THALINA is een variant van THALIA ------------------------------------------------------------------------------------------ door Dries van den Akker s.j. (zie ook: www.heiligen-3s.nl) Betekenis De naam is waarschijnlijk afgeleid van het Griekse werkwoord 'thallein' = 'ontspruiten', 'uitbotten', 'bloesemen', 'openbloeien', 'opbloeien'. Thalia zou dan betekenen 'bloei', 'bloesem', 'jeugd', 'overvloed'. * Thalia in de Griekse mythologie 1] Thalía (klemtoon op de 'i'): in de Griekse mythologie de muze van het blijspel en de komedie. Zij wordt afgebeeld met een komisch masker of met een herdersstaf. De muzen golden als dochters van oppergod Zeus en de godin van de herinnering Mnèmosunè. Zij waren godinnen van zang, dans en spel en woonden op de Helicon en de Parnassus. Als de goden feest hadden, traden zij op. 2] Thália (klemtoon op de 'a'): in de Griekse mythologie één van de drie gratiën. De drie Gratiën (of Charites) werden in de Griekse mythologie beschouwd als godinnen van de bevalligheid; zij waren het die schoonheid verleenden. Zij waren dochters van oppergod Zeus en godin Eurynome: Eufrosunè was de godin van de blijheid, Aglaea van de glans of de uitstraling en Thalia van de bloei, de jeugdigheid. Ze golden als dienaressen van Hera en Afrodite. Daarnaast traden ze op tezamen met Apollo en Dionysius. Ze werden o.a. bijzonder vereerd in Athene, Sparta en de Griekse landstreek Elis. * Talida (ook Amata) van de Thebaïs (ook van Antinoë), Egypte; abdis + ca 450. Feest 5 januari. Van haar is enkel bekend, dat zij abdis was van het klooster te Antinoë in de Thebaïs. Dat was een woestijn waar zich in de vijfde eeuw talloze christenen, vooral mannen maar van lieverlee ook vrouwen, terugtrokken om in barre eenzaamheid de boze machten te bestrijden en aldus God te zoeken.