Samen scherp op veiligheid Scherp zijn op veiligheid is een must in een risicovolle sector als de onze. Daarom hebben we met elkaar een aantal regels afgesproken en schrijven we diverse PBM voor. Maar veiligheid is meer dan het naleven van regels. Veiligheid betekent ook dat je incidenten meldt, zodat ze een volgende keer niet opnieuw gebeuren. Veiligheid is je collega’s kunnen aanspreken. Het gaat er om dat je je verantwoordelijkheid neemt en zorgt dat we veilig kunnen werken. Want alleen als we samen scherp zijn op veiligheid kunnen we ongevallen voorkomen. Een sterk staaltje samenwerking is ook dit 24Safe Veiligheidsboekje, ontwikkeld door onze KAM-coördinatoren, veiligheidskundigen, communicatieadviseurs, collega’s op projectlocaties en directie. Het resultaat is een overzichtelijk naslagwerk over veilig werken op onze verschillende projectlocaties en/of in verschillende werksituaties. We vertrouwen erop dat je dit boekje raadpleegt en de regels en richtlijnen toepast in je werk. Blijf daarbij natuurlijk nadenken en anticipeer op de situatie als dat noodzakelijk is. Directie en medewerkers Strukton Civiel Zo werk je veilig 3 Inhoudsopgave 1 2 3 4 24Safe - Samen scherp op veiligheid Basisregels op onze projecten Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) Specifieke projectlocaties 6 8 10 16 4.1 Provinciale wegen en lokale wegen 16 4.2 Snelwegen 18 4.3 Binnenstedelijk gebied / woonwijken 20 4.4 Besloten bouwplaatsen 22 4.5 Op of bij het open water 24 4.6 Bij het spoor 26 4.7 Werkplaatsen 28 4.8 Opslag terreinen 30 4.9 Productie locaties 32 4.10 Laboratoria 34 4.11 In de natuur / op afgelegen locaties 36 5Werksituatie 38 5.1 Op hoogte 38 5.2 Besloten ruimte 40 5.3 Graafmachines en/of hijswerkzaamheden 42 5.4 Heistellingen / funderingsmachines op het project 44 5.5 Verontreinigde grond / verontreinigd grondwater 46 5.6 Kabels en leidingen 48 5.7 Asbest-Cement-leidingen (AC-leidingen) 50 5.8 In de duisternis / ‘s nachts 52 5.9 Zonnig weer en warme omstandigheden 54 5.10 Onweer 56 5.11 Herfst- en winterweer 58 6 Specifieke taken & activiteiten 7 Machines & materieel 8 (Milieu)gevaarlijke producten 9Sanctiebeleid 60 62 64 66 1. 24Safe Samen scherp op veiligheid Ons werk brengt veiligheidsrisco’s met zich mee, voor onszelf en voor onze omgeving. Sommige werkzaamheden die wij moeten uitvoeren zijn in potentie zelfs levensgevaarlijk. Veiligheid is daarom topprioriteit binnen Strukton Civiel. Veiligheid gaat voor alles, altijd en overal, dag en nacht. Alleen dan zijn wij 24Safe. Onze ambitie Niemand raakt gewond • We zorgen dat wijzelf en anderen leren van onze veiligheidservaringen. We delen informatie om risico’s te beheersen en herhaling van incidenten te voorkomen; Onze missie Samen scherp op veiligheid • Onze houding ten opzichte van veiligheid is positief, opbouwend en met het oog op het goede. Echter bij schending van veiligheidsvoorschriften en –regels die wij met elkaar hebben afgesproken, zijn we scherp. Onze visie • Het is onze overtuiging dat niets wat wij doen het waard is om gewond door te raken; • Veilig werken maakt integraal onderdeel uit van het vakmanschap van onze mensen Gouden principe Ons gouden principe geldt altijd … : 24/7, 24Safe! en de mensen waarmee we samenwerken. Veiligheid is verankerd in de genen van onze organisatie; “Begin niet met werken als de veiligheids­ maatregelen niet bekend, gedeeld en georganiseerd zijn.” • Veiligheid is voor ons een essentiële voorwaarde voor succes. Onze waarden en normen • Veiligheid is een permanente waarde en geen tijdelijke prioriteit; • Veiligheid begint bij jezelf. Het draait om ‘ons’, niet om ‘hen’. Het gaat om het nemen van eigen verantwoordelijkheid en het bespreken van (on)veiligheid met elkaar. Hierbij staan we open voor feedback en we gaan daar op een professionele en respectvolle manier mee om; • We hebben de verantwoordelijkheid om onze eigen veiligheid en die van anderen te beschermen en elkaar alert te maken en te houden op risicovolle situaties; 6 Samen scherp op veiligheid! Zo werk je veilig 7 2. Basisregels op onze projecten Op onze bouwplaatsen • Ga voorbereid naar het project; weet waar je moet zijn, bij wie je Wat is niet toegestaan? je moet melden, welke PBM en documenten nodig zijn. • Meld je bij het betreden van een project bij de leidinggevende op de bouwplaats. • Zorg dat je weet met welke risico’s en veiligheidsmaatregelen je te maken hebt. • Neem eerst deel aan de instructie, ga daarna pas aan het werk. • Maak gebruik van de Collectieve Beschermingsmiddelen. • Begin niet met werken als de veiligheidsmaatregelen niet bekend, gedeeld en georganiseerd zijn. • Werken zonder aangemeld te zijn. • Werken zonder VCA-diploma. • Draag noodzakelijke en voorgeschreven PBM. • Werken zonder geldige legitimatie en/of arbeidsvergunning. • Gebruik geen gereedschappen, machines en/of materieel waar je • Werken zonder het gebruik van zware medicijnen gemeld te hebben. niet voor getraind/geïnstrueerd bent. • Houd de werkplek opgeruimd en vrij van obstakels; ruim afval direct op. • Zorg voor veilige looproutes; looppaden zijn voldoende breed, hard, vlak en stroef. • Zorg voor (fysieke) scheiding tussen werkplek en transportroutes; • Houd schaftruimten en sanitaire voorzieningen schoon. • Blokkeer geen noodvoorzieningen en vluchtwegen. • Breng de veiligheid van jezelf, je collega’s en de omgeving niet in gevaar. • Wees alert op de aanwezigheid van andere risicovolle werkzaamheden; stem dit met je collega’s af. • Meld je bij de leidinggevende op de bouwplaats als er onvoldoende veilige werkruimte is. • Spreek anderen aan op onveilige situaties en/of handelingen. • Gereedschap en/of gevaarlijke stoffen op onjuiste wijze te gebruiken. • Het besturen van voertuigen en/of machines zonder hiervoor getraind en/of gecertificeerd te zijn. • Bellen, SMS’en, e-mailen en gebruikmaken van social media tijdens het bedienen van materieel. • Meerijden op machines anders dan in de cabine op een daarvoor geschikte zitplaats met veiligheidsgordel. • Veiligheidsvoorzieningen uitschakelen, verwijderen of veranderen. • Gebruik van niet-gekeurd en/of afgekeurd materieel. • Hijsen met niet-gekeurde en/of niet-geschikte middelen. • Aanpassen van (collectieve) bouwplaatsvoorzieningen zonder dit vooraf overlegd te hebben met de leidinggevende op de bouwplaats. • Sluit voertuigen en machines bij het verlaten adequaat af. • Sluit de bouwplaats bij het verlaten adequaat af. • Meld direct een onveilige situatie/handeling. Zo werk je veilig 9 3. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) De PBM moeten volgens voorschriften worden gebruikt. Alle projectmedewerkers op onze projecten zijn verplicht om de volgende PBM bij zich te hebben: Deze PBM’s heb je altijd bij je! Veiligheidshelm Veiligheidsbril NEN-EN-ISO 166 Gehoorbescherming (kappen of otoplastieken) Hoge zichtbaarheidskleding NEN-EN-ISO 20471 Veiligheidsschoenen of -laarzen, minimaal klasse S3 Legenda van de overige PBM’s Veiligheidshesje NEN-EN-ISO 20471 Veiligheids­ handschoen Reddingsvest Minimaal 150 kN Adem­ bescherming Beschermende kleding Project specifiek Valgordel Werkbroek Hoge zichtbaarheid Gelaats­ bescherming Veiligheidslaarzen Minimaal S4 Laboratoriumjas Zo werk je veilig 11 3. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) Stap 1 Projectlocatie Kijk in de schema’s welke PBM’s je nodig hebt naast onderstaande basis PBM’s. De 24Safe PBM check? Voer voorafgaand aan je werkzaamheden eerst de ‘24Safe PBM check’ uit. Zodat je weet welke PBM je moet dragen. Deze bestaat uit drie stappen: Tabel stap 1: Projectlocatie (Hoofdstuk 4) stap 1 stap 2 stap 3 Provinciale wegen en lokale wegen pag 16 Snelwegen pag 18 e Binnenstedelijk gebied / woonwijken pag 20 + Besloten bouwplaatsen pag 22 Op of bij het open water pag 24 Bij het spoor pag 26 Naar welke projectlocatie ga ik? Welke werksituaties zijn er op het project? Welke werkzaamheden ga ik uitvoeren? Tabel pagina 13 Tabel pagina 14 Tabel pagina 15 ‘stap 1’ ‘stap 2’ ‘stap 3’ Werkplaatsen pag 28 Opslag terreinen pag 30 Productie locaties pag 32 Laboratoria pag 34 12 Type persoonlijke bescherming Stap 2 Werksituatie Tabel stap 2: Werksituatie (Hoofdstuk 5) Type persoonlijke bescherming Op hoogte pag 38 Stap 3 P ersoonlijke werkzaamheden Eigen werkzaamheden Bedenk voor je gaat werken welke PBM je nodig hebt voor je eigen werkzaamheden. Deze tabel geeft een voorbeeldoverzicht van veel voorkomende werkzaamheden en bijbehorende PBM: Besloten ruimte pag 40 Graafmachines en/of hijswerkzaamheden pag 42 Tabel stap 3: Persoonlijke werzaamheden Heistellingen / funderingsmachines op het project pag 44 Verspanende werkzaam­heden bijvoorbeeld: zagen, slijpen, boren, hameren Verontreinigde grond / verontreinigd grondwater pag 46 Verspanende werkzaam­heden bijvoorbeeld: jekkeren, zaagwerk Kabels en leidingen pag 48 Werkzaamheden met gevaarlijke stoffen Asbest-Cement-leidingen (AC-leidingen) pag 50 Werkzaam­heden met hete vloeistoffen alles boven 100 °C In de duisternis / ‘s nachts pag 52 Werkzaamheden in een geluidsniveau van meer dan 80 dB(A) Herfst- en winterweer pag 58 Werkzaam­heden met open vuur lassen, snijden, gutsen, branden, smeden Type persoonlijke bescherming Werkzaamheden met contact met vuilwater zoals rioleringswerk “Kijk voor de PBM in overige werksituaties verderop in dit boekje. In de inhoudsopgave zie je waar je welke informatie vindt.” 14 Zo werk je veilig 15 4. Specifieke projectlocaties 4.1 Provinciale wegen en lokale wegen Basisregels en maatregelen Werken langs de weg geldt op alle wegen waarbij wij rekening moeten • Wees bewust van het aanrijdgevaar; houd elkaar hier scherp in. houden met het (bouw)verkeer. Iedereen die langs de weg werkt moet de • Draag kleding met een hoge zichtbaarheid, die voldoet aan de NEN-EN-ISO 20471 opleiding “Veilig werken langs de weg” hebben gevolgd. en de RWS-norm. • Draag bij slecht zicht, mist en duisternis een oranje jas (lange mouwen) en oranje Risico’s broek (lange pijpen) voorzien van reflectie. • Letsel en schade door aanrijding • Zorg dat deze kleding schoon is en reflectiestrepen goed zichtbaar zijn. • Struikelen, uitglijden, vallen • Controleer voordat je gaat werken of de afzettingen goed en veilig staan; verander • Hardrijders, agressie en geweld deze niet zonder toestemming. • Gevaarlijke stoffen, zoals diesel, benzine, verf, thermoplast, hete vloeistoffen • Stap niet buiten de afzettingen en/of de 60 cm vrije ruimte. • Gehoorbeschadiging door omgevingslawaai en machines • Steek op een provinciale en/of bij druk verkeer binnen de bebouwde kom niet over. • Rijd binnen afzettingen nooit harder dan 15 km/h; langs collega’s zelfs stapvoets. • Rijd alleen achteruit binnen afzettingen als het materieel een akoestisch “Draag bij slecht zicht, mist en duisternis een oranje jas (lange mouwen) en oranje broek (lange pijpen) voorzien van reflectie.” 16 achteruitrijdsignaal heeft of onder begeleiding (gids). • Zet nooit het akoestisch achteruitrijdsignaal uit. • Wees beleefd en formeel naar weggebruikers en omstanders. • Voorkom conflicten met weggebruikers en omstanders. • Ga nooit voor voertuigen van weggebruikers staan. • Meld incidenten direct. Zo werk je veilig 17 4. Specifieke projectlocaties Basisregels en maatregelen 4.2 Snelwegen Iedereen die langs de weg werkt moet de opleiding “Veilig werken langs de weg” hebben gevolgd. Voor snelwegen gelden aanvullende specifieke eisen ten opzichte van provinciale wegen en wegen binnen de bebouwde kom. • Wees bewust van het aanrijdgevaar; houd elkaar hier scherp in. • Regel voordat je aan het werk gaat de geplande verkeersmaatregelen met de specialist. • Draag kleding met een hoge zichtbaarheid, die voldoet aan de NEN-EN-ISO 20471 en de RWS-norm. • Draag minimaal een oranje jas (lange mouwen). • Draag bij slecht zicht, mist en duisternis een oranje jas (lange mouwen) en oranje Risico’s broek (lange pijpen) voorzien van reflectie. • Letsel en schade door aanrijding • Zorg dat deze kleding schoon is en reflectiestrepen goed zichtbaar zijn. • Aanrijdingen tegen verkeersmaatregelen • Volg een specifieke instructie over werken langs de snelweg en het inrijden • Struikelen, uitglijden, vallen in het werkvak van het werkvak. • Hardrijders, agressie en geweld • Controleer voordat je gaat werken of de afzettingen voor jou voldoende veilig zijn. • Gevaarlijke stoffen, zoals diesel, benzine, verf, thermoplast, hete vloeistoffen • Verander nooit de afzetting, dit is alleen toegestaan door vakbekwame personen • Gehoorbeschadiging door omgevingslawaai en machines • Verstoring van de doorstroming (specialist). • Stap niet buiten de afzettingen en/of de 60 cm vrije ruimte. • Oversteken van rijbanen is verboden, ook op toe- en afritten. • Het werkvak inrijden is alleen toegestaan met oranje zwaailicht en geel bordje “Controleer voordat je gaat werken of de afzettingen voor jou voldoende veilig zijn.” ‘werkverkeer’. • Na het inrijden van het werkvak, zet je zwaailichten uit en schakel je alarmlichten in. • Rijd in het werkvak niet harder dan 15 km/h of in de instructie genoemde snelheid. • Rijd alleen achteruit binnen afzettingen als het materieel een achteruitrijdbeveiliging heeft of onder begeleiding (gids). • Zet nooit het akoestisch achteruitrijdsignaal uit. • Voorkom conflicten met weggebruikers en omstanders. • Meld incidenten direct. 18 Zo werk je veilig 19 4. Specifieke projectlocaties Basisregels en maatregelen 4.3 Binnenstedelijk gebied / woonwijken Werken langs de weg geldt op alle wegen waarbij wij rekening moeten houden met het (bouw)verkeer. Iedereen die langs de weg werkt moet de opleiding “Veilig werken langs de weg” hebben gevolgd. • Meld je (telefonisch) bij het betreden van een project bij de leidinggevende op de bouwplaats. • Parkeer je voertuig op een daarvoor bestemde plek; houd toegangswegen en in- en uitritten vrij. • Neem eerst deel aan de instructie, ga daarna pas aan het werk. • Draag je noodzakelijke PBM. Risico’s • Letsel en schade door aanrijding • Struikelen, uitglijden, vallen • Geluidsoverlast voor de omgeving • Onveiligheid voor voetgangers / omstanders • Spelende kinderen op de bouwplaats • Diefstal van materieel en producten • Zorg voor (fysieke) scheiding tussen bouwplaats en omgeving; maak indien nodig veilige oversteekplaatsen. • Voorkom zwaar transport langs schoolpleinen, speelterreinen, voetgangersgebieden, etc. • Voorkom diefstal, vandalisme en ongelukken door spelende kinderen; plaats materieel en bouwproducten in een afgesloten depot. • Laat afzettingen op hun plaats staan; indien verplaatsen toch noodzakelijk is, plaats afzettingen na de werkzaamheden weer terug. • Sta omwonenden rustig te woord, verwijs eventueel naar de “Controleer of de bouwplaats bij het verlaten veilig is voor de omgeving en in het bijzonder voor aanwonenden en spelende kinderen..” leidinggevende op de bouwplaats. • Houd de werkplek opgeruimd en vrij van obstakels; ruim afval direct op. • Blokkeer geen voetpaden, noodvoorzieningen en vluchtwegen. • Voorkom onnodige overlast; plan overlast gevende werkzaamheden wat later op de dag in en zet de bouwradio niet te hard. • Breng de veiligheid van jezelf, je collega’s en de omgeving niet in gevaar. • Sluit voertuigen en machines bij het verlaten adequaat af. • Controleer of de bouwplaats bij het verlaten veilig is voor de omgeving en in het bijzonder voor aanwonenden en spelende kinderen. 20 • Meld direct een onveilige situatie/handeling. Zo werk je veilig 21 4. Specifieke projectlocaties 4.4 Besloten bouwplaatsen Basisregels en maatregelen Een besloten bouwplaats is een bouwplaats dat omringd is door bijvoorbeeld • Meld je bij het betreden van een project bij de leidinggevende op de bouwplaats. bouwhekken of een andere soort afscheiding. Er is veelal een officiële in- en • Parkeer je voertuig op een daarvoor bestemde plek; houd transportroutes uitgang en het terrein is niet toegankelijk voor derden (geen openbaar terrein). en in- en uitrit vrij. • Neem eerst deel aan de instructie, ga daarna pas aan het werk. Risico’s • Draag je noodzakelijke PBM. • Letsel en schade door aanrijding bouwverkeer • Overleg met de leidinggevende op de bouwplaats waar je je materialen en • Struikelen, uitglijden, vallen materieel kan plaatsen. • Gehoorbeschadiging door omgevingslawaai en machines • Ga niet zonder (fysieke) afscherming aan het werk in een transportroute. • Onvoldoende werkruimte • Gebruik geen gereedschappen en/of machines waar je niet voor geïnstrueerd en/of gecertificeerd bent. • Laat bouwhekken op hun plaats staan; indien verplaatsen toch noodzakelijk “Wees scherp op de aanwezigheid van andere risicovolle werkzaamheden; stem dit met je collega’s af.” 22 is, plaats bouwhekken dan in de bijbehorende voeten en maak gebruik van koppelstukken. • Wees scherp op de aanwezigheid van andere risicovolle werkzaamheden; stem dit met je collega’s af. • Sluit voertuigen en machines bij het verlaten adequaat af. • Laat bouwhekken niet openstaan; sluit deze weer na in- of uitrijden. • Meld direct een onveilige situatie/handeling. Zo werk je veilig 23 4. Specifieke projectlocaties 4.5 Op of bij het open water Basisregels en maatregelen We spreken van werken op of langs het open water als we bij een watergang • Wees bewust van het val- en verdrinkingsgevaar. werken en waarbij er gevaar is op verdrinking in de watergang. Bijvoorbeeld • Voorkom fysiek contact met verontreinigd water. bij de kust en oeverwerken, bij werken op of naast sluizen, kades en/of op • Raak geen dode dieren aan. schepen en pontons. • Houd rekening met de weersomstandigheden bij aanvang en uitvoering van de werkzaamheden. Risico’s • Voorkom te water raken; plaats leuningen en/of hekken waar mogelijk. • Verdrinking • Voer werkzaamheden niet uit als je niet kunt zwemmen. • Onderkoeling • Draag kleding met hoge zichtbaarheid. • Struikelen, uitglijden, vallen • Draag een gekeurd reddingsvest, minimaal 150 kN. • Blootstelling aan verontreinigd water • Volg een specifieke instructie over het gebruik van het reddingsvest. • Milieuverontreiniging • Zorg dat iemand na het te water raken ook weer op de kant kan komen. • Kans op ziekten: botulisme, bacteriële infectie, Ziekte van Weil • Zorg voor reddingmiddelen zoals reddingsboeien, ladders, touwen, isolatiedeken. • Zorg voor een stabiele belading van de vaartuigen en pontons. • Neem tijdens transport over water de reglementen voor waterwegen in acht. “Voorkom te water raken; plaats leuningen en/of hekken waar mogelijk.” 24 • Voorkom milieuverontreiniging; laat afvalstoffen en milieugevaarlijke vloeistoffen niet in het water terecht komen. • Meld incidenten direct. Zo werk je veilig 25 4. Specifieke projectlocaties 4.6 Bij het spoor Basisregels en maatregelen We spreken van werken bij het spoor als we werken binnen het • Voor het werken op of langs het spoor gelden de Prorail Huisregels en het beheersgebied van Prorail, ongeacht of de spoorlijn in gebruik is. De regels zijn ook van toepassing op werken bij overwegen, trambanen en metrobanen. Neem voor de specifieke regels altijd eerst contact op met de beheerder. Normenkader Veilig Werken (NVW) van Stichting Railalert. • Zorg voor voorafgaand aan de werkzaamheden voor een specifieke spoorrisicoanalyse. • Zorg voor het bezit van een digitaal veiligheidspaspoort (DVP). Risico’s • Aanrijdgevaar • Struikelen, uitglijden en vallen • Elektrocutie (bovenleiding) • Verstoring treinverkeer • Draag altijd kleding met een hoge zichtbaarheid, minimaal een gele jas die voldoet aan de NEN-EN-ISO 20471 voorzien van bedrijfslogo. • Het dragen van rode of oranje kleding (onder de gele kleding) is niet toegestaan; machinisten kunnen rood/oranje verwarren met seinen en/of een veiligheidsman. • Het dragen van een andere helmkleur dan wit of geel is niet toegestaan; machinisten kunnen andere kleuren verwarren met seinen. • Volg een specifieke instructie over werken langs het spoor. “Zorg voor voorafgaand aan de werkzaamheden voor een specifieke spoor-risicoanalyse.” 26 • Blijf altijd achter de fysieke afzetting langs het spoor. • Kom nooit binnen 3 meter van de bovenleiding in verband met spanningsoverslag. • Meld incidenten direct. Zo werk je veilig 27 4. Specifieke projectlocaties 4.7 Werkplaatsen Basisregels en maatregelen Onder werkplaatsen wordt verstaan alle constructie-, las-, onderhoud-, • Meld je bij aankomst eerst bij de leidinggevende in de werkplaats. schilder- en schoonmaakwerkzaamheden binnen een daarvoor bestemd • Volg de ter plaatse geldende instructies op. gebouw of voorziening. • Zorg voor fysieke scheiding tussen (stationaire) werkplek en transportroutes. • Houd de werkplaats opgeruimd en vrij van obstakels; ruim afval direct op. Risico’s • Struikelen, uitglijden en vallen • Gebruik geen gereedschappen en/of machines waar je niet voor geïnstrueerd en/of gecertificeerd bent. • Vallende voorwerpen • Gebruik geen heftruck zonder heftruckrijbewijs of aanwijzingsinstructie. • Elektrocutie • Gebruik met de verschillende gereedschappen de juiste PBM • Aanrijdgevaar door materieel dat in werking is (zie pictogrammen op machines en gereedschap). • Blootstelling aan gevaarlijke stoffen • Gebruik geen verfsoorten die oplosmiddelen bevatten (zie verpakking). • Gehoorbeschadiging • Zorg voor goede ventilatie. • Brand en explosie • Zorg dat blusmiddelen, vluchtwegen en transportroutes vrij toegankelijk zijn. • Roken, eten en drinken in de werkplaats is verboden. • Meld incidenten direct. “Houd de werkplaats opgeruimd en vrij van obstakels; ruim afval direct op.” 28 Zo werk je veilig 29 4. Specifieke projectlocaties 4.8 Opslag terreinen Basisregels en maatregelen Onder opslag terreinen worden verstaan alle eigen terreinen waar civiel • Volg de ter plaatse geldende regels op technische materialen of materieel wordt opgeslagen. Dit is dan ook het enige • Zorg dat je voor rijdend materieel goed zichtbaar bent doel van het terrein. Dit zijn over het algemeen locaties die slecht zijn verlicht, • Draag kleding met hoge zichtbaarheid en waarbij de ondergrond niet altijd even vlak of stabiel is. • Kijk uit waar je loopt, de ondergrond is niet altijd egaal • Klim niet op materialen Risico’s • Kijk goed of goederen stabiel worden opgeslagen • Aanrijdgevaar • Bedien alleen een heftruck als je hiervoor aantoonbaar deskundig bent • Struikelen, uitglijden en vallen • Begeef je nooit onder een last • Blootstelling aan gevaarlijke stoffen • Meld onveilige situaties • Geraakt worden door omvallende materialen “Zorg dat je voor rijdend materieel goed zichtbaar bent.” 30 Zo werk je veilig 31 4. Specifieke projectlocaties 4.9 Productie locaties Basisregels en maatregelen Onder productie locaties wordt verstaan de terreinen waar handelingen • Meld je bij aankomst bij de terreinverantwoordelijke worden verricht om producten te produceren, voorbeelden zijn “asfalt • Volg de ter plaatse geldende regels op installaties, grond op en overslag terreinen, beton fabrieken. Hier rijdt veel • Zorg dat je voor rijdend materieel goed zichtbaar bent zwaar materieel rond. • Draag kleding met hoge zichtbaarheid • Kijk uit waar je loopt, de ondergrond is niet altijd egaal Risico’s • Kijk goed of goederen stabiel worden opgeslagen • Aanrijdgevaar • Bedien alleen een arbeidsmiddel (kraan, shovel, heftruck) als je hiervoor • Struikelen, uitglijden en vallen aantoonbaar deskundig bent • Blootstelling aan gevaarlijke stoffen • Begeef je nooit onder een last • Beknelling • Meld onveilige situaties • Geraakt worden door omvallende materialen “Meld je bij aankomst bij de terreinverantwoordelijke.” 32 Zo werk je veilig 33 4. Specifieke projectlocaties 4.10 Laboratoria Basisregels en maatregelen Onder laboratoria worden verstaan alle ruimten die er voor bedoeld zijn om • Meld je bij aankomst materiaal op eigenschappen te onderzoeken. Voorbeelden van laboratoria zijn • Bij werken met gevaarlijke stoffen, zorg dat je op de hoogte bent van de stof Asfalt onderzoeks laboratoria, Productie controle laboratoria (beton, asfalt ed.) specifieke eigenschappen Dit zijn over het algemeen ruimtes waar met gevaarlijke stoffen worden • Maak juist gebruik van de zuurkasten, juiste werkhoogte. gewerkt en vaak ook met hete materialen. • Bij werken met de pompwagen, verplaats de last alleen trekkend • Bedien alleen apparatuur waarvan je de werking kent Risico’s • Voorkom stofvorming bij zagen zeven en boren, gebruik water en of een zuurkast • Blootstelling aan gevaarlijke stoffen • Zorg voor voldoende afscherming bij hard geluid producerende werk • Verbranding • Let op elkaar • Hete of bijtende spatten in gezicht, kleding, handen • Meld onveilige situaties • Bedwelming • Voetletsel door vallende materialen • Gehoorbeschadiging door zagen/ zeven • Verwonding aan draaiende zagen “Bedien alleen apparatuur waarvan je de werking kent.” 34 Zo werk je veilig 35 4. Specifieke projectlocatie Basisregels en maatregelen • Overleg voor het betreden van percelen en natuurterreinen eerst met de eigenaar/ beheerder. Alleen met toestemming van die eigenaar/beheerder mag je het terrein betreden. • Voordat akkerbouwgrond wordt betreden, informeer jezelf over het eventueel treffen van maatregelen om het overbrengen van plantenziektes te voorkomen. • Informeer voorafgaand aan je werkzaamheden of er bijzondere flora en fauna in 4.11 In de natuur / op afgelegen locaties het gebied is en waar je rekening mee moet houden. • Maak met je leidinggevende en/of directe collega’s duidelijke afspraken over je bereik­ baarheid en exacte werklocatie; werk in de natuur of op afgelegen locaties niet alleen. • Een mobiele telefoon kan geen bereik kan hebben; bedenk vooraf hoe je hulp kan Risico’s • Struikelen, uitglijden en vallen • Ziekten door biologische agentia van insecten zoals wespen, bijen, teken, rupsen • Contact met giftige planten zoals berenklauw, brandnetels inroepen bij een incident. • Draag minimaal lange mouwen, een lange broek en noodzakelijke PBM; signalerende kleding is niet altijd wenselijk in de natuur (zoals bij aanwezigheid van groot vee). • Wees bedacht op het verstappen in losse takken, stobben en gaten (konijnenholen, • Agressieve reactie van dieren, slangen, groot vee gangen van muskusratten), maar ook op uitgezette vallen door stropers en/of • Agressieve reacties recreanten natuurbeheer. • Wees bedacht op teken, horzels en wespen, eikenprocessierupsen, giftige planten (berenklauw), territorium van roofvogels, grazende dieren (groot vee), etc. “Maak duidelijke afspraken over je bereikbaarheid.” • Controleer jezelf op beten en steken; meld een steek of een beet van een insect altijd bij de leidinggevende. • Meld het aantreffen van illegale dumpingen van (chemisch) afval, informeer altijd de leidinggevende en eigenaar/beheerder van het gebied; raak het afval niet aan. • Maak indien mogelijk gebruik van reguliere wegen en wandelpaden. • Houd rekening met recreanten en eventueel ongewenste confrontaties. • Respecteer de rust en stilte in de natuur; maak geen onnodig lawaai. • Verzamel je eigen afval direct en neem het afval mee; laat geen sporen achter in de natuur. • Meld incidenten direct. 36 Zo werk je veilig 37 5. Werksituatie PBM stap 1 5.1 Op hoogte Basisregels en maatregelen Wanneer er wordt gewerkt op een hoogte groter dan 2,5 meter of er wordt • Wees bewust van het valgevaar. gewerkt op een hoogte kleiner dan 2,5 meter, maar waarbij het gevaar • Voorkom valgevaar; plaats leuningen waar mogelijk. op ernstig letsel bij vallen erg groot is (bijvoorbeeld bij werken boven • Gebruik vangnetten waar noodzakelijk, bijvoorbeeld bij kans op vallend materieel. betonstekken) spreken wij van werken op hoogte. Dit geldt ook bij werken op • Maak alleen gebruik van gekeurde, onbeschadigde ladders; zorg dat de ladder taluds van sleuven en putten dieper dan 1,2 meter. voldoende lengte en stevigheid heeft, stel de ladder stabiel op en veranker de ladder tegen wegglijden. Risico’s • Het uitvoeren van werkzaamheden op ladders is niet toegestaan. • Vallen • Het dragen van (zware) materialen bij het beklimmen van een ladder • Vallende materialen is niet toegestaan. • Gebruik gekeurde valgordels bij het ontbreken van leuningen. • Volg altijd een specifieke instructie over het gebruik van valgordels. “Gebruik gekeurde valgordels bij het ontbreken van leuningen.” • Zorg voor veilige ankerpunten/aanlijnmogelijkheden bij het gebruik van valgordels. • Zorg voor een reddingsplan en reddingsvoorzieningen bij het gebruik van valgordels. • Bij het gebruik van hoogwerkers volg altijd de bijbehorende veiligheidsinstructies. • Bij het gebruik van een telescoop hoogwerker is het dragen en aanhaken van een valgordel verplicht. • Hoogwerkers zijn alleen bestemd voor personen, het verticaal verplaatsen van materiaal is niet toegestaan. • Het gebruik van personenbakken op verreikers en soortgelijke voertuigen zijn alleen toegestaan als de bediening vanuit de personenbak is geschakeld; bediening vanuit de cabine is niet toegestaan. • Ga niet op leuningen van personenbakken staan om verder te kunnen reiken. 38 • Meld incidenten direct. Zo werk je veilig 39 5. Werksituatie PBM stap 1 5.2 Besloten ruimte Basisregels en maatregelen We spreken van een besloten ruimte als er werkzaamheden uitgevoerd • Zorg voor voorafgaand aan de werkzaamheden voor een specifieke moeten worden in een ruimte die niet is bedoeld voor (langdurig) menselijk taakrisicoanalyse. verblijf. Voorbeelden zijn putten en sleuven, tanks, ketels, kruipruimten, • Volg een specifieke instructie over werken in de besloten ruimte. riolering, leidingkelders etc. • Zorg voor ventilatie. • Zorg voor een mangatwacht; de mangat houdt bij wie er in de besloten ruimte is. Risico’s • De mangatwacht in geval van een incident nooit zelf de ruimte betreden. • Vergiftiging, verstikking • Meet voor betreden de luchtkwaliteit. • Beknelling • Weet welke stoffen je kan verwachten; stem hierop je meetapparatuur af. • Elektrocutie • Draag een harnasgordel ten behoeve van redding. • Brand/explosie in verband met resten van brandgevaarlijke stoffen, • Bij adembescherming: gebruik geen filtermaskers, maar maak altijd gassen en/of materialen • Gebrek aan zuurstof • Beperkte vlucht- en redding mogelijkheden • Bedelving door inkalving gebruik van onafhankelijke ademhalingsmiddelen. • Gebruik elektrisch gereedschap met een veilige spanning (50V wissel of 120V gelijkstroom). • Houd de toegangs- en vluchtwegen vrij. • Roken in de besloten ruimte is verboden. • Denk na over redding voorzieningen en oefen noodsituaties. “Meet voor betreden altijd de luchtkwaliteit.” 40 • Meld incidenten direct. Zo werk je veilig 41 5. Werksituatie • Draag een helm bij het werken in het draaibereik (+5 meter extra) van een graafmachine. Ook als er niet gehesen wordt. PBM stap 1 • Zorg dat iedereen op de bouwplaats weet wat en wanneer er gehesen wordt. Zet het hijsgebied af. • Ga niet in het hijsgebied (vlucht van de kraan) aan het werk. • Begeef je nooit onder een hangende last. • Denk eraan dat de kraanmachinist wel verantwoordelijk is voor het hijsen, maar dat hij niet iedereen kan waarschuwen; kies dus zelf voor een veilige plek wanneer er gehesen wordt. 5.3 Graafmachines en/of hijswerkzaamheden • Meld je bij de kraanmachinist wanneer je in het hijsgebied van een kraan werkzaamheden wil verrichten; stem samen af wanneer dit op een veilige manier kan. • Meld incidenten direct. Risico’s • Vallen van lasten / stoten aan lasten Voor de (hijs)machinist • Omvallen van kraan • Er mag alleen worden gehesen door een vakbekwaam persoon. • Geraakt worden door bewegende delen • Voor kranen met een capaciteit boven de 10 ton meter is een persoonscertificaat • Aanrijding door graafmachine • Raken van objecten in de omgeving (hijsbewijs) en kraankeuring verplicht. • Stem met de leidinggevende op de bouwplaats de opstelplaats, de werkzaamheden en communicatie af. “Een kraanmachinist kan niet iedereen waarschuwen bij gevaar: kies zelf voor een veilige plek.” • Stel de kraan stabiel op conform de NEN EN 13000 en voorschriften van de fabrikant. • Zet het hijsgebied af, zorg voor een vrije vlucht of stel eventuele beperkingen in. • Werk alleen met goedgekeurde en onbeschadigde hijsmiddelen. • Gebruik hijsmiddelen conform de specificaties en voorschriften. • Gebruik hijsogen conform de specificaties en voorschriften. • Wijs een (geïnstrueerd) medewerker aan als rigger (aanpikkelateur). • Als rigger informeer je je collega’s bij het ophijsen en zakken van lasten. • Houd bij hijsen altijd (oog)contact met de rigger. • Bij geen zicht op de te hijsen last, dient een vakbekwaam rigger ingezet te worden; er Basisregels en maatregelen • Maak voordat je een graafmachine in het draaibereik wil passeren, eerst oogcontact met de machinist. • Voer geen andere werkzaamheden in het draaibereik van een graafmachine uit als oogcontact niet mogelijk is. 42 dient gebruik te worden gemaakt van geschikte communicatiemiddelen. • Spreek met de rigger af welke (hand)signalen en commando’s gehanteerd worden. • Stop met hijsen bij een windsnelheid hoger dan windkracht 5. • Hijs niet over mensen. Stop met hijsen als dit niet veilig kan. • Meld incidenten direct. Zo werk je veilig 43 5. Werksituatie PBM stap 1 5.4 Heistellingen / funderingsmachines op het project Basisregels en maatregelen • Het opstellen en het heien is uitsluitend toegestaan door vakbekwame personen. • Beoordeel de ondergrond op voldoende draagkracht. • Voer altijd een opstellingskeuring uit en lever deze in bij de leidinggevende Risico’s op de bouwplaats. • Vallen van materialen • Zet het werkgebied af, inclusief de valzone van de heistelling. • Breken van lasten/ palen • Voorkom het uitvoeren van andere activiteiten binnen valbereik van de heistelling. • Omvallen van heistellingen • Voorkom grondroerende activiteiten (graafwerkzaamheden) binnen het • Gehoorbeschadiging werkgebied van de heistelling. • Geluidsoverlast voor omgeving • Maak gebruik van draglineschotten onder de heistelling (oppervlakte vergroten). • Blootstelling aan dampen, spray-olie en uitlaatgas • Voor het hijswerkzaamheden geldt de NVAF-richtlijn ‘Hijsen bij • Raken van objecten in de omgeving funderingswerkzaamheden’. • Voor hijswerkzaamheden op het water geldt de NVAF-richtlijn ‘Drijvend materieel’. • Werk alleen met goedgekeurde en onbeschadigde hijsmiddelen. “Voorkom het uitvoeren van andere activiteiten binnen valbereik van de heistelling.” • Gebruik hijsmiddelen conform de specificaties en voorschriften. • Bij het hijsen (met open haken) van damwanden en soortgelijke materialen altijd een zekeringslijn gebruiken. • Het hijsen van andere materialen anders dan het te verwerken product is verboden. • Controleer voor het hijsen de buispalen op breuk. • Zorg bij het hijsen van damwandprofielen voor voldoende vlees om aan te hijsen, controleer op breuken. • Meld incidenten direct. 44 Zo werk je veilig 45 5. Werksituatie PBM stap 1 5.5 Verontreinigde grond / verontreinigd grondwater Onder werken met verontreinigde grond worden alle werkzaamheden verstaan waarbij wij in contact komen met de verontreinigde grond (boven interventiewaarde). Basisregels en maatregelen • Zorg voor voorafgaand aan de werkzaamheden voor een specifieke taakrisicoanalyse. Schakel hiervoor een specialist in. • Volg een specifieke instructie over werken met verontreinigde grond (uitgevoerd door MVK / HVK). • Zorg voor een DLP’er op het project; volg zijn aanwijzingen ten aanzien van veiligheid op. Risico’s • Zorg voor een geldige verklaring ‘medisch geschikt’. • Vergiftiging, verstikking • Zorg dat je bekend bent met de eisen aan en de werking van de specifieke PBM. • Brand- en explosiegevaar • Controleer of de verontreinigde zone is afgezet middels hekken met (sanering)borden. • Gebrek aan zuurstof • Volg altijd het hygiëneprotocol (via de saneringsunit). • Beperkte vlucht- en redding mogelijkheden • Zorg voor de juiste filters op het materieel. • Blootstelling door niet herkennen verontreiniging • Het openen van ramen van het materieel in de verontreinigde zone is verboden. • Wees alert op vreemde geuren en grondkleuren; informeer bij afwijkingen direct de DLP-er. “Zorg voor voorafgaand aan de werkzaamheden voor een specifieke taakrisicoanalyse.” 46 • Er mogen geen actieve geurwaarnemingen worden verricht. Dus niet ‘snuffelen’ of ‘proeven’ aan monsters. Bij monstername kunnen kankerverwekkende stoffen vrijkomen. • Roken, eten en drinken op locatie is verboden. • Voor werken in de verontreinigde grond / verontreinigd grondwater geldt CROW-publicatie 132. • Meld incidenten direct. Zo werk je veilig 47 5. Werksituatie PBM stap 1 5.6 Kabels en leidingen Basisregels en maatregelen • Informeer voorafgaand aan de werkzaamheden bij leidingbeheerders naar de ligging van kabels en leidingen (graafmelding/KLIC). Risico’s • Volg bij aanwezigheid van hoog-risico-kabels en leidingen een specifieke instructie. • Elektrocutie • Graaf alleen als er een graafmelding (KLIC) is gedaan; dit geldt voor zowel • Explosie (gasleiding) • Schade • Overlast omgeving machinaal als handmatig graven en boren. • Zorg dat informatie over kabels en leidingen op de graaflocatie beschikbaar en aanwezig is. • Gebruik grondzuigers bij het vrij graven van hoog-risico-kabels en leidingen; • Zoek kabels en leidingen eerst op door middel van proefsleuven. “Als de situatie niet duidelijk is: stop met graven en vraag om aanvullende informatie bij de netbeheerder; laat de netbeheerder de ligging van de kabels ter plaatse aanwijzen.” 48 • Als de situatie niet duidelijk is: stop met graven en vraag om aanvullende informatie bij de netbeheerder; laat de netbeheerder de ligging van de kabels ter plaatse aanwijzen. • Werk bij het verplaatsen en wijzigingen van elektrakabels altijd spanningsloos. • Trek niet aan kabels als je niet zeker weet of deze spanningsloos is gemaakt. • Kabels en leidingen mogen alleen worden aangesloten door hiervoor bevoegde personen; • Machinaal graven rond kabels wordt altijd begeleid door een grondwerker. • Geef de ligging aan van de hogedruk gas, midden- en hoogspanningskabels middels bordjes als dit tracé verder nog gebruikt moet worden. • Meld afwijkingen en beschadigingen aan de netbeheerder. • Bij graafwerkzaamheden in de nabijheid van gasleidingen is roken verboden. • Voor mechanische ontgravingen geldt CROW-publicatie 250. • Meld incidenten direct. Zo werk je veilig 49 5. Werksituatie PBM stap 1 5.7 Asbest-Cement-leidingen (AC-leidingen) Basisregels en maatregelen • Zorg voorafgaand aan de werkzaamheden voor een specifieke taakrisicoanalyse. • Volg een specifieke instructie over werken met AC-leidingen. Risico’s • Wees bewust van de lange-termijngevaren van asbest. • Inademing van kankerverwekkende asbestvezels • Gebruik aanvullende beschermingsmiddelen zoals adembescherming P3, • Verspreiding van asbestvezels via materiaal en kleding wegwerpoverall en handschoenen. • Behandel gedragen PBM na gebruik als asbesthoudend afval. • Beperk verspanende werkzaamheden tot een minimum. “Gebruik aanvullende beschermingsmiddelen zoals adembescherming P3, wegwerpoverall en handschoenen.” 50 • Zorg dat AC-leidingen goed nat zijn. • Gebruik bij het maken van aanboringen alleen een zaag met watervoorziening. • Smeer breukvlakken in met latexverf. • Sla vrijkomende AC-leidingen op in een daarvoor bestemde container. • Roken, eten en drinken op locatie is verboden. • Meld incidenten direct. Zo werk je veilig 51 5. Werksituatie PBM stap 1 5.8 In de duisternis / ‘s nachts Basisregels en maatregelen • Afhankelijk van de werkzaamheden moet de werkplek goed verlicht zijn; • Draag schone oranje reflecterende zichtbaarheid kleding, jas en broek; Risico’s • Plaats bouwverlichting altijd zodanig dat dit schijnt met het verkeer mee; • Aanrijdgevaar • Begin uitgerust aan je nachtwerk; • Verminderde concentratie • Meld problemen met concentratie en gevaarlijke situaties direct; • Verblinding door bouwverlichting • Verblinding door het verkeer “Draag schone oranjereflecterende zichtbaarheid kleding, jas en broek.” 52 Enkele praktische tips bij nachtwerk: Slaap ’s morgens, met in de namiddag een ‘dutje’. Tussen twee nachten werken minstens 7 uur in bed blijven, met 5 à 6 uur echte slaap. Ga niet slapen met een lege of een te volle maag. Eet ’s nachts bij voorkeur warm en bij voorkeur rond 1 uur ’s nachts. Zo werk je veilig 53 5. Werksituatie PBM stap 1 5.9 Zonnig weer en warme omstandigheden Basisregels en maatregelen • Maak gebruik van zonnebandcrème met voor jouw huidtype juiste factor. Mensen met een van nature lichte huid lopen groter risico op verbranding. • Gebruik zo veel mogelijk een pet of helm, overall met lange broek en een shirt met Risico’s lange mouwen. • Zonnesteek • Maak een werkplanning zodanig dat je het minst last hebt van de warmte en zon. • Verbranding van de huid • Werk zoveel mogelijk in de schaduw (vooral tussen 12.00 – 15.00 uur). • Warmtestress • Zorg voor voldoende drinkwater en soep of bouillon op het project; houd • Uitdroging • Lange termijn, huidkanker regelmatig een drinkpauze, drink voldoende, minimaal 2 liter per dag. • Houd de fysieke belasting zo laag mogelijk: stel zwaar werk uit, neem regelmatig korte pauzes in een koelere ruimte, zorg voor extra ventilatie, wissel het werk af met je collega’s. “Warmte is geen excuus voor het niet dragen van PBM.” 54 • Bespreek het werken in zonnig weer en/of warme omstandigheden ruim vóórdat het zover is, zodat op tijd extra maatregelen genomen kunnen worden. • Draag de voorgeschreven PBM; de warmte is geen excuus voor het niet dragen van noodzakelijke PBM. • Meld problemen met concentratie en gevaarlijke situaties direct. Zo werk je veilig 55 5. Werksituatie PBM stap 1 5.10 Onweer Basisregels en maatregelen • Gebruik ‘de tien-seconden-regel’ om in te schatten hoe dicht een onweersbui genaderd is. Bedraagt de tijd tussen de bliksemflits en donder minder dan tien Risico’s • Elektrocutie; seconden, dan is het onweer gevaarlijk dicht genaderd en is het raadzaam om bescherming te zoeken. • Verbranding; • Houd rekening met de tijd die nodig is om je in veiligheid te brengen; • Beschadiging van het centrale zenuwstelsel; • Maak je zo klein mogelijk wanneer je in het vrije veld wordt overvallen door onweer. • Geraakt worden door vallende bomen en takken; • Schade aan materieel en materiaal. Dit kan bijvoorbeeld door op je hurken te gaan zitten. Ga niet op de grond liggen; • Zorg ervoor dat je niet in de buurt bent van hekken, bouwliften, steigers, lichtmasten en andere voorwerpen van metaal; • Schuil niet onder een ‘alleenstaande’ boom of langs een bosrand; “Zorg ervoor dat je niet in de buurt bent van hekken, bouwliften, steigers, lichtmasten en andere voorwerpen van metaal.” 56 • Tijdens onweer zit je binnen veiliger dan buiten; ook in een auto/cabine is het veilig, houd wel ramen, deuren en dak gesloten. • Bekijk tijdens onweer het weerbericht, weet wat er gaat komen; • Wanneer er 15 minuten geen bliksemflitsen gezien zijn, kun je weer aan het werk. • Meld incidenten direct. Zo werk je veilig 57 5. Werksituatie PBM stap 1 5.11 Herfst- en winterweer Basisregels en maatregelen • Hanteer de (CAO-) richtlijnen ten aanzien van onwerkbaar weer. • Wees bedacht op onderkoeling en bevriezing; maak gebruik van goede afsluitende Risico’s doorwerkkleding en hoofdbedekking. • Vallen, struikelen en uitglijden • Zorg voor voldoende lagen kleding en gebruik bij voorkeur thermo-ondergoed. • Gladheid op de weg door neerslag, ijzel of modder • Maak bij gladheid gebruik van sneeuwspikes. • Verhoogd aanrijdgevaar • Vertrek eerder van huis om met een lagere snelheid toch op tijd op het werk te • Koude letsel, bevriezing, onderkoeling kunnen zijn. • Vermoeidheid • Zorg voor voldoende verlichting op de bouwplaats. • Beperkt zicht • Houd werkvloer, trappen, loop- en rijpaden schoon en begaanbaar; maak gebruik • Slecht begaanbare bouwplaatsen van strooizout en sneeuwschuiver. • Wees bedacht op het feit dat niet alles sneeuw- en ijsvrij te houden is. • Loop niet over natte, besneeuwde en modderige staal- en bekistingsplaten; deze “Plaats gasflessen en gaskachels altijd in een goed geventileerde ruimte.” kunnen spekglad zijn. • Plaats gasflessen en gaskachels altijd in een goed geventileerde ruimte; sluit gasflessen bij het verlaten van de bouwplaats. • Scherm werkplekken af voor de koude (snijdende) wind en tocht; werk bij voorkeur in de luwte. • Leg geen kleding of andere brandbare materialen tegen of op de gaskachels in verband met brandgevaar. • Voorkom vorstschade aan producten en materieel. • Sla vorstgevoelige chemicaliën niet op in de schaftruimte. • Meld incidenten direct. 58 Zo werk je veilig 59 6. Specifieke taken & activiteiten Door de vele activiteiten op onze projecten is het onmogelijk alle specifieke risico’s en maatregelen in dit boekje te beschrijven. Voor specifieke risicovolle werkzaamheden en activiteiten zijn vaak vanuit de eigen veiligheidsafdeling en/of werkvoorbereiding taakrisicoanalyses en/of instructies opgesteld. Ben je niet bekend met de risico’s van je specifieke taak of activiteit, vraag dan altijd eerst om een instructie. Zorg dat je geïnformeerd bent over de risico’s en maatregelen voordat je aan de specifieke taak begint. Heb je niet de juiste kennis, vaardigheden of middelen om je taak uit te voeren, begin er dan niet aan. Bespreek de situatie met de leidinggevende op de bouwplaats en/of je eigen leidinggevende. Door goed voorbereid te beginnen, voorkom je incidenten. Risico’s Basisregels en maatregelen • Ernstig letsel • Zorg voorafgaand aan de taak en/of activiteit voor een taakrisicoanalyse en • Gevaren niet herkennen veiligheidsinstructie. • Niet beschikken over het juiste gereedschap • Ken de gevaren en veiligheidsvoorschriften; neem voorgeschreven • Niet weten hoe het gereedschap werkt veiligheidsmaatregelen. • Niet de juiste veiligheidsmaatregelen nemen • Voer alleen taken & activiteiten uit waarvoor je opgeleid, gekwalificeerd, • Je collega’s en de omgeving in gevaar brengen geïnstrueerd en voldoende ervaren in bent. • Niet voldoen aan wettelijke eisen • Begin niet met werken als de veiligheidsmaatregelen niet bekend, gedeeld en • Geen kwaliteit leveren en fouten maken georganiseerd zijn. • Waarschuw je collega’s in de omgeving als je risicovolle taak en/of stap 1 24Safe PBM check 60 stap 2 stap 3 + activiteit uitvoert; collega’s in de omgeving zijn mogelijk niet op de hoogte van de specifieke risico’s en veiligheidsmaatregelen. • Meld incidenten direct. Zo werk je veilig 61 7. Machines & materieel Op onze projecten wordt gebruik gemaakt van allerlei machines en materieel. Het is onmogelijk alle specifieke risico’s en maatregelen per machine en/of materieelstuk in dit boekje te beschrijven. Voor specifieke machines en materieelstukken zijn vaak vanuit de eigen veiligheidsafdeling machinerisicoanalyses en/of -instructies opgesteld. Ben je niet bekend met de risico’s van een specifieke machine of materieelstuk, vraag dan altijd eerst om een instructie. Zorg dat je geïnformeerd bent over de risico’s en maatregelen voordat je van een machine of materieelstuk gebruik maakt. Heb je niet de juiste kennis, vaardigheden of certificaten om een machine of materieelstuk te bedienen, blijf er dan af. Risico’s Basisregels en maatregelen • Beknelling • Bellen, SMS’en, e-mailen en gebruikmaken van social media is • Ernstig letsel tijdens het bedienen van machines en materieel verboden. • Gevaren niet herkennen • Gebruik machines en materieel alleen waarvoor het bedoeld is. • Niet beschikken over de juiste certificaten/bewijzen • Als gebruiker van machines en materieel ben jijzelf verantwoordelijk voor het • Niet weten hoe de machine werkt in acht nemen van de veiligheidsmaatregelen. • Niet de juiste veiligheidsmaatregelen nemen • Zorg voorafgaand aan het gebruik van een machine of materieelstuk dat je weet • Je collega’s en de omgeving in gevaar brengen hoe het werkt; lees eerst de handleiding en ontvang een veiligheidsinstructie. • Niet voldoen aan wettelijke eisen • Ken de gevaren en veiligheidsvoorschriften; neem voorgeschreven veiligheidsmaatregelen. • Gebruik alleen machines en materieel waarvoor je opgeleid, gekwalificeerd, geïnstrueerd en voldoende ervaren in bent. stap 1 24Safe PBM check stap 2 stap 3 + • Controleer voordat je machines en materieel gebruikt op slijtage, defecten en controleer of de machinebeveiligingen nog intact zijn. • Gebruik machines en materieel niet na verloop van de keuringstermijn; leg deze apart en zorg dat ze opnieuw gekeurd worden. • Ga behoedzaam om met brandstoffen en smeermiddelen; als je niet weet wat er in de machine moet, vraag het dan eerst na bij de materieelbeheerder of verhuurder. • Meld incidenten direct. 62 Zo werk je veilig 63 8. (Milieu)gevaarlijke producten Gevaarlijke stoffen komen in onze werkzaamheden nog veelvuldig voor. De Arbowet verstaat onder ‘gevaarlijke stoffen’: chemische stoffen (ook in mengsels), brandstoffen, aardgas en lpg (vloeibaar gas). Ook stoffen die door micro-organismen worden geproduceerd en fijnstof vallen in deze categorie. Het gaat om synthetische, maar ook om natuurlijke chemische stoffen. Andere gevaarlijke stoffen zijn stoffen of preparaten die door invloed van buitenaf tot ontploffing kunnen komen of in bepaalde mengsels explosief reageren. Om de veiligheid en gezondheid van medewerkers te garanderen is het werken met deze stoffen aan strenge voorschriften Basisregels en maatregelen en regelgeving gebonden. Elke stof kent echter zijn eigen risico’s en • Beperk het gebruik van gevaarlijke stoffen tot een minimum. bijbehorende veiligheidsmaatregelen. • Gebruik bij voorkeur alternatieve minder schadelijke stoffen. • Meld het gebruik en opslag van gevaarlijke stoffen op projecten aan de leidinggevende op de bouwplaats. • Gebruik gevaarlijke stoffen in een geventileerde omgeving. • Informeer voorafgaand aan het gebruik naar de risico’s, veiligheidsmaatregelen en de te gebruiken PBM; deze staan beschreven in het Veiligheidsinformatieblad (VIB/ De categorieën waarin gevaarlijke stoffen voorkomen zijn: • Allergenen MSDS). • Zorg dat het Veiligheidsinformatieblad bij de gebruiker en op de werkplek • Bestrijdingsmiddelen beschikbaar en aanwezig is. • (Diesel)motoremissies (uitlaatgassen) • Het gebruik van kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische stoffen is • Houtstof uitsluitend toegestaan door geregistreerde en medisch gekeurde medewerkers; • (Huid)irriterende stoffen van blootstelling aan deze stoffen dient een registratie te worden bijgehouden. • Kankerverwekkende en mutagene stoffen, kwartsstof, nanodeeltjes, asbest • Ontvlambare en ontplofbare stoffen • Neem de voorgeschreven voorzorgsmaatregelen; voorkom gevaar voor jezelf en de omgeving. • Vluchtige organische stoffen, giftige en reprotoxische stoffen, lasrook • Draag voorgeschreven PBM; informeer ook je collega’s die in aanraking met de stof kunnen komen. stap 1 24Safe PBM check stap 2 stap 3 + • Zorg dat etiketten (inclusief R- en S-zinnen) op verpakkingen goed leesbaar zijn en dat duidelijk zichtbaar is welke stof in de verpakking zit. • Sla (open) verpakkingen veilig op in een daarvoor bestemde voorziening; voorkom dat deze na gebruik achterblijven op de projectlocatie; behandel lege verpakkingen als chemisch afval. • Voor opslag van gevaarlijke stoffen is de ‘PGS 15’ van toepassing. • Meld incidenten direct. 64 Zo werk je veilig 65 9. Sanctiebeleid Bedrijfscultuur en persoonlijk gedrag hebben grote invloed op de kwaliteit en veiligheid van onze werkzaamheden. Het is belangrijk dat iedereen Bij overtredingen van de regels kunnen de volgende sancties worden opgelegd: zich houdt aan de opgestelde regels en gemaakte afspraken, maar nog belangrijker, dat iedereen nadenkt over de mogelijke risico’s en te nemen veiligheidsmaatregelen. Van medewerkers wordt verwacht dat zij zich als een vakman opstellen en gedragen. Van leidinggevenden wordt verwacht dat zijn de medewerkers hierin stimuleren en faciliteren. Samen scherp op veiligheid is het uitgangspunt. • • • Mondelinge waarschuwing Schriftelijke waarschuwing Verwijdering van de bouwplaats en ontbinding van het contract (arbeidsovereenkomst of overeenkomst van onderaanneming c.q. levering) Ondanks dat wij uitgaan dat een vakman een positieve en meewerkende houding Het door de medewerker uiten van bedreigingen, (seksuele) intimidatie en/of heeft, is voor medewerkers en partners die zich niet houden aan wetgeving, regels en gebruik van fysiek geweld, alsook het onder invloed zijn van drugs en/of gezamenlijke afspraken het sanctiebeleid van toepassing. Het sanctiebeleid van alcohol tijdens het werk, zorgt voor onmiddellijke en definitieve verwijdering Strukton Civiel en alle werkmaatschappijen die daar onder vallen geldt voor alle van betrokkene van het werk en ontbinding van het contract (arbeidsovereen- medewerkers, inclusief nevenaannemers en bouwpartners/onderaannemers. Het komst of overeenkomst van onderaanneming c.q. levering). Dit geldt ook bij de sanctiebeleid heeft als doel medewerkers bewust te maken dat ongewenst gedrag niet ontdekking van diefstal, waarbij tevens aangifte wordt gedaan bij de politie. wordt getolereerd. Er is geen excuus voor het niet opvolgen van wettelijke verplichtingen, regels, voorschriften en algemene of specifieke projectafspraken. 66 Zo werk je veilig 67 06 2016