Ergotherapie

advertisement
Hogeschool-Universiteit Brussel
ABSTRACT EINDPROEF
Opleiding:
Student:
Bachelor in de ergotherapie
Voornaam
Naam
Evelien
Stas
Externe promotor of
externe begeleider:
Nelle
Hooyberghs
Interne Promotor:
Eindproefbegeleider
Rudi
De Henau
Titel eindproef
Hoe ontstaat getalbegrip bij kinderen en wat kan er fout lopen?
Abstract publiceren
Ja
Neen
Indien neen, motiveer hier waarom de abstract niet openbaar gemaakt mag worden
(bijv. deontologisch niet verantwoord, onderzoek is nog aan de gang, …, specifieke
bedrijfsinformatie)
Kern- / trefwoorden eindproef:
Getalbegrip, dyscalculie, rekenproblemen, rekenen
Korte samenvatting eindproef:
Getalbegrip is noodzakelijk om te leren rekenen. Getalbegrip is een uitgebreid begrip en kan moeilijk
samengevat worden in één definitie. Daarom luidt deze onderzoeksvraag als volgt: Hoe ontstaat
getalbegrip bij kinderen en wat kan er fout lopen?
Door te onderzoeken wat men verstaat onder getalbegrip werd duidelijk, dat er een aantal elementen
steeds terugkwamen in de definities van onderzoekers. Deze elementen zijn onder andere tellen,
schatten, getallenkennis, hoeveelheden en rekenfouten herkennen, strategieën ontwikkelen, mentale
getallenlijn,… Toch beschrijft geen enkele onderzoeker getalbegrip hetzelfde. Getalbegrip is een
uitgebreid concept, dat nog meer onderzoek vraagt. Onderzoek naar rekenen is momenteel aan een
opmars bezig, wat betekent dat er recente onderzoeksgegevens voor handen waren. Er blijft nog steeds
onzekerheid bestaan of getalbegrip genetisch wordt bepaald, of er omgevingsinvloeden aan te pas
komen, of allebei. Toch blijkt dat baby’s reeds zeer vroeg getalbegrip hebben, dit kan dus genetisch
bepaald zijn (Lipton, Spelke, 2003 in van Nes, 2006). Alhoewel omgevingsinvloeden ook een
belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van getalbegrip. Door broertjes, zusjes, ouders,… komen
kinderen reeds vroeg in contact met getalbegrip. Doorheen de basisschool ontwikkelen kinderen steeds
meer getalbegrip. Tegen het vijfde jaar hebben de meeste kinderen zich getalbegrip eigen gemaakt
(Van Nes, 2006), maar dit getalbegrip wordt nog aangevuld door andere en nieuwe inzichten die
aangeboden worden in het lager onderwijs. Kinderen leren steeds abstracter rekenen en automatisering
is een hoofddoel bij het beschikken over getalbegrip. Aangezien niet elk kind getalbegrip, spontaan of
zonder problemen, ontwikkeld, was het noodzakelijk om ook na te gaan waar deze ontwikkeling fout
loopt. Vaak wordt er een rekenprobleem waargenomen, wanneer kinderen te weinig ervaring hebben
opgedaan met getallen. Daardoor snappen kinderen de betekenis niet van de getallen. Kinderen die
problemen hebben met het aanleren en omgaan met getallen, kunnen als dyscalculisch
gediagnosticeerd worden. Kinderen met dyscalculie kunnen moeilijk getallen op volgorde zetten,
raken in de war bij getallen boven de twintig, hebben moeite met rekenen en met het onthouden van
wat er in de klas gevraagd wordt of met wat ze aan het doen zijn. Dit komt allemaal neer op een
deficiëntie in het getalbegrip (Van Nes, 2006). In de hersenen zijn er verschillende systemen
verantwoordelijk voor het rekenen. Daarom is het niet mogelijk om te vermelden waar de
ontwikkeling van getalbegrip exact fout loopt. In dit onderzoek wordt dieper ingegaan op de
-1-
verschillende hersenletsels en hun gevolgen voor het rekenen. Deze problemen en hersenletsels
kunnen opgespoord worden door fMRI-onderzoek, waarbij de activiteiten in de hersenen duidelijk
worden. Zo werd duidelijk dat het weergeven van hoeveelheden in drie delen van de pariëtale kwab
voorkomen (Van Nes, 2006). Ook EEG-onderzoek kan uitgevoerd worden om signalen te registreren
van de activiteit die plaatsvindt in de hersenen. (van Nes, 2006) Ook worden er een aantal assessments
voorgesteld, die gebruikt kunnen worden om getalbegrip te herkennen en te meten. Via deze testen en
onderzoeken ontdekt men in welke mate een kind problemen ervaart met getalbegrip. Deze problemen
met getalbegrip kunnen op verschillende manieren aangepakt worden. Zo zijn de STICORDImaatregelen hier van toepassing. STICORDI staat voor STImuleren, COmpenseren,
Relativeren/Remediëren en DIspenseren/Differentiëren (Desoete, s.d.).
De belangrijkste voorwaarde is dat kinderen plezier beleven aan het rekenen. Dyscalculie kan namelijk
niet genezen worden, het kan niet behandeld worden, maar dyscalculie kan wel begeleid worden
(Desoete, s.d.). Vandaar dat het noodzakelijk is om te weten wat getalbegrip inhoudt, zo kan elk kind
optimaal begeleid worden.
Abstract eindproef:
ACHTERGROND Getalbegrip is onmisbaar om te (leren) rekenen. Vandaar dat het belangrijk is om
bij kinderen op te volgen hoe de ontwikkeling van getalbegrip verloopt. Rekenproblemen komen
steeds meer voor, het toenemend onderzoek hiernaar is noodzakelijk.
DOEL Door na te gaan wat getalbegrip is, hoe getalbegrip ontwikkelt en waar de ontwikkeling fout
loopt, wordt het mogelijk om een kind optimaal te begeleiden.
METHODE Literatuuronderzoek naar ‘number sense’, ‘number sense math’, ‘mathematical
disabilities’ en ‘dyscalculia’ via de elektronische databank PubMed. Later ook via ‘Google’ met de
termen ‘getalbegrip’, ‘getalbegrip noodzakelijke voorwaarde voor het leren rekenen’ en ‘dyscalculie’.
Aanvullend heb ik de literatuurlijst van de gevonden artikels nagelezen.
RESULTATEN Getalbegrip is een heel uitgebreid concept. De ontwikkeling van getalbegrip is een
spontaan proces dat wordt geholpen door omgevingsinvloeden en ervaring. Bij rekenproblemen is er
vaak sprake van een probleem met getalbegrip, dit kan zijn door een hersenletsel bij de geboorte of
door beperkte invloeden van de omgeving.
CONCLUSIE Getalbegrip behoort tot de basis van het leren rekenen. De ontwikkeling verloopt
spontaan, maar wordt toch geholpen door omgevingsinvloeden en handelingservaring. Indien deze
laatsten niet voldoende bijgebracht worden en/of er sprake is van een hersenletsel, dan heeft dit
meestal rekenproblemen tot gevolg.
Referentielijst:
Braams, T., Denis, D. (2003). Getalbegrip: Een noodzakelijke voorwaarde voor het leren rekenen.
Tijdschrift voor Remedial Teaching, 5, 1-5.
Desoete, A. (s.d.). Diagnostische protocollen bij dyscalculie. Signaal, 1-35.
Jorden, N.C., Kaplan, D., Oláh, N., Locuniak, M.N. (2006). Number Sense Growth in Kindergarten:
A Longitudinal Investigation of Children at Risk for Mathematics Difficulties. Child
Development, 77(1), 153 – 175.
Nelissen, J.M.C. (2004). Dyslexie en dyscalculia. Opvattingen en onderzoek. Panama-post, 23(2), 913.
Stock, P., Desoete, A., Roeyers, H. (2007). Dyscalculie, een stoornis met vele gezichten. Een
overzichtsbespreking van subtyperingen bij rekenstoornissen. Signaal, 59, 22-42.
Van Nes, F. (2006). Een goed begin is het halve werk. Leren, 7.
von Aster, M.G., Shalev, R. (2007). Number development and developmental dyscalculia.
Developmental Medicine & Child Neurology, 49, 868-873.
E-mailadres:
[email protected]
-2-
Download