vanuit relatief simpele ‘invoer’ en ‘resultaat’ elementen. samenvattend pdf pagina 4 van 6 expert01hku.pdf De docenten zijn vaak niet op zulke vragen voorbereid en moeten vaak lang nadenken of overleggen als wij erg praktisch worden in de uitwerking. En dat worden wij al snel als wij die omgeving gestalte willen geven. Welke teksten wil je hebben, wat wordt er in het systeem gestopt, door welke studenten, op welke voorwaarden... Het beantwoorden van zulke vragen door de docenten is over het algemeen een vrij langzaam traject. Wij zijn daarom heel erg op zoek naar een geschikte ontwerpmethodiek. Je hebt de systeemengineering (de code) en de informatie-engineering (waar komt de info vandaaan, waar sla je die op en waar stuur je ze heen) en vervolgens heb je zoiets als de didactische realiteit. Die systeemengineering hebben we uit de keten weggehaald (tenslotte programmeren we niet meer), maar die informatie; op welke plek gaan we informatie geven, hoe gaan we dat richten, naar welke actoren en ‘hoe ziet die onderwijskundige praktijk eruit’. In het matchen van de praktijk naar informatie-ontwerp zit voor ons nog heel veel werk. Dus om naar een soort heuristiek te gaan; een ontwerpmethodiek om de onderwijs praktijk te kunnen vertalen naar een goede onderwijs-ondersteunende webomgeving. vraag uit de zaal Het lijkt erop dat u met uw gereedschappen het bestaande didactische systeem heel goed faciliteert, maar dat u niet ingrijpt in die didactiek? 96 obkcompleet expertdag 1 Het is wel zo dat spullen die mensen extern aanmaken weliswaar een grotere variatie in vormgeving kunnen vertonen, maar dat deze websites in de praktijk volstrekt onvindbaar blijken. Veel docenten en studenten maken eigen websites. Bijvoorbeeld docenten als ondersteuning van hun vak. Dat moeten ze vooral blijven doen. Wij willen dat niet sturen, reguleren of vervangen door dit platform. Wel verlangen we van deze gebruikers dat ze deze sites en URL’s registreren in de daarvoor vraag uit de zaal geeigende plekken binnen het Intranet. Liefst Zijn die groepen er alleen om informatie af met labels, vlaggen en beschrijvingen die te schermen of ook om als ordeningsfilter aangeven wanneer ik daar naar toe moet gaan te dienen zodat iemand niet verdrinkt in en wat de globale inhoud van een dergelijke informatie? site is. Je kunt die huidige websites (buiten Beide stelt Emile. Enerzijds wil je niet alles openbaar maken maar je wilt ook overzicht. ons systeem) eigenlijk nauwelijks vinden, laat staan feedback formuleren ten aanzien van Bijvoorbeeld op de ene faculteit hoeven ze het lesprogramma van de andere niet te zien. de inhoud die je op een dergelijke site vindt. Die functionaliteit bieden wij wel. Wil je dat toch mogelijk maken; dan zorg je voor een weblink tussen die faculteiten. Daar Veel metadata krijgen we in feite cadeau. moeten beslissingen in genomen worden door de afdelingen. Die flexibiliteit is er. Wij Als de student bijv een scriptie outline post; maken dat op verzoek zoals de afdeling wil. Er dan weten we al vanzelf waar die outline vandaan komt; wat het onderwerp is. We moet wel een zingeving zijn. Als een docent zegt ‘maak maar een groep van alle personeel kunnen de educatieve context waarin dit document is toegevoegd analyseren. Dan ouder dan 50’ dan willen we wel weten waarom dat nodig is want differentiatie kost weten al genoeg om de gebruiker niet lastig te hoeven vallen met vragen naar metadata. ons tijd. Wij merken dat nu bij beeldende tenslotte De student kan zelf alleen precondities Emile sluit zijn verhaal af met een dynamisch modules die we geschikt maken voor de kiezen; bijvoorbeeld ‘alleen docent x mag voorbeeld van het aanpassen een projectsite muziekafdelingen. mijn scriptie lezen’, als dit onderdeel van de en toont online het ‘front-end-resultaat’ Emile toont hoe de metadata (labels of tref- geboden functionaliteit is. Deze functionavan de ter plekke gemaakte back-endliteit wordt door ons ge-script op basis van woorden die aan een invul-item gekoppeld verandering. Het back-end ziet er voor de eisen van de afdeling. De student beweegt zijn) hem helpt om bij het scripten goede buitenstaander niet zo overzichtelijk uit. zich binnen de randvoorwaarden welke door koppelingen te leggen. De metadata Maar dat geeft niet want slechts drie of vier de onderwijsafdeling zijn vastgesteld. bevat met name heel specifieke afzendermensen per faculteit krijgen dat back-end informatie (bijvoorbeeld Merz Akademie, onder ogen en dat zijn allemaal ervaringsHKU, ...). Meestal is die metadata overigens Zoekfuncties zijn nog niet volledig. Je kunt deskundigen dus voor het vormgeven van nog niet zoeken in de volledige scriptietekst, voor de eindgebruiker onzichtbaar. schermen met gelijke vakjes en lijntjes en wanneer deze in een bestand zit. Dat is nog te ordening kun je beter energie spenderen aan geavanceerd. We steunen op informatie over Vervolgens laat Emile wat vormvariaties de voorkant en niet aan de achterkant. de bestanden (metadata). Bijvoorbeeld een zien. Verandering van achtergrondkleuren; waardering van de docent ‘dit is een goede over het hele scherm of per vlak, tekst in 1, Er blijkt enige begripsverwarring over voorscriptie’ en de samenvatting. 2 tot en met 4 kolommen. Een toehoorder kant en achterkant. Wat we nu zien is een invulformulier dat slechts door zeer weinigen vraagt wat het voordeel is van de door Emile Het scriptieportal heeft goed gefunctioneerd geraadpleegd mag worden (de tutoren; 2 à 3 getoonde layout-mogelijkheden boven omdat zowel studenten als docenten het per afdeling). Het is bedoeld om de structuur iets wat bijvoorbeeld al door een student in min-of-meer eens zijn over de structuur van diens eigen favoriete programma gemaakt van nieuwe sites te bouwen. zo’n proces. Bij de projectenportal bleek is. Dat voordeel is er niet. Als de student al Een student die een scriptiedossier bijwerkt webpagina’s of een site heeft; dan behandelt dat lastiger. Je ziet dat studenten daar nog al eens afwijzend op reageren. Niet vanwege krijgt ook een ‘formulier-achtige’ invulpagina Emile die als download of als weblink. De waarin hij elementen stopt die tot een auto- opmaakmogelijkheden zijn voor mensen die de vorm van het systeem, maar vanwege de manier van ondersteunen van het proces. matisch ge-layoute webpagina leiden, maar zelf niet kunnen of willen HTML-en. Je krijgt dan opmerking over de manier in dat geval spreekt men op de HKU bij beide waarop processen bevraagd worden. Bij de schermen over front-end terwijl sommige scriptieportaal zie je juist de docenten weer discussiedeelnemers vanuit andere ervaring opmerken dat ze teveeel feedback moeten in contentmanagement hier over frontgeven. Dus dat gaan we volgend jaar aanend en back-end spreken, terwijl eigenlijk passen. inputschermen en outputschermen bedoeld worden. Wij stellen ons tot hoofddoel om didactische processen die moeizaam lopen te verbeteren door betere ondersteuning van deze processen. Didactiek die stukloopt omdat de logistiek te ingewikkeld is. Veel didactische vernieuwing stelt de student centraal en zijn individuele ontwikkeling. Deze individuele begeleiding loopt echter vaak spaak op tijdgebrek en logistieke problemen (welke student zit met welke instelling waar in het leerproces) Wij proberen de logistieke moeilijkheden met betrekking tot de uitwisseling van informatie en kennis op te lossen en op deze wijze begeleidingsprocessen te vereenvoudigen. Dit kan met zich mee brengen dat didactische vernieuwing makkelijker van de grond komt, en we via de achterdeur toch invloed hebben op de didactiek. We willen echter niet doelbewust onderwijskundige vernieuwing veroorzaken. We willen een toegevoegde waarde geven op die plekken waar dat geeigend is of lijkt. Soms blijkt dat achteraf niet uit te komen, soms wel. Zeker als je met buitenlandse instellingen samen werkt. Dan levert het echt iets op. Dat is niet alleen communicatie maar juist ook uitwisselen van informatie. pdf pagina 5 van 6 expert01hku.pdf De discussie wordt technisch iets gedetailleerder. Het begrip ‘pre-conditie’ in een getoond voorbeeld trekt aandacht van een toehoorder. Emile laat zien dat je daarmee gebruikersprivileges en rollen kunt definiëren en daardoor gebruikers meer of minder toegang kunt geven. De groepen komen globaal overeen met de organisatorische lagen (studenten, docenten, mentoren). 97 obkcompleet expertdag 1 ••••••• Omslachtig, duur, door de tijd achterhaald. Onbruikbaar voor het kunstonderwijs. Redactioneel wel goed onderbouwd. ••••••• Een aanpak die niet duidelijk vorm/inhoud en techniek scheidt. Daardoor zal het nodig commentaar op de presentatie van emile bijk, hku/ blijven om voor alle (toekomstige) typen gebruikers nieuwe formulieren te blijven vraag uit de zaal faculteit kmt, utrecht aanmaken. En doordat dit met ‘scripten’ Een vraag over beveiliging; is dat al goed ••••••• geregeld? De HKU wil de kennis organiseren die in huis gebeurt (onduidelijk is op welke wijze en in welke taal) zal het kunnen werken met het is en daarnaast deze zo archiveren dat het Daar wordt nog aan gesleuteld. Het systeem er een weg in kan vinden. Ik was heel systeem (vooral aan de ontwikkelingskant) altijd voor ict’ers moeten blijven gebeuren. aanmaken van groepen blijkt nog helemaal nieuwsgierig. niet zo eenvoudig in de ict-architectuur Dit vereist dat er van elk documentje dat aan Vormgeving van de voorbeelden was niet goed en gaf ook duidelijk aanleiding tot van de school. Bijvoorbeeld het koppelen het systeem gekoppeld is een omschrijving van ldap aan de studentenadministratie en wordt bijgevoegd, omdat anders het systeem commentaar. diverse andere systemen moet automatisch het niet weet te interpreteren. Ik ben onder gaan. Dat is een streven. Nog niet gerealide indruk dat de HKU zich niet heeft verloren seerd. Dat wordt lastig als we straks van in het bedenken van een interpretatieeen paar speerpuntafdelingen naar HKUsysteem dat het systeem ondersteunt, maar breed gaan. Dat is een lastig traject met veel zich juist heeft gefocused op de onderwijsonderhandeling en tijdbesteding. kundigeprocessen binnenshuis aanwezig en deze als leidraad gebruikt voor het opzetten van het systeem. AKI geeft aan dat bij hen ‘central log-in’ Wel vond ik het jammer dat de opmerking al gerealiseerd is. En dat de uitwisselingsvanuit de zaal met betrekking tot het ontwerp gedachte die de grondslag voor deze dag is van de achterkant werd afgedaan met dat je wellicht tot voortgaand overleg kan leiden. een keus moet maken. Dit is zo. Maar het is Dit komt later op de dag uitvoerig aan de orde in de presentatie van de AKI. AKI wil uit wel degelijk heel belangrijk dat de achterkant er ook heel helder uitziet. Zeker omdat Emile principe overigens geen koppeling aan de zelf vertelde dat het scriptiedeel wat het best centrale studentenadministratie. ontworpen was, veel beter werd gebruikt dan het projectdeel. vraag van aki Hoe ga je om met alles wat niet van studenten ••••••• en docenten komt. Bijvoorbeeld boeken, de Een goed idee, om middels ‘scripting’ te kunnen inspelen op de eisen en wensen bibliotheek, andere media; beelddragers. van de immer veranderende organisatie en het onderwijs. Het vormt een gereedschap Dat heeft nu al zijn eigen webinterfaces waarmee in de loop der jaren een onschatmeestal. In de toekomst zouden we deze willen integreren (inclusief zoekfunctie) maar bare bron van kennis en inzichten wordt opgebouwd. Het probleem is daarbij wel dat nu is het alleen maar gekoppeld. om een dergelijke rijke bron van informatie tot stand te laten komen, de gebruikers vraag uit de zaal (docenten en studenten) het systeem Wat is de onderliggende taal? *moeten* invullen en gebruiken. JAVA. Wij verwachten daar voldoende mee uit Het systeem formaliseert en dicteert daarmee wellicht iets teveel het onderwijs en de voeten te kunnen. de realiteit. ••••••• slotvraag Interessant binnen het complementaire Wie neemt de beslissingen over aanbod en in de discussie over de ontwikkepredefinitions, wie bepaalt de pulldown ling van het technisch traject, onderwijsmenus en de structuur. implementatie en content, ook in tijd. ••••••• Daar zijn redactiecommissies voor per Ik vind de oplossing die is gekozen om niet faculteit. Die doen de globale opzet. Soms steeds een nieuwe pagina-indeling aan te maak je een specifiek onderdeel voor een hoeven maken wel een mooie. Het is me of twee docenten. Bijvoorbeeld een stageniet helemaal duidelijk hoe dit nou precies begeleidingssite en dan zit je alleen met die gerealiseerd is, het systeem zal toch ook twee mensen aan tafel. zijn beperkingen hebben... Wel is voor mij de vraag of je wel altijd aan de vraag van gebruikers naar weer een nieuwe layout moet voldoen. Deze portals waren projecten. Als proef. Nu gaan we het HKU-breed als product uitzetten. Met veel meer studenten en docenten. We hebben al veel geleerd vaan onze proeftuin. Nu zijn we bij het uitrollen van de applicaties flexibel genoeg om veranderingen op te kunnen vangen. pdf pagina 6 van 6 expert01hku.pdf commentaar Het schriftelijk commentaar (per e-mail na thuiskomst) van de toehoorders op het systeem dat Emile presenteerde. Dit is zes maal de mening van één persoon. Dus niet representatief: 98 obkcompleet expertdag 1 extra obkcomp expertdag 18 juni 2003 intranet, digitale portfolio’s, elektronische leeromgevingen en het kunstonderwijs – de locatie is academie st.joost, breda petr van blokland, kabk den haag Het is in ons buro heel erg het doel om dingen te automatiseren en het is ook een doel om dat zo vroeg mogelijk in het ontwerpproces te laten meetellen. Dus wij schetsen en proinleiding grammeren afwisselend. Het is nooit zo dat 7e Ik ga u zowel voorbeelden tonen uit andere projecten die wij in mijn buro doen als voor- we een verzameling schetsen naar een itproductbeschrijving bedrijf sturen. Als het ontwerp klaar is dan beelden van de kabk. Reden is dat ik via die Petr van Blokland heeft praktische ervaring projecten opties kan tonen die binnenkort in is bij ons ook direct het prototype klaar. En met het gebruik van ict in het primaire de kabk-site zullen zitten. Functioneel werkt in een toenemend aantal gevallen is dat ook onderwijsproces. Bij iedere opdracht meteen het productiesysteem. Dat betekent het al wel maar we zitten nu midden in de die studenten (bij hem) uitvoeren wordt ombouwfase waarbij we die functionaliteit in dat we steeds vaker provider worden. We een virtual workspace gebouwd die de academiesite implementeren. In septem- hebben daarvoor een aantal snelle servers communicatie en procesvolgen mogelijk in Hoofddorp staan. Het is eigenlijk gewoon ber moet de nieuwe site operationeel zijn. maakt. Dat bouwen verloopt via (door te veel moeite om onze software zo te Mijn buro heeft een hechte verbinding met Petr ontwikkelde) gebruikersvriendelijke verbouwen dat die elders gehost kan worden. gereedschappen. Daarnaast lopen in de KABK de kabk. De vijf mensen die er nu werken En dat levert dan ook nog vaak een verlies aan zijn alllemaal oud-studenten van de Haagse een aantal intranetachtige proefprojecten mogelijkheden op. waar meerdere docenten bij betrokken zijn. academie. Wij selecteren vrij streng omdat we eigenlijk geen regulier grafisch ontwerptechniek Wij zijn al die jaren altijd op zoek geweest Eigen gereedschappen gebouwd op basis van buro zijn. Natuurlijk moet iedereen bij ons naar een goede ontwerpomgeving. De krachXPress en Illustrator en Photoshop kennen. Python programmeertaal. Maar als ze daarnaast niet kunnen program- tigste passen niet zo goed bij ontwerpers status op 18 juni 2003 omdat ze veel te technisch zijn. En de eenDe directe onderwijsapplicaties draaien naar meren, hebben we er niet zo veel aan. Onze voudig bedienbare kunnen niet zo veel omdat groep is te klein om mensen in dienst te tevredenheid. Het intranet is in proeffase. ze eigenlijk te veel op eindgebruikers gericht hebben die alleen maar vormgever zijn. De plannen organisatie is erg vlak. Iedereen moet eigen- zijn. En dan zijn er weer allerlei kwalitatieve Verbouwen van de internetsite. Overzetten concessies gedaan. Dan zit er bijvoorbeeld van de studiegids naar XML in Petr’s systeem lijk doen wat hij zelf wil. Ik ben het buro in 1980 gestart. Daarnaast studeerde ik Indus- geen kerning in. Dat leidde er toe om in de ‘xpyth’ (een samentrekking van XPath en trieel Ontwerpen aan de TU Delft. Die studie loop der jaren toch veel gereedschappen zelf Python). te bouwen. Zo heb ik mijn eigen fonteditor heb ik in 1985 onderbroken toen ik zelf les [obkcompleet / pagina 98 tot en met 103] geprogrammeerd. En toen het web serieus ging geven. Maar sinds begin dit jaar ben ik is digitaal beschikbaar via weer in de collegebanken gaan zitten. Vanaf werd – zo’n 8 à 9 jaar geleden – zijn we direct op zoek gegaan naar een applicatie die wij het allereerste begin is alles wat we in het expert01kabk.pdf daarbij graag zouden willen gebruiken. We buro doen sterk gerelateerd aan computers. download via www.obkcomp.org hebben jaren met FileMaker gewerkt. Totdat Mijn docent Gerrit Noordzij was een sterk we ziek werden van de beperkingen. Je kunt drijvende kracht daarbij. In ’80 hadden we bijvoorbeeld leuk met FileMaker publiceren een Uniflex systeem draaien. Dat was een maar hij indexeert alleen maar op de eerste soort vereenvoudigde unixcomputer. We 20 tekens van de tekstbox. Dus daar zit altijd hadden aan die Uniflex al vier terminals hangen en een plotter. Maar met vijfduizend te veel of te weinig in. Toen zijn we overgestapt op ZOPE. Waarbij Python zolang als gulden voor een vijfmegabyte harde schijf kun je wel spreken over ‘andere tijden’. Toen het bestaat altijd al een beetje de ‘huis’taal van het buro is geweest. We doen daar alles in ’85 de Mac kwam zijn we daar als grafisch ontwerpburo uiteraard op overgestapt. Maar in. Van een volledig operating systeem tot een drieregelig scriptje ‘zet alle tekst in deze ik heb nu – sinds OS 10 – mijn oude Unixfolder van kapitaal in onderkast’. Zulke scriptboeken weer uit de kast gehaald. jes bewaar je niet eens. Je maakt ze, gebruikt Unix • systeem 10, het huidige operating systeem van de ze en gooit ze weer weg. Mac, is gebaseerd op Unix. Unix maakt het mogelijk om de grafische interface-schil werkelijk te omzeilen en niet ogenschijnlijk zoals bij sommige populaire scripttalen. Je kunt Python • de taal waarop ZOPE gebaseerd is. daardoor zelf efficiënt werkende programma’s bouwen of via het (grafische) terminalprogramma de computer via krachtige tekstcommando’s besturen. vraag Kunnen je studenten op de academie dat ook? Nee de meeste niet. Maar ik laat het ze wel allemaal zien want als je alleen al weet wat er bestaat – zonder het zelf te kunnen – dan kun je op een andere manier met een programmeur over zulke dingen praten. Dan blijft het geen zwarte magie. pdf pagina 1 van 6 expert01kabk.pdf 99 obkcompleet expertdag 1 [01 Kabk_Home] [02 Kabk_HomeEdit] [03 Kabk_Interieur] vraag Waarom per se Python, en niet iets vergelijkbaars? Als het schaalbaar en onderhoudbaar moet zijn dan ontkom je niet aan een objectgeoriënteerde taal. Dan valt er al veel af. Ik heb veel Smalltalk gedaan. Grote probleem daarbij is dat je steeds binnen een machine zit. Het is moeilijk om met een aantal mensen aan een probleem te werken. Je hebt eigenlijk geen sharing. Andere objectgeoriënteerde talen, zoals C++ zijn te hybride. Het feit dat je niet een lijst kan maken waar meerdere soorten van objecten in zitten die zich wel hetzelfde gedragen vind ik lastig. Er zijn soms wel voordelen zoals de onderhoudsfaciliteiten binnen grote ontwikkelprojecten wat java heeft. Maar even snel iets maken is er dan niet bij. Je kunt overigens de pythonobjecten heel goed compileren en ze vervolgens in andere ontwikkelomgevingen gebruiken. Zo zijn we een tijdje ‘plug-in developer’ van Quark geweest. En daarbij heb ik eigenlijk maar een plug-in gebouwd (in Python). Die stelt Quark-gebruikers in staat hun eigen scripts te schrijven. Dan kunnen ze de rest zelf maken. Een ander voorbeeld is Robofog wat ik samen met Erik (van Blokland) en Just (van Rossum) maakte. Dat is de oude Fontographer 3.5. Fontographer 3.5 • de versie van voordat Macromedia het overnam. pdf pagina 2 van 6 expert01kabk.pdf Met daartegenaan geplaatst Python die met virtuele objecten tegen de data van de oude fontographer praat. Dus een complete scriptomgeving geplaatst bovenop de oude binaire applicatie. Als je ergens de sourcecode van hebt; dan kun je Python meecompileren en dan kun je aan het werk. Fontlab doet eigenlijk hetzelde op dit moment. Ter plekke wordt besloten dat Petr een gastles Python voor AKI-studenten zal geven. Java is een goed alternatief. Maar wel heel erg gericht op het ontwikkelen in grote groepen. Bij Python heb je ook al een tweeregelig programmaatje wat het doet. Tot en met het operating systeem van onze complete server en alle objecten die daarbinnen bestaan. Dat brengt mij op onze onderliggende basisgedachte dat je identieke problemen maar één keer moet oplossen met een programma. Copy/paste zou eigenlijk verboden moeten worden en files ook. Want als je iets dupliceert dan ben je de relatie met de bron kwijt. Dat heeft alleen maar zin als je bij voorbaat weet dat je daarna heel veel gaat veranderen en anders als je wil dat het hetzelfde blijft, dan moet je in plaats van een kopie een referentie maken. Op een nuancerende opmerking uit de zaal volgt de opmerking dat de buitenwereld uiteraard altijd veel complexer is dan het uitgangspunt toestaat, maar dat je op dit punt toch moet trachten ze strikt mogelijk te zijn (als principe). We hebben één jaar met ZOPE gewerkt. Omdat dat op Python gebaseerd is. Toen hebben we al onze filemakerdata halfautomatisch met Pythonscripts in ZOPE ingelezen. Na dat jaar begonnen de beperkingen ons op te breken. Toen heb ik een ‘sabbatical year’ opgenomen. Om van scratch af dé applicatie te bouwen die ik als bureau zou willen hebben. En dat is een webserver geworden. Maar eigenlijk is het veel meer dan dat. De applicaties die we buiten mijn eigen software nog gebruiken zijn Photoshop, Illustrator en een heel klein beetje InDesign en dat is het. Webdesign, pagina-opmaak voor drukwerk, administratie, faxbeheer, projectbeheer tot en met het hosten van complexe websites; dat loopt allemaal via onze eigen tools. Ik heb een aantal voorbeeldprojecten open staan. Rik Rensen startte i-media als dochter van HMG om iets te doen aan de wildgroei van websites binnen rtl4, rtl5 en Veronica. In i-media werden alle redacties van alle bestaande rtl-programma’s samengevoegd. In een grote kantoortuin, inclusief teletekst en rtl-nieuws. Samen met een vriend heb ik daar de it-afdeling opgezet. En wat daar draait, daar is wat u nu ziet het prototype van geweest. HMG heeft uiteindelijk wel gekozen voor een ander systeem, ROXON (wat niet op Python gebaseerd is) met als hoofdargument dat ROXON garandeert dat het systeem ook het eerste uur na Idols overleeft. Daar willen wij niet aan. Maar zij beginnen ook pas bij een prijs van 3 ton euro voor de basissoftware. Dus dat kan weer niet iedereen zich permitteren. Maar de principes zijn gelijk gebleven: 1. alles is xml-georiënteerd. Maar dan ook alles. Waarbij de xml-tags totaal geen vormgeving bevatten. Dus puur functionele inhoudsbeschrijving. Want de redactie mag niet weten of dit stukje tekst naar pdf gaat of naar gif of naar html. En alles moet realtime bruikbaar zijn. Ieder plaatje en ieder tekstje. Ook over 10 jaar. Dus die redactie – die gewend is om dingen vet te maken – moet zeggen dit is belangrijk en niet dit is vet! 2. alle informatie die meer dan eens voorkomt op identieke wijze mag maar een keer bestaan. Dus een webpagina bevat geen informatie, maar referenties naar wat het graag zou willen afbeelden. Dus je zegt niet ik wil hier dát bericht maar ik wil hier een bericht van ‘dat type en van die soort’. Je weet dan nooit helemaal precies wat je krijgt. Dus een rtl-muziekprogramma abonneeert zich op artikelen van rtl-nieuws. De redactie van dat nieuwsprogramma weet niet dat het daarheen gaat en die muziekredactie weet niet wat er komt. Je logt in op de webpagina en realtime wordt er een pagina gebouwd met bijvoorbeeld vier actuele berichten. Er is geen ontwerper die die pagina gaat zitten opmaken. Er ontstaat afhankelijk van bijvoorbeeld de combinaties van staande en liggende foto’s een paginaindeling. En dat is ook een beetje de expertise van ons buro dat wij zulke opmaakproblemen naar algoritmes weten te vertalen. Zo dat het bijna altijd goed gaat. En dan ontstaan er best situaties waarbij je zegt ‘dat zou ik met de hand anders gedaan hebben’. Maar zeker in een webomgeving waar alles zo vluchtig is en zeker voor televisie kun je dan zeggen ‘het is goed genoeg’. En als het regelmatig niet bevalt, dan kun je aan de intelligentie van de algoritmes sleutelen. Dat werkt nu bij hen een jaar of twee. 100 obkcompleet expertdag 1 Wij zijn als spin-off daarvan met een andere partner een dochterbedrijf gestart dat zich specialiseert in medische data (www. thehealthagency.com). Waarbij je publiceert niet zoals in een medisch handboek ‘wat bij elkaar hoort’; maar vraaggestuurd, dat wat de patiënt graag wil zien. In ‘the health agency’ zitten naast ons buro een aantal partners. Maar we hebben niet echt een plek ofzo. Op het moment dat zo’n project start maken we een site aan voor die projectgroep. En die kunnen overal en nergens zitten. En die moeten overal bij kunnen. Met ook een centraal agendasysteem voor alles. En op het moment dat ik ergens iets verander, dan krijgen alle deelnemers een mail met de url eraan. [] De pagina die ik nu toon is eigenlijk alleen maar een verzameling van linken naar tekstjes en beelden. Die kunnen uit databases komen of uit files of waar dan ook. Doordat de pagina wordt aangemaakt op het moment dat ik hem opvraag kun je hem modificeren door middel van parameters die je aan de url toevoegt. Dat doet ZOPE ook in feite. Die begint met lezen van objecten en als de objecten op zijn dan is alles verder als parameter te interpreteren. Zulke ‘goede dingen’ heb ik uiteraard uit ZOPE meegenomen. We waren eigenlijk gewoon wat ZOPE betreft uit onze jas gegroeid. Ik kan dingen aan zo’n pagina toevoegen. De rol die ik gekregen heb en de autorisaties die daarbij horen bepalen hoe vrij ik daarin ben. Ik verander nu mijn rol. Het systeem laat precies dezelfde pagina’s zien. Maar nu zijn alle modules voorzien van een trefwoord waarmee ze te herkennen zijn en dat trefwoord is ook een link naar een editpagina op deze module. Dan kun je denken ‘ik ga naar een contentmanagement-achtig systeem’ zoals in veel traditionele webapplicaties het geval is. Maar dit is geen webapplicatie! Wij kunnen in ons buro niet werken met een systeem dat alleen maar sites bouwt. Dit moet ook naar pdf kunnen of naar drukwerk. En ik wil previews kunnen doen. Dat betekent dat het contentmanagement systeem en de pagina eigenlijk hetzelfde zijn. Ik kan de pagina hier nu modificeren maar die pagina komt heel ergens anders vandaan. Dat kan betekenen dat er nu instant nog twintig andere pagina's veranderd zijn waar deze tekst op voorkomt. Soms wil je dat. Soms niet. Als het je eigen teksten betreft, dan weet je wat er aan de hand is. Als je naar andermans teksten linkt, dan lever je je over aan die redacteur. Het is wel zo dat het systeem weet wie er naar bepaalde teksten linken. En elke pagina heeft een eigenaar en die krijgt wel een mailtje dat er een module veranderd is. Dus als je het belangrijk vindt dan moet je even gaan kijken of je de boodschap nog steeds relevant vindt. pdf pagina 3 van 6 expert01kabk.pdf [] Wat ik nu toon is XML. Voor hen die dat niet kennen, het lijkt op HTML maar je kunt de tags zelf maken. Vroeger had je SGML (Standard Generalized Markup Language). Dat was een codeertaal van grote uitgeverijen. Dat lijkt hier wel op, maar dat was zo compleet en zo uitgebreid dat je binnen SGML ook de taal SGML kon herdefiniëren. Dat was zo complex dat er eigenlijk geen goede (of geen betaalbare) systemen voor geschreven werden. De volgende stap was HTML (HyperText Markup Language). Maar dat was zo eenvoudig dat je er binnen de kortste keren uit groeit. Want alles wordt daarin hard gecodeerd. Je mag elke tag erin zetten. Maar of die relevant is wordt pas bepaald door de browser die de tag interpreteert. Het is dus eigenlijk displaytaal. Je vertelt hoe je wil dat iets eruit ziet. Stylesheets ondervangen dat een beetje maar die zijn er later bijgekomen. De oorspronkelijke html had dat niet. En dan zie je een hoop gesleutel waarbij alle browser dat dan weer op verschillende manieren interpreteren. Waarbij alle browsers overigens erg vergevend zijn in het afhandelen van fouten. Als je een tag niet correct afsluit dan loopt de pagina meestal niet vast. Maar de gevolgen zijn wel telkens anders. Door die vergevingsgezindheid vind je nauwelijks nog correcte html-documenten op het web. Tegelijk heeft HTML mede daardoor een enorme wildgroei doorgemaakt waarbij correcte afhandeling steeeds lastiger wordt. Er is ook geen feedback in de zin van ‘deze browser kan deze tag niet afhandelen’. En door css en java is dat nog ingewikkelder geworden. En het wordt steeds onvoorspelbaarder wat er in die pagina’s te zien is. Gevolg is bijvoorbeeld dat er bij HMG twee mensen permanent bezig zijn browserversies, computerplatforms en webpagina’s te testen. En dat is dan nog de goede manier. De gemeente Den Haag en Albert Heyn zeggen gewoon bij lastige delen van de site ‘dit kan niet op de Mac bekeken worden’. En dan zeggen ze dat nog want er zijn uiteraard veel sites waar het zonder enige melding mis gaat. [04 Kabk_Faculteit] [05 Kabk_FaculteitEdit] [06 Kabk_FaculteitManageIndex] [07 Kabk_FaculteitManage] [08 Kabk_TypeMedia] 101 obkcompleet expertdag 1 XML is een stap verder. Daarin kun je in plaats van het displayformat de functie van je tekst beschrijven. Je zegt niet dit moet vet of rood, of ook niet dit verwijst naar stylesheet/typogram zusofzo, maar dit is de ‘naam van een medicijn’. Een van de eerste dingen die we dan ook bij veel projecten doen is de lijst van tags maken. En dan heb je uiteraard bij een academie-site hele andere als bij een medische site. Daar heb je heel erg de contentbeheerders bij nodig. Die moeten dat aangeven. Als je te weinig tags hebt, dan moet je ze later gaan bijmaken. Dat kan lastig zijn als je al 10-duizenden items in je systeeem hebt zitten. Dan moet je daar inhoudelijk doorheen. Maar als je er te veel hebt dan bezorg je jezelf veel administratiewerk dat nooit wat oplevert. Er zijn twee redenen om ergens een tag van te maken: • als je een vormverschil wilt hebben, • als je er inhoudelijk op wilt kunnen zoeken. Dus je kan alleen maar afsluiten of opnieuw beginnen. Maar de laatste kan je allen maar afsluiten. Dus je weet ook aan het eind hoeveel er openstaan. Daardoor kun je een eventuele fout makkelijk traceren. Over het algemeen zullen mensen niet zo gauw heel veel fout doen omdat het vaak alleen maar tekst is. En er zit een helpfunctie op Simplex. Je kan ook van XML naar RTF. RTF • Rich Text Format is een Microsoft-standaard voor uitwisselen van tekst tussen verschillende tekstverwerkers met behoud van opmaaktags Er zijn veel pakketten die zich nu op de conversie RTF naar web en viceversa richten. Probleem is alleen dat RTF overlappende tags accepteert en XML niet. Om dat eruit te halen moet je rare dingen doen. Dus als wij teksten aan redacties moeten leveren die RTF-gecodeerd zijn, geven we ze de vrijheid om met RTF-commando’s als vet en met rood te klooien wat ze willen als ze alles tussen die XML op zich zegt een browser niets. Er rechte haken maar laten staan. Ze kunnen dat zijn browsers die netjes de xml-hiërarchie dan onderling uitwisselen met opmerkingen afbeelden maar dat wil je niet zien natuurlijk. in groen als ‘kijk hier nog even naar’ en dat Dus die XML moet geïnterpreteerd worden. mondt niet automatisch uit in een tag. Ergens moet bepaald worden of die tag bold moet worden of in een groter corps ofzo. In Ik laat u nu zo’n RTF-conversie zien. Het docudeze site kun je zien hoe die keuzes gemaakt ment wordt gedownload naar mijn laptop en zijn. Maar in een andere site kan datzelfde geopend in Tekstedit. En omdat er toch al tekstje weer heel anders in beeld komen. een aantal opmaaktags meegaan ziet het er Veel sites tegenwoordig zetten alles perma- nu zo uit dat ik er wel redacties mee aan de nent om in plaatjes. Dat is begrijpelijk slag kan laten. Het is wel XML (eigenlijk) maar want dan weet je dat die letter er in iedere het ziet er niet meer zo verontrustend uit. Dit browser zo uitziet. Maar ze maken daardoor blijkt in de praktijk aardig te werken. Onze de inhoud vaak on-onderhoudbaar. Je kunt ervaring is dat mensen zo’n 8 à 9 tags moeten er alleen nog maar via Photoshop bij en de onthouden. Een list, en drie koppennivo’s koppeling met tekst is verbroken. Wij kunnen en een link en een plaatjes. En dan ben je er die omzetting bij ons ook automatisch laten vaak, behoudens wat inhoudelijke dingen als verlopen. En soms wil je dat ook. Zelfs met ‘docent’ of ‘adres’ ofzo. Je breidt die rollen een kolom tekst. Bijvoorbeeld omdat iemand steeds verder uit. Dat zijn dingen die op moet proeflezen en die wil de afbrekingen heel hoog nivo gedefinieerd worden. Op het zien. Maar wij blijven wel flexibel omdat we moment dat er zo’n rol bijkomt geldt die ook de referentie naar de bron hebben. En omdat meteen voor alle sites die we beheren. we de transformatie telkens opnieuw vanuit de bron laten uitvoeren. Een andere rol is de lay-out van het scherm. Rollen in het edit-proces zijn redelijk eenIk wil eigenlijk af van een applicatie en een voudig te benoemen. De beschrijving van file waarin ik pagina’s lay-out. Dus wat deze zo’n rol is een half a4-tje. Waar wij wel last applicatie ‘layout’ doet is dezelfde pagina van hebben is dat steeds meer mensen op laten zien maar nu hoeft die applicatie er een steeds lager technisch nivo teksten gaan hoop javascript bijgestopt. Dat javascript toevoegen. XML is nog tamelijk technisch. wordt geschreven op het moment dat deze Je moet een tag openen, je moet die sluiten pagina wordt aangemaakt. De server weet en als je dat niet netjes doet, krijg je een fout welke browser, welke versie en welk platform op die pagina. Het voordeel van XML is dat de gebruiker heeft en voegt op grond daarvan het fouten niet accepteert maar dat is niet het juiste javascript toe aan de content. het nivo waarop je de gebruiker ermee wilt De pagina is helemaal opgebouwd uit layers. laten werken. Wat we daarom gedaan hebben Dus – zoals ik nu laat zien – ik kan in iedere is een andere rol toevoegen die heel erg op layer veranderingen aanbrengen en die deze rol lijkt en die we Simplex genoemd heb- opslaan. Het wordt ook visueel gemaakt via ben (= simpel XML). Waar dezelfde functiode z-waarde die de layer typeert. naliteit in zit. Maar waarbij de redundantie uit XML gehaald is. Hij zegt wel [subhead] maar de afsluiting is alleen maar [ ]. pdf pagina 4 van 6 expert01kabk.pdf vraag Een toehoorder vraagt of dat gebonden is aan OS 9 of OS 10. Antwoord: ik zit aan een browser te werken, dus het doet er niet toe! Uit de discussie blijkt dat sommige browserversies onder OS 9 geen layers aankunnen maar dan is het advies om het eens met een andere versie of een ander pakket te proberen. Ik kan nu ook laten zien dat ik in units en kolommen kan werken. Op deze webpagina wilde ik veel vrijheid, dus ik heb zes pixels als minimale maat ingesteld. Ik kan het ook helemaal vrijgeven. Maar ik kan mij ook voorstellen dat iemand alleen maar in vier kolommen wil editen. Dat is afhankelijk van de rol die hij heeft en hij krijgt op grond daarvan het bijpassende javascript. vraag Kunnen die informatieblokken elkaar ook uit elkaar drijven. Bijvoorbeeld als ze elkaar dreigen te overlappen? Nee. Niet hier. Dit staat gewoon keihard op die plek. Wat jij beschrijft is functionaliteit van ‘traditionele’ automatische paginaopmaaksystemen. Wij hebben dat overlapprobleem deels in Python opgelost. En we zijn nu met Prolog bezig om dat echt in een expertsysteem te kunnen vatten waarbij je wel de regels definieert, maar niet wil weten op welk moment die toepasbaar zijn. Dat moet het system dan maar uitzoeken. Ik zal er straks iets van demonstreren. ‘Set all passwords’ is ook een afzonderlijke applicatie. Ik heb in feite een hele serie applicaties die allemaal invloed kunnen uitoefenen op dezelfde pagina. Wat deze applicatie nu gedaan heeft is omhoog kijken of hij passwordfiles tegenkwam. En dit is de verzameling van gebruikers die – vanaf het punt waaar ik nu zit tot aan de root – op een of andere manier een definitie hadden. Het kan best zijn dat gebruikers op verschillende plekken zitten, maar dan hebben ze een andere rol. Het is erg eenvoudig om dit uit te breiden. Ik kan via XSL ook nog even een database query doen. XSL • Extensible Stylesheet Language, een subset van XML waarin staat hoe je bijvoorbeeld een tekst moet interpreteren. Dat betekent dat je van hieruit een set krijgt van rollen. En dit is de verzameling van XSLdocumenten die iets met rollen te maken hebben. Dus bedenk ik een rol erbij dan staat die automatisch voor iedereen uit maar dan kan ik die hier wel aanzetten. Bijvoorbeeld de Simplex is erbij gekomen. En al die functie zoals Simplex en Layout kun je per gebruiker aan of uit zetten. En dat kan ook nog van levels in het systeem afhangen dus wat ik hier aan zet kan een aantal stappen hoger nog best uit staan. 102 obkcompleet expertdag 1 Ik toon nu nog de applicatie ‘manage’ waarbij ik weer naar de zelfde pagina kijk. Maar nu via een soort desktop-achtig filesysteem. Dit is eigenlijk de tekst van deze pagina. Je ziet dat er eigenlijk geen informatie in staat. Er staat een harde component met een breedte een hoogte en een positie (in kolommen gedefinieerd hier). En er staat hier een harde link naar een gegeven document. Dat document kan uiteraard ook op ontelbare andere pagina’s ingelinkt worden. Maar hij heeft de file ook nog even geparsed. [09a t/m 09e TheHealthAgency_Homepage] Parsen van gegevens is het proces waarbij gegevensverzamelingen worden verdeeld in kleinere en overzichtelijker stukjes informatie die gemakkelijker kunnen worden geïnterpreteerd en verwerkt. Dus deze lijst bevat de editors naar die ene tekstmodule. Dus ik hoef helemaal niet te weten waar die tekst staat, maar kan hem wel bewerken. Je zou dit een soort contentmanagementsyteem kunnen noemen. Maar dan met extra functionailteit. Zoals welke teksten zijn er nog meer van dit type en hoe zet ik die ertussen. De interface die je krijgt is afhankelijk van het object waar je naar kijkt. Dus kijk in naar een tekst dan krijg ik type A en kijk ik naar een folder dan wordt type B geselecteerd. Je kunt daar veel zelf aan instellen. Je kunt ook locale databases definiëren. Bijvoorbeeld bij de Designprijzen. Het boek wat daarbij gemaakt is is min of meer automatisch gegenereerd. Dus de teksten zijn door redacties online beheerd, geschreven, etc en het boek is in feite een extractie op xml-basis van de database op basis van wat het programma InDesign in XML wil hebben. We hebben het niet helemaal automatisch aangedurfd vanwege teksten die op het laatste moment zouden komen dus we hebben de templates in InDesign gemaakt. Die geëxporteerd naar XSL. En daarna de transformatie geschreven naar onze XML-documenten. Ook dingen als de inschrijfprocedure op de Designprijzen en het aanleveren van beelden en dergelijke heeft hierin gezeten. Een dergelijke procedure volgen we nu voor de examencatalogus van de KABK die straks in pdf naar de drukker moet. Een ander voorbeeld van zo’n locale database zit in de site Designlink. Daar zit een poll in en als ik dan een stem uitbreng op een statement dan krijg ik de percentages gelijk terug. Dat zijn voorbeelden van locale databases. Die kunnen gebruikers zelf aanmaken. pdf pagina 5 van 6 expert01kabk.pdf [] Even terug naar de HealthAgency. Ik toon een demosite van Infodoc. Dat is een product van de Health Agency. Dat lijkt een beetje de manier waarop straks de academiepagina’s samengesteld gaan worden. Dat worden dus ook geen harde pagina’s maar automatisch gegenereerde. Studenten worden deels door de docenten van een profiel voorzien en deels kunnen ze dat zelf doen. En dat profiel definieert hun interessegebied zodat de kans dat ze bepaalde artikelen op hun webpagina krijgen groter is. Dit systeem wat ik nu toon lijkt erop. We maken dit voor Reumafonds samen met het Dijkzicht Ziekenhuis in Rotterdam. We willen de reuma in Rotterdam hiermee protocoliseren. De patiënt krijgt normaal gesproken van de huisarts een foldertje mee waar op sommige punten te weinig en op andere veel te veel in staat. Wij wilden dat op maat afdrukken met precies de goede gegevens. Nu hebben we een huisstijl gemaakt. Die staat in Hoofddorp maar dat zie je niet. Je hebt ook een projectsite daarachter hangen die alle 106 instellingen die in Nederland met de reumaproblematiek bezig houden toegang geeft tot de informatie. Die kunnen ze ook zelf bijhouden. De academiesite krijgt een gelijksoortige opzet. Maar academiestudenten worden door mij ook met dit soort praktische problemen geconfronteerd. Zorg maar eens dat dit systeem automatisch folders uitvoert. Of maak zo’n zelfde systeem voor een ander bedrijf. Zo loopt alles nogal door elkaar heen. vraag Gebruik je Flash wel eens? Zeer zelden. Maar het is wel eens handig. Bijvoorbeeld bij fonts. Wij hebben een fontgeoriënteerd bureau en als je zeker wil weten of dat goed overkomt dan moet je plaatjes genereren. Ik toon daar nu iets van. Als je bijvoorbeeld een stukje proeftekst in het font zelf wil tonen dan is flash handig. Maar Flash staat bij ons gelijk aan filmpjes en plaatjes. Maar daar zit dan nog heel veel random in; je laat ’s avonds of in het weekend andere plaatjes zien dan overdag. Het wordt voor ons interessant als we Flash online realtime kunnen genereren. Daar heb ik al eens naar gekeken maar dat is te vroeg. De servers in Hoofddorp zijn extreem goed beveiligd. Dat hebben we gaandeweg opgevoerd. Onder andere omdat we merkten dat we zelf ook gingen editen op bestanden in Hoofddorp en dat werd dan ’s nachts automatisch overschreven door de oude versies vanuit ons bureau. Dus daar zit nu nog maar een password op voor de admin en verder niets. Dus de slaaf van het edit- en productiesysteem – zo zou je kunnen stellen – is in feite onaantastbaar en wordt dagelijks geupdated. Vervolgens gaat Petr een vrij uitvoerige workshop XSL geven. Die wordt hier niet beschreven. Aan het eind daarvan wordt wel aangegeven dat de essentie van XML en XSL is dat je alles realtime genereert. Maar dat dat wel eens tot bezwaar kan leiden dat de wachttijd onacceptabel wordt. Daarom houdt de statistiekfunctie bij, welke pagina’s vaak opgevraagd worden en die blijven in de servercache. Daar komt 98% van de hits uit. 103 obkcompleet expertdag 1 afrondend Ik laat nog even van de KABK de type-media site zien. Die het resultaat is van een soort theorie/tentamenachtig iets. Daarbij hebben de studenten vragen moeten beantwoorden. Die komen online. Daar komen van mij dan de commentaren tussen met de beoordeling een de foto’s van de examens. Die hele functionaliteit past op het kwart van een A4 en die schrijf ik vaak even tijdens de les als we besluiten dat we zoiets nodig hebben. De studenten kijken mee en kunnen dan nog invloed hebben op dingen die ze willen. En dan staat het online en dan kan iedereen thuis daarmee verder. Dan hebben we nu ook nog een derdejaars groepsproject lopen met alle docenten. Dat is een soort intranet/internet-achtige combinatie. Internet moet dan de publicatie bevatten over het onderwerp en intranet is de verslaglegging van het hele ontwerpproces. De vorm is in zo’n projectsite door mij gegeven. Maar ze kunnen daar – als ze willen op heel hoog nivo op ingrijpen – dan functioneer ik als een soort ict-afdeling die faciliteiten toelevert. Hiermee sluit ik dit verhaal af in de wetenschap dat ik vast heel veel vergeten ben maar dat bewaar ik dan voor een mogelijke volgende expertdag. Besloten wordt om te vraag Kan dat in een half uur omdat jij zo goed bent trachten om die over drie of vier maanden te organiseren. Om dan te bezien wat de of omdat het systeem zo goed is? voortgang in alle projecten is. Binnen ons bureau kan iedereen dit. Studenten zou ik dit wel kunnen leren (de [10 BuroSiteSecurutyManager] meesten althans) maar ik weeg dan af ‘wat hebben ze er aan op hun stage’. Dan is hun kennis van XML al dubieus maar XSL... Ga ervan uit dat wij de XSL voor ze opstellen en de rest doen ze zelf. Ik heb wel eens gedacht over een gebruiksvriendelijke metaapplicatie waarin je met knopjes XML kunt maken. Maar dat zijn nog maar ideeën. Binnen de academie willen we de volledige site omzetten zodat de studiegids erin zit. Maar dan in losse stukjes die profielafhankelijk getoond worden. Uiteindelijk gaan we dat in juni wel naar de drukker brengen omdat de instelling (nu nog?) een boekje wil hebben. Het dede jaar grafisch heeft al twee jaar een portfolio-site draaien. Daar zitten de schetsen in en de opdrachten, presentie, adressenlijsten, etc. Ze kunnen bij elkaar wel kijken maar niet ingrijpen. We doen daarnaast ook nog simulatiespelen. Dat gebeurt live maar de verslagen, de aankondigingen en de tussenresultaten lopen via de site. Daarnaast heeft iedere student een werkomgeving die onderdeel is van een opdracht. Ik wil ze daarin afhelpen van de directe link tussen vorm en inhoud die in veel applicaties als quark zo onlosmakelijk is. Als ze over twee jaar van school af gaan dan is dat allemaal meta-informatie waarbij je helemaal niet weet hoe dat ooit nog gebruikt zal worden. Dus dit is een oefening om te leren denken in hiërarchieën en het benoemen in andere dingen dan alleen maar de vorm. Ik laat hier de tekst zien met de XSL-tags en dan hier de (technische) vertaling naar vorm die ze daarbij moeten maken. En daar is de ene beter in dan de ander. En daarna heb je het over communicatie (werkt dit dan ook als folder?) en dan doet die techniek er natuurlijk helemaal niet meer toe. [11 BuroSiteManage] [12 BuroSiteManageLayout] commentaar Het schriftelijk commentaar (per e-mail na thuiskomst) van de toehoorders. Dit is zes maal de mening van één persoon. Dus niet representatief: e-mail commentaar achteraf op de lezing van petr van blokland, kabk den haag ••••••• Alles XML, en erg consequent. Mooi systeem en werkwijze. Een erg mooie manier om flexibel layouts aan te kunnen passen. Het komt alleen niet erg platform-onafhankelijk over. pdf pagina 6 van 6 expert01kabk.pdf ••••••• Ik denk dat het systeem van Petr van Blokland heel goed gebruikt kan worden om een leeromgeving te bouwen. Maar ik denk dat degene die dat heel goed met die tool zou kunnen doen, het KABK zelf is. Het lijkt me niet een product waar je als leek zo instapt, al begreep ik door de presentatie dat het helemaal geen echt ingewikkeld systeem is. Een heel groot nadeel vond ik dat je voor de invoer zelf tags moet intypen. Dit is niet moeilijk, maar vooral ook tijdrovend. Anders kan je gewoon knippen en plakken uit je Word-document. Dat kan iedereen en is zo gebeurd. Aan het begin van elke alinea een tag typen is, geen hele groote moeite, ook niet heel moeilijk, maar wel een hoge drempel. Wat heel mooi aan het systeem is dat het zelf overal gif-jes ala jpgjes of png van kan maken. Dit lijkt me echt een uitkomst. ••••••• Een subliem systeem waar op een geheel vrije wijze zowel invulling gegeven kan worden aan inhoudelijke structuren en vorm. Hoewel de focus van de presentatie naar mijn idee iets teveel op de Cross Media Publishing aspecten van het systeem lag, denk ik dat het vele mogelijkheden biedt, bijvoorbeeld een eindexamen reglement is zowel voor web als print beschikbaar, zonder dat er ingewikkelde conversies plaatsvinden en omslachtig opmaakwerk voor elke uitwerking uitgevoerd moet worden. De ontwikkeling van de kern van het systeem (xPyth) berust voornamelijk bij één persoon, waardoor support en continuiteit een probleem kunnen vormen. ••••••• Interessante ontwikkeling met name door het geavanceerde en geautomatiseerde content management systeem. De zaligverklaring van Python is alleen een beetje onbegrijpelijk. Ook een zelfstandig inititief. ••••••• Ik vond dit verhaal behoorlijk lastig. Ik begreep niet precies waar het naar toe ging en wat Petr precies probeerde te bereiken. Wel geloof ik direct dat zijn techniek goed functioneert en zeer bruikbaar is maar het was te technisch voor mij om direct een heldere toepassing te zien (kan ook zijn dat hij de laatste spreker was en dat het die dag nogal warm was in de kleine presentatieruimte). ••••••• Impressive! Ik had de academietoepassingen al ‘uitvoerig’ bekeken in gesprek met de coördinator 2de fase KABK Den Haag, die een dergelijke aanpak/oplossing ook voor ons ‘adviseerde’. Helaas blijven wij (voorlopig) afhankelijk van applicaties en systemen, van eenvoudig naar meer complex, mogelijk in samenspraak met partners (?). Ach, uiteindelijk gaat het toch om toegankelijk maken van grotere hoeveelheden complexere informatie, structuur en content! 104 obkcompleet expertdag 2 extra obkcomp expertdag 12 december 2003 intranet, digitale portfolio’s, elektronische leeromgevingen en het kunstonderwijs – de locatie is de AKI, Enschede expertdag 2 implementatie 12 december 2003 enschede van de kabk-site De tweede expertdag was een logisch vervolg petr van blokland op de eerste. Op 18 juni 2003 werden veel plannen en voornemens gepresenteerd en bediscussieerd en veel deelnemers aan obkcomp expertdag 2 op 12 december 2003, die discussie waren geïnteresseerd in de AKI Enschede voortgang van al die projecten. Met name dagvoorzitter: diegenen die zelf ook in een ontwikkelingsRens Holslag • HBO-Raad project B&D project betrokken waren. Bovendien werden sprekers: door leden van het kennisnetwerk ook weer Petr van Blokland • KABK Den Haag nieuwe veelbelovende ontwikkelingen Bas Könning • AKI Enschede/ Colin Brookes • Stichting Kunst&Industrie Enschede/ gesignaleerd. De initiators van zulke projecten werden uitgenodigd en hun Johan Visser • AKI Enschede ideeën werden kritisch (en enthousiast) Joke Oosterhuis • ArtEZ Arnhem bediscussieerd. Bas Leurs • AKV St Joost Breda 8 Emile Bijk • HKU Utrecht faculteit KMT Hans Smit • SintLucas Boxtel Erik van Blokland • KABK post-graduate type media Den Haag overige deelnemers: Mark de Belder • departement kunst Karel de Grote Hogeschool Antwerpen Emile Bijk • HKU Utrecht Hilversum Peter Dellenbag • HKA Arnhem Hans Gremmen • AKV St Joost Breda Peter Hermans • praktijkvertegenwoordiger Cito groep Arnhem Yolande van Kessel • Design Academy Eindhoven beknopte introductie De tweede expertdag was een logisch vervolg op de eerste. Op 18 juni 2003 werden veel plannen en voornemens gepresenteerd en bediscussieerd en veel deelnemers aan die discussie waren geïnteresseerd in de voortgang van al die projecten. Met name diegenen die zelf ook in een ontwikkelingsproject betrokken waren. Bovendien werden door leden van het kennisnetwerk ook weer nieuwe veelbelovende ontwikkelingen gesignaleerd. De initiators van zulke projecten werden uitgenodigd en hun ideeën werden kritisch (en enthousiast) bediscussieerd. Het uitwerken van de toespraken vanaf mp3bestanden is een arbeidsintensieve klus die op moment van schrijven van deze publicatie nog niet voltooid is. Dit is vrijwilligerswerk van enkele deelnemers. In deze rapportage zijn alleen de teksten van Erik van Blokland (over Wiki) en van Emile Bijk (over www.kunsten. nl) opgenomen. De overige teksten worden zo spoedig mogelijk op de website geplaatst. download via www.obkcomp.org pdf pagina 1 van 2 expert02introtekst.pdf Petr van Blokland gaf een uitvoerige, en met voorbeelden onderbouwde, demonstratie van de werking van zijn programmeeromgeving xpyth als bouwgereedschap voor de site van kabk en andere opdrachtgevers van zijn bureau. expert02kabk1.pdf download via www.obkcomp.org voortgang pilot akinet bas könning/johan visser/ colin brookes De in juni gepresenteerde plannen werden nu met werkende voorbeelden toegelicht. De ontwikkeling van de AKI-software is ‘work in progress’. Het beoogde systeem is zeer omvangrijk. Het wordt in werkende onderdelen online gebracht. De faciliteiten voor studenten en medewerkers nemen gaandeweg toe. expert02aki.pdf download via www.obkcomp.org opzet van de ontwikkeling van digitale portfolio’s voor gebruik bij accreditatie joke oosterhuis Een nieuw ontwikkelingsproject dat Artez onlangs met financiële steun van SURF/WTR gestart is. expert02artez.pdf download via www.obkcomp.org 105 obkcompleet expertdag 2 implementatie van de akv st joost-site bas leurs Bas Leurs maakte de balans op na een half jaar intranetgebruik. Met name de verschillen tussen medewerkers die enthousiast ingaan op zo’n vernieuwing (en het gebruiken in hun afdeling) en anderen die het geheel ongebruikt laten werd besproken. demonstratie kunsten.nl emile bijk Een web-directory op het gebied van Kunst en Cultuur in de breedste zin van het woord. Zo zijn naast de gebruikelijke categorieën als kunstgeschiedenis ook bronnen opgenomen over auteursrecht, wetenschappelijke visualisatie en CKV-onderwijs. expert02akvstjoost.pdf expert02hku2.pdf download via www.obkcomp.org download via www.obkcomp.org navolgend opgenomen onder 8b (p 109) implementatie van de hku-site emile bijk Voorbeelden, techniek, redactie, onderhoud, organisatie, toekomst. expert02hku.pdf download via www.obkcomp.org kabk wiki erik van blokland st lucas mbo in boxtel heeft een volledig nieuwe it-omgeving gebouwd en in gebruik genomen hans smit Daarbij is gestart vanuit de automatisering van de administratieve organisatie. Van daaruit is een gefaseerd traject van inter-, intra- en extranet-ontwikkeling in gang gezet. De portfoliosite is in opbouw. Studentvolgsysteem en cijferadministratie zijn volledig geïntegreerd. Men werkt aan een terminal/serveroplossing waarbij studenten vanuit thuis gebruik kunnen maken van dtpen cad-software. Men heeft gekozen voor een geïntegreerde en iteratieve ontwikkelmethode waarbij bouwen en evalueren van gebruikstesten elkaar afwisselen. Wiki is een keten van onderling gelinkte hypertekstdocumenten en andere tekstschermen op het web, gemaakt door een gebruikersgemeenschap. De postgraduate TypeMedia afdeling van de KABK afdeling speelt al een paar maanden met een wiki, een opensource webvorm die expert02stlucas.pdf lijkt op een kneed-, en rekbaar prikbord. download via www.obkcomp.org Iedereen kan pagina’s editen en aanmaken zonder speciale permissies. Vorm is in een wiki ingeruild voor flexibiliteit (opzetten, onderhoud, uitleggen) in de inhoud en toegankelijkheid: alle pagina’s zien er hetzelfde uit, een gevolg van de noodzakelijk simpele editor. Een paar gebruikservaringen op een rijtje. expert02kabk2.pdf download via www.obkcomp.org navolgend opgenomen onder 8a (p 106) pdf pagina 2 van 2 expert02introtekst.pdf evaluatie expertdag 2 Na afloop van expertdag 2 werd bij alle bezoekers enthousiasme en tevredenheid geconstateerd. Het rendement van zo’n dag is niet in papieren of besluitenlijsten te vatten. enige exemplarische reacties van bezoekers ‘Ik denk dat het een zeer geslaagde expertmeeting was. Zoals jezelf ook al wel gemerkt zult hebben, zijn we dus nog lang niet uitgepraat over het onderwerp ict in het kunstonderwijs. Ik denk dat de positieve en gemotiveerde houding van de deelnemers niet onvermeld moet blijven. Ik vond het wederom verfrissend en leerzaam om te horen waar anderen mee bezig zijn.’ ‘Het programma van de studiedag sprak mij zeker aan, zeker omdat het goed is en zal blijven om te horen wat anderen doen op ict gebied. Het blijkt regelmatig dat we allemaal met dezelfde problematiek worstelen, en uiteraard is het niet nodig om allemaal het wiel opnieuw uit te vinden.’ ‘Ik vond het weer een vruchtbare dag, het is goed zichtbaar dat we allemaal groeien, en dat de obkcompdagen daarin een rol spelen. Voor een volgende dag moeten presentaties niet meer de hoofdmoot zijn, alleen nog ter ondersteuning van een discussie. Het behandelen van thema’s aan de hand van stellingen lijkt mij een goede methode.’ 106 obkcompleet expertdag 2 extra obkcomp expertdag 12 december 2003 intranet, digitale portfolio’s, elektronische leeromgevingen en het kunstonderwijs – de locatie is de AKI, Enschede 8a beknopte introductie Wiki is een keten van onderling gelinkte hypertekstdocumenten en andere tekstschermen op het web, gemaakt door een gebruikersgemeenschap. De postgraduate TypeMedia afdeling van de KABK afdeling speelt al een paar maanden met een wiki, een opensource webvorm die lijkt op een kneed-, en rekbaar prikbord. Iedereen kan pagina’s editen en aanmaken zonder speciale permissies. Vorm is in een wiki ingeruild voor flexibiliteit (opzetten, onderhoud, uitleggen) in de inhoud en toegankelijkheid: alle pagina’s zien er hetzelfde uit, een gevolg van de noodzakelijk simpele editor. Een paar gebruikservaringen op een rijtje. [obkcompleet / pagina 106 tot en met 108] is digitaal beschikbaar via expert02kabk2.pdf download via www.obkcomp.org pdf pagina 1 van 3 expert02kabk2.pdf kabk typemedia en wikiwiki erik van blokland Ik ben Erik van Blokland. Ik ben parttime docent aan de post-graduate opleiding van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Onze opleiding ‘Type and Media’, is een internationale studie. Vorig jaar waren twaalf studenten, van wie er maar twee afkomstig uit Nederland, de andere studenten zijn onder andere afkomstig uit Spanje, Frankrijk, Argentinië, Mexico en Rusland. Ik had behoefte aan een medium voor informatie-uitwisseling en theoretische onderbouwing van de studie. Communicatie met al die mensen is natuurlijk niet ingewikkeld, je wisselt adresgegevens uit, of je maakt even een site voor een project, maar verder is er weinig geld is om structureel onderwijsondersteunende ictgereedschappen te ontwikkelen. Ik wilde toch iets proberen. Dus vorig jaar heb ik via eenvoudige XML en HTML een site gemaakt waarin dingen worden verteld, er is onder andere een boekenlijst op te vinden. Maar het is erg moeilijk om mensen te betrekken bij het aanleveren van content, bijvoorbeeld boektitels, beschrijvingen van eigen projecten. De mogelijkheid is er, ze maken er een beetje gebruik van, maar het werd niet wat ik hoopte. Dus het werkte niet. wiki Een Wiki is in feite het zelfde als een WikiWikiWeb. In principe dient een Wiki voor alles waarvoor de gebruikers willen dat het dient. Het formaat leent zich uitstekend voor samenwerking met anderen. Het idee erachter is dat iedereen zijn/haar kennis met iedereen kan delen! Wilt u dat niet, dan is een Wiki misschien niet de juiste plaats voor u. Vindt u het wel een aantrekkelijk idee, wat let u om ook een bijdrage te leveren? Hoe meer mensen, hoe meer vreugde... :-) onze typemedia-wiki Wiki komt uit de open-source wereld, de wat alternatieve kant van internet; alles samen delen, heel ideeel allemaal. Onze vraag was: wat is de allerkleinste database die je online kan bouwen, die werkt en zinvol is en die vooral ontzettend simpel is? Daar is onze keuze voor Wiki uit gekomen. Het principe is dit: er is zoiets als een WikiWoord. Een WikiWoord begint met een kapitaal en er zit nog een kapitaal ergens in het midden. Dus Postgraduate is geen WikiWoord, maar TypeMedia wel en PostGraduate ook. In het programma dat die Wiki draait zit een code dat WikiWoorden herkent, dat gaat helemaal vanzelf. Wat gebeurt er nou als dit programmaatje een WikiWoord tegenkomt? Elke pagina in een In dezelfde tijd zijn we via programmeerWiki, heeft een ‘edit’-knop eronder, deze activiteiten uit mijn beroepspraktijk met is toegankelijk voor iedere bezoeker. Geen Wiki in aanraking gekomen. Ik geef eerst een passwords, geen registratie, helemaal niks; paar definities uit de WikiWebencyclopedie je klikt erop en je krijgt een formulier, en daar (http://nl.wikipedia.org/wiki/Wikipedia): staat een hele pagina in waarin je iets kan veranderen, als je deze vervolgens bewaart en je gaat terug naar de webpagina dan staat wikiwiki die verandering er. Het is eigenlijk heel goed Is een softwareapplicatie waarmee webvergelijkbaar met een openbaar prikbord wat documenten gezamenlijk kunnen worden je onder in de hal hebt hangen; iedereen kan bewerkt, zonder dat de inhoud door deser wat afhalen en wat nieuws bijhangen, als je kundigen moet worden geredigeerd en/of geaccepteerd. Daarbij wordt een eenvoudig alles van de muur scheurt komt de concierge misschien een keer kijken, maar in feite kan programma gebruikt. Het woord wiki je gewoon alles doen. De Wiki heeft geen wiki komt uit de taal die op Hawaii wordt redactie. Er bestaan wel grote Wiki’s met gesproken en heeft de betekenis van ‘snel, een password en waar een paar mensen het vlug, beweeglijk’. op zich hebben genomen om de boel in de gaten houden of het allemaal goed gaat, maar wikiwikiweb in principe bestaat er geen eindredacteur. Een WikiWikiWeb, ook wel kortweg wiki genoemd, is een keten van onderling gelinkte Met Wiki kan je twee dingen niet doen – ten eerste: je kan niet een hele pagina weghypertekstdocumenten en andere tekstgooien, en je kan een formulier niet leeg terug schermen op het web, gemaakt door een gebruikersgemeenschap met behulp van het sturen, er moet altijd iets instaan. Je kan hem wel bijna leeg maken, maar niet totaal. eenvoudige, snelle Wikiwiki -gereedschap. Iedere bezoeker van de site kan de inhoud Heel in het kort laat ik zien hoe het werkt. bewerken. Wie dit verhaal als tekstverslag leest; probeer het zelf even. De url is: http://just.letterror. com/ltrwiki/TypeMedia Nu een paar voorbeelden met uitleg: Ik toon nu een voorpagina van een Wiki 107 obkcompleet expertdag 2 [01 type media wiki homepage] Ik ga nu een pagina aanmaken. Je gaat naar ‘edit text’. Er zijn een aantal hele simpele formatting-instructies die je kunt gebruiken. Als ik spatie-sterretje-spatie { * } voor een regel zet, dan wordt die regel onderdeel van een Bullitlist, als er op de regel erboven ook een bullet staat dan hoort de nieuwe regel bij die lijst en als er niets boven staat dan maakt de Wiki-editor een nieuwe lijst. {=spatie=} is een kop van het eerste niveau, {==spatie=} van het tweede niveau. Het format is: = spatie titel spatie = == spatie titel spatie == etc Allemaal erg eenvoudig. Als ik hier nu een WikiWoord ingeef en zeg ‘save changes’ dan verschijnt dat woord als een oranje link in de pagina. Het is genoteerd als een WikiWoord, maar hij weet niet waar het naar verwijst. Als ik op de link klik dan verschijnt er een nieuwe pagina waar ik weer nieuwe dingen in kan zetten, als ik dat heb gedaan zeg ik weer ‘save changes’ en dat is het. Ik kan nu bij de ‘recent changes’ kijken, die overigens ook voor iedereen toegankelijk zijn, wat er is veranderd en ik zie dat daar de nieuwe pagina's zijn toegevoegd. Het is overigens niet hierarchisch, het is allemaal plat. Just van Rossum (mijn collega) en ik gebruikte deze methode om een bepaald project wat we aan het schrijven waren te documenteren, dat beviel heel erg goed en toen hebben we het besloten om het ook voor onze opleiding Type+Media te gebruiken, want het is erg simpel en misschien hebben de studenten er net zo veel baat bij als wij. Door middel van een klein programmaatje van een paar Megabyte en door middel van het draaien van een set-up werkt het al op je computer. We zijn ermee begonnen, ik heb een lijstje gemaakt met de mededeling: ik denk dat deze pagina’s wel leuk zullen zijn voor deze afdeling, een klik erop en het ontstaat. Het hele ding ontstaat gewoon door maar een beetje te gaan schrijven. Zo hebben we een onderdeel gemaakt met docenten erin waar vanzelf pagina’s met opdrachten ontstaan. En zo groeit het. pdf pagina 2 van 3 expert02kabk2.pdf Waar je per pagina geen controle over hebt is De studenten hebben ieder een pagina de opmaak; je kan niet beslissen hoe die eruit gekregen, er is een voorbeeld van een jongen ziet. die veel plaatjes upload en daar wat bijzet. Hij [02 en 03 een contentscherm + editversie] is niet altijd op school en doet veel onderzoek en door middel van deze site laat hij zien wat hij doet. We dwingen niet af dat ze het moeten gebruiken, het is er gewoon voor diegene die het willen gebruiken. Een van de problemen waar we tegenaan lopen is dat mensen niet snappen is dat de pagina die ze aanmaken op hetzelfde niveau staat als alle andere pagina’s. Iemand maakt bijvoorbeeld een pagina ‘TimePlan’ aan, en dat kan vervolgens niemand anders doen, want hij is er al. Dus moeten mensen bijvoorbeeld JanPiet/ TimePlan maken, dan kan iemand anders dat ook doen met zijn naam. Wat we tot nu toe vooral aan de mensen moesten uitleggen ging over dit soort naamgevingen, maar dat is gewoon wat wennen in het begin en dan loopt dat wel. We merkten dat een aantal studenten er meteen gebruik van gingen maken en binnen een week tien pagina’s gemaakt hadden, en er zijn er nog steeds een aantal die helemaal niets hebben gedaan. Er was vorig jaar kritiek op de docenten dat Ik kan (als bouwer van de Wiki) voor de hele site een aantal stylesheets definieren in een zij niet veel met elkaar overlegden. Er waren CSS file. Die bepalen voor de geheele site wat wel vergaderingen, maar sommige dingen moeten ook tijdens de studie gebeuren en lettertypes, groottes, kleuren, etc zijn. Als op deze manier kan iedere student zijn ontje een geavanceerde layout wil dan moet je wikkeling inzichtelijk maken. Niet iedereen is een veel complexer programma aanbieden waarbij mensen allerlei lay-out beslissingen er altijd, maar het is bv heel gemakkelijk voor kunnen nemen. Dat wilde we niet. We hebben de collega-docenten om op deze manier te de standaard Wiki-site genomen. Met bruin kijken wat studenten hebben gedaan. en Helvetica, we hebben die stylesheet Ik wil het in januari (2004) bij de beoordeling wat aanpast en dat is het. Alle pagina's zien gaan betrekken door bijvoorbeeld te zeggen: er hetzefde uit. Je kan daar wel de code in ‘je hebt dit of dat niet laten zien’, en ‘je hebt gaan duiken, maar daar hadden we geen dit niet gedaan’. Er bestaat ook wel een zin in. Het mooie is dat een pagina van een verband hoe die mensen aan de WikiPagina beginner er hetzelfde uitziet als die van een doorgewinterde gebruiker en doordat het er werken en hoe ze aan de opdrachten werken. En als ze verklaren iets te willen gaan doen allemaal zo uitziet doet ook niemand daar moeilijk over. In eerste instantie is iedereen op de site dan kan je ze er ook op afrekenen. bang voor vandalisme, maar dat valt eigenlijk Je kan zeggen: ‘je hebt toen dat en dat gezegd’. Het primaire doel van deze pagina tot nu toe erg mee. Het is wel zo dat we pas een half jaar ermee werken met een beperkt is: laat zien wat je aan het doen bent aan aantal gebruikers, maar er wordt gewoon heel je medestudenten alswel aan je docenten. beleefd en bescheiden gewerkt. En er wordt Dus eigenlijk kunnen we zeggen dat we met minimaal budget en tijdsinvesteringen een van elke verandering een back-up gemaakt. heel goed prikbord hebben gemaakt. Het kan Er is dus niets kwijt, maar je moet het even weliswaar niet alles en is zelfs vrij beperkt te opzoeken en tijd hebben om te repareren, maar alle data is daar gewoon. Je kan het heel noemen, maar functioneel is het wel degelijk, geavanceerd maken, goed uitdenken en met ik heb er erg veel plezier van. Eén van de dingen die ik met behulp van deze site van de passwords en dergelijken, maar we vonden grond probeer te krijgen is een typografisch het wel prima zo. We hadden dit in een uur woorden boek, daar staan dingen in als aan de praat, het kost helemaal niets. Het ‘kastlijn’, ‘halve kastlijn’ en ze hebben een draait op een oude Apple G3 die bij Just van oranje linkje en zijn ingevuld door iemand Rossum op zolder staat. die helemaal niets te maken heeft met de academie, maar die gewoon geintresserd is in Wiki en ook wat van typografie weet. Hij zet dat er vervolgens gewoon in. Eén van de Wiki regels schijnt te zijn dat een slechte ‘entry’, meer reacties oplevert dan geen ‘entry’. Dus als je ergens een pagina neerzet met iets wat verkeerd is krijg je daar eerder reacties op dan wanneer je die pagina helemaal niet hebt. 108 obkcompleet expertdag 2 Tot slot wil ik nog even dit laten zien. [04 wikisite van een van onze studenten] Het is gemaakt door een stagaire van mij, een jongen van St.Lucas uit Antwerpen. Hij heeft eerst programmeren geleerd en is nu aan het studeren voor ontwerper. Hij heeft een forumsysteem gemaakt waar hij en medestudenten een plek kunnen documenteren wat ze aan het doen zijn. Hij heeft op deze manier ook het verloop van zijn stage laten zien, maar die site is niet meer online. De url van de forumsite is: http://www. grafitron.com/ De grafitron-site is veel meer ontwikkeld dan de Wikisite van ons, maar die jongen kan het ook, hij heeft er voor geleerd; er zijn bijvoorbeeld meerdere gebruikers bij aangesloten, er zijn zoekmogelijkheden, het is puur voor deze toepassing geschreven. Ik weet voor meer dan de helft niet wat het allemaal kan, maar het doel is dat studenten hun werk kunnen laten zien en kunnen becommentariëren met de achterliggende gedachte dat ze verbaal aan een tafel op school wat terughoudend zijn in het geven van commentaar en dat ze dat thuis achter de computer wat ‘eerlijker’ doen. En daar heb je meer aan. Dit was mijn presentatie, dankjewel. pdf pagina 3 van 3 expert02kabk2.pdf 109 obkcompleet expertdag 2 extra obkcomp expertdag 12 december 2003 Intranet, digitale portfolio’s, elektronische leeromgevingen en het kunstonderwijs – de locatie is de AKI, Enschede 8b beknopte introductie Een web-directory op het gebied van Kunst en Cultuur in de breedste zin van het woord. Zo zijn naast de gebruikelijke categorieën als kunstgeschiedenis ook bronnen opgenomen over auteursrecht, wetenschappelijke visualisatie en CKV-onderwijs. expert02hku2.pdf download via www.obkcomp.org [kunsten.nl] demonstratie kunsten.nl emile bijk Wat wilden we dan bereiken met kunsten.nl? Een grote instellings-overstijgende soort Yahoo, met decentraal beheer, want we gaan Studenten en docenten maken veel gebruik er ook met zijn allen een bijdrage aan leveren, van internet. Daar wilden we iets mee doen. waarbij de structuur gewaarborgd wordt door Het is ook logisch dat zij veel gebruik maken de mediatheken. Wat we heel erg misten was van internet want je hebt veel voordelen op de mogelijkheid om te springen van de ene die manier, zo heb je bijvoorbeeld altijd snel categorie naar de andere. Daardoor vergroot specifieke informatie bij de hand en je hebt je juist de uitwisseling, dus dat hebben we er bijvoorbeeld altijd de meest actuele versie uiteindelijk in gebracht. van de informatie. Door die voordelen gaan Docenten en mediathecarissen zijn verzocht mensen het net ook meer gebruiken en het om redactie te voeren zodat er bronnen raakt daardoor meer en meer ingeburgerd als ook echt besproken worden anders krijg je onderwijsondersteunend hulpmiddel. namelijk een grote verzameling links, zoals we al kennen van sites als startpagina.nl. Dat is natuurlijk allemaal heel leuk voor die Daar is in principe natuurlijk helemaal niets mensen persoonlijk, maar alle studenten en mis mee, maar wij wilde daar op een andere docenten hebben hun eigen specialisme en manier mee omgaan, dus dat je als bezoeker dus voor internet hun eigen (waardevolle) ook kan lezen wat er over deze bron gevonbookmark-lijstjes. Die bookmarklijsten den wordt. Daarnaast wilde we dat het er komen nooit verder dan hun eigen mapjes. goed uitzag in de vormgeving, zodat je ook Daardoor wordt die informatie niet gedeeld aan de hand van een visueel kenmerk kan met anderen en erger nog – doordat die info besluiten om wel of niet te bezoeken. Ook in een persoonlijk mapje zit – is het weg als wilden we meer gebruikers-participatie, die persoon de hku verlaat. zodat gebruikers links kunnen toevoegen Ook is onze academie verspreid over vijf die ze van belang achtten. Wij kijken die verschillende locaties; en de instelling is bijdrages na en plaatsen ze, en tot slot wilden heel multi-disciplinair opgezet. Als we al we ook nog een oplossing voor ‘dode’ links. die individuele bookmarklijstjes aan elkaar zouden kunnen koppelen dan zou dat uitWat we hebben gedaan om het op te starten wisseling -ook tussen disciplines onderling- is het volgende: we hebben de database bevorderen, omdat je, bijvoorbeeld als multi- van www.kunsten.nl meteen volgezet met mediastudent, ook op het conservatorium 4500 links die grotendeels gebaseerd waren kan kijken wat daar bij elkaar wordt gebracht. op bookmark-lijstjes van mensen op de Je zou zo’n lijstenarchief kunnen laten runnen academie. Als je namelijk wil beginnen met door de bibliotheken van de faculteiten. zoiets en je komt op een site met 12 links, Uit die gedachtes ontwikkelden we het dan schiet dat natuurlijk niet op. Maar door volgende idee: als we de hele specialistische al zo’n berg links toe te voegen bij de start input van onze docenten zouden benutten, ging het leven bij studenten en docenten. dan kunnen we een soort ‘Yahoo’-achtige Het is dus een goed voorbeeld van kritische kunstdirectory maken: heel veel en heel massawerking. diverse informatie. Je combineert dan ‘small In het begin hebben we heel specifieke sites is beautiful’ met een massaliteit, want we zijn gekoppeld aan deze site. Sites die je via redelijk massaal als kunsthogeschool. Die bijvoorbeeld Yahoo niet zo snel vindt. Als gedachte groeide uit tot kunsten.nl. je echt iets specialistisch wil weten vind je dat namelijk niet via zo’n search-engine. Maar door hier mee te starten en er meteen een redactie over te voeren en continu te verversen met bijvoorbeeld afstudeerthesissen uit South California wordt het een heel brede informatieve site. Door die ‘controle’ zijn alle links die wij hebben bijna per definitie hoogwaardig. Bij Yahoo moet je eerst door ontzettend veel rotzooi heen om misschien te vinden wat je zoekt. Een regel die wij uitvaardigden is ook dat je pas een link mag weggooien als je een betere plaatst. Bij de afdeling ‘theater’ zie je nu bijvoorbeeld dat bijna alle beginlinks zijn vervangen en dus ook de site steeds beter wordt. Maar in een rubriek waar nog weinig interesse voor is geweest is dit minder natuurlijk. Als een rubriek veel gebruikt wordt ontstaan er ook die interessante verbanden die mensen maken en werkt het op zijn best. pdf pagina 1 van 2 expert02hku2.pdf 110 obkcompleet expertdag 2 Binnen de site zit ook een zoekmachine die alle links bekijkt als je wat zoekt over bijvoorbeeld ‘animatie’. Je krijgt dan de rubriek ‘computeranimatie’, de hoofdrubriek is ‘animatie’ en je hebt nog een categorie over ‘animation and electronic design’. Daar kan je vervolgens weer op doorklikken. Alles is openbaar, geen inlogcodes. Alle mensen die hier iets mee willen doen moeten er mee kunnen werken, de bibliotheken werken ermee. Dat komt de site ook ten goede natuurlijk, als mensen de site zien en vinden de richtingen interessant maar denken dat de bijgevoegde links nergens op slaan dan kunnen ze dat aanpassen. Op die manier gaat het uiteindelijk ook werken. Natuurlijk zijn er sceptici die zeggen dat zoiets al bestaat in de vorm van Yahoo en die vragen zich af waarom je dat dunnetjes over zou willen/moeten doen. Maar als er een instituut is die dat voor zijn studenten wat specifieker in zou kunnen zetten dan is dat wel een kunstacademie. Wat het bijvoorbeeld meer gericht voor een academie maakt is dat je bijvoorbeeld kan voorkomen dat een student voor de zoveelste keer gaat zoeken naar een heel specifiek onderwerp. En op deze manier biedt je een context aan en koppel je daar ook een waardeoordeel aan. pdf pagina 2 van 2 expert02hku2.pdf 111 obkcompleet expertdag 2 evaluatie expertdag 2 Na afloop van expertdag 2 werd bij alle bezoekers enthousiasme en tevredenheid geconstateerd. Het rendement van zo’n dag is niet in papieren of besluitenlijsten te vatten. 8c vervolg op de expertdagen Geconstateerd werd dat de deelnemers allemaal graag weer komen. Een beknopte enquête onder de deelnemers biedt meer inzicht in een eventuele toekomst van obkcomp. De resultaten zijn niet statistisch betrouwbaar (N=7) maar geven wel een goede indicatie. enige exemplarische reacties van bezoekers ••••••• Ik denk dat het een zeer geslaagde expertmeeting was. Zoals jezelf ook al wel gemerkt zult hebben, zijn we dus nog lang niet uitgepraat over het onderwerp ict in het kunstonderwijs. Ik denk dat de positieve en gemotiveerde houding van de deelnemers niet onvermeld moet blijven. Ik vond het wederom verfrissend en leerzaam om te horen waar anderen mee bezig zijn. ••••••• Het programma van de studiedag sprak mij zeker aan, zeker omdat het goed is en zal blijven om te horen wat anderen doen op ict gebied. Het blijkt regelmatig dat we allemaal met dezelfde problematiek worstelen, en uiteraard is het niet nodig om allemaal het wiel opnieuw uit te vinden. ••••••• Ik vond het weer een vruchtbare dag, het is goed zichtbaar dat we allemaal groeien, en dat de obkcompdagen daarin een rol spelen. Voor een volgende dag moeten presentaties niet meer de hoofdmoot zijn, alleen nog ter ondersteuning van een discussie. Het behandelen van thema’s aan de hand van stellingen lijkt mij een goede methode. enquêteresultaat 1 Er zijn twee soorten deelnemers. Ten eerste de echte experts die de eigen ontwikkelproblematiek willen vergelijken met ontwikkelingen elders (of die deskundigen willen laten schoppen tegen het eigen bouwwerk om de stevigheid te toetsen). En ten tweede de globaal geïnteresseerden. Die laatste groep komt soms uit oogpunt van deskundigheidsbevordering, maar ook, als een soort scout voor de eigen instelling. Met de bedoeling om intern verslag te doen aan diverse collega’s met uiteenlopende belangstelling. De eerste groep wil graag diepgaande bijeenkomsten. liefst over één thema. De tweede groep wil vogelvluchtdagen over veel verschillende ontwikkelingen (zoals 12 december er een was). enquêteresultaat 2 Er zijn inhoudelijk meerdere stromingen; een deel van de bezoekers vindt dat de ‘technische aspecten’ wel voldoende zijn beschouwd. Deze mensen willen een stap verder zetten via behandeling van inhoud; koppeling van ict met onderwijs, communicatie, didactiek, portfolio, etcetera. En dan niet ‘hoe bouw je zoiets’, maar ‘hoe gebruik je zoiets optimaal in je onderwijs’. Voor anderen blijft de aandacht voor techniek essentieel. Ik denk omdat ze zelf (als instelling) in een oriënterend keuzeproces zitten. enquêteresultaat 3 Ten slotte is er ook nog een verschil in denken over de invulling van zo’n dag. Een deel van de bezoekers wil minder presentaties en meer ‘gestructureerde’ discussie. Dat laatste verwijst naar een opzet zoals bij de themakringdagen waar twaalf stellingen gegroepeerd onder één centraal thema gebruikt werden als leidraad voor een effectieve discussie. Het sectorale overleg ‘obk’ heeft inmiddels besloten om de continuering van de expertdagen financieel te ondersteunen. Er staan daarom in de tweede helft van 2004 twee expertdagen gepland. Nadere details volgen via de website www.obkcomp.org pdf pagina 1 van 1 expert02vervolg.pdf 112 obkcompleet ict(a)broad extra obkcomp verslag – wat doet het kunstvakonderwijs in het buitenland met informatie- en communicatietechnologie? leesadvies Het artikel van Rob van Kranenburg heeft nogal wat reacties teweeg gebracht. Het bleek erg van het type lezer af te hangen of 9 men enthousiast danwel teleurgesteld was. beknopte introductie Lezers die aannamen dat een auteur met Deze tekst wil een aanzet zijn in de visievorming over e-cultuur door een overzicht te aanbevelingen en conclusies komt, werden op het verkeerde been gezet. Rob spit alleen geven van de rol van ict in het buitenlandse kunstvakonderwijs. Na een korte introductie dingen om, hij signaleert en somt weblinks op. Hij noemt het een helikopterview. Dat over ict in het Kunst- en Cultuuronderwijs, waarin vooral de gelijktijdigheid van de pro- levert je een landkaart van een gebied: welke blemen centraal staan, volgt een beschrijving weg je je daar doorheen baant is volledig open. Wie pasklare adviezen wenst moet niet van de werkwijze zoals die in deze tekst is aan deze tekst beginnen. gevolgd. Telkens weer moeten mensen overtuigd worden van het nut van nieuwe media, redactionele overwegingen telkens weer moet het genre e-mail worden Er is veel e-mail uitgewisseld tussen de omschreven als de tussenvorm van gesprek diverse proeflezers van dit artikel. Dat heeft en brief, telkens weer moet worden uitgelegd in eerste instantie tot een aantal verandedat het internet soms een middel is, soms ringen geleid, met name gericht op lezers met een bron, soms een dialoog, soms een beperkte expertkennis. De essentie van Rob’s publicatievorm, soms een kunstvorm, en aanpak is echter onveranderd; wel aanwijzen, soms een onderzoeksmethode op zich. niet duiden. Dat was voor de redactie geen belemmering om het artikel te publiceren. In interviews met docenten James O’ Donnell, Zolang de lezer weet dat deze tekst geen Marjorie Kibby, Brenda Laurel, Philipp rechtlijnig betoog van A naar B biedt. Maar Heidkamp, Will Dallimore, Marc Rettig, en dat er, op het kronkelige pad – voor wie de experts van het RCA en de Londonse Design moeite neemt – verrassende vergezichten in Council vindt u trends zoals die naar voren het verschiet liggen. zijn gekomen in het onderzoek naar ‘goede onderwijspraktijk’. Een klein gedeelte van de mailwisseling is als naschrift bij het pdf-artikel op de site opgenomen. artikel door Rob van Kranenburg [obkcompleet / pagina 112 tot en met 127] is digitaal beschikbaar via ictabroad.pdf download via www.obkcomp.org [01 internet over internet] [02 How is new media art being presented, commissioned, collected and critiqued?] pdf pagina 1 van 16 ictabroad.pdf ict (a)broad een helikopterview van nederlandse en internationale ontwikkelingen, rob van kranenburg Deze tekst wil een aanzet zijn in de visievorming over e-cultuur door een overzicht te geven van de rol van ict in het buitenlandse kunstvakonderwijs. Na een korte introductie over ict in het kunst- en cultuuronderwijs, waarin vooral de gelijktijdigheid van de problemen centraal staan, volgt een beschrijving van de werkwijze zoals die bij het schrijven van deze tekst is gevolgd. U bent vast allang overtuigd van het nut van nieuwe media, u kent het genre e-mail als de tussenvorm van gesprek en brief, en weet ook dat het internet soms een middel is, soms een bron, soms een dialoog, soms een publicatievorm, soms een kunstvorm, en soms een onderzoeksmethode op zich. internet als onderzoeksmethode op zich • http://www. govcom.org/about_us.html Hier wordt het linkgedrag van internetsites zelf geanalyseerd om tot conclusies te komen over politieke en sociale gemeenschappelijke velden. navigeren Wickens (1999) stelt dat (internet)gebruikers drie methoden hanteren om te navigeren in een onbekende omgeving; landmarks, route finding and survey knowledge. Wickens, C.D. (1999), ‘Frames of Reference for Navigation,’ in D. Gopher and A. Koriat, eds., Attention and Performance, Vol. 17 (Cambridge Mass: MIT Press), pp. 113-144.) Landmarks zijn de iconische referenties die ons van a naar b wijzen, maar ook eclectische referenties die ons op het spoor zetten van nieuwe betekenissen, nieuwe trends, onbedoeld gebruik van media, opkomende ideeën en nieuw gebruik van bestaande infrastructuur. In deze tekst zijn dat vooral sites: urls. ‘Route finding’ betekent dat je navigeert met een kaart van het terrein: artikelen, discussieomgevingen, nieuwslijsten en beleidsstrategieën. ‘Survey knowledge’ stelt gebruikers in staat een adequaat mentaal model, een cognitieve kaart – te maken van de te navigeren ruimte, de voorliggende problematiek. In interviews met docenten James O’ Donnell, Marjorie Kibby, Brenda Laurel, Philipp Heidkamp, Will Dallimore, Marc Rettig, en experts van het RCA en de Londonse Design Council vindt u trends zoals die naar voren zijn gekomen in het onderzoek naar goede praktijk. 113 obkcompleet ict(a)broad raad voor cultuur Een helikopter-onderzoek als dit is geen uitputtende opsomming, noch een beleidsadvies. Toch wil het als aanzet relevant zijn in de nu spelende discussie over eCultuur in het algemeen, en in het kunstenonderwijs, die is opgeworpen in het advies van de Raad voor Cultuur: ‘Van i naar e. Advies over de digitalisering van cultuur en de implicaties voor cultuurbeleid’ (Raad voor Cultuur, juni 2003). Het tweede ‘moment’ van eCultuur heeft meer met betekenisgeving te maken dan met informatisering: ‘In het bijzonder schuilen de kansen in (a) de nieuwe mogelijkheden om informatie te koppelen, te delen en publiek toegankelijk te maken, (b) het ontstaan van cross-overs en kruisbestuivingen tussen disciplines en domeinen en (c) mediumspecifieke innovaties die leiden tot vormen van expressie en reflectie die eigen zijn aan het digitale domein.’ In dit derde moment verschuift betekenisgeving van de individuele maker naar een ontwerpgerichte samen denk- en ontwikkelpraktijk: ‘Algemeen geldt dat binnen het digitale domein het onderscheid verdwijnt tussen kunstenaars enerzijds en vormgevers en (software)-ontwerpers anderzijds.’ Cruciaal in deze verschuiving is de rol van het kunstvakonderwijs. Zij kan een dragende factor zijn in de ontwikkel en exploratiefase In het bijzonder vanwege het standpunt daar in de huidige eCultuur. Zij zal daartoe een ingenomen dat ‘….ternauwernood (kan) Deze drie ontwikkelingen markeren de trans- coherente visie dienen te ontwikkelen op formatie van ‘i’ naar ‘e’ en vormen daarmee intermedialiteit, interactiviteit en interworden voldaan aan de opleidingsvraag tekstualiteit en een voorhoederol moeten de kern van eCultuur: vanuit kunstacademies en sommige unispelen op het gebied van creatieve en versiteiten die zowel om een theoretische ‘Dankzij de mogelijkheden die digitale innoverende werkvormen met en zonder ict. inbreng vragen als om praktijkervaring. technologie biedt voor intermedialiteit Vooral de meeste traditionele academische de combinatie van tekst, beeld en geluid), Prof.dr. Paul Kirschner, onderwijsonderzoeopleidingen lopen wat kennis betreft ver intertextualiteit (hyperlinking) en interker aan de Open Universiteit in Heerlen, stelt achter op sommige hogescholen (zoals de activiteit (de interactie met gebruikers), dat ook voor docenten de computer een Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht) liggen hier grote kansen voor culturele net zo normaal leselement moet worden als vernieuwing, voor nieuwe inhoud en en op professionele instellingen als V2, Mediamatic en De Waag Society. Het nieuwe vormen – mits deze mogelijkheden voor de studenten: ‘De lerarenopleidingen hebben het zwaar, ze moeten zich continu gebrek aan kennis aan de kunstacademies weloverwogen geëxploreerd en ontwikaanpassen aan de hervormingen in het keld worden.’ en universiteiten heeft verstrekkende onderwijs. Ze zijn zoekende, ze weten nog gevolgen voor afgestudeerden die in de niet hoe ze ict (informatie- en communicaonderwijs- en beroepspraktijk terechtIntermedialiteit, intertekstualiteit en komen.’ tietechnologie) moeten inzetten. Het interactie als concrete makers-problemen ‘eCultuur’ is een nieuw, door de Raad voor Cultuur is ook niet makkelijk om leraren voor te vormen de kern van dat tweede ‘moment’ geïntroduceerd begrip. Voorheen sprak men van ‘ict en bereiden op de rol die ict zal spelen op de van eCultuur’, betekenisgeving. De Raad cultuur’ of i-cultuur. Met eCultuur geeft men uitdrukking aan het streven naar nieuw beleid waarbij de integratie van signaleert terecht dat hier grote kansen scholen waar ze terechtkomen. Over een elektronische media in cultuur centraal staat. Niet langer tijdje is die rol allesbepalend.’ liggen voor culturele vernieuwing, voor ‘cultuur en iets met computers’. e-mail is al teveel gevraagd, Mark Duursma, NRCnieuwe inhoud en nieuwe vormen, voor Handelsblad 14 juni 2003. vruchtbare cross-overs tussen kunst en wetenschap, kunst en populaire cultuur, ecultuur en het kunstvakonderwijs In ‘Cultuur: van i naar e. Advies over de digita- kunst en filosofie: Ict in het kunst- en cultuuronderwijs: lisering van cultuur en de implicaties voor ‘Behalve de crossovers binnen het terrein een korte introductie cultuurbeleid’ stelt de Raad voor Cultuur dat van de kunst, maken kunstenaars ook Professor O’ Donnell, when you started het essentieel is dat ontwikkelingen rond ict steeds gemakkelijker de oversteek naar teaching web based, what were the reactions en digitale media binnen het cultuurbeleid of your colleagues? het gebied buiten de kunst, bijvoorbeeld in een breed en integraal perspectief worden naar dat van de populaire cultuur. De ‘There he goes again.’ geplaatst: opkomst van aan kunstacademies ‘The fear of being embarrassed is a major geschoolde kunstenaars die als dj’s en de-motivating factor in the acquisition ‘eCultuur is niet iets met computers. De vj’s optreden op grote dancefestivals zijn of the skills required to use computer culturele implicaties van digitalisering daarvan slechts één, zij het opvallend, reiken veel verder dan het instrumenteel technology in the classroom.’ Honey & Moeller, 1990; Kerr, 1991; Sheingold & Hadley, voorbeeld.’ benutten van de technische mogelijk1990. Hodas, Steven, ‘Technology Refusal and the heden. eCultuur gaat over een nieuwe, Organizational Culture of Schools’ in Education Policy digitale dimensie, een tot voor kort En ook voor cultuureducatie in het onderwijs Analysis Archives, 1: 10, 1993. ongedacht medium waar de bestaande en voor de amateurkunst biedt ict ook nieuwe cultuur zich toe moet verhouden en waar- perspectieven. Vooral jongeren die zich Die geringe competentie is de hoofdin nieuwe cultuur wordt gegenereerd. component van de psychologische barrières ‘niet tot traditionele kunstvormen aanMaar eCultuur is ook meer dan een nieuw die de integratie van ict in de lespraktijk getrokken voelen, raken via het gebruik medium. Dankzij digitale technologie van computers alsnog geïnteresseerd vertragen en bemoeilijken. en internet worden andere vormen van in beeldende kunst, ontwerp of muziekexpressie mogelijk, verandert de rol compositie.’ James O’ Donnell, Professor of Classical van culturele instellingen en krijgen Studies (Universiteit van Pennsylvania), het publiek en de gebruiker een steeds groeide op met ruimtevaartwetenschappers De Raad stelt echter ook terecht dat deze centralere plaats.’ als buren en zag zijn eerste computer in 1960. culturele vernieuwing slechts een relevante Hij was toen tien, en hij was nergens bang schaalgrootte kan krijgen en een relevante intellectueel inspirerende zwaarte als er een van: ‘it was wire-board programmed. They Centraal in de verschuiving van i naar e consistente ontwikkel- en exploratiefase is. were just tools, nothing to fear.’ O’ Donnell staat de erkenning dat digitalisering meer Deze ontwikkel en exploratiefase is essenleerde zelf met de computer te werken is dan een informatisering-slag, en leidt tot tieel voor de stap naar het derde moment, culturele innovatie, ‘nieuwe vormen van door het besef dat expressie, reflectie en uitwisseling binnen een geïntegreerde analoge en digitale maat- ‘this was now an essential means of en tussen bestaande culturele praktijken.’ schappelijke en culturele werkelijkheid. communication for research, teaching, business, and personal purposes.’ pdf pagina 2 van 16 ictabroad.pdf 114 obkcompleet ict(a)broad Did you have to overcome such psychological barriers? Or do you perceive such barriers in your colleagues? I was confident I could cope with the new technology and the autonomy this allowed students. What was difficult was coping with technical startup difficulties outside my own control (computer crashes, system failures, loss of passwords, inadequate comprehension of correct usage of the system by students despite preparatory workshop sessions). I have run this module three times now, and each time we have learned from past mistakes and worked to improve the student experience. Technophobes were evident in both staff Alhoewel het in de klas evenzeer belangrijk is, vroegtijdig duidelijkheid te geven over alle and students, so all was equal at times. aspecten van de cursus, is het essentieel in How are you coping with this alleged loss of een online klas, stelt Kibby: Claes, C., Lowyck, J., Van der Perre, G., ‘Reflections from authority and class control? ‘I put in quite a bit of time in the first the Field on ICT and New Roles for Teachers: Conditions for I believe that what is most beneficial to couple of weeks ensuring that everyone is Success.’ in Educational Media International, 34: 4, 1997, p. 199. student learning is the ability to provide involved in the discussion, accessing the information, working through the learning arenas for them to test themselves. We activities. And also that everyone accepts created a system that relied not only Het redactioneel van de Jnl of Computer on tutor input but also had built into it Assisted Learning, Vol 18, No1, March 2002 is the rules: when and why to contact me directly rather than the class forum, what peer evaluation and scrutiny. All virtual vijf jaar later niet veel optimistischer: constitutes debate and vigorous discussion, tutorial rooms were transparent, that ‘Findings concerning the teacher data is ‘open to all students on the module’ reveals that little has changed in the past where you get assistance and support for 15 years: many teachers are not confident academic and personal difficulties and so (between 140-200) to read other student about using technology in their classon.’ contributions. All assignments (both group rooms; training makes high demands on and individual) were posted to common personal time; little IT integration into David Finkelstein (Hoofd Media & Commun- sites for all to read; marks were issued with subject teaching; and so on. There is a detailed commentary to group tutorial ication Department at Queen Margaret small indication that teachers are starting University College in Edinburgh) raakte rooms and also available for all to read to consider taking on a new role but geïnteresseerd in het web en onderwijs vanuit and compare. The result was an evolving classroom approaches are far from being system that introduced a healthy element onderzoeksperspectief: significantly influenced by the use of ict. of competitive comparison, as well as a ‘The exponential development of the The positive factors are also identified as Web as a research source and tool over the creative cross fertilisation of ideas. (Some in the past: having a computer at home past few years has meant that my webmembers copied over comments from one is a great help; allowance of school time tutorial group to another to support their based research activity (using web sited helps familiarisation with software; databases for example) has increased and own points, or referred to other groups leadership by example from senior staff is messages in online postings: some very required a familiarity with web searching an important motivating factor.’ ways. At the same time, this has led me to exciting conversations came about as a No great success yet to 2002: — ‘The Impact of ICT on result!) consider how one might incorporate the Learning’ Jnl of Computer Assisted Learning, Vol 18, No1, wealth of information I found available on March 2002 http://www.lancs.ac.uk/users/ktru/jcalab02.htm#ed181 topics of teaching interest into the courses What were the students reactions to the first (Editorial) web based course you taught? I taught.’ Many expressed frustration during the first month of trials, since they had not In dit korte e-mail interview komt een herMarjorie Kibby (University of Newcastle) had proper introductory training to kenbaar traject te voorschijn van de stadia weigerde jarenlang de computer te ict, web work and the particular online die elke docent die met het internet gaat gebruiken: werken voor zich of haarzelf moet zien eigen environment we had created. Subsequent ‘There may be more technophobes in the groups were offered extensive pre-course te maken. Zoveel essentiële informatie is social sciences, or a stronger belief in ervaringsgebaseerd, procesmatig niet los te training that eliminated this problem. a personalized approach, or a greater zien van het echte zelf doen: lack of opportunity for experimenting with computer mediated research and teaching.’ Hoe? ‘All came in tiny slices: no way to bookkeep it. I got my first pc in 1983 and there was a learning curve then, sure, but I was using it for productive work within a day or two.’ Wat was de reactie van de studenten op uw eerste web-gebaseerde cursussen? ‘A mixture of enthusiasm and caution at first, shifting towards (but not entirely to) enthusiasm as we went along. The pattern recurs now each time.’ Een onderzoek in 1997, bestaande uit diepteinterviews met 65 experts in educatieve technologie, bevestigt dat psychologische barrières een belangrijk obstakel zijn: ‘Teachers are afraid of losing authority and class control because they believe their competence to work with ict is inferior to that of students.’ pdf pagina 3 van 16 ictabroad.pdf Pas toen de afdeling besliste dat op alle bureaus computers moesten staan begon ze de mogelijkheden te onderzoeken; ‘Once I found how accessible information had become with the Internet, I took to it with the zeal of a convert. In 1996 I decided to take the time to become Web-literate, and it took a good deal of time. I primarily taught myself, read books, visited Websites, talked to more advanced friends, and tried things! Many entire weekends were lost in frustration as I tried to figure out how to do things that I knew should be possible.’ 115 obkcompleet ict(a)broad Do you feel that web based teaching enhances the student’s • subject matter Yes • computer skills Yes • critical evaluation skills If used and shaped properly • presentation of the material/design Again, only if a clear demarcation is made between formal and informal activity (i.e. assignments vs. online tutorial chat/ commentary) • Self-learning skills/attitude Yes, but we found that realtime tutorial support was often needed for those less able and confident at the start. landmarks en routefinding; waar vind ik sites, dialoog, relevante projecten, productieve cursussen How is new media art being presented, commissioned, collected and critiqued? The Internet, telematics, and interactive media are changing the ways curators work. This site aims to help independent and institutional curators, producers, technicians, and commissioners – your participation is welcome. enter CRUMB site http://www.newmedia.sunderland.ac.uk/ crumb/ loop Loop is an interactive, web-based journal providing a forum for presenting research Do you use e-mail to go one-on-one, from that illuminates and advances understanding broad to narrowcasting? Do you feel that of the relationship between practice and teaching with the web, with internet, has pedagogy in the emerging discipline of interradically changed your own didactic approach action and visual interface design. It serves and pedagogic principles? those investigating new methods of construcIt has encouraged me to continue ting meaningful and effective communication experimenting with group and individual in the new digital environment. work that makes use of the web both to http://loop.aiga.org/content.cfm?alias= explore its cultural dimensions and to aboutloop compare it to similar cultural artefacts and [03 Loop is an interactive, web-based journal providing a resources to be found in students everyday forum for presenting research] environment. I think also that one of the things I have learned is that students may appreciate the web, but that courses (undergraduate ones in particular) that incorporate it need also to keep space for real time encounters, tutorials and faceto-face discussions. Our most successful version offered a combination of both web based and realtime tutorial work. art and design education in the uk Davis, m.: A Curriculum Statement: designing experiences, not objects, in ‘Loop’, Nov 2001, no1. http://loop.aiga.org/content.cfm?Content ID=10 [06 Designing Experiences, Not Objects] enhancing art with ict The aim of this site is to promote and support the use of Information and Communications Technology (ICT) within Art & Design. http://vtc.ngfl.gov.uk/docserver. php?temid=220 [07 Enhancing Art with ICT] etb, web based learning resources The European Treasury Browser of Educational Material http://eunbrux02.eun.org/eun.org2/eun/ en/etb/content.cfm?ov=14034&lang=en&CF ID=403004&CFTOKEN=82403459 [08 ETB, Web based learning resources] http://www.artschools.com/international/ artdesignuk.html#system [04 Art and Design Education in the UK] teaching with electronic technology what goes on in design school http://www.aiga.org/content.cfm?content alias=whatgoeson [05 What goes on in Design School] pdf pagina 4 van 16 ictabroad.pdf http://www.wam.umd.edu/~MLHALL/ teaching.html [09 Teaching with electronic technology] 116 obkcompleet ict(a)broad art department Art Department strategy is to engage all players (teachers, students, parents, research, organisations, galleries, artist, content providers, software developers, standardisation etc.) in our field to interact and collaborate towards better ict supported teaching and learning, creating international collaboration and cultural exchange. With combined effort only we can develop teaching and learning more corresponding to the needs of tomorrow’s knowledge society. More information at www.eun.org/vs/art/ art.html http://www.eun.org/vs/art/art.html cade (computers in art & design education) unencoded This is an open discussion list on the role of Computers in Art & Design Education (CADE). A forum for the leading developments around the teaching of creative practices and the role of computer and communications technologies in traditional fields of art & design, the new media & performing arts http://www.jiscmail.ac.uk/lists/CADE.html Laag volume, hoge kwaliteit. Unencoded – a discussion forum for exploring the creative use of new media. Online projects and discussion information will largely relate to the North West UK but may be of interest to a wider audience. See also www.unencoded.co.uk [15 A discussion group on Design for Development] [12 Cade; computers in art and design education] [10 Art Department] a discussion group on design for development dialoog artifact A discussion list for Artifact, the arts and creative industries hub of the RDN (the Resource Discovery Network). The list will keep members of the arts and creative industries sector up to date with developments, and will enable discussion of relevant topics and issues. http://www.jiscmail.ac.uk/lists/ARTIFACT. html This is a group in forming stage, which for now aims to pull together those interested in issues related to design activities in contextual-practice-network developing countries. In the future, we might The Contextual Practice Network consists grow into a more active group, and hopefully, of representatives from courses in art and become wiser through our exchange of ideas design which address issues in the public and thoughts, in order to be able to have realm. It seeks to encourage discussion on the quality of teaching, learning and research. some positive impact. http://groups.yahoo.com/group/ http://www.jiscmail.ac.uk/lists/ designindevelopment CONTEXTUAL-PRACTICE-NETWORK.html [13 Contextual practise network] projecten Deze eerste vier projecten zijn te zien in de leeromgeving afdeling op de 2e E-Culture Fair, 23 en 24 oktober 2003. wikipedia nl [11 Artifact] new-media-curating [14 Unencoded] pdf pagina 5 van 16 ictabroad.pdf For those involved in curating, exhibiting, archiving or interpreting new media art (including net.art, interactive installations, digital video etc.) The list of the CRUMB site http://www.newmedia.sunderland.ac.uk/ crumb/ Redelijk volume, hoge kwaliteit, goed gemodereerd door Sarah Cook, expert op het terrein. Wikipedia NL is gestart in 2001 en maakt deel uit van Wikipedia, een gemeenschapsproject met als doel in elke taal een complete encyclopedie op het web te creëren. Wikipedia is gratis te gebruiken om informatie te zoeken én om informatie toe te voegen. Momenteel wordt gewerkt aan 12046 artikelen. Om mee te helpen artikelen te schrijven, corrigeren en uit te breiden is geen aanmelding nodig, je kunt meteen aan de slag! http://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdpagina [16 Wikipedia NL] 117 obkcompleet ict(a)broad sodaconstructor – ed burton Ed Burton, Victor Vina en Michael Kieslinger zijn te zien en te spreken op de tweede e-Culture Fair, 23 en 24 oktober 2003. www.e-culturefair.nl Sodaconstructor is an online construction kit for building animated models, made by Soda. There are no set goals, instead, the user makes their own as they experiment and create. Prachtige tool met oneindig veel mogelijkheden. Alles tegelijk: spelen, leren, kunst maken en competitie. www.sodaplay.com / www.soda.co.uk box, open system for connected people – victor vina Box is an open architecture to create networks between physical objects across remote locations. It is based on a collection of modular objects and an online interface to link those objects. It allows implementation of a diversity of structures to work, play and communicate. The program, currently integrated with the educational curriculum of ‘Interaction-Ivrea’, encourages creation of custom objects with hardware kits, and, combining those, of self regulated networks. [17a t/m 17e Sodaconstructor, Ed Burton] The program expects to be expanded to other academic institutions for the academic year 2003-2004, distributing hardware kits and making the software available online. It is a non-profit initiative to support learning the fundamentals of physical computing and distributed networks, focusing on interactivity and meaning of those networks, rather than their aesthetic appearance or commercial value. http://projects.interaction-ivrea.it/box http://projects.interaction-ivrea.it/box/ thesis.html [18 Box, Open System for Connected People, Victor Vina] fluid time, interaction design institute – michael kieslinger Fluidtime seeks to develop tools and services to provide people with dynamic, personalised schedule information about public services and private appointments. The project investigates a new way of interacting with time, based on the changing availability of the people and services in our environment. Instead of arranging appointments in reference to the clock, fluidtime users can flexibly arrange and adjust their appointments by coordinating their own schedule with the changing availability of the service they are seeking. By connecting people to critical time-based information, the service supports flexible time planning according to personal needs. Because the system accesses data in real-time, it can deliver accurate information about dynamic services. Fluidtime works with the unpredictable nature of events, constantly updating users with the most recent, most accurate time information about transportation, delivery, or health services. http://www.interaction-ivrea.it/projects/ 2002-03/fluidtime/index.html pdf pagina 6 van 16 ictabroad.pdf [19 Fluid Time, Interaction Design Institute, Michael Kieslinger] twiki/experimental product/for teaching – natalie jeremijenko Twiki is developing a suite of software tools that enable, support and facilitate creative projects in digital media, both in their pedagogy and production. These are teaching tools that provide a collective management system to enable the development of a peer environment for project based classes, studios and lecture series. This suite is designed to exploit the potential of the Internet to present programs and to enable various kinds of creative exchange. The proposed suite uses exclusively Open Source software with additional appropriate code adjustments and integration. Open Source methods enabled us to assemble a full-fledged non-proprietary content management system which remains open for upgrades, customization and diverse contribution by active participants. This also uses Open Content software, such as Wiki, and open sharing techniques with proprietary software, such as Max. Software to support includes Blog software: primarily for ongoing discussions http://www.movabletype.org/ [generative] http://jove.eng.yale.edu/twiki/bin/view/ Experimentalproduct/OforTeaching [20 www.movabletype.org] [21 Experimentalproduct Ofor teaching] 118 obkcompleet ict(a)broad butterfly works – emer beamer ‘the world starts with me’ Is developed to be used in a student-teacher situation and is a full curriculum in sexual health and HIV/AIDS awareness. There are 15 lessons for which learning targets, assignments, warming up’s, presentations, games, tools, guidelines and stories are all available in students and teachers versions. For teachers there is an extra forum for them to exchange tips with other teachers using the same curriculum. For students there is an online presentation section to show some of the works they make in the course. www.butterfly-works.org/first.html [22 Butterfly Works, Emer Beamer] advanced computer techniques, studiolab, delft Contactpersoon: Ianus Keller a.i.keller@io. tudelft.nl Our most succesful attempt to use IT in our education has been to do a cooperative website in our Advanced Computer Techniques course. It can be seen on http:// studiolab.io.tudelft.nl/act02/ [24a/b 25 Advanced Computer Techniques Studiolab Delft] ma design for interactive media, lansdown centre for electronic arts, middlesex university http://www.mdx.ac.uk/subjects/adea/ madim.htm Since its inception in 1993, the MA Design for Interactive Media has developed a radical questioning approach to interaction design. The taught programme is structured, but at the same time informal. Students learn by undertaking projects on which, with the addition of three extended essays, all assessment is based. Students are encouraged to be both realistic and experimental. They work in small teams and bring a wide range of professional and educational experience to bear on projects dealing with vital issues in communication. The programme has benefited from close relations with industry. Student projects have won many international awards. [26 MA Design for Interactive Media, Lansdown Centre for Electronic Arts, Middlesex University] curriculumontwikkeling: hyperisland Hyper Island School of New Media Design is an educational company established in Karlskrona, Sweden, in April 1996 by Jonathan Briggs, David Erixon and Lars Lundh. They envisioned an environment where students could learn the new media industry in much the same way that one learns to ride a bike – by trying, failing and trying again until everything suddenly falls in place. Hyper Island aims to provide the new media industry with skilled professionals and to generate added value by combining higher education with industry convergence. The main focus since the start in 1996 is an 80 week qualified vocational education – New Media Course (partly funded by the Ministry of Education) It is designed to be special in many ways and represents an important experiment in how university courses might be run in the future. The New Media Course that starts in August 2002 consists of four path ways: Business, Design, Management and Technology. http://www.hyperisland.se/ [23 Hyper Island] pdf pagina 7 van 16 ictabroad.pdf interaction design institute ivrea italy (postgrad and ma only) http://www.interaction-ivrea.it/en/ index.asp The goal of the Masters Programme at Interaction-Ivrea is to produce leaders and innovators in the dynamic new field of interaction design. Our two-year programme is designed to allow students to develop their creativity and io.delft ability to innovate in a rapidly evolving landAlejandra Velasques was vorig jaar gastdocente op de TU in Delft (Industrial Design). scape of design, technology and business. They learn to design interactive products, Zij komt uit Colombia en geeft daar les aan services and experiences based on informaeen soortgelijke opleiding. Er is daar echter tion and communications technology. These weinig geld en de studenten leren modellen designs are technically feasible, culturally maken met eenvoudige en goedkope middelen. Met deze methodes kun je aan de desirable and economically sustainable. keukentafel een model maken. Het is erg low [27 Interaction design institute Ivrea] tech en dat kan soms erg handig zijn. http://www.io.tudelft.nl/education/ide526/ powerpoint/20020221/img0.html 119 obkcompleet ict(a)broad We emphasise, in the words of Marc Rettig, to both design the Right Thing (that enhances people’s lives at work and at play) and to design the Thing Right (so its form is satisfying and enjoyable to use). The curriculum at Interaction-Ivrea is primarily project-based, with a strong emphasis on collaboration, community and communication skills. The main focus is on designing and prototyping, with emphasis on the idea of ‘just enough prototyping’. didactische technieken: videobrainstorming Wendy Mackay, Inria Futurs, [email protected] For us, the most effective technique is video brainstorming in which participants demonstrate their ideas in front of a video camera, using rapid paper or other prototypes. Not only does this produce a more valuable record of each idea, which can be reviewed and expanded upon later, but it is very effective for encouraging participants to think concretely about how users will actually interact with the proposed idea. Video brainstorming also forces active participation from everyone. Each idea has an author, who directs other members of the group to play the role of the user or the system to illustrate the interaction. Video brainstormed ideas allow participants to ‘sketch’ interaction ideas and share them, even if they are not expert programmers or graphic artists. We have handed video brainstormed ideas to programmers, who can ravioli prototype code and allow everyone to explore the ideas further. We also find this an excellent technique for working with users, who can contribute directly to the design process without any particular technical skills. Once the team is used to it, video brainstorming is only slightly more time-intensive than other forms of brainstorming, but we find it much more useful, since the resulting video record of design ideas continues to serve as a source of inspiration throughout the design process. [28 Digital Bauhaus, Malmo University, Pelle Ehn] Bron van deze gehele paragraaf: Michael Naimark, Truth, Beauty, Freedom, and Money , Technology-Based Art and the Dynamics ofSustainability www.artslab.net. Contact [email protected] mit media lab A new initiative has begun at the MIT Media Lab to build a ‘Center for Art and Invention,’ particularly noteworthy because of its integration of the learning and education community there. As summarized by Mitch Resnick, Director of the Media Lab’s Learning Learning, we have found, is stimulated by Group: ‘We are creating and designing for the presence of inspirational resources creating and designing.’ – images, music, metaphors, atmospheres, film, samples of materials, everyday objects, http://www.media.mit.edu/ [29a welcome, 29b research MIT Media Lab] which provide an element of surprise and discovery and help see things differently. We are also experimenting with an editing entrance]] and how the studio environment should support immediate use of the material brought in from the external world, a sort of rough and quick editing. Metaphorically this could be thought of as a kind of airport check-in. By more or less automatically tagging pictures, video clips, sketches, texts, references and physical objects, students check-in the material they have brought with them to the studio. This may have been preceded by a student cruising the external environment using the jacket for collecting samples from an external site. The jacket is a machine that allows designers to create a personal perspective of places of interest during visits. Information from sensors like location, direction, luminosity etcetera, is stored keeping track of the time dimension. Moreover particular actions of the designer are also recorded (like taking a picture) and they may trigger the record of particular information (like the direction of the photo shot). While entering the studio the jacket is recognized by the attaching table and unique id-numbers are automatically given to the media files contained in the jacket. All the student has to do is to attach an empty tag and write a quick note on it for describing the content and it can immediately put it to use in editing entrance Digital Bauhaus, Malmö University – Pelle Ehn the environment. [email protected] The Creative Environments Research Studio aims to study technology-augmented creative environments for learning. Focusing specifically on co-operative practices, we aim to extend design-oriented experience and competence concerning such environments. They may be environments for design-aslearning or learning-as-design: for example, design studios, ateliers, and workshops where the requirements of innovation and creativity are high. They may also be environments for performance and theatre, where dramaturgy, set design and artistic performance are significant professional practices. http://www.creativeenvironments.mah.se/ pdf pagina 8 van 16 ictabroad.pdf labs en het kunstvakonderwijs: open courseware Alle cursusmateriaal van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) wordt in de komende jaren openbaar gemaakt. Vrij en gratis toegankelijk. Er is nu al veel online te vinden. Een goed voorbeeld voor het kunstonderwijs? ocw.mit.edu/index.html [30 Open Courseware] 120 obkcompleet ict(a)broad the interactive institute The Interactive Institute was established by the Swedish government’s Foundation for Strategic Research in 1998 and is organized around semi-independent ‘studios’ throughout Sweden. Each studio has its own theme, such as Play, Space, Tools, and Mobility. There are currently ten studios, supported for five years with base funding from the Foundation but expected to make their own connections with local industry, academies, government organizations, and the community at large. Michael Thomsen, the Director of Research, likens their approach to a ‘quadruple helix’ of academia, business, culture, and the public sphere, constantly rotating with all strands active but each strand going in and out of the front view. ‘We’re not interested in funding art, but in understanding technology and social development, where art plays an important role. Art can help us catch the long-term perspective without compromise,’ Thomsen continues. Their art projects have also given the Institute, and the Swedish Foundation, public visibility. ‘We get 3% of their funds and create 50% of their PR.’ Interactive Institute: http://www. interactiveinstitute.se/ NYU’s Interactive Telecommunications Program (ITP) is one of the oldest and longest running tech-based art-related graduate programs in the world, founded in 1979 by Red Burns, who shaped it through her commitments to new media, community activism, and a connection to industry. Consequently, her program has simultaneously attracted students interested in being artists, activists, and entrepreneurs. One particular testimonial to the ITP’s success is how its alumni are a famously tight-knit group. ‘It’s all about people,’ exclaims Red. She continues to run the program and teaches the first-year required overview course. NYU Center for Advanced Technology (CAT) http://cat.nyu.edu/current For example, their current study, ‘Doorbuilders, Gatekeepers, Moneygivers, and Producers,’ is a survey of how media artists support themselves. Banff New Media Institute (BNMI): http://www.banffcentre.ca/bnmi/ netzspannung.org: http://netzspannung.org/ [33 MARS Lab, Explaining oneself to the larger community] [32 ITP, IAMAS and Ivrea, Academic Conviction] survey knowledge: trends In het aangehaalde rapport ‘Van i naar eCultuur’ wordt gesteld dat de culturele implicaties van digitalisering veel verder reiken dan het instrumenteel benutten van de [31 The Interactive Institute] technische mogelijkheden: mars lab and banff centre – explaining ‘e-Cultuur gaat over een nieuwe, digitale oneself to the larger community dimensie, een tot voor kort ongedacht The Media, Arts and Research Studies (MARS) medium waar de bestaande cultuur zich Lab, located in a castle near Bonn, Germany, toe moet verhouden en waarin nieuwe cultuur wordt gegenereerd.’ is an art-based unit inside the Fraunhofer Institute for Media Communication, and the Banff New Media Institute (BNMI) is a Het kunstvakonderwijs heeft in het vormresearch unit inside the Banff Centre for geven van deze digitale dimensie een the Arts in the Canadian Rocky Mountains. verantwoordelijke taak. Zoals we zullen zien Coming from different directions, both the uit het buitenlandse vogelvlucht-onderzoek MARS Lab and the BNMI are cognizant of how heeft ze expertise die nog onvoldoende they must justify what they do to the larger is geëxpliciteerd, en experimenteert ze community in which they work. Both groups met werkvormen die onvoldoende worden itp, iamas & ivrea – academic conviction are known for organizing lively seminars. uitgewisseld en geëvalueerd. Tech-based art has taken hold in acadeThe MARS Lab was founded in 1997 by Monika mia, driven from above by administrations Fleischmann and Wolfgang Strauss, ‘research trends seeing new areas of scholarship as well as new industries, and from below by students, artists’ with long track records both making Uit literatuuronderzoek, online en face to art and developing new technologies. Its having grown up with video games and the face interviews komen een aantal tendenzen umbrella organization, the governmentInternet. Some of the early adopters were naar voren op de volgende terreinen: funded Fraunhofer Institute, has the largest • bestuursmatig traditional arts colleges, most notably information technology research network in • werkvormen the School of the Visual Arts (SVA) in New Germany, with over 4,000 employees. The York, whose MFA Computer Art program • hardware MARS Lab brings to it ‘a critical approach’ was the first of its kind in the US. Most • theorie en concepten through its art projects and seminars. ‘We major universities now have some form of • visie make the Institute visible’ says co-director tech-based art program, and almost all are relatively new. Among the most ambitious are Monika Fleischmann. Much of the MARS Lab work consists of documentation and outreach Arts Technology Center at the University of New Mexico, the iEAR Studios at Rensselaer through their portal netzspannung.org, a clearinghouse for their research, art projects, Polytechnic Institute, and the and workshops. The MARS Lab organizes Cal-[IT]2New Media Arts Research Layer at major studies within the international techUC Irving and UC San Diego. This rush has created several vacuums: lack of experienced based arts community. faculty, lack of relevant texts (particularly historical), and lack of a general plan for organization. Particularly since starting colleges and degree programs is a long, slow process, leadership is paramount. pdf pagina 9 van 16 ictabroad.pdf 121 obkcompleet ict(a)broad bestuursmatig: de nieuwe website van de rca We now have a solid base on which to build and so rather than existing purely as a communications resource, the website De RCA, het Royal College of Art in Londen will, in the future, become the enabler of lanceerde in mei van dit jaar (2003) haar many of the College’s functions. In terms of nieuwe website, www.rca.ac.uk, gebouwd in samenwerking met Airside Design Corpora- stimulating industry, encouraging debate and engaging with leading international tion. De voornaamste kenmerken van de practitioners through on-line discussions, nieuwe website zijn: chat rooms and involvement with emerging • clear and simple information design and on-line technologies and projects.’ navigation • maximum user accessibility and browser compatibility In een interview met Will Dallimore, • very flexible and easy-to-use content Publishing Manager en mede-ontwerper van management system for the purposes of de nieuwe site, spreekt over 3 fases en hij ziet updating the site. als de vier belangrijkste elementen: • clear, simple design De visuele regels van de site zijn simpel. De • compatibility, accessibility and useroutput van het Royal College is het werk van friendliness de studenten en dat is het eerste dat een • flexibility and content management bezoeker – gedetailleerd met foto’s – te zien • future development krijgt. De visuele identiteit van de site zelf is [35 www.rca.ac.uk] ondergeschikt aan de inhoud (content). Om dat te onderstrepen kan iedere gebruiker met een toolbar onderaan de pagina de site individualiseren. Alex Maclean van de bouwer Airside zegt: ‘It’s the toughest of tasks – design for a college full of artists and designers – so the answer was not obvious at first. The website had to become the proverbial ‘Empty Vessel’ into which all that design talent could be poured. We have provided the college with all the tools necessary to Fase 1 is de site die we nu kunnen zien, www. keep it vibrant and ever changing. Each rca.ac.uk, het begin van een langere en department can now adapt and change bredere relatie met het web: their own information, or create new ‘Phase 1 itself is not necessarily groundidentities to reflect the diverse output of breaking. Phase 1 is more about establthe College.’ ishing a very solid, user-friendly web presence which we can continue to build De ontworpen simpele structuur aan de voor- upon. We are already brainstorming and planning Phase 2 and 3 etc. It is these later kant kent een zeer complexe achterkant, phases which are more likely to contain the een Content Management Systeem (CMS) genuinely innovative, and likely to push dat browsergebaseerd is, werkt met pc en mac, op afstand bediend kan worden door de our use of the web beyond communication to areas of teaching and learning using the gehele staf zonder html of andere training. web [perhaps with online masterclasses, De structuur vormt eveneens de basis van het intranet van de RCA. Professor Alan discussion forums and chat rooms about Cummings, Pro-Rector of the Royal College of art and design matters, distance learning Art is er zeer tevreden mee: etc etc.]’ ‘Following a great deal of cross-College Een van de belangrijkste ontwerpprincipes consultation we are delighted with the end result. Airside have delivered us a site was gebruikersvriendelijkheid en daarin is de RCA ver voor op andere instituten: which the College can ultimately control, providing our staff with the freedom to up- ‘We have deliberately avoided the temptdate information quickly and simply and ation to use the latest software [Flash, without the need for complex training. Shockwave etc etc] to create a flashy [34 www.rca.ac.uk] design-led website. In my experience, such sites often disenfrachise a large number of users – and can often crash users’ machines! Such websites also tend to swamp the real content with their own styling – which, when you are presenting the work of artists and designers of a very diverse nature, can be counterproductive.’ pdf pagina 10 van 16 ictabroad.pdf De ontwerpmetafoor van de lege doos heeft, naast de usability aandacht voor de gebruiker ook een intrinsiek langere termijn doel: ‘Instead, we have opted for a very simple, clear design design which enables extensive visual content by providing an empty vessel to show off what the College does and document various projects. The long term aim is that the content itself [rather than a flashy web design which will, in any case, date fairly swiftly] serves to market the College. The clear and simple approach also applies also to the navigation of the site [for example, navigational links always appearing in the same place etc. etc., and functions such as the You are here element to guide those who may get lost].’ Deze kernaandacht voor gebruiksvriendelijkheid werkt zowel aan de voor- als aan de achterkant: ‘Another aspect of major importance is the web-based Content Management System which has been built to run the website. This enables any designated member of staff to update the wesite – to change pages, add new pages, or indeed whole new sections – very easily inhouse without any special training in web design software or the need to consult our web design company. The simplicity of the system means that we expect the site to grow significantly over the coming months and years. We are still in the early days of Phase 1 but already people around the College are generating new pages using a simple but highly flexible set of templates.’ De tendens naar een synergie van de verschillende digitale niveaus – van bestuurlijke, beleidsmatige, administratieve en onderwijskundige aard – in een organisatie, die begon met de introductie van Webct en Blackboard, bereikt haar voorlopige hoogtepunt in de opzet van het RCA. De site mag dan per individueel niveau niet zeer vernieuwend zijn, van belang is de instituut-brede opzet en de mate waarin de werking van de site anticipeert op verkeerd gebruik, minder voor de hand liggende verbanden en eventuele toekomstige ontwikkelingen. 122 obkcompleet ict(a)broad werkvormen: gebruik maken van bestaande applicaties marc rettig/philipp heidkamp Marc Rettig is an interaction design consultant and educator whose high-profile career spans over 20 years. He is currently a visiting professor in the Graduate School of Design at Carnegie Mellon University and an adjunct faculty member at the Institute of Design, IIT. At the same time, he maintains an active consulting practice. Linguist, consultant, interactive designer, innovator and educator, Marc Rettig, a member of the School of Design faculty since Spring 2002, has been named the 2003 Nierenberg Chair. Prof. Philipp Heidkamp, Director, Köln International School of Design http://kisd.de/~heidkamp The results guided students’ designs, several of which appear in this article. The author considered the class a success considering its brevity, thanks largely to the students themselves but also to the learn-by-doing approach and general power of the methods and models. Interface design is a huge topic and seven weeks is a short amount of time to learn it. In spring 2001, my class at the Institute of Design in Chicago (part of the Illinois Institute of Technology) was faced with that challenge. Given the short time, any trimming of material seemed arbitrary. Should the focus be on standard controls and issues for desktop applications? The web? What about important topics for emerging challenges like mobile devices and physical interfaces? Voor zijn cursussen is Marc Rettig niet afhankelijk van een leeromgeving die de organisatie aanbiedt, hij maakt gebruikt van bestaande applicaties: ‘As a rule, I create a Yahoo Group for all my courses. We use it for email distribution and archiving, but also (and maybe more importantly) as a place where we can gather files and links into a resource that remains valuable long after class has ended. The success of this varies from class to class.’ Deze manier van werken creeërt ruimte voor studenten om zelf leeromgevingen te maken, uit te testen en zo, al doende, ervaring op te doen op en achter de CMS-interface: ‘For example, some students are running content management/blogging software on their sites, and commonly set up a blogspace for a course or a group of I based my approach for this class on a faith peers. This was the case for a five-student in learning-by-doing and a feeling that independent study I recently advised.’ students would quickly start to care about the right kinds of details if they were faced Philipp Heidkamp gebruikt altijd e-mailwith real design problems. A thorough but groepen voor projecten en seminars. dry survey of issues, topics and principles Ook in Keulen maken studenten soms zelf seemed likely to generate little more than leeromgevingen. In een e-mail interview short-term awareness without building stelt hij dat er een goede mogelijkheid is dat long-term skills. The plan for the course men in email het voorbereidende werk kan was built on the following principles: doen voor een face to face ontmoeting, maar · Toss ‘em in the deep end – confront dat er een grote behoefte is aan cursussen students quickly with realistic design die studenten leren effectief met bronnenchallenges. onderzoek op het internet om te gaan: · Trim scope to fit the class’s title, but maintain realism. At the Institute of Do you use e-mail to stay individually in touch Design, students receive a lot of instruction with your students? in strategic, user-centered design Yes, we always have mail-groups for the methods: user research, translating projects and seminar. research into design concepts, thinking about new media and interactive products Do they make their own class websites? case study, een cursus interface-ontwerp and so on. This class was a chance to focus No, but sometimes they do. If necessary. on just [interface]. Tactical nitty-gritty. van marc rettig: Loop: AIGA Journal of Interaction Design Education, June Do they have laptops? Controls. Affordances. Feedback. Layout. 2003 Number 7. Interface Design in Seven Weeks: ImmerIn my courses more than 50% have laptops. Wording. We pretended that the product sion in Interface at the Institute of Design – Marc Rettig strategy was already in place and the What trends do you see in students being process had already proceeded nicely to During the spring of 2001, the author conducted a seven-week interface design the point of designing the actual interface. so connected through email/web/sms/ messenger? course at Illinois Institute of Technology’s It was time to get down to details. Students will have to learn how to Institute of Design. The course used design – Emphasize methods and tools for a projects to lead students to make detailed broad range of problems. Give students an effectively deal with sources, knowledge approach which helps them work on details and information. Projects will be faster, inquiries into the broad field of interface personal meetings more effective. I hope design and to spark reflection on process. regardless of technology or business we will concentrate on the most important In the first project, students designed and context. Give them the heart of interface design, and assume they can go read about things when we meet face to face. built a paper mockup of an interface for a Students will think about the structure of specific topics when the time comes. fast-food menu kiosk. They completed it information in a week then tested, refined and retested [36 werkvormen: bestaande applicaties gebruiken] the design during the second week. This Do you think lectures for large groups are still article features a collage of the resulting effective? prototypes and examples of issues that Yes. We are working on combined real/ arose during the work. virtual lectures – and it is a chance to reach large groups. But there will be different The second project asked students to work levels. choose one of three narrow but common interface design challenges: searching, comparing or list-making. Students first conducted qualitative user research and created information and task models. Qua didactische werkvormen kwamen twee tendenzen naar voren: • Gebruik maken van bestaande applicaties; Yahoo groups of MSN • Studenten creëren zelf omgevingen De synergie tussen alle digitale niveaus is een tendens die zijn hoogtepunt vindt in de opzet van het RCA. In de praktijk van alledag is er een tegenovergestelde tendens; scholen creëren een vaste structuur op logistiek, administratief en database niveau, en een open structuur als het gaat om de leeromgeving zelf. Zo stelt Marc Rettig in een e-mail interview: ‘As a visiting professor at Carnegie Mellon University and an occassional adjunct at the Institute of Design in Chicago, I am not close enough to either school to comment on their policy. If I was considering an online course, I would assume they would just let me do whatever I thought best (though there are some policies or guidelines about what sits on university servers and what doesn’t). Neither school has said a word about whether they want me to incorporate computing technology into my courses.’ pdf pagina 11 van 16 ictabroad.pdf 123 obkcompleet ict(a)broad hardware: laptops creëren structuur in informele sfeer, brenda laurel Philipp Heidkamp stelt dat de helft van zijn studenten over een laptop beschikt. Laptops vormen niet alleen een hardware, maar ook een didactische component in het Art Centre Media Program van Brenda Laurel, in Pasadena: ‘As an art and design school, nearly every student uses computers. That means they’re locked up in labs most of the time. Laptops can be a real liberation from that, saving the labs only for special-purpose systems for animation, video editing, etc.’ Laptop wordt verplicht voor studenten Twente. Drie faculteiten van de Universiteit Twente (UT) stellen het aanschaffen van een laptop verplicht voor eerstejaars studenten. De faculteiten CTW (Construerende Technische Wetenschappen), Biomedische Technologie en Technische Geneeskunde gaan er voortaan van uit dat studenten beschikken over een laptop. Voor 1600 euro kunnen studenten een laptop aanschaffen. Daarvan kunnen ze 240 euro terugkrijgen als ze hun bachelor halen. Het bezit van een laptop wordt net zo vanzelfsprekend geacht als het hebben van studieboeken. Hierdoor kan op flexibele wijze college worden gegeven. Ter voorkoming van RSI worden onderwijsruimten voorzien van standaarden en losse toetsenborden. Lees meer over de maatregel op: http://wwwutnws.utwente.nl/utnieuws/data/38/19/ laptop.html Met een laptop wordt een gestructureerde (online) leeromgeving losgekoppeld van een analoge gestructureerde plaats. Studenten gaan in de kantine zitten, of buiten. In een e-mail interview stelt Brenda Laurel: ‘My program has been serving as guinea pig for the use of laptops. We lease laptops for each student and the experiment has been wildly successful. They sit around in discussions and look up and share resources in real time. They can take their work home with them. We have our own 802.11 wireless network (wifi). WiFi staat voor Wireless Fidelity. In de audiowereld gebruikt men de term Hi-Fi (High Fidelity). De term WiFi wordt door de fabrikant gebruikt om aan te tonen dat de producten aan de normen voldoen voor draadloze apparaten, zoals bepaald in de internationale standaard IEEE 802.11b. Met deze apparaten kan je een snelle, betrouwbare en stabiele ethernetverbinding zonder snoeren maken. http://www.uptobyte.com/uptobyte/ technologiehoewatwaarom.xhtml?id=d50bcfb2_0a20_ 0207_019c_e09ae991d478 There still isn’t one school-wide but it’s on the list. As for other issues, we have learned that it’s really valuable to have a web page or site for each class so that students can find assignments, have discussions (phpBB is great for this), etc. We are also using a Wiki in my department. The simplest online database that could possibly work, Wiki is a piece of server software that allows users to freely create and edit Web page content using any Web browser. Wiki supports hyperlinks and has a simple text syntax for creating new pages and crosslinks between internal pages on the fly. http://wiki.org/wiki.cgi?WhatIsWiki pdf pagina 12 van 16 ictabroad.pdf All of my students have personal sites within our server hierarchy where they are required to post all work. By the end of their time at ACCD they have a great electronic portfolio. We sometimes give the internal url to students who are interested in applying. We also link to the ACCD website for our gallery, which features projects of interest and changes about every 3 months.’ http://www.artcenter.edu/ theorie en concepten: media-educatie en multiliteracies In ‘Cultuur: van i naar e’ lezen we: ‘Voor cultuureducatie in het onderwijs en voor de amateurkunst biedt ict ook nieuwe perspectieven. Vooral jongeren die zich niet tot traditionele kunstvormen aangetrokken voelen, raken via het gebruik van computers alsnog geïnteresseerd in beeldende kunst, ontwerp of muziekcompositie.’ [37 Hardware: laptops creëren structuur in informele sfeer, Brenda Laurel] In Cultuur: van i naar e. Advies over de digitalisering van cultuur en de implicaties voor cultuurbeleid, Raad voor Cultuur, juni 2003. Het rapport is doordrongen van het besef dat we leven in een visuele cultuur, een cultuur waar beelden op allerlei vlakken en niveaus een steeds belangrijke rol in het proces van betekenisgeving krijgen. In de Angelsaksische wereld werd dit inzicht vertaald in het begrip media-education. Media-educatie komt in Nederland niet van de grond. In de Engelstalige wereld is een langere traditie maar ook daar stagneert het. In Engeland door de concentratie op film bij het BFI (Bachelor of Fine Arts-onderwijs) en media-educatie als tool voor inzicht in montage manipulatie, in de USA, Canada en Australië door het doorzetten van de defensieve houding ten opzichte van de media als gewelddadig. Een begrip dat een paraplu-functie kan hebben in het creëren van een brede visie die het theorie-onderwijs kan voeden is het begrip ‘Multiliteracies’: ‘More than anything else, literacy is seen as a kind of social practice. As a consequence the focus shifts towards multiliteracies with special attention to kinds of literacy (high and low culture, multi-cultural interpretations) and to the role of media in relation to literacy.’ Multiliteracies http://www.canberra.edu.au/education/ crie/2000-2001/ieej16/reviews16.html De ict-onderwijsmonitor 2001-2002 schetst een aantal knelpunten op het gebied van methoden en educatieve programmatuur: Volgens leraren en docenten is er onvoldoende kwalitatief goede educatieve software. Binnen het primair en voortgezet onderwijs bestaat vooral behoefte aan electronische content die aansluit bij de gebruikte lesmethodes. (Ict-onderwijsmonitor 2001-2002). Hier ligt een taak voor het kunstvakonderwijs. 124 obkcompleet ict(a)broad visie: naar kritisch design, de ontwerper als strateeg, fiona raby/andrea cooper In een ontmoeting van Interactie Design cursusontwerpers werd de vraag gesteld: Doors of Perception, sunday morning meeting for Interaction Design Course Leaders, 17 November 2002. Op aanvraag te bekomen: [email protected] ‘How does what we do intersect with society; social change; business models?’. Zo zag de strategieschets er uit: [38 strategieschets] In deze ideale setting is er al direct op het eerste niveau van de wens van de klant een strategische inbreng, waarbij business en sustainability op één lijn staan. Het product of de dienst staat op één lijn met onbedoelde effecten en gebruiken en vitaliteit – de erkenning dat verandering de enige constante is – is het steeds voorlopige doel: ‘The group discussed the production processes interaction designers are involved in and the influence they can achieve in these processes. It was clear to everyone that not all is decided by industry or government, although also designers live in the real world of clients, regulators, etc. etc. Designers have to produce products and services as best as they can under these circumstances. How to do a better job? First by being more sensible to the needs of individuals and communities. Also appropriated unintended uses and social trends must be used as inspirations to design. Another special value designers can bring in this process is the attention for sustainability and the environment. This all will lead to more vitality in design.’ Als we ontwerpers meer invloed in dit proces willen geven, dan moeten we het kunstvakonderwijs zelf in zijn geheel meer voorbereiden op de conceptuelere rol die een ontwerper moet kunnen vervullen. pdf pagina 13 van 16 ictabroad.pdf Eén interessant model dat op dit moment wordt uitgewerkt, is Critical Design van Fiona Raby en Anthony Dunne (RCA, IVREA): ‘Critical design, or design that asks carefully crafted questions and makes us think, is just as difficult and just as important as design that solves problems or finds answers. Being provocative and challenging might seem like an obvious role for art, but art is far too removed from the world of mass consumption and electronic consumer products to be effective in this context, even though it is of course part of consumerist culture. There is a place for a form of design that pushes the cultural and aesthetic potential and role of electronic products and services to its limits. Questions must be asked about what we actually need, about the way poetic moments can be intertwined with the everyday and not separated from it. At the moment, this type of design is neglected and regarded as secondary. Today, design’s main purpose is still to provide new products – smaller, faster, different, better.’ Fiona Raby, Anthony Dunne, RCA, IVREA, Value fictions and the suspension of disbelief. In: Tales of the Disappearing Computer, Kameas A., Streitz, N. (eds), CTI Press, 2003. Andrea Cooper, Research and Development Manager van de Design Council, vindt eveneens dat we als leraren andere vragen kunnen en moeten stellen: ‘We can ask as educationalists that our colleagues in design practice find very difficult to raise: What is the shape of the world business asks us to design? What will it take to move above or beyond the hegemony that industry has on the role of the designer within society? What do we mean by success in design? Why might we need a new breed of creative professionals to respond to a more holistic view of success? What will they design? What are the forces or context driving the need?’ [39 ubicomp] kunstvak-educatie in het ubicomp tijdperk Op de obk-comp themakring 5 (de toekomst van ict in het kunstonderwijs) van maart 2003 werd aangestipt dat er op het gebied van media, digitalisering en vooral computing zelf belangrijke, ingrijpende veranderingen op dit moment zich af spelen in zowel de researchlabs (Intel, HP, Microsoft, Nokia werken aan ubicomp ‘ubiquitous computing’ en pervasive computing) als in de logistiek (de vervanging van de barcode door de Radio Frequency Tag, RFID) als in de openbare ruimte (CCTV, closed circuit television): ‘De recente ontwikkelingen van internet en de moeilijke voorspelbaarheid (zelfs op korte termijn) van de wegen waarin die ontwikkeling voortbewoog, geeft aan dat koffiedikkijken lastig is. Toch is het noodzakelijk om op dit gebied inspanning te verrichten. Er zijn op dit moment grote veranderingen gaande in de media. De popularisering van dvd en adsl heeft op korte termijn al grote gevolgen. Daarna zullen robotics en kunstmatige intelligentie een grotere rol gaan spelen. Inkt wordt e-ink. Bij zelfdenkende en zelflerende systemen is juist de rol van de kunstenaar belangrijk: niet alleen voor de visuele maar ook voor de gedragsaspecten van de mensmachine- interactie. Zie onder andere: When things start to think door Neil A. Gershenfield (MIT).’ Obk-comp 11 maart 2003, deelnemers themakring 5 Als digitale processen verdwijnen in alledaagse objecten dan wordt de omgeving de interface. In zo’n omgeving waarin de computer als zichtbare technologie verdwenen is, en mensen, gebouwen en artefacten informatieruimtes, worden ontwerpbeslissingen per definitie procesbeslissingen, en mediaethiek zit ingebouwd in elk ontwerp. [40 pervasive computing] 125 obkcompleet ict(a)broad In het voorstel ‘Proposal for a School of Design at the University of California, Irvine’ van november 2002 zit deze redenering duidelijk verwoord: ‘To be effective, designers can no longer focus simply on the narrow domains of specific applications. They must increasingly reach deeper and more broadly into the foundations of design, and they must understand more about the cultural contexts in which their designs are created and used. [They are now called upon not only to produce new products but also to manage the processes by which the products are produced.] They must also understand more about the ways products are used and the people who use them, about how to involve users in a design process, and about how to evaluate designs based upon usage.’ voorlopige conclusies Voorzichtig kunnen we stellen dat er niet alleen samenhang tussen de niveaus bestuurdocenten-studenten-personeel moet zijn om een inspirende slag te maken naar een e-academie, maar vooral een samenhang tussen de infrastructuur, de didactische werkvormen en evaluaties van studenten en een brede pedagogische visie. E-academie • academie die de slag gemaakt heeft naar het al boven beschreven ‘derde’ moment; een geïntegreerde analoge en digitale praktijk, waarin betekenisgeving verschuift van de individuele maker naar een ontwerpgerichte samen denk en ontwikkel praktijk. In dit digitale domein verdwijnt het onderscheid ‘tussen kunstenaars enerzijds en vormgevers en (software)ontwerpers anderzijds.’ Dat vraagt op dit moment een aantal veranderingen in het curriculum waarbij de meest belangrijke is een herdenken van het theorie-onderwijs, dat door studenten ervaren wordt als ‘de ander’ van hun praktijk University of California, Irvine. Proposal for a School of in plaats van een gereedschap dat hun kan Design at the University of California, Irvine November 2002, ondersteunen bij onderzoek doen vanuit http://www.evc.uci.edu/growth/design/SoD-proposal. pdf hun eigen interesse en in hun eigen discours (een visuele of tactiele geletterdheid). Een ander punt dat duidelijk naar voren komt De belangrijkste vraag in een educatief is het inzicht dat de hardware (laptops) en perspectief is hier naar de vaardigheden de infrastructuur (wifi) bepalend zijn voor en geletterdheden van een ontwerper. Die meer dan de fysieke inrichting van een blijken tegenovergesteld aan de alledaagse leeromgeving, ze bepalen mee de didactiek praktijk van nu. Deze situatie verwacht doordat ze zelf manieren van leren genereren. mensen die ontluikende geletterdheden Virtuele werkplaatsen zijn geen onderwerp kunnen ontdekken, onbedoeld gebruik van meer van discussie maar een onlosmakelijk, media objecten kunnen plaatsen, onvoorziene effecten van objecten kunnen analyse- wezenlijk onderdeel van een praktijk die ren, kortom in een positie van fundamentele ruimten op zeer verschillende manieren gelijktijdig kan ervaren. Jongeren worden onzekerheid kunnen functioneren en om steeds inventiever in het multitasken en het kunnen gaan met een constant uitstel van ‘closure’, met een constante verschuiving van simultaan vertoeven in meerdere ruimten. Wat naar voren komt in de gesprekken met een ‘einde’, hoe voorlopig ook. Brenda Laurel en Will Dallimore van het RCA is dat het belangrijkste element in de opbouw van een nieuwe structuur de visie is. Visie is allesbepalend. Gropius riep ooit de pottenbakkerij tot de meest geslaagde praktijkafdeling van het Bauhaus uit. Die lag op 25 kilometer van Weimar, en was zeer slecht bereikbaar. Studenten verkochten hun werk aan dorpelingen. De twee werkplaatsleiders werkten samen, ver van de oeverloze discussies in het hoofdgebouw. Het is niet [41 cctv] de bedoeling, zo blijkt, concrete plaatsen, praktijken, en zeker niet, mensen te willen veranderen. Een sterke visie, die gezamelijk wordt ontwikkeld, kan echter niet worden opgebouwd zonder een goed onderhouden reservoir van expertisen en experts – in deze korte virtuele rondgang is één zaak onvermeld gebleven en dat is de immense hoeveelheid goede sites en projecten die niet meer onderhouden wordt wegens gebrek aan financiële middelen. pdf pagina 14 van 16 ictabroad.pdf nawoord bij ict(a)broad Deze bijdrage van Rob van Kranenburg heeft een langdurig en roerig wordingsproces gekend. De vraag die Rob meekreeg was om een beschrijving van ict in buitenlands kunstonderwijs te maken. Er was een studiereis ingepland (London) en een websurvey met emailinterviews. Rob koos er tijdens de uitwerking voor om zijn opdrachtstelling te verbreden. Van ‘abroad’ naar ‘(a)broad’. Die verbreding werd niet door alle proeflezers op de zelfde waarde getaxeerd. Het uiteindelijke artikel dat u zojuist las is een compromis tussen auteur en redactie. De auteur heeft zijn aanvankelijk geleverde artikel bewerkt tot een versie die in de ogen van de redactie obkcomp wat lezersvriendelijker en toegankelijker is gemaakt. In overleg met Rob is besloten om het stuk niet verdergaand te bewerken. In plaats daarvan nemen we een deel van de e-mailwisseling als naschrift op. Hierdoor past dit gehele onderdeel heel mooi in onze obkcomp-uitgangspunten; het is geen tijdperk voor definitieve oplossingen, maar voor voortgaande inzichten en permanente vernieuwing. Het artikel van Rob heeft daar direct een indirect ruim aan bijgedragen. Mime-Version: 1.0 Date: Mon, 29 Sep 2003 15:31:33 +0200 To: [email protected] From: Bas Leurs <[email protected]> (by way of Rens Holslag) Subject: Re: ict abroad (vervolg) •••••••• Ha Jaap, Ik kreeg vrijdag een mail van Rob van Kranenburg waarin hij voorstelde om naast zijn artikel de hele ongoing discussie tussen hem, mij, jou, Bas en Henk op te nemen. Dat is een interessant voorstel. Het komt eigenlijk helemaal overeen met de discussie die ik in de loop van de vorige week met Bas Leurs voerde. Maar kom jij daar typografisch redactioneel mee weg?? We hebben dan een tekst en een discussie over die tekst. Plaats je dat naast elkaar? Of achter elkaar?? Ik geef je in ieder geval alvast bij deze de laatste schakel in de discussie. Dan ben je weer bij. De delen RH zijn van mij aan Bas en diens reactie heb ik voor de lezer met BL gemarkeerd. Kun je er zo wat mee? Ik hoor het wel weer. grt, Rens •••••••• RH: Al die discussies rondom dat stuk van Rob van Kranenburg hebben mij aan het denken gezet. De grootste waarde van zijn stuk zou achteraf wel eens niet in de inhoud kunnen zitten maar in het bewustwordingsproces wat hij op gang brengt. Hij schrijft alsof hij hoofdredacteur van een online-newsgroup is. •••••••• BL: Ja daar heeft zijn artikel inderdaad een hoop van weg. Appeltje-P: newsgroep Art & Design education ofzo... Ik kan er wel mee omgaan met zo’n verzameling links en zelf de conclusie trekken, ik doe immers niets anders als ik surf op het web. Dat vereist training en ervaring om jezelf door een kluwen met links te klikken. Nu is zijn artikel wel niet bedoeld als beleidsadvies... 126 obkcompleet ict(a)broad Toch denk ik dat het artikel wel degelijk verwijzingen bevat die beleidsmakers en onderwijsontwikkelaars in hun achterhoofd moeten houden. Denkend vanuit deze doelgroep, vraag ik me af of ze het geduld en ervaring hebben om de lijst door te spitten te interpreteren en conclusies te trekken. Vandaar mijn pleidooi voor meer samenvattingen en inleidingen en wellicht subjectieve conclusies. •••••••• RH: Dus hij filtert wel maar hij geeft geen ratings. Dat past ook goed in zijn zelfgekozen virtuele rol als newsgroupredacteur. •••••••• BL: Ik denk dat juist met de huidige information overload je een rating moet geven. Het is een beetje als een zoekopdracht in Google... je krijgt wel een berg links terug... maar welke wordt nu het beste bevonden door andere bezoekers. Juist het subjectieve oordeel dat de samensteller van een collectie links geeft, maakt de informatie een stuk inzichtelijker. Dat is ook de reden waarom ik mijn database met recommended books een rating en commentaar geef. Anders weet ik over 3 jaar echt niet meer wat nu echt interessant was en voor wie. Het is zoals bij Amazon, dat als je op een titel klikt ook altijd een lijst krijgt met: ‘Customers who bought this item also bought ...’ Het biedt op een vernuftige wijze inzicht in de context en aard van de titel. •••••••• RH: Ook vat hij niet samen en hij neemt geen positie in (behalve als verkeersagent). Wij lezen dat en plukken zo hier-en-daar wat quotes. Die verworven inzichten zijn vaak wel direct toepasbaar. Dus iedereen blij. Maar niet voor lang. Want we verwachten eigenlijk meer van gedrukte publicaties. Wat je als lezer hoopt is dat de auteur heel veel tijd heeft geinvesteerd en dat hij daardoor tot inzichten is gekomen die voor jou ook waardevol kunnen zijn. Dus je wilt niet de zoektocht maar de conclusies en aanbevelingen. •••••••• BL: Er is denk ik een hoop tijd gaan zitten in het samenstellen van de verzameling. Dubbel zoveel tijd gaat erin zitten om conclusies te trekken (hoewel hij dat al heeft gedaan, anders zou hij de verwijzingen niet vermelden). Ik neem aan dat hij een honorarium heeft gekregen voor zijn werk (dat inmiddels al op is)... toch als ik heel eerlijk ben, dan zou ik het artikel terugsturen met het verzoek iets meer te concluderen en samen te vatten. Het klinkt wellicht bot, maar maakt het geheel wel bruikbaarder. Want zoals ik in mijn vorige mail al zei, het merendeel van de verwijzingen zal over twee jaar aan link-rot onderhevig zijn. De lezer van dit naslagwerk is dan niet meer in staat zelf die conclusies te trekken. Waardoor het als naslagwerk (‘hoe dachten we daar toen over’), zijn waarde verliest. pdf pagina 15 van 16 ictabroad.pdf •••••••• RH: Veel (niet-wetenschappelijke) auteurs zijn dan ook (als tegenstelling op Robs aanpak) gewend om die zoektocht maar helemaal weg te laten. Dan heb je als lezer van zo’n stuk nog slechts de keuze hoe jij stelling neemt tegenover zo’n auteurs positie (wel of niet mee eens). Sneller dan bij Rob, maar met een beperkter blikveld en je weet niet hoe gekleurd de nieuwverworven wijsheden zijn. Je voorkennis over de (reputatie van) de auteur is daarbij doorslaggevend meestal. •••••••• BL: Daarom adviseer ik studenten altijd om Designing Webusability van de tot zich zelf verheven usability goeroe Jakob Nielsen te lezen... puur en alleen om het met zijn dogmatische denkwijze oneens te zijn en zo zelf tot een opinie te komen. •••••••• RH: Nu de relevantie van dit alles voor ons; wij zweven een beetje tussen verschillende media en communicatievormen in dit obkcomp-project. We hebben een website met resources, we hebben lezingen, en verslagen van lezingen, we hebben straks een compleet boek en een compact boek en we hebben ook nog een kennisnetwerk waarin veel berichten rondzingen. Als voorbeeld de commentaren op de lezingen die ik je eerder mailde. En dan jouw commentaar daar weer op. En dat komt allemaal in al die media terug. •••••••• BL: Eigenlijk zou zo’n obk-comp site ook een Wiki feature moeten hebben. Dat dialogen die we nu via de mail voeren, ook inzichtelijk worden voor de buitenwereld. Dat nuanceert het geheel mooi. Iets voor de toekomst? •••••••• RH: Voor een incidentele publicatie is dat leuk. We mogen ons natuurlijk niet spiegelen aan ‘grote voorgangers’ maar Museum in Motion (uit 1979) was ook zo’n knipsel/praatverzameling. En nog steeds heel inspirerend als tijdsdocument. Dus we moeten wat mij betreft maar doorgaan op dit pad. Hoe dik dat boek ook moge worden. Maar voor de lange termijn hebben we wel betere inzichten nodig. Want deze procesgang is exemplarisch voor alles wat naar web of net ruikt. Rob merkt terecht op dat hij niet anders kan doen dan landschapsverkenning. Het zou allemaal te nieuw zijn en te vroeg om keuzes te maken... Helemaal mee eens maar je wilt ook verder. •••••••• BL: Nu we als mensheid op de puinhopen van de internet-hype en dergelijke staan, is het inderdaad de vraag, hoe nu verder? De openheid van Rob’s artikel begrijp ik... maar eens moet er een stap gemaakt worden. Al is het een misstap ;-) Laat obk-comp een eerste aanzet tot een leidraad zijn. Maar het heeft ook een soort functie om ideeën in de toekomst te evalueren, zoals je Museum in Motion noemt. Ik heb hier een boekje liggen dat heet ‘De informatiemaatschappij’... in 1980 uitgeven en geeft de stand van zaken weer van ict en media op dat moment. Als ik dat na 23 jaar teruglees, dan wordt ineens heel erg duidelijk hoeveel complexer het allemaal geworden is. Zo’n historisch document is een goede manier om te bekijken welke kant ontwikkelingen zijn opgegaan en waar we ons nu bevinden. •••••••• RH: Een sociologe van de VU (Marleen Huysman) bemoeit zich met dit soort dingen zo bleek uit een artikel in Ad Valvas (nieuwsblad van de VU). Zij hield vorig weekend een congres over ict en sociale wetenschappen. The international conference on communities and technologies, georganiseerd door VU Amsterdam wwwwinfo.uni-siegen.de/wulf/CT2003/ Dat ging onder andere over verstofte intranetten en slecht functionerende kennisnetwerken. Heel relevant dus zo lijkt het. Wat kunnen we leren van de discussie die we over Rob’s artikel voeren: De essentie is (volgens mij) dat het gaat om de waarde van berichtgeving. Hoe schat je die in als lezer en hoeveel investeer je als auteur. Dat moet net zoals de aandelenkoersen op de beurs bij elkaar komen. Anders heeft een van beide partijen intellectueel verlies. De vraag is nu hoe je die balans efficiënt tot stand brengt. •••••••• BL: Ik merk het nu al een tijdje op het internet. De hype is inmiddels voorbij en we zitten nu eigenlijk met het probleem dat we een enorme hoeveelheid informatie ergens hebben staan, maar dat de samenhang en context van deze informatie veelal onbreekt of onduidelijk is. Tim Berners-Lee (uitvinder van het www) is momenteel bezig met de ontwikkeling van het ‘semantische web’, wat eigenlijk zoiets inhoudt als zingeving aan informatie door samenhang. http:// www.macworld.co.uk/news/ main_news. cfm?NewsID=6941 127 obkcompleet ict(a)broad Ik had er al iets eerder over gelezen, je komt dan begrippen als AI en XML tegen. Volgens Berners-Lee is het de toekomst van het intranet. Over 10 tot 20 jaar misschien, denk ik. De ontwikkeling van AI gaat volgens mij langzaam en als mensen XML bestanden moeten gaan maken heb je goede editors nodig. Het heeft jaren geduurd voordat er een goede HTML WYSIWYG editor uitkwam (Dreamweaver) en momenteel heb ik nog geen enkele bruikbare XML editor gezien, die door elke huis-tuin-en-keuken gebruiker te gebruiken is. Adobe FrameMaker met SGML als achtergrond komt in de richting. Dus is het inmiddels mogelijk om met FrameMaker XML bestanden te maken, alleen is het een ontzettend erg ingewikkeld programma (ik heb er onlangs drie uur mee zitten spelen en snapte er nog niets van). •••••••• RH: Zou de ontwerper daar nog een rol in spelen?? •••••••• BL: Ik denk wel degelijk dat er een rol voor de ontwerper is weggelegd. Dat is één van de redenen dat ik als ‘klassiek’ geschoolde grafisch ontwerper mij bezig ben gaan houden met internet en databases enzo. Toen het internet in 1995 opkwam dacht ik: ‘als ontwerper visuele communicatie is het mijn taak om informatie doormiddel van visuele ordening en dergelijke inzichtelijk te maken. Als het internet een bron van informatie is, is er dus een geweldige rol voor mij als ontwerper weggelegd.’ Jammer alleen dat je vaak ziet aan websites of deze door een grafisch ontwerper (toegepast kunstenaar) of echte webdesigner (veelal mensen met een pragmatische functionele denkwijze) gemaakt is. Het sociaal jaarverslag van HS-Brabant is daar een voorbeeld van. Het is dan wel een website gemaakt door studenten (dus dan mag het rammelen), toch hebben die grafisch ontwerpers veelal de drang om er een kek uitziende en bewegende vorm van te maken (opleuken heet dat in vaktermen). De vraag die ik me dan nog steeds stel, is of grafisch ontwerpers iets van web en interactie moeten weten? Ik ben er inmiddels achter dat het gebied van interactie en multimedia ontwerpen breed is... zeer breed, volgens mij breder dan grafisch ontwerpen. Ik denk dat de grafische studenten in Breda een degelijke basiskennis moeten hebben van dit veelomvattende gebied. Het betreft kennis van de karakteristiek en narratologie van hypermedia en enkele basis usability wetenswaardigheden. Maar het gaat te ver om van deze studenten volwaardige webdesigners te maken. Voortkomend uit traditie lijkt de artisticiteit tot op heden nog steeds centraal te staan op een academie, en niet de functionaliteit (en functioneel denkende mensen zijn schaars op een academie, het zijn alpha mensen geen beta’s). pdf pagina 16 van 16 ictabroad.pdf Het is dus niet vreemd dat opleidingen als CMD als paddestoelen uit de grond schieten. Ondanks dat het gedeeltelijk onder een academie valt, worden deze mensen opgeleid tot ingenieur. Wat ik me dus al een tijdje afvraag of de opleiding grafisch ontwerpen niet te smal is en een CMD opleiding niet te breed. Grafisch ontwerpers worden opgeleid tot gespecialiseerde generalisten en CMD-ers tot generalistische specialisten. Nuwel... om terug te komen op je vraag: ‘Zou de ontwerper daar een rol in spelen??’ Ik denk dat er op het curriculum van een toekomstige ontwerper twee dingen niet mogen ontbreken: media ethiek en kennis van informatie systemen. Momenteel worden de ontwerpers opgeleid om vooral boeken, affiches en visuele identiteiten te ontwikkelen. Dit alles gebaseerd op een traditie van ±60 jaar. Maar is de wereld inmiddels niet veranderd en het vak grafisch ontwerpen stil blijven staan? Ik ga ervan uit dat opdrachtgevers steeds meer profesionaliseren wat betreft hun informatie voorzieningen en communicatie uitingen. Kennis van informatiesystemen wordt daarbij onontbeerlijk. Neem bijvoorbeeld hippe termen als Cross Media Publishing, XML... steeds meer meuk wordt in databases opgeslagen, hoe zet je deze systemen inhoudelijk op en hoe presenteer je dat vervolgens op een geordende wijze aan het publiek? Indesign, Quark, FileMaker... ze hebben inmiddels allemaal XML-functies... maar wie maakt een format voor de XML bestanden? De ontwerper? De programmeur? De redacteur?... We hebben het er ooit eens tijdens een telefoongesprek over gehad, dat ontwerpers wellicht meer een soort meta-visie moeten hebben, om vanuit het systeem (macro niveau) terug te kunnen redeneren naar de visuele uiting (micro niveau). Dit pleit eigenlijk voor een theoretische benadering van het vak. Maar wil je dat op een gedegen wijze aanbieden, dan kom je al snel op het gebied van informatiekunde. •••••••• rh/bl/jvt/hh/rvk 128 obkcompleet obkcomp.org pdf pagina 1 van 2 website.pdf 129 obkcompleet obkcomp.org / formeel projectdossier formeel projectdossier De voorgaande artikelen en alle webdocumenten die via beknopte beschrijvingen zijn ontsloten werden alle gericht op de projectdeelnemers. Daarnaast zijn er ook formele en organisatie-ondersteunende documenten. Denk onder andere aan ‘plan van aanpak’ en rapportages aan stuurgroep en HBO-raad. Deze zijn – voor zover relevant – eveneens via de website te downloaden. Hieronder de inhoudsopgave van de obkcomp website. Op de volgende pagina’s de formele eindrapportage aan de HBO-Raad. project studiedagen agenda kennisnetwerk download rapport pdf’s • Projectorganisatie -- voorgeschiedenis -- plan van aanpak • Algemene studiedag -- geluidsfragmenten -- schriftelijke rapportages -- cv’s van sprekers • Alle agenda-items * items worden automatisch gewist na verloopdatum • een lijst van alle deelnemers naar wens te sorteren op: -- themakring 1 -- themakring 2 -- themakring 3 -- themakring 4 -- themakring 5 -- projectorganisatie -- profiel Vormgeving -- profiel Ruimtelijk -- profiel Productontwerp -- profiel Leraar BKV -- profiel Autonoom -- alg. ict-personeel -- management & overig • obkcompleet * een inhoudsopgave van het complete rapport zoals beschikbaar in uw mediatheek en zoals door uzelf samen te stellen via uitprinten van alle pdf’s • Themakringdiscussies -- wat is pdf? -- verslagen 1 t/m 5 • HBO-raad B&D • Alle kunstopleidingen • Expertdag 1 -- programma -- presentatieverslagen -- evaluatie • Expertdag 2 -- programma -- presentatieverslagen -- evaluatie • Themakringdagen * zie project nieuws • Alle nieuws-items *in nieuws staan soms unieke feiten (website academie x heeft een prijs gewonnen) * maar meestal is nieuws extra attentie voor nieuwe items die ook in de formeel correcte categorie geplaatst zijn archief • Opleidingsprofielen • Academiewebsites • Rapporten en publicaties • Festivals • Platforms en projecten • Didactiek • Elektronisch leeromgevingen * er is een zoekfunctie * er is per persoon een uitgebreide vermelding van gegevens (functie, adres, email, etc) * alle items uit andere categorieën worden vroeger of later naar het archief overgezet * ‘archief’ is geen synoniem voor verouderd inhoudsopgave van de website www.obkcomp.org Een overzicht van hoofdcategorieën en eerste niveau subcategorieën van de site obkcomp. org met beknopte toelichtingen voor gebruik. De site is een veranderlijk geheel dus de specificatie hierboven is met name in de diepste niveaus aan wijzigingen onderhevig. pdf pagina 2 van 2 website.pdf • opsomming pdf’s * Alle pdf’s waar in deze gedrukte rapportage naar verwezen wordt vindt u in deze directory * Er kunnen verschillen zijn met een ogenschijnlijk gelijk document in een andere webmap: in deze map staan eindresultaten en de andere bestanden zijn tussenresultaten 130 obkcompleet formele eindrapportage formele eindrapportage project obkcomp zoals ingediend bij de hbo-raad. rens holslag, 27 juni 2003 10 inleiding 1 doelstellingen van het project 2 projectverloop 3 eindproducten van het project 4 projectorganisatie 5 conclusies 6 voorstellen vervolg/activiteiten bijlage lijsten: a deelnemers aan het kennisnetwerk b deelnemers themakringen c sprekers studiedag d sprekers expertdagen e deelnemers studiedag f deelnemers expertdagen g stuurgroep pdf pagina 1 van 2 formeelrapport.pdf formele eindrapportage obkcomp: een project ter stimulering van de verdere ontwikkeling van een ictkennisinfrastructuur en sectorale ict-agenda in het hoger beeldende kunst- en vormgevingsonderwijs De discussiemiddagen werden gehouden aan de hand van thema’s en stellingen. De globale vijfdeling is: de mens, de school, het leren, het beroep en de toekomst. Binnen ieder thema is een verfijning aangebracht door het formuleren van 12 discussiestellingen. De stellingen werden in blokken van 15 minuten bediscussieerd. De discussieverslagen zijn gepubliceerd op de projectwebsite. Daarbij is een journalistieke bewerking uitinleiding gevoerd om van een genotuleerd transcript In augustus 2002 is het project ter stimulering van de verdere ontwikkeling van te komen tot een voor buitenstaanders leesbaar verhaal. Het kennisnetwerk heeft een ict-kennis-infrastructuur en sectorale ict-agenda in het hoger beeldende kunst- en de gelegenheid gehad om te reageren in de vorm van aanvullingen of commentaar op die vormgevingsonderwijs, na een periode van zorgvuldige voorbereiding, daadwerkelijk van teksten. De teksten zelf zijn het volledige eindresultaat vormen de gezamenlijke start gegaan. rapportage van het ‘werkveld’ aan het overleg van academiedirecteuren (obk). 1. doelstellingen van het In de schriftelijke eindpublicatie zal een project samenvatting van de discussieresultaten • een bijdrage te leveren aan een scherper focus op ict- gerelateerde kerncompetenties worden opgenomen. Bijgaande conclusies en aanbevelingen zijn het gecomprimeerde binnen de concept–competentieprofielen resultaat van de themakringdiscussies en van de BA-opleidingen beeldende kunst en vormgeving, zich daarbij baserend op zowel overige projectactiviteiten. de bestaande, als de zich ontwikkelende Bijproducten van de themadiscussies (maar beroepspraktijk. niet onbelangrijk) zijn de voorbeelden van • het inzicht in met ict verbandhoudende ‘best practises’ die uit de discussies naar onderwijsontwikkeling en onderwijsvoren komen. De discussie over curriculumorganisatie-ontwikkeling binnen de sector vernieuwing, onderwijsorganisatie en een te bevorderen en dit in een internationaal aanzet tot een ict-ontwikkelingsagenda perspectief te plaatsen, – zoals beoogd in de projectdoelstellingen • een aanzet te geven tot de versterking van – wordt middels de discussiestellingen bij het ict-kennisnetwerk van de sector, iedere themamiddag gevoerd. • een aanzet te geven tot een ictontwikkelingsagenda voor de sector Het volledige project was in alle stadia en prioriteiten voor een eventueel navolgbaar via de projectwebsite waarop vervolgproject te identificeren. niet alleen de deelnemers, de discussies en de projectvoorstellen te vinden zijn, maar 2. projectverloop ook resources met links naar relevante webHet project B&D/KUO is inmiddels omgedoopt tot ‘obkcomp’. Er is een kennis- sites en artikelen, nieuws en een projectagenda. De site was het vliegwiel van het netwerk van 124 personen aangemeld door project. Enerzijds doordat niet alleen alle de veertien deelnemende instellingen. Er is stappen, maar ook alle mensen zichtbaar daarbij een mooie spreiding van docenten, zijn. Daardoor ontstaat een groepsgevoel. ict-managers, werkplaatspersoneel en (een Anderzijds ook doordat de site permanent paar) studenten (bijlage a). De deelnemers actueel gehouden wordt. Wijzigingen in aan het kennisnetwerk zijn alle met naam, gegevens, bijv samenstellingen van discusspecialisme en naw-gegevens gepubliceerd siegroepen werden instant online verwerkt op de projectwebsite www.obkcomp.org. en daardoor ontstaat een groot gevoel van Uit het netwerk zijn vijf discussiegroepen betrouwbaarheid. samengesteld van elk 8 à 15 deelnemers. Bij de samenstelling van de groepen is De publieke projectperiode is geëindigd op naast specialismes en themakennis van de 24 april met een landelijke studiedag. Het netwerkdeelnemers gekeken naar – min programma van die dag was samengesteld of meer – gelijkwaardige deelname uit alle op basis van de ervaringen uit themakringen instellingen (bijlage b). Praktisch bezien om de matchingproblematiek eerlijk te verdelen, en signalen uit het netwerk (bijlage c). De maar ook om de betrokkenheid van de totale dag was gericht georganiseerd met oog op sector te maximeren en om de implementatie brede deelname; onder andere door het van conclusies en aanbevelingen achteraf te opnemen van parallelsessies gericht op specieke deelinteresses. Dit programma bevorderen. Bijkomend voordeel blijkt de versterking van het netwerk door enthousias- werd aangevuld met aansprekende plenaire presentaties van ‘best practises’. De studiemerende ontmoetingen en inspirererende dag werd bijgewoond door 160 deelnemers: discussies. 110 uit het kunstonderwijs (directie t/m onderwijsondersteuning); 23 uit de praktijk; 15 uit overige onderwijsinstellingen en 22 studenten. 131 obkcompleet formele eindrapportage Op 18 juni is – als vervolg op de landelijke studiedag – een expertmeeting ‘portfoliosites & elektronische leeromgevingen’ georganiseerd. Daarvoor waren de vijf toonaangevende ontwikkelaars van zulke systemen uitgenodigd. De dag werd bijgewoond door 18 deelnemers: 13 uit het kunstonderwijs en 5 uit aanverwant onderwijs (mbo, middelbare scholen) en uit de praktijk (bijlage e). 3. eindproducten van het project • het kennisnetwerk; zoals gepubliceerd op de website • themakringen • de site www.obkcomp.org • studiedagen • de publicatie ‘obkcompact’ 5. conclusies In het licht van de doelstellingen van het project kan geconcludeerd worden dat het project tot een goed resultaat heeft geleid. Meer specifiek per deelresultaat: 6.3 overdraagbaarheid van projectresultaten onderzoeken Het project is beperkt tot het beeldend en vormgevingsonderwijs. De overdraagbaarheid van de projectresultaten naar andere sectoren van het kunstvakonderwijs – muziek, dans en theater – dient onderzocht 5.1 het kennisnetwerk te worden. Door het opzetten van de themakringen is er werkelijk een kennisnetwerk van de grond De verwachting bestaat dat deze sectoren gekomen. Dit heeft bij de inhoudelijke voor- hun voordeel kunnen doen met de bevindinbereiden van de studiedag een belangrijke rol gen binnen het project obkcomp. Bovendien gespeeld. Het kennisnetwerk is een blijvend zouden in de context van multidiciplinaire samenwerkingsverbanden inspirerende ict platform voor informatie-uitwisseling tussen instellingen. De themakringen zullen toepassingen voor het voetlicht gebracht kunnen worden (zie ook themakringen). ook een rol kunnen spelen bij de verdere implementatie van de projectresultaten. 6.4 voortzetting van themakringen De themakringen blijken een belangrijke De site werkt als een belangrijk instrument in rol te spelen in de kennisinfrastructuur. Deelnemers van de themakringen wisselen de kennis-infrastructuur. De publicatie is op het moment van het relevante ervaringen/inzichten uit, inspireren schrijven van deze rapportage nog in elkaar en behoeden elkaar voor het fenomeen 5.3 studiedagen bewerking. Deze zal eind augustus in oplage De eerste studiedag (24 april) is gezien dat op verschillende plaatsen het wiel weer geproduceerd en verspreid worden. opnieuw wordt uitgevonden. Het is belangrijk de enorm goede opkomst: kwantitatief, De beknopte publicatie ‘obkcompact’ werd eind juni 2004 maar ook in vertegenwoordiging van de deze themakringen (en ook die van het in oplage geproduceerd en verspreid. Parallel verscheen de zusterproject – beroepkunstenaar.nl) in de verschil len de nivo’s uit de instellingen, de volledige rapportage in pdf-vorm op de obkcomp-site, en is tevens in geprinte vorm als naslagwerk ‘obkcompleet’ gepresenteerde inhoud en het niveau van toekomst voort te zetten. verspreid in augustus 2004. de discussies zonder meer een succes te Er dienen derhalve afspraken gemaakt te noemen. De tweede studiedag (18 juni, voor worden over wie verantwoordelijk is voor het experts) had een kleinere opkomst maar een onderhoud en op welke wijze de financiering 4. projectorganisatie daarvan wordt geregeld. Het project is uitgevoerd onder leiding van de uitstekend inhoudelijk resultaat. projectleider dhr. ir. Rens Holslag. De projectleider is in zijn werkzaamheden 5.4 de publicatie 6.5 sectorale samenwerking bijgestaan door de stuurgroep, bestaande In augustus zal er een omvangrijke publicatie Het is van groot belang de reeds bestaande uit: verschijnen die een documenterende en samenwerking tussen instellingen op het dhr. drs. J.J.L. Chabot, Willem de Kooning inspirerende functie vervult. In eerste gebied van ict te consolideren en waar Academie, HRO Rotterdam (voorzitter instantie is deze publicatie bedoeld voor mogelijk te verbeteren. stuurgroep) het kennisnetwerk, maar ze is uiteraard ook Er wordt gedacht aan samenwerking gericht mw. L. in ’t Hout, Design Academy Eindhoven beschikbaar voor een breder publiek uit op ict-gerichte ondersteuning van de onderdhr. A. van der Weide, Hanzehogeschool praktijk en onderwijs. wijsorganisatie als geheel en de onderwijsCompacte rapportage ‘obkcompact’, juni 2004 Volledige leerprocessen. Onder verantwoording van Groningen, Academie Minerva rapportage in pdf-vorm op de obkcomp-site en volledige dhr. J.P.M. Holtkamp, Premsela Stichting een sectoraal samenwerkingsverband kan rapportage printversie ‘obkcompleet’ juli 2004 Amsterdam (praktijklid) gewerkt worden aan het ontwikkelen van een dhr. drs. H. Haest (procescoördinator ict toolbox voor collectief gebruik. namens HBO-raad BKV ICT) De afzonderlijke instellingen kunnen op basis 6. voorstellen vervolg/ van hun eigen specifieke behoefte de gewensactiviteiten De stuurgroep is 6 maal bijeen geweest. De te voorzieningen voor hun organisatie op 6.1 opleidingsprofielen en projectresultaten belangrijkste taken van de stuurgroep waren: Conform eerder gemaakte afspraken zal het maat maken. • controle voortgang project obk op basis van de inhoudelijke rapportage Een dergelijk aanpak maakt het delen van • bewaken grote lijnen, inhoudelijk en qua (eindpublicatie) de opgestelde competentie- expertise en het optimaliseren van de output aanpak van geïnvesteerde middelen mogelijk. profielen voor wat de ict competenties • advisering over de wijze van inbedding van betreft, kritisch tegen het licht houden. project in KUO. einde formele eindrapportage aan HBO-raad en OBK 5.2 de website obkcomp 6.2 onderhoud site obkcomp De gecreëerde site obkcomp is een waardevol instrument voor het verstevigen van het ict kennisnetwerk binnen het kunstvakonderwijs. De site is op het moment van afronding van het project overgedragen aan het obk. Het waarborgen van adequaat onderhoud van de site is echter noodzakelijk. Er dienen derhalve afspraken gemaakt te worden over wie verantwoordelijk is het onderhoud en op welke wijze de financiering daarvan wordt geregeld. pdf pagina 2 van 2 formeelrapport.pdf 132 obkcompleet lijsten sprekers en deelnemers lijsten Er wordt in deze publicatie relatief veel ruimte gereserveerd voor de navolgende lijsten. Deelnemers, leden, sprekers, etc. Het afdrukken ervan is geen projectcolofon, maar een bijdrage aan (of eigenlijk aanzet tot) projectcontinuering. De mensen die hierna vermeld staan zijn alle deelnemer geworden om specifieke reden. Bijvoorbeeld vanwege hun positie in het kunstonderwijs of vanwege hun kennis van onderwijs en/of ict. Obkcomp is niet als eenmalige vuurpijl afgeschoten maar is bij voorkeur te vergelijken met een luchtballon die slechts blijft drijven op regelmatig toegevoegde energie van alle betrokken. Moge de navolgende opsommingen de contacten tussen de deelnemers en ook het vinden van de juiste contacten bevorderen. a. kenniskringdeelnemers (alfabetische lijst per instelling) beknopte introductie De directeuren van de Nederlandse kunstacademies hebben ieder een lijst aangeleverd met kenniskringdeelnemers. De volledige lijst omvat 127 personen uit 14 instellingen. De personen zijn aangemeld op grond van functie of interesse voor ict. Docenten van uiteenlopende afstudeerrichtingen zijn in de meerderheid, maar er is een flinke spreiding in de vertegenwoordiging; van studenten, via werkplaatsmedewerkers, tot staf en management. De kenniskring is wel permanent geïnformeerd en uitgenodigd, maar niet alle deelnemers zijn actief geworden. De overlap met studiedagdeelnemers (totaal ruim 150 personen) is ongeveer 50%. namenlijst deelnemerskenniskring.pdf download via www.obkcomp.org gebruikte afkortingen: AHK Amsterdam voluit: Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, Academie voor Beeldende Vorming Amsterdam Academie Minerva Groningen voluit: Academie Minerva – Hanzehogeschool Groningen AKI Enschede voluit: ArtEZ hogeschool voor de kunsten, AKI Akademie voor Beeldende Kunst en Vormgeving Enschede CABK Kampen voluit: ArtEZ hogeschool voor de kunsten, Christelijke Hogeschool voor de Kunsten Constantijn Huygens te Kampen HKA Arnhem voluit: ArtEZ hogeschool voor de kunsten, Hogeschool voor de kunsten Arnhem Fontys ABV Tilburg voluit: Fontys Academie voor Beeldende Vorming Tilburg AKV St Joost Breda voluit: Hogeschool Brabant, AKV St Joost Breda AKV St Joost Den Bosch voluit: Hogeschool Brabant, AKV St Joost Den Bosch HKU Utrecht voluit: Hogeschool voor de Kunsten Utrecht ABKM Maastricht voluit: Hogeschool Zuyd, Academie Beeldende Kunsten Maastricht KABK Den Haag voluit: Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten Den Haag WdKA Rotterdam voluit: Hogeschool Rotterdam en Omstreken, Willem de Kooning Academie Rotterdam CLK: Centrum Leertechnologie voor de Kunsten CMD: Communicatie en Multimedia Design LEDA: Learning Environments for the Digital Academy SURF: Stichting Universitaire Rekenfaciliteiten VIT: Vernieuwingsbeleid InformatieTechnologie obk: Overleg Beeldende Kunst cad: computer aided design cam: computer aided manufacturing cgi: computer generated imagery ict: informatie- en communicatietechnologie ELO: Elektronische leer omgeving HTML: HyperText Markup Language SGML: Standard Generalized Markup Language WIKI: een keten van onderling gelinkte hypertekstdocumenten en andere tekstschermen op het web, gemaakt door een gebruikersgemeenschap. XML: Extensible Markup Language pdf pagina 1 van 6 deelnemers.pdf 133 obkcompleet lijsten sprekers en deelnemers b. themakring-deelnemers (alfabetische lijst per themakring) De discussiemiddagen werden gehouden aan de hand van thema’s en stellingen. De globale vijfdeling is: 1. de mens, 2. de school, 3. het leren, 4. het beroep, 5. de toekomst Binnen ieder thema is een verfijning aangebracht door het formuleren van 12 discussiestellingen. themasessie 1 de mens mw. Marja Bernts • instructeur ict AKV St Joost Breda dhr. Tristan Frencken • student Design Academy Eindhoven dhr. Hans Gremmen • deelnemer Werkplaats Typografie Arnhem dhr. Rens Holslag • projectleider obkcomp dhr. Louis van der Linden • medewerker IR&O + docent interactieve media WdKA Rotterdam dhr. Hermen Maat • docent Academie Minerva Groningen dhr. Hans van der Mars • hoofd werkplaats Design Academy Eindhoven dhr. Jouke Mellema • docent HKA Arnhem dhr. Wijtse Rodenburg • coördinator + docent Design Academy Eindhoven dhr. Fred Thoolen • docent av AHK Amsterdam dhr. Herman Vos • docent informatica ABKM Maastricht themasessie 2 de school dhr. René Bosma • coördinator + vakdocent AKV St Joost Breda dhr. Joost Dikker Hupkes • praktijkdocent computervaardigheden HKA Arnhem dhr. Rens Holslag • projectleider obkcomp dhr. Roel Klaassen • afdelingshoofd HKU Utrecht dhr. Léon Kranenburg • student WdKA Rotterdam dhr. Louis van der Linden • medewerker IR&O + docent interactieve media WdKA Rotterdam mw. Paulijn Offermans • ondersteunend ict-medewerker ABKM Maastricht dhr. Theo Pasveer • docent CABK Kampen mw. Loes Sikkes • student WdKA Rotterdam dhr. Hans Slierendregt • ict-manager KABK Den Haag themasessie 3 het leren dhr. Jef Folkerts • instructeur ict/webdesign CABK Kampen dhr. Rens Holslag • projectleider obkcomp dhr. Léon Kranenburg • student WdKA Rotterdam mw. Anne-Ruth Meijer • docent WdKA Rotterdam dhr. Loek Melis • docent Fontys ABV Tilburg dhr. Tony van der Muijden • docent WdKA Rotterdam dhr. Hille Pijlman • docent Fontys ABV Tilburg mw. Loes Sikkes • student WdKA Rotterdam mw. Susan Wevers • werkplaatsmeester AKV St Joost Den Bosch pdf pagina 2 van 6 deelnemers.pdf themasessie 4 het beroep dhr. Peter Dellenbag • docent HKA Arnhem dhr. Theo Derksen • docent/coördinator ABKM Maastricht dhr. Marc van Gend • student Design Academy Eindhoven dhr. Rens Holslag • projectleider obkcomp dhr. Léon Kranenburg • student WdKA Rotterdam dhr. Bas Leurs • vakdocent AKV St Joost Breda dhr. Peter Mertens • praktijkvertegenwoordiger Amsterdam dhr. Theo Pasveer • docent CABK Kampen mw. Loes Sikkes • student WdKA Rotterdam dhr. Hans Slierendregt • ict-manager KABK Den Haag dhr. Bill Spinhoven • docent Academie Minerva Groningen themasessie 5 de toekomst dhr. Erik van Blokland • docent KABK Den Haag mw. Olivia Ettema • vakdocent AKV St Joost Den Bosch dhr. Rens Holslag • projectleider obkcomp dhr. Joshua Jansen • docent av CABK Kampen dhr. Bas Könning • docent AKI Enschede dhr. Léon Kranenburg • student WdKA Rotterdam dhr. Bas Leurs • vakdocent AKV St Joost Breda mw. Loes Sikkes • student WdKA Rotterdam dhr. Hans Slierendregt • ict-manager KABK Den Haag dhr. Jaap van Triest • vakdocent AKV St Joost Breda dhr. Johan Visser • vakdocent AKI Enschede 134 obkcompleet lijsten sprekers en deelnemers c. sprekers studiedag 24 april 2003 sprekers en betrokkenen algemene studiedag obkcomp 24 april 2003 in Eindhoven (alfabetische lijst) e. deelnemers studiedag (alfabetische lijst) dhr. Alex Adriaansens • directeur V2 Rotterdam dhr. Henk van Alphen • instructeur ict AKV St Joost Breda dhr. Allie van Altena • docent en coördinator De Nieuwe dhr. Alex Adriaansens • praktijkvertegenwoordiger V2 Avondopleiding Academie Minerva Groningen Rotterdam dhr. Yariv Alter Fin • docent audiovisueel Gerrit Rietveld dhr. Emile Bijk • HKU Utrecht Academie / Sandberg Instituut Amsterdam dhr. Petr van Blokland • KABK Den Haag dhr. Pieter Baan Muller • docent/coördinator Mediakunst dhr. J.J.L. Chabot • directeur WdKA Rotterdam dhr. Peter Godefrooij • HKA Arnhem en voorzitter ‘AKI Digitaal’ AKI Enschede dhr. Cees Baarda • systeembeheerder onderwijs WdKA dhr. Frans Hegge • Design Academy Eindhoven dhr. Marcel Hoeve • praktijkvertegenwoordiger firma First Rotterdam mw. Gerrie Babtist • docent en coördinator Ruimtelijk Model, Leek Ontwerp Academie Minerva Groningen mw. Liesbeth in ’t Hout • Design Academy Eindhoven dhr. Matthias Keller • praktijkvertegenwoordiger Europees dhr. Mark de Belder • directeur Sint Lucas (Karel de Grote Hogeschool) Antwerpen Keramisch Werkcentrum Den Bosch mw. Marja Bernts • instructeur ict AKV St Joost Breda dhr. Bas Könning • AKI Enschede dhr. Rob van Kranenburg • WdKA Rotterdam / AKV St Joost mw. Korrie Besems • docent fotografie afdeling Vrije Kunst Breda faculteit Beeldend HKA Arnhem dhr. Jeff Beukema • student mediavormgeving Academie dhr. Petri Leijdekkers • Academie Minerva Groningen Minerva Groningen dhr. Bas Leurs • AKV St Joost Breda dhr. Ruud Bevers • student AKV St Joost Breda dhr. Louis van der Linden • WdKA Rotterdam dhr Emile Bijk • projectleider clk/ckv2 faculteit KMT HKU dhr. Peter Luining • praktijkvertegenwoordiger CtrlAltDel Utrecht Amsterdam dhr. Evert Bloemsma • docent AKV St Joost Breda dhr. Peter Mertens • praktijkvertegenwoordiger Digitale dhr. Petr van Blokland • ontwerper Buro Petr van Blokland Dingen Amsterdam + Claudia Mens Delft dhr. Johannes Mol • AHK Amsterdam mw. Monique Mulder • praktijkvertegenwoordiger Mattmo dhr. Erik van Blokland • docent KABK Den Haag dhr. Jeroen van der Borgth • student mediavormgeving Amsterdam Academie Minerva Groningen dhr. Richard Ouwerkerk • WdKA Rotterdam dhr. Jurjen Bosklopper • student CABK Kampen mw. Ine Poppe • WdKA Rotterdam dhr. Timo Breumelhof • adviseur intra- & internet Design dhr. Robert van Rixtel • praktijkvertegenwoordiger [Z]OO Academy Eindhoven producties Eindhoven mw. Sandra Brocx • Mediatheek AKV St Joost Breda dhr. Bill Spinhoven • Academie Minerva Groningen dhr. Colin Brookes • consultant Stichting Kunst en Indusdhr. Taco Stolk • KABK Den Haag trie Enschede dhr. Jack Verduyn Lunel • KABK Den Haag mw. Jette Buursink • student DBKV HKA Arnhem dhr. Jules van de Vijver • AKV St Joost Den Bosch/Breda dhr. Flip Wegner • praktijkvertegenwoordiger Eden Design dhr. Jeroen Chabot • stuurgroep (namens OBK) WdKA Rotterdam Amsterdam mw. Antoinette Claproth • beheerder computerwerkplaats dhr. Albert van der Weide • Academie Minerva Groningen grafisch ontwerpen Gerrit Rietveld Academie Amsterdam dhr. Wilhelm Weitkamp • CABK Kampen mw. Marianne Clermonts • student mediavormgeving Academie Minerva Groningen dhr. Bernard Coops • student CABK Kampen dhr. Peter van de Cotte • docent Sint-Lucas Beeldende Kunst Gent dhr. Hans Curvers • support Stichting De Witte Dame d. sprekers expertdagen Eindhoven sprekers expertmeeting 18 juni 2003 AKV St Joost Breda dhr. Peter Dellenbag • docent HKA Arnhem (alfabetische lijst) dhr. Emile Bijk en dhr. Simon van Lammeren • HKU Utrecht dhr. Theo Derksen • coördinator Visuele Communicatie ABKM Maastricht dhr. Petr van Blokland • KABK Den Haag dhr. Theo Dijkslag • docent mediavormgeving Academie dhr. Bas Könning en Johan Visser • AKI Enschede Minerva Groningen dhr. Bas Leurs en dhr. Rens Holslag • AKV St Joost Breda dhr. Simon Dijkstra • docent Noordelijke Hogeschool dhr. Louis van der Linden • WdKA Rotterdam Leeuwarden dhr. Joost Dikker Hupkes • praktijkdocent computersprekers expertmeeting 12 december 2003 AKI Enschede vaardigheden HKA Arnhem (alfabetische lijst) dhr. Hans Dingjan • docent schilderen • CABK Kampen dhr. Emile Bijk • HKU Utrecht mw. Marijke Dirickx • docent multimedia • Sint-Lucas/ dhr. Petr van Blokland • KABK Den Haag dhr. Erik van Blokland • postgraduate TypeMedia afdeling Hogeschool voor Wetenschap & Kunst • Gent dhr. Bill Easter • coördinator grafisch ontwerpen AKV St van de KABK Den Haag Joost Den Bosch en Breda dhr. Rens Holslag • projectleider obkcomp dhr. Bjorn Eerkes • instructeur technische vaardigheden dhr. Bas Könning en dhr. Johan Visser • AKI Enschede media Academie Minerva Groningen dhr. Bas Leurs • AKV St Joost Breda mw. Kiki van Eijk • ontwerper Eindhoven mw. Joke Oosterhuis • ArtEZ KtweeO Arnhem dhr. Gerard Engels • docent cad Design Academy dhr. Hans Smit • Sint Lucas College Boxtel Eindhoven pdf pagina 3 van 6 deelnemers.pdf 135 obkcompleet lijsten sprekers en deelnemers dhr. Piet Fioole • directeur AKV St Joost Den Bosch dhr. Jef Folkerts • instructeur webdesign/ict CABK Kampen dhr. Marc van Gend • student man&activity Design Academy Eindhoven dhr. Wilco Geursen • inhoudelijk coördinator studierichting grafisch ontwerpen CABK Kampen mw. Marijke Geurts • ontwerper Eindhoven dhr. Peter Godefrooij • directeur HKA Arnhem dhr. Hans Gremmen • deelnemer Werkplaats Typografie Arnhem dhr. Izaak de Haan • student Academie Minerva Groningen mw. Yvonne de Haan • lid College van Bestuur Gerrit Rietveld Academie Amsterdam dhr. Henk Haest • docent Koninklijk Conservatorium Den Haag dhr. Frans Hegge • docent Design Academy Eindhoven mw. Ingeborg Hendriks • ontwerper Buro Petr van Blokland + Claudia Mens Delft dhr. George Herfkens • coördinator mediawerkplaats Academie Minerva Groningen dhr. Peter Hermans • computer based testing & interaction design Cito groep Arnhem dhr. Marcel Hoeve • directeur First Model Rapid Prototyping Leek dhr. Robert-Jan Hofhuis • docent grafisch ontwerpen CABK Kampen dhr. Rens Holslag • projectleider obkcomp dhr. Jos Holtkamp • stuurgroep (namens praktijk) Premsela stichting voor Nederlandse Vormgeving Amsterdam mw. Tonny Holtrust • directeur ArtEZ faculteit BKV Arnhem dhr. Christiaan Honig • beheerder computerwerkplaats grafisch ontwerpen Gerrit Rietveld Academie Amsterdam mw. Marloes Hoogenstraaten • beeldend kunstenaar/ docent Eindhoven dhr. Wouter Hooijmans • hoofddocent AKI Enschede mw. Liesbeth in ’t Hout • lid College van Bestuur Design Academy Eindhoven mw. Adinda Hozee • medewerker intranet AKV St Joost Breda dhr. Rob Huisman • directeur Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers Amsterdam dhr. Paul van ’t Hullenaar • coördinator zaterdagacademie AKV St Joost Breda dhr. Jachim van Huut • student mediavormgeving Academie Minerva Groningen dhr. Joshua Janssen • docent av/nieuwe media CABK Kampen dhr. Mark Janssen • fotograaf Visualdrug Amsterdam dhr. Eugene Jongerius • docent HKU Utrecht dhr. Alan Joseph • student Academie Minerva Groningen mw. Marie-Thérèse van de Kamp • docent Fontys ABV Tilburg dhr. Matthias Keller • coördinator design Europees Keramisch Werkcentrum Den Bosch mw. Yolande van Kessel • onderwijsmanager Design Academy Eindhoven dhr. Dick Kleingeld • coördinator DBKV Christelijke Hogeschool Windesheim Zwolle dhr. Bas Könning • docent interactieve media AKI Enschede mw. Wilma Korenromp • textielontwerper/senior instructeur Design Academy Eindhoven dhr. Léon Kranenburg • student grafisch ontwerpen WdKA Rotterdam dhr. Hans Laban • docent AKV St Joost Breda dhr. Simon van Lammeren • projectmedewerker clk/ckv2 HKU faculteit KMT Utrecht pdf pagina 4 van 6 deelnemers.pdf mw. Kirsten Langmuur • ontwerper Buro Petr van Blokland + Claudia Mens Delft mw. Annelies de Leede • studieleider Utrecht School of Product Design HKU Utrecht dhr. Petri Leijdekkers • directeur Frank Mohr Instituut Groningen dhr. Bas Leurs • vakdocent AKV St Joost Breda mw. Karin van Lieshout • ontwerper Eindhoven dhr. Louis van der Linden • medewerker IR&O • docent interactieve media • WdKA Rotterdam dhr. Huub Looze • docent meubelontwerpen en cad AKV St Joost Breda dhr. Peter Luining • kunstenaar/filosoof ctrlaltdel.org Amsterdam dhr. Hermen Maat • docent Academie Minerva Groningen dhr. Mark Madel • docent nieuwe media Gerrit Rietveld Academie Amsterdam dhr. Ton Mars • coördinator 2e jaar + docent 1e en 2e fase Academie Minerva Groningen dhr. Hans van der Mars • hoofd werkplaats Design Academy Eindhoven mw. Nicole Martinot • docent lerarenopleiding HKA Arnhem mw. Mirjam Mazurel • studentenzaken/student affairs Gerrit Rietveld Academie Amsterdam mw. Anne-Ruth Meijer • docent kunst- en cultuurgeschiedenis /studiementor tweede fase VO WdKA Rotterdam dhr. Peter Mertens • praktijkvertegenwoordiger Digitale Dingen Amsterdam mw. Judith Mestriner • coördinator AKV St Joost Breda dhr. Wim Meter • docent Noordelijke Hogeschool Leeuwarden dhr. Marc Mijer • journalist + redactie obkcomp Ouderkerk a/d Amstel dhr. Johannes Mol • B&D-KUO oefenbank AHK Amsterdam dhr. Marco van der Molen • directeur First Model Rapid Prototyping Leek dhr. Tony van Muijden • docent WdKA Rotterdam mw. Monique Mulder • directeur Mattmo Amsterdam mw. Marije van der Nat • medewerker av Studio HKA Arnhem dhr. Wouter Nip • student mediavormgeving Academie Minerva Groningen dhr. Willem Nobbe • docent grafisch ontwerpen/typografie CABK Kampen dhr. Robin Noorda • docent media vormgeving Academie Minerva Groningen • artdirector Morphosis bv Amsterdam dhr. Martin van Opdorp • coördinator autonome kunsten AKV St Joost Breda mw. Juriënne E.D. Ossewold • hoofd opleiding communication & multimedia design, Academie voor ict & Management AIM AKV St Joost Breda dhr. Richard Ouwerkerk • directeur WdKA Rotterdam dhr. Theo Pasveer • docent grafisch ontwerpen CABK Kampen mw. Ine Poppe • documentairemaker/journalist IP Producties Amsterdam mw. Marja van Putten • zelfstandig kunstenaar/webdesigner Amsterdam mw. J. de Ridder • lid college van bestuur SintLucas Boxtel dhr. Boudewijn Rietveld • coördinator B&D-projecten/ HBO&ICT Groenekan dhr. Simon van de Rijdt • student mediavormgeving Academie Minerva Groningen dhr. Robert van Rixtel • uitgever [Z]OO producties Eindhoven 136 obkcompleet lijsten sprekers en deelnemers dhr. Mathie Royen • instructeur Praktijk Onderwijs ABKM Maastricht dhr. Lourens Rozema • systeembeheerder Academie Minerva Groningen mw. Maud Sauer • projectleider Kunstenaars&CO Amsterdam dhr. Marco Savelsbergh • docent meubelontwerpen CABK Kampen mw. Karin van Schijndel • student AKV St Joost Breda mw. Agnes Scholte • docent Noordelijke Hogeschool Leeuwarden dhr. Frank Scholten • docent cad Design Academy Eindhoven mw. Loes Sikkes • student grafisch ontwerpen WdKA Rotterdam dhr. Hans Slierendregt • ict coördinator KABK Muziek en Dans Den Haag dhr. Robert Smit • studieleider domein Beeldende Kunst en Vormgeving AHK Amsterdam dhr. Hans Smit • hoofd ict & Innovatie SintLucas Boxtel dhr. Peter Sonderen • directeur AKI Enschede dhr. Ron Spaan • instructeur technische vaardigheden media Academie Minerva Groningen dhr Bill Spinhoven • docent Academie Minerva Groningen dhr. Rien Sprenger • hoofd van School voor Kunsteducatie van de HKU Utrecht mw. Judith Steijvers • student AKV St Joost Breda dhr. Martin Stoete • werkplaatsassistent Gerrit Rietveld Academie Amsterdam dhr Taco Stolk • hoofd xFac (ExtraFaculteit) KABK Den Haag Interfaculteit Beeld & Geluid Leiden dhr. René Swetter • praktijkadviseur obkcomp A&I consult Hilversum dhr. Raoul Thepen • student mediavormgeving Academie Minerva Groningen dhr. Jaap van Triest • docent AKV St Joost Breda • redactie en ontwerp obkcomp Amsterdam dhr. Kenji Tsujimaru • student KABK Den Haag dhr. Joris Verdoodt • docent Sint-Lucas Beeldende Kunst Gent dhr. Kobe Vermeire • docent Sint-Lucas Beeldende Kunst Gent dhr. Lucas Verweij • domeinhouder Informatie management Premsela stichting voor Nederlandse Vormgeving Amsterdam dhr. Ben Vierdag • adjunct-directeur Academie Minerva Groningen dhr. Jules van de Vijver • voorzitter directie AKV St Joost Den Bosch/Breda dhr. Berend Vink • docent HKA Arnhem dhr. Jaap Vinken • projectcoördinator Stichting The One Minute De Eenminuten CKV-internetworkshops Sandberg Instituut Amsterdam dhr. Johan Visser • vakdocent grafisch ontwerpen Visuele Communicatie AKI Enschede dhr. Herman Vos • docent computertoepassingen ABKM Maastricht dhr. Paul de Vries • bibliotheek/mediatheek Gerrit Rietveld Academie Amsterdam dhr. Fred de Vries • docent multimedia, commerciële presentatie technieken en kunstgeschiedenis ROC Aventus sector Economie & Ondernemen Apeldoorn dhr. Flip Wegner • ontwerper Eden Design Amsterdam dhr. Albert Van Der Weide • directeur Academie Minerva Groningen dhr. Wilhelm Weitkamp • locatiedirecteur CABK Kampen mw. Esther Weltevrede • student AKV St Joost Breda pdf pagina 5 van 6 deelnemers.pdf dhr. Martin Wenzel • ontwerper Buro Petr van Blokland + Claudia Mens Delft mw. Henriëtte Wiessing • docent Fontys ABV Tilburg dhr. Ferry Wilting • projectleider Academie Minerva Productie Academie Minerva Groningen dhr. Mark Winkel • student mediavormgeving Academie Minerva Groningen mw. Carole Witteveen • docent tekenen/schilderen HKA Arnhem 137 obkcompleet lijsten sprekers en deelnemers / stuurgroep f. deelnemers expertdagen g. stuurgroep van het project deelnemers expertdag 18 juni 2003 AKV St Joost Breda voorzitter stuurgroep dhr. Emile Bijk • HKU Utrecht faculteit KMT dhr. Petr van Blokland • KABK Den Haag dhr. Timo Breumelhof • Design Academy Eindhoven dhr. Colin Brookes • Stichting Kunst&Industrie Enschede dhr. Rens Holslag • dagvoorzitter • HBO-Raad/project B&D dhr. Roel Klaassen • HKU Utrecht mw. Roos Kleingeld • praktijkvertegenwoordiger software-ontwikkeling voor middelbaar onderwijs Zwolle dhr. Bas Könning • AKI Enschede dhr. Bas Leurs • AKV StJoost Breda dhr. Louis van der Linden • WdKA Rotterdam dhr. Hans Smit • SintLucas Boxtel dhr. Johan Visser • AKI Enschede dhr. Herman Vos • ABKM Maastricht dhr. J.J.L. Chabot • directeur Willem de Kooning Academie HRO Rotterdam (alfabetische lijst) deelnemers expertdag 12 december 2003 AKI Enschede dhr. Mark de Belder • departement kunst Karel de Grote Hogeschool Antwerpen dhr. Emile Bijk • HKU Utrecht Hilversum dhr. Petr van Blokland • KABK Den Haag dhr. Erik van Blokland • postgraduate TypeMedia afdeling van KABK Den Haag dhr. Colin Brookes • Stichting Kunst en Industrie Maarssen dhr. Peter Dellenbag • HKA Arnhem dhr. Hans Gremmen • AKV St Joost Breda + deelnemer Werkplaats Typografie Arnhem dhr. Peter Hermans • praktijkvertegenwoordiger Cito groep Arnhem dhr. Rens Holslag • dagvoorzitter • projectleider obkcomp mw. Yolande van Kessel • Design Academy Eindhoven dhr. Bas Könning • AKI Enschede dhr. Petri Leijdekkers • Academie Minerva / Frank Mohr Instituut Groningen dhr. Bas Leurs • AKV St Joost Breda mw. Joke Oosterhuis • ArtEZ KtweeO Arnhem dhr. Hans Smit • Sint Lucas College Boxtel dhr. Johan Visser • AKI Enschede pdf pagina 6 van 6 deelnemers.pdf (alfabetische lijst) procescoördinator namens HBO-raad BKV ICT dhr. H. Haest projectleider obkcomp dhr. Rens Holslag praktijklid dhr. J.P.M. Holtkamp • Premsela stichting voor Nederlandse Vormgeving Amsterdam leden mw. L. in ’t Hout • lid college van bestuur Design Academy Eindhoven dhr. A. van der Weide • directeur Academie Minerva – Hanzehogeschool Groningen 138 obkcompleet colofon colofon (auteurs, medewerkers, externe deskundigen) projectondersteuning en -administratie projectorganisatie en -uitvoering Irene Vlaming • Diemen/Amsterdam (Holslag vof) Rens Holslag • AKV St Joost Breda (projectleider) stuurgroep obkcomp dhr. J.J.L. Chabot • adjunct directeur Willem de Kooning Academie HRO Rotterdam (voorzitter stuurgroep) mw. L. in ’t Hout • lid college van bestuur Design Academy Eindhoven (lid) dhr. A. van der Weide • directeur Academie Minerva – Hanzehogeschool Groningen (lid) dhr. J.P.M. Holtkamp • Premsela stichting voor Nederlandse Vormgeving Amsterdam (praktijklid) dhr. H. Haest (procescoördinator namens HBO-raad BKV ICT) coördinatie benchmark en disseminatieprojecten kunstonderwijs (kuo) dhr. B. Rietveld, Groenekan (projectmanager Benchmark & Disseminatie) dhr. E. van Braam, Den Haag (secretaris Sectoraal Advies College Kunstonderwijs, HBO-raad) logistiek, catering, interieurontwerp en zaalinrichting studiedag Marijke Geurts • Eindhoven (ontwerpbureau Marijke Geurts) Kiki van Eijk • Eindhoven (bureau Marijke Geurts) Karin van Lieshout • Eindhoven (bureau Marijke Geurts) techniek studiedag Hans van der Mars • Eindhoven (Design Academy) Hans Curvers • Eindhoven (De Witte Dame) grafisch ontwerp en productie uitnodiging, programma, bewegwijzering, naamtags studiedag Léon Kranenburg • WdKA Rotterdam Loes Sikkes • WdKA Rotterdam fotografie studiedag Mark Janssen • Amsterdam (fotocollectief Visualdrug) Bas Leurs • Den Haag lettertype tekst, samenstelling en eindredactie Rens Holslag • Diemen verslaglegging en tekstbijdrages themakringen Henk Haest • Amsterdam Marc Mijer • Ouderkerk aan de Amstel tekstbijdrages en redactionele assistentie eindrapport Henk Haest • Amsterdam Bas Leurs • Den Haag Jaap van Triest • Amsterdam auteur ict(a)broad Rob van Kranenburg • Gent/Amsterdam Deze publicatie werd gezet in een nieuw lettertype ontworpen door Evert Bloemsma, ‘Legato’, vanaf mei 2004 geleverd door Fontshop. omslag De chronologie op de omslag van deze publicatie is gemaakt door An de Rogien en Jaap van Triest met dank aan Hans Gremmen • de foto’s aan de binnenzijde omslag zijn van Mark Janssen, Hans Gremmen, Bas Leurs en Rens Holslag, aangevuld met beelden uit de videoregistraties. bijdragen aan verslaglegging expertdagen Bas Leurs • Den Haag Hans Gremmen • Arnhem grafisch ontwerp eindrapportage obkcompact, online pdf's en deze uitgave programmeren en ontwerp website digitaal drukwerk omslag Bas Leurs • Den Haag Mebo print • Amsterdam webhosting digitaal drukwerk en binden Amaze Internet Services vof • Amsterdam John van Peer • AKV St Joost Breda Jaap van Triest • Amsterdam praktijkadviseurs René Swetter • Hilversum Peter Mertens • Amsterdam fotografie en videoregistratie themakringen Léon Kranenburg • WdKA Rotterdam Loes Sikkes • WdKA Rotterdam Bas Leurs • Den Haag Rens Holslag • Diemen uitgave Rens Holslag in opdracht van Overleg Beeldende Kunst OBK en de HBO-raad • Den Haag kopierecht citaten toegestaan onder voorwaarde van vermelding van de website www.obkcomp.org vragen, opmerkingen en reacties [email protected] isbn 90-804601-3-3 obkcompact isbn 90-804601-4-1 obkcompleet pdf pagina 1 van 1 colofon.pdf