Nieuw in de 9e editie In de onderbouw van havo/vwo is de leerlijn volledig herzien. Het aanvangsniveau ligt een stuk hoger en leerlingen maken eerder kennis met abstracte wiskunde. De leerlijn is hierdoor een stuk compacter. Door de toevoeging van aparte vwo-delen in klas 1 is Moderne wiskunde 9 nog uitdagender voor goede leerlingen Arrangement havo/vwo onderbouw – Leerboek (halfjaardelen) – Werkboek inclusief ICT – Antwoorden – Uitwerkingen – Proefwerkbundel – Docentenhandleiding – Methodesite – Nieuwsbrief havo/vwo Noordhoff Uitgevers: Vandaag klaar voor het onderwijs van morgen! 1 A Leerboek 1A havo/vwo Leerboek Wiskunde www.leerling.noordhoff.nl 1A havo/vwo DE MULTI MEDIA METHODEN VAN NOORDHOFF UITGEVERS Leerboek Methoden waarmee u alles dekt ISBN 978-90-01-60129-4 Alles kan, niets moet ALTIJD INPASBAAR Van alle gemakken voorzien Wiskunde www.leerling.noordhoff.nl 9 789001 601294 Moderne Wiskunde 1hv-A LB.indd 1 20-01-2009 09:00:44 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 1 SESS: 20 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/001vwk⫺4⫺ 9e editie Moderne wiskunde havo vwo deel 1A JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 2 SESS: 26 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/001vwk⫺4⫺ Serieoverzicht Onderbouw vmbo vmbo vmbo havo/vwo vwo 1 1 vmbo basis 1 vmbo k(gt) 1 vmbo gt(h) 1 havo/ vwo 1 vwo 2 2 vmbo basis 2 vmbo k(gt) 2 vmbo gt(h) 2 havo/ vwo 2 vwo 3 3 vmbo basis 3 vmbo kader 3 vmbo gt 3 havo 3 vwo 4 4 vmbo basis 4 vmbo kader 4 vmbo gt 4 / 11 10 © 2007 Noordhoff Uitgevers bv, Groningen/Houten, The Netherlands Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/reprorecht). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van niet-korte gedeelte(n) dient men zich rechtstreeks te wenden tot de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the prior written permission of the publisher. ISBN 978-90-01-60129-4 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 3 SESS: 25 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/001vwk⫺4⫺ 9e editie Moderne wiskunde havo vwo deel 1A Ineke de Bruijn Emile van der Eijk Sjeng Greefkens Ton Koens Douwe Kok Erik Nauta Gerard van Proosdij Colin Roll Geertrui Schaberg Ron Sinkeldam Noordhoff Uitgevers Groningen JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 1 SESS: 22 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/002inh⫺4⫺ Inhoud 1-1 1-2 1-3 1-4 1-5 1-6 Blok 1 - Meetkunde Blok 2 - Algebra Hoofdstuk 1 - Ruimtefiguren 12 Voorkennis 14 Uitslagen 16 Grensvlakken, ribben en hoekpunten Van boven bekeken 20 Aanzichten 22 Kijklijnen 24 Gemengde opdrachten 26 ICT Aanzichten 28 Samenvatting 30 Test jezelf 32 78 Voorkennis 80 Stijgen en dalen 82 Grafieken in een assenstelsel 84 Werken met coördinaten 86 Grafieken tekenen 88 Langs de assen 90 Gemengde opdrachten 92 ICT Grafieken in een assenstelsel 94 Samenvatting 96 Test jezelf 98 Hoofdstuk 2 - Hoeken en afstanden 2-1 2-2 2-3 2-4 2-5 2-6 Voorkennis 36 Lijnen 38 Afstanden 40 Recht, scherp en stomp 42 Hoeken meten 44 Hoeken tekenen 46 Gemengde opdrachten 48 Samenvatting 50 Test jezelf 52 Blok 1 - Vaardigheden Extra oefening - Basis 56 Extra oefening - Gemengd 58 Complexe opdrachten 60 Technische vaardigheden 62 Door elkaar 64 Blok 1 - Vwo VWO Waar sta je? 66 VWO Opdrachten 68 Blok 1 - Keuzemenu Project - Zonnige tijden 70 ICT Project - Uitslagen 74 Hoofdstuk 3 - Grafieken 18 3-1 3-2 3-3 3-4 3-5 3-6 34 Hoofdstuk 4 - Negatieve getallen 4-1 4-2 4-3 4-4 4-5 4-6 Voorkennis 102 Positief en negatief 104 Blokjes erin 106 Blokjes eruit 108 Vermenigvuldigen en delen 110 Tekenen in vier kwadranten 112 Gemengde opdrachten 114 ICT Blokjes eruit 116 Samenvatting 118 Test jezelf 120 Blok 2 - Vaardigheden Extra oefening - Basis 124 Extra oefening - Gemengd 126 Complexe opdrachten 128 Technische vaardigheden 130 Door elkaar 132 Blok 2 - Vwo VWO Ertussen en verderop VWO Opdrachten 136 Blok 2 - Keuzemenu Project - Gezondheid 138 ICT Project - Het weer 142 134 100 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 2 SESS: 22 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/002inh⫺4⫺ Blok 3 - Rekenen 146 Voorkennis 148 Breuken 150 Volgorde bij berekeningen 152 Decimale getallen 154 Kwadraten 156 Machten 158 Gemengde opdrachten 160 Samenvatting 162 Test jezelf 164 Hoofdstuk 5 - Getallen 5-1 5-2 5-3 5-4 5-5 5-6 Hoofdstuk 6 - Verhoudingen 6-1 6-2 6-3 6-4 6-5 Voorkennis 168 Verhoudingstabellen 170 Rekenen in verhoudingstabellen Procenten 174 Schaal 176 Gemengde opdrachten 178 Samenvatting 180 Test jezelf 182 166 172 Blok 3 - Vaardigheden Extra oefening - Basis 186 Extra oefening - Gemengd 188 Complexe opdrachten 190 Technische vaardigheden 192 Door elkaar 194 Blok 3 - Vwo VWO Cirkeldiagrammen VWO Opdrachten 198 196 Blok 3 - Keuzemenu Project - Het binaire stelsel 200 ICT Project - Rekenen in Excel 204 Antwoorden Test jezelf Trefwoorden 215 208 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 1 SESS: 27 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/003vwd⫺4⫺ Hoe werk je met Moderne Wiskunde De methode Moderne Wiskunde bestaat uit een leerboek, een werkboek en ICT. KEUZEMENU VA A R D I G H E D E N HOOFDSTUK Leerboek Het leerboek is opgedeeld in drie blokken. Elk blok bestaat uit twee hoofdstukken, vaardigheden en een Keuzemenu. Voorkennis Paragrafen Leerstofvervangende ICT-paragraaf Samenvatting Test jezelf Extra oefening op paragraafniveau Extra oefening op hoofdstukniveau Complexe opdrachten Technische vaardigheden Door elkaar VWO paragraaf VWO opdrachten Project ICT Project Test jezelf bij ieder hoofdstuk ICT project met de computer Werkboek Knoppencursus VU-Grafiek, Excel en Doorzien Werk- en knipbladen Computer Instaptoets aan begin van klas 1 6 Extra uitleg bij de theorie en oefenopdrachten ICT paragraaf bij ieder hoofdstuk met opdrachten JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 2 SESS: 29 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/003vwd⫺4⫺ Werken met het leerboek Met de voorkennisparagraaf aan het begin van ieder hoofdstuk haal je de benodigde kennis weer op. In een paragraaf staat de theorie duidelijk omschreven met één of meer uitgewerkte voorbeelden. In bijna ieder hoofdstuk kun je één of meer paragrafen ook op de computer doen. Aan het eind van een blok vind je tien pagina’s met extra oefeningen van wiskundige vaardigheden. Aan het eind van een blok vind je twee paragrafen die voorbereiden op klas 2 vwo. In elk Keuzemenu vind je twee projecten. 7 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 3 SESS: 29 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/003vwd⫺4⫺ Werken met het werkboek Als in je hoofdboek een voor een opdracht staat, dan vind je in je werkboek een bijbehorend werkblad. Voor in het werkboek vind je voor de computerprogramma’s VU-Grafiek, Excel en Doorzien een handig overzicht van vaak gebruikte opties. 8 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 4 SESS: 28 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/003vwd⫺4⫺ Werken met de computer Aan het begin van klas 1 kun je een instaptoets maken zodat je weet hoe je ervoor staat. Op de computer vind je extra uitleg en oefenopdrachten die je helpen bij het ophalen van je kennis. Als in je boek een staat, dan kun je op de computer een bestand openen. Dit bestand heb je nodig bij de opdracht. Bij sommige theorie in je leerboek staat op de computer extra uitleg met extra oefeningen. Bij ieder hoofdstuk vind je op de computer een digitale test jezelf. Zo kun je controleren of je de leerstof goed begrepen hebt. Ook bij het ICT-project heb je de computer nodig. Als er een in het boek staat, dan moet je op de computer een bestand openen. 9 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 5 SESS: 30 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/003vwd⫺4⫺ Werken met Moderne wiskunde Dit jaar krijg je waarschijnlijk voor het eerst wiskunde. Dat doe je met dit boek, een werkboek en met de computer. Deze bladzijden helpen je om hier goed mee te leren werken. Je ontdekt wat je straks tegenkomt en wat dat betekent. 1a b 2a THEORIE b 3a b 4a b c 10 Op bladzijde 12 begint hoofdstuk 1. Op de linker bladzijde zie je een opdracht. Waar gaat deze opdracht over? Elk hoofdstuk begint met een voorkennisparagraaf. Waarover gaat de voorkennisparagraaf van hoofdstuk 1? In paragraaf 1-1 staat een theorievlak. In zo’n theorievlak staan dingen die je moet weten. Waarover gaat het theorievlak in paragraaf 1-1? Als een woord vet is gedrukt, dan is dat een belangrijk woord waarvan je de betekenis moet kennen. Welke woorden zijn er in het theorievlak van paragraaf 1-1 vet gedrukt? In dit boek kom je verschillende symbolen in de kantlijn tegen. In het werkboek staat bij deze opdracht een plaatje dat je kunt gebruiken. Op de computer staat een programma dat je bij deze opdracht nodig hebt. Bij opdracht 1 op bladzijde 16 staat in de kantlijn . Op welke bladzijde in het werkboek vind je de tekening die je nodig hebt? Hoe heet het programma dat je bij opdracht I-2 op bladzijde 28 nodig hebt? Op bladzijde 44 staat een aanpakvlak. In zo’n aanpakvlak staat altijd hoe je iets moet doen. Waarover gaat het aanpakvlak op bladzijde 44? Welk symbool staat er in de kantlijn voor het aanpakvlak? Welke betekenis heeft dit symbool? AANPAK JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 6 SESS: 24 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/003vwd⫺4⫺ Hoe bereid je je voor op een proefwerk? Aan het eind van elk hoofdstuk staat een samenvatting. Bestudeer die altijd goed. Daarna kun je de opdrachten van test jezelf maken om erachter te komen of je alles begrepen hebt. De antwoorden van test jezelf staan achter in dit boek. Je kunt ook test jezelf op de computer maken. 5a b Op welke bladzijde begint de samenvatting van hoofdstuk 1? Hoeveel verschillende onderwerpen staan er in die samenvatting? 6a b c Op welke bladzijde staat test jezelf van hoofdstuk 1? Waar vind je de antwoorden van deze test jezelf? En op welke bladzijde? 7a Achterin het boek staan trefwoorden. Op welke bladzijde staan de trefwoorden? Zoek in de trefwoorden het woord vierkant op. Op welke bladzijden komt het woord vierkant in het boek voor? Zoek de eerste bladzijde op waar het woord vierkant staat en schrijf op wat er over het vierkant staat. b c 8 a b 9a b Na ieder blok van twee hoofdstukken vind je tien pagina’s met extra oefenopdrachten. Op welke bladzijde beginnen deze extra oefenopdrachten bij blok 1? Welke vijf soorten oefenopdrachten vind je daar? Geef bij elke soort een korte omschrijving. Op bladzijde 70 van dit boek staat een project. Wat ga je maken in dit project? Wat heb je nodig om dit project te maken? 11 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 1 SESS: 101 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Figuren indelen Hoe zou jij de figuren hierboven in groepen indelen? Leg uit hoe je dat doet. JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 2 SESS: 19 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 Ruimtefiguren In dit hoofdstuk 1-1 1-2 1-3 1-4 1-5 1-6 Voorkennis 14 Ruimtefiguren 16 Grensvlakken, ribben en hoekpunten 18 Van boven bekeken 20 Aanzichten 22 Kijklijnen 24 Gemengde opdrachten 26 ICT Aanzichten 28 Samenvatting 30 Test jezelf 32 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 3 SESS: 104 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 Voorkennis V-1 a b c d V-2 a b c V-3a b c d 14 Bekijk de artikelen hierboven. De verpakking van de soepstengels bestaat uit zes rechthoekige zijkanten. Die zijkanten hebben niet allemaal dezelfde vorm. Hoeveel verschillende vormen heeft de verpakking? Hoeveel van de zes zijkanten van de verpakking van de soepstengels kun je op de foto zien? Waarom kun je de andere zijkanten niet zien? Welke andere artikelen hebben ook een verpakking met zes zijkanten? Welke artikelen hebben een verpakking met ongeveer dezelfde vorm als Calvé pindakaas? Hiernaast zie je een aparte foto van de verpakking van de Brie de PRÉSIDENT. Hoeveel zijkanten heeft deze verpakking? Jan zegt dat de bovenkant van de verpakking de vorm van een driehoek heeft. Magdalena is het niet met hem eens. Ben jij het met Jan eens? Geef een mogelijke reden waarom Magdalena het niet met Jan eens is. Welke zijkant heeft dezelfde vorm als de bovenkant van de verpakking? Welke vorm ziet Maaike als ze bij de artikelen van opdracht V-1 recht van boven op de chocomel kijkt? En bij welke artikelen ziet ze dezelfde vorm als bij de chocomel? Bij welke artikelen ziet ze recht van boven een rechthoek? Hiernaast staan twee tekeningen die Maaike heeft gemaakt toen ze recht van boven op de artikelen keek. Welk artikelen horen bij deze tekeningen? 1 2 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 4 SESS: 104 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 V-4 THEORIE a b c d e f Hiernaast staat een foto van een bouwwerk in Egypte. Het is één van de zeven klassieke wereldwonderen. Het is rond 2500 jaar voor Christus in ongeveer 20 jaar gebouwd. Wat is de naam van dit bouwwerk? Hoeveel jaren ongeveer staat het bouwwerk er inmiddels? Waar diende het bouwwerk voor? Welke vorm heeft de bodem van dit bouwwerk? Hoeveel zijkanten heeft dit bouwwerk? Welke vorm heeft zo’n zijkant? Gebouwen en verpakkingen van artikelen hebben vaak de vorm van een balk, een kubus, een piramide, een bol of een cilinder. balk V-5a b piramide bol cilinder Geef bij elke vorm hierboven zelf een voorbeeld van een voorwerp met zo’n vorm. Neem de tabel hieronder over en vul de namen van de artikelen op de foto van opdracht V-1 verder in. balk kubus cup a soup ... ... ... ... ... V-6 kubus piramide ... ... ... bol ... ... ... cilinder chocomel ... ... In een bouwmarkt kom je verschillende vormen van verpakkingen tegen. Welke vormen herken je in de foto’s hieronder? 15 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 5 SESS: 104 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 1-1 Uitslagen 1a b c d e f g h THEORIE i Neem de tekening hiernaast over en knip hem uit. Welke figuur krijg je als je de tekening over de rode lijntjes dichtvouwt? Hoeveel zijkanten heeft de gemaakte figuur? Hoeveel randen heeft de gemaakte figuur? En hoeveel punten? Welke vorm heeft de bodem? De driehoekige zijkanten zijn allemaal gelijk. Hoe weet je dat? Bekijk je eigen figuur recht van boven met één oog dicht. Teken op ware grootte wat je ziet. Bekijk je eigen figuur nu recht van onder. Zie je hetzelfde als bij opdracht h? Zo nee, beschrijf het verschil. Balk, kubus, piramide, bol en cilinder zijn voorbeelden van ruimtefiguren. Van een balk, een kubus, een piramide en een cilinder kun je een uitslag of een bouwplaat maken. Hiernaast zie je een voorbeeld van een uitslag. 2 a Hiernaast zie je een uitslag met zes gekleurde vierkantjes. Neem de uitslag over, knip hem uit en probeer de uitslag dicht te vouwen. Hoe heet de ruimtefiguur die je zo krijgt? Als de groene kant de bodem van de ruimtefiguur is, welke kleur komt dan boven te liggen? b c 3 a b 4 cm 4 cm Hieronder staan twee versierde ruimtefiguren getekend. Hoe heet ruimtefiguur 1? En hoe heet ruimtefiguur 2? Teken op ware grootte van ruimtefiguur 2 een uitslag. Breng in de uitslag ook de versiering aan. 1,5 cm 1 cm 1,5 cm 2 cm 1,5 cm 4 cm 4 cm 4 cm 1 16 6 cm 2 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 6 SESS: 36 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 2 cm 4 cm 12,6 cm 4 cm 2 cm 6 cm 6 cm 4 6 De ruimtefiguur hierboven is gemaakt van een balk waarvan een gedeelte tot halverwege de randen gekleurd is. Teken op ware grootte een uitslag van de ruimtefiguur. Teken eerst de uitslag van de hele balk en kleur daarna het gekleurde gedeelte. 5 a b c De bouwplaat hierboven is voorzien van een aantal plakrandjes. Knip de bouwplaat met de plakrandjes uit en plak de bouwplaat dicht. Hoe heet de ruimtefiguur die je gemaakt hebt? Neem over en vul in: De bouwplaat van een ... bestaat uit ... cirkels en uit ... rechthoek. Hieronder zie je een tekening van een piramide waarvan de bodem een driehoek is. Ernaast is van de piramide een uitslag getekend. 4 cm 4 cm 4 cm 4 cm 4 cm a b c Knip de uitslag uit en probeer hem dicht te vouwen. Hoeveel randen heeft deze piramide? En hoeveel punten? 7 Van welke uitslagen hieronder kun je een kubus maken? Leg bij de andere uitslagen uit waarom daarvan geen kubus gemaakt kan worden. A B C D E 17 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 7 SESS: 104 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 1-2 Grensvlakken, ribben en hoekpunten 8 a b c THEORIE d e 9 a b c d e f 10 a b Hiernaast zie je een foto van een kubus en een dobbelsteen. Hoeveel zijkanten van de kubus kun je op de foto zien? En hoeveel zijkanten heeft de hele kubus? Hoeveel randen en hoeveel punten van de kubus kun je op de foto zien? En hoeveel randen en hoeveel punten heeft de hele kubus? Bij het maken van een dobbelsteen worden de punten van de kubus een beetje rond weggeslepen. Waarom denk je gebeurt dat? grensvlak hoekpunt Hiernaast staat een tekening van een ruimtefiguur. Uit welke twee bekende ruimtefiguren bestaat deze figuur? Hoeveel grensvlakken heeft de ruimtefiguur? Welke vormen hebben de grensvlakken? Hoeveel hoekpunten heeft de ruimtefiguur? En hoeveel ribben heeft de ruimtefiguur? Hoeveel zijn er daarvan gestippeld? Hieronder zie je vier ruimtefiguren. Schrijf van elke figuur de naam, het aantal grensvlakken, het aantal ribben en het aantal hoekpunten op. Waarom zijn sommige ribben gestippeld? 1 18 ribbe De zijkanten van een ruimtefiguur noem je grensvlakken. De randen waar de grensvlakken bij elkaar komen noem je ribben. De punten waar de ribben bij elkaar komen noem je hoekpunten. Bij het tekenen van een ruimtefiguur worden de ribben die je niet kunt zien gestippeld. 2 3 4 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 8 SESS: 104 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 11 a b 12 a b c d 13 a b c d e f 14a b Een piramide heeft een grondvlak met vijf hoekpunten en vijf zijden. De piramide wordt precies op de helft van de hoogte doormidden gesneden. Hoeveel grensvlakken, hoeveel ribben en hoeveel hoekpunten heeft de bovenste helft? En hoe zit dat met de onderste helft? John gaat draadmodellen maken van twee piramides en een kubus. Hiernaast zie je een draadmodel van een piramide. Hoe kun je aan de tekening zien dat het een draadmodel is? De bodem van de eerste piramide wordt een vierkant met zijden van 4 cm. Hoeveel ijzerdraad heeft hij nodig voor zijn eerste piramide als de opstaande ribben elk 7 cm lang worden? Voor zijn tweede piramide wil hij een stuk ijzerdraad van 50 cm gebruiken. De bodem wordt weer een vierkant met zijden van 4 cm. Hoe lang worden de opstaande ribben van deze piramide? Voor de kubus heeft hij nog 30 cm ijzerdraad over. Hoe lang worden de ribben van de kubus als hij al het ijzerdraad gebruikt? draadmodel Hiernaast zie je een blokje in de vorm van een huis. Hoeveel grensvlakken heeft het blokje? En hoeveel hoekpunten heeft het blokje? Hoeveel ribben heeft het blokje? Annet zaagt het blokje precies over het rode lijntje verticaal doormidden. Hoeveel grensvlakken heeft elke helft? En hoeveel ribben heeft elke helft? En hoeveel hoekpunten? Is tekening 1 hieronder een uitslag van een ruimtefiguur? Zo ja, schrijf dan de naam van die ruimtefiguur en het aantal grensvlakken, hoekpunten en ribben op. Zo nee, schrijf dan op waarom niet. Doe opdracht a ook voor de andere tekeningen hieronder. 1 2 3 4 19 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 9 SESS: 104 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 1-3 Van boven bekeken 15a b c THEORIE d 16 a b c 17a b Neem de bouwplaat van de kubus hiernaast twee keer over, knip de bouwplaten uit en zet ze in elkaar. Bewaar de kubussen goed want in dit hoofdstuk heb je ze nog nodig. Bekijk één kubus recht van boven met één oog dicht. Teken op ware grootte wat je ziet. Hoe heet de ruimtefiguur die je krijgt als je twee kubussen met de grensvlakken tegen elkaar aan zet? Bekijk de ruimtefiguur van opdracht c recht van boven met één oog dicht. Teken wat je ziet op ware grootte. a b c 20 4 cm 4 cm Als je recht van boven op een ruimtefiguur kijkt, dan zie je een bovenaanzicht. Een bovenaanzicht is een soort plattegrond van de ruimtefiguur. In een bovenaanzicht kun je niet zien hoe hoog de ruimtefiguur is. Hiernaast zie een piramide met zijn bovenaanzicht. Hoeveel grensvlakken heeft deze piramide? Welke vorm heeft de bodem? Hoeveel ribben en hoeveel hoekpunten heeft deze piramide? bovenaanzicht Bedenk bij elk van de onderstaande bovenaanzichten een bijpassend ruimtefiguur. Kun je aan de bovenaanzichten zien welke ruimtefiguur het hoogste is? Leg je antwoord uit. 1 18 4 cm 2 3 Een piramide met een vierkante bodem wordt precies op de helft van de hoogte doormidden gesneden. Van de onderste helft is hiernaast een draadmodel getekend. Hoeveel grensvlakken, hoeveel ribben en hoeveel hoekpunten heeft dit draadmodel? Hoeveel cm ijzerdraad is er in totaal nodig voor het draadmodel? Teken op ware grootte een bovenaanzicht. 4 5 4 cm 4 cm 5 cm 8 cm 8 cm JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 10 SESS: 105 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 1 cm 5 cm 5 cm 2 cm 19 a b c d 20 a b c 21a b Hierboven zie je een bouwplaat van een doosje met een vorm van een balk. De zijden zijn 5 cm, 2 cm en 1 cm. De onderkant van het doosje is blauw gekleurd. Langs die kant loopt een patroon van driehoekjes. Op hoeveel grensvlakken staan er driehoekjes? Teken ook langs de bovenkant van het doosje hetzelfde patroon van driehoekjes en kleur de bovenkant en de driehoekjes. Knip de bouwplaat uit en zet het doosje in elkaar. Controleer of het patroon regelmatig doorloopt. Bewaar het doosje goed, want in dit hoofdstuk heb je het nog nodig. Door het doosje te draaien kun je drie verschillende bovenaanzichten krijgen. Teken deze drie verschillende bovenaanzichten op ware grootte. Met de balk van opdracht 19 en één kubus van opdracht 15 kun je een trapje maken zoals hiernaast. Teken op ware grootte een bovenaanzicht van dit trapje. Kun je in het bovenaanzicht zien hoe hoog dit trapje is? Hoe hoog is dit trapje in werkelijkheid? Klaas tekent het bovenaanzicht van een kubus met ribben van 6 cm. Jan ziet het getekende bovenaanzicht en zegt dat het ook het bovenaanzicht van een balk kan zijn. Leg uit waarom Jan gelijk heeft. Van welke van de ruimtefiguren hieronder zijn de bovenaanzichten aan elkaar gelijk? 4 cm 3 cm 5 cm 2 3 cm 3 cm 3 3 cm 3 cm 1 3 cm 3 cm 1 cm 4 3 cm 3 cm 5 3 cm 3 cm 6 3 cm 21 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 11 SESS: 57 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 1-4 Aanzichten Deze paragraaf kan ook met de computer gedaan worden. A 22 a b c d e B Een fotograaf is om een tafel met ruimtefiguren gelopen en heeft de foto’s hierboven gemaakt. Hiernaast zie je het bovenaanzicht. Er is met pijltjes aangegeven vanuit welke richting de foto’s genomen zijn. Foto A is genomen vanuit richting 4. Leg uit hoe je dat kunt zien. Vanuit welke richting is foto B genomen? En foto C? Hoe komt het dat op foto C maar twee figuren te zien zijn? Uit één van de vier richtingen staat er geen foto. Laat met een tekening zien hoe die foto eruit ziet. Kun je in het bovenaanzicht zien welk figuur het hoogst is? C 4 1 3 THEORIE 2 23a b c Een zijaanzicht krijg je als je een ruimtefiguur recht van opzij bekijkt. Als je een ruimtefiguur recht van voren bekijkt, krijg je een vooraanzicht. In een zijaanzicht of een vooraanzicht kun je niet zien hoe groot het grondvlak is. Om een goed beeld van een ruimtefiguur te krijgen, heb je daarom ook een bovenaanzicht nodig. De aanzichten hiernaast horen bij het kubusbouwsel eronder. Uit hoeveel kubusjes bestaat het kubusbouwsel hiernaast? Je haalt van dit kubusbouwsel het bovenste kubusje en het achterste kubusje weg. Uit hoeveel kubusjes bestaat het nieuwe kubusbouwsel dan? Teken van het nieuwe kubusbouwsel een bovenaanzicht, een vooraanzicht en een zijaanzicht. bovenaanzicht vooraanzicht bovenaanzicht zijaanzicht vooraanzicht 22 zijaanzicht JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 12 SESS: 62 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 boven boven boven voor zij 1 2 3 24 a b Hierboven zie je drie kubusbouwsels. Schrijf van elk bouwsel op uit hoeveel kubusjes het bestaat. Teken voor elk kubusbouwsel een bovenaanzicht, een vooraanzicht en een zijaanzicht. 25 Om duidelijk te maken hoe een kubusbouwsel er uitziet kun je in een bovenaanzicht aangeven hoeveel kubusjes er op elkaar staan. Hiernaast zie je zo’n bovenaanzicht. Teken een vooraanzicht van dit kubusbouwsel. Teken ook een zijaanzicht. a b 26 a b c d 27a b c Bouw met de kubussen van opdracht 15 en de balk van opdracht 19 het bruggetje hiernaast. De pijltjes geven de richtingen aan van waaruit de tekenaar het bruggetje tekende. Ga bij elk plaatje hieronder na bij welk pijltje de tekenaar stond. Krijgt de tekenaar als hij recht tegenover pijltje 3 staat, hetzelfde plaatje als bij pijltje 3? B C 1 3 2 1 1 1 1 1 4 zij voor Van een kubusbouwsel zie je hiernaast twee aanzichten. Bedenk een kubusbouwsel dat past bij deze aanzichten, neem het bovenaanzicht over en geef met getallen in het bovenaanzicht aan hoeveel kubusjes op elkaar staan. Teken een vooraanzicht van je kubusbouwsel. Maak de opdrachten a en b ook voor een kubusbouwsel met zoveel mogelijk kubusjes. Maak de opdrachten a en b ook voor een kubusbouwsel met zo weinig mogelijk kubusjes. A zij voor zij voor boven zij 4 3 2 1 D 23 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 13 SESS: 107 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 1-5 Kijklijnen 28 THEORIE a b c Hierboven zie je hoe een aantal kinderen in een tuin staan. Ernaast zie je een bovenaanzicht van de situatie. Denk je dat John zijn vriend Manuel kan zien? Kan één van de andere kinderen Manuel zien? Kan één van de kinderen John zien? Een kijklijn is een denkbeeldige lijn vanuit je oog naar een voorwerp. In de tekening hiernaast kan Chantal Claire niet zien omdat er iets in de weg staat. De kijklijn van Chantal naar Claire wordt onderbroken. Chantal kan Jan wel zien. De kijklijn van Chantal naar Jan wordt niet onderbroken. 29a Kijk nog een keer naar het bovenaanzicht van opdracht 28. Zoek met behulp van kijklijnen uit hoeveel boomstronken Henk kan zien. Hoeveel boomstronken kan Manuel zien? Welke kinderen kunnen het hele poortje zien? Er komt een man langs. Hij blijft bij het poortje staan. Hij kan drie boomstronken zien. Staat de man bij punt A of bij punt B? b c d 30 a b c 24 Hiernaast zie je een plattegrond van een tuin. Neem de tekening over en maak met kijklijnen duidelijk hoeveel palen Rina kan zien. Hoeveel palen kan Tom zien? Kleur het gebied van waaruit je nog net alle dertien palen kunt zien. JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 14 SESS: 70 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 31 a b c d e f 32 a b c d Jasper zit aan zijn bureau en Tamara zit op de bank tegenover hem. De twee ramen in de kamer lopen tot aan de vloer. Hierboven zie je een plattegrond van de kamer en de tuin. Kan Tamara de kat zien? En Jasper? Kleur de gedeelten van de tuin die Tamara vanaf haar plaats kan zien geel. Kleur de gedeelten van de tuin die Jasper vanuit zijn plaats kan zien rood. Welke kleur hebben de gedeelten van de tuin die Jasper en Tamara allebei kunnen zien? Jasper staat op en gaat zo in de kamer staan dat de vuilnisbak en de tuinkabouter op dezelfde kijklijn staan. Geef met een kruisje aan waar Jasper kan staan. Geef met kruisjes nog drie plaatsten waar Jasper kan staan. Aan alle vier kanten van de toren hangt een klok. Toch kun je niet overal vandaan zien hoe laat het is. Soms staat een flat tussen jou en de klok. De tekening hieronder is van opzij gemaakt. In de tekening zijn drie plaatsen op de grond met cijfers aangegeven. Vanaf welke plaats is de tekening hiernaast gemaakt? Vanaf de ene plaats zie je meer van de toren dan vanaf de andere plaats. Neem de tekening hieronder over en kleur het gedeelte van de toren dat je vanaf plaats 2 kunt zien. Kun je vanaf plaats 1 het haantje van de toren zien? Kleur in de tekening het gebied op de grond waar vandaan je het haantje op de toren kunt zien. 25 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 15 SESS: 105 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 1-6 Gemengde opdrachten 33 a b Zes leerlingen tekenen tegelijk de kubus die voor hen staat. Het resultaat zie je rechtsboven. Schrijf de namen op van de kinderen zoals ze hierboven van links naar rechts zitten. Hoeveel grensvlakken, hoeveel ribben en hoeveel hoekpunten ziet Jasper? 34 Jasper wil een balk van rietjes maken. Hij heeft zes rietjes van 8 cm en zes rietjes van 10 cm. Is het mogelijk dat Jasper een draadmodel van de balk maakt zonder de rietjes te knippen? Verklaar je antwoord. 35 Hieronder zie je twee aanzichten van een kubusbouwsel. Bedenk een kubusbouwsel dat zo’n vooraanzicht en zo’n zijaanzicht heeft en dat bestaat uit elf kubussen. Teken een bovenaanzicht van je kubusbouwsel en geef erin aan hoeveel kubussen op elkaar staan. Hoeveel kubussen kun je maximaal gebruiken bij deze aanzichten? Elke kubus moet met minstens één vlak tegen een andere liggen. En hoeveel minimaal? Elke kubus moet met minstens één vlak tegen een andere liggen. a b c d vooraanzicht 26 zijaanzicht 36 a b c d De kubus hieronder heeft ribben van 5 cm. Hoeveel ribben en hoeveel hoekpunten heeft de kubus? Van de kubus wordt bij elk hoekpunt op 1 cm van het hoekpunt een stukje afgezaagd. Welke vorm hebben de afgezaagde stukjes? Hoeveel grensvlakken, hoekpunten en ribben heeft de nieuwe ruimtefiguur? Teken op ware grootte het bovenaanzicht van de nieuwe ruimtefiguur. JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 16 SESS: 107 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 37 a b c d 38 a b 39 a b c d e In de tekening hierboven kijk je van opzij tegen een kerkje aan. Naast het kerkje zie je een gedeelte van een bos. Rechts daarvan begint een groot weiland. Niet vanaf elke plaats in het weiland kun je evenveel van het kerkje zien. In het weiland kun je vanaf plaats 1 alleen het haantje van de toren zien. Neem de tekening over en laat zien waarom dat zo is. Kleur in je tekening het stuk van de toren dat je vanaf plaats 2 kunt zien. Hiernaast zie je twee tekeningen van de toren. Welke tekening is vanaf plaats 2 gemaakt? Zet in de tekening een stip en het getal 3 op de plaats waar de andere tekening gemaakt is. Bert is met zijn vrienden Sietze en Thijs op een fabrieksterrein. Bert kan de schoorsteen net langs het linker gebouw helemaal zien. Geef op de plattegrond de plaatsen aan waar Bert kan staan. Bert kan vanaf de plaats waar hij staat Thijs wel zien maar Sietze niet. Geef zo nauwkeurig mogelijk de plaats aan waar Bert kan staan. Hiernaast zie je de uitslag van een dobbelsteen. Hoeveel ogen zitten er, als je de dobbelsteen in elkaar vouwt, tegenover de 1? En hoeveel ogen zitten er tegenover de 2? En hoeveel tegenover de 3? Hoeveel is de som van het aantal ogen op de zijden die tegenover elkaar staan? Teken een andere uitslag van een dobbelsteen. 27 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 17 SESS: 86 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 ICT Aanzichten Deze ICT paragraaf vervangt paragraaf 1-4. A I-1 a b c d e B C Een fotograaf is om een tafel met ruimtefiguren gelopen en heeft de foto’s hierboven gemaakt. Hiernaast zie je het bovenaanzicht. Er is met pijltjes aangegeven vanuit welke richting de foto’s genomen zijn. Foto A is genomen vanuit richting 4. Leg uit hoe je dat kunt zien. Vanuit welke richting is foto B genomen? En foto C? Hoe komt het dat op foto C maar twee figuren te zien zijn? Uit één van de vier richtingen staat er geen foto. Laat met een tekening zien hoe die foto eruit ziet. Kun je in het bovenaanzicht zien welke figuur het hoogst is? 4 1 3 THEORIE 2 I-2a b c I-3 28 Een zijaanzicht krijg je als je een ruimtefiguur recht van opzij bekijkt. Als je een ruimtefiguur recht van voren bekijkt, krijg je een vooraanzicht. In een zijaanzicht of een vooraanzicht kun je niet zien hoe groot het grondvlak is. Om een goed beeld van een ruimtefiguur te krijgen, heb je daarom ook een bovenaanzicht nodig. De aanzichten hiernaast horen bij het kubusbouwsel eronder. Open het programma ‘Huisjes bouwen’. Klik vier keer op één van de vakjes van het linker vierkant. Wat gebeurt er op het rechter vierkant? aan, haal alle kubussen weg en maak het Vink kubusbouwsel hiernaast. Door op het rechter vierkant te klikken kun je het kubusbouwsel draaien. Draai het kubusbouwsel zo dat je het vooraanzicht ziet. Open het programma ‘Huisjes draaien’. Met de muis kun je het kubusbouwsel zo draaien zodat je precies het gegeven aanzicht krijgt. Hoeveel heb je er van de twintig goed gemaakt? bovenaanzicht vooraanzicht zijaanzicht bovenaanzicht zijaanzicht vooraanzicht JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 18 SESS: 108 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 I-4 I-5a Open het programma ‘Aanzichten raden’. Door met de muis de figuur te draaien kun je ontdekken welk aanzicht je ziet. Hoeveel heb je er van de twintig goed gemaakt? Open het programma ‘Huisjes bouwen’. Maak het kubusbouwsel hieronder en draai het zo dat je het vooraanzicht ziet. I-6 Om duidelijk te maken hoe een kubusbouwsel er uitziet kun je in een bovenaanzicht aangeven hoeveel kubusjes er op elkaar liggen. Hieronder zie je zo’n bovenaanzicht. 1 3 2 1 1 1 1 1 4 zij voor b c I-7 a b c d e I-8a b c d e f g h Teken het vooraanzicht van dit kubusbouwsel. Teken ook het bovenaanzicht en het zijaanzicht. a b Teken een vooraanzicht van dit kubusbouwsel. Teken ook een zijaanzicht. Hiernaast zie je bij figuur 1 een vooraanzicht en een zijaanzicht van een kubusbouwsel. Maak met ‘Huisjes bouwen’ een kubusbouwsel dat bij deze aanzichten hoort. Teken het bijbehorende bovenaanzicht. Geef met getallen in het bovenaanzicht aan hoeveel kubusjes op elkaar staan. Maak de opdrachten a en b ook voor een kubusbouwsel met zoveel mogelijk kubusjes. In figuur 2 zie je een bovenaanzicht en een zijaanzicht. Maak bij deze aanzichten een kubusbouwsel met zo weinig mogelijk kubusjes en teken het bijbehorende vooraanzicht. Doe hetzelfde maar dan met zoveel mogelijk kubusjes. 1 vooraanzicht 2 bovenaanzicht zijaanzicht zijaanzicht Open het programma ‘Kijken naar ruimtefiguren’. Klik op het pak hagelslag en draai de tafel zo dat kant 2 voor komt. Teken wat je op de rechter tafel ziet. Draai de tafel zo dat je dezelfde vorm krijgt. Welke kant van de tafel komt nu voor en wat is er anders in dit aanzicht? Klik in het bovenaanzicht op het pak hagelslag en sleep het naar links, naar rechts, naar boven en naar beneden. Leg uit wat op de rechter tafel verandert. Klik op en maak de opstelling hiernaast. Vanaf welke kant zie je alleen het pak hagelslag? Draai de tafel zo dat kant 2 voor komt. Teken wat je nu op de rechter tafel ziet. Zoek uit hoe je twee lijmstiften en twee ballen op de tafel moet zetten zo dat je vanaf kant 4 slechts één lijmstift en één bal ziet. Teken wat je dan op de rechter tafel ziet. 29 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 19 SESS: 90 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 Samenvatting Ruimtefiguren, uitslag en bouwplaat Balk, kubus, piramide, bol en cilinder zijn voorbeelden van ruimtefiguren. Van een balk, een kubus, een piramide en een cilinder kun je een bouwplaat of een uitslag maken. Hieronder zie je een voorbeeld van een uitslag van een balk. 3 cm 2 cm 1 cm 3 cm 2 cm 1 cm 2 cm 2 cm 2 cm 1 cm Grensvlak, ribbe en hoekpunt Een zijkant van een ruimtefiguur noem je een grensvlak. De randen waar de grensvlakken bij elkaar komen noem je ribben. De punten waar de ribben bij elkaar komen heten hoekpunten. Als je een ruimtefiguur tekent, stippel je de ribben die je niet kunt zien. ribbe grensvlak grensvlak hoekpunt 30 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 20 SESS: 106 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 Bovenaanzichten, zijaanzicht en vooraanzicht Een bovenaanzicht krijg je als je recht van boven op een ruimtefiguur kijkt. Het bovenaanzicht is een soort plattegrond van de ruimtefiguur. De hoogte van de ruimtefiguur kun je niet in een bovenaanzicht zien. Als je een ruimtefiguur recht van opzij bekijkt, krijg je een zijaanzicht. Als je een ruimtefiguur recht van voren bekijkt, krijg je een vooraanzicht. In een zijaanzicht of een vooraanzicht kun je niet zien hoe groot het grondvlak is. Om een goed beeld van een ruimtefiguur te krijgen, heb je alle drie de aanzichten nodig. bovenaanzicht bovenaanzicht vooraanzicht zijaanzicht zijaanzicht vooraanzicht Kijklijn Een kijklijn is een denkbeeldige lijn vanuit je oog naar een voorwerp. In de tekening hiernaast kun je vanuit punt A de kat niet goed zien omdat de boom in de weg staat. De kijklijn wordt onderbroken. Met kijklijnen kun je in de plattegrond hieronder goed laten zien dat Jan Myrthe en Mathijs wel kan zien, maar Merel niet. 31 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 21 SESS: 94 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 Test jezelf Op de computer vind je ook een Test jezelf met andere opdrachten. 1 2 3 4 T-1a b Welke ruimtefiguren herken je in de foto links boven? Welke van de uitslagen rechts boven kun je in elkaar vouwen tot een ruimtefiguur? Als het kan, schrijf dan de naam van de ruimtefiguur op. Als het niet kan, schrijf dan op waarom het niet kan. Deze opdracht hoort bij paragraaf 1-1. T-2a Schrijf van elke ruimtefiguur het aantal grensvlakken, ribben en hoekpunten op. Van piramide 1 wordt van ijzerdraad een draadmodel gemaakt. De ribben van het grondvlak zijn 4 cm en de opstaande ribben zijn 6 cm. Hoeveel cm ijzerdraad is er nodig? Van een stuk ijzerdraad van 100 cm maakt Rolf piramide 3. Hij gebruikt al het ijzerdraad en maakt alle ribben even lang. Hoe lang worden de ribben? Deze opdracht hoort bij paragraaf 1-2. b c T-3a b c d 32 Bekijk de kubusbouwsels hiernaast en teken de bijbehorende bovenaanzichten. Hoeveel kubussen kun je bij kubusbouwsel 1 weghalen zonder dat het bovenaanzicht verandert? Hoeveel kubussen zijn dat bij bouwsel 2? Kun je ook kubussen toevoegen zonder dat het bovenaanzicht verandert? Zo ja, hoeveel? Deze opdracht hoort bij paragraaf 1-3. 1 1 2 3 2 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 22 SESS: 110 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/101⫺4⫺ Hoofdstuk 1 2 1 3 F E D G H T-4a b T-5 a b c d e T-6 a b c T-7a b B 6 5 4 C A Het model hierboven is gebouwd van speelgoedblokken. Teken bij dit model het bovenaanzicht. Hierboven zie je zes aanzichten van het model. Welke kijkrichtingen horen bij deze aanzichten? Deze opdracht hoort bij paragraaf 1-4. Hiernaast zie je een parkeerterrein. De conciërges Klaas en Roland kunnen door de ramen over het parkeerterrein kijken. De ramen lopen tot aan de vloer. Kan conciërge Klaas de blauwe auto zien? En kan conciërge Roland de blauwe auto zien? Kleur het gebied dat conciërge Klaas kan zien geel. Arceer het gebied dat Roland kan zien. Kleur het gebied dat ze beiden niet kunnen zien rood. Deze opdracht hoort bij paragraaf 1-5. De ruimtefiguur hiernaast is gemaakt van een balk waar een stuk van afgezaagd is. Hoeveel grensvlakken, hoeveel hoekpunten en hoeveel ribben heeft deze ruimtefiguur? Teken op ware grootte een bovenaanzicht en een vooraanzicht van de ruimtefiguur. Teken op ware grootte een uitslag van de ruimtefiguur. Teken een vooraanzicht en een zijaanzicht van het kubusbouwsel waarvan hiernaast het bovenaanzicht staat. Hieronder staan van twee kubusbouwsels een vooraanzicht en een zijaanzicht. Teken bij beide figuren een bovenaanzicht dat past bij deze aanzichten. Geef met getallen in het bovenaanzicht aan hoeveel kubusjes op elkaar staan. 1 voor zij 2 voor 1,5 cm 1 cm 2 cm 3 cm 1 1 2 1 3 zij voor zij 33 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 1 SESS: 95 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Doelman Als een voetballer op weg is naar het doel dan zie je de doelman vaak uitlopen ‘om zijn doel te verkleinen’. Wat wordt met deze uitdrukking bedoeld? JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 2 SESS: 18 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 Hoeken en afstanden In dit hoofdstuk 2-1 2-2 2-3 2-4 2-5 2-6 Voorkennis 36 Lijnen 38 Afstanden 40 Recht, scherp en stomp 42 Hoeken meten 44 Hoeken tekenen 46 Gemengde opdrachten 48 Samenvatting 50 Test jezelf 52 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 3 SESS: 23 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 THEORIE Voorkennis V-1 a b c d e f Op een kompas staan de windrichtingen aangegeven. Je gebruikt een kompas om uit te zoeken welke kant je uit moet. Hieronder zie je de plattegrond van een gedeelte van Amsterdam. Het rode blokje op de spoorlijn is het station Amsterdam Lelylaan. De wegen en de spoorlijn lopen hier precies van oost naar west en van noord naar zuid. In welke richting loopt de autosnelweg? En in welke richting loopt de Sloterplas? In welke richting ligt Osdorp, gezien vanaf station Amsterdam Lelylaan? En in welke richting ligt het Sloterpark, gezien vanaf hetzelfde station? In welke richting ligt station Amsterdam Lelylaan, gezien vanaf het Mercatorplein? Welk ziekenhuis ligt in zuidwestelijke richting, gezien vanaf station Amsterdam Lelylaan? Sloterpark MERCATORPLEIN Ant. van Leeuwenhoek Ziekenhuis 36 Alg. Ziekenhuis Slotervaart JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 4 SESS: 93 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 N V-2 a b c d e V-3a b c d Hierboven zie je een kaartje van het Markermeer en het omliggende land. Linksboven op de kaart staat het tekentje met de letter N erbij. Waarvoor heb je dat tekentje nodig? Richelle staat met helder weer op de dijk Enkhuizen-Lelystad en kijkt om zich heen. Ze ziet Urk precies in oostelijke richting. Geef aan op welke plaats ze op dat moment staat. Welke plaats ziet Richelle dan in westelijke richting? Geef ook aan waar ze op de dijk moet gaan staan om Volendam precies in zuidwestelijke richting te zien. Eén cm op de kaart is in werkelijkheid 5 km. Hoeveel km is de kortste afstand van Volendam tot de dijk Enkhuizen-Lelystad? Guido vertrekt met zijn zeilboot uit de haven van Volendam en vaart in noordoostelijke richting. Als hij 15 km heeft gevaren verandert hij van richting. Hij vaart vervolgens 20 km naar het zuiden. Teken zijn route op de kaart. Bij welke haven komt hij uit? De volgende dag vaart Guido rechtstreeks terug naar Volendam. Beschrijf de tocht door de richting aan te geven en de afstand die wordt afgelegd. Michelle vertrekt met haar zeilboot uit de haven van Enkhuizen en vaart in zuidelijke richting. Na een paar uur verandert ze haar koers. Ze vaart dan in oostelijke richting en komt na verloop van tijd aan in Lelystad. Hoeveel km heeft ze totaal afgelegd bij haar zeiltocht? Caspar wil van Volendam via Lelystad naar Enkhuizen varen. Teken de route op de kaart en beschrijf de route die je hebt getekend met richtingen en afstanden. 37 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 5 SESS: 93 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 2-1 Lijnen 1 THEORIE a b Layla krijgt een kamer op zolder. Hierboven zie je twee muren van haar zolderkamer. Op de muur links komen drie boekenplanken over de hele breedte. De planken komen op de hoogte waar je de stippen ziet. Geef met lijnen op de wand aan waar de planken tegen de muur komen. Tegen de andere muur worden allemaal vierkante vakjes gemaakt. Een deel daarvan is al getekend. Gebruik de lijnen op je geodriehoek om de andere vakjes te tekenen. De twee lijnen l en m hiernaast snijden elkaar niet, hoe ver je ze ook verlengt. Deze lijnen lopen evenwijdig. Lijnen die elkaar wel snijden hebben een snijpunt. Een bijzonder geval is als lijnen loodrecht op elkaar staan. Evenwijdige lijnen en loodrechte lijnen teken je met behulp van je geodriehoek. q l In de meetkunde wordt een punt aangegeven met een hoofdletter en een lijn met een kleine letter. P m r Lijn q staat loodrecht op lijn r en punt P is het snijpunt. Lijn l is evenwijdig aan lijn m. Voorbeeld Teken een lijn m evenwijdig aan lijn l. 2a b c Teken lijn q loodrecht op lijn r. l Neem de lijn l hiernaast over en teken twee lijnen n en m die evenwijdig zijn met lijn l. Neem ook het punt P over en teken door punt P met een andere kleur een lijn r die loodrecht op lijn l staat. Op welke twee lijnen staat lijn r ook loodrecht? Waarom? P 38 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 6 SESS: 93 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 3 a b c d e THEORIE f g 4a b c d 5 a b c d e f g 6a b c Hiernaast zie je de vierhoeken ABCD en KLMN. Meet van beide vierhoeken de lengten van de zijden in mm. Bij welke vierhoek zijn de zijden even lang? Welke vierhoek heeft evenwijdige zijden? En in welke vierhoek staan de zijden loodrecht op elkaar? Neem de vierhoeken over en teken de lijnen AC, BD, KM en LN. Staan de lijnen AC en BD loodrecht op elkaar? En de lijnen KM en LN? D C A B N M L Hiernaast zie je een vierhoek, een rechthoek en een vierkant. Rechthoeken en vierkanten zijn eigenlijk K diagonalen bijzondere vierhoeken. De zijden van een rechthoek staan loodrecht op elkaar. Ook de zijden van een vierkant staan loodrecht op elkaar. Bovendien zijn ze ook nog even lang. De lijnen die de tegenover elkaar liggende hoekpunten verbinden noem je de diagonalen. In een vierkant staan de diagonalen loodrecht op elkaar. vierhoek vierkant rechthoek Teken een vierkant met zijden van 5 cm. Teken de twee diagonalen. Zijn ze even lang? Teken een vierhoek die geen vierkant en geen rechthoek is. Teken ook de diagonalen van deze vierhoek. Zijn deze diagonalen even lang? Hiernaast zie je rechthoek PQRS. Waarom is rechthoek PQRS geen vierkant? Neem de rechthoek over en teken de diagonalen. Zijn de diagonalen even lang? Staan de diagonalen loodrecht op elkaar? Welke lijn is evenwijdig met lijn PQ? En welke lijn is evenwijdig met lijn PS? Neem over en vul in. Lijn PQ staat loodrecht op lijn ... en op lijn ... Lijn QR staat loodrecht op lijn ... en op lijn ... S R P Q Hiernaast is al een begin gemaakt met de tekening van een vierkant. Maak het vierkant af en teken de diagonalen. De diagonalen van een ander vierkant zijn 6 cm lang. Teken dit vierkant. Teken een vierhoek, die geen vierkant is waarvan de diagonalen loodrecht op elkaar staan. 39 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 7 SESS: 97 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 2-2 Afstanden 7 a b 8 a b c THEORIE d e Hierboven zie je een kanaal met daarover drie bruggen. De oevers van het kanaal lopen evenwijdig. Welke brug is het langst en welke brug is het kortst? Teken een brug die zo kort mogelijk is. Schipper Schuitema vaart op zee. Hij kijkt op zijn kaart en vraagt zich af hoe ver hij uit de kust is. Op de tekening hiernaast is 1 cm gelijk aan 2 km in werkelijkheid. Schipper Schuitema meet op de kaart dat de lengte van vaarroute 1 naar de kust 3,3 cm is. Hoeveel kilometer is dat in werkelijkheid? Hoeveel kilometer is vaarroute 6? In de tekening staan nog vier vaarroutes van het schip naar de kust. Welke van de vaarroutes staat loodrecht op lijn l? Welke vaarroute is het kortst? Hoeveel kilometer is de lengte van de kortste vaarroute? schip 1 2 6 4 5 land l De afstand tussen twee evenwijdige lijnen is de lengte van de kortste verbinding tussen deze twee lijnen. Deze verbindingslijn staat loodrecht op de twee lijnen. De afstand van een punt tot een lijn is de lengte van de kortste verbindingslijn tussen het punt en de lijn. Deze verbindingslijn staat loodrecht op de lijn. Voorbeeld Meet de afstand tussen de lijnen m en n. m De afstand tussen de lijnen m en n is 5 cm. 40 Meet de afstand van punt P tot lijn m. p n 3 m De afstand van punt P tot lijn m is 5,5 cm JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 8 SESS: 45 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 Q P n R 1 l 2 9a b c Hoeveel mm is de afstand van punt P tot lijn l hierboven? En hoeveel mm is de afstand van punt Q tot lijn m? En van punt R tot lijn n? 10a b Meet de afstand tussen lijn l en lijn m hiernaast. Neem de lijnen over en teken links van lijn l de punten U, V en W op een afstand van 3 cm van lijn l. Trek een lijn n door de punten U, V en W. Leg uit dat lijn n evenwijdig loopt aan lijn l. Waarom loopt lijn n ook evenwijdig aan lijn m? Hoe kun je met behulp van je antwoord op opdracht a de afstand tussen lijn m en lijn n berekenen? c d e f 11a b Alle punten met afstand 1 cm tot een punt M liggen op een cirkel met middelpunt M. Dat is een cirkel met een straal van 1 cm. 12a b c d Teken twee punten A en B, die 7 cm van elkaar liggen. Teken een cirkel met middelpunt A en straal 5 cm. Teken een cirkel met middelpunt B en straal 4 cm. De cirkels snijden elkaar in de punten D en E. Hoe groot is de afstand van punt D tot punt A? En hoe groot is de afstand van punt E tot punt B? 13a b c d Teken een lijn m en een lijn n die loodrecht op lijn m staat. Teken op lijn m een punt M op 2 cm afstand van lijn n. Teken een cirkel met middelpunt M en een straal van 5 cm. De cirkel snijdt lijn m in de punten A en C en lijn n in de punten B en D. Teken vierhoek ABCD. Zijn de diagonalen van vierhoek ABCD even lang? Waar doet de vorm van vierhoek ABCD je aan denken? e f 3 m l Zet ergens op je papier een punt. Zet er de letter M bij. Teken tien verschillende punten, die allemaal op een afstand 5 cm van punt M liggen. Als je doorgaat met nog meer punten te tekenen die allemaal op een afstand 5 cm van punt M liggen, wat voor figuur ontstaat er dan? THEORIE c m straal middelpunt M cirkel A B 41 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 9 SESS: 93 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 2-3 Recht, scherp en stomp 14 a b c d THEORIE e Hiernaast zie je een keukenwekker. Als je de wekker op 15 minuten zet maakt de wijzer een kwart draai. Bij hoeveel minuten maakt de wijzer een halve draai? Hoe groot is de draai die de wijzer bij 45 minuten maakt? Op hoeveel minuten staat de keukenwekker als de wijzer één derde draai maakt? En op hoeveel minuten is de wekker bijvoorbeeld ingesteld als de wijzer minder dan een kwart draai maakt? Hoe groot is de draai als de wekker tussen 15 en 30 minuten is ingesteld? Elke hoek heeft twee benen. Het punt waar de twee benen elkaar snijden noem je het hoekpunt. Een hoek met hoekpunt P noem je hoek P. In plaats van het woord hoek wordt het tekentje ⬔ gebruikt. Je schrijft dan ⬔P. De benen van hoek A hiernaast staan loodrecht op elkaar. Zo’n hoek noem je een rechte hoek. Vaak staat in zo’n hoek het tekentje . Hoek B hiernaast is kleiner dan een rechte hoek. Zo’n hoek noem je een scherpe hoek. Hoek C is groter dan een rechte hoek. Zo’n hoek noem je een stompe hoek. B been P hoekpunt A been B scherpe hoek C stompe hoek C D A 15 a b c 16a b c 42 Hierboven zijn zes hoeken getekend. Welke hoeken zijn scherp? Welke hoeken zijn stomp? En welke hoek is recht? De vijfhoek hiernaast heeft alleen maar rechte hoeken en stompe hoeken. Hoeveel van elk? Teken zelf een vijfhoek met twee rechte hoeken, twee stompe hoeken en één scherpe hoek. Kun je een vijfhoek tekenen met twee rechte hoeken en drie stompe hoeken? rechte hoek E F JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 10 SESS: 55 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 A 17a Bekijk de twee hoeken hierboven. Volgens Hanneke is ⬔A groter dan ⬔B. Volgens Helma is ⬔B groter dan ⬔A. Wie heeft er volgens jou gelijk? Verklaar je antwoord. Rangschik de hoeken van opdracht 15 van klein naar groot. THEORIE b B Hiernaast zie je een kompasroos. Deze kompasroos is verdeeld is in 360 gelijke hoekjes. Eén zo’n hoekje heet een graad. Je schrijft 1°. De hoek tussen de richtingen noord en oost is recht en is gelijk aan 90°. Een rechte hoek is dus 90°. Een scherpe hoek ligt tussen 0° en 90°. Een stompe hoek ligt tussen 90° en 180°. 18a Hoeveel graden is de hoek tussen de richtingen noord en noordoost? Hoeveel graden is de hoek tussen de richtingen zuid en noordoost? En hoeveel graden is de hoek tussen de richtingen zuidoost en noordoost? b c 19a b c d e f g 20a b Hiernaast zie je een hoek met de benen p en q met daarop een kompasroos. De richting noord ligt op het been met de letter p. Welk aantal graden lees je af bij been q? Hoe groot is de hoek tussen de benen p en r? Hoeveel graden moet je been q draaien om dit been op been r te leggen? Hoe kun je het antwoord bij opdracht c met de antwoorden bij de opdrachten a en b vinden? Hoe groot is de hoek tussen de benen p en s? Bereken hoeveel graden je been q moet draaien om dit been op been s te leggen. Vul het woord ’scherp’ of ’stomp’ in. De hoek tussen de benen p en r is ... . De hoek tussen de benen q en r is ... . De hoek tussen de benen q en s is ... . Leg uit waarom de helft van een stompe hoek altijd een scherpe hoek is. Is het dubbele van een scherpe hoek altijd een stompe hoek? Verklaar je antwoord. 21a b Hoeveel graden is de hoek die de wijzers van een klok maken om vijf uur? En hoeveel graden is de hoek tussen de wijzers om half negen? 43 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 11 SESS: 60 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 2-4 Hoeken meten 22a b c 23 a b c AANPAK d Bekijk de drie hoeken van je geodriehoek. Zijn die hoeken scherp, recht of stomp? Leg twee geodriehoeken zó tegen elkaar dat je een vierkant krijgt. Wat weet je nu van de twee scherpe hoeken van je geodriehoek? Hoeveel graden zijn de twee scherpe hoeken van je geodriehoek? Op je geodriehoek staan graden aangegeven die je kunt gebruiken om de grootte van een hoek te meten. Hiernaast zie je een geodriehoek op hoek Q liggen. De langste zijde van de geodriehoek is met het 0-punt op het hoekpunt gelegd precies langs één been van de hoek. Is hoek Q een scherpe of een stompe hoek? Hoe zie je dat één been van de driehoek naar 0° wijst? Bij het andere been kun je op je geodriehoek twee getallen aflezen. Welke twee getallen zijn dat? Hoeveel graden is hoek Q? Hoe meet je een hoek met een geodriehoek? 1 Leg het 0-punt van de langste zijde van de geodriehoek op het hoekpunt. 2 Draai de geodriehoek zo dat de langste zijde precies langs één van de benen van de hoek ligt. 3 Lees bij het andere been af hoeveel graden de hoek is. Bedenk daarbij of het een scherpe of een stompe hoek is. Voorbeeld Hoeveel graden is ∠A? 1 2 3 0-punt A 44 A Bij het andere been kun je de getallen 78 en 102 aflezen. Hoek A is stomp dus ∠A = 102°. JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 12 SESS: 94 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 N M P K L 24a b c 25a b c d 26 Merlijn meet ⬔K in de tekening hierboven. Hij schrijft op ⬔K ⫽ 135°. Wat heeft hij fout gedaan? Wat is het juiste antwoord? Meet de grootte van ⬔L, ⬔M, ⬔N en ⬔P. Meet ⬔A, ⬔B 1, ⬔D 1 en ⬔E in de figuur hiernaast. Hoeveel graden zijn ⬔A, ⬔B 1, ⬔D 1 en ⬔E samen? Meet ook ⬔B 2, ⬔C en ⬔D 2. Hoeveel graden zijn ⬔B 2, ⬔C en ⬔D 2 samen? D 1 2 C E Hieronder zie je een vierhoek in de vorm van een pijlpunt. C 1 A 2 B D B A a b c d e Meet de grootte van ⬔A, ⬔B en ⬔C. Meet de grootte van de hoek D waar de rode boog in staat. In de vierhoek hoort bij hoekpunt D de hoek met de blauwe boog. Hoe kun je zien dat deze ⬔D 共die met de blauw boog兲 groter is dan 180°? Hoeveel graden is de hoek waar de blauwe boog in staat? Hoeveel graden zijn de vier hoeken van vierhoek ABCD samen? 45 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 13 SESS: 94 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 2-5 Hoeken tekenen 27a b c 28 a b AANPAK c Schets zonder gebruik te maken van je geodriehoek een hoek van 40° en een hoek van 155°. Meet de hoeken die je hebt getekend. Hoeveel graden verschillen jouw hoeken van 40° en 155°? Klaas moet een hoek van 40° tekenen. Hij tekent een punt A en één been van de hoek. Hiernaast is een begin gemaakt. Neem de tekening over, leg je geodriehoek met de langste zijde langs het getekende been en laat punt A samenvallen met het 0-punt van de geodriehoek. Op je geodriehoek staat twee keer het getal 40. Bij welke van die getallen moet je een stip zetten? Waarom? Verbind punt A met de stip die je gezet hebt bij 40°. A Hoe teken je een hoek? 1 Teken één been van de hoek en zet een letter bij het hoekpunt. 2 Leg je geodriehoek met het 0-punt op het hoekpunt en laat de langste zijde samenvallen met het been dat je al getekend hebt. 3 Kijk op de geodriehoek waar het aantal graden van de hoek staat en zet daar een stip. Bedenk of je een scherpe of een stompe hoek moet tekenen. 4 Trek een lijn vanuit het hoekpunt naar deze stip. Voorbeeld Teken een hoek van 72°. 72 A 1 29a b 30 a b c 46 A 2 3 Teken een hoek van 65°. Teken ook hoeken van 41°, 134° en 238°. Van een driehoek PQR is bekend dat ⬔P ⫽ 72°, ⬔Q ⫽ 58° en PQ ⫽ 7 cm. Teken eerst PQ en teken de hoeken bij punt P en bij punt Q. Maak de driehoek af en zet de letter R bij het derde hoekpunt. Meet hoek R. A 4 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 14 SESS: 94 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 31a b c d e 32 a b c d Teken driehoek STU met ⬔S ⫽ 34°, ⬔T ⫽ 105° en ST ⫽ 6 cm. Meet ⬔U. Teken een driehoek ABC met ⬔A ⫽ 60° en ⬔B ⫽ 60°. De lengte van zijde AB mag je zelf kiezen. Hoeveel graden is ⬔C? Wat kun je zeggen over de lengten van de zijden AB, BC en AC? In de tekening van de havenkraan hiernaast is 1 cm gelijk aan 4 meter in werkelijkheid. Ga met behulp van de tekening na hoe hoog het eindpunt van de hijsbalk zich boven de grond bevindt. De hoek tussen de hijsbalk en de kraan is met een rode boog aangegeven. Hoeveel graden is deze hoek? De hoek tussen de hijsbalk en de kraan kan maximaal 160° worden. Neem de tekening over en teken deze hoek. Hoe hoog bevindt het eindpunt van de hijsbalk zich nu boven de grond? 33 Een vissersboot maakt een tocht op zee. In de tekening van deze tocht hieronder is 1 cm gelijk aan 4 zeemijl in werkelijkheid. De schipper is in oostelijke richting vertrokken. a Bij punt A heeft de schipper zijn koers gewijzigd. Hoeveel graden is hij van zijn oorspronkelijke koers afgeweken? Meet ook de koersafwijkingen bij de punten B, C en D. Hoeveel zeemijl heeft het schip tot punt E gevaren? Welk deel van de tocht vaart het schip in noordoostelijke richting? Met hoeveel graden is de schipper bij de punten A, B, C en D in totaal van koers veranderd? Hoe kun je dat zonder berekening meteen zien? Bij punt E kiest de schipper de kortste weg terug naar het beginpunt. Met hoeveel graden moet hij zijn koers bij punt E dan wijzigen? b c d e f 18 m 10 m hoogte? 47 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 15 SESS: 70 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 2-6 Gemengde opdrachten 34a b c d 36 a b c d e f g 37 a b c d 48 Teken een lijn l en een punt P op een afstand 35a b van 4 cm van lijn l. Teken lijn m evenwijdig aan lijn l door punt P. Teken ook een lijn n loodrecht op lijn l door c punt P. Punt Q en punt R liggen even ver van de d lijnen l, m en n. e Teken deze punten. Teken een vierkant met zijden van 5 cm. Er is een cirkel die precies door de vier hoekpunten van het vierkant gaat. Waar ligt het middelpunt van deze cirkel? Teken deze cirkel. Teken ook de cirkel die precies in het vierkant past. Hoe lang is de straal van deze cirkel? Neem in deze opdracht steeds 4 cm tussen de punten van je passer. Teken een cirkel met een straal van 4 cm. Teken ergens op de cirkel een punt A. Prik je passer in punt A en maak een boogje. Zet de letter B bij het snijpunt met de cirkel. Prik je passer in punt B, maak weer een boogje en zet de letter C bij het snijpunt. Ga zo door. Als je nauwkeurig werkt kom je weer in punt A uit. Verbind punt A met punt B, punt B met punt C, enzovoort. Meet de zijden van de zeshoek ABCDEF. Waarom had je dat antwoord kunnen verwachten? Meet de hoeken van de zeshoek. Leg uit waarom zeshoek ABCDEF een regelmatige zeshoek wordt genoemd. Een landmeter staat op 80 meter afstand van een zendmast. Hiernaast zie je een tekening van de situatie. In de tekening is 1 cm gelijk aan 20 m in werkelijkheid. Ga met behulp van de tekening na hoe hoog de zendmast is. In de hoek waaronder de landmeter de zendmast ziet is een boogje gezet. Hoeveel graden is de hoek waaronder de landmeter de zendmast ziet? Als de landmeter dichter bij de mast gaat staan, wordt de hoek groter. Johan beweert dat als de landmeter op de helft van de afstand gaat staan dat de hoek dan twee keer zo groot wordt. Neem de tekening over en controleer met behulp van je tekening of Johan gelijk heeft. De landmeter is ergens anders gaan staan. Hij ziet de top van de mast nu onder een hoek van 41°. Staat de landmeter nu meer of minder dan 40 meter van de zendmast? Leg uit waarom je dat denkt. E F D C A B 80 m JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 16 SESS: 95 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 a b c d 39 a b Hierboven zie je een plattegrond van een vliegveld waarop één start- en landingsbaan is getekend. Op vliegvelden worden start- en landingsbanen vaak aangegeven met getallen. Baan 01/19 betekent dat een vliegtuig dat op die baan landt of opstijgt, een hoek van 10° of 190° ten opzichte van het noorden maakt. In deze code worden de hoeken aangegeven in tientallen graden en wordt de laatste 0 weggelaten. Waarom worden er twee hoeken vermeld? Wat is de code van een baan die precies noord-zuid loopt? Op de plattegrond is 1 cm in werkelijkheid 500 meter. Welke code hoort bij de getekende baan en hoeveel meter is die baan lang? Op dit vliegveld zijn nog twee banen. De codes van deze banen zijn 15/33 en 09/27. Deze banen zijn even lang als de getekende baan. Neem de plattegrond over en teken deze banen. De drie banen mogen elkaar niet snijden! Op het papiertje hiernaast staan de opdrachten bij de speurtocht naar een schat. De eerste drie opdrachten zijn eronder al getekend. Neem de tekening over en maak hem af. Geef met een kruisje aan waar de schat ligt. Neem de volgende zin over en vul de ontbrekende woorden in. Als je vanuit het startpunt in ... richting vertrekt en dan ... meter loopt, dan heb je de schat veel sneller te pakken! jke richting 1 loop 150 m in oosteli loop 150 m en s link 2 draai 30° naar loop 150 m en s link r 3 draai 45° naa en loop 200 m 4 draai 90° naar links en loop 175 m 5 draai 60° naar links de schat! 6 je staat nu boven op 150 m 38 N 150 m ° 45 0m 15 30° 49 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 17 SESS: 96 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 Samenvatting Evenwijdig, loodrecht en snijpunt De twee lijnen l en m hiernaast snijden elkaar niet, hoe ver je ze ook verlengt. Deze lijnen lopen evenwijdig. Lijnen die elkaar wel snijden hebben een snijpunt. Een bijzonder geval is als lijnen loodrecht op elkaar staan. Evenwijdige lijnen en loodrechte lijnen teken je met behulp van je geodriehoek. l m Lijn l is evenwijdig aan lijn m. q Een punt geef je aan met een hoofdletter en een lijn met een kleine letter. r Lijn q staat loodrecht P op lijn r en punt P is het snijpunt. Vierhoek, rechthoek, vierkant en diagonaal Hiernaast zie je een rechthoek, een vierkant en een vierhoek. Rechthoeken en vierkanten zijn eigenlijk bijzondere vierhoeken. De zijden van een rechthoek staan loodrecht op elkaar. De zijden van een vierkant staan loodrecht op elkaar en zijn even lang. De lijnen die de tegenover elkaar liggende hoekpunten verbinden noem je de diagonalen. In een vierkant staan de diagonalen loodrecht op elkaar. rechthoek diagonalen vierkant vierhoek Afstand De afstand tussen twee evenwijdige lijnen is de lengte van de kortste verbinding tussen deze twee lijnen. Deze verbindingslijn staat loodrecht op de twee lijnen. De afstand van een punt tot een lijn is de lengte van de kortste verbindingslijn tussen het punt en de lijn. Deze verbindingslijn staat loodrecht op de lijn. Voorbeeld Meet de afstand tussen de lijnen m en n. Meet de afstand van punt P tot lijn m. m p m n De afstand tussen de lijnen m en n is 5 cm. De afstand van punt P tot lijn m is 5,5 cm Cirkel, middelpunt en straal Alle punten met afstand 1 cm tot een punt M liggen op een cirkel met middelpunt M. Dat is een cirkel met een straal van 1 cm. 50 straal middelpunt M cirkel JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 18 SESS: 94 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 Hoek, benen, hoekpunt, graad, rechte hoek, scherpe hoek en stompe hoek Elke hoek heeft twee benen. Het punt waar de twee benen elkaar snijden noem je het hoekpunt. Voor het woord hoek wordt het tekentje ⬔ gebruikt. Voor hoek P schrijf je ⬔P. Bij een rechte hoek staan de benen loodrecht op elkaar. Een rechte hoek is verdeeld in 90 graden. Je schrijft dat als 90°. Vaak staat in een rechte hoek het tekentje . Een scherpe hoek is kleiner dan een rechte hoek. Een scherpe hoek ligt tussen 0° en 90°. Een stompe hoek is groter dan een rechte hoek en ligt tussen 90° en 180°. been P hoekpunt rechte hoek been scherpe hoek stompe hoek Hoe meet je een hoek met een geodriehoek? 1 Leg het 0-punt van de langste zijde van de geodriehoek op het hoekpunt. 2 Draai de geodriehoek zo dat de langste zijde precies langs één van de benen van de hoek ligt. 3 Lees bij het andere been af hoeveel graden de hoek is. Bedenk daarbij of het een scherpe of een stompe hoek is. Voorbeeld Hoeveel graden is ∠A? 1 2 0-punt A 3 Bij het andere been kun je de getallen 56 en 124 aflezen. Hoek A is stomp dus ∠A = 124°. A Hoe teken je een hoek? 1 Teken één been van de hoek en zet een letter bij het hoekpunt. 2 Leg je geodriehoek met het 0-punt op het hoekpunt en laat de langste zijde samenvallen met het been dat je al getekend hebt. 3 Kijk op de geodriehoek waar het aantal graden van de hoek staat en zet daar een stip. Bedenk of je een scherpe of een stompe hoek moet tekenen. 4 Trek een lijn vanuit het hoekpunt naar deze stip. Voorbeeld Teken een hoek van 115°. 115 A A 1 A 2 3 4 51 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 19 SESS: 88 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 Test jezelf Op de computer vind je ook een Test jezelf met andere opdrachten. C P l D m B A T-1a b c d T-3 a b c T-4 Is de figuur ABCD hierboven een rechthoek, een vierkant of een vierhoek? Licht toe. Teken in de figuur ABCD hierboven de diagonalen. Teken een lijn l door punt C die evenwijdig is met de lijn door de punten A en B. Teken een lijn m door punt A die loodrecht staat op de lijn door de punten B en C. Deze opdracht hoort bij paragraaf 2-1. T-2 a b c d e In de figuur hierboven is l evenwijdig met m. Teken door punt P de lijn n die loodrecht op lijn l staat. Hoe groot is de afstand van punt P tot lijn l? Meet de afstand tussen de lijnen l en m. Teken een cirkel met een straal van 3 cm en middelpunt P. Geef in de tekening de punten op de lijnen l en m aan die 3 cm van punt P af liggen. Deze opdracht hoort bij paragraaf 2-2. De pizza hiernaast wordt verdeeld in drie, vier, vijf, zes, zeven of acht gelijke stukken. Bij welke verdeling hebben de stukken een rechte hoek? En bij welke verdeling is de hoek van ieder stuk stomp? In hoeveel stukken wordt de pizza verdeeld als elk stuk een hoek heeft van 45°? Deze opdracht hoort bij paragraaf 2-3. Meet de hoeken die hieronder zijn getekend. Deze opdracht hoort bij paragraaf 2-4. B D C A T-5a b 52 Teken de vier hoeken waarvoor geldt ⬔A ⫽ 20°, ⬔B ⫽ 165°, ⬔C ⫽ 105° en ⬔D ⫽ 71°. Teken een hoek van 170° en verdeel hem in vijf precies gelijke hoeken. Deze opdracht hoort bij paragraaf 2-5. JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 20 SESS: 94 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/102⫺4⫺ Hoofdstuk 2 1 km 11° T-6 a b c T-7a b c d e f T-8 a b c T-9 a b c Daryl is aan het fietsen in de bergen. Hij rijdt op een stuk weg dat 1 km lang onder een hoek van 11° omhoog gaat. Daryl wil weten hoeveel meter hij gestegen is als hij die kilometer heeft afgelegd. Neem de hoek hierboven over. Maak de weg in je tekening 10 cm lang. Ga met behulp van je tekening na hoeveel meter Daryl gestegen is als hij deze weg heeft afgelegd. Op een ander gedeelte stijgt de weg met 20° over een afstand van 600 meter. Onderzoek of Daryl op dit gedeelte meer of minder stijgt dan op het eerste gedeelte. Teken ⬔D ⫽ 55°. Teken op het ene been van ⬔D een punt E dat 7 cm van punt D ligt. Teken op het andere been van ⬔D een punt F dat 5 cm van punt D ligt. Teken driehoek DEF. Meet ⬔E en ⬔F. Bernd zegt dat hij een driehoek KLM heeft getekend met ⬔K ⫽ 100° en ⬔L ⫽ 95°. Leg uit dat dit niet mogelijk is. Bijen bergen hun honing op in honingraten. Die zijn opgebouwd uit regelmatige zeshoeken. Hiernaast zie je een stukje van zo’n patroon van zeshoeken. Hoeveel zeshoeken moet je tegen elkaar leggen om een hoek van 360° te krijgen? Je kunt nu berekenen hoeveel graden één hoek van zo’n zeshoek is. Voer die berekening uit. Teken zelf een zeshoek ABCDEF met zijden van 3 12 cm. Hiernaast zie je een tekening van Jesse en een kerktoren. De getekende hoek noem je de kijkhoek waaronder Jesse naar de kerktoren kijkt. Meet op hoe groot deze kijkhoek is. Jesse loopt weg van de toren tot dat hij twee keer zo ver van de toren staat. Neem de tekening over en geef de plaats aan waar Jesse dan staat. Onder welke hoek ziet hij vanaf die plaats de toren? 53 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 1 SESS: 94 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 2 SESS: 94 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Vaardigheden Extra oefening - Basis 56 Extra oefening - Gemengd 58 Complexe opdrachten 60 Technische vaardigheden 62 Door elkaar 64 Vwo VWO Waar sta je? 66 VWO Opdrachten 68 Keuzemenu Project - Zonnige tijden 70 ICT Project - Uitslagen 74 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 3 SESS: 94 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Vaardigheden Extra oefening - Basis De opdrachten op deze bladzijde horen bij hoofdstuk 1. 3 cm 1 cm 3 cm 4 cm 4 cm 1 5 cm 2 B-1a b Hoe heten de twee ruimtefiguren hierboven? Teken op ware grootte van beide ruimtefiguren een uitslag. Deze opdracht hoort bij paragraaf 1-1. B-2a Hoeveel grensvlakken heeft de ruimtefiguur hiernaast en welke vormen hebben ze? Schrijf het aantal ribben en het aantal hoekpunten op. Waarom zijn sommige ribben gestippeld? Van de ruimtefiguur wordt een draadmodel gemaakt. Hoeveel cm ijzerdraad is daarvoor nodig? Welke ruimtefiguren herken je in de ruimtefiguur hiernaast? Deze opdracht hoort bij paragraaf 1-2. b c d e B-3 Teken op ware grootte een bovenaanzicht van de ruimtefiguur naast opdracht B-2. Deze opdracht hoort bij paragraaf 1-3. B-4 a b Hiernaast zie je een kubusbouwsel van letterblokken. Uit hoeveel blokken bestaat dit kubusbouwsel? Teken een vooraanzicht, een zijaanzicht en een bovenaanzicht. Zet de letters er ook in. Er is één plek waar nog een blok bijgelegd kan worden zonder dat het vooraanzicht, het zijaanzicht of het bovenaanzicht en de letters daarin veranderen. Waar moet dat blok liggen en welk共e兲 letter共s兲 moet共en兲 er op staan? Deze opdracht hoort bij paragraaf 1-4. c B-5 a b c d 56 Twee jagers zitten in een huisje in het bos te wachten tot er wild voorbij komt. Het huisje staat vlakbij een weiland met onder andere een voederplaats voor het wild. Kan jager 1 de voederplaats zien? En jager 2? Kleur met rood het gebied dat jager 1 kan zien. Kleur met geel het gebied dat jager 2 kan zien. Kleur met groen het gebied dat beide jagers niet kunnen zien. Deze opdracht hoort bij paragraaf 1-5. 5 cm 5 cm 2 cm 4 cm 10 cm boven O O H B E Q K G P A L O voor zij JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 4 SESS: 27 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Vaardigheden De opdrachten op deze bladzijde horen bij hoofdstuk 2. B-6 a b c d B-7 a b c d e B-8a Hiernaast is een vijfhoek ABCDE met drie rechte hoeken getekend. Binnen de vijfhoek is punt P getekend. Schrijf de twee paren evenwijdige lijnen op. Noem drie paren lijnen die loodrecht op elkaar staan. Teken door punt P een lijn evenwijdig met zijde CD. Teken een vierkant waarvan CD een zijde is. Deze opdracht hoort bij paragraaf 2-1. Hiernaast is driehoek KLM getekend. Binnen deze driehoek is punt Q getekend. Teken en meet de afstanden van punt Q tot de zijden van de driehoek. Teken het punt P dat midden op zijde LM ligt. Teken door punt P een lijn m evenwijdig met zijde KM. Meet de afstand tussen zijde KM en lijn m. Teken de cirkel met middelpunt P, die door de hoekpunten van de driehoek gaat. Deze opdracht hoort bij paragraaf 2-2. E D P A B M Q L K Welke hoeken hieronder zijn scherp? B E C A b c B-9 C D Welke hoeken zijn stomp? Hoe noem je de hoek die over blijft? Deze opdracht hoort bij paragraaf 2-3. Meet met je geodriehoek de hoeken van de driehoek hieronder. Deze opdracht hoort bij paragraaf 2-4. A C B B-10 Teken met je geodriehoek de volgende hoeken. ⬔A ⫽ 40°, ⬔B ⫽ 120°, ⬔C ⫽ 84° en ⬔D ⫽ 139° Deze opdracht hoort bij paragraaf 2-5. 57 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 5 SESS: 90 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Vaardigheden Extra oefening - Gemengd De opdrachten op deze bladzijde horen bij hoofdstuk 1. 1 voor zij 2 voor G-1 a b G-3 a b c d G-4 a b c 58 voor zij Hierboven zie je van twee kubusbouwsels een vooraanzicht en een zijaanzicht. Jan heeft in totaal 30 kubusjes. Bedenk twee kubusbouwsels bij de aanzichten waarmee hij alle 30 kubusjes gebruikt. Teken van beide kubusbouwsels een bovenaanzicht en geef daarin met getallen aan hoeveel kubusjes op elkaar staan. Hoeveel kubusjes kun je maximaal gebruiken om beide kubusbouwsels te bouwen? G-2 a b De ruimtefiguur hiernaast is opgebouwd uit twintig driehoeken. Alle ribben zijn even lang. Hoeveel ribben heeft de ruimtefiguur? Hoeveel ribben komen er in elk hoekpunt samen? Hoeveel hoekpunten heeft de ruimtefiguur? Frank gaat van de ruimtefiguur een zo groot mogelijk draadmodel maken. Hoe lang worden de ribben van het draadmodel als hij 135 cm ijzerdraad heeft? Een balk is 4 cm breed, 8 cm lang en 2 cm hoog. Teken een uitslag van deze balk. Hoeveel cm 2 is de oppervlakte van deze uitslag? Simone wil met een aantal van deze balken een kubus bouwen. Hoeveel balken heeft ze daarvoor minimaal nodig? zij Hierboven staat het logo van een firma. Het bestaat uit drie keer de letter T. Als je de drie T’s goed tegen elkaar legt, dan passen ze precies in een kubus. Naast het logo is een aanzicht getekend. Is dit een vooraanzicht, een zijaanzicht of een bovenaanzicht? Teken zelf de aanzichten van de beide andere aanzichten die je van het logo kunt zien. JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 6 SESS: 90 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Vaardigheden De opdrachten op deze bladzijde horen bij hoofdstuk 2. G-5 G-6a b G-7 a b c d e G-8a b c d e G-9 a b c Lijnstuk KM is 6 cm lang. Lijnstuk KM is de diagonaal van vierkant KLMN. Teken vierkant KLMN. Teken een lijn l en een punt P dat 5 cm van lijn l af ligt. Teken de punten die 4 cm van lijn l en 3 cm van punt P af liggen. Je gaat een driehoek ABC tekenen. Teken eerst een lijnstuk AB van 6 cm. Teken een hoek van 20° met AB als been en punt A als hoekpunt. Teken ⬔B zodat deze hoek 137° wordt. Maak de driehoek verder af. Hoe groot is ⬔C? Hoeveel graden draait de grote wijzer van een klok in één uur? En de kleine wijzer? Hoe groot is de hoek die de wijzers van de klok om vier uur met elkaar maken? Teken in de klok nauwkeurig de stand van de wijzers om half tien. Hoe groot is de hoek tussen de wijzers van de klok om half tien? Gisella kijkt op de klok. Het is half vier. Als ze een poosje later weer op de klok kijkt is de grote wijzer 120º gedraaid. Hoe laat is het dan? 11 12 1 10 2 3 9 4 8 7 5 6 Hendrik besproeit de tuin vanuit buizen, die hij in de tuin legt. Het water komt tot 1,5 meter aan weerszijden van de buis. Je ziet dat hiernaast in de tekening. Hoeveel m 2 kun je besproeien met acht meter buis? De tuin van Hendrik is 15 meter lang en 8 meter breed. Maak een tekening van de tuin en laat zien in je tekening hoe hij de buizen het beste neer kan leggen. Hoeveel meter buis heeft hij minstens nodig? 59 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 7 SESS: 92 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Vaardigheden Complexe opdrachten De opdrachten op deze bladzijde horen bij hoofdstuk 1. C-1 José heeft in haar vakantie met Klaas een tekening van een Frans kasteel gemaakt. Onder andere een ribbe van de linker toren en een ribbe van de verdedigingsmuur lijken op elkaar te liggen. Klaas ziet de twee vlaggen van beide torens op dezelfde kijklijn. Zoek de plaats waar José gestaan heeft. Geef die plaats met een stip aan op de plattegrond. Zet bij de stip de naam José. Geef ook met kruisjes vier plaatsen aan waar Klaas kan hebben gestaan. C-2 Hiernaast zie je hoe je van een twintigvlak in de linker figuur een soort voetbal in de rechter figuur kunt maken. Dat doe je door bij de hoekpunten in de linker figuur kleine piramides weg te snijden. Hoeveel grensvlakken, hoeveel ribben en hoeveel hoekpunten heeft de rechter figuur? C-3 Een architect heeft een ontwerp gemaakt van een woning. Hieronder zie je het vooraanzicht, het achteraanzicht en het linker zijaanzicht. Hiernaast zie je twee modellen staan van de woning. Ga na welk model bij die aanzichten past en teken zelf het rechter zijaanzicht en het bovenaanzicht van de woning. voor 1 voor links achter voor 2 60 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 8 SESS: 90 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Vaardigheden De opdrachten op deze bladzijde horen bij hoofdstuk 2. C-4 Hierboven zie je een schets van een gazonsproeier die het gras binnen een straal van 2 meter besproeit. Naast de schets staat de plattegrond van het grasveld. Op de plattegrond komt 1 cm overeen met 1 meter in werkelijkheid. Kleur het gedeelte dat door sproeier A besproeid wordt en het gedeelte dat door sproeier B besproeid wordt. Stel je voor dat je het hele grasveld wilt besproeien. Laat met een tekening zien hoeveel sproeiers je dan minstens nodig hebt en waar je ze neer zet. C-5 De spiraal hiernaast is gemaakt van halve cirkels. De afstand tussen stip 1 en stip 2 is 0,5 cm. Deze spiraal draait rechtsom, maar je kunt ook zo’n spiraal maken die linksom draait. Neem een leeg vel papier en teken een zo groot mogelijke linksom draaiende spiraal. C-6 Marie Jolie krijgt de opdracht om twee driehoeken te tekenen. Een driehoek waarvan de zijden 5 cm, 6 cm en 10 cm lang zijn en een driehoek waarvan de zijden 12 cm, 7 cm en 5 cm lang zijn. Lukt haar dat? Zo ja, teken die driehoek共en兲. Zo nee, verklaar waarom dat niet lukt. C-7 Hiernaast zie je de plattegrond van de tuin van de familie Knopper. Meneer Knopper wil een bankje in de tuin plaatsen. Dit bankje moet verder dan 5 meter van de boom komen te staan. Het bankje moet ook dichter bij het hek dan bij de sloot komen te staan. Verder mag het bankje niet verder dan 8 meter van het huis af staan. Geef in de tekening de plaats aan waar het bankje kan komen te staan. 1 2 61 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 9 SESS: 90 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Vaardigheden Technische vaardigheden T-1 a b c d e Bereken zonder rekenmachine. 12 ⫹ 27 ⫽ 22 ⫹ 3 ⫹ 47 ⫽ 12,11 ⫹ 13,22 ⫽ 338 – 112 ⫽ 38 – 18 – 13 ⫽ f g h i j 14 ⫻ 7 ⫽ 2⫻5⫻7⫻4⫽ 5⫻7⫻0⫻4⫽ 95 : 5 ⫽ 555 : 111 ⫽ k l m n o 50 ⫻ 10,2 ⫽ 136 ⫹ 254 ⫽ 52 ⫻ 11 ⫽ 101 ⫻ 27 ⫽ 143 : 11 ⫽ T-2 a b c Neem over en vul in. 9 m ⫽ ... dm 12,5 m ⫽ ... dm 17 dm ⫽ ... m d e f 76 m 2 ⫽ ... dm 2 13 cm 2 ⫽ ... mm 2 730 dm 2 ⫽ ... cm 2 g h i 310 dm ⫽ ... m 1650 cm 2 ⫽ ... dm 2 350 cm ⫽ ... m T-3a b c d e T-4 a b c d T-5 5 cm 3 cm 3 cm 6 cm In de volgende rijen met getallen zit steeds een regelmaat. Vul de getallen in die op de plaatsen van de puntjes moeten komen te staan. 4, 11, 18, 25, ... , ... , ... e 6, 11, 16, 21, ... , ... , ... 93, 84, 75, 66, ... , ... , ... f 106, 98, 90, 82, ... , ... , ... 128, 64, 32, 16, ... , ... , ... g 5, 8, 13, 20, 29, ... , ... , ... 4, 12, 36, 108, ... , ... , ... h 103, 98, 91, 82, ... , ... , ... Neem over en vul in. 1 4 deel is ...% d 3 4 deel is ...% b 1 2 deel is ...% e 1 8 deel is ...% c 1 5 f 2 5 deel is ...% deel is ...% Neem over en vul in: ... deel is 50% ... deel is 10% ... deel is 25% d e f 3 cm 8 cm a T-6 a b c 62 3 cm Teken op ware grootte een uitslag van de ruimtefiguur hiernaast. Hoeveel grensvlakken heeft de ruimtefiguur? Teken op ware grootte een vooraanzicht en een bovenaanzicht van de ruimtefiguur. Van de ruimtefiguur wordt een draadmodel gemaakt. Hoeveel cm ijzerdraad is er nodig? Uit welke twee ruimtefiguren is de ruimtefiguur opgebouwd? ... deel is 20% ... deel is 75% ... deel is 60% JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 10 SESS: 40 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Vaardigheden 2 voor T-7 a b c 2 1 4 3 3 1 2 1 zij Van een kubusbouwsel zie je hierboven twee aanzichten. Teken een kubusbouwsel bij deze aanzichten. Hoeveel kubussen zijn er hoogstens nodig? En hoeveel kubussen minstens? T-8 a b Hierboven zie je een plattegrond van een kubusbouwsel. Uit hoeveel kubussen bestaat dat bouwsel? Teken van dat kubusbouwsel een vooraanzicht en een zijaanzicht. T-9 a b c d e Bereken zonder rekenmachine. 43 ⫹ ... ⫽ 56 91 – ... ⫽ 72 ... ⫹ 17 ⫽ 53 ... – 34 ⫽ 19 100 – ... ⫽ 29 f g h i j 3 ⫻ ... ⫽ 72 ... : 5 ⫽ 16 12 ⫻ ... ⫽ 144 ... ⫻ 16 ⫽ 48 70 : ... ⫽ 5 k l m n o 18 ⫻ 3 ⫽ ... 86 : ... ⫽ 43 121 : ... ⫽ 11 81 : 3 ⫽ ... 12 ⫻ ... ⫽ 42 T-10 a b c d Bereken zonder rekenmachine. 23,2 ⫹ 14,6 ⫽ ... 45,6 – 21,3 ⫽ ... 102,7 ⫹ 8,8 ⫽ ... 0,9 ⫹ 12,8 ⫽ ... e f g h 78,3 – 6,6 ⫽ ... 23,9 ⫹ 8,3 ⫽ ... 123 ⫹ 91,8 ⫽ ... 134,7 – 67,9 ⫽ ... i j k l 34,5 ⫹ ... ⫽ 88,8 100,5 – ... ⫽ 46 ... ⫹ 78,6 ⫽ 132,5 ... – 43,3 ⫽ 78,9 T-11a b c Teken een driehoek met zijden van 10 cm, 6 cm en 8 cm. Welke zijden staan loodrecht op elkaar? Teken twee driehoeken waarvan alle zijden op 1 cm afstand van de zijden van deze driehoek liggen. T-12 a b c In de figuur hiernaast zie je veel evenwijdige lijnen. Noem twee lijnen die niet evenwijdig aan elkaar zijn. Teken en meet de afstand tussen lijn e en lijn f. Teken en meet de afstand tussen alle lijnen die evenwijdig zijn. h e f g i j k l 63 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 11 SESS: 91 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Vaardigheden Door elkaar E T L Jos C M J A D-1 a b c d e D-2a b c d e f D-3 a b c 64 = Cor = Anita = Marieke = Ton = Jos = Léon = Johan = Evelien In het zwembad hierboven zwemmen acht kinderen met elk een andere kleur badmuts. Teken een kijklijn van Anita naar Cor en van Anita naar Jos. Anita zwemt richting Evelien. Wordt de hoek tussen de twee kijklijnen groter of kleiner? Geef in de plattegrond de plaats aan waar de twee kijklijnen een rechte hoek maken. Hoeveel kinderen kan Marieke zien? En Johan? Johan besluit om richting Léon te zwemmen. Teken in de plattegrond de plaats waar hij voor het eerst zes kinderen kan zien. Welke ruimtefiguren herken je in de ruimtefiguur hiernaast? Hoeveel grensvlakken heeft de ruimtefiguur en welke vormen hebben ze? Hoeveel ribben en hoeveel hoekpunten heeft de ruimtefiguur? Teken op ware grootte een vooraanzicht en een bovenaanzicht van de ruimtefiguur. Teken op ware grootte een uitslag van de ruimtefiguur. Welk deel van de ruimtefiguur is blauw gekleurd? Karel moet zand kopen voor een zandbak. De zandbak heeft de vorm van een balk met een grondvlak dat 1,2 meter lang en 1,6 meter breed is. Er moet een laag zand van 0,4 meter in komen. Hoeveel m 3 zand heeft Karel nodig? Hij koopt het zand in zakken met een inhoud van 0,02 m 3. Hoeveel zakken zand heeft hij nodig? Hoeveel m 3 zand houdt hij over? 7 cm 4 cm 4 cm 4 cm voor JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 12 SESS: 92 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Vaardigheden D-4 a b c d D-5a b c d e D-6 a b ? D-7 Hiernaast zie je de kust tussen Den Helder en IJmuiden. Elke centimeter op de tekening is in werkelijkheid 10 km. In IJmuiden staat een vuurtoren. Het licht van die vuurtoren kun je in een heldere nacht tot op een afstand van 20 km zien. Het licht van de vuurtoren bij Den Helder zie je tijdens een heldere nacht tot op een afstand van 50 km. De schipper van de Neeltje Jacoba ziet in een heldere nacht het licht van de vuurtoren van Den Helder. Kleur het gebied waar het schip zich kan bevinden geel. De schipper ziet ook het licht van de vuurtoren van IJmuiden. Kleur het gebied waar de schipper de vuurtoren van IJmuiden kan zien blauw. Waar bevindt de schipper zich? Je weet ook nog dat de schipper precies 10 km van de kust verwijderd is. Kun je dan precies zeggen waar de schipper zich bevindt? Waarom wel of waarom niet? Den Burg Den Helder vuurtoren Petten Hoorn Alkmaar Beverwijk vuurtoren IJmuiden Purmerend Zaanstad 0 10 20 km Meet de hoek tussen de wijzers van de klok hiernaast. In één dag draait de kleine wijzer van een klok twee keer rond. Hoeveel graden is dat? Hoeveel graden draait de grote wijzer in één dag rond? Draait de grote wijzer in een jaar meer of minder dan één miljoen graden rond? Beantwoord dezelfde vraag voor de kleine wijzer. Hiernaast zie je een figuur van zeven cirkels met even grote straal die elkaar raken. Welke bijzondere figuur ontstaat als je de middelpunten van de zes buitenste cirkels met elkaar verbindt? Teken deze figuur na met cirkels met een straal van 2 cm. Dion moet twee cirkels tekenen die elkaar in één punt raken. De ene cirkel moet een straal krijgen van 5 cm, de andere een straal van 8 cm. Hoe groot is de afstand tussen de middelpunten van de twee cirkels? Er zijn twee mogelijkheden! 65 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 13 SESS: 93 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Vwo VWO Waar sta je? Deze paragraaf bereidt voor op klas 2 vwo. 1 a b AANPAK c Op een tafel staat een aantal voorwerpen. Julia heeft er een tekening van gemaakt. Naast de tekening zie je een bovenaanzicht van de tafel. Hoe kun je zien dat Julia bij het maken van haar tekening ergens op de getekende lijn heeft gestaan? Je kunt nog een kijklijn aangeven waarop Julia stond toen ze de tekening maakte. Teken deze kijklijn in het bovenaanzicht. Geef op je tekening aan waar Julia heeft gestaan. Hoe kun je bij een foto of een tekening uitzoeken waar de maker stond? 1 Zoek op de foto of tekening twee lijnen die precies op elkaar lijken te liggen. 2 Teken in een bovenaanzicht de twee kijklijnen die daarbij horen. 3 Het snijpunt van deze twee kijklijnen is de plaats waar de maker stond. Voorbeeld 1 De stoel en de struik lijken op een lijn te staan. De kruiwagen en de boom ook. 2 Trek in het bovenaanzicht een lijn door de stoel en de struik. Trek ook een lijn door de kruiwagen en de boom. 3 Het snijpunt is de plaats waar de fotograaf stond. 66 huis struik stoel boom kruiwagen JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 14 SESS: 92 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Vwo huis struik stoel boom kruiwagen 2 a b Je gaat uitzoeken waar de fotograaf in de plattegrond hierboven stond toen hij de foto’s maakte. Zet de letter A op de plaats vanwaar de linker foto genomen is. Zet de letter B op de plaats vanwaar de rechter foto genomen is. 3 Hieronder staan twee tekeningen die een tekenaar van een centrum heeft gemaakt. a Je gaat in de plattegrond hiernaast uitzoeken waar hij stond toen hij tekening 1 maakte. In tekening 1 lijkt het of een ribbe van het gele gebouw en een ribbe van het blauwe gebouw op elkaar liggen. Teken de kijklijn die hierbij hoort in de plattegrond. Zoek de tweede kijklijn en de plaats van de tekenaar. Geef die plaats aan met de letter S. Zoek op dezelfde manier de plaats waar de tekenaar stond toen hij tekening 2 maakte. Zet de letter T bij die plaats. b 4 De tekenaar heeft nog een tekening van het centrum gemaakt waarbij ribben op elkaar lijken te liggen. Je ziet dat in de tekening hiernaast. Waar stond de tekenaar? Gebruik de plattegrond van opdracht 28 en zet op de plaats waar de tekenaar stond een stip met de letter R. 67 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 15 SESS: 91 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Vwo VWO Opdrachten Deze opdrachten bereiden voor op klas 2 vwo. 1 a b c 3 a b c 4 a b c d 68 De linker ruimtefiguur hierboven heeft twaalf grensvlakken. Elke ribbe is even lang. Ernaast staat een draadmodel van de ruimtefiguur. Hoeveel ribben heeft de ruimtefiguur? Elke ribbe van het draadmodel is 8 cm lang. Hoeveel cm ijzerdraad is er voor dit draadmodel in totaal nodig? Waarom zijn de ribben in het draadmodel niet gestippeld? 2 a b c Naast de ruimtefiguur hierboven is een draadmodel getekend. De ruimtefiguur bestaat uit allemaal dezelfde driehoekjes. Hoeveel grensvlakken heeft de ruimtefiguur? En hoeveel ribben? En hoeveel hoekpunten? Voor het draadmodel is in totaal 120 cm ijzerdraad gebruikt. Hoe lang is een ribbe? Hiernaast zie je een tekening en een bovenaanzicht van een kubusbouwsel. Het kubusbouwsel bestaat uit vijf kubussen en is twee kubussen hoog. Teken alle verschillende bovenaanzichten van bouwsels die uit vijf kubussen bestaan en één kubus hoog zijn. Hoeveel verschillende bovenaanzichten van kubusbouwsels bestaan uit vijf kubussen en zijn twee kubussen hoog? Hoeveel verschillende bovenaanzichten van kubusbouwsels die bestaan uit vijf kubussen zijn er in totaal? Hieronder zie je twee kunstwerken. Waaraan kun je zien dat de kunstwerken draadmodellen zijn? Welke twee ruimtefiguren herken je in kunstwerk 1? Teken een bovenaanzicht van kunstwerk 1. Doe opdracht b en opdracht c ook voor kunstwerk 2. 1 2 2 2 1 bovenaanzicht JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 16 SESS: 91 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Vwo 5 a b c d 6 a b c d 7 a b c d Bij een fototoestel met zoomlens kun je de hoek van de foto veranderen. Merle wil een foto maken waarop de voorkant van haar huis volledig te zien is. Ze heeft een fototoestel waarvan de hoek kan veranderen van 30° tot 80°. Ze staat aan de rand van de tuin, midden voor het huis op een afstand van 4 meter. Het huis is 8 meter breed. Meet de hoek tussen de lijnen van Merle naar de hoeken P en Q van het huis. Kan ze vanaf de plaats waar ze staat een foto maken zodat de hele voorkant van het huis er op staat? Kan ze ergens anders in de tuin gaan staan zodat de voorkant van het huis volledig te zien is op de foto? Merle gaat op 8 meter afstand midden voor het huis staan. Welke hoek moet ze kiezen voor de foto zodat de voorkant van het huis precies op de foto past? Hiernaast zie je een kaartje van een deel van het IJsselmeer. Op dit kaartje is 1 cm in werkelijkheid 10 km. Het motorschip ‘Volharding’ heeft bij mistig weer motorpech gekregen en zendt een noodsignaal uit. Uit de opgevangen signalen blijkt dat het schip zich op 20 km van Enkhuizen en op 15 km van Stavoren bevindt. Het schip bevindt zich ergens op een cirkel met middelpunt Stavoren en straal 15 km? Leg dat uit. Neem het kaartje over en teken die cirkel. Hoeveel punten zijn er waar het schip zich kan bevinden? Geef die punten aan in het kaartje. Ook in Den Oever wordt een noodsignaal ontvangen. Op hoeveel kilometer van Den Oever kan het schip zich bevinden? Den Oever Stavoren Lemmer IJsselmeer Enkhuizen Hoorn Emmeloord Urk Purmerend Volendam Markermeer Lelystad De vijfpuntige ster hiernaast is gemaakt van vijf lijnstukken met een lengte van 7 cm. Hoeveel verschillende hoeken komen er voor in deze vijfpuntige ster? Meet elke hoek die in de figuur voorkomt. Quint beweert dat de grootste hoek driemaal zo groot is als de kleinste en dat de andere hoek tweemaal zo groot is als de kleinste. Zoek uit of hij gelijk heeft. Teken deze vijfpuntige ster op ware grootte na. 69 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 17 SESS: 91 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Keuzemenu Project - Zonnige tijden Thema Techniek Wat is de bedoeling van dit project? Je gaat uitzoeken hoe de plaats en de hoogte van de zon te maken heeft met de tijd en de datum. De resultaten ga je gebruiken bij het maken van een zonnewijzer. Wat heb je nodig? Stukjes hout, karton, een stok, houtlijm, lijm, spijkers, schroefjes, plakband, viltstiften, schaar, zaag, boor, geodriehoek en een liniaal. 1 Voorbereiden Eeuwenlang hebben mensen de zon gebruikt om te schatten hoe laat het was. Ze gebruikten daar de schaduw voor. Voor het bestuderen van de schaduw van de zon maakt het uit waar je bent. In dit project kijken we naar de situatie op het noordelijk halfrond. 1a b c d e 2 a b c d 70 Waar komt de zon op, in het noorden, in het oosten, in het zuiden of in het westen? En waar staat de zon rond het middaguur? Op welk moment van de dag staat de zon op zijn hoogst? Op welk gedeelte van de dag heb je korte schaduwen? En wanneer heb je lange schaduwen? Hiernaast zie je een bovenaanzicht van een lantaarnpaal en de schaduw daarvan rond het middaguur. Geef in de tekening de richtingen noord, oost, zuid en west aan. Teken de schaduw van de lantaarnpaal tegen het eind van de middag. Zet er middag bij. Teken ook de schaduw van de lantaarnpaal in de ochtend. Draait de schaduw gedurende de dag met de klok mee of tegen de klok in? JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 18 SESS: 91 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Keuzemenu 3 a b c 4 Hiernaast zie je een foto van Claudia. De foto is in Nederland in de avond gemaakt. In welke richting kijkt Claudia? Als Claudia naar rechts kijkt, in welke richting kijkt ze dan? Neem nu aan dat de foto in de ochtend is gemaakt. In welke windrichting kijkt ze dan? In een scouting handboek staat de methode hieronder om met behulp van een horloge en de zon het zuiden te vinden. Noordelijk halfrond Z 12 • Houd het horloge horizontaal. • Richt de kleine wijzer naar de zon. • Deel de hoek vanaf het 12 uur punt naar de kleine wijzer door twee. • U hebt het zuiden gevonden. N a Geef in de tekeningen hieronder duidelijk het noorden, het oosten, het zuiden en het westen aan. b 12 1 12 12 2 3 Probeer het noorden te vinden vanaf de plek waar je nu bent, natuurlijk moet de zon wel schijnen. De richting van een schaduw hangt af van het tijdstip van de dag. De schaduw wijst ’s ochtends naar het westen, ’s middags naar het noorden en ’s avonds naar het oosten. De schaduw draait met de wijzers van de klok mee. 5 a b c d e De hoogte van de zon kun je aangeven in graden. Hiernaast zie welke hoek je daarvoor moet meten. Hoe groot is die hoek als de zon opkomt? En hoe groot als de zon ondergaat? Hoe groot is die hoek als de zon recht boven je hoofd staat? Staat de zon in Nederland wel eens recht boven je hoofd? Zo ja, wanneer? Zo nee, waar op de aarde dan wel? Probeer als de zon schijnt de hoogte van de zon te meten. De hoogte van de zon is de hoek van een zonnestraal met de horizontale grond. 71 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 19 SESS: 73 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Keuzemenu 1 2 3 6 Hierboven zie je drie paaltjes met hun schaduw. Meet met behulp van de schaduw de hoogte van de zon. 7 De hoogste stand van de zon op een dag noem je de zonshoogte. Die hoogste stand wordt rond het middaguur bereikt. Hieronder zie je drie tekeningen van de zonshoogte in Nederland. 1 21 december a b 2 21 juni 3 21 maart / 21 september Tekening 1 hoort bij 21 december. Op die dag begint de winter en staat de zon op zijn laagst. Tekening 2 hoort bij 21 juni. Op die dag begint de zomer en staat de zon op zijn hoogst. Tekening 3 hoort bij het begin van de lente 共21 maart兲 en bij het begin van de herfst 共21 september兲. Meet in alle drie de tekeningen de zonshoogte. Neem de tabel hieronder over en vul hem verder in. Maak daarbij gebruik van de antwoorden van opdracht a. jaargetijde lente zomer herfst winter de zonshoogte ligt tussen de ... en de ... graden ... - ... ... - ... ... - ... ... - ... c Hieronder staan drie tekeningen van voorwerpen met hun schaduw rond het middaguur. Meet in elke tekening de zonshoogte en ga daarmee na welk jaargetijde erbij hoort. 1 72 2 3 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 20 SESS: 91 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Keuzemenu 8 a b c d e 2 Op een zomerse dag onderzoekt Gerard de verandering van de schaduw. De schaduw van de paal in het bovenaanzicht hiernaast wordt om de twee uur op de grond getekend. Zet de richtingen in het bovenaanzicht. Om 6.00 uur ’s ochtends is de eerste schaduw getekend. Schrijf bij elke schaduw de tijd die erbij hoort. Hoeveel graden zit er steeds tussen de schaduwen? Stel dat er elk uur een schaduw getekend wordt. Hoe groot zal dan de hoek tussen twee opeenvolgende schaduwen zijn? Als dit onderzoek in de winter was gedaan, wat zou er dan anders zijn? Leg uit. Uitvoeren Meestal bestaat een zonnewijzer uit een staafje (poolstijl) en een vlak met een aantal lijntjes met uren. De poolstijl moet naar het noorden gericht zijn. De poolstijl moet dezelfde hoek maken met de grond als het aantal graden noorderbreedte waarop de zonnewijzer staat. Zo draaien de zon en de poolstijl precies om elkaar heen. Jullie gaan nu zelf een zonnewijzer maken waarop de tijd en het jaargetijde af te lezen zijn. > Neem een stuk karton en knip een vierkant van 50 cm bij 50 cm uit. Teken hierop de diagonalen. Teken daarna alle lijnen zoals in de tekening hieronder. Let daarbij op dat alle kleine hoeken in het midden gelijk zijn. > Zet de uren bij de lijnen. > Maak een voetstuk voor de stok. > De stok moet dezelfde hoek maken met de grond als het aantal graden noorderbreedte waarop de zonnewijzer staat. In een atlas kun je vinden op hoeveel graden noorderbreedte jouw woonplaats ligt. Prik de stok door het midden van het vierkant en daarna onder de juiste hoek in het voetstuk. Hieronder staat daar een tekening van. > Prik op de stok een bolletje. Geef op het karton de plaatsen van de schaduw van het bolletje aan tijdens de lente, de zomer, de herfst en de winter. 73 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 21 SESS: 91 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Keuzemenu ICT Project - Uitslagen Thema Handvaardigheid Wat is de bedoeling van dit project? Je gaat eerst op de computer uitzoeken hoe je van verschillende soorten bouwplaten ruimtefiguren kunt maken. Daarna ga je zelf een bouwplaat maken van een ruimtefiguur. Ook ga je een ruimtefiguur of een draadmodel maken. Wat heb je nodig? A3 en A4 stevig knutselpapier, lijm, plakband, pen, potlood, gum, liniaal en een geodriehoek. 1 Voorbereiden Met het programma ‘Doorzien’ kun je ruimtelijke figuren draaien en van alle kanten bekijken. Je kunt de figuren doorzichtig of massief in beeld brengen.Ook kun je van figuren bouwplaatjes laten maken. 1a b c d 74 Start het programma ‘Doorzien’ op. Je krijgt een draadmodel van een kubus op je scherm. Hiernaast zie je vier knoppen die rechts op je scherm staan. Zoek uit wat je met de bovenste drie knoppen kunt doen. Maak van het draadmodel een massieve ruimtefiguur. Klik vervolgens op de onderste knop. Het programma vraagt om de muis op het vlakje te zetten dat het centrum van de bouwplaat moet gaan worden. Klik met de muis op het rechter zijvlak. Wat zie je gebeuren? Wat gebeurt er met de uitslag als je de rode knop verschuift? Probeer de tekening hierboven op je scherm te krijgen. JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 22 SESS: 92 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Keuzemenu 2a b c 3a b c d 4a b 5a b c d 6a b c d e Hiernaast zie je hoe je een vierzijdige piramide kunt laten tekenen. Laat op deze manier een vierzijdige piramide tekenen. Je hebt een doorzichtige piramide gekregen. en maak de piramide massief. Kies Door het centrum van de bouwplaat te kiezen kun je twee verschillende bouwplaten krijgen. Maak deze twee bouwplaten en neem ze over in je schrift. Laat de ruimtefiguur hiernaast tekenen. Hoeveel grensvlakken heeft de ruimtefiguur en welke vorm hebben de grensvlakken? Maak een bouwplaat op je scherm en neem hem over. Hoeveel verschillende bouwplaten kun je bij deze ruimtefiguur met het programma maken? Is er nog een andere bouwplaat die je niet met het programma kunt maken? Zo ja, teken deze bouwplaat in je schrift. Laat een massieve balk op je scherm tekenen en zoek uit hoeveel verschillende bouwplaten je met ‘Doorzien’ kunt maken. Er zijn bouwplaten van een balk die je met ‘Doorzien’ niet kunt maken. Teken één zo’n bouwplaat in je schrift. Teken een massieve zevenzijdige piramide. Bij het bekijken van de ruimtefiguur van alle kanten zie je niet altijd evenveel grensvlakken. Kun je de ruimtefiguur zo draaien dat je vijf grensvlakken ziet? Hoeveel grensvlakken kun je minimaal zien? En hoeveel maximaal? Laat het programma een achtvlak tekenen en maak hem massief. Uit welke bekende ruimtefiguren is het achtvlak opgebouwd? Hoeveel grensvlakken kun je minimaal zien? En hoeveel maximaal? Teken een draadmodel van een zeszijdige piramide op je scherm. Hoeveel grensvlakken, ribben en hoekpunten zie je? Klik bij Opties op Hulppunten. Hiernaast zie je hoe dat kun je een vlak binnen in het draadmodel moet. Met laten tekenen. Maak de figuur hiernaast op je scherm door de muis bij de groene stippen op de ribben te klikken. Klik op . Wat gebeurt er? Door met de muis op de onderste figuur te klikken, krijg je die alleen op je scherm. Hoeveel grensvlakken, ribben en hoekpunten heeft de onderste figuur? Maak een bovenaanzicht en neem dat over in je schrift. 75 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 23 SESS: 91 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Keuzemenu 7 a b 8a b 9a b c 10a b c 76 Hierboven zie je van een ruimtefiguur een bovenaanzicht en hiernaast zie je een bouwplaat van de figuur. Zoek uit hoe de ruimtefiguur heet die erbij past. Hoeveel grensvlakken, ribben en hoekpunten heeft deze ruimtefiguur? Op een gewone dobbelsteen is de som van het aantal ogen op tegenover elkaar liggende vlakken altijd zeven. Teken een bouwplaat van een dobbelsteen in je schrift en zet de getallen op de juiste plaats. Van de bouwplaat hiernaast kan ook een dobbelsteen gemaakt worden. In plaats van de getallen 1 tot en met 6 heb je dan de getallen 1 tot en met 8 nodig. De som van het aantal ogen op tegenover elkaar liggende vlakken is dan altijd negen. Enkele getallen zijn al in de bouwplaat gezet. Zet de overige getallen op de juiste plaats in de bouwplaat, knip hem uit en plak hem in elkaar. Hiernaast zie je een bouwplaat van een speciale dobbelsteen. Hoeveel grensvlakken heeft deze ruimtefiguur? Zoek met het programma uit welk ruimtefiguur gemaakt kan worden van de bouwplaat en laat de bouwplaat op je scherm tekenen. Op deze dobbelsteen staan de getallen 1 tot en met 12. De som van het aantal ogen tegenover elkaar is nu steeds 13. Enkele getallen zijn al in de bouwplaat gezet. Neem de bouwplaat over, zet de overige getallen op de juiste plaats, knip hem uit en plak hem in elkaar. Maak op je scherm een draadmodel van de ruimtefiguur van opdracht 9. Hoeveel ribben heeft de ruimtefiguur? Hoe kun je het antwoord van opdracht a berekenen? Marianne gaat zo’n draadmodel maken. Ze heeft 300 cm ijzerdraad. Alle ribben worden even lang. Hoe lang kan elke ribbe maximaal worden? JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 24 SESS: 91 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/1021b1⫺4⫺ Blok 1 Keuzemenu 2 Uitvoeren Kun je een bouwplaatje maken van een dobbelsteen met meer dan zes kanten? Wat voor fraaie ruimtefiguren kun je ontwerpen met bepaalde grensvlakken? En hoe ziet het bijbehorende draadmodel eruit? Nu ga je met een groepje leerlingen met dit soort vragen aan de slag. > Kies een mooie ruimtefiguur van minstens acht grensvlakken. Maak voor de vorm van de grensvlakken eventueel gebruik van de figuren hierboven. > Maak bij deze ruimtefiguur een bouwplaat. Je mag een ruimtefiguur kiezen die al in het programma ‘Doorzien’ staat, maar maak dan wel een andere bouwplaat dan die van het programma. Je mag ook een ander mooie ruimtefiguur van internet kiezen. > Teken een bouwplaat van deze ruimtefiguur. Doe dat heel precies, want anders past het later niet goed in elkaar. > Kies voor het maken van een massieve ruimtefiguur of van een draadmodel. > Neem bij een massieve ruimtefiguur de bouwplaat nog een keer over en maak genoeg plakrandjes om de bouwplaat straks goed te kunnen dichtplakken. Overleg bij een draadmodel met de docent van welk materiaal de ribben het beste gemaakt kunnen worden. 3 Presenteren > Presenteer de ruimtefiguur of het draadmodel met de bijbehorende bouwplaat aan de klas. Ga na of de ruimtefiguur al een wiskundige naam heeft. Als dat niet zo is, geef dan aan hoe je hem zou noemen. > Vertel iets over de eigenschappen van jullie ruimtefiguur. Bijvoorbeeld hoeveel grensvlakken de ruimtefiguur heeft en welke vormen de grensvlakken hebben. Zeg ook hoeveel ribben en hoeveel hoekpunten de ruimtefiguur heeft. > Vertel aan de klas hoe je de opdracht hebt uitgevoerd. Zeg wat goed ging en wat lastig was om te doen. Vertel ook waarom dat lastig was. 77 JOBNAME: MW9⫺HavoVwo1A⫺206458 PAGE: 1 SESS: 28 OUTPUT: Thu Dec 17 15:31:47 2009 /een/noordhoff/302/193/103⫺4⫺ Geen WK Korea/Japan Geen WK Mexico Geen EK Frankrijk Ooooooohhh 10 9 Hölzenbein Van Basten: 2-0 8 & Jansen: 2-1 Penalty De Boer, Cocu 7 6 Van Basten mist Rood Neeskens, 5 rood van Hanegem 4 Branco scoort De wissel 3 Rensenbrink op 2 de paal: 3-1 1 0 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 –1 Penalty Seedorf –2 –3 Penalty –4 Kluivert –5 etc. –6 –7 –8 –9 Nederland - West–10 Leerproces: 12× geel, 2× rood Duitsland 2-3 Geen WK Spanje Verdriettranen Vreugdetranen WK Voetballen Het wereldkampioenschap voetballen in 2006 eindigde voor Nederland in de achtste finales. Daar werd verloren van Portugal in een wedstrijd met veel gele en rode kaarten. Ook in eerdere toernooien waren er voor Nederland dramatische momenten. Bovenstaande grafiek brengt dat in beeld. Wat kun je allemaal uit deze grafiek halen? De finale in 2006 tussen Italië en Frankrijk verliep vooral dramatisch voor Zidane. Eerst scoorde hij voor Frankrijk, maar later werd Zidane van het veld gestuurd en verloor Frankrijk de wedstrijd na strafschoppen. Hoe ziet zijn tranengrafiek van deze wedstrijd er uit?