actueel Ontslagvergoeding kan duur uitpakken voor werkgever D PAS OP VOOR VERVROEGD UITTREDEN De VUT mag dan klinken als iets uit een grijs verleden, hij kan zomaar weer opduiken, zij het als RVU: regeling vervroegd uittreden. Als de fiscus een ontslagregeling aanmerkt als een RVU, pakt dit voor de werkgever 52 procent duurder uit dan voorzien. Ook de transitievergoeding kan ineens een RVU blijken. Pas dus op als u personeel moet laten afvloeien! T EKST: JAN D E JONG; FOTO: SHUTTER STOC K e VUT terug van weggeweest? Die was toch afgeschaft? Nee, de regeling vervroegd uittreden leidt al jaren een slapend bestaan waaruit zij zomaar ineens kan ontwaken. En voor betrokken werkgevers is dat slecht nieuws. Dat zit zo. Regelingen om oudere werknemers vervroegd te laten uittreden, dateren uit de jaren ’80. Fiscaal was het interessant om ouderen eerder te laten afvloeien dan jongeren. Aan het begin van deze eeuw werd een begin gemaakt met beleid om werkenden juist langer actief te houden. In 2005 eindigde de fiscale facilitering van het vervroegde uittreden. VUT-regelingen als zodanig zijn sindsdien zo goed als geheel verdwenen. Zo goed als, want de Belastingdienst kijkt nog steeds of een afvloeiingsregeling, met welke naam dan ook, niet in feite tóch een regeling vervroegd uittreden (RVU) is. Is het antwoord op die vraag ja, dan betekent dat de betreffende regeling wordt behandeld als ware het een VUT-regeling. Onder de streep betekent dat een kostenverhoging, een boete dus, van 52 procent voor de werkgever en kassa voor de Belastingdienst. TOETS De Belastingdienst beoordeelt iedere ontslagregeling of sociaal plan op basis van een zogenoemde kwalitatieve toets en bepaalt zo of er sprake is van een RVU. Belangrijkste elementen in de kwalitatieve toets zijn de vragen of het een individueel ontslag betreft wegens een niet-leeftijdsgerelateerde reden en of het afspiegelingsbeginsel is gehanteerd. Betreft het bijvoorbeeld een ontslag van een medewerker vanwege slecht functioneren, dan is er geen sprake van een RVU en wordt geen boete opgelegd. Zijn de ontslagen in een reorganisatie netjes verdeeld over de verschillende leeftijdsgroepen, dan is er evenmin sprake van een RVU en is er ook geen sprake van een boete. AWVN-BEREKENING Tot zover gaat het goed. Het probleem voor de werkgever begint pas als de regeling die hij wil uitvoeren niet door deze kwalitatieve toets komt. De fiscus past in dat geval een tweede toets toe: de kwantitatieve toets. Hiermee wordt berekend of met de aangeboden ontslaguitkering de periode tot het pensioen te overbruggen is. Het toetsingscriterium is keihard: als de ontslaguitkering kan voorzien in een hoger inkomen dan 70 procent van het laatstverdiende loon van de betreffende werknemer(s), is er sprake van een RVU. Werkgevers kunnen de uitkomst van de kwantitatieve toets voorspellen door zelf te gaan rekenen, maar dat blijkt vaak (te) lastig. Bij de berekening van het percentage (van het laatstverdiende loon), moet namelijk rekening worden gehouden met loongerelateerde uitkeringen zoals de WW. Het betreft dus niet uitsluitend het geld dat de werkgever overdraagt aan de (ex-)werknemer. Dit maakt dat de berekening veel kennis vereist van de sociale wetgeving. AWVN heeft daarom een goede kwantitatieve toets ontwikkeld (zie kader). WERK EN ZEKERHEID Verrassend genoeg beperkt de reikwijdte van het fiscale beleid rond RVU’s zich niet tot de tot op heden gebruikelijke gouden handdrukken, ontslagvergoedingen en de kantonrechtersformule. Op 1 juli treedt de Wet werk en zeker- Als de ontslaguitkering hoger is dan 70 procent van het laatstverdiende loon van de betreffende werknemer(s), is er sprake van een RVU heid in werking (zie het uitneemkatern in deze editie). Onderdeel van die wet is dat de kantonrechterformule wordt vervangen door de transitievergoeding. In tegenstelling tot de situatie voor 1 juli 2015 krijgt de werknemer een wettelijk recht op zo’n vergoeding. De hoogte van de transitievergoeding is gekoppeld aan de duur van het dienstverband en wordt niet beperkt tot de salarisderving van de betreffende werknemer. Het feit dat er sprake is van een wettelijk recht betekent níet er dat in fiscale zin geen sprake is van een RVU, al zou je intuïtief anders verwachten. Met andere woorden: hoewel het de wet is die de werkgever voorschrijft een transitievergoeding te verstrekken, kan die vergoeding fiscaal toch als een RVU worden aangemerkt. Als de Belastingdienst de transitievergoeding daadwerkelijk als een RVU beschouwt, betaalt de werkgever een boete van 52 procent. Dat levert dus meer werkgeverslasten op dan waarop is gerekend. Reden te meer om vooraf goed rekenwerk te doen. AWVN-toets Werkgeversvereniging AWVN heeft een berekeningsmethode ontwikkeld waarmee het percentage van het laatstverdiende loon kan worden berekend. Deze berekening geeft inzicht in de hoogte van de ontslaguitkering die werkgevers mogen bieden bij ontslag van werknemers. Ze kunnen op basis daarvan besluiten alsnog hun regeling aan te passen en indien nodig te heronderhandelen. Belangrijk voordeel van deze AWVN-toets: hij kan zonder meer worden voorgelegd aan de belastinginspecteur. Na deze toetsing zijn verrassende uitspraken van de Belastingdienst over een regeling onwaarschijnlijk. Meer weten? Bel of mail de AWVNwerkgeverslijn, 070 850 86 05, [email protected]. WERK GEVEN NUMMER 2 26|27