Going English? Wie betaalt de rekening? Een debat over de verengelsing van het hoger onderwijs UGent 7 maart 2017 Een organisatie van UGentMemorie/IPG en August Vermeylenfonds UGent “Aan de universiteit wordt steeds meer in het Engels gedoceerd. Maar wat zijn de effecten van de versoepeling van de taalwetgeving op de onderwijspraktijk en de instroom van studenten? Welke pedagogische en maatschappelijke prijs betalen we voor onderwijs in een vreemde taal? Wie kan sluipende verengelsing nog een halt toe roepen, nu ook de VLOR een uitbreiding van het Engelstalig aanbod adviseert? De tumultueuze taalgeschiedenis van de UGent indachtig, maar met de blik op de toekomst debatteren we over de kwestie op 7 maart. 1. Ad Verbrugge – voorzitter BON – cultuurfilosoof UvA Heeft het Globish zin? Wanneer we het vandaag hebben over de taalkwestie, wordt er onvoldoende nagedacht over de relatie tussen wat er in de steden, buurten en in de hogeronderwijsinstellingen gebeurt, bv. de vraag naar identiteit en de betekenis die taal in die context heeft. Als je aan de bovenkant de taal niet meer cultiveert, druppelt dat door naar alle andere lagen = zijn belangrijkste zorg. Wat betekent de globalisering van de universiteit? Die is in ieder geval al langer bezig. Je moet daar op zich niet tegen zijn. De kwestie is: in welke vorm en mate? Aan de onderzoekskant zie je dat het onderzoek een eigen leven is gaan leiden en verzelfstandigd is gaan worden. Vanaf de 16de eeuw zie je dat de universiteit altijd een plaats van vertaling is geweest, en dat het cultiveren van meerdere talen gewoon was. De zin van de wetenschappen had altijd te maken met de eigen cultuur. De opbrengsten werden vervolgens doorgegeven waardoor een verrijking in alle lagen optrad. De zorg voor de eigen taal vond op allerlei manieren een eigen weg: recht, journalistiek, … . In dat spoor van globalisering is onderwijs ook meer en meer technisch geworden en ‘handelswaar’ onder het motto ‘efficiency’. Ook studenten zijn simpelweg handelswaar geworden. De vraag: “waartoe leiden we ze op en hoe zetten we ze op de wereld”, wordt van ondergeschikt belang. De Shanghai ranking list is in Nederland een soort fetisj geworden: hoe zorgen we dat we een hoger aantal studenten binnenhalen zodat we een hogere financiering kunnen krijgen en zodat we hoger op de lijst kunnen geraken? Notities An De Moor – Debat Going Globish – UGent 7 maart 2017 1 Verengelsing op zich is niet verkeerd maar de grote vraag is: “op wat voor manier en hoe ga je dat invullen en wat is je uiteindelijke drijfveer om bepaalde opleidingen in het Engels te doen”? Er is een risico. Je moet je eigen taal wetenschappelijk blijven voeden, indirect en direct (in de richting van onderwijs). Je mag die band niet doorsnijden want dan doe je iets met je eigen taal. Laten we onszelf de vraag stellen: wat is de ultieme consequentie als je dit spoor verderzet? Nederlandse literatuur in het Engels in Leiden doceren? Moeten we overgaan naar tweetalig onderwijs, ook al aan vierjarigen en vervolgens overal stoppen met Nederlandstalig onderwijs en de hele bestuurscultuur verengelsen? Hoe verhouden instituties zich tot taal: is taal alleen maar een middel om te communiceren? Dit is volstrekte onzin. Het zich inleven in een taal heeft ook consequenties voor je denken. Meertaligheid is voor de spreker daarentegen essentieel maar hij hoort “U moet gewoon in het Engels doceren, meneer Verbrugge”. Het probleem is de vertalingen. Je moet eerst je eigen moedertaal goed kennen, de nuances aanvoelen. De verengelsing is een minachting voor de gelaagdheid van een taal. Er treedt taalarmoede op waardoor noch het Nederlands noch het Engels recht worden aangedaan. Je geeft studenten onvoldoende mee. Ze spreken bovendien vaak slechter Engels na de universiteit dan ervoor: ze worden vaak geconfronteerd met slecht Engels van docenten die meestal geen native speaker zijn. Kom je ooit op het niveau van een native speaker? Neen. Je gaat veel inleveren. De kwestie die zich daarbij vervolgens aandient, is dat als je kiest voor verengelsing en het zijn destructieve werk laat doen: wat is het gevolg voor de maatschappij en hoe is het contact met de maatschappij? Er is momenteel een grote woede van het volk t.o.v. de elite, cfr. Polen, Trump, Wilders, … : “hierboven heeft geen voeling meer wat hier beneden gebeurt”. Hoe ga je dan zeggen dat een universiteit maatschappelijk betrokken moet zijn? Als een wetenschap zo globaliseert, verliest ze de dimensie van het lokale en ontstaat er een grote kloof tussen beide. Het verzet zal dan nog toenemen. In Nederland zie je nu al een grote segregatie. Beseffen de beleidsmakers wel in wat voor krachtenveld we zitten? In het muziekgenre rap - aan de onderkant - komt het Nederlands daarentegen volop op. Taal is veel meer dan communicatie, het is ook een identiteitsvormend onderdeel van een cultuur. 2. Debat – de verschillende standpunten - Zoë Van Damme, studente Geneeskunde –: alle lessen zijn - natuurlijk - nog altijd in het Nederlands. Dit is normaal: patiënten spreken vooral Nederlands. Tot aan de 3de master is alles in het Nederlands. Een C1-attest is echt niet voldoende om op C1-niveau ook te kunnen lesgeven. - Luc Taerwe: Nederlandstalige equivalenten worden niet door studenten gevolgd. Zijn dat spookopleidingen? Geen idee. Er zijn bovendien nog niet zoveel Engelstalige opleidingen zoals in Nederland. De term ‘verengelsing’ is niet juist: het is nodig om buitenlandse studenten aan te trekken om in het Engels les te geven. Universiteiten moeten daarin vrijgelaten worden. Onze studenten spreken uitstekend Engels, ook als ze niet in het Engels les krijgen. In de Betawetenschappen is alles vooral Engels. Veel afgestudeerden komen in een internationale context terecht: onderwijs in het Engels is dan evident. Internationalisering = we gaan naar het buitenland om in contact te komen met andere culturen. Dat is een enorme verrijking en dat is niet mogelijk indien we alles alleen in het Nederlands geven. We moeten ook buitenlandse studenten kunnen aantrekken zodat we ook de studenten hier een internationale context kunnen aanbieden. Individualisering is een grote bedreiging. Door de internationale ervaring bekijk je alles in een bredere context. Notities An De Moor – Debat Going Globish – UGent 7 maart 2017 2 Commentaar Ad Verbrugge: de idee van Erasmus is juist dat de eigen taal belangrijk is. Het is jammer dat het gebrek aan diversiteit in talen daarvan het gevolg is. - - - Koen De Bosschere: Gent staat op nr. 62 in de Shanghai ranking, met Harvard op kop. Er is een kost verbonden aan Engelstalige programma’s. Engelstalige universiteiten hebben dat niet. Als je alle Engelstalige universiteiten eruit haalt, staat UGent op plaats 16. Als je de universiteiten gelegen in hoofdsteden eruit haalt, staat UGent heel hoog (op de 8ste plaats) net achter Uppsala en Heidelberg. Waarom zouden we nog meer inspanningen leveren door naar het Engels over te schakelen en nog een grotere meerkost daarvoor betalen? Een hogere plaats op deze lijst nastreven, is niet realistisch. Hendrik Vos: er is een verschil van vakgebied tot vakgebied maar overal wordt het aangemoedigd om meer te verengelsen. De Shanghai ranking laat hem koud. Zijn opdracht is: (goed) lesgeven en onderzoeken, en hij denkt daarbij niet aan een meet halen. Belangrijk is dat studenten de stof onthouden, begrijpen, kunnen vertalen naar hun eigen studieberoepspraktijk. Internationale competenties zijn belangrijk maar we kunnen die ook meegeven door Britse gastdocenten die in discussie gaan met studenten, anderstalige handboeken die voorzichtig ingevoerd worden, … . Studenten en onderzoekers moeten Engels goed onder de knie hebben maar het Engels is vaak zeer schraal, we horen dezelfde soort grapjes omdat men dat doet in een taal die niet de eigen taal is. Het vereiste niveau is moeilijk te bereiken en is zeldzaam terug te vinden bij docenten. Het C1-attest is trouwens eigenlijk nog te weinig: de prijs in onderwijskwaliteit is zeer hoog. Bij ingenieurs is dat misschien anders maar in de menswetenschappen is taal essentieel, en dat is niet Engels of een taal die niet je moedertaal is. Hij is op een bepaald moment gestopt met lessen in het Engels omdat hij voelde dat hij zijn boodschap niet bevredigend kon overbrengen, niet in dialoog kon gaan, geen nuanceringen kon aanbrengen. De meeste van zijn collega’s kunnen dat ook niet. Om een brug te bouwen, is dat niet erg. Een formule is een formule maar in de menswetenschappen moet je een argumentatie overbrengen die heel sterk geënt is op taal. Ann Buysse: een taal is een middel om een doel te bereiken. Waarom moeten we internationaliseren? Deze vraag is essentieel. Hoeveel studenten komen terecht in een Engelstalige omgeving? 83% komt terecht in een Nederlandstalige omgeving, zegt de Taalunie. Als je daarover nadenkt, ben je niet voor meer verengelsing. Interculturele vaardigheden zijn gelinkt aan internationalisering, en dat is een belangrijk argument maar dat betekent niet automatisch dat meer lessen in het Engels moeten plaatsvinden. We werken met belastingsgeld: onderzoek moet ook vertaald worden en betrokken worden bij de maatschappij. Het risico van meer verengelsing is dat het Nederlands meer een huis- tuin- en keukentaal wordt. Het statuut van het Nederlands moet volwaardig zijn en blijven! De verankering van een onderzoeker in een lokaal netwerk is belangrijk. Het probleem is dat Erasmusstudenten niet meer in contact komen met de lokale cultuur en in een internationaal buitenlands Erasmusgezelschap blijven hangen. Veel meer studenten blijven hier en moeten ook interculturele en internationale vaardigheden verwerven. Nogmaals, dat moet niet via verengelsing gebeuren: maak gebruik van de diversiteit van de studenten zelf, nodig een anderstalige spreker uit, gebruik een anderstalig boek, enz. Notities An De Moor – Debat Going Globish – UGent 7 maart 2017 3 - Koen De Bosschere: wordt geconfronteerd met buitenlandse studenten en de gevolgen daarvan. De les vindt plaats in het Engels omdat er één Chinese student is maar zijn medestudenten spreken allemaal buiten de les Nederlands. Die Chinees loopt verloren en behaalde maar 56%. Wij zitten niet met een topniveau van buitenlandse studenten. Die gaan liever naar Harvard, Oxford, enz. De internationale programma’s zijn beter: daar is een gemeenschapsgevoel omdat daar allemaal buitenlandse studenten zitten. - Luc Taerwe: via de internationale contacten moet iedereen ervoor zorgen dat er kwaliteitsvolle studenten naar hier komen maar alles moet dan klaar zijn: goede cursussen, een goede Engelstalige website, enz. Aan Amerikaanse en Britse universiteiten zijn het vaak Aziaten die aan de top staan: het taalgebruik is ook niet altijd optimaal. Wij moeten niet beschaamd zijn over onze kennis van het Engels. - Hendrik Vos: wij zitten in een bubble waardoor we Engels horen en lezen, en dan lijkt dit vanzelfsprekend. Vooral instromende eerste bachelorstudenten zijn het Engels vaak helemaal niet machtig. Er is daar een sociale breuklijn tussen kinderen van ouders die The Economist lezen en buitenlandse vrienden hebben en dus bij wie de beheersing van het Engels veel beter is dan bij de studenten waar alleen VTM op staat en waar de ouders Het Laatste Nieuws lezen. We moeten daar absoluut aandacht voor hebben. ‘Wat is er armzaliger, dan de Vlamingen, die door de pletmolen van ons verfranst onderwijs “gevormd” werden en zich noch in het Vlaams noch in hun lomp nagebauwd Frans op behoorlijke wijze weten uit te drukken?’ August Vermeylen, de eerste rector van de vernederlandste universiteit in 1930 besefte heel goed wat de emancipatorische kracht is van hoger onderwijs in eigen taal. Notities An De Moor – Debat Going Globish – UGent 7 maart 2017 4 BRON: digitaal tijdschrift Neerlandistiek.nl - Dagoverzicht 8 maart 2017 Universiteit voert debat over onderwijstaal Door Yves T’Sjoen Vorige week maakte De Standaard in de bijdrage ‘N-VA tegen meer Engelstalige opleidingen’ bekend dat de “Universiteit Gent [af wil] van de strikte regeltjes die Engelstalige opleidingen belemmeren” (2 maart). Naar verluidt wil het bestuur “meer autonomie” inzake taalbeleid en kunnen de taalnormen voor hoger onderwijs worden versoepeld. Aanleiding voor het persbericht is een advies van de VLOR, de Vlaamse Onderwijsraad, waarin “de afschaffing van die quota” wordt bepleit. De VLOR, waarin ook de hogere onderwijsinstellingen vertegenwoordigd zijn, toont zich met het advies weinig bewust van het verleden en houdt geen rekening met de taalcompetenties van het overgrote deel van het studentenpubliek aan Vlaamse universiteiten. Taalquota De quota bepalen dat 35% van de masteropleidingen en 6% van de bacheloropleidingen in een andere taal dan het Nederlands mogen worden aangeboden. Indien een Engelstalige opleiding bestaat, moet die strikt genomen minstens aan een andere universiteit ook in het Nederlands worden voorzien. Aan deze taalregeling wordt nu getornd. In tegenstelling tot de uitspraken van N-VA over de kwestie, zo meldt De Standaard, stelt het kabinet van Hilde Crevits, minister van onderwijs, dat het advies van de VLOR (nog) niet ter sprake kwam in de regering. Enkele maanden geleden kwamen de taalvoorwaarden voor het hoger onderwijs al ter sprake. Het ging toen over de termijn waarbinnen anderstalige professoren de kans krijgen zich het Nederlands, de wettelijk bepaalde voertaal van de Universiteit Gent, eigen te maken en het getuigschrift Nederlandse taalvaardigheid niveau B2 te behalen. Nu is dat nog drie jaar, binnenkort is het een termijn van vijf jaar. Het mag duidelijk zijn dat bestuurders van de Universiteit Gent, althans volgens de woordvoerder, ijveren voor een meer flexibele hantering van de taalnorm. Méér buitenlandse studenten die Nederlands-onkundig zijn moeten een opleiding kunnen volgen aan de Alma Mater en moedertaalsprekers Nederlands krijgen dankzij een Engelstalige specialisatieopleiding gemakkelijker toegang tot het internationale circuit van het vakgebied. Het zijn argumenten die de revue passeren. Pro & contra Er zijn pro’s en contra’s. De Raad voor Nederlandse taal en letteren van de Taalunie stelde recent een rapport samen waarin aanbevelingen worden geformuleerd voor het “Nederlands als taal van wetenschap en hoger onderwijs” (september 2016). In de notitie van 26 pagina’s presenteert de Raad, het adviesorgaan van het Comité van Ministers in Nederland en Vlaanderen, een genuanceerde visie op het taalbeleid voor tertiair onderwijs in het Nederlandse taalgebied. In de Nieuwsbrief 5 (oktober 2016), met de titel ‘Niet alles Engels, please’ en gepubliceerd in het online tijdschrift van de Taalunie Taalunie:bericht, betoogt Reinhild Vandekerckhove (Universiteit Antwerpen en voorzitter van de Raad) dat er vooral geen kruistocht moet worden gevoerd tegen het Engels. Ik citeer: “Wij zien het belang van het Engels als internationale wetenschappelijke publicatietaal en het belang van het Engels voor de internationalisering van het hoger onderwijs. Maar dat volledige opleidingen zomaar Notities An De Moor – Debat Going Globish – UGent 7 maart 2017 5 verengelsen, vinden wij wel een punt van zorg. Vaak gebeurt het niet om weldoordachte redenen, maar vanuit commerciële overwegingen”. Vooral het woordje “zomaar” springt in het oog, en natuurlijk ook de “commerciële overwegingen”. De door de VLOR voorgestelde en in de praktijk al enkele jaren ingezette versoepeling van de taalquota is in vele gevallen gebaseerd op weinig beredeneerde keuzes. We moeten inderdaad niet “zomaar” het hoger onderwijs verengelsen. Daarover moet goed worden nagedacht en het is van belang dat daarover een breed maatschappelijk debat wordt gevoerd. We zijn het aan de samenleving verplicht. Indien naast een Engelstalige opleiding in Vlaanderen altijd aan “een andere universiteit in Vlaanderen dezelfde studie grotendeels in het Nederlands” moet worden aangeboden, zo stelt de Vlaamse regelgeving, dan hangt daar een behoorlijk prijskaartje aan vast. Wie zal dat betalen? De economische reden mag geen aanleiding zijn om dan maar alles te verengelsen. Hoe ver gaat de versoepeling eigenlijk? Cijfers en argumenten Overigens komt de Raad van de Taalunie ook met cijfergegevens. De Standaard citeert in hetzelfde artikel CD&V-parlementslid Kathleen Helsen. Er is sprake van “1,85 procent van de bacheloropleidingen” die vandaag Engelstalig zijn “en 21,59 procent van de masters”. Indien de norm is bepaald op respectievelijk maximaal 6% en 35%, dan is er nog verengelsingsmarge. De cijfers komen inderdaad overeen met wat in de Nieuwsbrief van de Taalunie staat. Ter vergelijking: aan Nederlandse universiteiten worden 66% van de masteropleidingen in het Nederlands aangeboden en 18% van de bacheloropleidingen (in de hogescholen respectievelijk 25% en 6%). Het mag duidelijk zijn dat wie tornt aan de quota de deur openzet naar een groeiende verengelsing van het hoger onderwijs. Er zijn soms goede redenen om die stap te zetten – zo wijst een recente discussie uit die ik voerde met studenten van verschillende faculteiten aan de Universiteit Gent. Er zijn vakgebieden die sterk internationaal zijn georiënteerd en waarvoor de wetenschappelijke lingua franca het Engels is. Wie mondiaal wil meespelen op wetenschappelijk gebied, moet in het Engels publiceren en is gebaat bij een Engelstalige opleiding. Tegelijk mogen we de eigen moedertaal niet uit het oog verliezen. Ook in het Nederlands kan en moet gelijkwaardig (excellent) onderzoek plaatsvinden. Het academisch vertoog over een vakdiscipline kan en moet ook in het Nederlands worden gevoerd. De meeste gediplomeerden komen terecht op de arbeidsmarkt van ons taalgebied en moeten zich als universitairen uitstekend kunnen uitdrukken in het Nederlands, en ook de vakterminologie in de eigen moedertaal beheersen. Het is niet een verhaal van ‘of-of’ maar ‘en-en’. Oproep Ik roep de bevoegde universiteitsbestuurders, politici, professoren en studenten op in het licht van het taaldebat de Kroniek van de strijd voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit (Archief RUG) te lezen. Op instigatie van professor Karel de Clerck is in 1980, ter gelegenheid van de viering van de vernederlandsing van de Gentsche Hoogeschool (1930-1980), is een bijzonder lezenswaardig panorama samengesteld waarin een eeuw van verbeten strijd voor een Vlaamse universiteit in Gent rijk is gedocumenteerd. Velen hebben zich na de Hollandse tijd, vanaf de onafhankelijk van België, tot de taalwetgeving van 1930 ingezet voor hoger onderwijs in het Nederlands. Die strijd is gevoerd in de overtuiging dat een cultuurgemeenschap en een universiteit zich niet moeten isoleren door te opteren voor eentalig moedertaalonderwijs. Zo genuanceerd waren de pleitbezorgers van een vernederlandste universiteit in vele gevallen wel. Enkele maanden geleden, op 27 december, stuurde ik de opleidingsverantwoordelijken de aanbevelingen van de Taalunie inzake “Nederlands als taal van wetenschap en hoger Notities An De Moor – Debat Going Globish – UGent 7 maart 2017 6 onderwijs” met het verzoek de leden van de opleiding daarover te informeren. Het rapport kan onderaan het Taalunie:bericht worden gedownload. Daarmee is in zoverre ik dat weet nog niets gedaan. De eigen opleiding Taal- en Letterkunde is per definitie meertalig en het Nederlands is één van de bestudeerde talen op academisch niveau. Het taaldebat speelt in een talenopleiding misschien minder. Al klinkt dat nu zeer paradoxaal. Personeelsleden die in de opleiding actief zijn, mogen zich hopelijk meer betrokken en taalgevoelig noemen dan collega’s werkzaam in andere disciplines. Daarom ondersteun ik openlijk het initiatief van de collega’s van de vakgroep Geschiedenis die op dinsdag in auditorium A van de Blandijn (faculteit Letteren en Wijsbegeerte) een debat organiseren met als titel ‘Going English? Wie betaalt de rekening?’ . Verengelsing hoeft geen sluimerend of woekerend bestaan te leiden. Daarover is debat nodig. Voorafgaand aan dat debat formuleer ik mijn reserves bij het advies van de VLOR en roep op om met open vizier, niet partijpolitiek gestuurd, en ernstig na te denken over de consequenties van de geadviseerde versoepeling van de taalwetgeving. Tot besluit citeer uit de Kroniek het Belgische Staatsblad van 16 april 1930, waarin het eerste artikel van de door koning Albert I ondertekende wet “betreffende het gebruik der talen aan de universiteit te Gent” is weergegeven: “Te rekenen van het academisch jaar 1930-1931, wordt het onderwijs, aan de universiteit te Gent in het Nederlandsch gegeven. Het Nederlandsch is de bestuurstaal van de universiteit”. De verkiezing van de nieuwe rector en vicerector moet over veel gaan, maar zeker ook over taal. Er zijn faculteiten waar bijna alle opleidingen in het Engels worden gedoceerd en waar misschien nog maar weinig discussie bestaat over de administratieve, bestuursen vooral de onderrichtstaal. Overigens zullen niet alleen professoren maar ook studenten van de Universiteit Gent tijdens de verkiezing hun stem uitbrengen. Het is goed te beseffen dat aan onze Alma Mater in vele jaren van verfransing en dedain ten opzichte van het Nederlands culturele ontvoogding en taalbewustzijn gedurende meer dan een eeuw de inzet van een verbeten strijd is geweest. Een strijd die in 1930 is beslecht maar nu weer wordt open verklaard. Kroniek van de strijd voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Karel de Clerck (red.), Archief R.U.G., Gent, 1980 en 1985 (tweede druk). De tekst verschijnt als ook blog op de webstek van het Instituut voor Publieksgeschiedenis van de Universiteit Gent Notities An De Moor – Debat Going Globish – UGent 7 maart 2017 7