Geschiedenis H1 par1 + H2 par1

advertisement
Geschiedenis H1 par. 1
Oorzaken Eerste Wereldoorlog (1914-1918):
1. Territoriale Kwesties
In de Frans-Pruisische Oorlog (1870-1871) hadden de Duitsers Elzas-Lotharingen
geannexeerd (bezet). De Fransen hebben dit nooit geaccepteerd, mede door de vernedering.
(18 januari 1871: Spiegelzaal van het paleis van Versailles: Duitse keizerrijk uitgeroepen).
2. Nationalisme
Jingoism: extreem patriottisme in de vorm van een agressieve internationale politiek (Er
werd ‘by Jingo’ gezegd om ‘by Jesus’ te vermijden.) Er ontstond een sfeer van agressiviteit.
Kinderen leerden op school dat ze trots moesten zijn op hun eigen land en volk. Andere
volken werden voorgesteld als een bedreiging.
3. Uitbreiding van de Duitse Vloot
In 1898 lanceerde Wilhelm II Duitslands enorme vlootprogramma o.l.v. admiraal Von Tirpitz.
Hiermee zou Duitsland haar plek onder de zon krijgen, o.a. door de kolonies. Hierdoor
werden heel wat mensen in Engeland anti-Duits.
4. Najagen van kolonies waarmee Duitsland Engeland ging irriteren
Engeland en Frankrijk waren bang dat Duitslang een aantal van hun kolonies ging opeisen.
5. Economische rivaliteit
Duitsland werd in hoog tempo één van de leidende industriële landen ter wereld. Duitsland
kon veel meer producten goedkoper afzetten, ten nadele van Engeland.
In combi met de Duitse vlootbouw begonnen de Engelsen de Duitsers steeds meer te
wantrouwen.
Rond 1900 beheerste Europa de wereld (tijd van het imperialisme). Het Britse Rijk/Imperium, besloeg
een zesde deel van het aardoppervlak. Duitsland wilde ook zo’n koloniaal rijk en daarom punt 3.
GEALLIEERDEN
1894: Tweevoudig Verbond: bondgenootschap tussen Frankrijk en Rusland.
Engeland zocht daarom steeds meer toenadering tot Frankrijk, wat uiteindelijk vorm kreeg in de
‘Entente Cordiale’ in 1904; een vriendschapsalliantie.
1907: Triple Entente: alliantie van Frankrijk, Rusland en Engeland.
1915: Italië kwam erbij.
CENTRALEN
1882: bondgenootschap van Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië.
Nov. 1914: Turkije sloot zich aan bij de Centralen.
1915: Italië sloot zich aan bij de Geallieerden.
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog
Serviërs wilden een Groot-Servië, waar Bosnië-Herzegovina ook deel van zou moeten uitmaken. De
Russen steunden hun Zuid-Slavische broeders.
28 juni 1914: Oostenrijkse kroonprins Franz Ferdinand bezocht Sarajevo (hoofdstad van BosniëHerzegovina).
Serviër Gavrilo Princip, lid van de ondergrondse beweging ‘Eenheid of Dood’ (zwarte hand),
vermoordde de kroonprins en zijn vrouw Sophie.
Oostenrijk was uiteraard woedend en de regering ging ervan uit dat Servië hier een hand in had. De
Servische regering zou de Zwarte Hand van info hebben voorzien.
Oostenrijk wilde Servië afstraffen, maar voordat O-H dat ging doen vroeg O-H aan Duitsland hoe ver
zij konden gaan. Keizer Wilhelm II gaf O-H een ‘blanco cheque’ (doe wat je wilt, wij steunen jullie).
Oostenrijk eiste toen dat:
- Oostenrijkse agenten toegang zouden moeten hebben tot Servië
- De Oosterijkers de daders zouden kunnen straffen
O-H legde Servië op 23 juli 1914 dit ultimatum op. Als Servië dit zou accepteren dan zou dat eigenlijk
betekenen dat de eigen soevereiniteit overboord zou worden gegooid.
Servië werd gesteund door Rusland. Rusland vroeg aan Frankrijk of zij Rusland zouden steunen als er
een oorlog zou uitbreken.
O-H wilde door een snelle actie Servië straffen, voordat Rusland tussenbeide kon komen. Daarom
verklaarde O-H op 28 juli 1914 Servië de oorlog.
Het directe gevolg was dat Rusland het leger begon te mobiliseren. Duitsland eiste van Rusland
demobilisatie binnen 12 uur.
Tegelijkertijd werd Frankrijk door Duitsland gevraagd binnen 18 uur te antwoorden op de vraag wat
Frankrijk zou doen als Duitsland en Rusland in oorlog zouden raken. Antwoord: ‘Frankrijk zal
handelen overeenkomstig haar belang.’. Duitsland interpreteerde dit als een oorlogsverklaring;
Frankrijk wilde het laten uitdraaien op een oorlog om Elzas-Lotharingen terug te krijgen.
Rusland reageerde niet op het ultimatum.
Duitsland verklaarde op 1 augustus 1914 de oorlog aan Rusland.
Dezelfde dag mobiliseerde Frankrijk haar leger.
Duitsland verklaarde Frankrijk op 3 augustus de oorlog.
België wilde geen ongehinderde doortocht toestaan voor het Duitse leger.
Duitsland verklaarde België de oorlog.
4 augustus: Engeland verklaarde Duitsland de oorlog.
Op 4 augustus vielen de Duitsers België binnen.
Omdat er al langer oorlogsdreigingen waren, hadden Europese landen al vanaf 1900 veel geld in
bewapening gestoken.
Duitsland had al nagedacht over een twee-frontenoorlog: Von Schlieffenplan. De grens met Frankrijk
was door de Fransen door de decennia heen al versterkt. Duitsland wilde met een grote
omtrekkende beweging door België binnen drie weken Parijs omsingelen en Frankrijk dwingen tot
overgave.
Na Franse overgave zou het Duitse leger naar het oostfront worden gebracht om Rusland te verslaan.
Volgens berekeningen zou Rusland minstens 6 weken nodig hebben voor mobilisatie.
De werkelijkheid was anders:
- Het Belgische leger had de Duitsers vertraagd en zo makkelijk stootten de Duitsers niet door
(Forten en artillerie rond Luik).
- Het Russische leger mobiliseerde veel sneller dan de Duitsers hadden verwacht.
De droom:
Men had zin in oorlog. Eindelijk zouden ze de vijanden op hun nummer zetten; eindelijk wraak!
Men dacht dat de oorlog snel voorbij zou zijn en dat men voor kerst zeker weer thuis zou zijn.
‘Ausflug nach Paris.’ En ‘Auf Wiedersehen auf dem Boulevard.‘
De werkelijkheid:
- Loopgravenoorlog
- Enorme vernietigende wapens als granaten, mijnen, bommen, mitrailleurs, tanks, gifgas en
mosterdgas.
De oorlog was niet heroïsch en eiste ongelooflijk veel slachtoffers.
Het front zou de hele oorlog nauwelijks verschuiven.
Cesuren/breuklijnen in de oorlog:
(1) 1917: Russische revolutie (Oktoberrevolutie). Lenin kwam aan de macht en had het Russische
volk vrede beloofd  Vrede van Brest-Litovsk. De vrede werd in maart 1918 getekend, maar
sinds december 1917 was er al een wapenstilstand tussen Duitsland (en O-H) en Rusland.
(sinds juli 1917 werd er niet meer gevochten. In juli vond de laatste Russische aanval plaats,
zonder succes.)
De Vrede van Brest-Litovsk betekende een verlichting van de Duitse troepen en een enorme
concessie aan de kant van Rusland. Duitsland kon zich nu concentreren op het westfront.
(2) Febr. 1917: onbeperkte duikbotenoorlog. Duitse legerleiding was ervan overtuigd dat de
oorlog moeilijk gewonnen kon worden als de geallieerden constant bevoorraad werden door
m.n. V.S.
Koopvaardijschepen door de Duitse marine getorpedeerd.
 Apr. 1917: de V.S. verklaarde de oorlog aan Duitsland (de Duitse legerleiding had er al
rekening mee gehouden. Men ging ervan uit dat Duitsland de oorlog al gewonnen zou
hebben voordat de Amerikanen een rol van betekenis konden spelen.)
De directe aanleiding van de V.S. om deel te nemen aan de Eerste Wereldoorlog was het
onderschepte telegram van de Duitse regeren aan de regering van Mexico, het zogenaamde
Zimmerman-telegram. Mocht Duitsland in oorlog raken met de V.S., dan zou Mexico de V.S.
aanvallen. Als beloning zou Mexico Texas zich weer kunnen toe-eigenen.
De Amerikaanse deelname was te veel voor de Duitsers.
In november 1918 zag de Duitse regering zich genoodzaakt om te vragen om een wapenstilstand en
de overgave te ondertekenen.
De veranderingen in de totale oorlog:
1. Verandering in de techniek
Tijdens de oorlogsjaren kwamen er veel nieuwe of verbeterde wapens. Machinegeweren +
kanonnen werden massaal ingezet. Vanaf 1915: dodelijke gassen. Vanaf 1916: tanks.
Vliegtuigen en onderzeeërs werden tijdens de oorlog belangrijker.
2. Veranderingen in de politiek
De politici besloten dat het nodig was om de hele bevolking te winnen voor de oorlog.
Nationalistische gevoelens werden daarom versterkt met propaganda (schuld in schoenen
van vijand schuiven + tegenstander agressief, onmenselijk en onbetrouwbaar afgeschilderd).
Pers  eigen bevolking moed erin te houden. Radio  aan de soldaten van de vijand, waarin
ze hoorden over verliezen die ze hadden geleden en dat ze maar beter konden opgeven.
3. Veranderingen in de economie
Oorlogvoerende landen riepen alle mannen op in de leeftijd 18-50 jaar voor het leger. Alle
landen samen mobiliseerden 68 miljoen mannen. Sneuvelden 10 miljoen, 30 miljoen raakte
gewond.
Voor bewapening en verzorging, namen regeringen drastische maatregelen. Economische
vrijheid bestond niet: vier jaar lang golden de wetten van de oorlogseconomie. Voorrang aan
wapenproductie. De uitgaven werden d.m.v. hogere belasting en distributie betaald. De
vrouwen moesten het werk over nemen van hun vechtende mannen. Vrouwen kregen een
belangrijker plaats in de maatschappij.
Lost Generation: De generatie van tieners en twintigers die de Eerste Wereldoorlog hebben
meegemaakt. De ‘verloren generatie’, omdat door het enorm aantal doden een gat in de
bevolkingsgroei viel, men gedesillusioneerd was en ook nog eens slachtoffer werd van de Spaanse
griep en de wereldwijde economische crisis.
(Veel oorlogsveteranen waren teleurgesteld in democratie en zochten hun heil in extreemrechts of
extreemlinks (communisme)).
In Engeland werd ook wel gezegd dat zij ‘the best of the nation’ zijn kwijtgeraakt.
Tijdsvolgorde:
1870-1871
1871 18 jan.
1882
1894
1898
1900 rond
1904
1907
1914-1918
1914 28 juni
1914 23 juli
1914 28 juli
1914 1 aug.
1914 1 aug.
1914 3 aug.
1914 3 aug.
1914 4 aug.
1914 4 aug.
1914 nov.
1915
1915
1916
1917
1917 febr.
1917 apr.
1917 juli
1917 dec.
1918 maart
1918 nov.
Begrippen:
Nationalisme:
Frans-Pruisische Oorlog
Duitse keizerrijk uitgeroepen in paleis van Versailles
Bondgenootschap van Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië
Tweevoudig Verbond: bondgenootschap tussen Frankrijk en Rusland
Wilhelm II lanceerde Duitslands enorme vlootprogramma o.l.v. admiraal Von
Tirpitz
Europa beheerste de wereld
Entente Cordiale: een vriendschapsalliantie met Engeland erbij
Triple Entente: alliantie van Frankrijk, Rusland en Engeland
Eerste Wereldoorlog
Oostenrijkse kroonprins Franz Ferdinand bezocht Sarajevo en werd
doodgeschoten
O-H legt Servië dit ultimatum op: Oostenrijkse agenten moeten toegang
hebben tot Servië en de Oostenrijkers zouden de daders kunnen straffen
O-H verklaart Servië de oorlog
Frankrijk mobiliseert haar leger
Duitsland verklaart de oorlog aan Rusland
Duitsland verklaart de oorlog aan Frankrijk
Duitsland verklaart België de oorlog
Duitsers vallen België binnen
Engeland verklaart Duitsland de oorlog
Turkije sloot zich aan bij de Geallieerden
Italië sloot zich aan bij de Centralen
gebruik dodelijke gassen
gebruik tanks
Russische revolutie (Oktoberrevolutie)
Onbeperkte duikbotenoorlog
V.S. verklaart de oorlog aan Duitsland.
Er wordt al niet meer gevochten
Wapenstilstand Rusland en Duitsland
vrede getekend tussen Rusland en Duitsland
Wapenstilstand en overgave getekend door Duitsland in een treinwagon
Een grote voorliefde voor het eigen land en volk (die soms samengaat met
een afkeer van andere landen en volken), of het streven naar een
zelfstandige staat.
Eerste Wereldoorlog: Grote oorlog van 1914 tot 1918, die vooral in Europa werd uitgevochten,
maar waar ook soldaten uit Europese koloniën in Azië en Afrika meevochten;
vanaf 1917 vochten ook de Verenigde Staten mee.
Centralen:
Triple Entente:
Loopgraven:
Totale oorlog:
Een bondgenootschap gesloten in Centraal-Europa 1879 tussen het Duitse
keizerrijk en Oostenrijk-Hongarije; ook Italië hoorde tot 1915 bij de
Centralen.
Bondgenootschap van Frankrijk, Rusland en Engeland.
Linies gevormd door uitgegraven greppels waarin soldaten bescherming
zochten tegen vijandelijk vuur (machinegeweren en granaten).
Een oorlog waarbij niet alleen soldaten, maar de gehele samenleving
dagelijks ingrijpende gevolgen ondervindt.
Geschiedenis H2 par. 1
De opperbevelhebbers van het Duitse leger drongen bij keizer Wilhelm II er op aan om af te treden
en de macht over te dragen zodat Wilhelm II geen verantwoordelijkheid hoefde te dragen voor de
overgave en dus ook de militaire nederlaag. Wilhelm II trad af op 9 nov. 1918.
De rijkskanselier van Wilhelm II, Max von Baden, droeg zijn kanselierschap over aan de Voorlopige
Regering o.l.v. Friedrich Ebert.
Friedrich Ebert zou in februari (1919) de eerste Rijkspresident van Duitsland worden.
De nieuwe regering wilde van Duitsland een democratische republiek maken, met algemeen
kiesrecht. Rijksdag (parlement) en president mochten door alle Duitsers gekozen worden.
In juni 1919 werd het Verdrag van Versailles ondertekend, dat officieel een einde maakte aan de
Eerste Wereldoorlog.
Belangrijkste punten van de Vrede van Versailles (‘Diktat’ voor vele Duitsers):
1. 10% van het Duitse gebied moet afgestaan worden (Duitsland verloor daarmee ca. 10% van
de bevolking en 15% van de economische capaciteit)
2. Herstelbetalingen (zou dus betalingen zijn tot 1980!) (132 miljard gouden marken)
3. Schuldheidsclausule; Duitsland was de enige schuldige voor het uitbreken van de WO I
4. Duitsland mocht een leger van maximaal 100.000 soldaten; geen marine en geen luchtmacht.
Duitsland moest de militaire dienstplicht afschaffen.
De Duitse regering ondertekende, omdat de geallieerden dreigden Duitsland binnen te vallen.
Aangezien Duitsland geen monarchie meer was, moest er een nieuwe grondwet worden opgesteld.
In Berlijn werd er hevig gevochten. De communisten, die de macht wilden grijpen, werden door het
leger bestreden. Daarom weken de Voorlopige Regering en het parlement uit naar de stad Weimar.
Daarom heet de periode 1919-1933 de Republiek van Weimar (In 1933 kwam Hitler aan de macht.
Die periode noemen we Nazi-Duits of het Derde Rijk).
Bij de eerste verkiezingen werd de SPD (de partij van de sociaaldemocraten) de grootste.
Duitsland werd voor het eerste in de geschiedenis een democratie.
De zwakheden van de nieuwe republiek (waardoor Hitler de macht kon grijpen):
1. De bepalingen van het verdrag van Versailles: materiële schade en vernedering
2. Duitsland had helemaal geen democratische traditie en veel Duitsers vonden dat democratie
helemaal niet bij het Duitse volk paste.
Hierdoor was er veel aanhang onder extreem-links en extreem-rechts. Extreem-rechts
geloofde sterk in de dolkstootlegende: Het geloof dat het Duitse leger in 1918 aan de
winnende hand was, maar door de nieuwe Duitse regering in 1918 in de steek werd gelaten
door de overgave te tekenen.
3. De hyperinflatie van de jaren ’20 en de grote economische crisis die in 1929 begon. Ruim een
vijfde van de Duitse beroepsbevolking was werkloos. Hierdoor kregen de extreme partijen
juist heel veel aanhang.
1923: Toen de Duitse regering de herstelbetalingen niet kon betalen bezette Frankrijk het
Ruhrgebied  staking  Duitse regering steunde de stakers  loon werd uitbetaald, maar daar was
geen geld voor  er werd geld bijgedrukt  (hyper)inflatie
In 1923 probeerde een groepje fanatici in München de macht te grijpen. Hun leider, Adolf Hitler, was
geïnspireerd door de gebeurtenissen in Italië. De ‘Putsch’ mislukte en Hitler werd opgepakt en
veroordeeld. In de gevangenis zette Hilter zijn ideeën in het boek ‘Mein Kampf’. Trok weinig
aandacht in het begin.
Vanaf 1924 ging het met Duitsland wat beter. De VS hielpen de Duitse economie met leningen.
Duitsland mocht ook toetreden tot de Volkenbond, een vergadering waarin landen conflicten met
elkaar konden bespreken.
De Wall Street-crash van 1929 vormde het begin van een wereldwijde economische crisis. Veel
bedrijven gingen in de VS en Europa failliet. De Amerikanen trokken hun kredieten aan Duitsland
terug en kochten bijna niets meer in Europa. Miljoenen mensen werden werkloos.
De Duitse regering had geen geld om de economie te helpen. Slachtoffers van de economische
ellende verloren het vertrouwen in de regering en de democratie. Een deel van de bevolking (vooral
arbeiders) meende dat het communisme (de leer van Karl Marx: de productiemiddelen (grond en
bedrijven) nationaliseren) het antwoord vormde op de crisis. De felste tegenstanders waren de
nationaalsocialisten (middenstanders, boeren en hoger personeel). Zij hoorden bij de NationaalSocialistische Duitse Arbeiders Partij (NSDAP) van Adolf Hitler. Die groepen waren bang hun bezit en
status te verliezen als de communisten de macht kregen.
Hitler vond dat dit alleen leidde tot besluiteloosheid en verdeeldheid. Democratie was een
vergissing, het volk moest eensgezind achter één leider staan. De plannen van Hitler waren erop
gericht Duitsland weer groot en sterk te maken. Joden en zigeuners vormden volgens de
nationaalsocialistische rassenleer een gevaar voor het superieure Arische ras. Joden werden
buitengesloten  terreur  vervolgingen  massamoorden.
Door een slim gebruik van propaganda werd de aanhang van Hitler steeds groter. Hij beloofde een
einde te maken aan de werkloosheid en de schande van Versailles. Vanaf 1929 stemden steeds meer
Duitsers op de nazi’s.
Rijkspresident (wordt ieder 7 jaar gekozen) (Paul von Hindenburg 1925-1934)
Benoemd de rijkskanselier en kan de
rijkskanselier ontslaan.
Rijkskanselier (hoofd van de regering)
Hindenburg heeft geprobeerd de NSDAP te splitsen door een aantal Nazi’s een ministerspost aan te
bieden en regeringsverantwoordelijkheid te geven. Hitler weigerde en wilde niet minder dan
rijkskanselier worden.
Uiteindelijk besloot Hindenburg Hitler toch tot rijkskanselier te benoemen: 30 jan. 1933.
Von Hindenburg hoopte dat het kabinet Hitler (door de enorme economische problemen) zou falen
en de populariteit van de NSDAP sterk zou afnemen ten gunste van andere partijen.
Regeren maakt immers niet populair.
De populariteit nam inderdaad af aangezien de economische situatie zich natuurlijk niet meteen
wijzigde.
Brand in de Rijksdag: 27 febr. 1933.
Hitler wilde met de brand in de Rijksdag het volgende bereiken:
-
Ermächtigungsgesetz: 23 maart 1933. Dit wetsvoorstel gaf Hitler (tijdelijk) dictatoriale
bevoegdheden. Aangezien de grondwet buiten werking kon worden gesteld had Hitler een
2/3 meerderheid in de Rijksdag nodig.
Het Zentrum stemde hiermee in met de belofte dat na een aantal maanden Hitler de macht zou
terug geven. De KPD-Rijksdagleden den 26 SPD-Rijksdagleden werden gearresteerd en konden dus
niet tegen deze wet stemmen.
Met deze Ermächtigungsgesetz wist Hitler steeds meer macht naar zich toe te trekken en
tegenstanders uit te schakelen.
Bij de daaropvolgende verkiezingen haalde de nazi’s 44 procent van de stemmen. Hilter kreeg
onbeperkte macht.
Sturmabteilung (S.A.): het partijleger van de NSDAP (bruinhemden) baarde Hitler steeds meer
zorgen. De S.A. was ondertussen uitgegroeid tot 1 miljoen leden. De leider van de S.A. was Ernst
Röhm. Hij begon Hitler steeds meer uit te dagen. Hitler was bang dat het leger zich tegen hem zou
keren als Hitler Röhm niet in bedwang zou kunnen houden.
30 juni-1(/2) juli 1934: Nacht van de lange messen (ook wel Röhmputsch’: uitschakeling van de S.A.)
Waarom vond Hitler dit noodzakelijk?
- Röhm werd als potentiële putschist uit de weg geruimd.
- De S.A. werd gezuiverd: ‘rode’ (socialistische) elementen werden verwijderd.
- Veel (ook vroegere) politieke tegenstanders werden uit de weg geruimd.
Hitler: ‘De revolutie is ter einde; er is geen sprake van een voortdurende revolutie.’
Belangrijk gevolg voor de politieke verhoudingen in Duitsland:
Hitler liet aan Von Hindeburg en het leger zien dat hij de situatie onder controle had en dat men niet
meer bang hoefde te zijn voor de S.A.
2 augustus 1934: Von Hindenburg overleden.
Hitler trok het ambt van rijkspresident naar zich toe. Blomberg liet het leger trouw zweren aan Hitler
(aan zijn persoon).
Hitler begon meteen met de nazificering van de samenleving: een complete onderwerping van het
openbare leven en privéleven aan het Nazibewind, ook wel Gleichschaltung (gelijkschakeling)
genoemd. Alles kwam onder controle van de staat en de grondrechten (zoals vrijheid van
meningsuiting) werden afgeschaft. Het leven van ieder persoon moest in het teken staan van het
Nazi-gedachtegoed (nazificering).
Anti-joodse maatregelen:
1933: Boycot Joodse winkels  verlies van inkomsten
1935: Neurenberger wetten (geen huwelijke en intieme contacten tussen Joden en niet-Joden) 
verlies van burgerschap
1938: Kristallnacht  vernielingen en geweld.
Tijdvolgorde:
1918 9 nov.
1919
1919 juni
1919-1933
Wilhem II trad af
Friedrich Ebert werd de eerste Rijkspresident van Duitsland
het Verdrag van Versailles werd getekend  einde van de Eerste Wereldoorlog
De Republiek van Weimar
1923
Frankrijk bezette het Ruhrgebied
1923
Hyperinflatie
1923
Adolf Hitler en zijn groepje probeerde de macht te grijpen. De putsch mislukte.
1924
De VS hielp de Duitse economie met leningen
1924
Duitsland mocht toetreden tot de Volkenbond.
1925-1934
Paul Von Hindenburg Rijkspresident
1929
De Wall Street-crash en dus het begin van een wereldwijde economische crisis.
1929 vanaf
Er stemde steeds meer Duisters op de nazi’s.
1933 30 jan. Hindeburg benoemde Hitler tot rijkskanselier
1933-1945
Nazi-Duits of het Derde Rijk
1933 27 feb. Brand in de Rijksdag
1933 23 maa. De Ermächtigungsgesetz
1933
Boycot Joodse winkels
1934 30 jun.-1(/2) juli De nacht van de lange messen
1934 2 aug.
Von Hindenburg overleden
1935
Neurenberger wetten
1938
Kristallnacht
Begrippen
Antisemitisme:
haat tegen Joden
Nationaalsocialisten: aanhangers van de nationaalsocialistische denkbeelden van Adolf Hitler.
Propaganda:
de opvattingen van een beweging of een leider verspreiden via bijv. radio,
kranten en films
Republiek van Weimar: in Duitsland in 1919 uitgeroepen republiek, met een democratische
grondwet; in 1933 door Hitler beëindigd.
Totalitaire staat:
een land waarin het leven van de inwoners volledig door de staat wordt
beheerst en gecontroleerd.
Verdrag van Versailles: verdrag in 1919 gesloten na de Eerste Wereldoorlog, waarin Duitsland als
hoofdschuldige werd aangewezen en zware strafmaatregelen opgelegd
kreeg.
Download