Cognitieve stoornissen en “hersenmist” bij POTS

advertisement
5 juni 2016
Cognitieve stoornissen en “hersenmist” bij POTS
door Amy Arnold, PhD, 3 februai 2016
POTS is één van de meest voorkomende
vormen van chronische orthostatische
intolerantie, en is een vaak voorkomende
reden van invaliditeit bij jongvolwassenen. Een
van de symptomen die POTS-patiënten het
vaakst vermelden is cognitieve stoornissen of
“hersenmist”. Deze twee termen wijzen op een
zodanig verlies van hersencapaciteit op vlak
van denken, geheugen, concentratie en
redeneren, dat het dagelijkse activiteiten in de
weg staat. In ons centrum (Kliniek voor
Autonome Dysfunctie van de Vanderbiltuniversiteit) meldt ongeveer 80 tot 90% van de
POTS-patiënten cognitieve stoornissen en
beschrijven die vaak als: “moeite met denken, concentratie of aandacht; dingen moeilijk
onthouden; troebel of verward gevoel in het hoofd; en problemen met het vinden van de
juiste woorden”. Dit kan zelfs gebeuren terwijl patiënten neerliggen of zitten, wat de
mogelijkheid om naar school of naar het werk te gaan, beperkt. Hoewel cognitieve
stoornissen bij zowat alle POTS-patiënten voorkomen, is er nog steeds heel weinig over
bekend.
Als antwoord op de bezorgdheid van onze patiënten hebben we een studie ontworpen om de
specifieke probleemgebieden van cognitieve stoornissen bij POTS te identificeren. We gaven
POTS-patiënten een reeks gestandaardiseerde neuropsychologische tests en vergeleken hun
resultaten met die van gezonde testpersonen die overeenkwamen op vlak van leeftijd en
geslacht. We onderzochten patiënten in zittende houding om veranderingen in hartslag en
gerelateerde symptomen tot een minimum te beperken. We zagen klinisch relevante
beperkingen in drie gebieden van cognitief functioneren bij POTS-patiënten. Ten eerste
hadden de patiënten beperkte selectieve aandacht, nl. het vermogen om te focussen op
specifieke stimuli wanneer verschillende stimuli zich tegelijk aanbieden. Zo waren de
patiënten bijvoorbeeld trager en maakten ze meer fouten als hen werd gevraagd om enkel de
nummers 2 en 7 aan te duiden in een lange reeks cijfers. Ten tweede vertoonden de patiënten
een verminderde cognitieve verwerkingssnelheid, wat erop wijst dat het langer duurde om
informatie te verwerken. Tot slot vertoonden de patiënten tekenen van verminderd executief
functioneren wat zich uit in problemen met plannen, informatie organiseren en zich
aanpassen aan veranderingen. Er waren geen tekorten in andere hersengebieden, zoals
intelligentie, geheugen, reactietijd (psychomotorische snelheid) en het terugvinden van
informatie in het geheugen (woordvlotheid). Belangrijk in onze studie was, dat er bij de POTSpatiënten geen verband werd vastgesteld tussen cognitieve stoornissen en psychiatrische
symptomen zoals milde depressie of angsten.
1
Samengevat toonde onze studie aan dat POTS-patiënten tekorten vertonen in specifieke
gebieden van cognitief functioneren, zoals selectieve aandacht, verwerkingssnelheid en
executief functioneren. Deze problemen waren zelfs waarneembaar in zittende houding. Dit
toont mogelijk aan dat de cognitieve stoornissen bij POTS niet te wijten zijn aan hogere
hartslag en symptomen die ontstaan door rechtop te staan, maar eerder een gedeeltelijke
afspiegeling zijn van de ziekte zelf. Verdere studies zijn nodig om te bepalen wat de impact is
van rechtop staan, wat de onderliggende oorzaken zijn en wat de beste behandelingsstrategie
is om deze cognitieve stoornissen aan te pakken.
Zijn cognitieve stoornissen hetzelfde als hersenmist?
Er bestaan verschillende woorden om de cognitieve stoornissen bij POTS te beschrijven, zoals
hersenmist, mentale mist, mentale vermoeidheid of mentale bewolking. Al deze woorden
verwijzen naar een veelvoud aan symptomen dat intellectueel functioneren beperkt tot een
niveau dat dagelijkse activiteiten in de weg staat. Deze symptomen zijn o.a. moeilijkheden
met helder denken, moeilijkheden met concentratie en focus en mentale verwardheid of een
gebrek aan mentale helderheid.
Hoe wordt cognitief functioneren specifiek getest?
Er is niet één bepaalde test of een reeks testen om de diagnose ‘cognitieve stoornissen’ te
stellen. Er zijn wel een aantal gestandaardiseerde neuropsychologische testen die informatie
kunnen geven over verschillende aspecten van de cognitieve functie. Het voornaamste doel
van deze testen is om vast te stellen of er eventueel belangrijke cognitieve stoornissen
aanwezig zijn, door de scores te vergelijken met normatieve waarden van gezonde
testpersonen van gelijkaardige leeftijd, geslacht en opleidingsniveau. Een eventuele valkuil is
dat de testen mogelijk niet gevalideerd zijn in elke populatie (zoals POTS), en misschien een
lagere graad van nauwkeurigheid hebben om verschillen te detecteren bij patiënten met
milde cognitieve stoornissen.
Wie kan ‘cognitieve Ssoornissen’ diagnosticeren?
Een huisarts kan een algemene screening uitvoeren voor de cognitieve functie, maar het is
mogelijk dat dit de eerder subtiele verandering die we vaststelden bij POTS, niet detecteert. In
het algemeen is een neuropsychologische evaluatie noodzakelijk om een uitgebreid beeld te
krijgen over hoe iemands hersenen functioneren. Hiervoor moet men een bezoek brengen
aan een klinisch neuropsycholoog voor een interview en een reeks gevalideerde testen en
vragenlijsten die een licht werpen op verschillende hersenfuncties, zoals intelligentie,
geheugen, aandacht, executieve functie, taal, stemming en persoonlijkheidskenmerken. De
informatie uit deze testen kan het functioneren van de hersenen helpen inschatten na verloop
van tijd of na behandeling.
Welke soorten cognitieve stoornissen komen vaak voor bij POTS?
Onze studie toont aan dat POTS-patiënten problemen hebben met selectieve aandacht,
cognitieve verwerkingssnelheid en executieve functies. Andere studies bij POTS-patiënten die
ook chronisch vermoeidheidssyndroom hebben, wezen ook al op problemen met
werkgeheugen, ofwel het kunnen behouden en verwerken van nieuwe en opgeslagen
informatie. Deze verzwakking van het werkgeheugen kan een weerspiegeling zijn van de grote
overlap met patiënten met chronisch vermoeidheidssyndroom, omdat problemen met
geheugen en concentratie duidelijk omschreven staan in deze patiëntenpopulatie. Het is
belangrijk te vermelden dat er in onze studie een grote variabiliteit bestond aan cognitieve
testscores – sommige POTS-patiënten haalden scores die vielen binnen het normale bereik
voor gezonde testpersonen. Daarom moet de diagnose van cognitieve stoornissen en
gerelateerde behandelingsprogramma’s op individuele basis bekeken worden.
2
Wat is de (vermoedelijke) oorzaak van cognitieve stoornissen bij POTS?
De oorzaak van cognitieve stoornissen bij POTS is nog steeds onbekend. Er zijn verschillende
mogelijke oorzaken beschreven. Ten eerste is er een verband tussen verhoogde
norepinefrinewaarden en psychiatrische aandoeningen zoals depressie, paniekstoornis en
ADHD. Aangezien hoge norepinefrinewaarden in de hersenen het cognitief functioneren
kunnen verstoren, stelt men dat dit mechanisme zou kunnen bijdragen tot cognitieve
stoornissen bij POTS-patiënten met verhoogde norepinefrinewaarden (hyperadrenergisch).
Wij hebben in onze studie bij POTS-patiënten geen verband gevonden tussen
norepinefrinewaarden in het plasma en cognitief functioneren, maar verdere studie is nodig.
Ten tweede hebben studies aangetoond dat een verminderde bloedtoevoer naar de hersenen
zou kunnen bijdragen tot verzwakking van het geheugen bij POTS-patiënten met chronisch
vermoeidheidssyndroom. Tot slot hebben POTS-patiënten vaak andere aandoeningen, zoals
dunnevezelneuropathie, vasovagale syncope, activering van het immuunsysteem, pijn,
prikkelbaredarmsyndroom en slaapstoornissen. Al deze dingen kunnen een negatieve impact
hebben op het cognitief functioneren en de algemene mentale gezondheid.
Lijken cognitieve stoornissen op aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD)? Kunnen
POTS-patiënten geneesmiddelen voor ADHD gebruiken tegen cognitieve stoornissen?
In een vorige studie vergeleken we het psychiatrisch profiel van POTS-patiënten met dat van
volwassen ADHD-patiënten (Vidya Raj en collega’s, Journal of Neurology, Neurosurgery &
Psychiatry, 2009). We toonden aan dat mensen met beide aandoeningen het moeilijk vinden
om aandachtig te blijven, maar dat dat in het geval van ADHD ernstiger is. Verder
ontwikkelden POTS-patiënten aandachtsproblemen op latere leeftijd en hadden ze niet echt
last van hyperactiviteit, wat tegengesteld is aan ADHD, waar hyperactiviteit algemeen
aanwezig is in de kindertijd. Hieruit blijkt dat de cognitieve stoornissen verschillend zijn in
POTS versus ADHD. De meest courante behandeling van ADHD is het gebruik van
stimulerende middelen (zoals Adderall en Rilatine) ter bevordering van alertheid, aandacht en
geheugen. Er is niets bekend over de doeltreffendheid van geneesmiddelen voor ADHD bij
POTS. Vanuit dat oogpunt zijn we bezig met een studie over het effect van het stimulerend
middel modafinil op het cognitief functioneren bij POTS-patiënten in het Vanderbilt Centrum
voor Autonome Disfunctie. Aangezien we vrezen dat stimulerende middelen de hartslag bij
POTS negatief kunnen beïnvloeden, bestuderen we ook het effect van modafinil in combinatie
met de bètablokker propranolol. Dit is de eerste studie die zich richt op
behandelingsstrategieën voor cognitieve stoornissen bij POTS.
Gastauteur Amy Arnold, PhD, is een Research Instructor aan het
Departement Klinische Farmacologie van de Faculteit Geneeskunde
van de Vanderbilt-universiteit. Ze is ook lid van het Vanderbilt Centum
voor Autonome Disfunctie. Via haar klinisch onderzoek wil ze inzicht
verschaffen in de oorzaken van aandoeningen van het autonome
zenuwstelsel zoals POTS en autonome zenuwuitval, en ook in nieuwe
behandelingsstrategieën voor deze aandoeningen.
© Amy Arnold voor Dysautonomia International. Vertaling Abby, redactie ME-gids.
http://www.me-gids.net/module-ME_CVS_docs-viewpub-tid-1-pid-1574.html
Het origineel is te vinden in het Engels op:
http://www.dysautonomiainternational.org/blog/wordpress/cognitive-dysfunction-and-brainfog-in-pots/
3
Download