Spelling 2 2 geen meervoud nauw aan anders mij wie of over rauw deze B 1 zelfstandig naamwoord 2 Het meervoud van de woorden in rij 1 maak je door -en of -s achter het enkelvoud te zetten. 1 Om te beginnen A 1 wel meervoud zadels eikels legers families schrijvers tovenaars appels nagels dwergen imkers geiten 2 Meervoud op –en alleen –en boekenkasten huisdeuren schilderijen vondelingen zijkanten medeklinker erbij baseballpetten bergpassen karaffen schuilhutten voetballen 3 Meervoud op –s of –’s? 1 accu’s 2 baby’s 3 piano’s 4 cafés 5 aspirines 6 dominees 7 posities 8 garages 9 goeroes 10 hyena’s 11 kolonies 12 menu’s 13 pony’s 14 radio’s 15 taxi’s 4 Alles door elkaar auto’s – bierglazen – crèches – dominees – firma’s – groeven – giraffen – injecties – kamelen – kangoeroes – kazernes – kiwi’s – koeien – krabben – krokussen – liefdesbrieven – paraplu’s – rally’s – rodeo’s – sloffen – tondeuses – tosti’s – klinker eraf indianen kampvuren koffiebonen teddyberen videotheken f v of sz gleuven kaplaarzen sneeuwganzen vloedgolven vuurkorven trucs – trucks – truien – verschillen – vondsten – waterplassen – zebra’s – zieken 5 Oefenen alinea’s – bikini’s – doven – dwazen – dynamo’s – graven – jury’s – kapiteins – koelies – krassen – lijnbussen – logés – olievaten – pagina’s – relaties – randmeren – reparaties – scooters – slurven – snoeischaren – sprookjesbossen – tantes – tralies – trampolines – uien – video’s – vlieringen – wasteilen – winsten – zebra’s 6 Lastige meervouden A bangeriken – clubleden – dreumesen – handvatten – haviken – hoefsmeden – hulzen – kaarsen – kalveren – kieviten – koeien – laarzen – marktkooplui/marktkooplieden – minderheden – olievaten – perziken – polsen – raderen – stoomschepen – zeelui/zeelieden B 1 bals bal = dansfeest ballen bal = rond speelgoed 2 bladen blad = tijdschrift bladeren blad = loof van een boom 3 patroons patroon = baas (van een kroeg) patronen patroon = model; kogelhuls 4 portiers portier = bediende bij een deur portieren portier = autodeur 5 schotten schot = houten wand schoten schot = ‘geweerknal’ / ‘knal’ van een sporter (op doel) C Bijvoorbeeld: been benen been = lichaamsdeel om mee te lopen beenderen been = bot spel spelen spel = veldspel spellen spel = bordspel middel middels middel = taille middelen middel = hulpmiddel 7 Woorddictee 1 In schoolboeken worden belangrijke woorden vaak vet of cursief gedrukt. 2 Mensen met problemen kunnen vaak terecht bij een therapeut van het RIAGG. 3 Als ik een boek kies, kijk ik eerst of er ook mooie illustraties in getekend zijn. 4 Docenten zeggen dat leerlingen steeds vaker hun werkstukken kopiëren van het Internet. 5 Bij het carnaval trekken de feestvierders origineel verkleed van café naar café. 6 Bij de Olympische Spelen is de uitreiking van de medailles altijd een plechtige ceremonie. 7 Het uitwisselen van de ringen is een van de bekendste rituelen bij een huwelijk. 8 Beneden de rivieren wonen vooral katholieken, in het noorden meer protestanten. 9 De brugklassers mochten allemaal één introducé meenemen naar de schooldisco. 10 De videotheek verhuurde vroeger videobanden, maar tegenwoordig vooral dvd’s. 11 In de index van dit boek kun je opzoeken waar het lijdend voorwerp wordt uitgelegd. 12 Voor morgen moeten jullie de paragrafen 13 en 14 uit het hulpboek bestuderen. 13 De acrobaten van het circus bouwden samen een menselijke piramide. 14 Tekenfilms als Bambi en Jungle Book zijn gemaakt in de filmstudio van Walt Disney. 15 De trainer gaf ons instructies hoe we tegen de koploper moesten verdedigen. 16 Alle spelers die niet op de training waren, stonden tijdens de wedstrijd reserve. 17 Veel amateurs hebben een betere mentaliteit dan sommige professionele sportbeoefenaars. 18 De sprookjestuin is een van de oudste attracties van pretpark De Efteling. 19 Van Sinterklaas kreeg Eline een aantal mooie cadeautjes. 20 Na de brugklas kies je een school die past bij je niveau: vmbo, havo of vwo. 8 i, ie of y? 1 Volgens artsen is aspirine goed voor de fysieke conditie van de mens. 2 De televisie maakte een programma over fabrieken en industrieën. 3 De politici hadden veel kritiek op de technieken die in deze kliniek werden gebruikt. 4 De uit Egypte gevluchte artiest vroeg in Nederland politiek asiel aan. 5 Het is logisch dat een minister zo’n gigantisch salaris verdient. 6 Toen haar mobieltje gestolen was, werd de assistente hysterisch. 7 Van januari tot juli woedde er in Irak een griepepidemie: iedereen werd ernstig ziek. 8 Het is toch typisch dat het met de hygiëne in taxi’s zo slecht gesteld is. 9 Ik heb altijd geklier met de dynamo op het voorwiel van mijn fiets. 10 In economisch slechte periodes krijgen muzikanten minder publiek.