01-02-2013 Hoe werkt de placenta? Docente: Mevrouw Menke Sanne Breukink 5 HAVO N&G Biologie Joy van Etten 5 HAVO E&M Biologie Inhoudsopgave Blz. Inleiding 2 1. Hoe komt de placenta tot stand? 1.1 De menstruatiecyclus 1.1.1 De folliculaire fase 1.1.2 De luteale fase 1.2 De bevruchting 1.3 De placenta 3 3 3 3 4 5 2. Waaruit is de placenta opgebouwd? 2.1 De opbouw van cellen 2.2 Het ontstaan van cellen 2.3 Practicum 1 - Microscopie 7 7 9 11 3. Hoe ontwikkelt de placenta zich tijdens de zwangerschap? 3.1 De ontwikkeling van de placenta 3.2 De bevalling 3.3 De placentaire fase van de bevalling 15 16 16 16 4. Wat zijn de functies van de placenta? 4.1 Oestrogeen 4.2 Progesteron 4.3 HCG 4.4 HPL 4.5 Practicum 2 – Doorlaatbaarheid van een semipermeabel membraan 4.6 Practicum 3 – Doorlaatbaarheid van een semipermeabel membraan 18 18 19 19 19 20 23 5. Wat is de invloed van de placenta op de verbinding tussen moeder en kind? 5.1 De invloed van de placenta 5.2 Foetale bloedcirculatie 5.3 De resusfactor 28 28 28 29 Conclusie Werkplan Rolverdeling Logboek Bronvermelding 31 32 33 34 37 1 Inleiding Het vak waarvoor wij ons profielwerkstuk wilden maken stond vorig jaar al vast. Wij vinden biologie allebei een interessant en boeiend vak. We hadden beide niemand die samen met een van ons het profielwerkstuk voor het vak biologie wilden maken. Daarom zijn we samen gaan werken. Ondanks dat wij elkaar nog niet goed kennen denken we dat de samenwerking geen problemen op zal leveren. Omdat we beide goed zijn in biologie, gestructureerd werken en sociaal zijn. Wij zijn niet bang dat een van ons minder inzet zal tonen omdat we biologie beide een interessant en boeiend vak vinden. Nadat vast stond dat we samen ons profielwerkstuk gingen maken zijn we ons gaan oriënteren op mogelijke onderwerpen. We zijn op diverse onderwerpen gestuit. Hieruit hebben wij een top drie opgesteld. Na gesprekken met onze profielwerkstuk begeleidster zijn we ons verder gaan oriënteren op een bepaald gebied binnen de biologie. Dit gebied betreft de voortplanting bij de mens. Als onderwerp voor ons profielwerkstuk hebben wij de placenta gekozen. Wij zijn op dit onderwerp gekomen omdat wij het in eerste instantie over de zwangerschap wilden doen. Omdat dit onderwerp te breed bleek te zijn hebben wij ons onderwerp gespecificeerd tot een deel van de zwangerschap. We hebben de placenta gekozen omdat we hiermee toch de hele zwangerschap onderzoeken, maar dan een specifiek onderdeel daar van. Voor we ons begonnen te oriënteren op het gebied hadden we vrijwel geen kennis van de placenta. Wat ons al wel bekend was, was dat het één van de belangrijkste factoren van de zwangerschap is. Voordat wij konden starten met het uitvoeren van ons profielwerkstuk moesten er practicums bedacht worden bij het onderwerp. De reden hiervan was dat een profielwerkstuk voor het vak biologie zonder practicum onvolledig is. Het bedenken van de practicums hebben wij samen gedaan met onze practicumbegeleidster. Al vrij snel kwamen we op het idee om een stukje weefsel van een placenta onder een microscoop te bekijken. Ook wilden we heel graag weten of ethanol en aspirine worden doorgelaten door de placenta. Alle twee die ideeën konden we onderzoeken door middel van een practicum. Na al het oriënteren en ideeën bedenken zijn we op de uiteindelijke hoofdvraag gekomen: ‘Hoe werkt de placenta?’. 2 1. Hoe komt de placenta tot stand? 1.1 De menstruatiecyclus Als de vrouw voor het eerst menstrueert, betekent dit dat de vrouw geslachtsrijp geworden is. Tot geslachtsrijping komen is een tijdelijke verandering in het lichaam van de vrouw. Deze verandering treed op als de vrouw in de puberteit komt en treed af tijdens de menopauze van de vrouw. Tijdens deze periode zal de vrouw elke maand menstrueren volgens de menstruatiecyclus. Tijdens de menstruatiecyclus wordt het lichaam voorbereid op een mogelijke bevruchting met een zwangerschap als gevolg. Bij elke vrouw verloopt de menstruatiecyclus anders. Bij de gemiddelde vrouw begint om de 25 tot 35 dagen een nieuwe menstruatiecyclus. De dag waarop de vrouw begint te menstrueren wordt als het begin van een menstruatiecyclus genomen. Als we de menstruatiecyclus hormonaal benaderen zijn er twee fasen, de folliculaire fase en de luteale fase. 1.1.1 De folliculaire fase De folliculaire fase vindt als eerste plaats. Tijdens deze fase wordt het follikel stimulerende hormoon, FSH afgegeven door de hypofyse. Dit hormoon wekt een reactie op in de granulosacellen van het ovarium om oestradiol te produceren. Bij een bepaalde concentratie oestradiol wordt door de voorkwab van de hypofyse het hormoon LH afgegeven. Als een follikel groot genoeg is om te rijpen zal de voorkwab van de hypofyse met pieken het hormoon LH af gaan geven. Naar aanleiding hiervan zal de follikel gaan rijpen. Dit wordt de ovulatie genoemd. De follikels in het ovarium produceren gedurende deze tijd het hormoon oestrogeen. Door het geproduceerde oestrogeen wordt de groei van het baarmoederslijmvlies gestimuleerd. Het baarmoederslijmvlies wordt dan dikker doordat er veel celgroei (profilatie) plaatsvindt. Deze periode wordt daardoor ook wel de proliferatieve fase genoemd. 1.1.2 De luteale fase De luteale fase begint als de follikel rijpt. Dit gebeurd gemiddeld op de veertiende dag van de menstruatiecyclus. De granulosacellen veranderen van vorm en worden granulosaluteinecellen. Onder invloed van LH produceren deze cellen progesteron. Door de progesteron productie worden de slijmklieren in het baarmoederslijmvlies beïnvloed om zich klaar te maken voor een eventuele innesteling van een embryo. In deze periode produceren de baarmoederslijmvliesklieren secreet en geven dit af waardoor een eventuele innesteling gemakkelijker gaat. Deze periode wordt hierdoor ook wel de secretoire fase genoemd. Als er een innesteling plaats vindt zal het zwangerschaphormoon HCG geproduceerd worden. Onder invloed van dit hormoon blijft het corpus luteum (de voormalige follikel) tijdelijk, waardoor er nog meer progesteron geproduceerd kan worden. Door de progesteronproductie blijft het baarmoederslijmvlies nog zeven tot acht weken zitten na de bevruchting. Na de zevende/achtste week neemt de placenta de functie van het baarmoederslijmvlies over. 3 Als de productie van het baarmoederslijmvlies niet verder gestimuleerd wordt, wordt het baarmoederslijmvlies weer afgebroken. De menstruatiecyclus begint weer van voor af aan om zich weer klaar te maken voor een nieuwe kans op een eventuele bevruchting. Bron 1 De concentratie hormonen tijdens de menstruatiecyclus weergegeven in een grafiek. 1.2 De bevruchting Na de ovulatie komt de eicel in de eileider terecht. In de eileider wordt de eicel door middel van kleine trilhaartjes voortbewogen. Vanaf dit moment kan er een bevruchting plaatsvinden. De slijmlaag van de baarmoederhals wordt in deze periode dunner en elastischer waardoor de zaadcellen er gemakkelijk doorheen kunnen. Van hieruit gaan de zaadcellen door de baarmoeder richting de eileider. In de eileider komen de eicel en de zaadcellen bij elkaar, op het moment dat een zaadcel een eicel binnen dringt is er sprake van bevruchting. De bevruchte eicel, ook wel de zygote, wordt nu verder voortbewogen naar de baarmoeder. Na drie tot vijf dagen zal de zygote Bron 2 Schematische weergave van de weg die de eicel aflegt van rijping tot innesteling. 4 in de baarmoeder terecht komen. De zygote bestaat op dit moment uit acht cellen, dit wordt het morula stadium genoemd. De zygote blijft zich gedurende deze tijd delen tot het gevormd is tot een groepje van tweeëndertig cellen. De cellen wijken dan uiteen waardoor er een holte ontstaat. Deze holte wordt de blastula genoemd. De buitenste laag cellen van de blastula worden de trofoblast genoemd. De blastula en de trofoblast samen wordt de blastocytste genoemd. 1.3 De placenta Als de blastocyste zich in de baarmoeder bevindt, hecht deze zich aan het slijmvlies van de baarmoederwand. De blastocyste kan zich zonder problemen overal in de wand van de baarmoeder hechten. Er is één uitzondering. Als de blastocyste zich op de baarmoedermond hecht ontstaat er een probleem. De baarmoedermond is hierdoor afgesloten waardoor er geen bevalling kan plaats vinden. Dit wordt een placenta previa genoemd. Hierbij moet de foetus met een keizersnede ter wereld komen. Het symptoom van de placenta previa is pijnloos bloedverlies via de vagina. Deze aandoening is niet altijd te herkennen. De blastocyste is één cellaag dik, behalve op een plaats waar in de holle ruimte van de blastocyste een klompje cellen gevormd wordt. Dat klompje cellen bestaat uit drie tot vier cellagen. Deze binnenste cellen gaan zich ontwikkelen tot het embryo en de buitenste cellen groeien aan de baarmoeder wand vast en vormen de placenta. Uit de wand van de blastocyste worden vliezen gevormd. Ongeveer tussen de tiende en twaalfde dag na de bevruchting wordt de binnenste laag van de vliezen gevormd. De chorion en de amonion vormen samen de vruchtzak. De vruchtzak past zich aan, aan het groeiende embryo. De vruchtzak vult zich helemaal met water waarin het embryo drijft. Hierna blijft de placenta zich ook ontwikkelen en wordt steeds groter. Er beginnen harige uitstulpingen te vormen vanuit het baarmoederslijmvlies van de baarmoederwand, dit zijn de vlokken. Deze vlokken vertakken zich meerdere keren totdat er een heel groot oppervlak ontstaat waar de baarmoederwand en de placenta met elkaar in contact komen. Deze twee delen zijn allebei sterk doorbloed, waardoor de stofwisseling tussen moeder en kind gemakkelijk kan plaatsvinden. De bloedvaten van moeder en kind blijven wel gescheiden. De bloedvaatjes in het baarmoederslijmvlies worden ook wel spiraal arteriën genoemd, omdat ze de vorm hebben van een spiraal. Deze bloedvaatjes zijn 5 Bron 3 Schematische weergave van de overgang van zygoot naar blastocytse die zich begint te vormen als placenta en embryo. aan het uiteinde wat breder zodat de op- en afname van stoffen optimaal is. Nu de placenta aangehecht is, kan deze zich verder gaan ontwikkelen totdat de placenta zijn functies volledig kan uitvoeren. 6 2. Waaruit is de placenta opgebouwd? 2.1 De opbouw van de placenta De placenta is opgebouwd uit twee delen, het kinderlijke deel en het moederlijke deel. De bloedstromen van het kinderlijke deel en van het moederlijke deel blijven gescheiden. Het bloed van de moeder kan dus niet in contact komen met het bloed van het kind. Het deel van de moeder wordt gevormd door het baarmoederslijmvlies. Het deel van het kind wordt gevormd door de trofoblast. De trofoblast is ontstaan uit de cellen van de zygote. Het deel van het kind bestaat uit ongeveer twintig vlokken. In de vlokken bevinden zich de bloedvaten van het kind. De vlokken zinken in het baarmoederslijmvlies weg. Hierdoor kan er een uitwisseling van stoffen tussen de moeder en het kind plaatsvinden. De foetus is via de navelstreng verbonden aan de placenta. Op de plek waar de navelstreng aangehecht is, blijft na de geboorte een litteken over, de navel. De navelstreng is ongeveer één meter lang en is opgebouwd uit bindweefsel. In de navelstreng bevinden zich de navelader en de navelslagader. De bloedcirculatie loopt van het kind door de navelstrengader naar de placenta en vanuit de placenta weer terug door de navelstrengslagader naar het kind. Het bloed dat via de navelstrengslagader naar het kind wordt vervoerd bevat voedingstoffen, antistoffen en zuurstof opgenomen uit het bloed van de moeder in de placenta. De antistoffen zijn nodig als stoffen die beschermen tegen bepaalde virussen en bacteriën. Het bloed dat vanaf het kind naar de placenta wordt vervoerd via de navelader bevat afvalstoffen en koolstofdioxide die afgegeven worden aan het bloed van de moeder in de placenta. Het kinderlijke deel en het moederlijke deel van de placenta worden van elkaar gescheiden door middel van een vlies. Dit vlies heet de placenta barrière. Het vlies maakt een selectie tussen stoffen die wel en niet doorgelaten moeten worden. Dit houdt in dat dit vlies een semipermeabel membraan is. De selectie van stoffen is gebaseerd op de grootte van de moleculen. Kleinere moleculen kunnen makkelijker door het semipermeabel membraan dan grotere moleculen. Vanaf een bepaalde grootte kunnen de moleculen niet door het semipermeabel membraan. Dit betekend dat er ook bepaalde medicijnen en schadelijke stoffen via het bloed van de moeder terecht kunnen komen in het bloed van het kind. 2.2 De opbouw van cellen Je hebt vier verschillende categorieën organismen volgens de biologie: dieren, planten, schimmels, bacteriën. Mensen vallen onder de categorie van de dieren. Dierlijke cellen bestaan uit verschillende organellen. Een organel is een deel van een cel met een eigen functie. Belangrijke organellen van dierlijke cellen worden hieronder behandelt. Het cytoplasma is een stroperige vloeistuf dat bestaat uit water met daarin opgeloste stoffen. Het cytoplasma zit tussen het celmembraan en het kernmembraan. Het celmembraan is het buitenste deel van het cytoplasma, een dun semipermeabel membraan. In de celkern bevindt zich kernplasma. De buitenste laag van het kernplasma is het kernmembraan. De celkern regelt alle stofwisselingsprocessen die in de cel plaatsvinden. In het cytoplasma kunnen vacuolen (ruimte gevuld met vocht) voorkomen. Dit komt vooral bij plantaardige 7 cellen voor en maar heel weinig bij dierlijke cellen. Meestal komen vacuolen niet voor in dierlijke cellen. Een van de belangrijkste organellen van een dierlijke cel is het endoplasmatisch reticulum. Het endoplasmatisch reticulum is belangrijk voor de transport van stoffen in de cel. Een ander belangrijk organel dat is een mitochondrium. In een cel komen meerdere mitochondriën voor. Mitochondriën zijn ronde of bolvormige organellen. Ze bestaan, net als het endoplasmatisch reticulum, uit een dubbel membraan. Het binnenste membraan van de mitochondriën zijn sterk geplooid. De mitochondriën zijn belangrijk voor de levering van de energie voor de cel. De reden waarom mitochondriën zo belangrijk zijn is omdat ze energie leveren aan de cel. Dit gebeurd doormiddel van verbranding. Doormiddel van glucose en zuurstof komt energie vrij waardoor er processen in de cel kunnen plaatsvinden. De reactie vergelijking van verbranding is C₆H₁₂O₆ + 6 H₂O + 6 O₂ --> 6 CO₂ + 12 H₁₂O + energie (38 ATP). Het endoplasmatisch reticulum is een ingewikkeld netwerk van dubbele membranen in het cytoplasma. Doordat de twee membranen bijna tegen elkaar aanliggen, ontstaan er holtes en kanaaltjes. De ruimten tussen de membranen staan met elkaar in verbinding. Op het endoplasmatisch reticulum liggen bolvormige organellen. Deze worden ribosomen genoemd. Ribosomen vervullen een functie bij de synthese van eiwitten. Het gedeelte van de ribosomen dat niet op het endoplasmatisch reticulum ligt komt vrij in het cytoplasma voor. Het membranen stelsel van het endoplasmatisch reticulum gaat over in het kernmembraan. In het kernmembraan zitten openingen. Deze openingen worden kernporiën genoemd. Door middel van deze kernporiën staat het kernplasma in contact met het cytoplasma. Hierdoor kunnen er stoffen worden uitgewisseld. In het kernplasma liggen chromosomen. Chromosomen zijn pas zichtbaar tijdens een deling van de kern. In de chromosomen bevindt zich de informatie voor erfelijke eigenschappen. Deze informatie zit opgeslagen in moleculen van de stof DNA. Bron 4 Schematische weergave van een dierlijke cel. Legenda bij bron 4 1Lysosoom 2Celmembraan 3Mitochondrium 4Endoplasmatisch reticulum 5Cytoplasma 6Kernmembraan 7Kernporie 8Kern 9Kernlichaampje 10Ribosoom 11Golgi-systeem 8 2.3 Het ontstaan van cellen Nieuwe cellen kunnen door twee verschillende soorten celdelingen, mitose en meiose, ontstaan. Bij mitose wordt de celkern gekopieerd, waardoor er twee dezelfde cellen ontstaan. De twee dochtercellen worden na de deling net zo groot als de moedercel, dit heet plasmagroei. De periode tussen twee mitosen wordt de interfase genoemd. De mitose en interfase samen is de celcyclus. Voordat er mitose plaatsvindt, wordt elk chromosoom gekopieerd. Dit proces wordt DNA-replicatie genoemd. In een DNA-molecuul worden de verbindingen tussen de baseparen verbroken, hierdoor gaan de ketens uit elkaar. In het kernplasma komen vrije nucleotiden voor. Deze nucleotiden binden zich aan de vrijgekomen basen in het DNA-molecuul. Altijd binden Adenine en Thymine zich aan elkaar. Hetzelfde geldt voor Cytosine en Guanine. Op deze manieren worden twee nieuwe nucleotidenketens gevormd. Daardoor ontstaan twee nieuwe DNA-moleculen. Doordat de stikstofbasen steeds vaste paren vormen, zijn de beide DNA-moleculen identiek. Na de DNA-replicatie bestaat een chromosoom uit twee identieke delen. Deze identieke delen worden chromatiden genoemd. De plaats waar chromatiden aan elkaar vast zitten wordt centromeer genoemd. Hierna gaan de chromatiden spirialiseren. Hierdoor worden de chromosomen korter en dikker. Ook worden ze zichtbaar onder een microscoop. De chromatiden worden doormiddel van trekdraden uit elkaar getrokken. De chromosomen vormen hierdoor alle twee een celkern. Eén chromatiden gaat naar elke pool van de cel. Na de spirialisatie ontstaan er twee kernmembranen en een celmembraan dat de cel in tweeën deelt. De chromosomen zijn nu weer draadvormig en niet meer zichtbaar. Er zijn nu twee cellen gevormd, de dochtercellen. Bron 5 Schematische weergave van de mitose Legenda bij bron. 1- De chromatiden zijn draadvormig en niet zichtbaar. 2- De chromosomen zijn zichtbaar door spirialisatie 3- De chromosomen van een paar liggen tegenover elkaar in het midden van de cel. Ook ontstaat er een spoelfiguur van trek- en steundraden. 4- De trekdraden trekken de chromosomen naar de polen van de cel. 5- Er ontstaan twee cellen. 6- De chromosomen zijn weer draadvormig en niet meer zichtbaar. 9 De placenta is opgebouwd uit stamcellen. Een stamcel is een cel die zich kan differentiëren in een ander soort cel. Stamcellen worden gevormd in het rode beenmerg. Er zijn vier verschillende soorten stamcellen: totipotente stamcellen, pluripotente stamcellen, multipotente stamcellen en unipotente stamcellen. Het soort stamcel hangt af van de mogelijkheden waarin de stamcel kan differentiëren. De placenta en de navelstreng worden allebei gevormd uit totipotente stamcellen. Tegenwoordig is er een nieuwe techniek ontdekt. Je kan de navelstreng laten invriezen doordat deze uit totipotente stamcellen bestaat. In theorie kun je dan langer leven. De stamcellen van de navelstreng worden ingevroren. Als de persoon waarvan de navelstreng ooit was, besluit om langer te willen leven, wordt de navelstreng ontdooid. De stamcellen kunnen in het hoofd worden geplaatst en als hersencellen worden gedifferentieerd. Jou zou dan langer kunnen leven. In theorie is dit mogelijk, maar in de praktijk praktisch onmogelijk. Volgens deze theorie zouden organen die niet meer goed of helemaal niet meer functioneren opnieuw gevormd kunnen worden uit de stamcellen. Waarna het geplaatst kan worden in het lichaam zodat het orgaan weer volledig kan functioneren. Dit blijkt ook in de praktijk niet mogelijk omdat het geïmplanteerde deel niet samen werkt of op een andere manier niet goed functioneert. De placenta wordt gevormd uit totipotente stamcellen. Totipotente stamcellen kunnen in alle verschillende soorten cellen veranderen die er in het lichaam bestaan. Uit een samengesmolten zaadcel en eicel ontstaat een zygote. Een zygote is een klompje cellen. Een zygote is een goed voorbeeld van een totipotente stamcel. Deze cel is namelijk in staat om uit te groeien tot een compleet organisme. De acht blastomeren die ontstaan door klievingdelingen van de zygote zijn ook totipotent. Na drie dagen bestaat de cel klomp, zygote, uit deze acht cellen. Dit wordt het morulastadium genoemd. Als de cel klomp het 32 cellig-morulastadium heeft bereikt, wijken de cellen uiteen waardoor er een holte ontstaat. De blastula is een ronde holte met daar omheen een laag cellen. De buitenste laag cellen die rondom de blastula zitten worden trofoblast genoemd. Alles bij elkaar, de trofoblast en de blastula, wordt de blastocyst genoemd. De trofoblast groeit in een later stadium uit als de placenta. Bron 6 Weefsel van de placenta 1. Binnenwand van de baarmoeder. De placenta zit van binnen stevig aan de baarmoeder vast. 2. Bloedvat van de foetus. De bloedvaten van de foetus zijn omgeven door het bloed van de moeder. 10 Practicum 1: Microscopie Inleiding Het doel van dit practicum is om een stukje weefsel van de placenta te bekijken. Op deze manier wilden wij erachter komen uit welke cellen de placenta is opgebouwd en hoe deze gevormd zijn. Vraagstelling Hoe ziet een stukje weefsel van de placenta er onder een microscoop uit? Hypothese Wij verwachten cellen van de placenta en bloedlichaampjes waar te nemen. Benodigdheden Microscoop Pen Papier Preparaat met daarop een stukje weefsel van de placenta Werkwijze 1. Klem het preparaat tussen de twee preparaat klemmen. 2. Zet het lampje aan voor een duidelijker beeld. 3. Stel je vergroting zo in zodat je het weefsel goed kan bekijken. 4. Maak een tekening van wat je waar neemt. Resultaten De eerste tekening is gemaakt bij een vergroting van 100x. De tweede tekening is gemaakt bij een vergroting van 250x (De tekeningen staan op de volgende pagina’s.) 11 12 13 Conclusie Op de tekeningen is te zien dat er veel bloedplaatjes aanwezig zijn in het weefsel van de placenta. Tevens zijn er bloedvaten van het kind te zien die omgeven zijn door het bloed van de moeder. Discussie Voor een beter resultaat is het slim om meerdere stukjes weefsel van placenta’s te bekijken. Zo krijg je een duidelijker beeld van het weefsel van een placenta. 14 3. Hoe ontwikkelt de placenta zich tijdens de zwangerschap? 3.1 De ontwikkeling van de placenta In de eerste twee weken na de bevruchting wordt het embryo gevoed met voedingsstoffen uit de dooierzak. Na deze twee weken begint de ontwikkeling van de placenta. In deelvraag 1 ‘Hoe komt de placenta tot stand’ is de ontwikkeling van de placenta tot deze gevormd is behandeld. Na verloop van tijd zou het embryo niet meer genoeg zuurstof en voedingsstoffen binnen krijgen als de opname en het transport van deze stoffen alleen door diffusie en actief transport zouden plaats vinden. Het transport van de stoffen wordt versneld doordat het hart en de bloedvaten van het embryo zich ontwikkelen. Via de hechtsteel groeien de bloedvaten vanuit het embryo in de vlokken. De holten in het baarmoederslijmvlies om de vlokken vloeien samen tot grotere bloedruimten. Hierin monden bloedvaten van de moeder uit. De vlokken en de bloedruimten samen vormen het belangrijkste deel van de placenta. De hechtsteel ontwikkelt zich tot de navelstreng. In de placenta blijft het bloed van de moeder gescheiden van het bloed van het embryo door dunnen vliezen. Door deze vliezen heen vindt uitwisseling van stoffen plaats volgens het tegenstroomprincipe. Moederbloed en embryonaal bloed stromen in tegengestelde richting langs deze vliezen. Door diffusie en actief transport worden zuurstof en voedingsstoffen vanuit het moederbloed opgenomen in het embryonale bloed. Koolstofdioxide en andere afvalstoffen worden door het embryonale bloed afgegeven aan het moederbloed. Vanaf de twaalfde week is de placenta volledig ontwikkelt. Alle functies kunnen nu uitgevoerd worden door de placenta. De functies van de placenta worden in deelvraag 4 ‘Wat zijn de functies van de placenta?’ behandeld. De resterend tijd van de zwangerschap blijft de placenta meegroeien met de grootte van het embryo. Bron 7 Schematische weergave van de verbinding tussen de moeder en het embryo. - - De linker bloedvaten vormen het kinderlijke deel. De rechter bloedvaten vormen het moederlijke deel. Als de vrouw tijdens haar zwangerschap onverwachts bloedverlies heeft kan dit een aanleiding zijn voor een loslatende placenta. Dit kan grote gevolgen hebben voor moeder en kind. Bij een loslatende placenta moet dan ook een spoedkeizersnede plaats vinden. 15 3.2 De navelstreng In de zesde week van de zwangerschap wordt de navelstreng gevormd. De navelstreng wordt gevormd uit de dooierzak en één van de embryovliezen. De navelstreng is zo’n 50 tot 60 centimeter lang en de doorsnede is ongeveer 2 centimeter. De navelstreng is omhuld met een soort gelei, dit beschermt de aders in de navelstreng, bijvoorbeeld tegen stoten van de foetus. In de navelstreng bevinden zich twee slagaders en een ader. De slagaders transporteren afvalstoffen van het embryo naar de placenta. De ader transporteert zuurstof en voedingstoffen van de placenta naar het embryo. De navelstreng brengt de placenta en het embryo met elkaar in verbinding. Via de navelstreng kan het embryo het bloed richting de placenta pompen met zijn hartje. Waar er stoffen afgegeven en opgenomen worden in het bloed van het embryo en het bloed van de moeder. In de weken na de aanleg van de navelstreng is er kans op een knoop in de navelstreng. Dit kan gevaarlijk zijn voor de gezondheid van het embryo. Doordat het embryo dan nog alle ruimte heeft en zich nog makkelijk kan bewegen kan het zijn dat het embryo door de lus van de navelstreng gaat en er een knoop ontstaat. Dit is gevaarlijk omdat er dan onvoldoende zuurstof en voedingstoffen het embryo bereiken. Dit kan achterstallige groei, beschadiging van de ontwikkeling of sterfte van het embryo als gevolg hebben. 3.3 De bevalling Tijdens de bevalling kan het zijn de navelstreng niet goed aangehecht is aan de placenta. Het gevolg hiervan is dat de navelstreng zal inscheuren. De baby krijgt hierdoor geen zuurstof binnen waardoor die het erg benauwd krijgt. Ook gaat de hartslag van de baby achteruit. Als er niet op tijd ingrepen wordt om de bevalling snel(ler) te laten verlopen, zal de baby overlijden. Er is nog een gevaar dat kan optreden met de navelstreng tijdens de bevalling. Hierbij zit de navelstreng om de nek van de baby gedraaid, waardoor de baby het erg benauwd krijgt. De gevolgen hiervan zijn later terug te zien in de achterstand van de motorische ontwikkeling en de ontwikkeling op gebied van taal. Ook kan de intelligentie aangetast worden omdat er sprake geweest is van een hersenbeschadiging, maar dit komt heel zelden voor. Het afnavelen (afknippen) van de navelstreng gebeurt na de geboorte. Het gelei om de navelstreng zorgt ervoor dat de navelstreng na de geboorte op een natuurlijke wijze wordt afgekneld. Dit gebeurd onder invloed van temperatuurverandering. Na de geboorte wordt de navelstreng soms ingevroren. Dit is omdat de navelstreng vol belangrijke stamcellen zit en die kunnen later van pas komen. 3.4 De placentaire fase van de bevalling De laatste fase van de geboorte wordt de placentaire fase genoemd, tijdens deze fase wordt de placenta geboren. In de volksmond wordt er ook wel over de nageboorte gesproken. Ongeveer 10 tot 20 minuten na de geboorte van de baby vind de geboorte van de placenta plaats. De baarmoeder zal dan nog samentrekken. Soms zijn er ook nog echt weeën te voelen, andere vrouwen merken er niks meer van. Doordat de baarmoeder nog samen trekt komt de placenta los van de baarmoeder wand waarna deze uitgedreven kan worden. Tijdens het uitdrijven van de placenta kan de vrouw zelf mee persen, dit kost niet zoveel inspanning als het mee persen bij de geboorte van het kind. De placentaire fase van de 16 bevalling kan in totaal enkele minuten tot een uur duren. Als de placenta geboren is zal de verloskundige kijken of de placenta compleet is om te voorkomen dat er stukjes achter blijven in de baarmoeder. Wanneer de placenta niet volledig uitgedreven is, kunnen er postnatale bloedingen optreden. Bron 8 Schematische weergave van de placentaire fase van de geboorte 1- De baarmoeder begint na de geboorte van de baby weer samen te trekken. 2- De placenta komt binnen vijf tot tien minuten los van de baarmoeder. 3- Zodra de placenta uit de baarmoeder is, wordt hij met persen of trekken geboren. Hierbij kan er dus danig veel bloed verloren worden waardoor de vrouw in levensbedreiging komt. Snel optreden is hier van levensbelang. De placenta resten worden dan onder algehele narcose verwijderd. Op de plek waar de placenta aangehecht zat, ontstaat een wond, deze is na enkele weken weer genezen. Na de geboorte van de placenta is de bevalling volledig. Als de geboorte van de baarmoeder nog even op zich laat wachten zal de verpleegkundige na een tijdje een injectie geven met het hormoon oxytocine. Deze injectie kan ook bij de gewone bevalling toegediend worden als dat nodig is. Dit hormoon zorgt er voor dat de baarmoeder krachtig samen trekt waardoor de uitdrijving van de placenta gestimuleerd wordt. Als de geboorte van de baarmoeder niet meer tot stand komt, dan zal de gynaecoloog de baarmoeder met de hand moeten verwijderen. 17 4. Wat zijn de functies van de placenta? De belangrijkste functie van de placenta is voedingstoffen en zuurstof naar het kind vervoeren. Het kind kan zichzelf nog niet van zuurstof voorzien omdat het in het vruchtwater ligt. Daardoor zijn de longen zijn nog niet uitgeklapt. Het kind kan zichzelf ook nog niet van voedingsstoffen voorzien omdat de darmen nog geen voedingsstoffen kunnen verteren. Vanaf de placenta worden ook antistoffen naar de baby vervoerd. Dit is nodig voor beschermstoffen tegen allerlei ziektes. Het bloed van de moeder en het bloed van het kind is altijd gescheiden. Hierdoor wordt voorkomen dat er schadelijke stoffen vanuit de moeder de embryo binnendringen. De placenta barrière filtreert alle potentiele schadelijke stoffen. Als stoffen een grote molecuulgrootte hebben, worden ze niet doorgelaten door de placenta barrière. Als stoffen een kleine molecuulgrootte hebben worden ze wel doorgelaten door de placenta grootte. Dit komt omdat de placenta barrière een semipermeabel membraan is. Een voorbeeld van een stof met een grote molecuulgrootte is eiwit. Daarom worden eiwitten meestal niet toegelaten. Maar er zijn ook uitzonderingen. Aspirine bijvoorbeeld kan schadelijk zijn voor het kind. Door de bloedsomloop van de foetus komt aspirine de foetus binnen. Als het de foetus binnen gekomen is kan het een salicylaatvergiftiging veroorzaken. Over de werking van aspirine tijdens de zwangerschap zijn verschillende theorieën. Volgens sommige doctoren is aspirine pas schadelijk als een vrouw meer dan twee tabletten aspirine inneemt. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat aspirine altijd schadelijk is voor het kind. In het begin van de zwangerschap kan aspirine de kans verhogen op miskramen of hartafwijkingen bij het kind. Ook kan het zorgen voor een aangeboren afwijking van de buikwand. Vooral in de vroege fase van de zwangerschap. De virussen van de rode hond en toxoplasmose kunnen wel overgedragen worden. Ethanol, dus alcohol, en verschillende bestanddelen van sigaretten worden niet tegengehouden door de placenta barrière en worden dus doorgegeven aan het kind. Hierdoor is de kans groter dat er iets mis is aan het kind. Zoals een lichamelijke of geestelijke beperking. Dit hangt wel af van het tijdstip van de zwangerschap. Als de vrucht oftewel het kind blijvend beschadigt is wordt dit teratogeniciteit genoemd. De hartslag van het kind wordt bijvoorbeeld verhoogd doordat een vrouw is blijven roken tijdens de zwangerschap. Ook het HCV-virus, Humaan Cytomegalo virus kan schadelijk zijn voor het kind. De afvalstoffen en koolzuur van de baby worden via de navelstrengader naar de placenta vervoerd. Via de bloedsomloop van de moeder worden deze stoffen uitgescheiden. Naast al deze functies produceert de placenta ook belangrijke hormonen. De hormonen die de placenta produceert zijn oestrogeen, progesteron, HCG en HPL . 4.1 Oestrogeen Door middel van het hormoon oestrogeen wordt de ontwikkeling van de baarmoeder gestimuleerd. Oestrogeen zorgt voor een ontwikkeling van de celgroei. De celgroei die dan door middel van oestrogeen tot stand komt wordt oestrogeen geïnduceerde celgroei genoemd. 18 Ook stimuleert oestrogeen de ontwikkeling van de bloedvaten en de groei van melkklieren in de borsten. 4.2 Progesteron Een tweede hormoon dat door de placenta wordt geproduceerd is het hormoon progesteron. Progesteron wordt door de navelstreng doorgegeven aan de baby. De baby maakt er weer een ander hormoon van. Ook zorgt progesteron er voor dat de baarmoeder kan gaan samentrekken. In het begin van de zwangerschap wordt het hormoon progesteron niet door de placenta geproduceerd, maar door het gele lichaam. De Latijnse naam voor het gele lichaam is corpus luteum. Het gele lichaam zit in de eierstok. Het gele lichaam ontstaat bij de ovulatie. Het gele lichaam is essentieel voor het tot stand komen van de zwangerschap. Progesteron, dat in het begin door het gele lichaam wordt geproduceerd en daarna door de placenta, is erg belangrijk voor het in stand houden van de zwangerschap. Een aantal weken nadat het gele lichaam is ontstaan wordt het produceren van progesteron overgenomen door de placenta. De overname die er dan plaats vindt wordt de luteal-placental shift genoemd. Tegen het einde van de zwangerschap neemt de productie van progesteron sterk af. Hierdoor kan de baarmoeder wel gaan samentrekken en kan er een bevalling plaatsvinden. 4.3 HCG HCG is een zwangerschapshormoon. Al na enkele dagen na de bevruchting wordt dit zwangerschapshormoon aangemaakt. HCG veroorzaakt een verhoogde bloedsuikerspiegel zodat de overdracht van voedingsstoffen naar de foetus nog groter is. Zwangerschapstesten zijn ook gebaseerd op het hormoon HCG. Als er HCG in het bloed of de urine zit, is de vrouw zwanger. HCG zorgt voor de bekende zwangerschapseigenschappen. Het veroorzaakt misselijkheid, moeheid, hoofdpijn enzovoort. Bij ongeveer 10 weken van de zwangerschap is het HCG gehalte op z’n hoogst. Vanaf dat moment neemt het af totdat de vrouw 16 weken zwanger is. Daarna blijft het constant aanwezig tot twee dagen na de bevalling. Doormiddel van bèta-HCG kan ook worden vastgesteld of een kind een grote kans heeft op het syndroom van Down. Er wordt dan bloed afgenomen bij de moeder en gecontroleerd op het aantal stoffen in het bloed. Bèta-HCG dus. Samen met nog andere testen kan dan worden vastgesteld of een kind het syndroom van Down heeft of niet. 4.4 HPL De naam HPL staat voor Humaan Placental Lactogen. Het hormoon HPL is ook erg belangrijk voor de zwangerschap. Dit hormoon is vanaf vier weken zwangerschap aanwezig en voorkomt uitstoting van de vrucht. Er is kans op uitstoting omdat de vrucht voor de helft lichaamsvreemd is. Dit komt omdat de helft van de vader afkomstig is. Normaal gesproken stoot het lichaam lichaamsvreemde stoffen af. Alles wat niet in je lichaam thuis hoort, probeert het lichaam eruit te werken omdat het mogelijk schadelijk is. Het hormoon HPL voorkomt dus dat dit gebeurd. Ook wordt door middel van HPL de secretie van het hormoon prolactine geremd. Dit hormoon zorgt voor de borstvoeding. Dus zolang er HPL aanwezig is kan er weinig borstvoeding gemaakt worden. Na de bevalling daalt de concentratie van HPL snel. Hierdoor kan er prolactine gemaakt worden en wordt er moedermelk gemaakt. 19 Verder is HPL ook erg belangrijk bij de suikerstofwisseling. HPL zorgt er voor dat glucose via de placenta aan de baby kan worden afgegeven. Ook reguleert het de suikerspiegel van de baby door insuline van de moeder af te breken. HPL zorgt er ook voor dat vet makkelijk wordt afgebroken en kan worden omgezet in voedingsstoffen. Practicum 2: Doorlaatbaarheid van een semipermeabel membraan Inleiding Doormiddel van dit practicum wilden we onderzoeken welke stoffen worden doorgelaten door de placenta barrière. Het scheiden van stoffen door de placenta is heel erg belangrijk voor het kind. Een dialyse slang is net als de placenta barrière een semipermeabel membraan. Hierdoor kunnen we onderzoeken welke stoffen doorgelaten worden en welke stoffen niet. Vraagstelling Worden zetmeel, glucose en eiwit doorgelaten door een semipermeabel membraan? Hypothese Zetmeel en glucose worden wel doorgelaten door het semi permeabel membraan en eiwit niet. Benodigdheden - Drie maatcilinders van 500 milliliter - Ongeveer 30 centimeter dialyseslang - Drie trechters - 2 reageerbuisjes - Vier pipetten - Reageerbuisrek - Schaar - Zetmeeloplossing - Eiwitoplossing - Glucoseoplossing - Gedestilleerd water - Oplossing van kopersulfaat (CuSO₄) - Oplossing van natriumoxide (NaOH) - Indicator (Jodium) - indicatorpapier Bron 9 De proefopstelling en benodigdheden. Werkwijze 1. Vul drie maatcilinders met gedestilleerd water. 2. Knip drie stukjes dialyse slang van ongeveer 10 centimeter. 3. Maak de stukjes dialyse slang soepel door ze onder de kraan heen en weer te wrijven. Spoel ze hierna af met gedestilleerd water. 20 4. Knoop de zakjes dialyse slang aan de onderkant dicht. 5. Vul de drie zakjes dialyse slang met in het eerste stukje dialyse slang zetmeeloplossing, in de tweede glucose oplossing en vul de laatste met een eiwitoplossing 6. Knoop nu de zakjes dialyse slang 7. Stop de zakjes dialyse slang ieder in een maatcilinder in het gedestilleerd water. 8. Wacht 1 à 2 uur voordat het gedestilleerd water onderzocht wordt. 9. Haal doormiddel van een pipet wat gedestilleerd water uit de maatcilinder met de zetmeeloplossing. Pipetteer dit in een reageerbuisje. 10. Voeg 1 à 2 druppels indicator, jodium, aan het reageerbuisje toe. 11. Hou een indicator papiertje ongeveer 30 seconden in het gedestilleerd water met de glucose oplossing. Vergelijk de kleur met de legenda op de verpakking 12. Haal doormiddel van een pipet wat gedestilleerd water uit de maatcilinder met de eiwitoplossing. Pipetteer dit in een reageerbuisje. 13. Voeg drie druppels kopersulfaat en 10 druppels natriumoxide toe aan het reageerbuisje. 14. Wacht op een kleuromslag. 15. Voor nauwkeurigere uitslagen is het verstandig om de gehele proef twee keer uit te voeren. Resultaten Het reageerbuisje met het gedestilleerde water waarin de zetmeel oplossing lag werd na het toevoegen van de indicator, jodium, paars. Bron 10 Dit is het reageerbuisje met het gedestilleerde water waarin het semipermeabele membraan waarin de zetmeeloplossing zat na toevoeging van jodium. Het indicator papiertje dat in het gedestilleerde water werd gehouden waarin de glucose oplossing lag werd geel/groen . Het reageerbuisje met het gedestilleerde water waarin de eiwit oplossing in zat werd licht blauw na toevoeging van de indicatoren kopersulfaat en natriumoxide. 21 Bron 11 Bron 12 Dit is het indicator papiertje wat in het gedestilleerde water is gehouden waarin het semipermeabele membraan met de glucose oplossing in lag. Dit is het reageerbuisje met het gedestilleerde water waarin het semipermeabele membraan waarin een eiwitoplossing zat. Na toevoeging van kopersulfaat en natriumoxide. Conclusie Als zetmeel en jodium met elkaar reageren vindt er een kleuromslag plaats. De kleur wordt paars, bruinachtig of zwart. Uit ons onderzoekje kun je dan concluderen dat een semipermeabel membraan zetmeel door laat. Als het indicatorpapiertje groen/geel kleurt betekent dit dat er in het gedestilleerde water in de maatcilinder glucose zit. Een semipermeabel membraan laat dus glucose door. Als een het gedestilleerde water in de maatcilinder samen met de indicatoren kopersulfaat en natriumoxide licht blauw kleurt, betekent dit dat eiwit niet wordt doorgelaten door een semipermeabel membraan. Discussie Als de zakjes gevuld zijn met de oplossingen kunnen ze worden afgespoeld worden met gedestilleerd water. Als dit niet wordt gedaan kan dit lichtelijk het resultaat beïnvloeden. Wij hebben de zakjes niet afgespoeld. 22 Practicum 3 : Doorlaatbaarheid van een semipermeabel membraan Inleiding Door middel van deze proef wilden we er achter komen of aspirine en ethanol worden doorgelaten door de placenta barrière. Ethanol kan heel schadelijk zijn voor het kind. Aspirine is een medicijn waarvan wordt gezegd dat het niet schadelijk is voor het kind, maar uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dit wel het geval te zijn. Daarom wilden we weten of het dan door gelaten wordt door de placenta barrière. Vraagstelling Worden aspirine en ethanol doorgelaten door een semipermeabel membraan? Hypothese Ethanol wordt wel doorgelaten door het semipermeabele membraan en aspirine niet. Benodigdheden - Vier maatcilinders van 500 milliliter - Aspirine oplossing (8 aspirine tabletten per 400 milliliter gedestilleerd water) - Ethanol (96% vol.) - Ongeveer 40 centimeter dialyse slang - Gedestilleerd water - Trechter - Pipet - Schaar - Lakmoespapier - Twee maatcilinders van 100 milliliter - Waterbad Werkwijze 1. Vul vier maatcilinders tot 350 milliliter met gedestilleerd water. 2. Meet de pH waarde van de aspirine oplossing en van het gedestilleerde water. 3. Knip vier stukjes, ieder 10 centimeter, dialyseslang. 4. Maak de stukjes dialyse slang soepel door ze onder de kraan te houden. Knoop ze hierna dicht. 5. Vul twee zakjes dialyse slang door middel van een trechter met de aspirine oplossing en twee zakjes dialyse slang met ethanol. 6. Stop de zakjes dialyse slang met daarin de aspirine oplossing en de ethanol in de maatcilinders met het gedestilleerde water. 7. Wacht 2 à 3 uur voordat je de uitkomst gaat meten. 8. Meet de pH waarde van het gedestilleerde water waarin de twee zakjes dialyse slang met de aspirine oplossing in lagen. Vergelijk dit met de eerdere metingen. 9. Giet 100 milliliter van het gedestilleerde water waarin de stukjes dialyse slang met ethanol in lagen in een maatcilinder. 10. Zet de maatcilinders in een waterbad. Verwarm tot 80 C. 11. Wacht anderhalf uur met het meten van de resultaten. 12. Haal de maatcilinders uit het waterbad en vergelijk het aantal milliliters met voor het waterbad en daarna. 23 Bron 13 De proefopstelling in de maatcilinders, aan de linker kant zitten de zakjes met ethanol. In de maatcilinders aan de rechter kant zitten de zakjes met de aspirine oplossing. Bron 14 De twee zakjes met ethanol. Resultaten De pH waarde van aspirine was 3. De pH waarde van het gedestilleerde was 6.Nadat het zakje dialyse slang met de aspirine oplossing in het gedestilleerde water had gelegen was de pH waarde van het gedestilleerde water in de eerste maatcilinder 5 en de pH waarde in de tweede maatcilinder 4. 24 De pH-waarde 6 5 Gedestilleerd water 4 Aspirine oplossing 3 2 Gedestilleerd water nadat het zakje met de aspirine oplossing er in lag 1 Gedestilleerd water nadat het zakje met de aspirine oplossing er in lag 0 Gedestilleerd water Aspirine oplossing Gedestilleerd Gedestilleerd water nadat water nadat het zakje met het zakje met de aspirine de aspirine oplossing er in oplossing er in lag lag Bron 15 De pH waarde nadat het zakje met de aspirine oplossing in het gedestilleerde water had gelegen. Voordat het gedestilleerde water in de waarin de zakjes dialyse slang met daarin ethanol het waterbad in gingen, waren ze alle twee precies 100 milliliter. Na het waterbad was het aantal milliliter gezakt naar in de eerste maatcilinder 90 milliliter en in de tweede maatcilinder 94 milliliter. 25 Indampen van ethanol in gedestilleerd water in milliliter 100 98 96 Voor het indampen 94 Voor het indampen 92 90 Na het indampen 88 Na het indampen 86 84 Voor het indampen Voor het indampen Na het indampen Na het indampen Bron 16 Voor in dampen – 100 milliliter. Bron 17 Na het in dampen – het aantal milliliter is gezakt. 26 Conclusie De pH van het gedestilleerde water is gezakt dit betekent dat een semipermeabel membraan aspirine door laat. Uit het proefje blijkt door indamping dat er ethanol in het gedestilleerde water aanwezig was dus ethanol wordt ook door het semipermeabele membraan doorgelaten. Discussie In eerste instantie hebben wij het waterbad open laten staan. Als je het waterbad open laat, ontsnapt er meer warmte en kan er dus minder ethanol verdampen hierdoor heb je een iets slechter beeld op je resultaten. Ook moeten de zakjes afgespoeld worden, wat wij niet hebben gedaan. Dit kan ook je resultaten beïnvloeden. Nog een punt is dat als je de proef twee keer uitvoert, controle proef, het slim is als je de zakjes semipermeabel membraan dezelfde grootte hebben. Dit kan ook het resultaat beïnvloeden. 27 5. Wat is de invloed van de placenta op de verbinding tussen de moeder en het kind? 5.1 De invloed van de placenta De placenta is samen met de navelstreng de enige verbinding tussen moeder en kind. Hierdoor oefenen de placenta en de navelstreng veel invloed uit op deze verbinding. De voornaamste functie van deze organen is het embryo voorzien van zuurstof en voedingsstoffen. Daarbij verzorgen deze organen de afvoer van afvalstoffen en koolstofdioxide van het embryo. De vliezen van de placenta is een semipermeabel membraan. Dit houdt in dat deze vliezen een selectie maken tussen stoffen die wel of niet doorgelaten worden. Zoals voedingsstoffen en zuurstof, maar ook de schadelijke stoffen van sigaretten(nicotine) en alcohol(ethanol), verschillende soorten drugs en bepaalde medicijnen. Tevens laten deze vliezen ziekteverwekkers zoals de rode hond en seksueel overdraagbare aandoeningen door. Dit komt de gezondheid van het embryo niet ten goede en daarom is het belangrijk dat de moeder rekening houdt met wat ze binnen krijgt tijdens haar zwangerschap. 5.2 Foetale bloed circulatie In de bloedvaten van een foetus loopt soms zuurstofrijk- en zuurstofarm bloed tegelijkertijd. Dit komt doordat de bloedsomloop bij een foetus anders verloopt dan wanneer het geboren is. De enige ader waar zich alleen zuurstofrijk bloed bevindt is in de navelstrengader. De reden hiervoor is dat de foetus nog niet zelf kan ademen. Het zuurstof- en voedingsrijke bloed van de moeder wordt via de navelstrengslagader naar de foetus vervoerd. Op het moment dat het bloed de foetus bereikt stroomt het via de poortader door de lever naar het hart via de onderste holle ader. Omdat er twee kortsluitende verbindingen zijn tussen de rechter- en de linkerharthelft van de foetus functioneren de harthelften nog gelijk. De twee harthelften verzorgen normaal gesproken de grote bloedsomloop en de kleine bloedsomloop. Tussen de twee harthelften zit nog een gat, het ovale venster. Dit venster is een membraan tussen de linkerboezem en de rechterboezem. Door het ovale venster stroomt het bloed van de rechterboezem naar de linkerboezem. Op deze manier wordt voorkomen dat het bloed naar de longen van de foetus stroomt. Toch zal niet geheel voorkomen worden dat al het bloed door het ovale venster stroomt. Er zal dus bloed vanuit de longslagader naar de aorta vervoerd moeten worden, de ader die deze functie verzorgd is de ductus arteriosus botalli. Na de geboorte wordt deze ader afgesloten omdat deze overbodig geworden is. Tevens groeit het ovale venster dicht. Nadat het bloed het ovale venster gepasseerd is stroomt het via de hartkamer naar de aorta en zo naar alle organen van de foetus. 28 Bron 17 Schematische weergave van de foetale bloedsomloop en de bloedsomloop in de placenta. Legenda bij bron 18 1. Slagader van de moeder 2. Bloedstroom met zuurstof en voedingsstoffen 3. Chorionvlokken 4. Foetus 5. Navelstreng 6. Placenta 7. Baarmoederwand 8. Ader van de moeder 9. Binnenwand van de baarmoeder (endometrium) 10. Voedingsstoffen verlaten de slagader 11. Zuurstof arm bloed 12. Ader van het embryo 13. Slagader van het embryo 14. Vruchtwater 15. Navelstreng 16. Baarmoederwand 5.3 De resusfactor Gedurende de bevalling is het belangrijk dat het bloed van moeder en kind gescheiden blijft. Meestal verloopt dit zonder problemen, alleen bij de bevalling is er een kans dat het bloed van de moeder en van het kind niet gescheiden blijven. Na het losscheuren van de placenta van de baarmoeder wand ontstaat er een open wond, het bloed van de baby kan dan in de bloedbaan van de moeder terecht komen. Dit is gevaarlijk als de vrouw resusnegatief is en het kind resuspositief. Dan gaat de vrouw antistoffen maken tegen de resuspositieve bloedcellen omdat deze als vreemd worden beschouwd door haar lichaam. 29 Bron 19 Schematische weergave resus factoren Wanneer een vrouw voor de tweede keer zwanger raakt van dezelfde man is dit kind weer resuspositief omdat dit de dominante factor is. De antistoffen tegen de resuspositieve bloedcellen bevinden zich nog in het bloed van de moeder, deze zullen via de placenta in het bloed van het kind terecht komen. Hierna zullen de resuspositieve bloedcellen bij het kind afgebroken worden door de antistoffen, waardoor er bloedarmoede ontstaat bij het kind. 30 Conclusie Hoe werkt de placenta? De placenta is tijdens de zwangerschap de verbinding tussen de moeder en het kind. De placenta is verantwoordelijk voor de aanvoer van zuurstof, voedingsstoffen en eventuele antistoffen van moeder naar kind. Hierbij komt dat de placenta verantwoordelijk is voor de afvoer van koolstofdioxide en afvalstoffen van het kind naar de moeder. De placenta bestaat uit een kinderlijk deel en een moederlijk deel. Deze twee delen blijven gescheiden door de vliezen van de placenta. Dit vlies is een semipermeabel membraan, wat betekend dat deze een selectie maakt tussen stoffen die wel of niet doorgelaten worden. Op deze manier zorgt de placenta ervoor dat het kind van voldoende zuurstof en voedingsstoffen voorzien wordt en dat het koolstofdioxide en de afvalstoffen afgevoerd worden. De manier waarop dit gebeurd, gebeurd door middel van het tegenstroomprincipe. Dit houdt in dat er van beide kanten stoffen doorgelaten worden naar de andere kant van de vliezen. 31 Werkplan Wanneer? Week 41 Week 42 Wat? Hoofd- en deelvragen af Werkplan af Logboek en werkplan inleveren Bronnenlijst uitbreiden Deelvraag 1 af Week 43 Week 44 Deelvraag 2 af Week 45 Week 46 SE week Deelvraag 3 af Onderzoeksopzet opzetten Start practicum 1 met mvr. van Rijnberk Week 47 Deelvraag 4 af Practicum 1 uitwerken Ziekenhuis bezoeken Week 48 Deelvraag 5 af Start practicum 2 Week 49 Laatste handelingen aan PWS Laatste handelingen aan PWS Proef PWS inleveren Eventuele aanpassingen Definitief inleveren Week 50 Week 51 tot en met week 4 32 Hoe? Samen in de mediatheek op school er aan werken Ieder informatie zoeken en uitwerken Ieder informatie zoeken en uitwerken Ieder informatie opzoeken en uitwerken. Met mevr. van Rijnberk starten met practicum 1 in het practicumlokaal Ieder informatie opzoeken en uitwerken Naar het ziekenhuis voor informatie Ieder informatie opzoeken en verder uitwerken. Met mvr. Van Rijnberk het practicum uitvoeren Samen controleren en afmaken Samen afmaken Samen controleren Ieder een deel aanpassen Rolverdeling Joy - Deelvraag 1: Hoe komt de placenta tot stand? - Deelvraag 3: Hoe ontwikkeld de placenta zich? - Deelvraag 5: Wat is de invloed van de placenta op de verbinding tussen de moeder en het kind? - Afwerking Sanne - Deelvraag 2: Waaruit is de placenta opgebouwd? - Deelvraag 4: Wat zijn de functies van de placenta? - Practicum 1, 2 en 3 - Opmaak - Afwerking 33 Logboek Wanneer? 6 september 2012 Wie? Joy en Sanne 6 september 2012 Joy en Sanne 20 september 2012 Joy en Sanne 1 oktober 2012 Joy en Sanne 1 oktober 2012 Joy en Sanne 7 oktober 2012 Joy 9 oktober 2012 Joy en Sanne 16 oktober 2012 Joy en Sanne 30 oktober 2012 Sanne 30 oktober 2012 Joy 13 november 2012 Sanne Wat gedaan? Logboekboek opgestart Oriëntatie met mevr. Menke over het onderwerp Gesprek met mevr. Menke over het onderwerp Onderwerp goedgekeurd Gesprek met mevr. Menke en mevr. Van Rijnberk over het practicum. Thuis bronnen op gezocht en informatie bekeken Bronnen opgezocht en opgeslagen Deelvragen bedacht Werkplan en deelvragen verder uitgewerkt Werkplan afgemaakt en logboek verder ingevuld Bronnenlijst voor zover afgemaakt Werkplan in orde gemaakt Werkwijze en benodigdheden voor de practicums in orde gemaakt Begin gemaakt aan theorie van deelonderwerp waaruit is de placenta opgebouwd? Aanpassingen werkplan Deelvraag ‘Waaruit is de placenta opgebouwd?’ verdere 34 Hoe lang? 5 minuten 30 minuten 30 minuten 40 minuten 120 minuten 30 minuten 120 minuten 120 minuten 90 minuten 90 minuten 120 minuten 18 november 2012 Joy 19 november 2012 Joy 20 november 2012 Sanne 25 november 2012 Sanne 26 november 2012 Sanne 1 december 2012 Joy 4 december 2012 Sanne 9 december 2012 Sanne 15 december 2012 Joy 16 december 2012 Joy 17 december 2012 1. Sanne 2. Joy informatie gezocht Meer informatie voor deelvraag 1opgezocht en voorlopig uitgewerkt Informatie voor deelvraag 3 opgezocht en een beetje uitgewerkt. Deelvraag ‘Waaruit is de placenta opgebouwd?’ in eigen woorden gezet Deelvraag ‘Waaruit is de placenta opgebouwd?’ uitgebreid Deelvraag ‘Waaruit is de placenta opgebouwd?’ afgemaakt Verdere informatie opgezocht voor deelvraag 3 opgezocht en uitgewerkt. Begonnen met informatie zoeken voor deelvraag ‘wat zijn de functies van de placenta?’ Verder gewerkt aan deelvraag ‘Wat zijn de functies van de placenta?’ Meer informatie opgezocht voor deelvraag 3 en verder uitgewerkt Informatie verzameld voor elke deelvraag een beetje 1. Verder gewerkt aan deelvraag ‘Wat zijn de functies van de placenta?’ 35 180 minuten 60 minuten 130 minuten 150 minuten 180 minuten 120 minuten 80 minuten 150 minuten 210 minuten 180 minuten 1. 170 minuten 2. 90 minuten 20 december 2012 Sanne 21 december 2012 Sanne en Joy 28 december 2012 Sanne 4 januari 2013 1. Sanne 2. Joy 8 januari 2013 Sanne 19 januari 2013 Joy 20 januari 2013 Sanne 21 januari 2013 22 januari 2013 Joy Sanne 25 januari 2013 25 januari 2013 30 januari 2013 Sanne Joy Sanne en Joy 31 januari 2013 Sanne en Joy 1 februari 2013 Joy 1 februari 2013 Totaal Sanne en Joy 1. Sanne 2. Joy 2. Meer informatie opgezocht Deelvragen verder uitwerken Practicum met de dialyse slang uitgevoerd Practicum cel tekening uitgewerkt 1. Deelvraag ‘wat zijn de functies van de placenta?’ afgemaakt 2. Informatie opgezocht voor deelvraag 1 Meer informatie opgezocht voor alle deelvragen Deelvraag 3 afgemaakt Deelvraag ‘wat voor een invloed heeft de placenta op de verbinding tussen moeder en kind?’ verder uitgewerkt Deelvragen afgewerkt Deelvragen nagekeken en afgemaakt. Plaatjes erbij gezet Afwerking Afwerking Beide delen bij elkaar gevoegd Afwerking van totale PWS Afwerking van totale PWS PWS gecontroleerd Totaal 36 120 minuten 50 minuten 30 minuten 1. 120 minuten 2. 90 minuten 60 minuten 120 minuten 120 minuten 210 minuten 80 minuten 180 minuten 180 minuten 240 minuten 240 minuten 150 minuten 120 minuten 1. 2815/6= 46,9 2. 2825/6=47,8 Bronnenlijst http://www.10voorbiologie.nl/index.php?cat=3&id=995 10 voor biologie: Hulpmiddelen voor het practicum Laats bijgewerkt op: 17-07-2012 http://www.10voorbiologie.nl/index.php?cat=9&id=258&par=262 10 voor biologie: Afbeelding dierlijke cel Laats geraadpleegd op 01-02-2012 B http://baby-op-komst.nl/798/geboorte-placenta.html Baby op komst: De nageboorte Laats geraadpleegd op 01-02-2012 http://baby-op-komst.nl/518/de-placenta.html Baby op komst: Informatie over de opbouw Laats geraadpleegd op 01-02-2012 http://www.babytjes.nl/placenta.html Babytjes: Informatie over het kinderlijke en het moederlijke deel van de placenta Laats geraadpleegd op 01-02-2012 http://www.babyvandaag.nl/zwanger-zijn/echo-en-onderzoek/functie-van-de-placenta Baby vandaag: Functie placenta Laats geraadpleegd op 01-02-2012 Boek: Biologie voor jou 4 HAVO Informatie over dierlijke cellen Boek: Biologie voor jou 4 VWO Informatie over de ontwikkeling van de placenta Boek: Biologie voor jou 5 HAVO Informatie over de resusfactor http://www.bioplek.org/inhoudbovenbouw.html#voortplanting Bioplek: Duidelijke animaties en plaatjes Laats geraadpleegd op 01-02-2012 E http://www.e-gezondheid.be/resus/pasgeborene/2/gids/1158#paragraphe4 E gezondheid: Informatie over de resus factor Laats geraadpleegd op 01-02-2012 37 http://www.encyclo.nl/begrip/granulosacel Encyclo: Informatie over granulosacellen G http://www.geborenworden.nl/nageboorte.html Geboren worden: Informatie over de placentaire fase van de geboorte Laats geraadpleegd op 01-02-2012 http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=2223 Gezondheid: Functie placenta Laats geraadpleegd op 01-02-2012 http://www.gezondheid.nl/demens3d/placenta.php Gezondheid: Duidelijke tekst, goed plaatje en een goede video over de bevruchting Laats geraadpleegd op 01-02-2012 http://www.gezondheid.nl/demens3d/placenta.php Gezondheid: Informatie over opbouw placenta Laats geraadpleegd op 01-02-2012 K http://www.kiesbeter.nl/ziekte-en-gezondheid/medische-encyclopedie/proces-voeding-vande-foetus/default.aspx Kies beter: Afbeeldingen Laats geraadpleegd op 01-02-2012 http://www.kiesbeter.nl/ziekte-en-gezondheid/medische-encyclopedie/bevalling/procesbevalling/default.aspx Kies beter: Afbeeldingen Laats geraadpleegd op 01-02-2012 L http://labwijzer.nl/kcl-abc/53-fsh.html Labwijzer: Informatie over het hormoon FSH Laats geraadpleegd op 01-02-2012 M http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/zwangerschap/4217-geboorte-van-de-placentaplacentaire-fase-van-een-bevalling.html Mens en gezondheid: Informatie over de placentaire face van de geboorte Laats geraadpleegd op 01-02-2012 38 http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/zwangerschap/68092-aspirine-tijdens-dezwangerschap.html Mens en gezondheid: Informatie over het gebruik van aspirine tijdens de zwangerschap Laats bijgewerkt op 23-02-2011 http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/zwangerschap/30098-placenta-en-navelstreng.html Mens en gezondheid: Informatie over de navelstreng en placenta Laats bijgewerkt op 13-02-2009 http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/zwangerschap/68069-paracetamol-tijdens-dezwangerschap.html Mens en gezondheid: Hulp voor practicum dialyse slang Bijgewerkt op 23-02-2011 http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/zwangerschap/55618-navelstreng-enaandoeningen.html Mens en gezondheid: Informatie over de navelstreng Bijgewerkt op 16-12-2012 http://www.merckmanual.nl/mmhenl/print/sec22/ch257/ch257c.html Merckmanual: Informatie over het ontstaan placenta Bijgewerkt in februari 2003 N http://www.nutriciavoorjou.nl/zwanger/bevalling/Paginas/Nageboorte.aspx.html Nutricia voor jou: Informatie over de placentaire fase van de geboorte Laats geraadpleegd op 01-02-2012 P http://www.papaworden.nl/bevallen/bevallingsverloop/bevallings-nageboorte.html Papa worden: Informatie over de placentaire face van de geboorte Laats geraadpleegd op 01-02-2012 S http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/index.jsp?site=site_eigenwijzer&item=2050482&templa te=templates%2Finfoblok.jsp SchoolTV: Informatie over de cellen van de placenta Laats geraadpleegd op 01-02-2012 39 T http://www.trotsemoeders.nl/2009/07/11/de-placenta-en-de-navelstreng/ Trotse moeders: Informatieve tekst Bijgewerkt op 11-07-2009 Auteur: Mira Ahles http://www.trotsemoeders.nl/2009/07/11/de-placenta-en-de-navelstreng/ Troste moeders: Informatie over de functies van de placenta Bijgewerkt op 11-07-2009 Auteur: Mira Ahles V http://voorlichtingenzo.jouwweb.nl/zwangerschap-en-bevruchting/faseszwangerschap.html Voorlichting enzo: Informatie over de fases van de zwangerschap Laats geraadpleegd op 01-02-2012 Boek: Voorplanting bij mensen Auteur: W. van den Akker Voortplanting bij de mensen: Veel informatie over voortplanting bij de mens W http://nl.wikipedia.org/wiki/Placenta#Filtratie_en_doorgave_van_stoffen Wikipedia: Informatie over alle onderdelen Bijgewerkt op 22-01-2013 http://nl.wikipedia.org/wiki/Stamcel Wikipedia: Informatie over stemcellen Bijgewerkt op 11-12-2012 http://nl.wikipedia.org/wiki/Foetale_bloedsomloop Wikipedia: Informatie over de foetale bloedsomloop Bijgewerkt op 04-12-2012 Y http://www.youtube.com/watch?v=oP1kv54fXhI.html Youtube: Filmpje over de foetale bloedsomloop Bijgewerkt op 03-12-2012 40 41