1 De Automaat 1 Safety Circuit Diëgo Martens Karel De Meester Nick De Vrieze 1ET2 Groep 6 Gr 1ET2 Groep 6 15/12/2012 2 De Automaat 2 Inhoud 1 Voorwoord ................................................................................................................................... 4 2 Automaat ..................................................................................................................................... 5 2.1 Geschiedenis ......................................................................................................................... 5 2.2 Belangrijke personen ............................................................................................................ 6 2.2.1 Allesandro Volta ............................................................................................................ 6 2.2.2 André-Marie Ampère..................................................................................................... 6 2.2.3 Georg Ohm .................................................................................................................... 6 2.2.4 Michael Faraday ............................................................................................................ 7 2.2.5 Heinrich Rudolf Hertz .................................................................................................... 7 2.2.6 Claude Pouillet ............................................................................................................... 7 2.3 3 Beveiliging ............................................................................................................................. 8 2.3.1 Kortsluiting..................................................................................................................... 8 2.3.2 Overbelasting................................................................................................................. 9 2.4 Beveiliging tegen overbelasting en kortsluiting ................................................................... 9 2.5 Werking............................................................................................................................... 10 2.5.1 Elektromagnetisch uitschakelmechanisme ................................................................. 10 2.5.2 Thermisch uitschakelmechanisme .............................................................................. 11 2.6 Uitvoeringsvormen ............................................................................................................. 12 2.7 Uitschakelkarakteristieken ................................................................................................. 13 2.7.1 Aandachtspunten ........................................................................................................ 13 2.7.2 Uitschakelkarakteristiek A ........................................................................................... 14 2.7.3 Uitschakelkarakteristiek B ........................................................................................... 14 2.7.4 Uitschakelkarakteristiek C ........................................................................................... 15 2.7.5 Uitschakelkarakteristiek D ........................................................................................... 15 2.8 Aansluitschema................................................................................................................... 16 2.9 Symbool .............................................................................................................................. 17 2.10 Draadsectie ....................................................................................................................... 17 2.11 Fabrikanten....................................................................................................................... 18 2.11.1 GE PowerControls...................................................................................................... 18 2.11.2 Hager ......................................................................................................................... 18 2.11.3 Legrand ...................................................................................................................... 19 2.11.4 Niko............................................................................................................................ 19 Smeltveiligheid .......................................................................................................................... 20 1ET2 Groep 6 15/12/2012 3 De Automaat 3 3.1 Geschiedenis ....................................................................................................................... 20 3.2 Doel ..................................................................................................................................... 20 3.3 Werking............................................................................................................................... 20 3.4 Kleur verklikker en passchroef ........................................................................................... 21 3.5 Uitvoeringsvormen ............................................................................................................. 22 3.5.1 Schroefveiligheden ...................................................................................................... 22 3.5.2 Penveiligheden ............................................................................................................ 22 3.6 Karakteristiek ...................................................................................................................... 23 4 Besluit ........................................................................................................................................ 25 5 Bronnen ..................................................................................................................................... 26 1ET2 Groep 6 15/12/2012 4 De Automaat 4 1 Voorwoord Voor het vak installatietechniek was de opdracht een grondige uitleg over de automaat. Wij hebben hierover dus een WORD-document, brochure en website gemaakt. Dit onderdeel van de opdracht telt voor 30% mee voor het slagen voor het vak installatietechniek. 1ET2 Groep 6 15/12/2012 5 De Automaat 5 2 Automaat 2.1 Geschiedenis ca. •Het fenomeen van magnetisme en statische elektriciteit is bekend bij de oude Grieken 600 v.Chr. ca. •De Griekse filosoof Thales houdt zich bezig met statische elektriciteit. 580 v.Chr. ca. •In Bagdad (Irak), worden kruiken van klei gebruikt als een soort batterijen. 230 v.Chr. 1550 1746 1770 1800 1820 1821 •Girolamo Cardano maakt onderscheid tussen elektrische en magnetische krachten. •Benjamin Franklin doet onderzoek naar elektriciteit aan de hand van een zogenaamde elektrische buis, die hij gekregen had van een collega. •Alessandro Volta vindt de elektrofoor uit en verbetert de elektroscoop. •Alessandro Volta vindt de elektrische batterij uit. •André-Marie Ampère bewijst dat een elektrische stroom een magnetisch veld opwekt. •Michael Faraday maakt een primitieve elektromotor. 1827 •Georg Ohm toont de relatie aan tussen spanning, stroom en weerstand in een stroomkring: U=I*R. 1830 •Joseph Henry ontdekt dat je een spanning kan opwekken in een draad, wanneer je deze aan een wisselend magnetisch veld blootstelt. 1833 1887 1909 1954 1ET2 •Faraday stelt zijn elektrolyse-wetten op •Hertz ontdekt het foto-elektrisch effect. •Hendrik Lorentz unificeert zijn theorie van elektriciteit van elektronen. •De eerste HVDC-lijn wordt aangelegd tussen het vasteland van Zweden en Gotland. Groep 6 15/12/2012 6 De Automaat 6 Geïnspireerd door het werk van Amerikaanse wetenschapper Joseph Henry en Engels wetenschapper Michael Faraday , is de stroomonderbreker uitgevonden in 1836 door een Amerikaan, Charles Grafton. Voorgaanders van de installatieautomaat waren de smeltveiligheden. 2.2 Belangrijke personen 2.2.1 Allesandro Volta Graaf Alessandro Giuseppe Antonio Anastasio Volta(Como, 18 februari 1745 – Camnago (bij Como), 5 maart 1827) was een Italiaanse natuurkundige die bekend is geworden door zijn ontdekking van de elektrische batterij ofwel de voltaïsche cel (Zuilvan Volta) Afbeelding 1 2.2.2 André-Marie Ampère André-Marie Ampère (Poleymieux-au-Mont-d’Or, 22 januari 1775 – Marseille, 10 juni 1836) was een Frans natuur- en wiskundige die algemeen wordt beschouwd als een van de ontdekkers van het elektromagnetisme. Afbeelding 2 2.2.3 Georg Ohm Georg Simon Ohm (Erlangen, 16 maart 1787 – München, 6 juli 1854) was een Duits wis -en natuurkundige. Hij is bekend geworden door de naar hem genoemde Wet van Ohm waarin de relatie tussen elektrische spanning, elektrische stroom en weerstand wordt uitgedrukt. Tevens is de eenheid van de elektrische weerstand – de Ohm - naar hem genoemd. Afbeelding 3 1ET2 Groep 6 15/12/2012 7 De Automaat 7 2.2.4 Michael Faraday Michael Faraday, FRS (Newington Butts bij Londen, 22 september 1791 – bij HamptonCourt Palace, 25 augustus 1867) was een Brits boekbinder en natuur- en scheikundige. De natuurkundige Sir William Bragg, winnaar van de Nobelprijs in 1915, kenmerkte Faraday als volgt: “Prometheus heeft, zegt men, ons mensen het vuur geschonken; aan Faraday danken wij de elektriciteit”. Afbeelding 4 2.2.5 Heinrich Rudolf Hertz Heinrich Rudolf Hertz (Hamburg, 22 februari 1857 – Bonn, 1 januari 1894) was eenDuitsnatuurkundige die vooral bekend werd vanwege de ontdekking van radiogolven. Naar hem is de SI-eenheid van frequentie, de hertz, genoemd. Afbeelding 5 2.2.6 Claude Pouillet Claude Pouillet (Cusance, 16 februari 1791 – Parijs, 14 juni 1868) was een Frans natuurkundige die in 1834 de wet van Ohm bevestigde. Hij steunde het werk van Georg Ohm, die aantoonde dat er een directe relatie bestond tussen elektrische spanning en stroom. Hiervoor ontwikkelde hij de sinus- en tangentenboussole, voorlopers van de galvanometer. Op basis van zijn werk is de wet van Pouillet naar hem vernoemd. Afbeelding 6 1ET2 Groep 6 15/12/2012 8 De Automaat 8 2.3 Beveiliging Een installatieautomaat is een beveiligingscomponent in het voedingsgedeelte van een elektrotechnische installatie. De automaat onderbreekt het elektrische circuit als de stroom die de installatie ingaat te groot wordt. Deze automaat is het hoofdbestanddeel van de elektrische verdeelkast van een moderne woonhuisinstallatie. Deze automaten vervangen meer en meer de klassieke porseleinen zekeringen, smeltpatronen. 2.3.1 Kortsluiting Kortsluiting is de aanwezigheid van een weerstandsloze verbinding tussen twee verschillende elektrische potentialen. Stroomdraden zijn over het algemeen geïsoleerd door een kunststof mantel van bijvoorbeeld pvc. Bij direct contact zal er een grote stroom lopen, maar het contact kan ook lopen via een vochtig materiaal. In dat laatste geval zal er geen grote stroom lopen, maar er ontstaat wel warmteontwikkeling die brand tot gevolg kan hebben. Afbeelding 7 1ET2 Groep 6 15/12/2012 9 De Automaat 2.3.2 9 Overbelasting Overbelasting is te wijten aan een lichte maar langdurige overstroom. Meestal wordt het veroorzaakt doordat er teveel of te krachtige toestellen werden aangesloten op het stroomnet. Op elk elektrisch toestel wordt het vermogen aangegeven uitgedrukt in watt of kilowatt (W of kW). Het vermogen komt overeen met de geldende spanning (V), vermenigvuldigd met de stroomsterkte (A). Elk elektrisch toestel wordt met het net verbonden door middel van een geleider die de geschikte doorsnede moet hebben. De diameter van de elektrische stroomdraad bepaalt de hoeveelheid stroom die kan doorgelaten worden. Als de stroomsterkte te groot is voor de geleider waarop het toestel is aangesloten, m.a.w. als de geleidingskabel teveel weerstand biedt, treedt er oververhitting op. Hierdoor kunnen toestel en kabel zwaar beschadigd worden en kan er brand ontstaan. Ook wanneer er teveel apparaten op een zelfde contactdoos worden aangesloten, kan er een overbelasting Afbeelding 8 optreden. 2.4 Beveiliging tegen overbelasting en kortsluiting Om ongelukken te voorkomen, worden er in elk gebouw zekeringen en automatische stroomonderbrekers voorzien. Wanneer de stroomdoorgang zo groot wordt dat er kortsluiting of overbelasting kan optreden, begeeft de zekering het als eerste. Een zekering smelt wanneer er gedurende een bepaalde periode de normale stroomsterkte overschreden wordt. Er zijn zowel lichte als zwaardere zekeringen op de markt. De stroomsterkte waarvoor de zekering geschikt is, noemt men de nominale waarde. Daarom is het van groot belang dat je nooit zelf een doorgebrande smeltzekering repareert met koperdraadjes vermits de nominale waarde dan niet meer aangepast is. Vervang smeltzekeringen dus meteen. Momenteel worden er steeds vaker automatische zekeringen gebruikt. Voordeel hiervan is dat ze na een stroomonderbreking gewoon terug kunnen ingeschakeld worden. De werking van de automatische zekering is dubbel: het beschermt enerzijds tegen overbelasting door het inbouwen van een thermisch element en anderzijds tegen kortsluiting door de aanwezigheid van een magnetisch element. Het elektriciteitsnet van een gebouw wordt onderverdeeld in groepen. Dat verhindert dat bij overbelasting of kortsluiting het hele gebouw zonder stroom komt te zitten. Het voltage van elektrische stroom voor huishoudelijk gebruik is constant: 220 Volt. Het vermogen kan echter sterk wisselen. Terwijl een gewone lamp maar zo'n 60 W nodig 1ET2 Groep 6 15/12/2012 10 De Automaat 10 heeft, kan een vaatwasmachine meer dan 2000W vergen. Een normale zekering van 10 A kan slechts 2200W (of 10x 220) aan. Als een groep zwaarder belast wordt, moet de zekering aangepast worden. Met contactdozen en dominostekkers kan men het aantal toestellen aangesloten op het net theoretisch gezien eindeloos blijven uitbreiden. In de praktijk kan je dit echter maar beter vermijden. Het verhoogt immers het gevaar op overbelasting en oververhitting aanzienlijk. 2.5 Werking 2.5.1 Elektromagnetisch uitschakelmechanisme De overstroombeveiliging van een installatieautomaat is een samenspel van twee in serie (achter elkaar) geschakelde elementen: Deze magnetische beveiliging in de vorm van een elektromagneet (spoeltje). Dit element werkt zodra de overstroom zeer grote waarden gaat aannemen door bijvoorbeeld kortsluiting. Zodra er een kortsluitstroom gaat vloeien zal het spoeltje door het daarin opgewekte magnetisme een palletje tegen het uitschakelmechanisme schieten waardoor de automaat zal uitschakelen. Magnetische uitschakeling gebeurt zeer snel (ca. 10 ms). 2.5.1.1 Afbeelding 9 Ontstaan en doven van de vlamboog Als de contacten van en automatische schakelaar van elkaar worden gescheiden dan blijft de stroom verder doorvloeien over een dunne brug, gevormd door een lichtboog. Door de toenemende stroomdichtheid verwarmt het contactmateriaal dusdanig dat het eerst begint te smelten en daarna verdampt. Verwijdert men de contacten verder uit elkaar, dan gaat de lichtboog in dezelfde mate verlengen zonder te doven. 1. Bedieningshefboom, opent en sluit de contacten 2. Schakelmechanisme 3. Schakelcontacten 4. Aansluitingen 5. Bimetaal 6. De ijkschroef om de schakelstroom precies in te stellen na de fabricage 7. Spoeltje 8. Vlamboogdover De door de lichtboog ontwikkelde warmte wordt overgedragen aan de omgevende lucht, die opstijgt en de boog meetrekt. Men geeft aan de contacten een dusdanige vorm dat door de opwaartse beweging van de boog, deze langer wordt, waardoor de kans tot uitdoven vergroot. De opwaartse beweging van de boog wordt ook verwekt door de werking van de magnetische velden rondom de contacten en het magnetische veld van de boog. Die velden zijn op de figuur 6 op de gekende wijze aangegeven met een omcirkelde punt en een omcirkeld kruis, respectievelijk de voor-en de achterkant voorstellend van een pijl in de richting van het magnetische veld. 1ET2 Groep 6 15/12/2012 11 De Automaat 11 Onder de boog werken de magnetische velden in dezelfde zin en verwekken krachten die de boog van zijn contacten wegdrijven. Men noemt dit de dynamische lichtboogbeglazing. Deze blaaswerking kan nog versterkt worden door het inbouwen van een blaasspoel. De spoel wordt dusdanig geplaatst dat haar magnetisch veld in dezelfde richting en zin werkt als dat van de lichtboog. Door middel van aangepast materiaal geeft men aan de blaasspoel een zo groot mogelijke efficiëntie. Afbeelding 10 De boog waarrond een magnetisch veld bestaat zoekt een goede magnetische geleider en vindt die in de vonkenkamer. De boog trekt zichzelf in de vonkenkamer. In de vonkenkamer delen we de boogspanning door het aantal ruimten, terwijl de vonkenplaten zelf ook een gedeelte van de boogwarmte opslorpen. De elektromagnetische blaaswerking heeft het voordeel dat bij kortsluiting de blaaskracht proportioneel toeneemt met de stroom en de boog snel in de vonkenkamer gedreven wordt. 2.5.2 Thermisch uitschakelmechanisme Het tweede element is datgene dat beveiligt tegen overbelasting. Dit is een thermische beveiliging met bimetaal. Bij langdurige te grote stroom treedt opwarming op van het bimetaal. Dit plooit door en bedient een palletje tegen het uitschakelmechanisme waardoor de automaat zal uitschakelen. Thermische uitschakeling is traag. 2.5.2.1 Bimetaal Een bimetaal bestaat doorgaans uit een strip van twee verschillende metalen die zeer vast met elkaar verbonden zijn. Afbeelding 11 Doordat de 2 metalen elk een andere De betekenis waarin de term het meest uitzettingscoëfficiënt hebben zal het ene metaal gebruikt wordt, is in metalen met minder uitzetten dan het andere, waardoor het verschillende uitzettingscoëfficiënten, om geheel dus zal buigen. thermostaten en thermometers te maken. Er zijn echter ook heel andere toepassingen van bimetaal, zo bestaan er cirkelzagen met bimetalen zaagbladen, om bijvoorbeeld veerkrachtigheid met slijtvastheid te combineren. 1ET2 Groep 6 15/12/2012 12 De Automaat 12 2.6 Uitvoeringsvormen Installatieautomaten zijn er in verschillende uitvoeringen: 1P+N: Heeft een set overstroombeveiligingen 2P: In elke pool een set overstroombeveiligingen 3P: In elke pool een set overstroombeveiligingen 3P+N: Overstroombeveiligingen en een afschakelbare nulleider Afbeelding 12 1ET2 Afbeelding 13 Groep 6 Afbeelding 14 Afbeelding 15 15/12/2012 13 De Automaat 13 2.7 Uitschakelkarakteristieken 2.7.1 2.7.1.1 Aandachtspunten Nominale stroom Dit is de toegekende stroom, de normale stroom, in ampère, waarvoor de automaat geconstrueerd is. Die stroom staat op de automaat vermeldt (bv. 16 of 20 A). Deze stroom mag onafhankelijk van de tijd vloeien zonder da de automaat uitschakeld. 2.7.1.2 Toegelaten spanning Deze spanning zal 230 V of 400 V bedragen. 2.7.1.3 Uitschakeltijd Tu Dit is de tijd die nodig is om een uitschakeling te gevolge van overbelasting of kortsluiting te veroorzaken. 2.7.1.4 Conventionele niet-uitschakelstroom Int Dit is de maximum stroom die de automaat of smeltveiligheid mag doorlaten gedurende één uur. Bij automaten wordt deze stroom de thermische uitschakeldrempel genoemd. Deze stroom komt bij oudere types van automaten overeen met het kalibernummer. Vroeger werd namelijk niet de nominale stroomwaarde maar wel het kalibernummer gedrukt op de automaat. Bv automaat n° 17 = nominale stroom = 16A; Int = 17A. 2.7.1.5 Kortsluitvermogen Icn Hoewel de term kortsluitvermogen gebruikt wordt, gaat het hier om een stroom uitgedrukt in Ampère, bv 3000A. Dit betekent dat een automaat met Icn 3000A effectief een kortsluitstroom van 3000A minstens één keer veilig moet kunnen onderbreken. De grootte van de kortsluitstroom hangt af van: 2.7.1.6 Vermogen van de stroombron Stroomcapaciteit van de stroombron Doorsnede van de geleiders Lengte van de geleiders tussen stroombron en kortsluiting Resistiviteitscoëfficiënt van de geleiders r Onderbrekingsvermogen Is een beperkte kortsluitstroom met een waarde vastgelegd door de norm die een percentage is van Icn en hierbij moet voldoen aan en test (zie NBN C61-898). Een automaat moet bijgevolg een kortsluitstroom Ics verscheidene malen opnieuw kunnen onderbreken en daarna opnieuw kunnen gebruikt worden. 2.7.1.7 Afschakelvermogen Dit toont het vermogen weer dat op een veilige manier kan onderbroken worden bv 10kW afschakelvermogen voor ohmse belastingen (gloeilampen, verwarmingselementen,..). Opgelet: het gaat hier niet om het vermogen bij kortsluiting maar wel bij normale werking. 1ET2 Groep 6 15/12/2012 14 De Automaat 2.7.1.8 14 Selectiviteit Dit is de gevoeligheid van uitschakelen. Schakelen we bv twee automaten in serie, waarvan de ene dient als hoofdschakelaar van de gehele installatie, terwijl de andere dient om een bepaalde kring te beveiligen, moet de andere bij kortsluiting eerst uitschakelen. 2.7.2 Uitschakelkarakteristiek A Voor begrensde halfgeleider beveiliging Beveiliging van meetcircuits met converters Afbeelding 16 2.7.3 Uitschakelkarakteristiek B • Thermische werking tot 3 x In • Zeker magnetisch vanaf 5 x In • Wordt toegepast bij kleine inschakelstromen, zoals bij boilers, fornuizen, elektrische verwarming. Geeft een beveiliging bij elektronische toestellen waarbij snel uitschakelen noodzakelijk is om beschadiging te voorkomen. Afbeelding 17 1ET2 Groep 6 15/12/2012 15 De Automaat 2.7.4 • • • 15 Uitschakelkarakteristiek C Thermische werking tot 5 x In Zeker magnetisch vanaf 10 x In Deze automaat wordt gebruikt in de gewone huisinstallaties. Hij is geschikt voor middelgrote start- of inschakelstromen, zoals bij verlichting (gloeilampen, halogeenlampen, TL-lampen), wasmachine, stofzuiger, ijskast. Afbeelding 18 2.7.5 Uitschakelkarakteristiek D • Thermische werking tot 10 x In • Zeker magnetisch vanaf 20 x In • Wordt gebruikt in een industriële omgeving bij grote start- of inschakelstromen, zoals bij lasposten, motoren. Afbeelding 19 1ET2 Groep 6 15/12/2012 16 De Automaat 16 2.8 Aansluitschema 1ET2 Groep 6 15/12/2012 17 De Automaat 17 2.9 Symbool 2.10 Draadsectie Bij elke automaat en smeltveiligheid hoort een overeenkomstige draadsectie van de leidingen rekening houdend met de nominale stroom. mm2 1,5 2,5 4 6 10 16 25 35 1ET2 Nominale stroom v/d smeltzekering 10 16 20 32 50 63 80 100 Groep 6 Nominale stroom van de automaat 16 20 25 40 63 80 100 125 15/12/2012 18 De Automaat 18 2.11 Fabrikanten 2.11.1 GE PowerControls General Electric Company (GE) is een multinationaal en mondiaal opererend technologie, elektronica en dienstenconcern. GE is tevens het grootste conglomeraat ter wereld met een marktkapitalisatie van $ 350,64 miljard en het op twee na grootste bedrijf ter wereld (na JP Morgan Chase en HSBC Holdings). Het hoofdkantoor is gevestigd in Fairfield, Connecticut in de Verenigde Staten. 2.11.1.1 Tegenwoordig General Electric is een van de marktleiders in de elektronicamarkt en is daarnaast actief op het gebied van financiële dienstverlening, kunststoffen, televisie en film, vliegtuigen, medicijnen, windenergie, elektriciteitscentrales en transport. Tevens verkoopt het Franse multimediaconcern Thomson consumentenelektronica in Noord-Amerika onder de merknaam General Electric Consumer Electronics, in samenwerking met GE. In 2004 werkten er meer dan 320.000 mensen bij het concern wereldwijd. Rond 2003 herwon General Electric de positie als concern met de hoogste marktwaarde ter wereld en op 20 september 2005 bedroeg de marktwaarde $362,02 miljard. Eind 2004 en begin 2005 werd het bedrijf in marktwaarde van de troon gestoten door het grootste olieconcern ter wereld ExxonMobil (in Nederland bekend onder de oude naam van Exxon, Esso), maar sinds 28 maart 2005 is GE weer het bedrijf met de hoogste marktwaarde ter wereld. In 2004 behaalde het concern tevens de op twee na hoogste winst van alle bedrijven ter wereld. Volgens GE bestaat het concern uit een collectie van verschillende bedrijven of bedrijfsunits, die elk afzonderlijk op de Fortune 500-lijst genoteerd zouden zijn als ze als aparte bedrijven werden gezien. Het bedrijf moet niet verward worden met het Britse technologieconcern The General Electric Company plc, dat in 1999 zijn naam veranderde in Marconi Corporation. 2.11.2 Hager Door de jaren heen werd hun aanbod voor residentiële en tertiaire gebouwen aanzienlijk verruimd. Inderdaad, de specialist tehalit verrijkt het mer Hager. Resultaat : een versterkt merk en een uniek bevoorradingsproces voor hun klanten. 1ET2 Groep 6 15/12/2012 19 De Automaat 19 2.11.3 Legrand Legrand is een Franse industriële groep historisch gevestigd in Limoges in de regio Limousin en een wereldleider in producten en systemen voor elektrische installaties en informatienetwerken. In 2011, Legrand is ’s werelds nummer 1 voor schakelaars en stopcontacten met 20% van de mondiale markt en ’s werelds nummer 1 op de kabel management (15% van de mondiale markt), het genereren van 75% van haar omzet op internationaal niveau. Het bedrijf is marktleider in ten minste een van de belangrijkste gebieden van het bedrijfsleven in 27 landen. Nr. 2 in India op de schakelaars en stopcontacten sales en nr. 1 in MCB & DB De groep is ook de ontwikkeling van haar gamma rond duurzame ontwikkeling en energiebesparing met een bescherming bereik voor fotovoltaïsche installaties en een lichtregeling bereik. 2.11.4 Niko De Niko Group is een Belgisch bedrijf dat zich onder meer bezighoudt met de fabricage van schakelmateriaal en stopcontacten. Het bedrijf is gevestigd in de stad Sint-Niklaas en is Belgisch marktleider op het vlak van schakelaars en stopcontacten. Niko kent drie bedrijfsonderdelen: Niko, Niko Projects en Fifthplay. 2.11.4.1 Geschiedenis Het bedrijf werd opgericht in 1919 door de broers Alphonse en Werner De Backer. De naam komt van Sint-Niklaas (Sint-Niko-Laas). Na het starten vanuit de productie van fietskettingen, begon het duo later met de productie van elektrische schakelaars, eerst in porselein, later in de vorm van bakeliet. Het bedrijf is sindsdien uitgegroeid tot een bekende fabriek, die materialen verkoopt via verkoopkantoren over de gehele wereld. In verband met de internationale standaardisatie ligt de nadruk echter op de Europese markt. Het bedrijf brak in 1965 internationaal door met de introductie van een luxe schakelaar onder de typenaam Niko Inter 70. In 1972 verhuisde het bedrijf van het centrum van Sint-Niklaas naar een bedrijfsterrein, het Industrial Park West. In 1992 nam het bedrijf de transformatorfabriek EREA in Wijnegem over en drie jaar later werd Intensia, een bedrijf dat gespecialiseerd is in de zorgregistratiesystemen gekocht. In 2007 werd de afdeling Fifthplay opgericht die 1ET2 Groep 6 15/12/2012 20 De Automaat 20 softwareplatforms ontwikkelt. Ook werd in dat jaar het bedrijf IRS, dat high-end automatiseringsprojecten voor appartementen produceert, overgenomen en een jaar later het Deense bedrijf Servodan dat sensoren en lichtregelingen produceert. 3 Smeltveiligheid 3.1 Geschiedenis In 1926 werd in Duitsland een norm opgesteld voor “Zekeringen voor algemene toepassing ter beveiliging van elektrische leidingen en toestellen”. Ze moesten een ‘gesloten uitvoering’ hebben met twee contacten en een keramisch lichaam. Tot 1945 werd voor hogere stroomwaarden meestal een smeltveiligheid gebruikt die bestond uit een keramisch lichaam, vaak van het buistype met daarin een verwisselbare smeltdraad. In 1944 werd de NH-mespatroon vastgelegd in de DIN-norm Deutsche Industrie Norm). Deze mespatroon moest bestaan uit een keramisch lichaam, metalen sluitplaten, contactmessen en een melder. 3.2 Doel Een smeltveiligheid beschermt de bedrading van elektrische installaties tegen schade door te hoge elektrische stromen. Smeltveiligheden komen voor in elektrische apparatuur, in voer- en vaartuigen, en in de elektrische installatie van gebouwen, hoewel deze laatste tegenwoordig steeds meer tegen overstroom beveiligt worden met installatieautomaten. Afbeelding 20: Fuse Smeltveiligheid is de formele naam voor een elektrische zekering in de volksmond ook wel stop of plon (Vlaanderen) genoemd, zoals die bijvoorbeeld in verdeelinrichtingen wordt toegepast, in woningen ook (enigszins verouderd) stoppenkast genoemd. 3.3 Werking De werking van een mespatroon wordt hoofdzakelijk bepaald door de constructie van de smeltgeleider. Hiermee kan men een patroon specifieke eigenschappen geven voor een bepaalde toepassing. De smeltband bepaalt of er een tragere of een snellere onderbreking plaats vindt. Bij overbelasting zal de smeltgeleider zo warm worden dat het opgebrachte tin (of de tinlegering) met de smeltgeleider reageert. Deze reactie veroorzaakt diffusie van het opgebrachte tin in de smeltgeleider. De smeltgeleider krijgt hierdoor plaatselijk een hogere weerstand. Door deze 1ET2 Groep 6 Afbeelding 22 21 15/12/2012 21 De Automaat 21 hogere weerstand volgt een versnelde diffusie totdat de smeltband uiteindelijk smelt. Deze diffusie is een onomkeerbaar proces. Met de huidige smeltbandtechnologie is rekening gehouden met periodieke overbelasting, waarbij de tijd van diffunderen tot doorsmelten zeer klein gehouden wordt t.o.v. de smeltkarakteristiek. Hiermee wordt de kans op veroudering door periodieke overbelasting zeer klein gehouden. Na het doorsmelten zal er door de drijvende spanning een lichtboog ontstaan. Deze lichtboog zal de einden van de smeltgeleider verder afbranden tot de afstand tussen de einden te groot wordt om de lichtboog in stand te houden. Hiermee heeft de smeltveiligheid de stroomkring onderbroken. Afbeelding 23: kortsluiting Afbeelding 24: overbelasting 3.4 Kleur verklikker en passchroef Passchroeven en de verklikker van de smeltveiligheden hebben voor een bepaalde waarde dezelfde kleur. Hierdoor is gemakkelijk te zien met welke grootte van veiligheid men te doen heeft. ██ Roze, 2 ampère ██ Bruin, 4 ampère ██ Groen, 6 ampère ██ Rood, 10 ampère ██ Grijs, 16 ampère ██ Blauw, 20 ampère ██ Geel, 25 ampère 1ET2 Groep 6 15/12/2012 22 De Automaat 22 ██ Zwart, 35 ampère ██ Wit, 50 ampère ██ Koper, 63 ampère In Nederland is de nominale waarde, waarmee individuele groepen in woonhuizen maximaal mogen worden beveiligd 16 ampère. De waarde van de hoofdzekering is doorgaans 25A of 35A. Zodra door kortsluiting of overbelasting, een te grote stroom gaat lopen, wordt door de elektrische weerstand de smeltdraad zodanig verhit, dat deze na korte of langere tijd doorsmelt. Hierdoor wordt het elektrisch contact verbroken en het veertje achter de verklikker drukt deze naar buiten zodat meteen te zien is dat de zekering is doorgebrand. De stroomsterkte waarbij dit gebeurt (de zogenaamde "aanspreekstroom") is minstens 6% hoger dan de stroomwaarde die is aangegeven op de smeltveiligheid zelf 3.5 Uitvoeringsvormen 3.5.1 Schroefveiligheden Afbeelding 25 3.5.2 Penveiligheden Afbeelding 26 1ET2 Groep 6 15/12/2012 23 De Automaat 23 3.6 Karakteristiek Afbeelding 27 Afbeelding 28: Kapstroom 1ET2 Groep 6 15/12/2012 24 De Automaat 24 Afbeelding 29: wattverliezen 1ET2 Groep 6 15/12/2012 25 De Automaat 25 4 Besluit Uit dit werk kunnen we besluiten dat er veel meer komt kijken rond een installatieautomaat dan men zou denken. Dit is een complex materiaal waar we door dit werk veel over bijgeleerd hebben. We weten nu dus dankzij deze opdracht hoe een installatieautomaat werkt, in elkaar zit en wanneer deze werkt. Ook weten we nu hoe deze ontstaan is in de loop der tijden. 1ET2 Groep 6 15/12/2012 26 De Automaat 26 5 Bronnen www.wikipedia.org www.google.be Cursus Elektriciteit Cursus Installatietechnieken www.safetycircuit.wordpress.com (of scan de Qr-code onderaan het voorblad met je smartphone) http://download.hager.com/Hager.nl/files_download/Brochures/energiedistributie/webersystemen/413_NH_smeltveiligheden_nl.pdf www.wordpress.com www.hager.be www.niko.eu www.legrand.be http://www.gepowercontrols.com/be/nl/ http://electronics.howstuffworks.com/circuit-breaker.htm 1ET2 Groep 6 15/12/2012