Licht en kleur

advertisement
Licht en kleur
Wetenschappelijk werk
1. Lichtbron en donker voorwerp
Duid bij de volgende figuren de lichtbronnen in het geel en de donkere lichamen in het groen
aan.
kaars
spiegel
bank
persoon
fluorescerende vest
gloeilamp
zon
maan
Reflector
Een lichtbron is een object dat zelf licht ………………………………………
Een donker voorwerp is een voorwerp dat zelf geen licht produceert. Een donker lichaam
kan wel licht ………………………………………
2. Zichtbaar of onzichtbaar?
PROEF:
Benodigdheden:
 Laserpen
 Krijtstof
Werkwijze:
1. Schijn met de laserpen.
2. Breng wat krijtstof aan waar de straal van de laserpen loopt.
Waarneming:
Wat gebeurt er met de straal van de laserpen? ………………………………………………………………………
Besluit:……………………………………………………………………………………………………………………………………
Licht en kleur
Wetenschappelijk werk
2
PROEF:
Benodigdheden:
 Lichtbron
 Willekeurig voorwerp
 Ondoorschijnend scherm
Werkwijze:
1. Verduister het lokaal.
2. Richt de lichtbundel op het voorwerp.
3. Plaats het ondoorschijnend scherm tussen het voorwerp en je ogen.
Waarneming:
1) Kun je het voorwerp zien in het verduisterde lokaal? ………………………………………
2) Kun je het voorwerp zien als de lichtbundel er op invalt? ………………………………………
3) Kun je het voorwerp zien als het ondoorschijnend scherm tussen het voorwerp en je
ogen staat? ………………………………………
Besluit: …………………………………………………………………………………………………………………………………
Je ziet licht zodra de lichtstralen je oog bereiken. We zien een voorwerp alleen als het licht
dat erop invalt, wordt weerkaatst en door onze ogen wordt opgevangen.
2.1 Absorptie van licht
PROEF:
Benodigdheden:
 Lichtbron
 Zwart blad
 Wit blad
Werkwijze:
1. Verduister het lokaal.
2. Richt de lichtbundel op het zwart blad.
3. Richt de lichtbundel op het wit blad.
Waarneming:
Op welk oppervlak zie je de lichtvlek het best?
……………………………………………………………………………………………………………………………………………
Besluit:
Een ……………………… oppervlak absorbeert weinig licht en kaatst veel licht terug.
Een ………………………oppervlak absorbeert veel licht en kaatst weinig licht terug.
Licht en kleur
Wetenschappelijk werk
3
TOEPASSINGEN
Een …………………… auto warmt veel sneller op in de zon, dan
een …………………… auto.
In de zomer draagt men altijd kleren met een ………………………
kleur.
In de winter draagt men altijd kleren met een
…………………………… kleur.
2.2 Infrarood stralen waarnemen
PROEF:
Benodigdheden:
 Een digitaal fototoestel
 De afstandsbediening van een tv, stereoketen of dvd-speler
Werkwijze:
1. Kijk in de lens van de afstandsbediening, terwijl je gedurende
enkele seconden een knopje van de afstandsbediening
ingedrukt houdt.
2. Zet het digitaal fototoestel op. Richt de afstandsbediening naar de camera. Bekijk de lens
van de afstandsbediening op het display van het fototoestel, terwijl je gedurende enkele
seconden een knopje op de afstandsbediening ingedrukt houdt.
Waarneming:
Wat zie je als je naar de lens van de afstandsbediening kijkt, terwijl je een knop indrukt? …………
Wat zie je als je de lens op het display bekijkt terwijl je een knop van de afstandsbediening
gebruikt? ………………………………………
Besluit:
Je kan deze infrarode straling niet zien met je ogen maar wel met een ………………………………………
De zon straalt naast zichtbare ook nog ………………………………………stralen uit, zoals
infrarood- en ultravioletstralen. De ……………………………………… zijn verantwoordelijk voor
de warmtewerking. De ultravioletstralen zorgen onder andere voor het bruinen van de
huid. Het zijn deze stralen die huidkanker kunnen veroorzaken bij overmatig zonnen.
Licht en kleur
Wetenschappelijk werk
4
2.3 Licht is elektromagnetische straling
Licht is een ……………………………………… Niet alle elektromagnetische straling kan de mens
waarnemen. Alleen de stralen met een golflengte tussen 400 en 800 nanometer kun je zien:
het ……………………………………… licht. Op de figuur zie je het elektromagnetische spectrum.
Hier zijn de elektromagnetische golven volgens hun golflengte gerangschikt.
Op de figuur zie je het
elektromagnetische spectrum. Hier
zijn de elektromagnetische golven
volgens hun golflengte gerangschikt.
Benoem de verschillende soorten stralen
in de tabel.
Nummer
Licht en kleur
4 5 6
1 2 3
Afbeelding
Soort stralen
1
………………………………………
2
………………………………………
3
………………………………………
4
………………………………………
5
………………………………………
6
………………………………………
Wetenschappelijk werk
5
3. Licht als energievorm
PROEF:
Benodigdheden:
 Lichtmolen of radiometer van Crookes
 Lichtbron
Werkwijze:
Schijn met de zaklamp op het donkere gedeelte van het molentje.
Waarneming: ………………………………………………………………………………………………………………………
Besluit:
Als je met de zaklamp op het molentje schijnt, dan gaat het molentje draaien. De energie van het
licht wordt omgezet in bewegingsenergie.
Licht is een vorm van ………………………………………
4. Waaruit is wit licht opgebouwd?
PROEF:
Benodigdheden:
 CD
 Lichtbron
Werkwijze:
Laat het licht van de lichtbron op de CD invallen.
Waarneming:
Wat zien we verschijnen op de CD als we met de lichtbron op de CD schijnen?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Besluit:
De CD kan ………………………………………………………………………………………………………………………
Licht en kleur
Wetenschappelijk werk
6
PROEF:
Benodigdheden:
 Siliconen lijmstift
 Lichtbron
Werkwijze:
1. Schijn met de lichtbron door de lijmstift.
Waarneming:
We zien dat het eerste stukje van de lijmstift een ……………………… schijn geeft en hoe verder we
naar het einde van de lijmstift gaan hoe meer we naar de ………………………………… gaan.
Besluit:
Wit licht is opgebouwd uit meerdere kleuren licht.
Opmerking:
Kleuren met een lange golflengte (………………………………………) kunnen verder doordringen
in stoffen dan kleuren met een korte golflengte, zoals ………………………………………
Dit kunnen we ook aantonen door met een blauw en een rood lampje door je vinger te
schijnen. Het blauwe licht is dan bijna niet zichtbaar en het rode licht gaat door tot aan de
andere kant.
PROEF:
Benodigdheden:
 Wit papier
 Cilindervormig glas, half gevuld met water
 Lichtbron
Werkwijze:
1. Leg het blad papier op tafel.
2. Laat het licht van de lichtbron schuin invallen op het wateroppervlak.
Waarneming:
Wat zie je verschijnen op het blad papier?
……………………………………………………………………………………………………………………………………………
Besluit:
Wit licht is opgebouwd uit meerdere kleuren licht.
Licht en kleur
Wetenschappelijk werk
7
PROEF:
Benodigdheden:
 Wit blad
 Platte, rechthoekige schaal (3/4 gevuld met water)
 Rechthoekige spiegel
 Lichtbron
Werkwijze:
1. Zet de spiegel schuin tegen de wand van de schaal met water.
2. Schijn met de zaklamp op het deel van de spiegel dat onder
water zit.
3. Houd het blad papier zodanig voor de spiegel dat je het teruggekaatste licht kan
opvangen.
Waarneming:
Wat zie je op het blad papier?
……………………………………………………………………………………………………………………………………………
Besluit:
Wit licht is opgebouwd uit meerdere kleuren licht.
…………………………… licht is een verzameling van kleuren. Rood, oranje, geel, groen, blauw,
indigo en violet vormen samen een kleurenspectrum.
Geheugensteuntje om de volgorde van de kleuren in het kleurenspectrum te onthouden:
ROGGBIV.
5. Kunnen we wit licht maken?
PROEF:
Benodigdheden:
 Schijf van Newton
 Touwtjes om de schijf te laten draaien
Werkwijze:
Laat de schijf van Newton heel snel draaien.
Waarneming:
Welke kleur neem je waar als je de schijf heel snel laat draaien?
………………………………………………………………………………
Besluit:
Vele kleuren samen geven wit licht.
Als we alle kleuren van de regenboog samenvoegen, krijgen we ………………………………………
Licht en kleur
Wetenschappelijk werk
8
APPLET: KLEUREN MENGEN
Site: http://home.kpn.nl/h.bruning/applets/kleurenmengen/kleurenmengen.htm
Schrijf de nummers van de kleuren uit de legende op de juiste plaats in de cirkels.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Wit
Rood
Magenta
Groen
Blauw
Cyaan
Geel
Vaststelling:
Door rood, groen en blauw te mengen, ontstaan er
nieuwe kleuren. Naast wit ontstaat er ook cyaan, geel
en magenta.
Additieve kleurmenging:
Door rood, groen en blauw licht op elkaar te laten vallen, ontstaan nieuwe kleuren. Dit
noemen we ……………………………………………………………… Rood, groen en blauw zijn RGBkleuren. Zij vormen samen ………………………………………
……………………………………… = Rood + Blauw
……………………………………… = Groen + Rood
……………………………………… = Groen + Blauw
5.1 Zwart creëren
PROEF:
Benodigdheden:
 Beamer of overheadprojector
 Drie kleurenfilters: cyaan, geel, magenta
Werkwijze:
1. Leg de kleurenfilters op de projector zodat ze elkaar overlappen.
2. Schrijf de nummers van de kleuren uit de legende op de juiste plaats op de tekening.
Waarneming:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Zwart
Rood
Magenta
Groen
Blauw
Cyaan
Geel
Besluit:
Door cyaan, geel en magenta te combineren, ontstaan er
nieuwe kleuren. In het beste geval ontstaat er zwart.
Licht en kleur
Wetenschappelijk werk
9
Subtractieve kleurmenging:
Door kleurfilters op elkaar te leggen, ontstaan er nieuwe kleuren. Dit noemen we
………………………………………………………………………………
Een ……………………………………… filter laat blauw en rood licht door en houdt groen licht tegen.
Een ……………………………………… filter laat groen en rood licht door en houdt blauw licht tegen.
Een ……………………………………… filter laat blauw en groen licht door en houdt rood licht tegen.
5.2 Toepassingen
HOE ZIEN WIJ KLEUREN?
Benodigdheden:
 Spooktulp
Werkwijze:
1. Kijk gedurende 30 seconden naar het rode of groene gedeelte.
2. Kijk vlak erna naar het witte vlak.
Waarneming:
Wat zie je op het witte vlak als je naar het rode gedeelte hebt gekeken?
………………………………………………………………………………
Wat zie je op het witte vlak als je naar het groene gedeelte hebt gekeken?
………………………………………………………………………………
Besluit:
Onze ogen zien maar………… kleuren, namelijk …………………………………………………………………
De andere kleuren zijn mengsels hiervan. Als je lang naar rood kijkt, wordt je oog moe. Kijk
je dan naar een wit vlak, dan ziet je oog ……………………………………… Dit komt omdat de rode
kleur uit het wit gefilterd wordt, waardoor de ……………………………………… kleuren
overblijven. Hetzelfde geldt voor de groene kleur. Deze wordt op een wit vlak
………………………………………
Licht en kleur
Wetenschappelijk werk
10
ANDERE TOEPASSINGEN
1. Kleurenblindheid test
2. Witmakers in tandpasta
In tandpasta is meestal een blauwe kleur verwerkt. Waarom?
………………………………………………………………………………
6. Kleuren waarnemen
PROEF:
Benodigdheden:
 Gummybeertjes (rode, groene)
 Rode laser
 Groene laser
 Wit licht
Werkwijze:
1. Schijn met de rode laser op de rode gummybeertjes.
2. Schijn met de groene laser op de groene gummybeertjes.
3. Schijn met de rode laser op de groene gummybeertjes.
4. Schijn met de groene laser op de rode gummybeertjes.
5. Schijn met het witte licht op de gummybeertjes.
Waarneming:
 Als we met de rode laser op de rode beertjes en met de groene laser op de groene beertjes
schijnen, ………………………………………………………………………………

Schijnen we daarentegen met de groene laser op de rode beertjes of met de rode laser op de
groene beertjes, dan wordt ………………………………………………………………………………

Als we op het einde met het witte lampje op de beertjes proberen te schijnen, wordt
………………………………………………………………………………………………………………………
Besluit: Een voorwerp weerkaatst dus alleen bepaalde lichtkleuren en de andere absorbeert het
voorwerp.
Een voorwerp ……………………………………… dus alleen bepaalde lichtkleuren en de andere
……………………………………… het voorwerp. De kleur van een ondoorschijnend voorwerp
wordt bepaald door ……………………………………… die het voorwerp weerkaatst. Op deze
manier hebben bepaalde stoffen bepaalde kleuren.
Licht en kleur
Wetenschappelijk werk
11
Download