ARCHIEF HEIDEBLOEMPJE ESSEN WIM BESTERS SINT-ANTONIUSSTRAAT 8 2910 ESSEN tel. : 03/667.11.49 e-mail: [email protected] of [email protected] Rudi Smout – C Beersmansstraat 39 – 2018 Antwerpen – tel. 03/248.18.67 WERKBESTAND STUDENTENBOND WILLEN EN DURVEN SCHILDE-DEURNE-WIJNEGEM (van voor 1914 - 1931) STUDENTENBOND VLAAMS EN VROOM WIJNEGEM-SCHOTEN (1931- augustus 1933) STUDENTENBOND VLAAMS EN VROOM WIJNEGEM (1933-1946) KSA SINT-JAN BOSCOBOND WIJNEGEM (1943-1968) SAMENGESTELD DOOR: Rudi Smout LAATSTE BIJWERKING: 12/12/2003 1 INHOUDSTABEL INHOUDSTABEL VOORWOORD 1. GESCHIEDENIS VLAAMS EN VROOM WIJNEGEM 1930-1933 2. FRAGMENTEN STUDENTENBOND SCHILDE-DEURNE-WIJNEGEM 3. KSA SINT-JAN BOSCOBOND WIJNEGEM 1943-1968 UIT BROCHURE HEEMKUNDIGE KRING WIJNEGEM PASEN 2003. 4. OVERZICHT WERKBESTANDEN STICHTING 100 JAAR HEIDEBLOEMPJE ESSEN 2 3 4 33 37 49 2 VOORWOORD Door op zoek te gaan naar informatie over onze eigen beweging, studentenbond-KSA-KSJ Heidebloempje Essen, hebben we ook heel wat gegevens bekomen van bonden uit de streek. Vooral informatie omtrent de periode van de studentenbond en de overgang naar KSA. Na de publicatie van het boek “100 jaar Heidebloempje Essen 1897-1997” en de “Aanvulling 2002” hebben we nu de tijd gevonden om onze informatie over de andere bonden en het gewest in een soort van werkbestand te gieten. We hebben getracht om zoveel mogelijk gegevens per bond of van het gewest samen te brengen. Naar aanleiding van ons artikel in het decembernummer 2003 van het tijdschrift Gisteren hebben we al onze werkbestanden én onze afbeeldingen op onze website www.heidebloempje.be geplaatst. Onze hoop is dat andere mensen van deze gegevens zullen gebruik maken om aan een eigen bondsgeschiedenis te beginnen, om bepaalde zaken beter te kunnen plaatsen in de gemeente of een groter geheel, …. Het blijven natuurlijk wel werkbestanden. Dit wil bijvoorbeeld zeggen dat de informatie zeker niet volledig zal zijn en dat typfouten onvermijdelijk zijn. Daarom is ook teruggaan naar de originele bronnen een noodzaak. Grote voordelen van zo’n werkbestand zijn dan weer dat je de gegevens aan zoveel mogelijk mensen kan doormailen, en dat je informatie kan bijvoegen, veranderen, plakken, kopiëren, … We gaan er wel vanuit dat als je gegevens gebruikt je wel de bron vermeldt (dat hebben wij ook betracht). De stichting 100 jaar Heidebloempje Essen hoopt dat al haar werk niet tevergeefs is geweest. Voor eventuele opmerkingen, vragen, suggesties kan je steeds contact opnemen met: Rudi Smout Catharina Beersmansstraat 39 2018 Antwerpen tel. 03/248.18.67 e-mail: [email protected] 3 1. GESCHIEDENIS VLAAMS EN VROOM WIJNEGEM 1930-1933 JUNI 2003 - Geschiedenis studentengilde Vlaams en Vroom Wijnegem – geschreven in 11 delen door Raymond Correns – Het Wijngemse studentengild “Vlaams en Vroom” verschenen in tijdschrift Heemkundige Kring Jan Vleminck Wijnegem (niet gedateerd; in deel 6 wordt gesproken over december 1995, maart 1996, juni 1996 september 1996; deel 7 spreekt men van december ’96, in deel 10 verwijst men naar september 1997) - Het ontstaan van KSA St.-Jan-Boscobond Wijnegem door Raymond Correns in tijdschrift Wijnegem – K.S.A. Wijnegem: het ontstaan DEEL1 – HET WIJNEGEMS STUDENTENGILD “VLAAMS EN VROOM” Inleiding Kort na het verschijnen van het bijzondere tijdschriftnummer over Dr. A. Van de Perre kregen we van de heer Dieltens Lode, uit Berlaar, een telefonische mededeling. Hij herinnerde zich een vergadering van de studentenbond in Wijnegem waarin de figuur van Dr. Alfons Van de Perre ter sprake kwam. Hij vertelde ons ook wie er zoal voorzitter was van die bond, proost, enz. …, en verwees naar een mogelijk bestaand archiefje bij mevrouw E. Nauwelaerts-Bossaerts. Dank zij die tips van Lode, kwamen we op het spoor van dat archief. We bedanken oprecht hartelijk ook mevrouw E. Nauwelaerts die het ons ter beschikking stelde en het ons aldus mogelijk maakt de ontstaansgeschiedenis van dat genoemde Studentengild op te tekenen. Het lijkt de voorlopen geweest te zijn van de K.S.A.-groep in de parochie, zoals later zal blijken. Oprichting van het Studentengild In het eerste verslagboek van de vergaderingen (zie bronnenopgave) lezen we: “Wijnegem 2 augustus 1933 Eerste verslag van de allereerste vergadering van het pas ontloken studentengild van Wijnegem, dat nog tast en zoekt naar een degelijke naam …”, aldus de verslaggever John Janssen. In het verslag van 31 oogst 1933 wordt de naam van het studentengild al vermeld: “Vlaams en Vroom”. Een naam die meteen de tweevoudige doelstelling van de vereniging aangeeft. Wie hem bedacht heeft wordt niet gezegd. Louis Joris leidde die eerste bijeenkomst, want zo staat er: “nog steeds in functie van ondervoorzitter uit de tijd van het kartel Schoten-Wijnegem”. Deze bemerking laat veronderstellen dat Wijnegemse leden een eigen, autonoom gilde wensten. In diezelfde vergadering werd een bestuur gekozen. De stembriefjes vermeldden met haast eenparigheid dat Louis Joris best voorzitter werd. Hij woonde op de Turnhoutsebaan 181 (wat later in de Kosterijstraat nr.10). “Schatbewaarder” (penningmeester) werd Hubert Heens; schrijver of secretaris John Janssen. Daarop “luidde de Vlaamse Leeuw het bestaan in van een nieuwe jonge studentenvereniging”. “Ze zal bijdragen tot veredeling van ons dierbaar Vlaamse volk”. Daarvoor was trouwens in het begin van de vergadering gebeden: “Psalm” van Rodenbach… Na de belofte door de voorzitter ijverig te werken voor “de groei en bloei” van de jonge vereniging, volgde het E.K.-kwartiertje (Eucharistische Kruistocht, n.v.d.r.) door de Proost. Dat was toen E.H. Stas, onderpastoor. Hij spoorde de studenten aan om in de vakantie dagelijks mis te horen en te communie te gaan, zoals tijdens het schooljaar. De leden waren immers schoolgaande jongeren die tijdens de vakanties zouden vergaderen, maar daarover later wat meer. De eerste vergadering werd afgesloten met het zingen van “een krachtig Vlaams lied”, wellicht de Vlaamse Leeuw. Gode zij dank! Of, zoals J. Janssen schreef: “Deo Gratias”. Illustratie: uitnodigingskaartje van Katholiek Vlaams Studentengild “Vlaams en Vroom” Wijnegem AVV VVK Broer, Wij vergaderen op …………………………………………… Te ………….uur, in ons te huis. Wij verwachten: ……………………………………………... 4 ……………………………………………………………….. Het Bestuur Ledenlijsten Achterin het blauwe notaboekje worden de namen en adressen van de leden opgegeven. Het is onmogelijk uit te maken in welk jaar die lijst(en) werd(en) samengesteld. Hij bevindt zich wel in het verslagboek dat loopt van augustus 1933 tot het paasverlof van 1938. Mogen we daaruit besluiten dat het leden betreft uit die periode? Er is ook een aanvulling gebeurd, zowel in inkt als in potlood. Er zijn ook schrappingen en “verbeteringen”. Blijft: de opgegeven personen zijn zeker wel ooit lid geweest van ’t Studentengild “Vlaams en Vroom”. Het zijn: Gebroeders Mensels Turnhoutsebaan 20 (Fr., A. en J.) Verstuyft Hendrik Turnhoutsebaan 248 Verhaagen R Brouwerslaan 4 Henri Smits Schotensesteenweg 5 (Schoolstraat 5) Vercammen L. Turnhoutsebaan 106 J. Nauwelaerts Turnhoutsebaan 312 Van Camp Karel Turnhoutsebaan 168 (128) (met potlood overschreven: Marcel) Oorts J. Merksemsebaan 230 Hellsen (sic!) Emiel, Maalder, Wijnegem (H. Meeusstraat 7) (met potlood overschreven: Fons) Hannes Juul Turnhoutsebaan 292 Verheyen L. Molendreef 50 Plasmans Stan Schotensesteenweg 41 Van der Heyden Stan Turnhoutsebaan 186 Andries John Turnhoutsebaan 132 De Mesmaker Karel Turnhoutsebaan 20 (bij gebr. Mensels) Van de Perre Hugo Turnhoutsebaan De Pooter Juul Schotensesteenweg 103 Hannes Jos Schotensesteenweg 91 Mertens Louis Groenstraat 8 Joris Louis Turnhoutsebaan 181 Gebr. Janssen (in potlood: Albert) Lge Fortveldstraat 62 Joris Jozef Kosterijstraat 10 (?) (Opnieuw: Van der Heyden, geschrapt: Turnh.b. en vervangen door Villa des Rosiers, route de Spa, Tomblet(?)) Michielsen Theophiel, Notaris. Wijnegem Baelemans Turnhoutsebaan 227 (Marcel) Heens Hubert Turnhoutsebaan (31) Van der Voort Jozef Turnhoutsebaan 184 Op een volgende bladzijde worden bovengenoemde namen opnieuw opgegeven: blijkbaar voor een ander inschrijvingsjaar. Nieuwe leden zijn dan … Adreswijzingen duiden we aan op onze voorgaande lijst, en wel tussen (). Of ook op deze … Hannes Jos Schotensesteenweg 91 Plasmans J. Schoolstraat 41 Joris Louis Kosterijstraat 10 (Turnhoutsebaan 181) Marcel Scheirs Turnhoutsebaan 150 Van Ginneken L. Turnhoutsebaan 259 (Brouwerslaan 8) Peeters Victor Turnhoutsebaan 130 Gijsbrechts Jozef Turnhoutsebaan 308 Van Pelt Victor Turnhoutsebaan 274 Peeters Fernand Schotensesteenweg 133 (Merksemsebaan 282) Vervliet Armand Turnhoutsebaan 208 Nuyts Leo Turnhoutsebaan 267 Van de Velde Jaak Turnhoutsebaan 263 Michiels Frans Turnhoutsebaan 149 Van Doren Albert Turnhoutsebaan 118 (128?) Schillemans Alfons Turnhoutsebaan Wijns Jos 7 St. Eligius Turnhoutsebaan 229 (elders Weyns) Claesens Theo Turnhoutsebaan 195 (elders Claessens) Van Hecken Gerard Turnhoutsebaan 5 Van Rillaer Hendrik Turnhoutsebaan 58 Van den Wijngaert Marcel Turnhoutsebaan Verlinden H. Korte Zandstraat 55 Haast onleesbaar: V. Ru………….. Geb. Somers (?) Turnhoutsebaan 357 …..?? 214 ((Turnhoutsebaan) Stijnen W(ommelgemse)steenweg 6… Deze lijs(en) is (zijn) opgemaakt door John Janssen. Een schriftontleding bevestigt dat. Vermelde personen kunnen steeds contact opnemen met de redacthe. Bron: Verslagboek 1933-1938, 34 blz. 13x20 cm, blauw gekaft Een derde ledenlijst, zonder datum, op de machine getypt, vermeldt nog andere leden dan de reeds vermelde. Het gaat over … Janssen Albert Fortveldstraat 62 Michiels Lode Turnhoutsebaan 149 Plasmans Jos Turnhoutsebaan 304 Plasmans Lode Turnhoutsebaan 304 Scheirs Renaat Turnhoutsebaan 150 Schijvens Renaat Turnhoutsebaan 90A Somers Omer Turnhoutsebaan 371 Somers Victor Turnhoutsebaan 371 Stijnen Frans Wommelgemsesteenweg 6 Van Minnebruggen Hendrik Turnhoutsebaan 239 Van Nuland Lode Turnhoutsebaan 475 Van Nuland Paul Turnhoutsebaan 475 Verbist Karel Schoolstraat 13 Vervoort Frans Turnhoutsebaan 300 Bron: Los blad, getypt: Katholiek Vlaamsch Studentengild “Vlaams en Vroom”, …, Wijnegem Raymond Correns Jaarboek Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – deel 1 – p.84-87 (geen jaartal) VAN DE PERRE-VERGADERING 16 AUGUSTUS 1935 In het verslagboek van de studentengilde “Vlaams en Vroom” wordt melding gemaakt van een Dr. A. Van de Perre-herdenking. Het betreft een vergadering van de groep op 16 augustus 1935. Toen was het tien jaar geleden dat Dr. A. Van de Perre overleed in Wijnegem (Weyalndshof, T.B.) We geven hier het verslag zoals het toon gemaakt werd door H. Smits (broer van Jeanne). “Na den psalm van Rodenbach begon onze E.H. Proost met het E.K.-kwartiertje en voor hij het Evangelie wat uitlegde zegde hij wat bidden is: bidden is spreken met God en niet met gevouwen handen geknield op een stoel zitten. Vandaar dat het gezegde: Wij moeten altijd bidden iets heel natuurlijk wordt. Het Evangelie van de Farizeeër en de Tollenaar leert dat wij nederig moeten bidden. Na dit E.K.-kwartiertje kwam Jos Wijns en droeg voor “Daar zullen geen klokken luien” van Frans Van Raemdonck, een goed gekozen stukje om deze vergadering in te zetten en dat ook goed voorgedragen werd. Daarna legde onze voorzitter uit waarom deze Van de Perre-vergadering gehouden werd: 1. omdat hij veel voor Vlaanderen gedaan heeft. 2. omdat hij ’n Wijnegemnaar is. 3. omdat wij onze Vlaamse voorman hoeven te kennen En om te bewijzen dat de oude Vlaamsche geest in de studenten nog voort leeft werd het lied “De leeuwen dansen” gezongen. Daarop volgde de eerste spreekbeurt over Dr. Van de Perre, namelijk die van Jefke Nauwelaerts. Hij gaf ons, als nauwkeurige geschiedschrijver, zijn levensschets met jaartallen en bijzonderheden. Ferdinand Peeters droeg dan met ’n krachtigestem voor “God beware U”, een stukje van Dr. Van de Perre. In ’n volgende spreekbeurt werd uiteengezet de bedrijvigheid van Dr. Van de Perre als 1. stichter van “Ons Volk ontwaakt” en “De Standaard” en 2. als Vlaming vooral gedurende de oorlogsjaren (1914-18, n.v.d.r.) en ’t werk dat hij deed om ’t lijden van onze Vlaamsche jongens te verlichten. “De Zwarte Leeuw” werd dan met veel vuur gezongen en “Ten Afscheid” met veel vuur voorgedragen. 6 Als derde en laatste spreekbeurt stelde Rikske Verstuyft hem voor 1. als dokter. In die hoedanigheid schreef hij verschillende geneeskundige verhandelingen in de Kath. Vl. Hogeschooluitbreiding en stichtte hij de school voor ziekenhuisverpleegsters. Als politieker konden wij hem volgen in de Kamer en in de actie tegen ’t Fransch-Belgisch akkoord. Als besluit stelde Rikske Verstuyft hem voor als ’n symbool van durf en werkkracht. ’n Vlaamsche Leeuw en ’n vurig dankgebed sloten die Van de Perre-vergadering. De beste van heel dit verlof.” BRON “Verslagboek der Vergaderingen van het Wijnegemsch Studentengild: “Vlaams en Vroom” – notaboekje met blauwe kaft, 34 blz., ongenummerd. Raymond Correns Tijdschrift heemkundige kring Wijnegem – Raymond Correns – p.88-89 – geen jaartal DEEL 2 : HET WIJNEGEMS STUDENTENGILD “VLAAMS EN VROOM” Enkele vragen rond de STICHTING van “VLAAMS EN VROOM” Illustratie: eerste verslagboek van het studentengilde (voorblad) 1. De stichtingsdatum Het Wijnegems studentengild “Vlaams en Vroom” werd – volgens een blauwgekaft verslagboekje – gesticht op 2 augustus 1933 (zie deel 1, blz.84). Maar … in hetzelfde verslagboek (verslag van de eerste vergadering) lezen we: “Louis Joris was nog steeds in functie van ondervoorzitter uit de tijd van het kartel Schoten-Wijnegem”. Was er dan voor 2 augustus 1933 in Schoten een bond waarbij studenten uit Wijnegem aansloten? En werd Wijnegem in 1933 een autonome bond? Het antwoord op die vraag vonden we in een boekje over een zekere student Jozef Pauwels dat in 1934 verscheen onder de titel “Ik wil”, en dat bezorgd werd “door de studentengilden “Ik wil” van Schoten en “Vlaams en Vroom” van Wijnegem”, zoals erin gedrukt staat. Op blz. 8 lezen we: “De Studenten van Schoten en Wijnegem (1) schrijven U dit boekje als een open brief”. De noot (1): “In afwachting dat een eigen gild zou worden gesticht, bleven de studenten van Wijnegem gedurende twee jaar (1931-32) aangesloten bij Schoten.” Deze noot geeft de oplossing op onze twee vragen, hierboven geformuleerd: De studentenbond “Vlaams en Vroom” maakte eerst deel uit van de bond of het gild in Schoten (1931 en 1932) en hij werd zelfstandig in 1933. Maar was er… 2. Voordien een AKVS-bond? Volgens de historicus Dr. Louis Vos (Bloei en ondergang van het AKVS Geschiedenis van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging 1914-1935, uitg. Davidsfonds Leuven, 1982, dl.1, blz. 167) was er voor W.O. I in Wijnegem al een studentengild, geassocieerd met Deurne. “Schoten” noteerde hij verder, “kende pas in 1924 een heerlijk begin onder de naam “Schiet welig op”. Er was zelfs toen een gewest Wijnegem? Daartoe behoorden Wijngem, Broechem, Schoten, Brasschaat, Ekeren, Merksem” (Vos, o.c., dl.1, blz. 166, kaart). Dat was in 1922-23 en 1923-24. Vanaf het jaar 1924 zou volgens Wils o.a. Wijnegem met het gouwbestuur van AKVS geen contact meer onderhouden hebben (Will, dl. II, blz.116). En hij voegt eraan toe dat hij “geen sporen heeft gevonden die wezen op een bespreking over nationalisme (Vos, o.c., dl. II, blz.47) in een of andere vergadering”. We kunnen ons dus de vraag stellen: wat dan in de jaren 1924 tot 1931 (jaar van aansluiting bij Schoten) over Vlaams en Vroom te vertellen is? Juist die periode was een zeer tumultueuze periode: 1925 verbod van lidmaatschap bij AKVS – 1928 stichting KSA – al of niet aansluiting bij KSA – ontreddering en verval bij AKVS – einde officiële benaming AKVS (Vos, o.c. dl II, vooral hfdst. 9 en 10, blz.97-206). Het blijft – voorlopig? – moeilijk, vooral bij gebrek aan documenten, klaar te zien … in die overgangsperiode … in welke richting de Wijnegemse bond evolueerde of eventueel afgeschaft geraakte. 3. Een algemene terugblik op die periode. Het AKVS wordt meestal aanzien als de voorzetting van de “Blauwvoeterie” die Albrecht Rodenbach (18561880) als grote bezieler kende in het college van Roeselare. Volgens prof. em. dr. Frank Baur is dat waar in die zin “dat Rodenbach de grote stoot heeft gegeven … en dat hij de banden hielp knopen en aanhalen, met vlaamsgezind clubs en bonden, die reeds voor Roeselare in andere van Oost-Vlaanderen, het aartsbisdom Mechelen en zelfs Limburg in volle actie waren … Maar de gedachte aan een grootscheepse algemene vlaamse 7 studentenvereniging, met het doel de toekomst van de vlaamse beweging te verzekeren en te versterken, door stelselmatige en consequente groepering, is wel degelijk uitgebroed binnen de muren van het Mechels KleinSeminarie (Baur in: Albrecht Rodenbach. Het Leven. De persoonlijkheid, Lannoo, Tielt, 1960, blz.212.-214). Eenmaal gestructureerd kende het AKVS een grote bloei. Die werd evenwel abrupt afgebroken door een brief van Mgr. Waffelaert, bisschop van Brugge, d.d. 30 september 1925, en die door de bisschoppen werd overgenomen en als gezamenlijke herderlijke brief uitgegeven. Het Vlaams-nationalisme werd in die brief op nadrukkelijke wijze verboden. In een speciale alinea werd verwezen naar de jeugd. Die sloeg op het AKVS: “Voor de leerlingen is er een tijd van studeren en van beoefenen der wetenschap en der christelijke deugden; en geen tijd om zich actief met politieke zaken te bemoeien …”. Lees: taalproblemen, taalpolitiek of andere aspecten van de Vlaamse Beweging. Een reeks praktische verbodsbepalingen volgde: verbod aan leerlingen, studenten en seminaristen nog verder gouwdagen van het AKVS bij te wonen. Op de gouwdagen werd hun de mis en de communie geweigerd. De studententijdschriften “De Vlaamsche Vlagge” en “De Student” werden in de college taboe verklaard. Methodes werden opgelegd en toegepast om AKVS-leden in colleges en aan de universiteit van Leuven op te sporen. Verklikking en zware psychologische druk werden ingeschakeld. Dan volgde strenge vermaning en bij hardnekkigheid van leden de wegzending uit colleges en universiteit. Dat alles verwekte vooral bij het begin van het schooljaar 1926-27 opspraak, verwarring en vertwijfeling in katholieke Vlaamsgezinde middens. Gevoelige vermindering van het aantal AKVS-leden werd zichtbaar. De groei van de AKVS-beweging was volledig gebroken. Onenigheid binnen de beweging zelf i.v.m. de te volgen strategie zorgde van dat ogenblik af voor leegloop en (of) radicalisering en verrechtsing. (Vos, o.c., dl. II, hfdst.10) Illustratie : Omslagtekening van ‘De Blauwvoet’ 4e jg. Nr.1 kerstvakantie 1923 door J. Speybrouck Illustratie Omslagtekening “De Student” december 1927 nr.3 tijdschrift voor de Vlaamse studenten 4. Opkomst van de KSA (Katholieke Studentenactie) Was de bisschoppelijke veroordeling van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond voor veel leden een zware gewetensbelasting … daar bleef het niet bij. In 1928 stichtte priester Dubois Karel in West-Vlaanderen de Katholieke Studentenactie (de KSA). Die stichting kaderde in een algemene oproep door paus Pius XI tot katholieke actie in alle standen (arbeiders, studenten, boerenjeugd, middenstanders). Het AKVS werd op die manier verder aangepakt. Toegeving: kardinaal Van Roey liet toe dat AKVS-bonden mochten blijven bestaan op voorwaarde dat er een proost aan toegevoegd werd. De proost mocht niet te jong, niet te oud zijn. En best was hij leraar of onderpastoor. Een aantal AKVS-bonden plooide zich: een aantal andere bleef in het onafhankelijke spoor: geen inmenging vanwege de bisschoppen. “De Vlaamsche Vlagge” (West-Vlaanderen) en “De Student” (aartsbisdom Mechelen) werden de tijdschriften van die oppositie. De KSA werd door veel AKVS-ers aangezien als de grote rivaal die voor een tweede maal hun beweging zou helpen uitschakelen. De toekomst zou het voorgevoel bevestigen. Dat er bij een groot aantal AKVS-ers vertwijfeling, soms zelfs afkeer ontstond t..o.v. KSA, was niet te verwonderen. Wijnegem vormde hierbij geen uitzondering. Maar daarover later. 5. De naam van het studentengild We schreven in ons eerste artikel ook dat er in de eerste vergadering nog “getast en gezocht werd naar een degelijke naam…” In de vergadering van 31 augustus 1935 wordt hij vermeld: “Vlaams en Vroom”. Maar wie hem bedacht, is niet in het verslagboek aangegeven. Een kleine zoektocht in het studentengild-archief leverde wel de oplossing. Er is een brouillon bewaard van een toespraak ter gelegenheid van de priesterwijding van Janssens Albert (Fortveldstraat 62 in die tijd) in het jaar 1942. “Daar en daar alleen werd het initiatief opgevat onze Wijnegensche studenten saam te bundelen tot het studentengild dat we tans kennen…” En elders vervolgt de tekst: “Van hem (Albert Janssens) komt de naam ‘Vlaams en Vroom’”. Waar hij die naam haalde? In een telefonisch gesprek dat we met de 80-jarige Albert Janssens, rustend aalmoezenier in Arendonk, hadden op 3 februari ll. zei hij: “Van de leuze ‘Zo Vlaams, zo Vroom’. Ook de Izegemse AKVS-bond heette in 1920-21 ook zo. Ook die van Ledegem-Moorsele-Dadizele-Rollegem. (Vos, o.c., dl. II, blz. 294 en 359-360). Raymond Correns Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.15-20 – geen jaartal 8 DEEL 3: HET BESTUUR VAN “VLAAMS EN VROOM” 1. Voorzitters. De eerste voorzitter van de Wijnegemse studentenbond was Joris Louis, broer van de nog steeds in onze gemeente wonende Juffrouw Joris. Hij leidde de vergaderingen van 2 augustus 1933 tot en met die van 31 juli 1935. Toen Wijnegem nog als bond bij Schoten aangesloten was (1931 en 1932), was hij er ondervoorzitter van. De tweede voorzitter was Smits Henri. In 1935 was hij 18 jaar en beëindigde hij zijn retorica in het college van Hoogstraten. Dat college had in Wijnegem een aantal jongeren aangetrokken. Bij de aanvang van een nieuw schooljaar verzamelden die studenten in het café “In ’t Steentje”, in de Schotensesteenweg 5 (thans Schoolstraat 3) dat opengehouden werd door de ouders van Henri. Henri zelf was in Hoogstraten begonnen in 1929 (zie foto). Later zou hij priester worden (1941) en leraar aan St-Jan-Berchmans-college op de Meir in Antwerpen. Aan hem wijden we later een afzonderlijke bijdrage. Onderschrift foto 1: Henri Smits (midden) met broer en zuster voor het ouderlijk huis, Schoolstraat 5. Onderschrift foto2: Henri Smits, met rieten valies, vertrekt naar zijn college te Hoogstraten. De derde voorzitter trad aan toen Smits priester gewijd werd. Janssens Albert leidde de vergaderingen van 17 april 1939 tot en met die van 29 maart 1940. Ook hij werd later priester en is nu aalmoezenier in een rustoord in Arendonk. Jammer genoeg wenste hij geen interview toe te staan. De vierde, Nauwelaerts Jef, zat al bij afwezigheid van de voorzitter op 29 maart 1940 een vergadering voor. Maar gezien de tumultueuze gebeurtenissen van dat jaar – zo zegt een ultrakort verslagje over het groot verlof – “is de werking van “Vlaams en Vroom” dit jaar gestremd”. Ondertekend: J. Nauwelaerts. M.b.t. 1941 staat er ook erg weinig: “Groot verlof 1941. Hernieuwde actie van “Vlaams en Vroom” in het vizier”. Verslaggever was dan Armand Vervliet. Gewoonlijk werd de voorzitter gekozen door de leden. 2. Verslaggevers In de twee verslagboekjes ondertekenden de verslaggevers, soms ook schrijvers genoemd, het door hen geschreven verslag met hun initialen. We identificeerden ze en duiden de periode aan van hun activiteit. John Janssens 2 augustus 1933 – 7 augustus 1933, Hubert Heens 31 augustus 1933 (als vervanger van Janssens), John Janssens 25 december 1933 – 15 april 1935, Jos Oorts 30 april 1935, Albert Janssens 31 juli 1935, Henri Smits 7 augustus 1935 – 15 april 1936, Rik Verstuyft 12 augustus 1936 – 4 augustus 1937, Jef Nauwelaerts 11 augustus 1937 – 17 april 1939, Albert Mensels 21 april 1939 – 29 maart 1940, Armand Vervliet groot verlof 1941 – 1 augustus 1941. Er zijn 42 verslagen bewaard. De gemiddelde lengte bedraagt twee bladzijden. Meestal wordt het aantal aanwezigen vermeld: een 20-25, op een 50-60 leden. Verder wordt het verloop van de bijeenkomst geschetst (zie onder “Vergaderingen”) en tussendoor wordt een of andere spreker gefeliciteerd of aangemoedigd tot meer persoonlijk werk. Vanzelfsprekend worden activiteiten aangekondigd die buiten Wijnegem plaatshebben. Dat de verslagen van de vergaderingen in 1940-41 uiterst beknopt zijn, is begrijpelijk. De oorlogstoestand zal ermee te maken hebben, verder bemoeienissen, zoniet ingrepen, van de bezetter (zie bv. onder “Toneel”: toelating vragen voor toneelopvoeringen) en zeker de verordening van 6 oktober 1942: mogelijke verplichte tewerkstelling van mannen van 18 tot 50 jaar en vrouwen van 21 tot 35 jaar. De toneelopvoeringen van “Vlaams en Vroom” bleven de belangrijkste activiteit. Onder de bezetting waren er verschillende (zie “Toneel”). 3. Penningmeesters Slechts een paar namen staan in de twee verslagboeken vermeld. Hubert Heens, die op de Turnhoutsebaan woonde, had die taak vanaf de eerste vergadering (2 augustus 1933) tot wellicht 12 augustus 1936. 9 Dan werd hij opgevolgd door Rik Vestuyft die daarenboven verslaggever of schrijver was, tot 1938. Albert Mensels was het van 5 augustus 1938 tot april 1939. Jef Nauwelaerts was penningmeester op 4 augustus 1939 en werd wellicht niet meer opgevolgd. Op 29 maart 1940 was hij gelegenheidsvoorzitter. Wie de financiën beheerde in de periode van de toneelopvoeringen, is ons onbekend. De belangrijkheid van die post was er zeker door toegenomen. Al lagen dan de prijzen van de plaatsen rond 5 à 8 fr., ook geen fortuin, zouden we denken. Maar toch werd er in 1943 zowaar 10.530,20 fr. afgestaan ten voordele van de te bouwen kerk van SchildeBergen (de kerk met strooien dak die in 1951-52 zou tot stand komen). De paters Dominicanen waren er zeker blij om. 4. Ondervoorzitters Er is enkel op 12 augustus 1938 sprake van een ondervoorzitter. Dat was Albert Janssens toen. Welke de specifieke taak was van de ondervoorzitter? Alleszins een afwezige voorzitter vervangen, belangrijke problemen mee helpen oplossen, enz. Elders zal dat duidelijk tot uiting komen. Aan Albert Janssens wijden we trouwens een uitgebreide nota. 5. Proosten Al van bij het ontstaan van het gild was er een proost. Misschien als gevolg van de wens van Kardinaal Van Roey? Met een proost … of verdwijnen. Of was het zomaar een traditie in Wijnegem? De proost zorgde in elke vergadering voor wat genoemd werd: het E.K.-kwartiertje. E.K. staat voor Eucharistische Kruistocht. Een geestelijke beweging voor schoolgaanden die vooral de H. Mis en Communie propageerde en in priester Edward Poppe een fervent bezieler vond. De eerste proost van “Vlaams en Vroom” moet Stas Omer geweest zijn, al wordt hij in de verslagen niet genoemd. Later zou hij als pastoor van Kandonklaar (Wommelgem) nog met financiële hulp bedacht worden door de toneelspelende “Vlaams en Vroom”-groep. Opvolger werd in 1935 Van Hecken Frans, eveneens onderpastoor in de Wijnegemse parochie. Hij zou ook de laatste proost zijn. In haast alle studentenbonden waren er ook seminaristen actief. In “Vlaams en Vroom” was dat niet anders. “De mannen van Hoogstraten” werden ook in Wijnegem gewaardeerd. Priester Henri Smits, nog in de gemeente verblijvend, zei het ons. Ze (de Wijnegemse studenten in Hoogstraten) verzamelden op het einde van de vakanties bij hem thuis in de Schoolstraat (toen Schotensesteenweg 5) aan het café “In ’t Steentje”. Gepakt en gezakt om samen op te stappen voor de stoomtram die aan “De Ploeg” (café van de familie Van de Velde) zijn dorpshalte had, en hen naar Hoogstraten voerde (zie foto’s). Hoogstraten was een AKVS-burcht en een voorportaal voor het Mechelse seminarie. Van Hecken Frans was een oud-leerling van Hoogstraten. Daar had hij o.a. Edmond De Smet als leraar gehad. Edmond was ook Wijnegemnaar, zoon van de koster Edmond. Hij was tot doctor in de natuurkundige wetenschappen gepromoveerd en werd in 1913 leraar aan het Klein Seminarie te Hoogstraten. Hij was overtuigd Vlaming. Toch hebben enkele leden-seminaristen van de AKVS-bond in 1931-32 de ouders van de Wijngemse studenten gewaarschuwd voor het “opstandige” AKVS, maar ze bleven tergelijkertijd AKVS-liederboekjes verspreiden (Vos, doctoraarsthesis, blz. 169, in het AMVC). Is dat de reden geweest om Wijengem als onafhankelijke bond op te richten in 1933? Raymond Correns Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.21-24 – geen jaartal DEEL 4: DE VERGADERINGEN VAN “VLAAMS EN VROOM” 1. Een vakantiebond. Het studentengild “Vlaams en Vroom” kwam elke schoolvakantie of schoolverlof samen. De vergaderingen zorgden voor continuïteit en waren hét middel om de leden te vormen tot toekomstige leiders van het volk. Zijn eigen begaafdheid ontwikkelen, leren optreden, initiatieven nemen, zorgen voor de anderen, zijn katholieke overtuiging uitdragen. Maar ook – en dat werd door de katholieke hiërarchie niet geduld – doen aan politieke beïnvloeding, zonder daarom aan partijpolitiek te doen, m.a.w. de Vlaamse Beweging ondersteunen. De vergaderingen werden – gezien de samenstelling van de gilde – gehouden tijdens de vakanties. De leden kwamen immers uit verscheidene scholen en colleges, en/of uit de universiteit, wellicht ook uit het seminarie (Klein: Hoogstraten, Groot: Mechelen) en zagen mekaar enkel terug tijdens de vakanties. 10 Was Hoogstraten een aantrekkingspool omdat de stoomtram Wijnegem met die plaats verbond, Antwerpen was dat ook. Zo de colleges van St.-Jan (Meir), St.-Lievens (Kasteelpleinstraat), St.-Henricus (humaniora, Oude Steenweg), O.L.Vrouw (Frankrijklei), St.-Stanislas (Berchem). Daar waren dan collegebonden, die ook onder het schooljaar actief waren, en de reputatie hadden van Vlaamsgezindheid. Een vergadering verliep volgens een min of meer vast schema. Als inzet werd de psalm van Rodenbach gebeden. Voor wie hem niet zou kennen drukken we hem hier af: God, onze Heer, Gij zijt de Heer der Heren, Gij draagt de wereld op uw hand; lacht Gij op een volk, het bloeit in roem en ere; keert Gij uw blikken, ’t stort in ’t zand! God, onze Heer, Gij loecht weleer op Vlaanderen; toen was het machtig, schoon en fier, kluisters en juk, het sloeg ze ruw aan spaanderen. “Vrijheid en nering” klonk het hier. God, onze Heer, wil ’t jong geslacht aanhoren; red Vlaanderen uit zijn diepen val! Zegen den eed door allen trouw gezworen: Vlaanderen, Vlaanderen boven al! A Rodenbach Na dat inleidend gebed volgde het woordje van de proost. In de verslagen heet het lange tijd “E.K.-kwartiertje”. E.K. staat voor Eucharistische Kruistocht, een religieuze beweging voor de jeugd die in 1920 vooral gepropagandeerd werd. Priester Edward Poppe is er onafscheidelijk mee verbonden. Proosten van “Vlaams en Vroom” waren achtereenvolgens Stas Omer (tot 1935) en Van Hecken Frans (vanaf 1935), beiden onderpastoor in Wijnegem. Bij afwezigheid van de proost werd er een geestelijk lied gezongen (O.L.Vrouw van Vlaanderen, een kerstlied, enz.). Soms kwam een priester-vervanger (o.a. Roosens 1934) De onderwerpen van at E.K.-kwartiertje waren zeer verscheiden: het evangelie van ’s zondags te voren; wat is bidden; student zijn en verantwoordelijkheid; Eucharistische Kruistocht; de heilige Joannes Berchmans; … In elke vergadering werden door de leden (vrijwilligers?) wat de verslagen noemen werk(jes), voordrachten, declamatie, spreekbeurten, korte inhouden van boeken, verslagen van uitstappen, … voorgebracht. Dikwijls volgt dan een korte waardering door de verslaggever aan het adres van de durvers, van wie blijk gaf van zoekwerk, de leiders-in-de-dop. Meestal kwamen in elke vergadering drie à vier leden aan het woord. Tussen het optreden van de ene en de andere werd een Vlaams lied gezongen. Een liederenrepetitie viel wel op andere momenten, buiten de vergaderingen. Het liederenrepertorium was omvangrijk en – volgens een zangboekje in het archief berustend – bevatte liederen als: Vlaanderen, De Blauwvoet, De trommel slaat – De gilde viert, Nu sijt wellekome, en het dikwijls weerkerende Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen. De leiding was wellicht overtuigd van “Zingen verenigt de harten; Zingen maakt van gedachten krachten” (C. Verschaeve), zoals op een zangboekje staat. De voorzitter kreeg vanzelfsprekend ook spreektijd. Nu eens sprak hij over studentenverantwoordelijkheid, dan weer over de Blauwvoeterie en de Vlaamse Beweging of karaktervorming en wilskracht. 2. Het grote probleem Een bijzonder geladen onderwerp moet wel geweest zijn: wat met het AKVS? Aansluiten bij de KSA of zelfstandig voortbestaan? Het probleem kwam te berde in de vergadering van 17 april 1939. Janssens Albert, toen voorzitter, opteerde voor een onafhankelijke werking. M.a.w.: hij koos de zijde van het AKVS dat sedert 1928 stelselmatig door kanunnik Dubois van de KSA bekampt werd en mede daardoor tot verval was gekomen (ook door onenigheid binnen het AKVS zelf). “Vlaams en Vroom” bleef dus inderdaad bestaan (Voor de algemene ontwikkeling van het AKVS: zie deel 2). In de vergadering van 4 augustus 1939 werd er over het probleem weer gediscussieerd. Kort, weliswaar, en wel nadat de toenmalige penningmeester een hele geschiedkundige uiteenzetting had gegeven, lopende van Rodenbach, over het AKVS en KSA. Verslaggever Albert Mensels noteert: “AKVS beging enkele dwaasheden en dit beteekende zijn ondergang. Een nieuwe organisatie, de Katholieke Studentenactie, overvleugelde weldra zijn voorgangers en is stevig ingericht ..” En: “Een korte discutie (sic) ontstond over het nuttige en de fout van AKVS.” 11 En er volgden enkele moppen over Hitler! En een oproep: “Makkers steunt uw bond als vrienden ondereen en we zullen nog veel deugd beleven aan VL(aams) en VR(oom).” 3. De “werken” van de leden Zoals al gezegd werden er in elke vergadering van “Vlaams en Vroom” door een drietal leden “werken, declamaties, vorodrachten, …” gebracht. Interessant om de geest en de bedoeling van het gild te leren kennen! Waarover werd er gesproken, gedeclameerd? 7 augustus 1933 Jos Oorts: Kajotterslied Rikske Verstuyft: Guido Gezelle Jefke Nauwelaerts: Wardje Poppe Juul Mensels: Volkshumor Hubert Heens: Psalm van Rodenbach 31 augustus 1933 Raymond Verhoogen: verslag uitstap Hoogstraten Albert Janssens: Gebroeders Van Raemdonck Louis De Clerck: Het Lied van den Dood 20 april 1934 Joske Mensels: aansporing tot meewerken Juul Mensels: Ernest Claes 17 augustus 1934 Rikske Smits: Oberammergau Albert Janssens : verslag over toneelstuk in Schoten « Ik dien » Jefke Joris: (“kleine, welgelukte declamatie”) 22 augustus 1934 Prijskamp in voordragen (“Anneessens”), winnaar: Jefke Van der Voort Albert Janssens: Leiderstaak Louis Vercammen: Hendrik Conscience Albert Mensels : Verslag toneelavond Merksem 5 september 1934 Lode Joris: welkom aan nieuwe knapen Karel de Mesmaker: De Arend (Rodenbach) Lode Joris: Rusland (n.a.v. een toneelstuk te Zondereigen) “De Weg des Doods” 5? (12) september 1934 Jefke Nauwelaerts: verslag uitstap Wortel Frans Mensels: August Snieders Albert Mensels: Gewestdag te Brasschaat Louis Van Ginneken: Gezegend Uur Jozef Gijsbrechts: Studentenjaren Kerstverlof 1934 Rik Verstuyft: Eskimo’s Theophiel Michielsen: Archeologie E.H. Roosens (gouw): Studentenjaren 25 april 1935 (donderdag) Jos Oorts: Onze Taal Rik Smits: De neutrale Pers 30 april 1935 Jozef Nauwelaerts: Cyriel Verschaeve Hendrik Verstuyft: Goochelkunst 31 juli 1935 Afscheid van Louis Joris 7 augustus 1935 Jefke Nauwelaerts: M’n twee Broers Jefke Joris: Roeping Viktor Peeters: Donder en Bliksem Sooi Mensels: Schoolkwestie Jefke Vervoort: Anneessens 12 16 augustus 1935 Jos Wijns: Ferdinand Peeters: Rikske Verstuyft: 3 januari 1936 Albert Mensels: Ferdinand Peeters: 15 april 1936 Jekfe Nauwelaerts: Jefke Joris: Stan Plasmans: Jaak Van de Velde: Rik Verstuyft: 12 augustus 1936 Rikske Verlinden: Stan Somers: 19 augustus 1936 Somers: René Scheirs: Mensels: Ondervoorzitter: 26 augustus 1936 Jef Nauwelaerts 30 december 1936 Jef Nauwelaerts Tombola 2 april 1937 Proost: Victor Somers: Jozef Joris: 9 april 1937 Van Ginneken : Stan Plasmans: Rikske Verlinden: Rikske Verstuyft: 4 augustus 1937 Rikske Verlinden: Jaak Joris: Verlinden: Louis Van Nuland: 11 augustus 1937 Leon Nuyts Rik Smits Daar zullen geen Klokken luien (Frans Van Raemdonck) God beware U (Van de Perre) Dr. Van de Perre verslag Servaes-hulde te Herentals Wijnegem (ontstaan, geschiedenis, beroemde mannen, kastelen) Lijkwade van Turijn De Guldensporenslag en Klokke Roeland Jong-kommunisten Avonturen van de Zeeman Biljartspel Notger, Prinsbisschop van Luik St.-Franciscuslied “Ik Dien” Haast en spoed – zelden goed! Broer verslag reis Diest Vlaamse Beweging verslag match tegen St.-Job-in-‘t-Goor Lenin Het Haantje op den Toren (Van Tichelen) declamatie De Patrijs De grote Hond en de kleine Kat Het Communisme in Rusland verslag uitstap naar Lier De Psychologie van de Neger Frederik de Merode Waarheid Voerman Wind Oproep voor KSA Albrecht Rodenbach De Vlaamse Beweging (Max Lamberty: Filosofie der Vlaamse (Beweging) Jeugdervaringen i.v.m. Borms Fierheid (A. Rodenbach) Proost: Lode Van Nuland: Mededelingen uitstap naar Diest Augustus 1937 Jos Weyns: Verslag uitstap naar Diest (ontmoeting met de heer Sasser) Armand Vervliet: Het chemisch Oog Mededelingen reis naar Retie en match Schilde-Wijnegem Paasverlof 1938 Jos Nauwelaerts: gedicht van Werumeus Buning en Anton Van Duinkerken (De drie Doven – De verloren Zoon) Henri Smits (vz.): Gezagskrisis in Vlaanderen (werk van Dondeyne), ook over KSA Albert Mensels: Idealisme Albert Janssens: Uitvaart (Gezelle), De Concinck verlost (Rodenbach) (uit het eerste verslagboek) 5 augustus 1938 Albert Mensels: Uitstap naar Mechelen (gouwdag) 13 Leon Nuyts: Jacht Jos Plasmans: Edgar Tinel Omer Somers : Jantje Claes René Schijvens : Het Vlaamsche Woord (Gezelle) 12 augustus 1938 Constant Plasmans: Vlaanderen zingt Henri Van Minnebruggen: St.-Jan Berchmans Henri Verlinden: Dante 2 september 1938 René Aertbeliën: “Oogst” en “Bellekentrek” Rikske Verlinden: De Divina Commedia Mededelingen over uitstap naar Bel 17 april 1939 Albert Janssens: pleidooi voor zelfstandig voortbestaan van “Vlaams en Vroom” Stan Plasmans: verslag over gouwdag Herentals Jefke Gijsbrechts: Electrische bel Albert Janssens: Grootheid van het Vlaamse Volk 21 april 1939 Albert Janssens: Wilskracht en Wilsvorming Jef Nauwelaerts: Voornaamheid Groot verlof 1939 Jefke Nauwelaerts De Studentenschap vanaf Rodenbach 11 augustus 1939 Jos Weyns: Invloed van muziek en kunst op de mens Janneke Geerts: solozang “Waar Maas en Schelde vloeien” Jef Plasmans: Arthur Meulemans 25 augustus 1939 Henri Verlinden : J.F.Willems en J.B.David, pioniers van de Vlaamse Beweging Janneke Geerts: solozang “Vlaanderen” Rikske Verlinden: De Ijzerbedevaart Willy Scheirs: Moeilijk Vraagstuk Fikske Somers: ’t Kruiske (G. Gezelle) Jos Weyns: Het Land der Dwergen 5 september 1939 Jef Nauwelaerts: verslag Ijzerbedevaart (2 deelnemers) Armand Vervliet: red van Anton Coolen Jef Geerts: solozang Ijzerpsalm (F. Vercnocke), Eed aan Vlaanderen, Vlamingen en Walen Albert Mensels: Verslag verblijf in Maxbrug Armand Vervliet: idem, tweede dag Stan Plasmans: idem, derde dag Jos Mensels: idem, vierde dag 12 september 1939 Jef N.N.: Studentenleven in Hoogstraten N.N.: Lied van Hoogstraten N.N.: Mij Sarie Mareis (lied) N.N.: Normalistenleven (Antwerpen?) Jef Nauwelaerts: Hoogstraten in St.-Ignatius (Antwerpen) Hubert Lambrichts: declamatie Jef Geerts: solozang “Maria die soude naar Bethlehem gaan” René Aertbeliën: lied “De Boer” Armand Vervliet: Opinie van Fonske over het studentengedoe 30 december 1939: Kersviering Stan Plasmans: Palestina Jef Plasmans: O Kerstnacht schooner dan de Dagen Gebroeders Geerts: Maria die soude … Aertbeliën: De Herdekens lagen bij nachte L. van Gerwen Voorzitter: Geschiedenis van “Stille Nacht” Proost: Kerstverhaal 14 Tombola 29 maart 1940 Stan Plasmans: Jef Nauwelaerts: Jef Geerts: Hubert Lambrichts: Het Werk der Speelpleinen Studentenbeweging Huiswerk O Kruise den Vlaming 4. Vergaderingen 2 augustus 1933 (groot verlof) 7 augustus 1933 31 augustus 1933 kerstverlof 1933 20 april 1934 17 augustus 1934 22 augustus 1934 5 september 1934 5 september 1934 (? 12) kerstverlof 1934 25 april 1935 30 april 1935 31 juli 1935 7 augustus 1935 16 augustus 1935 3 januari 1936 15 april 1936 12 augustus 1936 19 augustus 1936 26 augustus 1936 30 december 1936 2 april 1937 9 april 1937 4 augustus 1937 11 augustus 1937 18 augustus 1937 paasverlof 1938 5 augustus 1938 12 augustus 1938 2 september 1938 17 april 1939 21 april 1939 groot verlof 1939 11 augustus 1939 25 augustus 1939 5 september 1939 12 september 1939 30 december 1939 29 maart 1940 groot verlof 1940 groot verlof 1941 1 augustus 1941 In totaal 42 vergaderingen. Het verslag over de vergadering gehouden op 1 augustus 1941, vermeldt: “2uur20’: twee en twintig aanwezigen bidden de psalm van Rodenbach.” En het verslagboek zwijgt voorgoed. 5. Enkele foto’s We beschikken over enkele foto’s. Op de eerste ervan komen op de eerste rij zeven personen voor en op de tweede rij zes, waarvan de derde misschien Jef Nauwelaerts is. Wij hebben genummerd van links naar rechts. Wie van onze lezers herkent iemand op deze foto? Onderschrift foto: “Vlaams en Vroom”. Wie herkent wie? Op de tweede foto zijn heel wat meer personages geïdentificeerd. Maar ook hier ontbreekt nog informatie. Wie van onze lezers kan ze verschaffen? Van links naar rechts: 1ste rij (zittend, hurkend) 1. …, 2. Dieltens Lode, 3. Lambrichts Hubert, 4. …, 5. …, 6. Van Gerwen Herman; 2de rij (rechtstaande) 1. …, 2. …, 3. Van Gerwen Louis, 4. Bevers Alfons, 5. De Groot Alfons (?), 6. Verschueren Jack; 3de rij 1. Nuyts Leon, 2. Van der Voort Frans, 3. …, 4. Vervliet Armand, 5. Nauwelaerts Jef, 6. Verschueren Robert. Onderschrift foto: “Vlaams en Vroom” voor de Patronage (Wijnegem) in 1941 Tenslotte nog een groep met op elke rij vijf personen (nummering van links naar rechts). En opnieuw hier: wie herkent wie? Onderschrift foto: “De Duivels”, foto genomen op 25 juni 1930. Wie herkent wie? 6. Bondslied van “Vlaams en Vroom 1. Vrienden mag ik eens verhalen ’t leed en wee van onzen bond 15 En gaan putten in d’annalen waar ik menig drama vond van gezwets, van geklets, en der meest beruchte leden van het fiere Vlaams en Vroom. Vlaams en Vroom spant de kroon ’t is nog schoner dan den zoetsten engelendroom 2. Onze Jef, baas van de bende heeft al menig mop verzet En steeds lacht hij, ook al zegt hij: “Ik zal beginnen met ’t gebed” Tap maar op ’n flinke mop Sint Lutgardis schenk verlichting aan het jong studentenhoofd. Hoog het hart Vrij van smart Niemand is er die ons dit genot ontrooft. (Nauwelaerts, n.v.d.r.) 3. Beter tenor dan Gust Hoogars is er vast en zeker niet Want zijn stem dreunt als een orgel bij het Rosemarie lied Rosemarie Rosemarie vol gevoelen en ontroering klinkt het zoetje liedje voor Rosemarie Rosemarie ieder glimlacht om den zoeten tremelo. 4. Strijd in voetbal of in lopen Bindt men met ons liefst niet aan. Menig ploegje heeft ’t verdroten ’t Werd verslagen of verslaan. Vlaams en Vroom kent geen schroom noch van Schilde, of van Schoten noch van Wezel of van Boom Zo voor sport als toneel doen wij nooit of nimmer onder voor geen een. 5. ’t Zoontje van de commissaris de gezapige Leon Ook al eist hij geen salaris houdt de lucht zonder pardon. Spot hier niet De wet gebiedt En zijn ogen spuwen toortsen trotser dan een Gentenaar. Of hij schiet Als ’t niemand ziet In een schaterlach om Blom zijn boos gebaar. (Nuyts, n.v.d.r.) 16 6. Maar te midden van die rommel Kwaakt de Rik zijn droevig lied Van de torenspits van Bommel Terwijl een traan zijn oog ontvliedt. Bommelbom Bommelbom Ieder Vlaams en Vromer lacht zich bijna krom 7. Bomen, zegt het Evangelie Kent men best wel aan hun vrucht Hebben niet drie onzer jonglie naar het priesterschap verzucht. Onze proost die onverpoosd als professor van zijn snaakjes tellen leert d’onnozele aapjes En de Stan leert ons zang En Albert zijn laatste jaarke is aan gang. (Verlinden, n.v.d.r.) (Plasmans, n.v.d.r.) (Janssens, n.v.d.r.) 8. ‘k Zal mijn liedje maar afronden En beëindigen mijn verhaal Alles is niet te doorgronden Ieder lid heeft iets speciaal Onze wens Ons gebod Al ons willen en ons trachten, al ons streven is voor God Onze wil Vlaams en Vroom Weze een parel aan ons Vlaanderens kroon. Vik Van Pelt (tekst aangepast aan onze spelling) Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.35-46 – geen jaartal DEEL 5: “VLAAMS EN VROOM” TONEELOPVOERINGEN Het studentengild “Vlaams en Vroom” had ook, vooral sedert 1938, een goede reputatie verworven op toneelgebied. 1. Doelstelling. Toneel was voor al die jonge mensen een echte leerschool tot vorming van hun persoonlijkheid. Wat veronderstelt goed acteren anders dan zich in de huid van een ander kunnen inleven? Bovendien was toneel in die jaren een van de belangrijkste ontspanningsmogelijkheden voor een dorpsgemeenschap, zowel voor de acteurs als voor het publiek. Een goed gekozen toneelwerk had vanzelfsprekend ook impact op de toeschouwers: werk van eigen schrijvers werd gewaardeerd, er kon een boodschap in klinken, er ontstond menselijke ontroering, bewondering, afwijzing … En het toneelspelen was op elk moment ook een bron van inkomsten. Inkomsten die evenwel edelmoedig werden afgestaan voor een goed doel: voor pater Meeus, missionaris; voor de opbouw van de kerk van Schilde-Bergen (de kerk met het strooien dak); voor de St.-Dominicuskerk van de Provinciestraat (Antwerpen) die in W.O. II geteisterd werd; voor het plaatselijk Rood Kruis … Studenten idealisten die onbaatzuchtig aan anderen dachten, en daarom kindervertoningen gaven, o.a. in het toenmalige weeshuis in de Kasteellei. 17 Als dat geen middel is tot vorming van sociaal voelende persoonlijkheden! Maar ze hadden er ook plezier in. Oude foto’s uit die tijd bewijzen het. 2. Palmares van voorstellingen “Vlaams en Vroom” speelde op … 21 augustus 1938, om 6 uur voor P. Meeus Schorseneel De Witte van Faust (F. Gevels) 27 augustus 1939, om 6 uur Toen het Licht verdween (C. Staes) 7 september 1941, om 5 uur ’t Schooiertje (L. Van den Zande) Kidknappers (Mar. Janssen) Telkens werd er gespeeld in het Patronaat (tegenwoordig aan de Beroepsschool, Turnhoutsebaan). Zie ook de foto op de volgend bladzijde. Onderschrift foto: Vlaams en Vroom, toneelgroep van het stuk “Van een monnikske…” (foto L. Dieltiens) Onderschrift illustratie: Programma van de jaarlijkse toneelavond op 7 september 1939 Onderschrift foto: Vlaams en Vroom: toneelgroep van het stuk “Kidnappers”, 1941 (foto L. Dieltiens) 10 januari 1943 Wij zijn gezworen kameraden (Ger. Nielen) 5 september 1943 Geen “Best Daggie” (zie verder) 14 november 1943 om 5 uur, in de zaal St.-Guibertus Schilde, voor de oprichting van de kerk van SchildeBergen, opbrengst meer dan 10.000 fr. Kidnappers (Mar. Janssen) Spel van Middernacht (E. Fleerackers) Rolverdeling Kidnappers en Het Schooiertje Kidnappers Kroller, gepensioneerd majoor Hans, zijn neef en pleegkind Joost, zijn huisknecht Grimmel, gepensioneerd commissaris van de politie, vriend van Kroller George, vriend van Hans Piet, zwager van Joost Bartje, kruideniersjongen Cohen, Sr. Chien, Jr. Twee rechercheurs Een zigeuner Constant Plasmans Jos Plasmans Jos Nauwelaerts Albert Mensels Jos Mensels Henri Verlinden Viktor Van Pelt Henri Verlinden René Blom Leon Nuyts Piet Van de Perre Frans Van der Voort Het Schooiertje Leo, schoolvrije jongen Kees Vinken Wim Van Bakel Henri Van den Boom Joop Oostring Schooiertje Alfons Bevers Hubert Lambrichts Lambert Ilsen Alfons Vervliet Jan Geerts Jos. Loos Onderschrift illustratie: De rolverdeling voor “Het Schooiertje”, 7 september 1941 7 mei 1944 Kidnappers (Mar. Janssen) In de zaal Familiekring N.V. Kinema St.-Willibrordus Dinsdag 5 maart 1946 om 7 uur 18 Liefde per televisie (Mar. Janssen) Bij ’t Wassen van den Vloed (C. Staes) In de zaal Moderne, ten voordele van het Rood Kruis, toegang 20 fr. – 10 fr. Verder zijn er een aantal voorstellingen geweest waarvan het moeilijk te zeggen is wanneer ze plaatshadden. Misschien kan de ene of andere acteur, nog in leven, daarover uitsluitsel geven? 25 augustus …? Om 7 uur in het Patronaat Het gevangen Kabouterke Hoe en jong Monnik bij Maria ter feeste ging 30 oktober (1943?) ’n Best Daggie (P. Massinhoff) Spel van Middernacht (E. Fleerackers) ??? De afgedankte Sopraan Het rare Kosthuis Dinsdag 24 augustus …? Om 2.30 uur Kindervertoning Woensdag 25 augustus …? Om 7 uur In het patronaat, Wijnegem. Toegang 1 fr., ’s avonds 5 fr. – 3 fr. Onder de oorlog ’40-’45 werd – wellicht ten gevolge van een beslissing van de bezetter – een aanvraag ingediend tot het oprichten van een toneel- of cabaretvereniging. De aanvraag moest gericht worden aan de Algemene Toneelcentrala (A.T.C.). De toelating werd aan “Vlaams en Vroom” verleend. Maar er moest dan 60 fr. (per kring) betaald worden, en 2 fr. per spelend lid. Op dat ogenblik was Jef Nauwelaerts voorzitter, Armand Vervliet secretaris en Henri Verlinden penningmeester. Als regisseur van de groep wordt Constant Plasmans vermeld. Op een ander moment was Louis Declercq toneelleider geweest. Uit het voorgaande blijkt dat de activiteit van “Vlaams en Vroom” de komst van KSA in Wijnegem (1943) nog een tijd overleefd heeft. Er was zelfs een moment dat er een gemeenschappelijk toneelfeest gepland werd. 3. Geen “Best Daggie” Dit feest zou doorgaan op 5 september 1943. We laten even de toenmalige bondsleider van de KSA, Victor Van Pelt, een oud “Vlaams en Vroom”-er, aan het woord over dat “toneelgebeuren”. ‘De KSA zou zorgen voor de opvoering van “Klein Duimpje”. “Vlaams en Vroom” voor de opvoering van “’n Best Daggie”. De winst zou broederlijk verdeeld worden. Er werd flink gerepeteerd langs beide fronten tot er echter ernstige hinderpalen van achter de schermen kwamen, die ons deden afzien van dergelijk coöperatief stelsel. We staakten onze repetities en trokken voor vijf dagen de wijde wereld in: op kamp. “Vlaams en Vroom” kreeg onze maneuvers in de gaten en verminderde ook haar activiteit, tot het op 5 september enkel de KSA was die iets presteerde en een flink verzorgde avond bezorgde aan de ouders, familieleen en vrienden van onze KSA-ers’. Tot daar de KSA-bondsleider (zie logboek KSA). Oordele wie oordelen kan! Het hele “spel” werd wellicht de definitieve breuk tussen “Vlaams en Vroom” en de KSA. Een “Best Daggie” werd het dus niet. In een volgend artikel beschrijven we dat drama: “De Ondergang van “Vlaams en Vroom” in Wijngem”. Raymond Correns Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – deel 5 – p. 62-66 - geen jaartal DEEL 6: “VLAAMS EN VROOM”: DE ONDERGANG De Wijnegemse Studentenbond “Vlaams en Vroom” was, zoals voorgaande artikels (zie dit tijdschrift december ’95, maart en juni ’96) aantoonden, gedurende een achttal jaren zeer actief. De tweede wereldoorlog werkte – en dat is begrijpelijk – zeer verstorend. Jos Nauwelaerts noteerde in het tweede verslagboek: “Groot Verlof 1940, wegens de oorlogsomstandigheden is de werking van ‘Vlaams en Vroom’ dit jaar gestremd.” 19 En rond diezelfde tijd was er ook een eerste poging om die studentenbond om te vormen tot een KSA-bond. Zonder resultaat echter omdat er in Wijnegem geen KSA-kern bestond. Aldus Stan Plasmans in het logboek van de KSA (archief Heemkundige Kring Wijnegem). Een tweede poging werd ondernomen door de toenmalige gouwleider Lode Van Hove (gouw Antwerpen). Er werd om een onderhoud gevraagd met het bestuur van “Vlaams en Vroom”. Dit bestuur bestond op dat ogenblik uit Jef Nauwelaerts, voorzitter, Stan Plasmans, ondervoorzitter, Rik Verlinden en Armand Vervliet, de bestuursleden, en E.H. Smits, proost. Na dat onderhoud bleek het dat het bestuur van “Vlaams en Vroom” niet te vinden was voor een omvorming (opslorping) tot een KSA-bond. Het argument van de Vlaams-en-Vromers: “de sterke organisatie en de vorming bij ons maakt de KSA overbodig.” En verder: “dat zou verdeeldheid teweegbrengen.” Bij de groteren en bij een gedeelte van het bestuur in “Vlaams en Vroom” was er, volgens de KSA, een onsympathieke houding tegenover de KSA. In theorie was er aanvaarding en werd er erkend dat “Vlaams en Vroom” beter kon werken. Gouwleider Lode Van Hove duldde dan maar het voortbestaan van “Vlaams en Vroom” en er zouden in de nabije toekomst geen pogingen meer gedaan worden. In een brief d.d. 21 augustus 1942, gericht aan Stan Plasmans, ondervoorzitter van “Vlaams en Vroom”, resumeert de onderhandelaar L. Van Hove aldus: “’Vlaams en Vroom’ wordt in de nabije toekomst geen KSAbond. Ervoor werken is aangeraden, dus toegestaan. Het bestuur van ‘Vlaams en Vroom’ wil zich niet compromitteren door over KSA te spreken. Dus wijzelf moeten op lange duur werken, door beïnvloeding. Bezorg me de lijst van namen en adressen van studenten die ergens op colleges les krijgen, duid aan in welke klassen ze zitten. Duid de KSA-ers aan en noteer in welke bond ze thuishoren. Duid 4-5 studenten met invloed aan en die voor de KSA-gedachte vatbaar zijn. De bedoeling van dit alles is niet de bond “Vlaams en Vroom” te kelderen, wel te doen wat werd toegelaten: de KSA-gedachte verspreiden. Hopelijk is het bestuur slim genoeg om niet rechtstreeks over de KSA te spreken en zeker niet over de bestuursvergadering van gisteren.” Tot daar de brief van Lode Van Hove. Interessant is wel: de brief laat ons toe in te zien hoe de KSA-leiding een bestaande studentenbond trachtte om te vormen, of moeten we schrijven in te palmen, leden af te snoepen? Of zien we hier in het Wijnegemse geval sterke beïnvloeding van de bisschoppelijk hiërarchie? Stan Plasmans was immers seminarist in Hoogstraten. En de geestelijkheid was al sedert twintig jaar tegen het te uitgesproken Vlaams karakter van studentenbonden in het spoor van Rodenbach, en die ze bovendien te weinig christelijk noemde. In het Wijnegemse geval: liever eerst Vroom en dan ook wat Vlaams, dan eerst Vlaams in radicale zin en ook Vroom. Of nog: meer Katholieke Actie dan Vlaamse Beweging, waarbij ook politiek te pas kwam die een soort federalisme voorstond dat vandaag gerealiseerd is. Het paasverlof 1943 bracht eigenlijk een soort doorbraak. Onderschrift foto: Stan Plasmans (uit Logboek KSA) Een zekere René Schijens werd de inspirerende kracht. Haast als een reddende engel liet hij, bijna tussen pot en pint, de idee van “een KSA-bond te stichtten” in de oren van Stan Plasmans klinken als een sprookjesformule. Die René Schijvens was in opleiding bij de Scheutisten en was zowat een geestesgenoot van de seminarist Plasmans. In het archiefje van “Vlaams en Vroom” vinden we de brief terug die Stan Plasmans vanuit het seminarie in Mechelen op 17 mei 1943 schreef aan de voorzitter van “Vlaams en Vroom”, Jef Nauwelaerts … zijn voorzitter tenslotte. Plasmans was ondervoorzitter. We citeren enkele passages uit die brief: “We houden vergadering over jongens van de zevende samen met hoogstudenten… Ofwel spreekt men over de hoofden der jongeren, ofwel richt men zich tot de jongeren in aangepaste stijl en de ouderen vinden de vergadering flauw en kinderachtig. Ze hebben gelijk …” En nu het plan Plasmans: “Ziehier mijn voorstel voor de werking onder het groot verlof: scheiding van grooteren en kleinen …” en “…Voor de grooteren … een studiekring … Voor de jongeren een klaroenerafdeling de Katholieke Studenten Actie (K.S.A.). En na Jef Nauwelaerts eraan herinnerd te hebben dat die akkoord ging met de theoretische uiteenzetting van Lode Van Hove, gouwleider van de Antwerpse KSA, vraagt Plasmans hem de overgang naar de KSA te helpen verwezenlijken. Jef Nauwelaerts had invloed op de groteren, zo schreef Plasmans, en die moest hij ook gebruiken om die groteren te overtuigen. Tenslotte: “Ik (Plasmans) besluit dus praktisch: “Vlaams en Vroom zal blijven bestaan als studiekring voor de grooteren. Voor de studenten beneden de 3de (van de humaniora, n.v.d.r.) zal er een klaroenerafdeling worden opgericht. Mogelijk sluiten niet allen aanstonds aan. Dan vraag ik U geen clubje te organiseeren van deze jongeren naast de Klaroenersectie. Dit zou een niet gewenschte strijdatmosfeer uitlokken…” 20 En op het einde van zijn vier bladzijden tellend brief vraagt vriend Stan om een antwoord van Jef en wel een openhartig … want, zegt Stan, “omdat ik U ken als een voorbeeldig, christen student…” Wat was het antwoord? In het Logboek van de KSA-bond Wijnegem wordt de ontstaansgeschiedenis van de bond uit de doeken gedaan… En daar lezen we: “Het antwoord zou meer dan een maand achterblijven…” Dat laat ons terecht veronderstellen dat er bij “Vlaams en Vroom” 1. geen prioriteit bestond voor de vraag “overgang of niet?”, “splitsen of niet?”; 2. misschien verdeeldheid veroorzaakt werd rond die vragen Stan Plasmans besloot na drie weken wachten te handelen… In juni 1943 contacteerde hij René Schijvens, de persoon die erop had aangedrongen met een KSA-bond te beginnen. En twee dagen later liet die enthousiast weten dat “twaalf opgenomen KSA-ers met een KSA-Wijnegem zouden kunnen beginnen.” Hij bedoelde Wijnegemnaars die her en der in een college of school lid waren van een schoolbond. Onderschrift foto: René Schijvens, 1944 (uit Logboek KSA) De staf voor die KSA-bond werd voorlopig vastgesteld: René Schijvens werd bondsleider, Jan Gonnissen penningmeester en zijn broer Paul propagandaleider. Op de tweede paasdag werd op het Groot Seminarie te Mechelen een eerste banstafronde gehouden. De Wijnegemse KSA-bond zou St.-Jan Bosco als patroon hebben. De bangrote, zoals een model, een voorbeeld, heette, zou Jozef Pauwels zijn. Dat was eigenlijk een Vlaams-en-Vromer geweest die op 13-jarige leeftijd op 22 december 1933 aan kanker was gestorven. Onderpastoor Van Hecke werd proost van de KSA. Jef Nauwelaerts, de voorzitter van “Vlaams en Vroom”, gaf uiteindelijk een antwoord op het KSA-aanbod. Volgens de KSA-leiding was dat “vaag, zonder positie te kiezen” en een overgang moest volgens Jef met het volledige Vlaams-en-Vroombestuur beslist worden of verworpen. Weer ging er een hele tijd overheen. De KSA zou in ’t groot verlof starten. Er werd geofferd, gebeden, ook door de Pater-Verbiestban in Hoogstraten …, aldus het Logboek. Kwam toen de grote vakantie 1943. Nieuwe onderhandelingen hadden plaats met “Vlaams en Vroom”, via secretaris (schrijver) en penningmeester … terwijl Jef Nauwelaerts, voorzitter, afwezig was in Drongen. Die zou van de contacten ingelicht worden. Op zaterdag 31 juli 1943 had dan een voorbereidende ronde plaats: een dertigtal knapen werden voor de keuze gesteld: KSA of “Vlaams en Vroom”? Op de volgende maandag, 2 augustus, om twee uur had in de patronage de stichtingsronde plaats. Het bleek dat dertig studenten wilden aangenomen worden in de KSA. Maar, zo noteert de kroniekschrijver in de KSA, “Er bleef uiterlijke oppositie bestaan …”, en “Er volgde een ontploffing.” Er werd een beroep gedaan op de pastoor. Toen werd besloten: “een volledige scheiding tussen “Vlaams en Vroom” en de KSA zou de gunstigste oplossing zijn.” Nadien volgde een KSA-kamp in Hoogstraten en een laatste poging tot aanvaarding door de gemeenschappelijke geplande toneelopvoering van “Klein Duimpje” (KSA) en “’n Best Daggie” (‘Vlaams en Vroom’). Hoe die vijfde september 1943 helemaal geen beste dag werd voor “Vlaams en Vroom” beschreven we reeds op het einde van een voorgaand artikel (zie ons tijdschrift van september ’96). “Vlaams en Vroom” bloedde dood… Raymond Correns Onderschrift illustratie: Tekening uit het Logboek van de KSA, 1943 Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – deel 6 – p.83-87 – december 1996 DEEL 7: “VLAAMS EN VROOM” : ZIJ SPEELDEN VOORT Vijf september 1943 was voor “Vlaams en Vroom” geen al te beste dag (zie deel 6 van deze artikelenreeks in het decembernummer ’96 van ons tijdschrift blz.83-88): de breuk met de pas opgerichte KSA-bond Wijnegem was definitief. “Vlaams en Vroom” werd buitenspel gezet: de geplande toneelavond voor beide kringen werd een eenmansoperatie van de KSA. Nemen we vanaf die dag even de zwaar verwonde studentengilde terug in observatie… En wat stellen we vast? 21 In de verslagboeken was er al blanke stilte vanaf 1 oogst 1941: “om 2 uur 20’ baden tweeëntwintig aanwezige Vlaams en Vromers de psalm van Rodenbach …”. We horen ervan de echo: “Red Vlaanderen uit zijn diepe val …”. De rest is zwijgen! In het kleine archief van de bond duiken evenwel nog een paar late getuigen op van een blijvend volharden. Hij overleeft. Rolverdeling Kidnappers Kroller Hans Joost Grimmel George Piet Bartje Cohen Sr. Cohen Jr. Twee rechercheurs Een zigeuner Louis Van Nuland Leon Nuyts Jos Nauwelaerts Paul Van Nuland Armand Vervliet Henri Verlinden Alfons Vervliet René Goossens Jacky Verschueren Frans Michiels Robert Verschueren Piet Blom Rolverdeling Dpel van Middernacht (E.P.P.E. Fleerackers, S.J.) de Villars Jos. Nauwelaerts de Grave, z’n vriend Paul Van Nuland Professor Bourdon Leon Nuyts Duchatel, dichter Henri Verlinden Politiecommissaris Louis Van Nuland Agent « Snoefkes » Jacky Verschueren Onderschrift illustratie: Programma van het toneelfeest op 14 november 1943 Op 14 november 1943 verzorgde het studentengild een toneelfeest in de zaal St.-Guibertus te Schilde voor de oprichting van een kerk in Schilde-Bergen. Daar was al wel een voorlopige kerkruimte ergens in een garage voorzien voor kerkelijke diensten. Maar de kerk met het strooien dak moest nog gebouwd worden. De plannen ervoor bestonden toen al. Dank zij de verkoop van kaarten à 8 fr. en 5 fr. voor die voorstelling van Kidnappers (klucht in drie bedrijven, voor M. Janssen), en van het Spel van Middernacht (door pater Fleerackers, S.J.), en dank zij de verkoop van programma’s, glasco en een rondhaling in de zaal en bij de studenten-spelers, liep de inkomsten op tot 11.988,35 fr. Een hele som! Na aftrek van allerlei onkosten bleef een zuiver saldo van 10.530,20 fr. Kasverrichtingen Inkomsten Verkoop kaarten-nummering-giften Inkom schoolkinderen – (algemeene herhaling) Verkoop Programma’s Verkoop glasco Rondhaling in de zaal Rondhaling bij de studenten-spelers 6.417,10 772 340 815,15 3.392,10 252 Fr. 11.988,35 Uitgaven Huring der zaal aan Mr. Pastoor te Schilde Aankoop tooneelstukken Huring der pruiken Huring der kleederen Grimmeur Aankoop glasco Bier-brouwerij Hannes Wijnegem Faktuur-Drukkerij Hertoghs Wijnegem Zuiver saldo 200 186 18 155 50 551,25 36,60 261,30 Fr. 1.458,15 Fr. 10.530,20 22 Onderschrift illustratie: Kasverslag van 15 november 1943 De “stervende” bleek dus nog erg vitaal, en de paters dominicanen zullen wel sterke hoop op realisatie van hun droom gekregen hebben nadat penningmeester Van Nuland hun het verslag “Kasverrichtingen” op 15 november 1943 overhandigde, samen met de lieve centen. En ze speelden voort… Op 7 mei 1944 werd de klucht Kidnappers opnieuw opgevoerd. Ditmaal in de “Familiekring” van N.V. Kinema St.-Willebrords te Borgerhout. Onderschrift illustratie: ¨Programma met handtekening van de acteurs Het acteursbestand was – op twee spelers na – hetzelfde als op 14 november 1943: Gust Hoogars verving Henri Verlinden en Frans Stijnen verving Frans Michiels. Alle acteurs honoreerden na de voorstelling een programmablaadje met hun handtekening (zie boven), Zo kennen we de volhouders… En W.O. II kwam en ging… Dat de herfst 1944 en het begin van 1945 een zwijgperiode werd, konden we haast zo voorspellen. De tijd van de invasie door de geallieerden was te tumultueus. Zondag 14 april 1946 “Vlaams en Vroom” was – we zagen het – gaan aanleunen bij de dominicanen van Schilde-Bergen. Dat ze op zondag 14 april 1946 weer een toneelavond inrichtten ten voordele van de geteisterde St.Dominicuskerk (Provinciestraat, Antwerpen) verwondert dan ook niet. Opgevoerd werden: Bij ’t wassen van den Vloed (dramatische schets uit de tropen, door C. Staes) en Spel van Middernacht (klucht door E. Fleerackers, S.J.). Het podium van de “Vrede St.-Willebrordus stond ter beschikking en de toeschouwers hadden plaatsbewijzen van 30, 20 of 15 fr. betaald. Het stervende “Vlaams en Vroom” bleef dus nog een drietal jaren bestaan. Toneelaffiches, in het archief van de bond bewaard, bewijzen het. Maar ze laten daarenboven toe vast te stellen dat toneelactiviteit nog een belangrijke bezigheid was van de kring, en bij voorkeur om ergens financiële steun te verlenen. Dat het o.a. voor de paters dominicanen was, is gemakkelijk te begrijpen. Onder de leden was er een Van Nuland die met de dominicanen bekend was via zijn zuster, een dominicanes. De stille kracht Dat “Vlaams en Vroom” nog naast de KSA kon blijven bestaan, en wel als een soort vogelvrijverklaarde, want té Vlaams en te weinig Vroom (?) is, me dunkt, in hoofdzaak te danken aan Jef Nauwelaerts, de toenmalige voorzitter. Een paar toespraken, door hem op papier gezet, laten er geen twijfel over. Jef was diep overtuigd van de noodzaak van een Vlaamsgerichte studentenbeweging. In zijn nota’s van vrijdag 29 maart 1940 lezen we o.a.: “…Het Studentenverbond, door Rodenbach gesticht en bezield, is uit de volksnood geboren. Strijdformatie van alle katholieke Vlaamsche jong- en hoogstudenten. Het is de beweging der nieuwe generatie, die uit diep besef van haar maatschappelijke dienstplicht en bewust van de gevaren die ons volksleven bedreigen, zonder vewijl ’n nieuwe publieke ordening wil in ’t leven roepen; ’n ordening die ’n einde stelle aan de verscheurdheid waaraan ons volk dreigt ten onder te gaan…”. En verder… “Wordt ons Studentengild m.a.w. niet teveel geschoeid op een patronaatsfeest? Alle eerbied voor patronaats- en Kajottersinstellingen. Het lijdt geen twijfel, het is bepaald uitgesproken dat beiden knap en opbouwend werk verrichten in de rangen der arbeidersklassen. Het komt echter hier op neer: dat het Studentengild en de Kajottersbeweging, alhoewel hetzelfde einddoel, verschillende middelen gebruiken…” En nog … “We moeten van ons (studenten, n.v.d.r.) ’n persoonlijkheid maken, waardig en gewenscht voor het leiderschap van morgen. Men moet ons nationaliteitsgevoel prikkelen als waardige Vlamingen. En dat ontbreekt er juist aan. …Dan zal het Studentengild opleveren wat het moet: gevormde, voorname mannen, klaar om ’n volk te leiden…”. Die idealistische ingesteldheid van Jef Nauwelaerts was en bleef een constante. Uit een latere toespraak noteren we: “…Het volk, geleid in dezen chaotischen warboel en zedelijke ontreddering, dient opnieuw opgetild tot een vrij en onafhankelijk volk met knap onderlegde en plichtsbewuste leiders…”. 23 De Hoogstratenaars Jef was gevormd in het college van Hoogstraten, de burcht van Vlaamsgezindheid en strijdend katholicisme, bereikbaar in die tijd met de stoomtram die, vanuit Zurenborg vertrekkend, onze gemeente aandeed en zoveel andere jongeren daar afleverde. Iedere keer dat het vakantie was moesten de “Hoogstratenaars” in Wijnegem zich presenteerden bij pastoor Naulaerts, of vanaf 1939 bij pastoor Van Minnebruggen. Die wilde weten “hoe ht ermee zat”, en of er soms geen kandidaten tussen zaten voor Mechelen … Een geboren Wijnegemnaar Edmond De Smet was daar in 1913 als doctor in de natuurkundige wetenschappen (een merkwaardigheid voor een priester) leraar geweest en nadien superior. Hij was zoon van de koster en werd later deken in Haacht. En een Jozef Bus, onderpastoor in Wijnegem van 1937 tot 1943, werd er eveneens leraar … (zie daarvoor het artikel op blz.3). Keren we terug naar Jef Nauwelaerts, laatste voorzitter van “Vlaams en Vroom” konden besteld of afgehaald worden op het adres Turnhoutsebaan 312 (thans 472), thuis bij de voorzitter. Hij was de stille kracht achter “Vlaams en Vroom”, samen met enkele trouwe vrienden. BRON: archiefstukken “Vlaams en Vroom” Raymond Correns Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.16-20 – geen jaartal HET VLAAMS STUDENTENVERBOND: EEN KNIPOOGSKE NAAR TOEN Iets dat zestig of meer jaren geleden is, komt niet meer zo fris voor de geest. Inderdaad, het moest over mijn broer gaan, Louis Joris, vroeg men mij. In zijn studententijd werd hij de eerste voorzitter van de plaatselijke afdeling van het “Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond”: “Vlaams en Vroom”. Mijn herinneringen over die tijd zitten nog vooral in de hoek van jeugdig, fris idealisme, vol beloften. Het was nog enkele jaar voor de tweede wereldoorlog, een bloeitijd voor de studentengroepen … vooral tijdens de verlofdagen. Dan kwam haast elke dag dat jonge volkske samen om een toneelstuk in te oefenen. Dit werd dan nog tijdens de vakantie opgevoerd en de opbrengst was dan voor het goede doel. Meestal was het voor de missies. Tijdens het kerstverlof wilden de studenten daar ook voor ijveren. Dan ging er een driekoningenstoet uit … en met een heuse kameel … jawel! Ik denk nog graag terug aan die gezellige dagen. Na de toneelrepetities kwamen de studenten van buiten de gemeente (Schoten) bij ons thuis nog wat verwijlen en hun boterhammen opeten, terwijl ons moeder de koffie opschonk. Wat denk je? … Gave, jeugdige onschuld, al werd er toch al wat aandacht geschonken aan dat jong, vrouwelijk volk ten huize van de voorzitter. Mijn broer, Louis, had nog vijf zusters in voorraad. Of het leutig was in die tijd! De jongens kregen naijver in verband met hun toneelambities. Ook de Wijnegemse studentinnen speelden tijdens het groot verlof een paar maal een toneelstuk. Eénmaal “Elkerlyc” en later “Hoe Roodkapje verrees” van pater Boon. In Candoncklaar werd onze toenmalige onderpastoor, meneer Omer Stas, als kapelaan benoemd. Het altaar in zijn kerkje kon betaald worden met de opbrengst van de toneel-inzet. De studies van de meeste studenten stelden geleidelijk hogere eisen, hogeschool, univesiteit, enz. … en eenmaal het diploma, het einddoel bereikt, op zoek naar werk. Mijn broer werd als ingenieur benoemd te Balen-Wezel (Mol) aan de lood- en zinkfabrieken van de “Vieille Montagne”. De studentenactiviteiten kwamen in andere, jongere handen. Bovendien werd alles geleidelijk afgezwakt. Oorlog hing in de lucht … mobilisatie … de verschrikkelijke waanzinnige tweede wereldoorlog brak uit. Alle jonge mannen werden opgeroepen en moesten naar Frankrijk hun heil zoeken. Heel geleidelijk stierf het AKVS een stille dood. Het werd te Vlaams bevonden. Dit wellicht uit angst? De Duitse bezetting speelde daarin mee. Zoveel moedige, idealistische mensen hebben de dappere strijd gestreden vooral ook om de verfransing tegen te gaan. Voor “outer en heerd”. Zal de nieuwe, nu jonge generatie dat ook doen? De verengelsing hangt in de lucht, niet? Maria Joris Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Maria Joris – p.24 – geen jaartal DEEL 8: “VLAAMS EN VROOM”: DE TWEEDE VOORZITTER: HENRI SMITS Henri Smits, die Louis Joris opvolgde als voorzitter van “Vlaams en Vroom”, bleef het van 12 augustus 1936 tot 2 september 1938. Henri Smits werd op 18 april 1917 te Wijnegem geboren. Hij was de zoon van Henri en van Ida Slootmans. Zijn ouderlijk huis, in de Schoolstraat 5, was een café: “Het Steentje”. Vader Smits kreeg de toenam “Rik van ’t Steentje”. 24 In 1929 ging Henri studeren op ’t Klein Seminarie van Hoogstraten. Hij beëindigde er de retorica in 1935. de reizen van Wijnegem naar de Kempense “priesterburcht” gebeurden per stoomtram. Superior in Hoogstraten was toen Mon van de Wijnegemse koster Desmedt. In Mechelen kreeg Hendrik zijn priesteropleiding. Hij werd er op zondag 27 juli 1941 door kardinaal Van Roey tot priester gewijd. De Priesterwijding van de oud-voorzitter werd door de leden van “Vlaams en Vroom” vanzelfsprekend ook op een passende, studentikoze manier gevierd. Volgens notities van Jef Nauwelaerts was er een flinke afvaardiging in de eremis die in de Wijnegemse parochiekerk (op de Turnhoutsebaan) door Hendrik werd opgedragen op zondag 3 augustus te 9.30 uur. Nadien op 6 augustus (de vergadering zelf) was de opkomst van de leden nog groter. “We deden grootemenschachtig en hadden de zaal versierd, verschenen in gala (behalve met hoge hoed) staken roerende speechen af en boden de gevierde geschenken aan. De gelegenheidswijn bleef, spijtig genoeg, achterwege.” Het programma van die feestvergadering bleef bewaard; ook de gelegenheidstoespraak die door Jef Nauwelaerts was geschreven. Onderschrift illustratie: Afbeelding op het bericht van de priesterwijding van Henri Smits Feestvergadering van “Vlaams en Vroom” ter gelegenheid van de priesterwijding van haar oud-voorzitter E.H. Smits 1. Inleidend woord van den voorzitter. - O.L.Vrouw van Vlaanderen. 2. “Het priesterschap” door C. Plasmans. - St. Jan Berchmanslied. 3. E.H. Smits in het Studentengild door J. Nauwelaerts. - Die Studentenjare gaan verbij. 4. “Priesterwijding” – voordracht door Vik. Van Pelt. - Harop, gij Roomsch, gij Vlaamsch … 5. De Priester in de werken van Gezelle door J. Plasmans. 6. Geschenk. 7. Slotwoord door E.H. Smits. 8. Gebed. – Vlaamsche Leeuw. – Afscheidslied. E.H. Smits – Beste Vrienden. Het is me een waar genoegen U deze feestvergadering aan te kondigen. Want voor het eerst hebben we de gelegenheid zooiets op touw te zetten. Ons Studentengild viert heden voor het eerst de plechtige Priester wijding van één haarer leden, meer nog van een voorzitter die sedert de laatste jaren aan het roer stond van de “Vlaams en Vroom”boot, namelijk van E.H. Smits. En dit kon zoo maar niet onopgemerkt, voorbijgaan. Neen. Dit diende gevierd. We hebben onze krachten ingespannen om E.H. Smits in zijn functie van nieuwgewijde priester te vieren, studentikoos onder ons. Er was weliswaar een flinke afvaardiging in de plechtige Eremis verleden Zondag. Doch dat was niet genoeg. E.H. Smits heeft zich te veel onderscheiden in ons gild, dan dat we het plechtigste feit in zijn leven zoo maar onachtzaam zouden laten voorbijgaan. We hebben nu een oud-voorzitter priester. In het prachtig sermoon, verleden Zondag, hebben we de draagkracht, de zin, de beteekenis, de noodzakelijkheid van het priesterschap ingezien. Wij ook, studenten, willen een hulde brengen aan het Priesterschap, maar ook aan E.H. Smits. Dit hebben we trachten te bereiken door deze Feestvergadering. Moge ons pogen daarin gesteund worden. Daarom weerklinke als inzet het lied: O.L.Vrouw van Vlaanderen … E.H. Smits in het Studentengild Er zijn in het studentenleven gebeurtenissen, die niet dikwijls voorvallen of tenminste een zeldzaam karakter dragen. En zoo zijn we vandaag, bijvoorbeeld in een speciale stemming hiergekomen, om groote menschachtig te doen noemen we dat een feestvergadering. Gewoonlijk worden dan roerende speechen afgestoken, waarvan ofwel spreker ofwel toehoorders, of soms allebei tranen in d’oogen krijgen. Dat past, dat moet. Maar om hier in dit gezellig studenten-onderonsje zoovele geleerde woorden te gebruiken en zoovele normen in acht te nemen, dit zou misstaan, dit zou gemaakt klinken. Studenten zeggen gewoonlijk ronduit, zonder veel omhaal wat hun op het hart ligt. En hoe feestelijk en hoe voornaam het ook moge zijn, onze gelukwenschen wellen in ons spontaan op, maar niet minder hartelijk en niet minder oprecht. 25 Want we weten, we hebben het gevoeld, we weten wat Henri Smits gedaan heeft in het studentengild en dat is wel een vruchtbaar oefenveld geweest voor het komende priesterleven. Wat hij voor ons was en is zal Henri ook voortaan voor de Hem toevertrouwde studenten of parochianen zijn. Henri was voor ons steeds een goede vriend en een kranige stuurman in het studentengild. En dat is niets nieuws, want – en hier richt ik me speciaal tot de oudere van dagen – Henri Smits was een mede pionnier van ons Wijnegemsch studentengild. We hebben Hem gevolgd vanaf de derde in Hoogstraten (Hij heeft ook in Hoogstraten “gezeten”) tot nu ten huidigen dage bij zijn priesterwijding. En ten behoeve van onze kleinere gildebroerkens hebben we de boeken eens opengeslagen om onze bewering te staven. Voor zooverre mijn geheugen nog reikt, vinden we Henri Smits in de derde in Hoogstraten. Doch het is in het verslag van 17 Oogst van 1934 dat de vroede toenmalige cronycke-schrijver den pionnier J. Jansen, er het eerst gewag van maakt. Hij laat zich uit als volgt: “Dan volgde het tweede nummer van onze vergadering, een voordracht over Oberammergau door Rikske Smits. Het was een heel bondig voorbrengen van het grootsche, het prachtige dat ginder in het schilderachtige hoekje van het Hitlerrijk alle 10 jaar geschiedt. Het meest interessante van de spreekbeurt was wel het vernemen hoe de spelen ontstaan zijn. Passende aanmerkingen … enz.” Dat was dus het eerste officieel optreden van Henri Smits, geboekt ten eeuwigen dage in de archieven van den studentenbond. Nochtans ik zie hem nog voor mijn oogen een stille en eenvoudige student in zwart uniform, getuige van zijn Hoogstraatsche educatie. We bladeren verder en vinden hem als rederijker optreden in een spreekbeurt over de neutrale pers. Doch het interessantste komt eerst in ’35 als Henri zelf in de functie van verslaggever, zijn gedachten humoristischtypeerend neerpennen mag … Karakteristiek echter is zijn verslag van de eerste vergadering: het begint met een spreuk ‘wat ge doet, doet het goed” en dit is van dan af, geloof ik, zijn lijfspreuk geworden, want als Henri het volgend jaar met klank en luister als “baas” van den studentenbond werd gekozen, heeft hij deze leuze wonderwel toegepast en uitgewerkt. Hij was de stille boekenwurm, die ons de “Philisophie der Vlaamsche Beweging” van de Max Lamberty en de “Gezagscrisis” in Vlaanderen van Prof. Dondeyne vulgariseerde. Hij was, als ik me niet vergis, de promotor van de jaarlijksche tombola, met blinde prijzen, waaraan we telken jare zooveel deugd beleefden. Hij maakte ook de jaarlijksche studentencamping mee te Wortel, deelde er het brood met een compagnon, en slierp er op zakken, vol van – oh ironie – witte tarwebloem!!! Hij was het ook die zelf als voorzitter later uitstappen als Bel en Maxburg organiseerde. Uitstappen, die stilaan in den vergeethoek geraakt waren, maar nu langzaamerhand terug opflakkerden, en wie weet welke hooge vlucht hadden ze wel niet genomen. Wij hebben Henri ook als jovialen tooneelspeler gezien. Vraagt maar aan het Wijnegemsche publiek, wie die goedigen pater-abt of wie die pijp met dien Duitsch was. Zoo hebben we ongeveer alle aspecten belicht van Henri Smits in onzen Studentenbond. We hebben dat gezien, we hebben dat meebeleefd, we hebben dat zelf aan den lijve ondervonden. En daarom zijn onze gevoelens spontaan van dankbaarheid om de goedheid en de vriendschap, die we van hem ontvingen. Nu staat Henri Smits op den drempel van het studentenleven. We hebben hem gekend als “Rikske”, “Henri” en nu is het eerwaarde Heer geworden. Inderdaad, E.H. Smits begint een nieuw tijdperk. Moge hij dit bewerken met evenveel ijver, succes dan hetgene hij achter den rug heeft. Moge hij voor ons studenten nog een goeie vriend blijven, wiens medewerking in het studentengild we ten zeerste op prijs stellen. Kortom, moge hij voor God en volk voortgaan hetgeen hij bij ons verwezenlijkte. Dat wenschen van ganscher harte aan E.H. Smits, alle “Vlaams en Vroom”ers0 Wijnegem 6 Oogst 1941. Na zijn wijding werd Henri Smits leraar aan het Antwerpse St.-Jan Berchmanscollege op de Meir: in de Vide Latijnse kreeg hij de vakken Latijn, godsdienst en wiskunde toegewezen. Hij zou er 40 jaar lang lesgeven. Een man voor alle werk: een paar jaar Engels in de IIIde Latijnse, op het einde ook geschiedenis, tussendoor moderne talen en kunstgeschiedenis. De zin voor kunst was hem bijgebracht door zijn nicht, en de talrijke reizen die hij met zijn studenten deed zouden hem de gelegenheid geven zijn kennis over de Romeinse en Griekse beschaving verder uit te diepen. In 1980 beëindigde hij zijn loopbaan in het onderwijs en vestigde zich in zijn geboortedorp Wijnegem. Raymond Correns Bronnen: Interview met E.H. Smits Archief “Vlaams en Vroom” Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.45-48 – geen jaartal 26 DEEL 9: “VLAAMS EN VROOM”: DE DERDE VOORZITTER: ALBERT JANSSEN In het Verslagboek (vergaderingen) van “Vlaams en Vroom” wordt de naam van Albert Janssen voor het eerst genoemd in het verslag d.d. 22 oogst 1934. Daarin wordt geschreven dat A. Janssen spontaan het woord nam en “in een diep doorvoelde taal zegde wat hem op het hart lag. Hij deed een beroep op de offervaardigheid en de toewijdingszin van de groteren om op het gepaste ogenblik een leidende rol te vervullen in de bond.” Hij was toen 18 jaar oud, vermits in Wijnegem geboren in 1916. Acht jaar later, in 1942, zou hij priester gewijd worden en in datzelfde oorlogsjaar zijn plechtige eremis doen in zijn geboortedorp (J. Wuyts, blz.83). In de oudste ledenlijst van “Vlaams en Vroom” vinden we zijn adres: Lange Fortveldstraat 62. Onderschrift foto: Na de priesterwijding van A. Janssen, v.l.n.r.: broer, vader, Albert, moeder Onderschrift foto: Na de priesterwijding (1942): sierboog in de Fortveldstraat 62 Op 5 september 1934 wordt hij in het verslag schatbewaarder genoemd en geprezen voor zijn werkje (’n voordracht) over de kleine held Lowieke die een rit naar Wortel doet en er als grote aankomt. We kunnen uit het voorgaande besluiten dat Janssen toen als seminarist was. In het verslag van 31 juli 1935 was er, na het vertrek van Louis Joris, bestuursverkiezing. Albert werd tot voorzitter gekozen met haast algemeenheid van stemmen. Voor niet lang echter, want op 12 augustus 1936 was Henri Smits voorzitter. Wellicht was de voorbereiding tot het priesterschap tijdbenemend genoeg voor Janssen. In het verslag van 17 april 1939 staat er dan weer: “Last but not least nam onzen nieuwen voorzitter dan het woord…”. En in het verslag van vier dagen later vernemen we dat het “Onze Voorzitter Alb. Janssen” was, die een oproep deed om de volgende uiteenzetting over “Wilskracht en Wilsvorming” met de grootste aandacht te volgen. Na die uiteenzetting door proost E.H. Van Hecken verwees Janssen naar het voorbeeld van de gilde: een zekere Joske Pauwels die als leuze “ik wil” gekozen had en van kanker gestorven was op 22 december 1943. Over die Jozef Pauwels zullen we het in een van de volgende artikels i.v.m. “Vlaams en Vroom” hebben. Albert Janssen was ook een goed regisseur. In 1939 leidde hij een studentenfeest. En met succes, zo staat er! Kwam daarna de oorlogsperiode en de priesterwijding op 26 juli 1942. Op 9 september 1942 werd hij leraar aan het St.-Stanislascollege te Berchem. Welke vakken hij er doceerde konden we niet achterhalen. Daarna was hij in 1945 onderpastoor benoemd in de St.-Norbertusparochie te Antwerpen-Zurenborg (J. Wuyts, blz. 83). Wanneer hij met rust ging konden we niet vernemen … Maar na en aanwijzing vanwege E.H. Willy Van Gerwen konden we toch na een moeizame zoektocht E.H. Albert Janssen telefonisch contacteren. Hij verblijft in een klooster van zusters in Arendonk en is 81 jaar. Jammer genoeg wenste hij geen mededelingen i.v.m. “Vlaams en Vroom” te doen. Nochtans was hij een van de drie initiatiefnemers tot de oprichting van de gilde, zoals Jef Nauwelaerts in zijn huldebetoon aan A. Janssen getuigde, toen de bond deze laatste bij zijn wijding in de bloemetjes zette. Jef Nauwelaerts zegde toen dat de naam “Vlaams en Vroom” door hem bedacht werd. Janssen besprak de Vlaamse Beweging, vertelde over Rodenbach, belichtte Verriest. Hij kan declameren als niet één. Hij was een bezieler. Leerde de Vlaamse liederen correct zingen, was op de kampen de chef kok, de opknapper van karweien, de dienstdoende apotheker. En uit de mond van Jef, de redenaar, vloeiden haast niets anders dan superlatieven. Maar wie dat huldebetoon leest, voelt dat alles oprecht was in dat getuigenis. Hij, Jef, besloot: “Daarom voelen we spontaan gevoelens van dankbaarheid in ons opkomen, tegenover U, E.H. Janssen, omdat U voor ons, Vlaams en Vromers, een ingoede vriend, een kranige leider en een krachtige steun geweest zijt.” En inderdaad: de stille werker wenste ook aan de onverwachte interviewer die ‘k wou spelen, geen commentaar te geven. Raymond Correns Bronnen: Verslagboek “Vlaams en Vroom” J. Wuyts, Enkele Grepen uit de Geschiedenis van Wijnegem, uitg. Hertohgs, Wijnegem, 1952, blz. 83. Foto’s (waarvoor beste dank!): Lisette Nijs. Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.71-73 – geen jaartal 27 DEEL 10: “VLAAMS EN VROOM”: DE VIERDE VOORZITTER: JEF NAUWELAERTS In het Verslagboek (vergaderingen) van “Vlaams en Vroom” wordt de naam van Jef Nauwelaerts voor het eerst genoemd in het verslag d.d. 7 augustus 1933. Toen was hij 13 jaar, want geboren in Wijnegem op 30 januari 1920. 1. Lid De verslaggever vermeldt dat “Jefke, een werkje voorbracht over priester Wardje Poppe, eenvoudig zoals het jeugdig sprekertje zelf en als Wardje Poppe die een toonbeeld was voor ons van eenvoud en nederigheid.” J.J. (John Janssen?) was er zowaar door geroerd. En als dan, in de vergadering tijdens het kerstverlof 1933 “de toenamige voorzitter E.H. Poppe voorstelt als de ziel en de vreugde van de twee nog innig samenlevende studentengilden Wijnegem-Schoten”n, brengt de verslaggever ons even in verwarring. Het gaat dan over Vedast Poppe, ook priester, die toen sprak over een zekere Joske Pauwels … Maar daarover willen we het even verder hebben (zie dit nummer, blz. 99). Die Vedast Poppe was de binding voor Wijnegem en Schiten, niet Wardje, stichter van de E.K. (Eucharistische Kruistocht) al gestorven in 1924. Was hij er familie van? Jefke Nauwelaerts bezat ook een flinke dosis humor. Daar vernemen we dan weer in het verslag van 5 september 1934. Jefke vertelde dan over de uitstap naar Wortel (vlakbij Hoogstraten!) “met zijn lekkere solo, zijn gezellige schuur en vochtig hooi … zo sappig” dat de toehoorders “watertandden”. En in het verslag van 30 april 1935, wanneer Nauwelaerts over Cyriel Verschaeve sprak (die toen zeker nog onverdacht was!), kreeg hij na zijn uiteenzetting een “Proficiat, Joske, dat is flink van een Hoogstratenaar, wij verwachtten nog meer”. En zo gebeurde. Op 7 augustus 1935 had Jef het over twee broers … “De ene verzuchtte dat God een bron is van licht en warmte, de andere dat hij een verkwikking is”. Kwam dan op 16 augustus van datzelfde jaar de levensschets van Dr. Alfons Van de Perre. “Vlaams en Vroom” sloot daarmee aan bij de actualiteit. Twee dagen later immers werd de XVIde Ijzerbedevaart in het teken geplaatst van “het edele Driemanschap van de voorlinie”, Dr. Alfons Van de Perre. Cyriel Verschaeve en Oscar De Gruyter… En Van de Perre was toch in Weylandshof te Wijnegem gestorven op 4 augustus 1925. Daarenboven was zoon Hugo Van de Perre lid van “Vlaams en Vroom”. Jef Nauwelaerts had het op 15 april 1936 over de lijkwade van Turijn … een onderwerp dat toen heel wat stof deed opwaaien en zeker zal geboeid hebben. 2. Schrijver Dat Jef het op 12 augustus 1936 tot schrijver bracht – we zouden nu zeggen verslaggever – zal wel niemand verwonderen. Een verkiezing die verdiend was. En dat in die bewogen jaar voor W.O. II het communisme voor Jef een geliefkoosd onderwerp voor een voordracht werd, zal evenmin verbazen (10 december 1936). Ja, stilaan kwamen Jefs talenten aan het licht. Op 4 augustus 1937 leert “Vlaams en Vroom” hem kennen als muzikaal virtuoos “op zijn kleine bruine mandoline” die de zingende studenten ondersteunt. Een jaar later is er weer bestuursverkiezing en Jef wordt in zijn taak bevestigd: hij maakt goede verslagen. Dat hij tijdens de paasvakantie 1938 enkele moderne gedichten voordraagt, licht een tip van zijn gevoelensleven. Werumeus Buning bekoorde hem: “De drie doven” en “De verloren zoon”. En op 5 augustus 1938 wordt Jef opnieuw als verslaggever-schrijver. Het wordt eentonig, mijn verhaal, beste lezer. Een voordracht met als thema “Voornaamheid” (24 april 1939) lag hem evenzeer. Het hoogtepunt van zijn richtinggevend leiderschap moet wel de toespraak geweest zijn op 4 augustus 1939: de spanningen tussen AKVS en KSA werden erin opgeroepen. In een historisch overzicht schetste hij het Rodenbach-ideaal, het wezen van AKVS, zijn ontwikkeling, zijn verval en de oorzaken ervan, de komst van de KSA. Jef zorgde voor duidelijkheid. Trouwens, samen met Armand Vervliet trok Nauwelaerts dat jaar naar Diksmuide: op 5 september brachten ze voor “Vlaams en Vroom” verslag uit, dol enthousiast over de tocht naar de Ijzervlakte. En wellicht inspireerde hem het echte studentenleven in Antwerpen (St.-Ignatiushogeschool) om er sappig over te vertellen (12 september 1939) en het “Lied van Hoogstraten” te doen zingen. 3. Voorzitter 28 Kwam dan op 29 maart 1940 de bekroning voor Jef. Hij werd voorzitter van “Vlaams en Vroom”. En op die dag diepte hij zijn geliefd thema op: “De studentenbeweging geïnspireerd door Albrecht Rodenbach”. Jef was beginselvast en hield het studentenideaal hoog. Maar, helaas, je raad het: de meidagen ’40 legden alle activiteiten lam … En het verslagboek sluit op 1 augustus 1941 met de magische tekst: “20u20’ – 22 aanwezigen bidden de Psalm van Rodenbach” Mooiere afsluiting kan niet. Het ideaal bleef ongeschonden. 4. Toneelspeler We vertelden reeds over die activiteit (zie ons tijdschrift, nr .115 p.83-88). Geresumeerd: in haast elk toneelstuk dat door “Vlaams en Vroom” opgevoerd werd, was Jef op het podium. En wie hem later gekend heeft, is ervan overtuigd, als een vlotte man, vol humor. Schreef Vik Van Pelt niet in zijn bondslied: Onze Jef, baas van de bende, heeft al menig mop verzet. En steeds lacht hij, ook al zegt hij: “Ik zal beginnen met ’t gebed.” Onderschrift foto: Begrafenis van student Aloïs Brusselaers. Naast de kist, rechts vooraan: Jef Nauwelaerts, medestudent in Hoogstraten (foto J. Brusselaers) Onderschrift illustratie: Titelpagina van “Ons Leven”, ontwerp Jos Speybrouck 1941. Nummer uit het archief “Vlaams en Vroom” dat Jef bewaarde. 4. Waardering Jef werd door de leden zeer gewaardeerd. Hij hield van de studentengilde en zou haar t.o.v. de concurrentie (KSA in 1941) heftig verdedigen. (zie ons tijdschrift van maart 1997, blz. 19-20). Maar de druk op de leden van “Vlaams en Vroom” werd te groot … en de bond paste volgens invloedrijke mensen niet meer in de Katholieke Actie, want té Vlaams en té weinig Vroom… De geschiedenis krijgt niet altijd haar recht. Wee de overwonnene … Vae Victis. “Vlaams en Vroom” bloedde dood. Raymond Correns BRON Verslagboek “Vlaams en Vroom” RECHTZETTING De heer G. Roeken merkte terecht op dat de naam Janssen voldoende heeft aan twee letter s (zie artikel in tijdschrift september 1999, blz. 71-73). Noot Rudi: correctie heb ik al toegepast. Gust is een geïnteresseerd en aandachtig lezer. Dank! Wij waren misleid door de verslaggevers die de sisklank te veel plaats gaven. Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.80-84 – geen jaartal DEEL 11: “VLAAMS EN VROOM”: JOZEF PAUWELS, STUDENT, LID VAN HET GILD (°1920 - +1933) 1. Inleiding In het archief van het studentengild “Vlaams en Vroom” bevindt zich een gedrukt werk van 77 bladzijden. Het draagt de titel “Ik wil” en de ondertitel “Zoo leefde, leed, beminde en offerde Jozef Pauwels, 30 Maart 1920 – 22 December 1933” en ook nog de leuze AVV-VVK. Die levensschets werd bezorgd door de studentengilden “Ik wil” van Schoten, “Vlaams en Vroom” van Wijnegem. De verantwoordelijke uitgever was E.H. Vedast Poppe, leraar aan het O.L.Vrouwcollege te Vilvoorde. We menen ook proost van “Vlaams en Vroom”. De uitgave kreeg, zoals het toen vereist was, de kerkelijke goedkeuring van het bisdom Mechelen op 4 december 1934, met een Nihil Obstat en een Imprimatur. Toch wel een merkwaardig geval, dunkt ons. Een brochure van een tamelijke omvang over het leven en de dood van een student die zo’n 13 ½ jaar oud werd, en die “als de verpersoonlijking van een gemeenschappelijk ideaal”, aan de “Vlaams en Vroom”-leden werd voorgesteld “als het voorbeeld van den nieuwen student.” (blz.910). 2. Kort overzicht van zijn leven Jozef werd geboren te Westmalle, op 30 maart 1920. Achtereenvolgens woonde hij in Westmalle, te Borgerhout en te Wijnegem, op de Turnhoutsebaan (nu nr. 411). 29 Na zijn basisschool volgde Jozef Pauwels de voorbereidende afdeling in St.-Jan op de Meir. Daar begon hij ook in de VI Latijnse en ging dan over naar de Vde. Maar half mei 1933 moest hij thuisblijven omwille van een zwelling aan de rechterdij. De dokter dacht eerst aan een gewone verzwering, maar dat bleek het niet te zijn. Jozef werd voor een grondig onderzoek naar Leuven verwezen. Daar stelde prof. Maisin vast dat Jozef aan kanker leed. De jonge patiënt onderging er een behandeling door bestraling. Na drie weken was het been opmerkelijk verdund. Hoop keerde weer … Maar enkele dagen na thuiskomst werd een nieuw gezwel in de onderbuik vastgesteld. Terug naar Leuven voor de bestraling … Maar de kwaal werd ongeneeslijk verklaard en Jozef werd door de ziekenverpleger op de hoogte gebracht. Zijn terugkeer naar Wijnegem betekende zich voorbereiden op komend lijden en dood. Tot één week voor zijn dood lag hij altijd beneden in zijn zetel. De laatste week bleef hij te bed. Op 22 december 1933, in de vroege morgen, stierf hij haast onopgemerkt. 3. Waarom een brochure over Jozef Pauwels? De bedoeling van de brochure staat duidelijk aangegeven in het voorwoord, dat gericht is tot de “Knapen en Kerels van Vlaanderen”. Daar staat: “De studenten van Schoten en Wijnegem schrijven U dit boekje als een open brief …”, en verder “Die jongen Jozef Pauwels is een heilige bij God”. En in de requiemmis die later vanwege het Gild werd opgedragen getuigde de priester: “Geen zwarte mis mag dit zijn, maar een witte, met Glora! Lof U, Heer, om dit kort, maar heerlijk studentenleven! Lof U, om den heiligen knaap dien Gij reeds naar Uw eeuwig tehuis hebt geleid! Lof U, om dengene die, samen met Sint-Jan Berchlans, samen met zoovele andere Vlaamsche jongens in verborgen heiligheid gestorven, voor heel de Vlaamsche jeugd thans zal zijn: een voorspreker bij U”. Jozef Pauwels zou een echt voorbeeld zijn, waarnaar andere studenten zouden kunnen opkijken. Een ideaal om naar te streven. En dat paste wel in het tijdskader. Eigenaardig dat d epast opgerichte KSA-bond Wijnegem in 1943 diezelfde Jozef Pauwels, “de kleine Wijnegemse student” in 1943 koos als “ban groote”. M.a.w. als een voorbeeld. Van inpalmen gesproken! (zie Logboek KSA, Plasmans Stan, Stichting van KSA-Wijnegem). 4. Het opmerkelijke bij Jozef Pauwels? De brochure “Ik wil” is voor het grootste gedeelte een antwoord op deze vraag. Het is bijgevolg onmogelijk om in onze bijdrage er diepgaand op in te gaan. We kunnen enkel een paar aspecten belichten van zijn rijke innerlijkheid. “Jozef had iets onverklaarbaars, dat u onmiddellijk aangreep bij een ontmoeting met hem”. (blz.15) “Hij was eenvoudig, guitig, levenslustig, vlaamschvoelend en vlaamschdenkend student”. (blz.15) “En in het licht van de dood bleef hij zijn blijmoedigheid uitstralen, moedig het eigen zware leed verduikend”. (blz.21) Een kereltje met wilskracht, dat hard studeerde. “Hij kon ‘willen’, hij wilde en als hij wilde, dan handelde hij ook met onverzettelijk, vastberaden, maar kalm en sereen radicalisme.” (blz.26) Zijn levenskeuze “Volo” – “Ik wil” – is er de perfecte samenvatting van. Zijn vroomheid werd door de kliniekzusters in Leuven fel opgemerkt en een van de zusters getuigde: “Ik ken meer dan een ziekendienster die naar de Mis ging om hem te zien bidden.” (blz.34) Ook zijn godsvrucht tot Onze-Lieve-Vrouw viel op en zijn gehechtheid aan de Kerk. (blz.40) Het volgende hoofdstuk (blz.52) behandelt zijn offerzin. Uit de talrijke getuigenissen die erin voorkomen straalt de bewondering voor de lijdende jongen die droomde ooit priester te kunnen worden. (blz.71) En het boekje besluit: “Kerstmis ging Jozef vieren in de hemel bij de zingende engelen op wie hij geleek…” (blz.75) Raymond Correns Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.99-101 – geen jaartal KSA WIJNEGEM: HET ONTSTAAN 1. Inleiding Een tijd geleden beschreven we beknopt het ontstaan en de geschiedenis van de Wijnegemse studentenbond “Vlaams en Vroom”, aangesloten bij het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (kortweg AKVS) (1). We vermeldden toen ook de moeilijkheden die ontstonden toen er, vooral vanaf 1942, ernstig sprake was van de stichting van een KSA-bond (staat voor Katholieke Studentenactie), een zuil van de algemene Katholieke Actie. 30 KSA richtte zich vooral tot studenten uit het lager en secundair onderwijs, en ze had voet aan de grond in de bisschoppelijke colleges. Onderschrift foto: St.-Jan-Boscobond Wijnegem: wapenschild 2. Stichting van KSA Jong Vlaanderen Stichter van de KSA was priester Karel Dubois. Op Sacramentsdag 1928 kreeg hij, als proost van de scholieren in het bisdom Bruge, van Mgr. Waffelaert de taak een strijdend katholieke jeugdbeweging op te richten, onder de leuze: “Vlaanderen hernieuwen in Christus”. Voor Dubois zeker geen gemakkelijke opdracht. In zijn collegejaren was hij immers zelf lid geweest van een geheime AKVS-studentenbond en de episcopale veroordeling van het AKVS in 1925 had hem bedroefd. Maar hij aanvaardde en zou ervoor door zijn bisschop Waffelaert beloond worden. In 1934 werd hij kanunnik en algemeen proost van de K.A. in het bisdom Brugge (1). Onderschrift foto: Karel Dubois, KSA. 3. Een kleine oorlog Over de spanningen, de vijandschap tussen het AKVS en de KSA op lokaal vlak schreven we in onze artikelenreeks “Vlaams en Vroom”. De KSA moest zoveel mogelijk overal de AKVS-bonden opslorpen en, lukte dat niet, ze het leven zuur maken. Die waren te Vlaams-nationaal en – politiek gezien – een gevaar voor het voortbestaan van een unitaristisch België. In het allerlaaste AKVS-schrift (april 1999, blz. 14) verwoordde Ernest Reypens het aldus: “In 1930 Decreteerden de bisschoppen: ‘Als herders uwer zielen verklaren en leren wij dat voor Vlamingen en Walen België het vaderland is’”. 4. De KSA-bond in Wijnegem Het plan om in Wijnegem ook een KSA-bond te stichten ging vooral uit van René Schijvens (toen in opleiding bij de Paters Scheutisten) en Stan Plasmans (toen seminarist in Mechelen en ondervoorzitter van de Wijnegemse studentenbond “Vlaams en Vroom”). Deze laatste trachtte zijn voorzitter Jos Nauwelaerts te overtuigen van zijn opzet. Maar tevergeefts. Onderschrift foto: René Schijvens Onderschrift foto: Stan Plasmans In juni 1943 kwam Stan per brief in contact met Schijvens. Het antwoord van Schijvens was: “Onze kansen staan prachtig. Twaalf opgenomen KSA-ers kunnen in Wijnegem een bond beginnen.” De twaalf nietvernoemden blijken volgens de KSA-ledenlijst meestal internen van verschillende colleges te zijn geweest op dat ogenblik. De bondsstaf werd voorlopig samengesteld: bondsleider René Schijvens, penningmeester Jan Gonissen, en propagandaleider Paul Gonissen. Beide laatsten waren broers en respectievelijk student in Rhetorica en Poësis op Xaverius (Borgerhout). Op tweede Pinksterdag werd de eerste bondstafronde gehouden op het Groot Seminarie te Mechelen. 5. Organisatie Patroon van de Wijnegemse bond werd St. Jan Bosco. Als bangrote (soort na te volgen voorbeeld) werd Jozef Pauwels gekozen. Deze was lid geweest van “Vlaams en Vroom” en na een kortstondige, pijnlijke ziekte, die hij zeer moedig doormaakte, op 22 december op 13-jarige leeftijd gestorven. In de brochure “Ik wil” (zie ons Tss. Nr. 119, blz. 99-101) aanzien als een kleine heilige. Onderpastoor Van Hecken zou bondsproost worden. Maar die vroeg nadrukkelijk een open conflict met de groep “Vlaams en Vroom” te vermijden. Pogingen tot verzoening met het bestuur van die studentenbond werden voor het groot verlof van 1943, maar ze mislukten. Op zaterdag 31 juli werd een voorbereidende ronde (zo heette een KSA-bijeenkomst) gehouden. Dertig studenten werden voor de keuze geplaatst: afzijdig blijven van de KSA, ofwel toetreden tot de bond en dan 100% meewerken. Onderschrift illustratie: Jozef Pauwels op zijn sterfbed (Volo: ik wil). 31 Blijkbaar was de keuze gemakkelijk. Op maandag 2 augustus waren er 30 kandidaten bereid “om als apostel te leven in de studentenmidden”. Na de vergadering werd die belofte bevestigd in de parochiekerk “bij Koning Christus”. Meteen werden heel wat praktische maatregelen genomen om de kersverse bond leefbaar te maken. De bondsproost Van Hecken sprak over “Wat is de Katholieke Actie?”. De bondsleider René Schijvens beantwoordde de vraag “Waarom een KSA-bond in Wijnegem?” en regelde meteen de praktische werking ervan. Gebedsbriefjes werden uitgedeeld. De bondsmis zou op 7 augustus om 6 uur plaatshebben. Nadruk werd gelegd op het D.O., want er zou niet oppervlakkig en te uiterlijk mogen gewerkt worden. Een KSA-bond was toch wel wat anders dan een Vlaams studentengild, werd er met een zeker lef gesteld. Twee vendels werden gevormd: 1. St.-Paulusvendel met Robert Peeraer als gids en Herman Van Gerwen als hulpgids. 2. St.-Franciscusvendel met René Aertbeliën als gids en Wilfried Van Hoof als hulpgids. Onderschrift foto: Herman Van Gerwen Onderschrift foto: René Aertbeliën Onderschrift foto: Wilfried Van Hoof Elke maandag zou er bondsronde zijn. Elke zaterdag bondsmis. Gebedsbriefjes gaven de intenties aan voor de H. Missen. Er kwamen spelnamiddagen en die werden afgesloten in de parochiekerk “bij onze Koning Christus”. De praktische werking kon starten. Maar in de maand augustus 1943 zou er nog een zwaar conflict uitbreken tussen de kersverse KSA Wijnegem en de sedert jaren bestaande studentenbond “Vlaams en Vroom”. Het zou tot een definitieve scheiding komen, trots de bemiddelende poging van pastoor Van Minnebrugge (2). Bronnen (1) Tss. Heemk. Kring, nr.115, blz. 83-88 en nr.119, blz. 99-101 (2) De Kanunnik, Denkend en Dankend, uitg. Roeselare, Noordzeegouw, 1997 (?). (3) Logboek, KSA Wijnegem. Archief H. Kring, ongenummerde blzn. (4) Archief “Vlaams en Vroom” R. Correns Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.131-134 – geen jaartal Nog vragen HK Wijnegem: 6 juni 2003 - naam tijdschrift heemkring - kopie verslag 5? 12 september 1934 met voordracht van Albert Mensels over Gewestdag te Brasschaat - kopie verslag kerstverlof 1934 met voordracht E.H. Roosens (gouw) over Studentenjaren - kopie verslag augustus 1937 met mededelingen reis naar Retie en voetbal tegen Schilde - foto’s inscannen brochure, toneelopvoeringen, … 32 2. FRAGMENTEN STUDENTENBOND SCHILDE-DEURNEWIJNEGEM Geactualiseerd op 18 mei 2002, mei 2003 door Rudi Smout Nog invoegen Vos I en II (zie onderaan) STUDENTENBOND BESTOND ZEKER AL IN 1909 Voordracht E.H. Roosens 1909 voor studentenbond Wijnegem. Wijneghem: … over ’t maatschappelijk vraagstuk door E.H. Roosens De Student Half-oogst 1909 nr. 3 p.131 EERSTE PERIODE VAN VOOR 1914 TOT 1933 Vlaams en Vroom In zijn eigen bisdom stelde kardinaal Van Roey zich tegenover de oude studentenbonden zeer verdraagzaam op. Als de AKVS-bonden een proost hadden vond de kardinaal het al lang goed. De opbouw van KSA-structuren in het aartsbisdom Mechelen begon alleszins niet voor 1932. In Wijnegem was tijdens de eerste bezettingsjaren de studentengilde Vlaams en Vroom nog steeds actief. Zij was als zelfstandige bond opgericht in augustus 1933 en kan beschouw worden als de voortzetting van een studentengilde Deurne-Wijnegem die reeds voor 1914 bestond, en van een AKVS-bond die in de eerste helft van de jaren twintig katholieke studenten van Schoten, Wijnegem, Brasschaat en andere dorpen in een gewest Wijnegem groepeerde. Beducht voor de banbliksems van de kerkelijke overheid ten aanzien van zondige Vlaams-nationalistische gedachten zag deze bond na 1924 af van contact met het AKVS-gouwbestuur. Brochure Wijnegemse jeugdbewegingen in de twintigste eeuw – deel Blauw je uniform – Jos Bourgeois (p.23-36) p.24 KERSTVAKANTIE WILLEN EN DURVEN 1928-1929 Vergadering 31/12/1928 in zaal Patronaat te Deurne-Noord. Deurne-Wijneghem-Schilde. – Willen en durven. – (Vergadering van 31 Dec. 1928). Ruim 25 studenten waren op post in ’t patronaat te Deurne-Noord. De voorzitter sprak over de nooden van ons volk en over de studentenroeping. Dit werd vervolledigd door een voordracht van Staf Van Dijck over Kath. Actie. E.H. Prof. Geysen leerde onze studenten op ’n fijne en prettige manier hoe ze voornaam moeten zijn, hij drukte bijzonder op de verzorging der uitspraak. Nog ’n Vlaamsche Leeuw en … tot onder ’t Paasverlof. De Student – Paasch-nummer 1929 – 44e jaargang – nr. 4 p.107 PAASVAKANTIE WILLEN EN DURVEN 1929 Vergadering 06/04/1929 te Deurne-Zuid, en een week later te Deurne-Noord. Deurne-Wijneghem-Schilde – Willen en durven. – Twee goedgelukte vergaderingen met telkens ’n veertigtal aanwezigen. De eerste had plaats te Deurne-Zuid op 6 April, te dezer gelegenheid had metn E.H. Aarts van Antwerpen uitgenodigd die kwam spreken over “Geestdrift en Vreugde bij de Studenten”. Tusschen in liederen en declamatieën o.a. door H. De Laet en A. Mathé. – ’n Weekk daarop vergadering te Deurne-Noord. We kregen er drie voordrachten te hooren, eene over Pater Lievens door A. Mathé; eene over Guido Gezelle door A. De Laet, en eene over Socialisme door G. Van Dijck. Verder hadden J. Vermeiren en J. Proost nog ’n goed verzorgde uitgalming ten beste. Met ’n dreunende Vlaamsche Leeuw en ’n goed gebed voor Vlaanderen sloten we deze zoo goedgelukte vergadering. – Men zei vaarwel, en … met ’t groot verlof terug de hand aan ’t werk. Harop! De Student – Half-Oogst-nummer 1929 – 45e jaargang – nr.1 p.18 KARTEL WIJNEGEM-SCHOTEN “VLAAMS EN VROOM” 1930-1933 In het begin van de jaren dertig associeerden studenten van Schoten en Wijnegem zich onder de benaming Vlaams en Vroom. Ondervoorzitter van deze vereniging van AKVS-strekking, die overigens uit voorzichtigheid niet meer naar die beweging verwees, was de Wijnegemnaar Louis Joris. Brochure Wijnegemse jeugdbewegingen in de twintigste eeuw – deel Blauw je uniform – Jos Bourgeois 33 (p.23-36) p.24 VLAAMS EN VROOM WIJNEGEM 1933-1946 Start KSA-Wijnegem 1943, einde studentenbond 1946. In 1933 werd hij (=Louis Joris) de eerste voorzitter van de onafhankelijke Wijnegemse studentengilde met dezelfde naam. Zijn opvolger, van 1935 tot 1939, was Henri Smits, die in 1941 priester werd gewijd. Daarna trad Albert Janssen aan, van 1939 tot 1940; ook hij werd later priester. Dat bij Vlaams en Vroom – zoals bij het vroegere AKVS – een aantal seminaristen mee de dienst uitmaakten, toont aan dat niet alle katholieke studenten in de pas liepen van de totalitaire Katholieke Actie. De laatste voorzitter, van 1940 tot 1946, was Jef Nauwelaerts. Proosten waren de onderpastoors Omer Stas, van 1933 tot 1935, en Frans Van Hecken, van 1935 tot 1946. Vlaams en Vroom was een beweging met een vrij burgerlijk karakter: zij had een voorzitter, een ondervoorzitter, een penningmeester, en een schrijver (secretaris). De leden waren, naast enkele universiteitsstudenten en seminaristen, hoofdzakelijk oudere humanioraleerlingen, die school liepen op de bekende Antwerpse colleges en aan het Klein Seminarie van Hoogstraten, plus enkele jongere humaniorastudenten voor wie eigenlijk geen aparte werking bestond. Men hield zich vooral bezig met voordrachten over culturele en maatschappelijke onderwerpen, met toneelspelen en uitstappen. De vergaderingen kenden een nogal stereotiep verloop: de Psalm van Rodenbach werd gebeden, waarna een kwartiertje werd uitgetrokken voor de zgn. Eucharistische Kruistocht. Daarin prees de proost het dagelijks mis horen en veelvuldig communiceren aan, of hij gaf commentaar bij het evangelie, of er werd nagedacht over onderwerpen als: student zijn en verantwoordelijkheid. Daarna presenteerden enkele leden in de vorm van een voordracht hun eigen werk: dit konden verslagen zijn van uitstappen, maar even goed boekbesprekingen, lezingen over geschiedenis, politiek, kunst en cultuur. Er werd gedeclameerd en er werden Vlaamse liederen gezongen. De in zulke kringen behandelde onderwerpen geven ons een inzicht in de interessewereld van deze studenten. Zo kwamen in de vergaderingen van het jaar 1936 en 1937 onder andere de volgende thema’s aan bod: Verslag Servaeshulde te Herentals door Albert Mensels, Wijnegem: ontstaan, geschiedenis, beroemde mannen, kastelen door Ferdinand Peeters, De lijkwade van Turijn door Jef Nauwelaerts, De Guldensporenslag en Klokke Roeland door Jef Joris, Het communisme in Rusland door Stan Plasmans, Verslag uitstap naar Lier door Rik Verlinden, De psychologie van de neger door Rik Verstuyft, Albrecht Rodenbach door Leon Nuyts, De Vlaamse Beweging door Rik Smits, Het chemisch oog door Armand Vervliet. Merkwaardig is dat er in de vergadering van augustus 1937 ook al een Oproep voor KSA te beluisteren viel, uit de mond van Louis Van Nuland. In april 1939 hield voorzitter Albert Janssen dan weer een Pleidooi voor zelfstandig voortbestaan van Vlaams en Vroom. De discussie over het al dan niet samengaan met of aansluiten bij de Katholieke Actie werd dus zeker niet uit de weg gegaan. Men koos echter voor het behoud van de zelfstandigheid van Vlaams en Vroom. Het zelfvertrouwen was blijkbaar groot genoeg om de toekomst zonder vrees tegemoet te zien. In Wijnegem had Vlaams en Vroom als studentenbeweging geen concurrentie te duchten, zo dacht men toch … Stichting van het Wijnegemse KSA Maar men vergiste zich, want in de persoon van zijn ondervoorzitter, de seminarist Constant Plasmans, was het Griekse paard al binnen in het Troje van Vlaams en Vroom. In augustus 1942 voerden Plasmans en KSAgouwleider Lode Van Hove met het bestuur van de studentengilde gesprekken over hun bedoeling Vlaams en Vroom om te vormen tot een KSA-bond. Plasmans’ collega’s bleven consequent de boot afhouden. Hij liet echter zijn plannen niet varen en besloot een gunstiger ogenblik af te wachten. Vlaams en Vroom was geen echte jeugdbeweging, en dat was zijn zwakke punt. Jongeren wilden spel en avontuur, de romantiek van het openluchtleven en het kamperen, zochten allicht ook een houvast van een geschoolde leiding. Bovendien sloeg de militaristische stijl van de meeste jeugdbewegingen, met uniformen, vlaggen en trompetgeschal, bij de toenmalige jonge generatie erg aan. Hen dit alles op een ordentelijke en systematische wijze bieden was alleen mogelijk met de ruggensteun van financieel sterke organisaties. Stevige structuren vergemakkelijkten aanzienlijk het beoogde opvoedingwerk en de indoctrinatiedoelstellingen die daar vaak mee gepaard gingen. Het enthousiasme van de achttienjarige KSA-hernieuwer René Schijvens gaf Plasmans een duwtje in de rug. Tijdens de paasvakantie van 1943 viel René van wie, dixit Plasmans, de vonken afvlogen, het Wijnegemse patronaat binnen, waar onderpastoor Van Hecken en Stan Plasmans een partijtje schaak speelden. “Stan, er moet in Wijnegem nu direct een KSA-bond komen!” Het argument van Schijvens was dat een aantal reeds in collegeboden opgenomen zijn of door de KSA-gedachte beïnvloedde jongens de kern konden vormen van een parochiebond. Parochiebonden werkten in tegenstelling met collegebonden vooral tijdens de vakantieperiodes, wat in de oorlogsjaren met hun schrale ontspanningsmogelijkheden een niet te onderschatten voordeel betekende. Stan Plasmans schreef zijn voorzitter Jozef Nauwelaerts een brief, waarin hij stelde dat Vlaams en Vroom niet meer aan de eisten van een moderne jeugdbeweging voldeed, dat de nieuwe tijd behoefte had aan lekenapostelen, en dat het bijgevolg onverantwoord was de jonge studenten van een aan Volk én Kerk toegewijde organisatie als de KSA af te houden. Klaardere taal kon nauwelijks. Plasmans’ voorstel was: voor de oudere studenten Vlaams en Vroom te 34 behouden, en met de jongeren een KSA-knapenban te beginnen. Hij wachtte niet op het antwoord van Nauwelaerts en zette in juni 1943 samen met René Schijvens, die een aantal oudere studenten voor de KSA warm had gemaakt, een voorlopige bondsstaf op poten: bondsleider zou René Schijven worden, penningmeester Jan Gonnissen, propagandaleider Paul Gonnissen. Als bondspatroon werd de toen populaire 19de-eeuwse heilige Giovanni (Jan) Bosco gekozen, allicht omdat die zich met jeugdzorg had beziggehouden. Ban-groote (d.i.) na te volgen voorbeeld) werd Jefke Pauwels, een dertienjarige Wijnegemse jongen die in 1933 aan kanker was gestorven. Pauwels was lid geweest van Vlaams en Vroom. Raymond Correns, die een geschiedenis van Vlaams en Vroom schreeft, noemt deze keuze een inpalming. Misschien was dit zo, maar men moet rekening houden met het feit dat de voorraad van in een geur van heiligheid gestorven knapen niet bijzonder groot was. Voor de functie van bondsproost leek onderpastoor Van Hecken de voor de hand liggende keuze. Hij weigerde niet, maar gaf wel te kennen dat hij met de zaak verveeld zat: hij was proost van Vlaams en Vroom, en nu werd hem ook gevraagd proost te worden van een rivaliserende KSA. Het is dus begrijpelijk dat hij op voorzichtigheid aandrong, zeker nadat Jef Nauwelaerts de brief van Stan Plasmans in vrij vage termen had beantwoord. Plasmans zette door om alles in gereedheid te brengen voor de stichting van een KSA-bond. Er werd intensief geronseld: vrijwel alle Wijnegemse jongens die na de grote vakantie de humaniora zouden beginnen of die al lagere middelbare school liepen werden aangesproken. Op zaterdag 31 juli 1943 had in de patronaatslokalen een voorbereidende ronde plaats: aan dertig jongens vroeg men of zij bereid waren tot de KSA toe te treden en zich daar volop voor in te zetten. Nadat ze die vraag bevestigend hadden beantwoord werd de maandag daarop, 2 augustus 1943, overgegaan tot de oprichting van de Sint-Jan Boscobond Wijnegem. Onderpastoor Van Hecken hield de jongens voor wat Katholieke Actie was, René Schijvens waar de KSA voor stond. Het programma en allerlei concrete details werden meegedeeld, en twee knapenvendels werden gevormd. Men besloot de vergadering in de parochiekerk. Twee weken van intensieve vakantiewerking volgden. KSA en Vlaams en Vroom kwamen overeen om begin september samen een toneelavond te organiseren, maar het enthousiasme daarvoor bekoelde snel. Zag de studentengilde geen brood in een associatie met de oprukkende KSA? Alleszins was er van enige samenwerking algauw geen sprake meer. Inmiddels hield de KSA in de derde week van augustus 1943 haar eerste bondskamp. Op het einde daarvan werden, tijdens een formatie die drie uur (!) duurde, een twintigtal knapen die de vereiste proeven met goed gevolg hadden afgelegd als KSA’er opgenomen. Kampleider René Schijvens schrijft: Een onvergetelijk oogenblik was het als we die gelukkigen zagen knielen om den zegen van den E.H. Bondsproost te ontvangen. Ja, toen kregen we een rotsvast vertrouwen in de toekomst: Wijnegem had nu voor goed een KSA-bond. Te Deum laudamus. Einde augustus 1943 zochten Vlaams en Vroom en KSA tijdens een vergadering met pastoor Van Minnebruggen een vergelijk. Een volledige scheiding tussen beide leek de enige mogelijke oplossing. Voor een paar oudere studenten die al jaren lid waren van Vlaams en Vroom betekende dit dat ze een keuze moesten maken: Victor Van Pelt en Frans Van der Voort stapten over naar de nieuwe beweging. Vlaams en Vroom zette zijn activiteiten voort, waarbij het opvalt dat de toneelopvoeringen niet meer in Wijnegem, maar in Schilde of in Borgerhout plaatshadden. Na 1946 werd van hen niets meer vernomen. Brochure Wijnegemse jeugdbewegingen in de twintigste eeuw – deel Blauw je uniform – Jos Bourgeois (p.23-36) p.24-27 AANWEZIGHEID OP GEWESTDAG BRASSCHAAT 30/08/1934 Verslag van den Gewestdag te Brasschaat op 30 Oogst 1934. Twee minuten voor negen fietsten 18 kleppers uit Ekeren weg. Die 18 zouden er 19 worden nog voor wij te Brasschaat arriveerden, dank een moedige achtervolging van den Jan Negentien! en voor drie jaar gingen we eens met vijf man naar een gewestdag te Borgerhout! Om twintig voor tien werd door E.H. Rooses, professor aan het Sint Jan Berchmans-kollege, de Hoogmis gecelebreerd, waarna de morgenvergadering doorging, welke aan Conscience gewijd was. Op het podium hadden de voorzitters der verschillige bonden, nl. Deurne, Merxem, Kalmpthout, Esschen, Schooten, Wijnegem, Ekeren en Brasschaat, plaatsgenomen, alsook E.H. Rooses.… verslagboek I Polderzonen p.114-115 GEWESTVERGADERING 'S GRAVENWEZEL 26/08/1937 Druk in 't werk met Tooneel en Vlaamsche Kermis vertrokken er uit Kalmthout maar een 8-tal studenten, alhoewel in de voorbereidende vergadering die plaats greep 24 Oogst en voorgezeten werd door den ondervoorzitter, meer studenten aanwezig waren. Met zwarte wolken aan de ??? bolden we naar 's Gravenwezel tot we achter Brasschaat een grooten nagel vastgeankerd vonden en nog wel den helft er in, in den band van Rafaël Verhaest. Hersteld en dan maar verder. 35 't Sermoen door E.H. Kerkhofs liep juist ten einde. Daarna in optocht naar de sectie-vergadering Kerels-Knapen. Jan Bellens uit Ekeren gaf een historische schets van de Vlaamsche schilderkunstenaars. J.B. Peeters uit Stabroek in vervanging v. J. Jacobs die niet meeging zonder voorop te verwittigen en een declamatie in 't krijt had, droeg voor een fragment uit Judas van 'Zeemeeuw' Cyr. Verschaeve. Daarna middagmaal pic-nic met den vuilsten 'export' en waterachtige limonade. Na den knapzak gingen de studenten zich vermaken met wedloopen. Koerskommisarissen werden lastig gevallen ...???!! Dan in optocht naar de 'Feestvergadering'. Heer Kerstens gaf een korte levenschets van René Declercq deze spreekbeurt werd afgewisseld met de declamaties van den hulde-gebrachten dichter. De voorzitter van Kalmthout draagde 'Krachtlied' voor. De Feestrede werd gehouden door Dr. Lelambre (?) die sprak over 'Volksverbondenheid'. E.H. Rosens, eere-gewestproost werd hulde gebracht en een som van 250 fr. overhandigd. Met deze feestvergadering liep den als niet welgelukte gewestdag ten einde. Dan trokken we met Esschen en natuurlijk dan met uiteengerukte groepen naar huis. verslagboek Kalmthout 26/08/1937 p.222-223 TRAINIG EN VOETBALMATCHEN GROOT VERLOF 1937: POLDERZONEN TEGEN BRASSCHAAT EN SCHILDE …Enkele dagen later werden er besprekingen aangeknoopt om te voetballen tegen Merksem, tegen Esschen, ten het studentengild van Schilde en Stabroek, maar al deze feestelijkheden vielen te pletter omdat al de tijd die bestuur en leden nog overbleef, moest besteed worden aan de voorbereiding van het tooneelfeest. In elk geval mogen we zeggen dat onze sportkennis tegen al de vorige jaren gestegen is en dat zij nog in klimmende vaart de volgende verlofdagen tegemoet gaat. De schrijver De Ridder Edg. verslagboek I Polderzonen p.196-198 NOG INBRENGEN Vermeldingen in Vos I en II. I : 167n II : 16n 36 3. KSA SINT-JAN BOSCOBOND WIJNEGEM 1943-1946 UIT BROCHURE HEEMKUNDIGE KRING WIJNEGEM PASEN 2003. Brochure “Hoog waait de vlag - Wijnegemse jeugdbewegingen in de twintigste eeuw” – Pasen 2003 Beknopte inhoudstabel - In het spoor van Cardijn 7-22 - Blauw je uniform 23-38 - Spelend opvoeden 39-55 - Padvinderij in Wijnegem 57-70 KSA Sint-Jan Boscobond (1943-1968) Blauw je uniform Wie zich de Wijnegemse KSA nog herinneren is minstens van middelbare leeftijd: de bond werd in 1968 opgeheven, inmiddels 35 jaar geleden. Een door Bert Taeymans en Fik Helssen in 1995 opgemaakte lijst van nog levende oud-leden vermeldt 175 namen. Telt men de op dat ogenblik reeds overleden oud-KSA'ers erbij, dan mag men aannemen dat in de kwarteeuw van zijn bestaan 186 jongens lid zijn geweest van de Sint-Jan Boscobond. In 1958 telde hij in 51 leden. Vergeleken met de ledenaantallen van andere jeugdbewegingen zijn dit geen indrukwekkende cijfers. Toch is de KSA in Wijnegem prominent aanwezig geweest door toneelopvoeringen, sterrenstoeten, marsen en enige andere activiteit. Oud-KSA'ers hebben later hun beroepsbezigheden of in de politiek een rol van betekenis gespeeld of spelen die nog. Uit hun rangen kwam bijvoorbeeld een raadsheer bij het Hof van Cassatie, en het Wijnegemse schepencollege bestond in de jaren '80 voor de helft uit oud-KSA'ers. Het schrijven van een beknopte geschiedenis van de Sint-Jan Boscobond bleek een niet zo gemakkelijke onderneming. Geschreven bronnen zijn schaars, zodat men aangewezen is op het ondervragen van getuigen, waarbij specifieke moeilijkheden opduiken. Met de ankedotes die oud-leden elkaar tijdens reünies plegen te vertellen kan men een amusante petite historie samenstellen, maar daarom nog geen echte geschiedenis. Mondelinge overlevering wil zich wel eens lenen tot legendevomring, en van een zelfde gebeurtenis kunnen de waarnemingen uiteenlopen. Ten slotte es er het opmerkelijke feit dat getuigen van de laatste generatie zich zéér weinig herinneren ... De Katholieke Actie Van het veertigtal Wijnegemse KSA'ers van de eerste generatie kozen er veertien voor het priesterschap, wat niet betekent dat alle kandidaten de rit uitreden (1). Vier van hen trokken als missionaris de wereld in. Dat zoveel studenten deze keuze maakten lag ongetwijfeld aan de context waarin de KSA is ontstaan. De KSA (Katholieke Studenten Actie) was een van de vele organisaties die opgericht werden in het kader van de Katholieke Actie, het geesteskind van paus Piux XI (1922-1939). Wereldwijd moest deze militante lekenbeweging de strijd aanbinden met zedeloosheid enn materialisme, de maatschappij voor Christus heroveren en zodoende een algemeen katholiek reveil inluiden. De georganiseerde deelname van de leek aan het leven van de Kerk diende in het teken te staan van hun gezag van goddelijke oorsprong en bijgevolg absoluut. Om het totalitaire karakter van de Katholieke Actie kan men niet heen: zij was kind van haar tijd. De Kerk bemoeide zich met alle aspecten van het leven der gelovigen: de seksuele moraal, de lectuur, de mode, de ontspanning ..., en compenseerde haar gebrek aan fysieke drukkingsmiddelen door de spitsvondige aanpak van gewetensproblemen die zij ten dele zelf creërde. De Katholieke Actie ontketende een golf van idealisme. Dat in een dergelijk klimaat vele studenten voor het priesterschap kozen, mag ons dus niet verbazen. Nooit is het aantal roepingen groter geweest, en aan de oprechtheid van de meeste ervan moet niet getwijfeld worden. Oud-KSA'ers ontkennen ten stelligste dat de beweging in dit opzicht ooit druk heeft uitgeoefend. Dankte de jonge KSA haar elan aan boven geschetste katholieke strijdvaardigheid, dan was haar ontstaan het gevolg van de bisschoppelijke wil een gezagsgetrouwe studentenbweging tegenover het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (AKVS) te stellen. Het AKVS, dat was voortgekomen uit Rodenbachs Blauwvoeterie, groepeerde in de jaren twintig grote aantallen collegestudenten. Het hing echter niet van de kerkelijke overheden af, én het voer een Vlaams-nationalistische koers, twee dingen die de bisschoppen niet zinden. Van 1925 af werd het verwoed bestreden, waarbij in sommige bisdommen onfrisse methoden als intimidatie niet werden geschuwd. Een doeltreffender en intelligenter strijdmiddel bleek de oprichting van een eigen jeugdbeweging, die zo vlug mogelijk de plaats van de traditonele Vlaamse studentengilden moest innemen. In opdracht van zijn bisschop stichtte de West-Vlaamse priester Karel Dubois in 1928 de KSA. Andere bisdommen volgden, waarbij regionale verschillen optraden. De KSA mocht niet-politieke idealen belijden, maar het unitaire België niet in vraags 37 stellen; de eenheid van het vaderland was namelijk zo goed als een geloofspunt. Aanvankelijk was de KSA vooral een studiebeweging, die haar leden wilde vormen tot lekenapostelen. Pas in de tweede helft van de jaren dertig begon men met echt jeugdbewegingswerk. Vlaams en Vroom In zijn eigen bisdom stelde kardinaal Van Roey zich tegenover de oude studentenbonden zeer verdraagzaam op. Als de AKVS-bonden een proost hadden vond de kardinaal het al lang goed. De opbouw van KSA-structuren in het aartsbisdom Mechelen begon alleszins niet voor 1932. In Wijnegem was tijdens de eerste bezettingsjaren de studentengilde Vlaams en Vroom nog steeds actief. Zij was als zelfstandige bond opgericht in augustus 1933 en kan beschouwd worden als de voortzetting van een studentengilde Deurne-Wijnegem die reeds voor 1914 bestond, en van een AKVS-bond die in de eerste helft van de jaren twintig katholieke studenten van Schoten, Wijnegem, Brasschaat en andere dorpen in een gewest Wijnegem groepeerde. Beducht voor de banbliksems van de kerkelijke overheid ten aanzien van zondige Vlaams-nationalistische gedachten zag deze bond na 1924 af van contact met het AKVS-gouwbestuur. In het begin van de jaren dertig associeerden studenten van Schoten en Wijnegem zich onder de benaming Vlaams en Vroom. Ondevoorzitter van deze vereniging van AKVS-strekking, die overigens uit voorzichtigheid niet meer naar die beweging verwees, was de Wijnegemnaar Louis Joris. In 1933 werd hij de eerste voorzitter van de onafhankelijke Wijnegemse studentengilde met dezelfde naam. Zijn opvolger, van 1935 tot 1939, was Henri Smits, die in 1941 priester werd gewijd. Daarna trad Albert Janssen aan, van 1939 tot 1940; ook hij werd later priester. Dat bij Vlaams en Vroom - zoals bij het vroegere AKVS - een aantal seminaristen mee de dienst uitmaakten, toont aan dat lang niet alle katholieke studenten in de pas liepen van de totalitaire Katholieke Actie. De laatste voorzitter, van 1940 tot 1946, was Jef Nauwelaerts. Proosten waren de onderpastoors Omer Stas, van 1933 tot 1935, en Frans Van Hecken, van 1935 tot 1946. Vlaams en Vroom was een beweging met een vrij burgelijk karakter: zij had een voorzitter, een ondervoorzitter, een penningmeester en een schrijver (secretaris). De leden waren, naast enkele universiteitsstudenten en seminaristen, hoofdzakelijk oudere humanioraleerlingen, die school liepen op de bekende Antwerpse colleges en aan het Klein Seminarie van Hoogstraten, plus enkele jongere humaniorastudenten voor wie eigenlijk geen aparte werking bestond. Men hield zich vooral bezig met voordrachten over culturele en maatschappelijke onderwerpen, met toneelspelen en uitstappen. De vergaderingen kenden een nogal stereotiep verloop: de Psalm van Rodenbach werd gebeden, waarna een kwartiertje werd uitgetrokken voor de zgn. Eucharistische Kruistocht. Daarna prees de proost het dagelijks mis horen en veelvuldige communiceren aan, of hij gaf commentaar bij het evangelie, of er werd nagedacht over onderwerpen als: student zijn en verantwoordelijkheid. Daarna presenteerden enkele leden in de vorm van een voordracht hun eigen werk: dit konden verslagen zijn van uitstappen, maar even goed boekbesprekingen, lezingen over geschiedenis, politiek, kunst en cultuur. Er werd gedeclameerd en er werden Vlaams liederen gezongen. De in zulke lezingen behandelde onderwerpen geven ons een inzicht in de interessewereld van deze studenten. Zo kwamen in de vergaderingen van het jaar 1936 en 1937 onder andere de volgende thema’s aan bod: Verslag Servaeshulde te Herentals door Albert Mensels, Wijnegem: ontstaan, geschiedenis, beroemde mannen, kastelen door Ferdinand Peeters, De lijkwade van Turijn door Jef Nauwelaerts, De Guldensporenslag en Klokke Roeland door Jef Joris, Het communisme in Rusland door Stan Plasmans, Verslag uitstap naar Lier door Rik Verlinden, De psychologie van de neger door Rik Vestuyft, Albrecht Rodenbach door Leon Nuyts, De Vlaamse Beweging door Rik Smits, Het chemisch oog door Armand Vervliet. Merkwaardig is dat er in de vergadering van augustus 1937 ook al een Oproep voor KSA te beluisteren viel, uit de mond van Louis Van Nuland. In april 1939 hield voorzitter Albert Janssen dan weer een Pleidooi voor zelfstandig voortbestaan van Vlaams en Vroom. De discussie over het al dan niet samengaan of aansluiten bij de Katholieke Actie werd dus zeker niet uit de weg gegaan. Men koos echter voor het behoud van de zelfstandigheid van Vlaams en Vroom. Het zelfvertrouwen was blijkbaar groot genoeg om de toekomst zonder vrees tegemoet te zien. In Wijnegem had Vlaams en Vroom als studentenbeweging geen concurrentie te duchten, zo dacht men toch … Stichting van de Wijnegemse KSA Maar men vergiste zich, want in de persoon van zijn ondervoorzitter, de seminarist Constant Plasmans, was het Griekse paard al binnen in het Troje van Vlaams en Vroom. In augustus 1942 voerden Plasmans en KSAgouwleider Lode Van Hove met het bestuur van de studentengilde gesprekken over hun bedoeling Vlaams en Vroom om te vormen tot een KSA-bond. Plasmans’ collega’s bleven consequent de boot afhouden. Hij liet echter zijn plannen niet varen en besloot een gunstiger ogenblik af te wachten. Vlaams en Vroom was geen echte jeugdbeweging, en dat was zijn zwakke punten. Jongeren wilden spel en avontuur, de romantiek van het openluchtleven en het kamperen, zochten allicht ook houvast van een geschoolde leiding. Bovendien sloeg de militaristische stijl van de meeste jeugdbewegingen, met uniformen, vlaggen en 38 trompetgeschal, bij de toenmalige jonge generatie erg aan. Hen dit alles op een ordentelijke en systematische wijze bieden was alleen mogelijk met de ruggesteun van financieel sterke organisaties. Stevige structuren vergemakkelijkten aanzienlijk het beoogde opvoedingswerk en de indoctrinatiedoelstellingen die daar vaak mee gepaard gingen. Het enthousiasme van de achtienjarige KSA-hernieuwer (2) René Schijvens gaf Plasmans een duwtje in de rug. Tijdens de paasvakantie van 1943 viel René van wie, dixit Plasmans, de vonken afvlogen, het Wijnegemse patronaat binnen (3), waar onderpastoor Van Hecken en Stan Plasmans een partijtje schaak speelden. “Stan, er moet in Wijnegem nu direct een KSA-bond komen!” Het argument van Schijvens was dat een aantal reeds in collegebonden opgenomen of door de KSA-gedachte beïnvloedde jongens de kern konden vormen van een parochiebond. Parochiebonden werkten in tegenstelling met collegebonden vooral tijdens de vakantieperiodes, wat in de oorlogsjaren met hun schrale ontspanningsmogelijkheden een niet te onderschatten voordeel betekende. Stan Plasmans schreef zijn voorzitter Jozef Nauwelaerts een brief, waarin hij stelde dat Vlaams en Vroom niet meer aan de eisen van een moderne jeugdbeweging voldeed, dat de nieuwe tijd behoefte had aan lekenapostelen, en dat het bijgevolg onverantwoord was de jonge studenten van een aan Volk én Kerk toegewijde organisatie als de KSA af te houden. Klaardere taal kon nauwelijks. Plasmans’ voorstel was: voor de oudere studenten Vlaams en Vroom te behouden, en met de jongeren een KSA-knapenban te beginnen. Hij wachtte niet op het antwoord van Nauwelaerts en zette in juni 1943 samen met René Schijvens, die een aantal oudere studenten voor de KSA warm had gemaakt, een voorlopige bondsstaf op poten: bondsleider zou René Schijvens worden, penningmeester Jan Gonissen, propagandaleider Paul Gonissen. Als bondspatroon werd de toen populaire 19de-eeuwse heilige Giovanni (Jan) Bosco gekozen, allicht omdat die zich met jeugdzorg had beziggehouden. Ban-groote (d.i. na te volgen voorbeeld) werd Jefke Pauwels, een dertienjarige Wijnegemse jongen die in 1933 aan kanker was gestorven. Pauwels was lid geweest van Vlaams en Vroom. Raymond Correns, die een geschiedenis van Vlaams en Vroom schreef, noemt deze keuze een inpalming. Misschien was dit zo, maar men moet rekening houden met het feit dat de voorraad van in een geur van heiligheid gestorven knapen niet bijzonder groot was. (4) Voor de functie van bondsproost leek onderpastoor Van Hecken de voor de hand liggende keuze. Hij weigerde niet, maar gaf wel te kennen dat hij met de zaak verveeld zat: hij was proost van Vlaams en Vroom, en nu werd hem ook gevraagd proost te worden van een rivaliserende KSA. Het is dus begrijpelijk dat hij op voorzichtigheid aandrong, zeker nadat Jef Nauwelaerts de brief van Stan Plasmans in vrij vage termen had beantwoord. Plasmans zette door om alles in gereedheid te brengen voor de stichting van een KSA-bond. Er werd intensief geronseld: vrijwel alle Wijnegemse jongens die na de grote vakantie de humaniora zouden beginnen of die al lagere middelbare school liepen werden aangesproken. Op zaterdag 31 juli 1942 had in de patronaatslokalen een voorbereidende ronde plaats: aan dertig jongens vroeg men of zij bereid waren tot de KSA toe te treden en zich daar volop voor in te zetten. Nadat ze die vraag bevestigend hadden beantwoord werd de maandag daarop, 2 augustus 1943, overgegaan tot de oprichting van de Sint-Jan Boscobond Wijnegem. Onderpastoor Van Hecken hield de jongens voor wat Katholieke Actie was, René Schijvens waar de KSA voor stond. Het programma en allerlei concrete details werden meegedeeld, en twee knapenvendels werden gevormd. Men besloot de vergadering in de parochiekerk. Twee weken van intensieve vakantiewerking volgden. KSA en Vlaams en Vroom kwamen overeen om begin september samen een toneelavond te organiseren, maar het enthousiasme daarvoor bekoelde snel. Zag de studentengilde geen brood in een associatie met de oprukkende KSA? Alleszins was er van enige samenwerking algauw geen sprake meer. Inmiddels hield de KSA in de derde week van augustus 1943 haar eerste bondskamp. Op het einde daarvan werden, tijdens een formatie die drie uur (!) duurde, een twintigtal kanpen die de vereiste proeven met goed gevolg hadden afgelegd als KSA’ers opgenomen. Kampleider René Schijvens schrijft: Een onvergetelijk oogenblik was het als we die gelukkigen zagen knielen om den zegen van den E.H. Bondsproost te ontvangen. Ja, toen kregen we een rotsvast vertrouwen in de toekomst: Wijnegem had nu voor goed een KSA-bond. Te Deum laudamus. Onderschrift foto 1: Picknick 1943 Onderschrift foto 2: Wijding bondsvlag 1944 Onderschrift foto 3: Dinant 1947 Onderschrift foto 4: Processie 1948 (?) Onderschrift foto 5: Kamp Beauraing 1952 Onderschrift foto 6: Lourdes 1953 Einde augustus 1943 zochten Vlaams en Vroom en KSA tijdens een vergadering met pastoor Van Minnebruggen een vergelijk. Een volledige scheiding tussen beide leek de enige mogelijke oplossing. Voor een paar oudere studenten 39 die al jaren lid waren van Vlaams en Vroom betekende dit dat ze een keuze moesten maken: Victor Van Pelt en Frans Van der Voort stapten over naar de nieuwe beweging. Vlaams en Vroom zette zijn activiteiten voort, waarbij het opvalt dat de toneelopvoeringen niet meer in Wijngem, maar in Schilde of Borgerhout plaatshadden. Na 1946 werd van hen niets meer vernomen. Het logboek Aangevuld met enkele noodzakelijke kanttekeningen volgt bovenstaand verhaal het relaas dat Stan Plasmans op Driekoningenfeest 1944 in het logboek der Wijnegemse KSA schreef (5). Het logboek is een lijvig journaal met twee kwartokantjes brede gelijnde vellen. De eerste twee daarvan zijn verlucht met door Paul Gonissen getekende portretten van Sint-Jan Berchmans, patroon van de katholieke studerende jeugd, paus Pius XII, kardinaal Van Roey en koning Leopold III, van wie de neus wat groot is uitgevallen. De volgende 27 bladen bevatten personalia en pasfoto’s van 108 KSA’ers. De rest van het journaal vormt het eigenlijke logboek, een benaming die strikt genomen onjuist is, aangezien het geen aanspraak maakt op volledigheid en de meeste bijdragen vaak lang (tot zes jaar) na de feiten werden geschreven. Men ontkomt niet aan de indruk dat het logboek op de eerste plaats voor insiders was bedoeld, minder voor historisch geïnteresseerde lezers van latere generaties. Op Plasmans’ stuk volgt een door René Schijvens geschreven verslag van het eerste bondskamp. Victor Van Pelt, die eind augustus 1943 Schijvens als bondsleider opvolgde, schrijft een niet gedateerd kort verslag van de tooneelavond annex ouderen avond, waarmee de KSA zich op zondag 5 september 1943 aan het Wijnegemse publiek voorstelde. Tussen de teksten treffen we grappige tekeningen aan. Chroniqueur van de periode najaar 1943 tot najaar 1946 was Frans Van der Voort. Onder de stukken Rorate Coeli, advent 1943 en Adeste Fideles, kerstverlof 1943-44 vermeldt hij geen datum, wat zou kunnen betekenen dat zij inderdaad kort na de betrokken periodes geschreven zijn. Alle andere verslagen dateert hij: 25/9/1946. Tijdens de vakantieperiode van het oorlogsjaar 1944 bruiste het van de KSA-activiteiten: banrondes, spelnamiddagen, atletiek, zwemmen, toneelrepetities. Een in het logboek geplakte circulaire met het programma voor de periode van 16 tot en met 31 juli 1944 toont aan dat de dagen goed gevuld waren; de op het document voorkomende waarschuwing dat het patronaat niet mocht afgebroken worden wijst erop dat het enthousiasme van de leden soms té groot werd. Dit alles was alleen mogelijk door de inzet van een kleine groep hernieuwers, van wie de meesten toen nog geen leidersvorming hadden genoten. Men roeide met de riemen die men had. Het zelfvertrouwen werd af en toe overmoed. Vanwaar anders de boude bewering die men onderaan een circularie met het bondsorganigram dd. 7/5/1944 aantreft: Ons volk zal door de KSA gered worden, of ’t wordt niet gered? Dat de KSA zich bepaald niet soepel opstelde in de discussie over de door onderpastoor Van Hecken en chiroleider Hubert Heens zeer gewenste samenwerking tussen Chiro, KSA en Jong-KAJ verbaast ons dus niet. Op de aan dit heikele thema gewijde vergadering stelde Stan Plasmans dat Chiro ondergeschikt diende te blijven aan de Katholieke-Actiebewegingen KSA en KAJ, en dat laatstgenoemden bij eventuele gezamenlijke activiteiten niets van hun eigenheid mochten prijsgeven. Die samenwerking is dan ook nooit wat geworden (6). De oorlog en de bezetting komen in het logboek weinig ter sprake. De oorlog speelde zich ver van huis of hoog in de lucht af, televisie bestond niet, en in Wijnegem hadden aanslagen noch represailles plaats. De bezetting was kennelijk iets dat jongeren niet bezighield. Terloops vermelden de verslagen dat hernieuwers brandhout verzamelden voor de armen, en dat de Sint-Jan Boscobond in 1943 en de eerste maanden van 1944 meer dan 3.000 frank bijeenbracht voor de Belgische krijgsgevangenen in Duitsland. Uiteraard wordt er wél geschreven over de bevrijding (4 september 1944) en over de periode van de vliegende bommen (oktober 1944 – maart 1945), omdat die gebeurtenissen hun weerslag hadden op de werking van de bond. Begin 1945 nam het aantal V-bommen sterk toe, en om het risico te beperken vermeed men activiteiten voor grotere groepen. Van de enige aanvaring die Wijnegemse KSA’ers hadden met de Duitse politie – toch een interessant incident – wordt in de notities niet gerept. Het was de Katholieke Actie-bewegingen door de bezetter verboden uniformen te dragen en openbare manifestaties te houden. Militärverwaltung hield echter niet de hand aan haar eigen verordening, o.a. omdat zij de Belgische bisschoppen niet voor het hoofd wilde stoten. De nazi-politie, die in het laatste bezettingsjaar steeds meer invloed had gekregen dacht daar anders over. In de paasvakantie van 1944 woonden Willy Van Gerwen, Paul en Louis Gonnissen te Schoten-Koningshof een bezinningsdag voor hernieuwers bij, toen daar plots Vlaamse SD-agenten (7) in burger binnenvielen en een identiteitscontrole hielden. “Gij weet toch dat gij een verboden uniform draagt? Doe maar gauw die dassen af, trek uw jassen aan en maak dat ge wegkomt, of ge krijgt last met ons, begrepen?” Willy Van Gerwen vertelt het verhaal: “We waren opgelucht dat we er zo goedkoop vanaf kwamen, zegt hij, want die kerels stonden bepaald niet als lieverdjes bekend!” Waar in de verslaggeving van Plasmans, Schijvens en Van Pelt geestdrift en optimisme de toon aangaven, wil dat bij Frans Van der Voort wel eens wat minder zijn. Het pad der jonge KSA liep niet altijd over rozen: Advent 1943, de fut ging uit ons mannen, en wanneer ons eenig klokje ’s morgens klopte draaiden dertig sloebers zich nog eens in hun bed om. De kerk bleef dus leeg. Onze Lieven Heer wachtte tevergeefs, en de koster zong voor de kwezels alleen. Alles bijeen: een ersatz-bond zooals den tijd van ersatz was (8). Van een hard oordeel gesproken … 40 De jeugdige lekenapostelen waren kennelijk minder vroom dan men had verwacht, minder apostel dan zij hadden beloofd te zullen zijn. De klachten over het niet bijwonen van de mis, over de verwaarlozing der gebedsbriefjes, over de tucht die te wensen overliet, komen trouwens nog een keer terug. Maar na vallen kwam opstaan; de knapenvendels Sint-Franciscus en Sint-Xaverius begonnen elkaar te bekampen met kruiswegen, rozenhoedjes, missen en loven. … Frans Matthyssens volgde soms 3 missen (= 3 x 10 punten) en bad tijdens elke mis 7 paternosters (= 7 x 5 punten), dat maakte op anderhalf uur: 30 = 35 = 65 punten. Jef Gonnissen en Hubert Pluym sprintten van tram 41 naar de kerk om ’t lof van 5 uur bij te wonen … terwijl Leo Meeus en Louis Van der Voort op den tram paternosterden in hun broekzak! Men weet niet wat men leest. Willy Van Gerwen, inmiddels vijftig jaar priester, blikt terug: “Er werd toen overdreven. En geen klein beetje!” De golfbeweging van inzinking en heropstanding bleef nog jaren een constante in het leven der Wijnegemse KSA. Over het eerste trimester van 1946 schrijft Van der Voort: De KSA-geest daat, er is weinig overleg tusschen de leiding en haar bondsproost… Onder ’t paaschverlof evenwel gaan zeven hernieuwers en E.H. Plasmans te voet naar Scherpenheuvel. Onze Lieve Vrouw heeft Sint-Jan Bosco gezegend (sic) want onder de historische nachtmarch werd een vriendenband gesmeed die het onderpand moest worden van een heerlijke hernieuwerwerking. Ook de volgende – en tevens laatste – verslaggever, Ludo Van Ginneken, meldde in een op 14/9/1952 gedateerd verslag over het eerste trimester van 1947: De geest zakte echter gedurende deze werkperiode. Was het koude weer de oorzaak van of waren wijzelf koud geworden van binnen? … Het paasverlof zou verandering brengen! De gouwdag te Lier joeg er de vlam weer in! Gedeeltelijk waren de problemen te wijten aan het feit dat de KSA in de tweede helft van de jaren veertig geen eigen bondslokaal meer had: het patronaat was door de meisjesschool in gebruik genomen en de barak van Winterhulp, die door Louis Gonnissen en René Aertbeliën met houten torentjes en kantelen was verfraaid, werd na de oorlog gesloopt. Pas in 1952 mocht de KSA beschikken over een lokaaltje op de eerste verdieping van de achterbouw van de parochiezaal Familia. Het kamertje werd pompeus burcht genoemd en Groenigeheem gedoopt. Vendelhoeken werden meestal op een zolder bij iemand thuis ingericht. Af en toe houdt het logboek te logboek te zijn en ontbindt de schrijver met dienst zijn literaire duivels. Gedurfde stijlfiguren treffen we bijvoorbeeld aan in de slotalinea van het verslag dat Cyriel Gonnissen in het najaar van 1946 neerpende over het afscheidsfeest voor zijn broer Louis: Buitengekomen (sic) ligt ’n zachte dag stervend onder den dreigenden klauw van een grijpgier: de nacht. In ’t goed van den kasteelheer trilt een melodie van een verstrooiden vogel die meent dat ’t nog dag is. Door de boomen fluistert het avondbriesje een doodsreutel, stil, gelaten. Langs een helverlichte winkelruit fladdert ’n speelse vlinder op zoek naar een veilige nachtplaats. De sombere zwarte nacht geeft den doodsteek. De zon is daarstraks gedoken ginder naar de kimme in een gloed van klatergoud… Heimwee doet ons hart verlangen … Broer, wij vergeten u nooit! Van zoiets wordt een mens stil. Koninginnestuk van het logboek is het verhaal van Bert Taeymans over de Romebedevaart (25 augustus – 6 september 1950) waaraan hij samen met Ludo Van Ginneken, Willy, Herman en Guido Van Gerwen, John Andries en Frans Bosmans deelnam. Een reis naar Rome was in 1950 niet niks. Het reisverhaal is geestig geschreven (Frans Bosmans, bij het binnenrijden van een station: “Mannen , we zijn in Gabinetti geloof ik”) en rukt in schitterende eindeloosheid bladzijde na bladzijde op tot volkomen uitputting van de lezer. Er worden zelfs complete gedichten in geciteerd. In 1953 was het eerste journaal vol. Dat er daarna nog een vervolg werd geschreven wist zo goed als niemand meer. Dit tweede logboek dook echter onverwacht op bij het ter perse gaan van dit artikel. Historisch en esthetisch is het minder waardevol dan het eerste boek, maar toch vinden we er nog interessante verslagen in van de kampen van Merksplas 1948 en van Westerlo 1949, beide van de hand van Bert Taeymans, en een overzicht van het kampjaar 1953-54 door bondsleider Ludo Van Ginneken. Het document beslaat niet minder dan 17 bladzijden en werd afgesloten op 25 november 1954. Toch zijn deze logboeken niet de enige geschreven bronnen die de bond heeft nagelaten. Al in een vroeg stadium van zijn bestaan werd een bondsblad uitgegeven, dat de wat huisbakken naam De Stem van Sint-Jan Bosco meekreeg. Het was bedoeld als contactorgaan voor de leden die op internaat zaten, werd aanvankelijk in één exemplaar met de hand geschreven, en na lezing doorgegeven of naar een ander college gestuurd. Later kregen alle leden het in gestencilde vorm. Het verscheen naargelang van de omstandigheden min of meer regelmatig en bevatte, naast de onvermijdelijke woordjes van proost en bondsleider, ook bijdragen van diverse banhoofdmannen, plus praktische inlichtingen over het komende bondskamp of over evenementen als bijvoorbeeld de Lourdesbedevaart en de viering van tien jaar Wijnegems KSA (1953). Een geheimzinnige medewerker, Doddeke genaamd, deed in het blad zijn verhaal in het Wijnegems dialect; hoe pedagogisch verantwoord dit was laten we in het midden. Na 1954 zweeg De Stem. In 1959-61 verscheen het bondsblad opnieuw onder de benaming Signaal. Het zat nu in een modernistisch kaftje, was rijkelijk met tekeningen geïllustreerd, bevatte interviews en een spannend vervolgverhaal dat helaas nooit een ontknoping kreeg. Signaal hield het na een twaalftal nummers voor bekeken. 41 Tijdens de kampen van Hechten (1959), Balen-Neet (1960) en Opgrimbie I (1961) werd bovendien dagelijks een gestencild en eveneens geïllustreerd krantje van vier pagina’s in elkaar gebokst. De twee redacteurs beschikten daarover over een heuse redactietent. Rituelen Vormen, symbolen en rituelen zijn voor een jeugdbeweging onontbeerlijk. Zij verlenen haar structuur, identiteit, een groepsgevoel. Uniformiteit werd in de KSA niet meteen bereikt. In het begin gold: ieder naar godsvrucht en vermogen. Het blauwselblauwe uniformhemd was tijdens de oorlogsjaren vaak het resultaat van een drastische ingreep: men verfde een wit hemd blauw. Op een processiefoto (uit 1948?) zijn sommige KSA’ers niet in uniform, anderen dragen bij hun uniformhemd een golfbroek, een pantalon of een korte broek. Kampfoto’s uit die tijd tonen dat de kwartiermuts nog werd gedragen. Pas in de jaren vijftig ontstonden KSA-winkels waar men de kobaltblauwe hemden met chiroschildjes, de oranje dassen, de zwarte ribfluwelen korte broeken, en bijbehoren zoals fluitkoorden (10), leren dasringen en broeksriemen met blauwvoet op de koppel kon kopen. In 1945 werd de KSA-propagandafilm Jongens die een vlag kunnen dragen gedraaid: een toepasselijke titel, want een moeilijkere manier om een vlag te dragen dan bij de KSA gebruikelijk was bestaat niet. Met naar voren gestrekte linkerarm en schuin omhoog gestrekte rechterarm hield de vaandrig, hopend dat de mars niet te lang zou duren, het vaandel voor en boven zich. De eerste bondsvlag werd op Pinksterdag 1944 gewijd. De tweede kwam in 1953 in gebruik en overleefde de bond. Herman Van Gerwen ontwierp haar: een wit chiroteken met gouden kroon op een blauwe achtergrond. Een belangrijk KSA-ritueel was de formatie. Een bondsschouw vroeg om een plechtige formatie. Daarbij stonden de KSA’ers in onberispelijk uniform opgesteld in een carré waarvan één zijde, die van de vlaggemast, ingenomen werd door de bondsleiding en eventueel een kwartet klaroeners. De plechtigheid begon met het KSA-gebed. Dan zei de bondsleider: Dit is de wet van een Jong-Vlaming in de KSA, waarna door allen, met de rechter onderarm in eedgebaar parallel met de broeksriem gestrekt, de wet werd opgezegd: Hij leeft met Christus één, verbonden in genade. Hij wil Maria eren als Koningin en Moeder. Hij is een kind er Kerk, aan Paus en Bisschop trouw. Hij zal apostel zijn door voorbeeld, woord en daad. Hij dient zijn volk en land in liefde en sterke trouw. Hij is op school en thuis in blijheid man van plicht. Hij ziet een broer in ieder kameraad. Hij blijft de waarheid en ’t gegeven woord gestand. Hij buigt zijn wil in tucht voor God en elk gezag. Hij leeft voornaam en sober in Vlaamse ridderstijl. Daarna werd in het Italiaans het Viva Pio gezongen: Viva Pio duodecimo, Padre nostro e Papa, A nostro amore lo conserv’il cielo (bis) (11). Onderschrift foto : Middelkerke 1950 Onderschrift foto: Uniformkeuring 1952 Onderschrift foto: Kamp Hulsen II 1954 Onderschrift foto: Leidersaanstelling 1954 Onderschrift foto: Het nieuwe gewaad van de Groothertog 1955 Onderschrift foto: Kamp Ravels 1955 Het volgende verplichte nummer was Kerels der Noordzee: Kerels der Noordzee, Vikingsbloed, Schaart u vereend rond de vlag. ’t Gaat om uw kerstene Vlaamse diet, Reedt u ten koenen slag! Harop, ’t is strijd, gij nieuwe jeugd: Ten kamp voor God, ten kamp voor God! Dan werd onder trompetgeschal, de vlag gehesen, zeiden de bondsproost of de bondsleider wat zij te zeggen hadden, werd De Vlaamse Leeuw gezongen, en besloot men met de strijdkreet Aan Christus en Vlaanderen trouw! Gewoonlijk trok men daarna met vaandel, trommel en trompet voorop door het dorp voor een stevige mars. De muziekkapel begon met twee oude trommels en een paar trompetten die de Gonnissens uit Ronse hadden meegebracht. In 1951 kreeg de KSA de trompetten van de vooroorlogse turnkring, die op de zolder van 42 onderpastoor Van Hecken waren gevonden. Kleine trommels werden aangekocht, landsknechttrommels maakte men zelf. Omstreeks 1952 klonk het geheel muzikaal en alleszins qua geproduceerde decibels overtuigend. In formaties allerhande mochten leiders hun redenaarstalent demonsteren. Beroemd geworden is André Van Ginnekens toespraakje voor een als hard aangekondigde tocht: “Mannen, vandaag leggen wij de zweep op ’t eigen vlees!” De gele trui in dit opzicht komt echter toe aan bonds- en kampleider Richard Wils, die in een openingsformatie tijdens het kamp Hulsen III (1956) stelde: “Jongens, vandaag moet een dag worden als een vlag die tégen de wind in wappert!” Het ritueel bij uitstek was het jaarlijkse bondskamp. Voor iedereen die ooit lid is geweest van een jeugdbeweging vormen kampen doorgaans de meest gekoesterde herinneringen. De Wijnegemse KSA’ers kunnen ze nog moeiteloos opsommen: Wortel 1943, Hoogstraten 1944, Blauwberg 1945 (12), Sint-Joris-Weert 1946, Postel 1947, Merksplas 1948, Westerlo 1949, Bergen-op-Zoom (Nederland) 1950, Rijsbergen (Nederland) 1951, Beauraing 1952, Hulsen I 1953, Hulsen II 1954, Ravels 1955, Hulsen III 1956, Genk 1957, Olmen 1958, Hechtel 1959, Balen-Neet 1960, Opgrimbie I 1961, Opgrimbie II 1962, Saint-Hubert 1963, Niel-bij-As 1964, Durnal 1965, Neeroeteren 1966, Balen-Neet 1967, Meerhout 1968 … Men herinnert zich een vermoeiende voettocht door bos en hei, het beetje angst dat men bij een nachtspel heeft gehad, eten onder een zeil terwijl de regen neerplenst, een gesprek met een kameraad die een vriend is geworden, een zwempartij op een zomerse middag, de schroeiende hitte van een kampvuur, het schuren van zwart berookte potten en pannen op de laatste kampdag. Het eerste bondskamp van Sint-Jan Bosco had plaats op Den Bulk in Wortel. Het was geen tentenkamp: men logeerde in een boerenschuur waarin zich ooit kippenhokken hadden bevonden. Pastoor Schellekens van Wortel was onderpastoor geweest in Wijnegem en had een van zijn Wortelse parochianen, een boer, de opdracht gegeven de Wijnegemse studenten te huisvesten en hen bovendien gratis voor niks van aardappelen en groenten te voorzien! En zo geschiedde: de macht van de Kerk was in 1943 in de Kempen niet te onderschatten. De jongens aten oorlogsbrood, gestoofde aardappelen, groente en vooral veel dikke pap met bruine suiker. Er was een ven in de buurt waarin men kon zwemmen, al bleef het volgens het verhaal van René Schijvens meestal bij pootjebaden; de edele zwemkunst hadden er toen in Vlaanderen nog niet zo velen onder de knie. In 1950 werd voor het eerst in tenten gekampeerd. Dat kon doordat de Nationale Dienst voor de Jeugd het vereiste materiaal kosteloos ter beschikking stelde. Na het afhalen van de tenten zat men echter met een probleem. Op de aanvraagformulieren stond een tenttype voor 4 personen abusievelijk beschreven als een tent voor 14 personen: een tikfoutje met vervelende gevolgen. Het kostte enig puzzelwerk om elke jongen een plekje voor zijn strozak te gunnen. Vijftien van de vijfentwintig kampen hadden plaats op locaties in de Antwerpse of Limburgse Kempen. Dat had alles te maken met het feit dat de zandige heidegrond water zeer snel opslorpt, wat bij regenweer een groot voordeel betekent. Een memorabel kamp was dat van 1953 in Hulsen. Het tussen sparrenbossen en een hoge zandduin gelegen kampterrein was prachtig, het weer schitterend, het kampvuur een succes: er kwamen honderden dorpelingen naar kijken. Ook zeer hoog scoorde Opgrimbie I in 1961. Olmen 1958 was heel bijzonder door de aanwezigheid van buitenlandse gasten: Peter, Nobert, Hans en Heinz-Jürgen van KSJ-neu Deutschland uit Brilon (Westfalen). Zij hadden een indianentent meegebracht, waarin acht personen rond een brandend vuur konden slapen. Om het uur werd de stoker afgelost, en wie wacht had mocht zijn romantisch-idealistische nachtelijke overwegingen in een gedenkschrift noteren. Of het een zegen of een ramp is dat deze notities verloren zijn gegaan, wie zal het zeggen? De Stem van Sint-Jan Bosco van 20 augustus 1950 geeft een overzicht van het verbruik op het kamp van Bergen-opZoom (met 26 deelnemers): 220 kilo aardappelen, 5 kilo boontjes, 50 kilo pruimen, 176 liter melk, 13 kilo suiker, 5 kilo zout, 56 broden, 18 pakjes boter, 4 kilo kaas, 17 potten jam, 7 pakken maïzena, 6 kilo spinazie, 3 kilo meloen, 25 kg tomaten, 2,5 kilo mayonaise, 25 krobben (sic) salaad (resic), 25 doosjes lucifers, 1.000 liter water, 259 flesjes bier en limonade. In de laatste drie items zijn de consumpties tijdens de bezoekdag voor de ouders meegerekend. Kleine hoeveelheden koffie, suiker, koekjes werden door de jongens zelf meegebracht. Vis of vlees, toch al niet het favoriete voedsel van jongeren, kwam voor de jaren vijftig zelden op het kampmenu voor. Men serveerde al eens de befaamde sardinia pichardus uit blik, of gebakken gehaktballetjes en schijfjes worst. Over het eten op kamp werd, voor zover we konden achterhalen, nooit geklaagd. In het begin van de jaren vijftig bestond de gewoonte twee weken voor het bondskamp een zogenaamde kampdag te houden. Die had plaats in de tuin van het Kindertehuis aan de Kasteellei. Daar konden zij die meegingen alvast oefenen: er werd gesjord dat de stukken eraf vlogen en er werd gekookt op houtvuren. In de jaren vijftig haalden steeds meer KSA’ers brevetten kamptechnieken en koken. Hoe een gemiddelde kampdag verliep leren we uit de notulen van de bondsstaf dd. 1/6/1960 (bondsblad Signaal): 6.30 u: opstaan leiding 9.25 u: diensten 16.35 u: banactiviteiten 7.00 u: opstaan leden 10.30 u: banactiviteiten 18.00 u: zwemmen 7.30 u: hijsen kampvlag 12.30 u: middagmaal 19.00 u: avondmaal 7.40 u: H. Mis 13.00 u: afwas 19.30 u: afwas 8.10 u: openingsformatie 13.20 u: platte rust 20.00 u: avondspel 43 8.20 u: ontbijt 14.00 u: diensten 21.00 u: avondwijding 8.50 u: tenten schoonmaken 14.30 u: banactiviteiten 21.30 u: nachtstilte 9.15 u: inspectie 16.15 u: vieruurtje De ban- en bondsactiviteiten op kamp waren zeer gevarieerd: bos- of pleinspel, zwemmen, trektochten, atletiek, avondspelen, nachtelijke droppings. De Sint-Jan Boscobond hechtte ook veel belang aan zangstonden. Het liederenrepertoire, waarvan men de teksten vond in het door de KSA-Wijnegem uitgegeven bundel Zing mee (kostprijs: 15 frank), was zeer uitgebreid. De meeste liederen, van Hoog op de gele wagen tot Blauw je uniform, kende iedereen echter uit het hoofd. Voor elke kampdag was er een leuze. Die werd, op een plankje geschilderd, onderaan op de vlaggemast gespijkerd. De dagleuzen van Hulsen II (augustus 1954) waren: Hoog waait de vlag – In harde kamp – Gheve di al – Kranig en blij – Voor u, kameraad – Ic dien – Weer u scherp – Blijf op de wacht. De avondwijding werd besloten met de zegen van de proost en met het lied: Heer Jesu, nu de dagtaak is volbracht, Kom ik u wensen goede nacht; En ‘k leg in uw armen, warm en stil, Mijn arme hart en mijn goede wil … De jongens werden daar stil van, wat overigens de bedoeling was; al waren er op elk kamp ook wel een paar anarchisten die daarna de nachtstilte verstoorden. In zijn verslag van het eerste bondskamp in Wortel, augustus 1943, heeft René Schijvens het daar reeds over. Misschien mogen ook sterrenstoeten tot de rituelen gerekend worden. De eerste ging uit op Driekoningenavond 1946, in samenwerking met Chiro en KAJ – elke beweging leverde één koning – en bracht 1049 frank op, die aan de parochies werden geschonken ten voordele van haar jeugdbewegingen voor jongens. Van latere, door de KSA afzonderlijk georganiseerde sterrenstoeten, werd de opbrengst vrijwel altijd aan of andere missionaris geschonken. Uitgedost in de meest bizarre gewaden, de gezichten rood, geel of zwart geverfd, trokken de jongens gedurende drie avonden langs de deuren, zingend: Er kwamen drie koningen met ene ster… De laatste avond deed men de kastelen van de plaatselijke adel aan, waar een iets uitgebreider repertoire ten beste werd gegeven en de opbrengst meestal iets royaler uitviel. Op de terugweg mocht de kemel naar hartelust bokkesprongen maken. Het werd een traditie zijn skelet van latten en ijzerdraad in het Albertkanaal te gooien. Toneel Acteren is ongetwijfeld een van de oudste kunstvormen. Niet ten onrechte wordt er ook een grote pedagogische waarde aan toegekend: met emoties gedisciplineerd leren omgaan, zich in de gevoelens van anderen kunnen inleven, zijn belangrijke sociale vaardigheden. Het is dan ook logisch dat jeugdbewegingen zich daar op een of andere manier mee bezighouden. Nummertjes opvoeren bij een kampvuur is de eenvoudigste vorm van toneelspelen. Op zondag 5 september 1943, twee maanden na haar ontstaan, pakte de Wijnegemse KSA al uit met een toneelavond. Het bekende sprookje Klein Duimpje werd opgevoerd. De uitroep van de hongerige reus (Jan Gonnissen?): “Trees, Trees, ‘k riek menschenvleesch!” joeg het publiek de rillingen op het lijf; het werd een oneliner voor alle gebruik. Op 27 augustus 1944, acht dagen voor de bevrijding, volgde het tweede toneelfeest met stukken Schoolmeester Pieterse en Schaak aan de heks. “Het werd een reuzensucces” schreef Frans Van der Voort in het logboek. Leo Meeus en René Aertbeliën waren de steracteurs. Aertbeliën zal later als missionaris in Kongo aan dit talent beslist wat hebben gehad: zwarten zijn immers dol op acteren. In 1945, 1946 en 1947 waren er geen toneelavonden. Het patronaat was niet meer beschikbaar en in de barak van Winterhulp was te weinig plaats voor het publiek. In de loop van 1948 was de nieuwe – thans ook reeds gesloopte – parochiezaal Familia klaar. Op 29 augustus voerde de KSA daar Het Duivelsbrugje van Henri Ghéon en De verloren wissel van Emiel Fleerackers op. In 1949 werd in plaats van een toneelstuk poppenkast gespeeld. In 1952 volgden Naar de maan met Pierlala en De Hemelvaart van Pieter Joost. De dode de paard van Ghéon in 1953 moest bijna worden afgelast vanwege een elektriciteitspanne. André Van Ginneken vertolkte in 1954 een aangrijpende hoofdrol in De laatste tocht van R.C. Sheriff, werk van een heel ander genre dan wat men de jaren daarvoor had gespeeld. In 1955 greep men terug naar Ghéon met Het nieuwe gewaad van de Groothertog. Op 23 september 1956 kwam De ivoren deur van A. Milne op de bühne, in januari 1958 opnieuw een stuk van Ghéon: De klucht van de gestrafte met den koord, waarin de gehangene (Hugo Van de Velde) echt in nauwe schoentjes kwam te staan. Midden in het bedrijf moest het doek dicht voor een reddende ingreep. Bij de toeschouwers, onder wie Hugo’s ouders, verwekte dit gebeuren uiteraard de nodige emotie. Daarna werd gedurende enkele jaren voor thrillers gekozen: De fatale vijfhoek in 1958, Pagham-Moor 11.55 in 1959, Moord op lichtschip B in 1961, Strychnine in 1962. Grote bijval kende Wij spelen indiaan in 1960, een stuk waarin de jeugdige auteurs naar hartelust konden improviseren. In 1963 werd De trouweloze wereld van Bert Peleman 44 opgevoerd, in 1964 Gods Utopia, voor zover ons bekend de laatste toneelavond van KSA-Wijnegem. Regisseurs waren Herman Van Gerwen, Bert Taeymans, Jozef Beyens e.a. In 1960 bracht KSA-Wijnegem kolder op de planken: kolder was toen nieuw en erg in de mode. De meningen over deze prestatie waren, op zijn zachtst gezegd, zeer verdeeld: “Flauwekul!”, “Héél grappig!” Met het gewest Polder en Kempen verzorgde de Wijnegemse bond in 1961 een “Studentikoze cocktail”; zijn bijdrage was de eenakter Dr. Murcke spaart stilte naar een verhaal van Heinrich Böll. Er werden ook toneeltjes gespeeld op ouderavonden, o.a. in 1957. De KSA voerde verzorgd Nederlands hoog in het vaandel; stukken in dialect kwamen niet aan bod. Een grote familie Van de 186 jongens die ooit lid waren van de Sint-Jan Boscobond zijn er vele tientallen dat maar eventjes geweest. Zij gingen één keer mee op kamp of deden een paar keer aan een activiteit mee, en hielden het vervolgens voor bekeken. Elke jeugdbeweging kent dat fenomeen. Jeugdbewegingen worden gedragen door een kern van blijvers: leden die tien jaar of langer in hun rangen staan en meestal na verloop van tijd een leidersfunctie waarnemen. Om het ledenaantal op peil te houden moest er geronseld worden. De ronselaar die het geluk had de oudste zoon van een groot gezin voor de groep te strikken, haalde vrijwel zeker ook diens jongere broers binnen. De kroon spande het gezin Gonnissen met zeven zonen bij de Wijnegemse KSA; bij de Van Gerwens waren het er zes. Eerstgenoemden hebben zo sterk hun stempel op de jonge KSA gedrukt, dat er een hardnekkige legende ontstond: de Sint-Jan Boscobond zou gesticht zijn op de drempel van de Wijnegemse post. Vader Gonnissen was namelijk postmeester. Zijn zonen waren onvervaard én handig: Louis knutselde ooit met gevonden onderdelen een fiets in elkaar die hem 35 centiem kostte. Werd er ten huize Gonnissen door de zonen en hun KSA-maten op zolder gefeest, dan vielen een verdieping lager de lampen uit het plafond. En toen de postmeester in 1949 naar Antwerpen werd overgeplaatst en het gezin Wijnegem moest verlaten, gebeurde zulks in stijl: met klaroengeschal boven op de verhuiswagen. Het over de Wijnegemse KSA hebben zonder Bert Taeymans te vermelden zou ongepast zijn. Hij belichaamde de continuïteit van de bond. Bij de huldiging ter gelegenheid van zijn priesterwijding in september 1956 zei hij in zijn dankwoord: “De KSA is mijn familie”. Wie zich de ramp van 31 januari 1945 herinnerde, waarbij Bert zijn beide ouders en een van zijn zussen verloor, begreep wat hij bedoelde. Van 1943 tot 1963 heeft hij alle kampen meegemaakt, plus de Romebedevaart 1950 en de Lourdesbedevaart 1953. Alle ooit gemaakte kampfoto’s – de meeste met een licht esthetische toets – zijn van zijn hand. Wie op kamp hoofd- of buikpijn had kon bij hem terecht voor een medecijn. Bert was de kampvader en de kampmoeder in één persoon. Hij was een goed zangleider en verteller, en bovendien een verdienstelijke kok: speciale gerechten en moeilijke sausjes bereiden, daar was hij sterk in. Onderschrift foto: Kamp Genk 1957 Onderschrift foto: Kamp Genk 1957 Onderschrift foto: Kamp Genk 1957 Onderschrift foto: Kamp Wijgmaal 1959 Onderschrift foto: Kamp Olmen 1958 Onderschrift foto: Opgrimbie I 1960 Onderschrift foto: Muziekkapel 1960 Vijftien oud-KSA’ers zin reeds overleden (najaar 2002). Van twee onder hen trokken het overlijden en de begrafenis sterk de aandacht. John Van Roey kwam in juli 1960 om het leven, samen met twintig andere Belgische militairen, toen hun vliegtuig in Oost-Kongo tegen een berg te pletter vloog. Leo Nuyts stierf onverwacht in augustus 1999; hij was 22 jaar burgemeester van Wijnegem geweest. Het einde Ludo Van Ginneken mocht met voldoening terugblikken op de afgelegde weg toen hij na het kamp van Hulsen II in het najaar van 1954 het bondsleiderschap overdroeg op Richard Wils (13). De moeilijke beginjaren waren voorbij, de KSA had zich met haar stijgend ledenaantal en door de continuïteit en de kwaliteit van haar werking in het landschap der Wijnegemse jeugdbewegingen een onvervangbare plaats bevochten. De periode van 1953 tot ca. 1964 kan men beschouwen als de bloeitijd van de Sint-Jan Boscobond. Het deed de in 1960 voor een vakantie uit Japan teruggekeerde pater René Schijvens plezier dat de KSA-bond, waarvan hij een van de stichters was, het zo goed deed. Maar de tijden veranderden, de jonge mensen op de drempel der maturiteit eveneens … Gespreksavonden als die met pater Schijvens over het moderne Japan, en die met Hilda Geerts, Wijnegemse lekenzendelinge in Chili, zetten in 1960 de hernieuwerwerking op een nieuw spoor. Door de toenemende macht van de media drong de wereld zich steeds sterker aan deze generatie op. Als jonge intellectuelen wilden de hernieuwers zich een mening vormen over alles wat er in die wereld omging. Op hun rondes kregen onderwerpen als de 45 federalistische gedachte in België, de apartheid in Zuid-Afrika, politiek in het algemeen, de evolutie in de media, kunst en muziek van lieverlee de voorkeur op de nog steeds overwegend religieuze thema’s die het KSA-leiderblad Richten aanbeval. In het rokerige lokaal in de tuin van de familie Helssen leverde dat boeiende debatten op, die soms nog werden voortgezet op café. Bondsleider en bondsproost hadden af en toe hun bedenkingen bij de in hun ogen wat té onafhankelijke opstelling van bepaald hernieuwers, maar tot echte conflicten kwam het niet. Op een heel ander gebied liep het mis tijdens het kamp van Opgrimbie II in 1962. Een aantal hoofdmannen, onder wie de kampleider, trokken na afloop van de avondsstaf naar een café in het dorp waar zij, dansend en flirtend met het aanwezige vrouwvolk, tot in de vroege uurtjes bleven hangen. Op zich stelde het allemaal niet zoveel voor, maar het gebeurde stiekem – wat tegen de kampgeplogenheden en de kampgeest was – en natuurlijk lekte het uit. De kampleider kreeg felle kritiek te verduren. Hij kon moeilijk anders dan zich terugtrekken. Hugo Van de Velde, de nieuwe bondsleider, kreeg assistentie van Leo Nuyts die bondspreses werd. Leo had vijftien jaar KSA-ervaring en was voor die functie dus bijzonder goed geplaatst. We vermoeden dat het nieuwe span, dat de bond met een schone lei wilde doen vertrekken, de intellectuele vrijbuiters onder de hernieuwers als een risico zag. Het is alleszins een feit dat zij door Leo en Hugo individueel werden benaderd en – weliswaar subtieler dan we het hier schrijven – voor de keuze gesteld: hun houding wijzigen, of de bond verlaten. Proost Bert Taeyemans schijnt het met die politiek overigens niet eens te zijn geweest. Na het kamp van Saint-Hubert (1963) trokken bedoelde hernieuwers zich uit de KSA terug. Enige tijd later vinden we hen terug als de (voor de grap zo genoemde) Club van het Kot van Jenny de Trouwe Hond, en vervolgens als het verschijnsel Oniris dat het gelijknamige tijdschrift uitgaf, waarin zij hun literaire en artistieke productie kwijt konden en tegen alle mogelijke heilige huisjas aanschopten. Bondsproost Bert Taeymans, die na het kamp van Opgrimbie zijn ongenoegen over wat zich had voorgedaan had laten blijken, besloot zich na 1963 niet meer met de Sint-Jan Boscobond bezig te houden. Over het waarom van deze stap heeft hij zich, voor zover ons bekend, nooit uitgelaten. Mogelijk betreurde hij het vertrek van de boven bedoelde hernieuwergeneratie, waarmee hij ondanks alles een goed contact had, en voelde hij zich daarna iets minder thuis in de Wijnegemse KSA. In 1965 trouwde Leo Nuyts en gaf hij zijn functie van bondspreses op. Hugo Van de Velde werd als bondsleider opgevolgd door zijn jongere broer Paul. In de door de vzw Kultureel Centrum Wijnegem in 1965 uitgegeven Gids voor Wijnegem stelt de KSA zich nog voor als een jeugdbeweging met ongeveer 50 leden (cijfer van 1964). Elk jaar had het traditionele zomerkamp plaats, en midden jaren zestig nam de Sint-Jan Boscobond deel aan de Joepie-rally’s, kortom: de Wijnegemse KSA leek nog steeds vitaal. Toch werd zij drie jaar later, in de herfst van 1968, opgedoekt. De laatste bondsleider, Paul Hertoghs, en Etienne Van Engelen zeggen de leiding van KSA-gouw Antwerpen te hebben aangeschreven dat zij de KSA-werking in Wijnegem beëindigden. Jammer genoeg bezitten ze van die brief geen afschrift, terwijl e er in de KADOC-archieven te Leuven evenmin een spoor van konden vinden (14). Als redenen om ermee te stoppen geven Paul Hertoghs en Paul Van de Velde hun mening dat de Wijnegemse KSA geen toekomst meer had, het feit dat het ledenaantal het laatste jaar fors afnam, en dat er bij de leden te weinig belangstelling voor de activiteiten bestond. “Als er van twaalf jongknapen welgeteld één voor een spelnamiddag komt opdagen”, geeft Paul Hertoghs als voorbeeld, “dan kun je moeilijk anders dan de activiteit afgelasten”. De vraag is: waarom kwam er maar eentje opdagen? Op die vraag kregen we geen sluitend antwoord. De Sint-Jan Boscobond had wel méér dieptepunten gekend. In het verleden waren er echter steeds mensen geweest die de moed niet opgaven en de energie vonden om de bond uit het slop te halen. In 1968 bleek dat niet meer mogelijk. Zou het kunnen dat die leiders hun hoofd in het memorabele jaar naar heel andere dingen stond? We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat ze te jong waren voor hun taak. Daartegen kan men aanvoeren dat Ludo Van Ginneken tijdens zijn eerste bondsleiderschap in 1946-47 toch ook maar zestien was. In het logboek schrijft hij trouwens dat het niet gemakkelijk ging. Maar de bond was toen veel kleiner en Ludo had oudere kameraden (meestal seminaristen) achter zich staan. In de jaren 1967-68 miste de Wijnegemse leiding een dergelijke omkadering. Wat er ook van zij: in die tijd legden nog andere KSA-bonden het loodje, waar dan weer tegenover staat dat een meerderheid zich door de moeilijke periode heensloeg en overleefde. Op het einde van de jaren zestig studeerde iedereen en werd een specifieke katholieke studentenbeweging mogelijk niet meer als een noodzaak aangevoeld. Het verschil in werking tussen de diverse jeugdbewegingen was ook minder groot geworden. In de Wijnegemse context betekende zulks dat een relatief kleine groep als de KSA tussen bewegingen als Chiro en Scouts, die elk een veel groter aantal leden telden, weinig overlevingskansen had. Willy Van Gerwen zegt: “In de jaren veertig en vijftig hadden wij, naast de school en thuis, niets anders dan de jeugdbeweging. De KSA was ons leven”. In de latere jaren zestig kreeg de jeugdbeweging als vrijetijdsbesteding, wat zij voor een gedeelte der leden ook was, concurrentie van sport- en hobbyclubs allerhande. Jongeren vlogen met pa en ma naar zuiderse stranden: kampen en trektochten waren niet langer de enige vormen van avontuur die voor hen openstonden. Merkwaardig is alleszins dat van de tientallen oud-KSA’ers die we over die laatste jaren ondervroegen, er zeer velen aan acuut geheugenverlies leden, dit in flagrante tegenstelling tot de levendige herinneringen die de vorige generaties 46 aan hun KSA-tijd koesteren. Of hebben we hier te maken met een collectief verdrongen herinnering aan iets dat men geen fraai schouwspel vond: het teloorgaan van de jeugdbeweging waarin men was opgegroeid? Jos Bourgeois. Met dank aan Bert Taeymans, Willy Van Gerwen, Victor Van Pelt, Jef Gonnissen e.a., en aan KADOC-Leuven. Nogal wat gegevens over de Katholieke Actie en over het ontstaan van de KSA ontleenden we aan het boek Bewogen beweging: 60 jaar KSJ-KSA-VKSJ van Luc Schokkaert en Luc Vints, 1988. Gegevens betreffende Vlaams en vroom ontleenden we aan bijdragen van Raymond Correns in het periodiek van de Wijnegemse Heemkundige Kring. NOTEN (1) Diocesane priesters: Constant Plasmans, Frans Van der Voort, Robert Peeraer, Willy Van Gerwen, Herman Van Gerwen, Guido Van Gerwen, Bert Taeymans. Scheutist: René Schijvens, missionaris in Japan. Capucijn: Paul Gonnissen, missionaris in Pakistan. Jozefiet: René Aertbeliën, missionaris in Kongo. Jezuïet: Christian Mols, missionaris in Kongo. (2) KSA’ers waren volgens leeftijd georganiseerd in een knapenban (tot 14 jaar) en een hernieuwerban. Later werd de indeling als volgt gewijzigd: jongknapen (tot 11 jaar), knapen (12 tot 14 jaar), jonghernieuwers (14 tot 16 jaar) en hernieuwers (vanaf 17 jaar). Een ban werd geleid door een hoofdman. Bij de jongeren waren de bannen opgedeeld in vendels, onder de leiding van gidsen. De bondsleider leidde uiteraard de bond; op kamp werd hij kampleider genoemd. De verdienstelijkste leden van een ban werden, na speciale proeven, hofknaap, schildknaap, kernlid, ridder. Ze droegen een apart insigne op de linkermouw. Vooral ridder werd men niet zomaar. (3) Het patronaat was een uit drie zaaltjes bestaande parochiegebouw, gelegen achter de huidige kleuterschool en palend aan de Boskantweg. Er konden feesten en toneelopvoeringen plaatshebben, en de parochiale jeugdbewegingen gebruikten het als lokaal. Na de oorlog nam de meisjesschool haar intrek in het gebouw; de oorspronkelijke meisjesschool was immers op 23 november 1944 door een V2 met de grond gelijkgemaakt. Noodgedwongen verhuisde het patronaat naar de ernaast staande barak van Winterhulp. (4) Het begrip ban-grote (in de oude spelling: bangroote) was overigens geen lang leven beschoren. (5) Het KSA-logboek berust thans in het gemeentelijk archief, dat beheerd wordt door de Heemkundige Kring van Wijnegem. Het vervolg erop is opgedoken bij Willy Van Gerwen. (6) Bert Taeymans zegt dat er in de tweede helft van de jaren veertig een paar keer gezamenlijke spelnamiddagen hebben plaatsgehad; en dat was het dan. Anderzijds vonden we in het Leuvense KADOCarchief een in september 1948 aan Gouw Antwerpen gerichte aanvraag tot aanstelling van leiders, waarop bondssecretaris Raymond Brems in een nota bene vermeldt: KSA-jongknapenwerving en –werking werden door de proost (Frans Van Hecken) verboden volgens een akkoord met de Wijnegemse Chiro! Toen in diezelfde periode de Wijnegemse KSA geen eigen lokaal meer had, vond onderpastoor Van Hecken het niet nodig die toestand te verhelpen. Zijn redenering luidde: Ge moet niet aan trimesterwerking doen, want ge hebt geen lokaal … en ge hebt geen lokaal nodig, want ge doet toch niet aan trimesterwerking. Van Hecken vond KSA iets voor de vakantieperiodes; op zondagen tijdens de schooltrimesters moest Chiro de jeugd bezighouden. Zou het kunnen dat Frans Van Hecken geen vriend was van de KSA? En indien dit zo was, zou het dan kunnen gelegen hebben aan het feit dat hij humaniora had gelopen op het Klein Seminarie van Hoogstraten, in die jaren een burcht van het AKVS? En dat hij het met lede ogen had aangezien hoe de Wijnegemse KSA Vlaams en Vroom, een verkapte AKVS-bond, overvleugelde? (7) De Sicherheitsdienst (SD) was, zoals de Gestapo, een onderdeel van de politieke SS-politie. (8) Schaarse goederen werden in het bezette Europa door surrogaten (in het Duits: Ersatz) vervangen. Vrij vlug werd het woord in de volksmond een synoniem voor waardeloze rommel, zaken van slechte kwaliteit. (9) De tekstfragmenten werden geciteerd in de spelling waarin ze geschreven zijn: in 1946 was dat paaschverlof, in 1952 paasverlof. (10) Fluitkoorden, al dan niet uitlopend op een fluitje dat in het linkerborstzakje van het uniformhemd zat, werden kruisgewijs tweemaal rond de dasuiteinden geknoopt. Hun kleun identificeerde de leeftijdsban van de KSA’ers in kwestie: groen voor jongknapen, wit voor knapen, blauw voor jonghernieuwers, zwart voor hernieuwers. (11) Toen paus Pius XII in oktober 1958 stierf en zijn opvolger de naam Johannes XXIII aannam, zat men met het probleem dat Viva Giovanni ventitreesimo eigenlijk niet te zingen bleek. Het lied werd dan maar afgevoerd. (12) Blauberg 1945 was geen bondskamp, maar een kamp van het gewest Hei en Schelde, of beter gezegd: twee kampen, één voor jonghernieuwers en hernieuwers, één voor knapen. De Sint-Jan Boscobond was op beide 47 vertegenwoordigd. De KSA was georganiseerd in met de Vlaamse provincies samenvallende gouwen, die onderverdeeld waren in gewesten. Een gewest omvatte zeven tot tien lokale bonden. (13) Bondsleiders: René Schijvens juli-augustus 1943 Victor Van Pelt 1943-1946 Louis Gonnissen februari-september 1946 Ludo Van Ginneken 1946-1947 Herman Van Gerwen 1947-1951 Ludo Van Ginneken 1951-1954 Richard Wils 1954-1959 Karl Tielemans 1959-1961 Guido Bresseleers 1961-1962 Hugo Van de Velde 1962-1963 Paul Van de Velde 1965- ? Paul Hertoghs ? -1968 De Wijnegemse KSA was een parochiebond en bijgevolg was van rechtswege een van de onderpastoors haar kroost (achtereenvolgens: Frans Van Hecken, Jan Avonts, Joris Horvath, Piet Gijs). In de praktijk hebben vooral uit de bond zelf voortgekomen priesters de functie waargenomen: Willy Van Gerwen (19521956) en Bert Taeymans (1956-1963). (14) Het Katholieke Documentatie- en Onderzoekscentrum (KADOC) te Leuven classificeert en beheert archieven van alle mogelijke katholieke organisaties en jeugdbewegingen. Dat we de bewuste brief daar niet terugvonden, betekent niet dat hij niet geschreven is. Het archief van KSA-gouw Antwerpen werd namelijk zeer onvolledig aan KADOC overgemaakt; gevreesd moet worden dat een gedeelte verloren is gegaan. Brief Rudi Smout aan Heemkundige Kring Jan Vleminck Wijnegem 08/05/2003. Antwerpen, 08/05/2003. Aan de Heemkring Jan Vleminck Wijnegem, Betreft: informatie jeugdbewegingen, in het bijzonder over de studentenbond en KSA. Reeds geruime tijd verzamel ik alle informatie omtrent de studentenbonden (AKVS) en de KSA-beweging in de provincie Antwerpen. Eerst naar aanleiding van het 100 jarig bestaan van mijn eigen beweging: KSJ Heidebloempje Essen (1897-1997). Maar omdat ik ervaar dat er zoveel materiaal verloren gaat, ben ik ook actief op zoek blijven gaan naar informatie over de studentenbonden en de KSA’s die veelal uit die studentenbonden gegroeid zijn. Zo heb ik heel veel informatie over Wees U Zelf Brecht-Loenhout-Wuustwezel, Met God voor Volk en Taal Oostmalle-Rijkevorsel, Strijd Staalt Merksem, Vlaamsche Katholieke Polderzonen Ekeren en ruime omgeving, Zoo Woord Zoo Daad Hoogstraten, Knapen worden Kerels Meer-MeerleMinderhout, We Willen Brasschaat, … Gisteren vond ik een artikel in de Gazet Van Antwerpen (15/04/2003 p.18) over een tentoonstelling van de jeugdbewegingen van Wijnegem in de paasvakantie, waaronder foto’s van de KSA. Ik las ook dat er een brochure uitgegeven werd. Nu is het mijn vraag of ik het voor mijn doelstelling interessant is om deze brochure aan te schaffen (bezorgt U me dan een rekeningnummer + verzendingskosten), en of uw kring nog bijkomend informatie heeft over de studentenbond en KSA. Zo ja, welke? (verslagboeken, vlag, foto’s, een publicatie, scriptie, foto in fotoboek…). Op nationaal vlak verzamelt men ook alle informatie omdat men tegen het 80 jarig bestaan van de KSAbeweging een wetenschappelijke publicatie wil uitgeven (net zoals voor het AKVS door Louis Vos: Bloei en ondergang van het AKVS, 2 delen, Davidsfonds, 1981). Ik heb mijn beperkte informatie over de studentenbond van Schilde-Deurne-Wijnegem voor U in bijlage afgedrukt. Proficiat met uw initiatief, en hopend op een goede samenwerking verblijf ik. Hoogachtend, Rudi Smout C. Beersmansstraat 39 2018 Antwerpen tel. 03/248.18.67 e-mail: [email protected] of [email protected] PS. Sorry voor de kleur, maar het zwart van het inktpatroon van mijn printer is zo goed als op. 48 4. OVERZICHT WERKBESTANDEN STICHTING 100 JAAR HEIDEBLOEMPJE ESSEN Teksten: achtergrond artikel Regionale werking van AKVS en KSA in de Noorderkempen 1920-1945 - Teksten bonden: - Tekst boek 100 jaar Heidebloempje Essen 1897-1997 en tekst Aanvulling 2002 - werkbestand studentenbond Wees U Zelf Wuustwezel-Brecht-Loenhout-St. Lenaarts - werkbestand studentenbond-KSA-KSJ Hoogstraten - werkbestand studentenbond Heidebloempje-KSA St. Paulus Kalmthout - werkbestand studentenbond-KSA-KSJ Minderhout(-Meer-Meerle) - werkbestand studentenbond-KSA-KSJ Westmalle (-Oostmalle-Rijkevorsel-Vlimmeren) - Teksten gewestelijke werking: - werkbestand gewest Hoogstraten-Noorderkempen 1920-1930 - werkbestand gewestelijke werking Noorderkempen 1931-1939 - werkbestand overzicht KSA-gewest Polder en Kempen 1936-1942 - werkbestand fragmenten KSA-gewest Noorder-Kempen Teksten andere bonden: - werkbestand KSA Mater Dei – Klein Seminarie – Hoogstraten 1932-1969 - werkbestand studentenbond Geel - werkbestand studentenbond Merksplas - werkbestand studentenbond Schilde-Deurne-Wijnegem - werkbestand studentenbond Schoten - werkbestand studentenbond Stabroek - werkbestand studentenbond Strijd Staalt Merksem - werkbestand studentenbond Vlaamsche Katholieke Polderzonen Ekeren en omgeving - werkbestand studentenbond We Willen Brasschaat - werkbestand studentenbond Willen is Kunnen Retie(-Dessel) - werkbestand studentenbond Wommelgem Werkbestand AKVS-gouw Antwerpen 49