SET Leren dokteren 3 Oefen Leren dokteren3 Cuco ’s leren dokteren 3 HN Lafeber / O Wassenaar Cuco klinisch redeneren H de Vries Legenda: kolom A = meest correcte antwoord (a, b, c of d) kolom B = Toets (T) of hertoets (H) beide totaal 50 vragen(in jaar 3: 60 vragen vanaf september 2009) kolom C = docentnaam (met voorletters die gebruikt worden in de email, nodig voor de vragenbank) kolom D = leerstof 1 A B C D C T Cornel; Hoorcolle Jaarlijks worden 200.000 kinderen geboren in het land, waarvan 50 worden doorverwezen (sensitiviteit is ge Prof dr naar het ziekenhuis voor nadere diagnostiek na een ongunstig hielprikresultaat. Hiervan de kans dat Cornel blijken 40 echt de ziekte te hebben. Daarnaast worden 5 kinderen gemist: zij hebben wel de iemand die de “De ziekte, maar worden niet opgespoord door de hielprik. ziekte heeft, hielprik” De sensitiviteit van deze test is: opgespoord A 0,0002 wordt door de B 80% test, dus C 88,9% 40/45=88,9%) In een land wordt het hielprikscreeningprogramma uitgebreid met een nieuwe ziekte. D 99,99% 2 blijken 40 echt de ziekte te hebben. Daarnaast worden 5 kinderen gemist: zij hebben wel de Hoorcolle ge Prof dr voorspellende Cornel waarde is de “De kans dat iemand hielprik” ziekte, maar worden niet opgespoord door de hielprik. met een In een land wordt het hielprikscreeningprogramma uitgebreid met een nieuwe ziekte. Jaarlijks worden 200.000 kinderen geboren in het land, waarvan 50 worden doorverwezen naar het ziekenhuis voor nadere diagnostiek na een ongunstig hielprikresultaat. Hiervan Voorstel lafeber voor screening schade 28-06-2012 B H (positief SET Leren dokteren 3 3 De positief voorspellende waarde van deze test is: ongunstig A 0,0002 testresultaat, B 80% echt de ziekte C 88,9% heeft, dus D 99,99% 40/50=80%) D T Margot Mulder dia’s college metabole ziekten en studieopdracht SO3 2.1.4-2) A T Toine Pieters . Vraag: De beschikbaarheid van een genetische test voor de ziekte van Huntington heeft in A H Toine Pieters practicum ‘Testen: nieuwe mogelijkh eden en dilemma’s op het gebied van vroegdiag nostiek practicum ‘Testen: nieuwe mogelijkh eden en dilemma’s Een belangrijk kenmerk van het ziektebeeld Medium Chain Acyl co-enzym A dehydrogenase deficiëntie (MCAD-deficiëntie) is: a. leidt tot hyperketotische hypoglycaemie b. is een van de zeldzamere vetzuuroxidatiedefecten c. komt pas vanaf de zuigelingen/peuterleeftijd voor d. leidt tot een beperkte vastentolerantie 4 Vraag: Welke uitspraak over risicogeneeskunde is waar? In de risicogeneeskunde a. beschouwt men het risico dat een aandoening in de toekomst optreedt als een behandelbare aandoening b. verricht men gezondheidskeuringen ten behoeve van een levensverzekering c. onderzoekt men de kans dat fouten optreden bij een medische interventie d. beschouwt men het gedeeltelijk niet goed functioneren van lichaam en geest als ziekte 5 de klinische genetica de aandacht gevestigd op: Het recht op niet-weten van potentiële dragers van het ziektegen a. Het morele dilemma van de erfelijkheid van een degeneratieve aandoening b. Het morele dilemma van een kinderwens bij dragers van een ziektegen Voorstel lafeber voor screening schade 28-06-2012 SET Leren dokteren 3 op het gebied van vroegdiag nostiek 6 7 B T Joost Rotteveel Lissauer 3e druk blz 424 C H Joost Rotteveel Lissauer 3e druk blz 424 Een meisje van 8,5 jaar wordt op de afdeling Spoed Eisende Hulp gepresenteerd met C sufheid. Sinds enkele weken waarbij het gezin op vakantie was in Frankrijk heeft ze last van algehele malaise, gewichtsverlies en snelle ademhaling. Zij heeft enkele dagen last gehad van braken en diarree, waarbij ze wel goed is blijven drinken en plassen. Bij lichamelijk onderzoek wordt een meisje gezien met een wisselend bewustzijn, Glasgow coma scale: E2, M4, V2, gewicht 27 kg, pols 140/min, diepe ademhaling met frequentie 40/min, RR 105/55 mmHg, temperatuur: 37,0 graden Celsius. Capillaire refill 4 sec. Zeer koude acra. T ReinoudGemke Hoorcolle ge Gemke Na de geboorte vindt de TSH surge plaats. Dit houdt in dat na de geboorte het TSH: A aanzienlijk daalt ten gevolge van een daling van T4 en T3 B aanzienlijk stijgt, gepaard gaand met een stijging van T4 en T3 C aanzienlijk stijgt, waarbij de T4 en T3 spiegels niet veranderen. D aanzienlijk daalt ten gevolge van een stijging van T3 en T4 Belangrijke voordelen van vroeg starten met de behandeling van congenitale hypothyroidie zijn: 8 A Goede groei van de schildklier B Voorkomen van de TSH surge C Het toekomstige IQ is in de normale range D Goede groei van de hypofyse Hoe noemt men het ademhalingspatroon bij dit meisje? a. hyperventilatie b. Cheyne-Stokes ademhaling c. Kussmaulse ademhaling d. tachypneu Voorstel lafeber voor screening schade 28-06-2012 SET Leren dokteren 3 Wat zijn behalve de toediening van insuline de belangrijkste aandachtspunten bij de behandeling van diabetische keto acidose? a. glucose en pH b. vochtbalans en kalium c. natrium en kreatinine Welke van onderstaande factoren speelt GEEN rol bij de pathogenese van hersenoedeem: a. Rehydratie met intraveneuzevochtbolussen b. Toegenomen intracellulaire osmolaliteit van de hersencellen c. Pre-renaalnierfalen door dehydratie d. Snelledaling van de serumosmolaliteit B T Gemke Hoorcolle ge Gemke C T Gemke Hoorcolle ge Gemke 11 Wat is de karakteristieke klinische presentatie van de subacute thyreoïditis van Quervain? a. Plotselinge ernstige hypothyreoïdie b. Pijnlijke zwelling in de hals, met koorts en malaise c. Plotselinge ernstige hyperthyreoïdie (thyreotoxicose) d. Pijnloze zwelling in de hals B T Wolter Mooi Robbins p. 762 12 Op welk punt komen de ziekte van Hashimoto en de ziekte van Graves overeen? a. Beide presenteren zich met een pijnlijke zwelling in de hals b. Beide leiden uiteindelijk spontaan tot hyperthyreoïdie c. Beidezijn auto-immuunziekten d. Beide verlopen vaak zonder enige klinische verschijnselen C H Wolter Mooi Robbins Wat is de belangrijkste klinische manifestatie van feochromocytoom? a. Hypertensie b. Hypernatriaemie c. Oligurie met donkere urine d. Aanvalsgewijze hypotensie A Een SLE patiënt krijgt prednisolon om de ontsteking te onderdrukken. Hoe zijn de effecten van deze therapie op de endogene ACTH- en corstisolspiegels van deze patiënt? a. Beidezijn verlaagd b. ACTH is verlaagd, cortisol is verhoogd c. ACTH is verhoogd, cortisol is verlaagd d. Beide zijn verhoogd A 9 10 13 14 Voorstel lafeber voor screening schade 28-06-2012 p.759, 760 T Wolter Mooi Robbins p.797 H Wolter Mooi Robbins p.790 en Rang & Dale p. SET Leren dokteren 3 429 15 16 17 Een vrouw van 30 met galactorrhoe en secundaire amenorrhoe wordt, na analyse, succesvol behandeld met bromocryptine. In welk orgaan was de afwijking aanwezig die haar klachten veroorzaakte? a. De hypothalamus b. De hypofyse c. De bijnier d. Het ovarium Op welke manier beïnvloedt de hypothalamus de functie van de hypofyse voorkwab? a. Via axonen die eindigen in de hypofyse voorkwab b. Via axonen die eindigen in de hypofyse achterkwab c. Via hormonen, die via de algemene circulatie de hypofyse voorkwab bereiken d. Via hormonen, die via een eigen portaal bloedvaatstelsel de hypofyse voorkwab bereiken B Welke vraag uit de onderstaande vragen is het meest geschikt om via kwalitatief onderzoek te beantwoorden? A T Abma Bron: Britten (p. 251, 252 en box 2) C T Abma Bron: Mays & Pope p. 51 C H Abma Bron: Kuper, Reeves &Levison, p 405 T Wolter Mooi Dale p. 423 D H Wolter Mooi Welke van onderstaande punten draagt niet bij aan een hogere validiteit van kwalitatief onderzoek? a. b. c. d. 19 Grote diversiteit in de steekproef Member check Geluidsopname van het interview Triangulatie Welke van de volgende onderzoeksmethoden heeft kwalitatieve EN kwantitatieve aspecten? a. diepte interview b. focusgroep Voorstel lafeber voor screening schade 28-06-2012 Rang & Dale p. 753 en 421 a. Hoe kan men in de praktijk participatie van patiënten bij de keuze voor de behandeling bevorderen? b. Hoe vaak vertonen patiënten therapie ontrouw? c. Wat is het meest voorkomende probleem bij de revalidatie na een hartinfarct? d. Welke factoren hebben de meeste invloed op het optreden van complicaties bij een patiënt tijdens een langdurige ziekenhuisopname? 18 Rang & SET Leren dokteren 3 c. semi-gestructureerd interview d. documentstudie 20 Vraag: Wat is een kenmerk van de zorgethiek? a. Autonomie wordt opgevat als negatieve vrijheid b. Autonomie wordt opgevat als het vermogen tot zelfontplooiing c. Je behoort alleen hulp te bieden als de patiënt het zelf wil d. Een patiënt heeft recht op niet-inmenging in individuele keuzes B H Van der Scheer hoorcolleg e 21 U werkt als arts-assistent op een zuigelingen afdeling van een klein ziekenhuis. Vorige week werd daar in de nacht Johnny neergelegd na een zeer zware bevalling. U heeft gehoord dat zijn Apgar score erg slecht was en dat hij kort na zijn geboorte zelfs even een stuipje gehad heeft. Moeder geeft geen borstvoeding (mag niet vanwege de medicijnen die ze krijgt). Ze wil Johnny nu graag mee naar huis nemen maar hij drinkt slecht, spuugt veel en hij komt niet aan. Watdoet u? D T Lafeber Lissauer a. b. c. d. 22 H 12 U laat moeder met Johnny naar huis gaan en na enkele weken zal op het consultatiebureau wel blijken of alles goed gaat U maakt slikfoto’s om te zien waarom het kind spuugt U voegt verdikkingsmiddel toe aan de voeding zodat de zuigeling minder spuugt U verricht aanvullend neurologisch onderzoek bij Johnny om te zien of hij bij de bevalling geen mogelijke schade heeft opgelopen waardoor hij moeilijk drinkt. U bent assistent kinderarts op een zuigelingen zaal met ex prematuren in een academisch ziekenhuis. Kleine Eddy ligt al 3 maanden op uw afdeling met een neusbrilletje met wat zuurstof. Bij deze ex prematuur is de diagnose gesteld: broncho pulmonale dysplasie. Op zich herstelt hij wat longfunctie betreft voorspoedig en begint nu ook al zelf uit het flesje te drinken. De groei blijft echterbehoorlijk achter (-2SD). Welke maatregel neemt u? a. U verandert de borstvoeding in flesvoeding.. b. Johnny heeft op deze leeftijd nog te weinig kracht om zelf op dit moment al voldoende te drinken dus U geeft volledige sondevoeding. Hij mag zelf niet meer drinken. c. Zuigelingen met BPD hebben een verhoogde energiebehoefte. U zorgt ervoor dat U Voorstel lafeber voor screening schade 28-06-2012 C T Lafeber Lissauer H 12 SET Leren dokteren 3 ongeveer 10 – 15 % extra energie aan de voeding toevoegt.. d. U verandert niets aan de situatie. Zulke kleine preterm geboren zuigelingen hebben namelijk een hoog risico om later een metabool syndroom te ontwikkelen als zij snelle catch up groei vertonen na de vroeggeboorte. 23 24 U bent assistent kinderarts op een zaal met zieke zuigelingen in een academisch ziekenhuis. Kleine Didy ligt al 3 maanden op uw afdeling met de diagnose syndroom van Down met een cor vitium (gecombineerd ASD/VSD). Op zich herstelt hij zeer voorspoedig en begint nu ook al zelf uit een flesje te drinken. Hij drinkt wel erg moeizaam en vaak staat er na afloop zweet op zijn voorhoofd. De groei blijft toch wel behoorlijk achter. Welke maatregel neemt u? a. U doet helemaal niets en legt moeder uit dat zij gewoon de tijd moet nemen met Johnny en dat de matige groei geheel te wijten is aan het ziektebeeld en de syndromale afwijking. b. Door de hartafwijking heeft Johnny speciale dieetvoeding nodig c. Het feit dat Johnny zweet op zijn voorhoofd krijgt bij het drinken duidt op decompensatio cordis. Johnny dient ingedikte voeding te krijgen: want minder vocht per 24 uur leidt ook tot minder decompensatie. d. U geeft Johnny sondevoeding. De totale bloedspiegel van thyroxine (T4) neemt toe bij gebruik van oestrogenen bijvoorbeeld bij orale anticonceptie. Welk van de onderstaande mechanismen ligt hieraan ten grondslag? a. toename van het vrije hormoon A T Lafeber Lissauer H 12 B T M. Eekhoff Vd Meer H 19 b. toename van de transporteiwitten c. overproductie van het hormoon thyroxine d. verminderde afbraak van het thyroxine 25 Een hyperfunctie van een schildklier kan secundair veroorzaakt worden. Dit betekent dat: a. de aandoening in de schildklier zelf gelegen is b. de aandoening een gevolg is van een aandoening in de hypofyse Voorstel lafeber voor screening schade 28-06-2012 B T M. Eekhoff Vd Meer H 19 SET Leren dokteren 3 c. de schildklier onvoldoende insuline produceert d. de schildklier onvoldoende thyroxine produceert 26 Een macroprolactinoom bij vrouwen gaat zelden gepaard met: D M. Eekhoff H 19 a) galactorroe (borstvloed) b) amenorroe c) een goede reactie op een dopamine agonist d) een empty sella op een MRI (afwezig beeld van de hypofyse) 27 28 29 30 Welke bloeduitslagen passen bij een subklinische hypothyreoidie (laag betekent beneden de normaalwaarde, hoog betekent boven de normaalwaarde): a) laag TSH en laag FT4 b) laag TSH en normaal FT4 c) hoog TSH en normaal FT4 d) hoog TSH en hoog FT4 C U wilt bij een patiënt een mogelijke schildklieraandoening uitsluiten. Wat is het eerste screenende onderzoek dat u doet: a) echo van de schildklier b) schildklier scintigram c) FT3 d) TSH D Secundaire hyperparathyreoidie ontstaat : a) na reactie op een hypocalciemie met een autonoom functionerende bijschildklier b) als reactie op een hypocalciemie c) door een autonoom functionerende bijschildklier d) door ectopische PTH productie B Een oorzaak van hypogonadotroop hypogonadisme kan zijn: a) vroege menopauze b) hypofyse adenoom c) primaire ovaria uitval B Voorstel lafeber voor screening schade 28-06-2012 Vd Meer T M. Eekhoff Vd Meer H 19 T M. Eekhoff Vd Meer H 19 T M. Eekhoff Vd Meer H 19 T M. Eekhoff Vd Meer H 19 SET Leren dokteren 3 d) hypothyreoidie 31 32 33 Een insulinoom is een zeldzaam ziektebeeld en wordt gekenmerkt door: a) verhoogde glucagon productie b) hypoglycemieen c) het Zollingerand Ellison syndroom d) diabetes mellitus Een moeder komt met haar zoon van twaalf bij de huisarts omdat hij nog steeds verschillende keren per week in bed plast. Deze klacht a. vraagt terecht om aandacht van de huisarts omdat het niet erg vaak voorkomt op deze leeftijd dat kinderen nog in bed plassen; b. vraagt niet terecht om aandacht omdat de range van bedplassen zo ruim is dat dit verschijnsel nog ‘normaal’ te noemen is op deze leeftijd; c. komt zo weinig voor in de huisartsenpraktijk dat de huisarts dit altijd zal doorsturen naar de uroloog; hij kan immers zelf geen diagnostiek doen. B Fenomenologische diagnostiekbetekent dat a. psychiatrische verschijnselen fenomenen zijn die niet goed waar te nemen zijn; b. de diagnostiek berust op datgene wat waarneembaar is bij patiënten; c. de diagnostiek berust op interpretatie van datgene wat waargenomen wordt door de diagnosticus. C T M. Eekhoff Vd Meer H 19 A T Th. Doreleijers practicum kinder- en jeugdpsyc hiatrie T Doreleijers B blz 133 van het Leerboekk inder en jeudpsych iatrie 34 Het interview, de test, de vragenlijsten en de observatie bij het diagnostisch onderzoek in de kinderpsychiatrie a. kunnen elkaar uitsluiten voor wat betreft de bevindingen; b. vullen elkaar aan voor wat betreft de bevindingen; c. zijn nooit nodig allemaal af te nemen, het kost teveel geld; d. meten vaak geheel andere kenmerken van de patiënt. B T Doreleijers blz. 134135 van het Leerboekk inder en jeudpsych iatrie 35 Marjan wordt op de polikliniek kinderpsychiatrie aangemeld met moeheid. De kinderarts heeft haar verwezen omdat bij uitgebreid somatisch onderzoek geen afwijkingen gevonden waren. De kinder- en jeugdpsychiater doet met zijn team het volgende diagnostisch onderzoek: a. vragenlijsten, interview, school onderzoek, gezinsonderzoek, neuropsychologisch onderzoek; Voorstel lafeber voor screening schade 28-06-2012 A T Doreleijers casus hoofdstuk 2 van het Leerboekk SET Leren dokteren 3 b. ontwikkelingsanamnese, genetisch onderzoek, fMRI-onderzoek; c. bloedonderzoek, lumbaal punctie, neurologisch onderzoek, onderzoek ouders. inder en jeudpsych iatrie 36 37 38 Het trias van een NIHA (non-accidental head injury, voorheen ‘shaken baby’) bestaat uit subdurale hematomen, retina bloedingen en een encephalopathie. Wat zijn de meest voorkomende additionele letsels? a. Clavicula fracturen. b. Humerusfracturen c. Metafysaire hoekfracturen. C De verdenking op kindermishandeling is sterk bij a. mediale ribfracturen. b. hematomen c. chronische buikpijn d. een fractuur bij een kind met een handicap of laag geboortegewicht D Welke van de volgende beweringen is ONJUIST? a. Het AMK (advies en meldpunt kindermishandeling) is een onderdeel van Bureau Jeugdzorg. b. Indien het AMK bij een melding betrokken wordt, volgt daar automatisch een OTS (onder toezichtstelling) op. c. Ouders behouden het volledige gezag tijdens de OTS. d. Het is geen verplichting om toestemming van ouders te verkrijgen alvorens te melden bij het AMK. B Voorstel lafeber voor screening schade 28-06-2012 T Edelenbos OC week 3 H Edelenbos OC week 3 T Edelenbos SO 3 week 3