Getal: meervoud, enkelvoud Op de website www.beterspellen.nl staat onderstaande informatie: Werkwoorden | Meervoud maken Werkwoorden kunnen een vorm hebben die hoort bij de hoofdpersoon van de zin. Je ziet dat het werkwoord bij de hoofdpersoon hoort, als je de hoofdpersoon verandert in meervoud: jij loopt - jullie lopen het ongeluk gebeurt - de ongelukken gebeuren Ga naar de pagina over tegenwoordige tijd of verleden tijd. Als bij het meervoud maken het werkwoord niet meeverandert, heb je vaak te maken met een voltooid deelwoord. jij hebt gepast - jullie hebben gepast, het ongeluk is gebeurd - de ongelukken zijn gebeurd De slotletter is vaak een D of een T. Dit bepaal je met de kofschip-regel. Gebruik bovenstaand trucje bij werkwoorden waarvan je niet zeker weet of het bij de hoofdpersoon van de zin hoort. Dat doe je bijvoorbeeld als een woord op meer dan een manier geschreven kan worden, zoals gebeurt/gebeurd en verhuist/verhuisd. Creatief meervoud maken Bij twijfel geldt dus: maak er meervoud van. Als je meervoud wilt maken van de hoofdpersoon van een zin, moet je soms een beetje creatief zijn: u loopt - jullie lopen men loopt - de mensen lopen wie loopt - welke mensen lopen wat loopt - welke dingen lopen iedereen loopt - alle mensen lopen Hans loopt - Hans en Grietje lopen het water loopt - de vloeistoffen lopen het geld loopt - de euro's lopen Grammaticale begrippen voor werkwoordspelling