ademhaling van de muzikant

advertisement
ADEMHALING VAN DE MUZIKANT
Een van de belangrijkste grondslagen waarop een goede techniek voor het bespelen van een instrument berust,
is een goede ademhaling. Ook een verantwoorde frasering is hiervan afhankelijk. Wat de streek is voor de
strijker, is de ademhaling voor de blazer. Voorwaarde is dat alles op een natuurlijke en zoveel mogelijk
ontspannen wijze plaatsvindt.
Vanaf de geboorte maken mensen gebruik van de juiste, natuurlijke ademhaling, doch tijdens het opgroeien
verleren we dit echter snel. Misschien dat onze opvoedingsmethoden daar voor een deel schuldig aan zijn. Al
vlug hoort men : "Loop eens rechtop, buik in , borst vooruit". Dit zorgt gegarandeerd voor een hoge ademhaling.
Denk ook eens aan de zindelijkheidstraining. Dit is nodig, uiteraard, maar wat gebeurt er? Het kind knijpt de billen
samen en houdt de buik stil. Elke beweging van het middenrif geeft immers aandrang. De enige manier om nu
nog te kunnen ademen, is door gebruik te maken van de bovenademhaling.
Toch is een juiste ademhaling een eerste voorwaarde om op de goede (en ook enige mogelijke manier) een
blaasinstrument te bespelen. Ook kunnen we door juist te ademen, de zenuwen, althans gedeeltelijk, in bedwang
houden. Onnodig te zeggen dat dit voor elk uitvoerend musicus, maar zeker voor de blazer, van groot belang is.
Zeker voor de blazer, omdat zijn instrument een constante en gecontroleerde luchtstroom vraagt. Een mens gaat
onder spanning snel en hoog ademhalen, hetgeen voor het blazen funest is. Kunnen we dus tijdens uitvoeren de
ademhaling laag en gecontroleerd houden, dan zal ook een deel van de spanning wijken, waardoor we weer
gemakkelijker en goed ademhalen.
Hoe functioneert nu die natuurlijke ademhaling?
Onze longen zijn de luchtreservoirs van ons lichaam. Het bloed haalt in de longen een gedeelte van de zuurstof
uit de lucht en laat ook afvalproducten vrij, die worden uitgeademd. De in en uitstroming van de lucht wordt
veroorzaakt door drukverandering. Als we de luchtdruk in de longen verminderen, zal door de onderdruk de lucht
naar binnen stromen. Andersom, zal de lucht naar buiten stromen wanneer we de luchtdruk in de longen
vergroten. Het inademen is bijvoorbeeld te vergelijken met het openen van een pak vacuüm koffie; de lucht
stroomt door het vacuüm direct naar binnen, dus als we goed ademhalen is het alleen een kwestie van het
ontspannen van de spieren waardoor het ademhalen ook niet meer hoorbaar hoeft te zijn. De overdruk vinden
we bijvoorbeeld in een opgeblazen band. Door het verschil in luchtdruk (in de band hoger dan erbuiten) stroomt
de lucht vanzelf naar buiten.
om weer op het ademen terug te komen:
Het middenrif is de grote ademspier midden in ons lichaam, die buik- en borstholte scheidt. Het is een spier zoals
onze spieren in armen en benen, alleen is deze spier moeilijker bewust te sturen. Bij het inademen (laten zakken
van het middenrif) zet niet alleen de borstholte uit, maar ook de buikwand. De middenrifspier oefent in deze lage
positie namelijk druk uit op de ingewanden, die op hun beurt weer druk uitoefenen op de buikwand waardoor
deze naar buiten wordt geduwd. Dit kan soms tot een liesbreuk leiden,kan ik uit eigen ervaring zeggen. Bij
inademing zet dus als het ware het hele lichaam uit. Deze manier is onze natuurlijke manier van ademhalen
tijdens rust.
De hoeveelheid lucht bedraagt dan ongeveer 300 tot 500 cm3. De hoogste inademingcapaciteit van de longen
licht echter tussen de 3500 en 6000 cm3. Het verschil tussen beide hoeveelheden noemen we 'reservelucht’, of
aanvullende lucht. Na iedere uitademing kan door het neerdrukken van het middenrif nog een hoeveelheid lucht
uitgeademd worden en daarna pas opnieuw ingeademd.
Een goede ademhalingstechniek is van groot belang om vele mislukte inzetten, slechte toonvorming en het
zogenaamde 'kiksen’, te voorkomen. Dit heeft niet te maken met het embouchure zoals vaak gedacht wordt.
Talloze 'kiksen' bijvoorbeeld zijn het gevolg van een opgekropte hoeveelheid adem, waardoor verkeerde
spanning ontstaat in de luchtkolom waarop de toon mede behoort te berusten, hetgeen weer spanningen in
keelholte, tong en verhemelte tot gevolg heeft. Ook het embouchure kan dan zijn taak niet op ontspannen manier
vervullen. Hierdoor kan een vermoeid en soms zelfs pijnlijk gevoel in de kaken optreden. Direct na de aanzet,
moet de toon van een juiste hoeveelheid adem worden voorzien, dat de kolom lucht die zich tussen het middenrif
en lippen bevindt én waarop de toon rust, in balans blijft.
Vaak houdt de blazer direct na de aanzet even adem in en heeft dan al gelijk een hoeveelheid opgekropte adem
over, hetgeen hindert en waarvan geprobeerd wordt er vanaf te komen, met als gevolg overbodige en hinderlijke
spierspanningen tussen middenrif en lippen. Verschijnselen die bij een ademoverschot voorkomen, zijn
bijvoorbeeld een soort gekreun tijdens het blazen en gedurende de rusten, hetgeen wijst op een poging om via
de neus het ademoverschot kwijt te raken. Ook het aanzetten van de toon met wat genoemd wordt buiken en
ongelijkmatige toon (bibberen) kunnen aanwijzingen zijn dat de luchtkolom uit balans is. Vaak wordt er teveel
keren adem gehaald, waardoor er teveel spierspanning optreed.
De ademstroom moet altijd actief en bewust naar buiten treden ter bevordering van de toonkwaliteit en
trefzekerheid. Zoals bij het spreken en het hardop lezen de adem gelijkmatig tussen de zinnen verdeeld wordt en
in balans wordt gehouden zonder buiten adem te raken, zo moet ook bij het blazen de adem juist verdeeld
worden, lettend op het verschil dat bij spreken passief en bij blazen actief ademgehaald wordt. Bij het blazen
moet snel en ontspannen een grote hoeveelheid adem verzet kunnen worden. De lichaamsbouw en met name
de omvang van de borstkas, welke altijd in hoge positie dient te worden gehouden, is van belang met betrekking
tot de hoeveelheid lucht waarover beschikt kan worden. Door juiste oefeningen kan de borstkasgrootte verruimd
worden.
Er bestaan verschillende boeken met goede ademhalingsoefeningen bijv. “Coördination for trombone
playing” van Bart van Lier.
Ook veel informatie en oefeningen zijn te vinden in “Houding adem en keel” van Bram Balfoort en een
uitgebreidere versie “ademen wij vanzelf”
“ademen wij vanzelf”
“Coördination for trombone playing”
“Houding adem en keel”
Er worden drie soorten ademhalingstechnieken onderscheiden:
-
Hoge of sleutelbeenademhaling
Lage of buikademhaling
Middenrifsademhaling
1) De hoge of sleutelbeenademhaling. Bij deze manier worden de longen bij vrij grote inspanning met een
geringe hoeveelheid lucht gevuld, wordt de keel vastgezet terwijl bovendien grote spanning op de
borstkasspieren optreedt. Dit heeft slechte invloed op de toonvorming (scherpe keeltoon) en kan bovendien
nadelig zijn voor de gezondheid. De bloedsomloop door hals en hoofd wordt gestoord en ontsteking van
strottenhoofd en verslapping van de keelspieren kan optreden.
2) De lage of buikademhaling. Bij deze manier wordt de buikwand omlaag gedrukt terwijl de buik naar voren
wordt vastgezet. Hierdoor kunnen de ribben zich onvoldoende heffen en uitzetten en treedt de lucht onvoldoende
tot in het onderste gedeelte van de longen door, waardoor de balans van de luchtkolom die op het middenrif
moet steunen en waarop de toon steunt, wordt onderbroken. Wordt een poging gedaan om de ballans te
herstellen, dan trekt men alle lucht in het bovenste deel van de longen en ontspant het middenrif, waardoor de
hoge ademhaling weer tot stand komt. Wordt er niets aan gedaan, dan krijgt de toon onvoldoende lucht en steun
en heeft men het gevoel naar binnen, in plaats van naar buiten te blazen.
3) De middenrifademhaling. Bij een goed doorgevoerde middenrifademhaling moeten de betrokken spierbundels
zich als volgt gedragen:
a) De inademing.
Het middenrif spant zich naar buiten en naar beneden, zoals bij diep ruiken aan een lekker geurende bloem.
De borstkasspieren zetten inmiddels de ribben uit en heffen deze omhoog, waardoor de longen geheel met
lucht gevuld worden en opzwellen. Schouders niet omhoog trekken, aangezien dan de lucht uit het onderste
gedeelte van de longen wordt weggehaald en er toch weer een hoge ademhaling plaatsvindt. Het is de
bedoeling dat de blazer in de 'breedte' uitzet en niet in de 'lengte'. Bij het inademen de zogenaamde
“kuchspieren”, niet vastzetten, want dan kunnen de ribben niet uitgezet en geheven worden. De buik niet
naar voren spannen om diezelfde reden. Wel mag de buik iets naar voren welven op een ontspannen
manier.( Niet bij iedereen zet de buik evenveel uit. )
b) Het vastzetten van het middenrif.
De nu op het middenrif steunende luchtkolom, wordt door samentrekking der buikspieren, onder de
zwevende ribben vastgezet, waarna de uitademing plaats kan vinden.
c) De uitademing.
Het uitademen gebeurt aktief door het zich opwaarts en binnenwaarts ontspannen van het middenrif, aktief
ondersteund door de buikspierwand (kuchspieren) en het ontspannen van de borstkasspieren. De lucht moet
met kracht vanuit het onderste deel van de longen naar buiten worden gedreven. Bij de uitademing moet er
het gevoel zijn dat de buik omhoog
komt, de borst ontspannen is, de glottis (opening tussen de stembanden) ver geopend is (onhoorbaar 'haaaa'
zeggen) en de lucht uit een gaatje ontsnapt dat aan de onderkant van het borstbeen ligt tussen de zwevende
ribben. Laat bij het uitademen de onderste ribben niet te snel naar binnen gaan, maar eerst de buik omhoog
met ingetrokken navel, dan gaan de ribben vanzelf mee naar binnen. De uitgedreven ademstroom mag eerst
weerstand ondervinden achter de gespannen lippen, dus niet in de borst of bij de keel.
Het inademen gebeurt door de mond. Bij het spelen van korte tonen achter elkaar, geen adem inhouden, maar
normaal uitademen zoals bij het aanhouden van een lange toon gebeurt. Het spelen van het zogenaamde
“fortissimo” gebeurt in principe door het geven van een grotere, snellere,
krachtige luchtstroom en niet door overspanning van het embouchure, de
tong of de keel. Zorg ervoor dat de ademstroom en dus de toon rust op
een vastgezet middenrif en dat de borst ontspannen blijft. De glottis moet
wijd open staan. Het spelen van het zogenaamde 'piano, berust op het
langzamer en minder krachtig uitstromen van de adem. Let ook hier op
voor ontspanning van de keelspieren en vooral op de opgekropte adem.
De luchtkolom tussen het middenrif en de lippen moet de juiste balans
blijven houden. Denis Wick waarschuwt in zijn boekje “Trombone
Technique” voor opeenhoping van adem onder de tong, dat hetzelfde is
als het vastzetten van de keel en een vrije uitademing belemmert. Laat bij
het spelen van een pianogedeelte de adem dus niet passief uitstromen
want dat veroorzaakt namelijk een 'dode, toon. Nooit doen dus! Het
spelen van het zogenaamde 'fortepiano, gebeurt door het geven van een
korte krachtige ademstoot. De lippen mogen hierbij een beetje naar voren
worden geworpen, vooral in het lage register. Bij het gelijkvolgende 'piano,
vloeit een minder krachtige, maar aktieve ademstroom uit, terwijl de lippen
weer normaal staan.
De beheersing van het ademhalen blijkt na het voorgaande tot de
belangrijkste elementen van het blazen te behoren. De ademstroom heeft
eigenlijk een dubbele betekenis. Ten eerste is het een voorwaarde voor
toonproduktie en ten tweede is het een middel om de muzikale frase te vormen te vormen (uitdrukkingsmiddel of
faseringsbogen). Er is dus eigenlijk sprake van een fysieke en een geestelijke ademhaling. De laatste van de
twee hangt af van de muzikale rijpheid, maar zal vroeg of laat door diep in de materie te dringen beheerst
worden. Bij het studeren treedt de fysieke ademhaling op de voorgrond. Blazers worden geconfronteerd meet
fysieke grenzen en kunnen dus niet zoals een strijker een toon quasi oneindig aanhouden door een op- en
afstreek. Een blazer heeft adempauzes nodig. Op het verkeerde moment ademen verstoort niet alleen de
melodische lijn, maar leidt ook tot drukverzwakking en 'kiksen'. Het is vereist goed op de hoogte te zijn van de
ademhalingstechniek.
Het in- en uitademen gebeurt meestal met gelijke tussenpozen. De ademhaling kan echter beïnvloed worden
door te versnellen, langzamer te ademen of door te stoppen. Bij het blazen komen deze mogelijkheden allen aan
bod. Het inademen wordt extreem versneld en het uitademen wordt extreem vertraagd.
Let op! Een leerling die diep ademhaalt moet worden gewaarschuwd. om de longcapaciteit door diep in te
ademen te verhogen, wordt niet alleen de longverwijding bevordert, maar treedt ook verkramping van de buik en
middenrifspieren op, wat niet alleen het regelmatige uitademen verhindert maar ook het opnieuw inademen.
Bovendien wordt door het inademen van zoveel lucht de trilling van het middenrif belemmert en heeft het een
foute uitwerking op de draagkrachtigheid van de toon. De hoeveelheid lucht moet zich meer richten naar de
lengte van de te spelen frasen en moet zo weinig mogelijk zijn. Echter sluit het niet uit dat voor bepaalde frasen
wel diep ingeademd moet worden, maar ieder muziekstuk kent adempauzes.
De invloed van het middenrif op de toon kan duidelijk worden vastgesteld. Met een maximum aan lucht wordt de
toon dikker en groter, maar de draagkracht wordt minder. Met een minimum aan lucht daarentegen komt de toon
wel kleiner uit het instrument, maar ontplooit zich door trillingen in de ruimte en draagt daardoor dus veel
verder.Om de toon constant te houden dient de luchtstroom wel gelijkmatig te worden uitgeblazen, anders valt hij
weg.
Het aktiveren en het losmaken van het middenrif is dus van groot belang. Het middenrif bewijst zich hierbij als de
hoofdspier voor de ademhaling. Z'n willekeurige beheersing gebeurt door bewustmaking. Is de opnamecapaciteit
van de longen dan wel begrensd, zo kan door oefening van het middenrif toch meer lucht opgenomen worden
dan normaal. Personen die alleen de borstademhaling kennen, moeten uiterste concentratie hebben om tot deze
manier te komen met de nodige voorafgaande oefeningen. Middenrifoefeningen mogen niet achterwege blijven,
want middenrifademhaling is voorwaarde voor deze methode. Er wordt samen met de ademsteun een basis
gevormd voor aanzet, uithoudingsvermogen en hoogte.
Afgezien daarvan is middenrifademhaling vanuit medisch standpunt gezien een gezonde en natuurlijke
ademhaling. De mens wordt er mee geboren zoals eerder vermeld staat en ook dieren ademen op dezelfde
wijze. In het boek “Coördination for trombone playing” van Bart van Lier. Wordt hier aandacht aan besteed.
Hier volgen vier oefeningen welke je zonder instrument kan uitvoeren om tot de juiste ademhaling te komen.
1) Ontspan staande alle spieren over het gehele lichaam. Leg beide handen op de buikwand (de zogenaamde
'steun') en de duimen op het hoger liggende middenrif. Adem diep uit door de mond. Wanneer nu de mond
gesloten wordt en quasi snuffelend vier tot acht korte ademstrekken door de neus doet, wordt de beweging van
het middenrif en de reflexbeweging van de buikspieren waargenomen.
2) Bijna eenzelfde oefening als de eerste, maar nu moet er worden geademd door de mond zoals ook honden
vaak doen. Alles ontspannen en met korte stoten in- en uitademen door de mond.
( het is verstandig om dit met metronoom te doen voor een betere timing en bewustwording van het ademen)
3) Stel rond de middel denkbeeldige neusgaten voor, waardoor je de geur van een lekker ruikende bloem of de
geur van lekker eten naar binnen zuigt. Druk nu de echte neusgaten half dicht open de mond en verplaats de
adem naar het middenrif.
4) Tijdens het uitademen het lichaam ontspannen, dan door de neus inademen (snuiven) en uitademen door de
mond. ook op deze manier worden de reflexen van de buikspieren waargenomen.
( afbeeldingen bij ademhalingsoefeningen van bart van Lier )
Download