Wijnegem - 2910essen.net

advertisement
ARCHIEF HEIDEBLOEMPJE ESSEN
WIM BESTERS
SINT-ANTONIUSSTRAAT 8
2910 ESSEN
tel. : 03/667.11.49
e-mail: [email protected] of [email protected]
Rudi Smout – C Beersmansstraat 39 – 2018 Antwerpen – tel. 03/248.18.67
WERKBESTAND
STUDENTENBOND
WILLEN EN DURVEN
SCHILDE-DEURNE-WIJNEGEM
(van voor 1914 - 1931)
STUDENTENBOND
VLAAMS EN VROOM
WIJNEGEM-SCHOTEN
(1931- augustus 1933)
STUDENTENBOND
VLAAMS EN VROOM
WIJNEGEM
(1933-1946)
KSA SINT-JAN BOSCOBOND WIJNEGEM
(1943-1968)
SAMENGESTELD DOOR: Rudi Smout
LAATSTE BIJWERKING: 12/12/2003
1
INHOUDSTABEL
INHOUDSTABEL
VOORWOORD
1. GESCHIEDENIS VLAAMS EN VROOM WIJNEGEM 1930-1933
2. FRAGMENTEN STUDENTENBOND SCHILDE-DEURNE-WIJNEGEM
3. KSA SINT-JAN BOSCOBOND WIJNEGEM 1943-1968 UIT BROCHURE
HEEMKUNDIGE KRING WIJNEGEM PASEN 2003.
4. OVERZICHT WERKBESTANDEN STICHTING 100 JAAR HEIDEBLOEMPJE ESSEN
2
3
4
33
37
49
2
VOORWOORD
Door op zoek te gaan naar informatie over onze eigen beweging, studentenbond-KSA-KSJ Heidebloempje
Essen, hebben we ook heel wat gegevens bekomen van bonden uit de streek. Vooral informatie omtrent de
periode van de studentenbond en de overgang naar KSA.
Na de publicatie van het boek “100 jaar Heidebloempje Essen 1897-1997” en de “Aanvulling 2002” hebben we
nu de tijd gevonden om onze informatie over de andere bonden en het gewest in een soort van werkbestand te
gieten. We hebben getracht om zoveel mogelijk gegevens per bond of van het gewest samen te brengen. Naar
aanleiding van ons artikel in het decembernummer 2003 van het tijdschrift Gisteren hebben we al onze
werkbestanden én onze afbeeldingen op onze website www.heidebloempje.be geplaatst.
Onze hoop is dat andere mensen van deze gegevens zullen gebruik maken om aan een eigen bondsgeschiedenis
te beginnen, om bepaalde zaken beter te kunnen plaatsen in de gemeente of een groter geheel, …. Het blijven
natuurlijk wel werkbestanden. Dit wil bijvoorbeeld zeggen dat de informatie zeker niet volledig zal zijn en dat
typfouten onvermijdelijk zijn. Daarom is ook teruggaan naar de originele bronnen een noodzaak. Grote
voordelen van zo’n werkbestand zijn dan weer dat je de gegevens aan zoveel mogelijk mensen kan doormailen,
en dat je informatie kan bijvoegen, veranderen, plakken, kopiëren, … We gaan er wel vanuit dat als je gegevens
gebruikt je wel de bron vermeldt (dat hebben wij ook betracht).
De stichting 100 jaar Heidebloempje Essen hoopt dat al haar werk niet tevergeefs is geweest.
Voor eventuele opmerkingen, vragen, suggesties kan je steeds contact opnemen met:
Rudi Smout
Catharina Beersmansstraat 39
2018 Antwerpen
tel. 03/248.18.67
e-mail: [email protected]
3
1. GESCHIEDENIS VLAAMS EN VROOM WIJNEGEM 1930-1933
JUNI 2003
- Geschiedenis studentengilde Vlaams en Vroom Wijnegem – geschreven in 11 delen door Raymond
Correns – Het Wijngemse studentengild “Vlaams en Vroom” verschenen in tijdschrift Heemkundige
Kring Jan Vleminck Wijnegem
(niet gedateerd; in deel 6 wordt gesproken over december 1995, maart 1996, juni 1996 september 1996;
deel 7 spreekt men van december ’96, in deel 10 verwijst men naar september 1997)
- Het ontstaan van KSA St.-Jan-Boscobond Wijnegem door Raymond Correns in tijdschrift Wijnegem –
K.S.A. Wijnegem: het ontstaan
DEEL1 – HET WIJNEGEMS STUDENTENGILD “VLAAMS EN VROOM”
Inleiding
Kort na het verschijnen van het bijzondere tijdschriftnummer over Dr. A. Van de Perre kregen we van de heer
Dieltens Lode, uit Berlaar, een telefonische mededeling.
Hij herinnerde zich een vergadering van de studentenbond in Wijnegem waarin de figuur van Dr. Alfons Van de
Perre ter sprake kwam. Hij vertelde ons ook wie er zoal voorzitter was van die bond, proost, enz. …, en verwees
naar een mogelijk bestaand archiefje bij mevrouw E. Nauwelaerts-Bossaerts.
Dank zij die tips van Lode, kwamen we op het spoor van dat archief. We bedanken oprecht hartelijk ook
mevrouw E. Nauwelaerts die het ons ter beschikking stelde en het ons aldus mogelijk maakt de
ontstaansgeschiedenis van dat genoemde Studentengild op te tekenen.
Het lijkt de voorlopen geweest te zijn van de K.S.A.-groep in de parochie, zoals later zal blijken.
Oprichting van het Studentengild
In het eerste verslagboek van de vergaderingen (zie bronnenopgave) lezen we:
“Wijnegem 2 augustus 1933
Eerste verslag van de allereerste vergadering van het pas ontloken studentengild van Wijnegem, dat nog tast en
zoekt naar een degelijke naam …”, aldus de verslaggever John Janssen.
In het verslag van 31 oogst 1933 wordt de naam van het studentengild al vermeld: “Vlaams en Vroom”. Een
naam die meteen de tweevoudige doelstelling van de vereniging aangeeft. Wie hem bedacht heeft wordt niet
gezegd.
Louis Joris leidde die eerste bijeenkomst, want zo staat er: “nog steeds in functie van ondervoorzitter uit de tijd
van het kartel Schoten-Wijnegem”. Deze bemerking laat veronderstellen dat Wijnegemse leden een eigen,
autonoom gilde wensten.
In diezelfde vergadering werd een bestuur gekozen. De stembriefjes vermeldden met haast eenparigheid dat
Louis Joris best voorzitter werd. Hij woonde op de Turnhoutsebaan 181 (wat later in de Kosterijstraat nr.10).
“Schatbewaarder” (penningmeester) werd Hubert Heens; schrijver of secretaris John Janssen.
Daarop “luidde de Vlaamse Leeuw het bestaan in van een nieuwe jonge studentenvereniging”. “Ze zal bijdragen
tot veredeling van ons dierbaar Vlaamse volk”. Daarvoor was trouwens in het begin van de vergadering
gebeden: “Psalm” van Rodenbach…
Na de belofte door de voorzitter ijverig te werken voor “de groei en bloei” van de jonge vereniging, volgde het
E.K.-kwartiertje (Eucharistische Kruistocht, n.v.d.r.) door de Proost. Dat was toen E.H. Stas, onderpastoor. Hij
spoorde de studenten aan om in de vakantie dagelijks mis te horen en te communie te gaan, zoals tijdens het
schooljaar. De leden waren immers schoolgaande jongeren die tijdens de vakanties zouden vergaderen, maar
daarover later wat meer.
De eerste vergadering werd afgesloten met het zingen van “een krachtig Vlaams lied”, wellicht de Vlaamse
Leeuw.
Gode zij dank! Of, zoals J. Janssen schreef: “Deo Gratias”.
Illustratie: uitnodigingskaartje van Katholiek Vlaams Studentengild “Vlaams en Vroom” Wijnegem
AVV VVK
Broer,
Wij vergaderen op ……………………………………………
Te ………….uur, in ons te huis.
Wij verwachten: ……………………………………………...
4
………………………………………………………………..
Het Bestuur
Ledenlijsten
Achterin het blauwe notaboekje worden de namen en adressen van de leden opgegeven.
Het is onmogelijk uit te maken in welk jaar die lijst(en) werd(en) samengesteld. Hij bevindt zich wel in het
verslagboek dat loopt van augustus 1933 tot het paasverlof van 1938. Mogen we daaruit besluiten dat het leden
betreft uit die periode? Er is ook een aanvulling gebeurd, zowel in inkt als in potlood. Er zijn ook schrappingen
en “verbeteringen”.
Blijft: de opgegeven personen zijn zeker wel ooit lid geweest van ’t Studentengild “Vlaams en Vroom”. Het
zijn:
Gebroeders Mensels
Turnhoutsebaan 20
(Fr., A. en J.)
Verstuyft Hendrik
Turnhoutsebaan 248
Verhaagen R
Brouwerslaan 4
Henri Smits
Schotensesteenweg 5
(Schoolstraat 5)
Vercammen L.
Turnhoutsebaan 106
J. Nauwelaerts
Turnhoutsebaan 312
Van Camp Karel
Turnhoutsebaan 168 (128)
(met potlood overschreven: Marcel)
Oorts J.
Merksemsebaan 230
Hellsen (sic!) Emiel, Maalder, Wijnegem (H. Meeusstraat 7) (met potlood overschreven: Fons)
Hannes Juul
Turnhoutsebaan 292
Verheyen L.
Molendreef 50
Plasmans Stan
Schotensesteenweg 41
Van der Heyden Stan
Turnhoutsebaan 186
Andries John
Turnhoutsebaan 132
De Mesmaker Karel
Turnhoutsebaan 20 (bij gebr. Mensels)
Van de Perre Hugo
Turnhoutsebaan
De Pooter Juul
Schotensesteenweg 103
Hannes Jos
Schotensesteenweg 91
Mertens Louis
Groenstraat 8
Joris Louis
Turnhoutsebaan 181
Gebr. Janssen
(in potlood: Albert)
Lge Fortveldstraat 62
Joris Jozef
Kosterijstraat 10 (?)
(Opnieuw: Van der Heyden, geschrapt: Turnh.b. en vervangen door Villa des Rosiers, route de Spa, Tomblet(?))
Michielsen Theophiel,
Notaris.
Wijnegem
Baelemans
Turnhoutsebaan 227
(Marcel)
Heens Hubert
Turnhoutsebaan (31)
Van der Voort Jozef
Turnhoutsebaan 184
Op een volgende bladzijde worden bovengenoemde namen opnieuw opgegeven: blijkbaar voor een ander
inschrijvingsjaar. Nieuwe leden zijn dan … Adreswijzingen duiden we aan op onze voorgaande lijst, en wel
tussen (). Of ook op deze …
Hannes Jos
Schotensesteenweg 91
Plasmans J.
Schoolstraat 41
Joris Louis
Kosterijstraat 10 (Turnhoutsebaan 181)
Marcel Scheirs
Turnhoutsebaan 150
Van Ginneken L.
Turnhoutsebaan 259 (Brouwerslaan 8)
Peeters Victor
Turnhoutsebaan 130
Gijsbrechts Jozef
Turnhoutsebaan 308
Van Pelt Victor
Turnhoutsebaan 274
Peeters Fernand
Schotensesteenweg 133 (Merksemsebaan 282)
Vervliet Armand
Turnhoutsebaan 208
Nuyts Leo
Turnhoutsebaan 267
Van de Velde Jaak
Turnhoutsebaan 263
Michiels Frans
Turnhoutsebaan 149
Van Doren Albert
Turnhoutsebaan 118 (128?)
Schillemans Alfons
Turnhoutsebaan
Wijns Jos
7 St. Eligius Turnhoutsebaan 229 (elders Weyns)
Claesens Theo
Turnhoutsebaan 195 (elders Claessens)
Van Hecken Gerard
Turnhoutsebaan
5
Van Rillaer Hendrik
Turnhoutsebaan 58
Van den Wijngaert Marcel Turnhoutsebaan
Verlinden H.
Korte Zandstraat 55
Haast onleesbaar:
V. Ru…………..
Geb. Somers (?)
Turnhoutsebaan 357
…..??
214 ((Turnhoutsebaan)
Stijnen
W(ommelgemse)steenweg 6…
Deze lijs(en) is (zijn) opgemaakt door John Janssen. Een schriftontleding bevestigt dat. Vermelde personen
kunnen steeds contact opnemen met de redacthe.
Bron: Verslagboek 1933-1938, 34 blz. 13x20 cm, blauw gekaft
Een derde ledenlijst, zonder datum, op de machine getypt, vermeldt nog andere leden dan de reeds vermelde.
Het gaat over …
Janssen Albert
Fortveldstraat 62
Michiels Lode
Turnhoutsebaan 149
Plasmans Jos
Turnhoutsebaan 304
Plasmans Lode
Turnhoutsebaan 304
Scheirs Renaat
Turnhoutsebaan 150
Schijvens Renaat
Turnhoutsebaan 90A
Somers Omer
Turnhoutsebaan 371
Somers Victor
Turnhoutsebaan 371
Stijnen Frans
Wommelgemsesteenweg 6
Van Minnebruggen Hendrik
Turnhoutsebaan 239
Van Nuland Lode
Turnhoutsebaan 475
Van Nuland Paul
Turnhoutsebaan 475
Verbist Karel
Schoolstraat 13
Vervoort Frans
Turnhoutsebaan 300
Bron: Los blad, getypt: Katholiek Vlaamsch Studentengild “Vlaams en Vroom”, …, Wijnegem
Raymond Correns
Jaarboek Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – deel 1 – p.84-87 (geen jaartal)
VAN DE PERRE-VERGADERING 16 AUGUSTUS 1935
In het verslagboek van de studentengilde “Vlaams en Vroom” wordt melding gemaakt van een Dr. A. Van de
Perre-herdenking. Het betreft een vergadering van de groep op 16 augustus 1935. Toen was het tien jaar
geleden dat Dr. A. Van de Perre overleed in Wijnegem (Weyalndshof, T.B.)
We geven hier het verslag zoals het toon gemaakt werd door H. Smits (broer van Jeanne).
“Na den psalm van Rodenbach begon onze E.H. Proost met het E.K.-kwartiertje en voor hij het Evangelie wat
uitlegde zegde hij wat bidden is: bidden is spreken met God en niet met gevouwen handen geknield op een stoel
zitten. Vandaar dat het gezegde: Wij moeten altijd bidden iets heel natuurlijk wordt. Het Evangelie van de
Farizeeër en de Tollenaar leert dat wij nederig moeten bidden.
Na dit E.K.-kwartiertje kwam Jos Wijns en droeg voor “Daar zullen geen klokken luien” van Frans Van
Raemdonck, een goed gekozen stukje om deze vergadering in te zetten en dat ook goed voorgedragen werd.
Daarna legde onze voorzitter uit waarom deze Van de Perre-vergadering gehouden werd:
1. omdat hij veel voor Vlaanderen gedaan heeft.
2. omdat hij ’n Wijnegemnaar is.
3. omdat wij onze Vlaamse voorman hoeven te kennen
En om te bewijzen dat de oude Vlaamsche geest in de studenten nog voort leeft werd het lied “De leeuwen
dansen” gezongen.
Daarop volgde de eerste spreekbeurt over Dr. Van de Perre, namelijk die van Jefke Nauwelaerts. Hij gaf ons, als
nauwkeurige geschiedschrijver, zijn levensschets met jaartallen en bijzonderheden.
Ferdinand Peeters droeg dan met ’n krachtigestem voor “God beware U”, een stukje van Dr. Van de Perre.
In ’n volgende spreekbeurt werd uiteengezet de bedrijvigheid van Dr. Van de Perre als 1. stichter van “Ons Volk
ontwaakt” en “De Standaard” en 2. als Vlaming vooral gedurende de oorlogsjaren (1914-18, n.v.d.r.) en ’t werk
dat hij deed om ’t lijden van onze Vlaamsche jongens te verlichten.
“De Zwarte Leeuw” werd dan met veel vuur gezongen en “Ten Afscheid” met veel vuur voorgedragen.
6
Als derde en laatste spreekbeurt stelde Rikske Verstuyft hem voor 1. als dokter. In die hoedanigheid schreef hij
verschillende geneeskundige verhandelingen in de Kath. Vl. Hogeschooluitbreiding en stichtte hij de school voor
ziekenhuisverpleegsters.
Als politieker konden wij hem volgen in de Kamer en in de actie tegen ’t Fransch-Belgisch akkoord.
Als besluit stelde Rikske Verstuyft hem voor als ’n symbool van durf en werkkracht.
’n Vlaamsche Leeuw en ’n vurig dankgebed sloten die Van de Perre-vergadering. De beste van heel dit verlof.”
BRON “Verslagboek der Vergaderingen van het Wijnegemsch Studentengild: “Vlaams en Vroom” – notaboekje
met blauwe kaft, 34 blz., ongenummerd.
Raymond Correns
Tijdschrift heemkundige kring Wijnegem – Raymond Correns – p.88-89 – geen jaartal
DEEL 2 : HET WIJNEGEMS STUDENTENGILD “VLAAMS EN VROOM”
Enkele vragen rond de STICHTING van “VLAAMS EN VROOM”
Illustratie: eerste verslagboek van het studentengilde (voorblad)
1. De stichtingsdatum
Het Wijnegems studentengild “Vlaams en Vroom” werd – volgens een blauwgekaft verslagboekje – gesticht op
2 augustus 1933 (zie deel 1, blz.84).
Maar … in hetzelfde verslagboek (verslag van de eerste vergadering) lezen we: “Louis Joris was nog steeds in
functie van ondervoorzitter uit de tijd van het kartel Schoten-Wijnegem”.
Was er dan voor 2 augustus 1933 in Schoten een bond waarbij studenten uit Wijnegem aansloten? En werd
Wijnegem in 1933 een autonome bond?
Het antwoord op die vraag vonden we in een boekje over een zekere student Jozef Pauwels dat in 1934
verscheen onder de titel “Ik wil”, en dat bezorgd werd “door de studentengilden “Ik wil” van Schoten en
“Vlaams en Vroom” van Wijnegem”, zoals erin gedrukt staat.
Op blz. 8 lezen we: “De Studenten van Schoten en Wijnegem (1) schrijven U dit boekje als een open brief”. De
noot (1): “In afwachting dat een eigen gild zou worden gesticht, bleven de studenten van Wijnegem gedurende
twee jaar (1931-32) aangesloten bij Schoten.” Deze noot geeft de oplossing op onze twee vragen, hierboven
geformuleerd:
De studentenbond “Vlaams en Vroom” maakte eerst deel uit van de bond of het gild in Schoten (1931
en 1932) en hij werd zelfstandig in 1933.
Maar was er…
2. Voordien een AKVS-bond?
Volgens de historicus Dr. Louis Vos (Bloei en ondergang van het AKVS Geschiedenis van de Katholieke
Vlaamse Studentenbeweging 1914-1935, uitg. Davidsfonds Leuven, 1982, dl.1, blz. 167) was er voor W.O. I in
Wijnegem al een studentengild, geassocieerd met Deurne. “Schoten” noteerde hij verder, “kende pas in 1924
een heerlijk begin onder de naam “Schiet welig op”. Er was zelfs toen een gewest Wijnegem? Daartoe
behoorden Wijngem, Broechem, Schoten, Brasschaat, Ekeren, Merksem” (Vos, o.c., dl.1, blz. 166, kaart). Dat
was in 1922-23 en 1923-24.
Vanaf het jaar 1924 zou volgens Wils o.a. Wijnegem met het gouwbestuur van AKVS geen contact meer
onderhouden hebben (Will, dl. II, blz.116). En hij voegt eraan toe dat hij “geen sporen heeft gevonden die
wezen op een bespreking over nationalisme (Vos, o.c., dl. II, blz.47) in een of andere vergadering”.
We kunnen ons dus de vraag stellen: wat dan in de jaren 1924 tot 1931 (jaar van aansluiting bij Schoten) over
Vlaams en Vroom te vertellen is?
Juist die periode was een zeer tumultueuze periode: 1925 verbod van lidmaatschap bij AKVS – 1928 stichting
KSA – al of niet aansluiting bij KSA – ontreddering en verval bij AKVS – einde officiële benaming AKVS
(Vos, o.c. dl II, vooral hfdst. 9 en 10, blz.97-206).
Het blijft – voorlopig? – moeilijk, vooral bij gebrek aan documenten, klaar te zien … in die overgangsperiode …
in welke richting de Wijnegemse bond evolueerde of eventueel afgeschaft geraakte.
3. Een algemene terugblik op die periode.
Het AKVS wordt meestal aanzien als de voorzetting van de “Blauwvoeterie” die Albrecht Rodenbach (18561880) als grote bezieler kende in het college van Roeselare. Volgens prof. em. dr. Frank Baur is dat waar in die
zin “dat Rodenbach de grote stoot heeft gegeven … en dat hij de banden hielp knopen en aanhalen, met
vlaamsgezind clubs en bonden, die reeds voor Roeselare in andere van Oost-Vlaanderen, het aartsbisdom
Mechelen en zelfs Limburg in volle actie waren … Maar de gedachte aan een grootscheepse algemene vlaamse
7
studentenvereniging, met het doel de toekomst van de vlaamse beweging te verzekeren en te versterken, door
stelselmatige en consequente groepering, is wel degelijk uitgebroed binnen de muren van het Mechels KleinSeminarie (Baur in: Albrecht Rodenbach. Het Leven. De persoonlijkheid, Lannoo, Tielt, 1960, blz.212.-214).
Eenmaal gestructureerd kende het AKVS een grote bloei. Die werd evenwel abrupt afgebroken door een brief
van Mgr. Waffelaert, bisschop van Brugge, d.d. 30 september 1925, en die door de bisschoppen werd
overgenomen en als gezamenlijke herderlijke brief uitgegeven.
Het Vlaams-nationalisme werd in die brief op nadrukkelijke wijze verboden. In een speciale alinea werd
verwezen naar de jeugd. Die sloeg op het AKVS: “Voor de leerlingen is er een tijd van studeren en van
beoefenen der wetenschap en der christelijke deugden; en geen tijd om zich actief met politieke zaken te
bemoeien …”. Lees: taalproblemen, taalpolitiek of andere aspecten van de Vlaamse Beweging.
Een reeks praktische verbodsbepalingen volgde: verbod aan leerlingen, studenten en seminaristen nog verder
gouwdagen van het AKVS bij te wonen. Op de gouwdagen werd hun de mis en de communie geweigerd. De
studententijdschriften “De Vlaamsche Vlagge” en “De Student” werden in de college taboe verklaard. Methodes
werden opgelegd en toegepast om AKVS-leden in colleges en aan de universiteit van Leuven op te sporen.
Verklikking en zware psychologische druk werden ingeschakeld. Dan volgde strenge vermaning en bij
hardnekkigheid van leden de wegzending uit colleges en universiteit.
Dat alles verwekte vooral bij het begin van het schooljaar 1926-27 opspraak, verwarring en vertwijfeling in
katholieke Vlaamsgezinde middens. Gevoelige vermindering van het aantal AKVS-leden werd zichtbaar.
De groei van de AKVS-beweging was volledig gebroken. Onenigheid binnen de beweging zelf i.v.m. de te
volgen strategie zorgde van dat ogenblik af voor leegloop en (of) radicalisering en verrechtsing. (Vos, o.c., dl. II,
hfdst.10)
Illustratie : Omslagtekening van ‘De Blauwvoet’ 4e jg. Nr.1 kerstvakantie 1923 door J. Speybrouck
Illustratie Omslagtekening “De Student” december 1927 nr.3 tijdschrift voor de Vlaamse studenten
4. Opkomst van de KSA (Katholieke Studentenactie)
Was de bisschoppelijke veroordeling van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond voor veel leden
een zware gewetensbelasting … daar bleef het niet bij.
In 1928 stichtte priester Dubois Karel in West-Vlaanderen de Katholieke Studentenactie (de KSA). Die stichting
kaderde in een algemene oproep door paus Pius XI tot katholieke actie in alle standen (arbeiders, studenten,
boerenjeugd, middenstanders).
Het AKVS werd op die manier verder aangepakt. Toegeving: kardinaal Van Roey liet toe dat AKVS-bonden
mochten blijven bestaan op voorwaarde dat er een proost aan toegevoegd werd. De proost mocht niet te jong,
niet te oud zijn. En best was hij leraar of onderpastoor.
Een aantal AKVS-bonden plooide zich: een aantal andere bleef in het onafhankelijke spoor: geen inmenging
vanwege de bisschoppen. “De Vlaamsche Vlagge” (West-Vlaanderen) en “De Student” (aartsbisdom Mechelen)
werden de tijdschriften van die oppositie.
De KSA werd door veel AKVS-ers aangezien als de grote rivaal die voor een tweede maal hun beweging zou
helpen uitschakelen. De toekomst zou het voorgevoel bevestigen.
Dat er bij een groot aantal AKVS-ers vertwijfeling, soms zelfs afkeer ontstond t..o.v. KSA, was niet te
verwonderen. Wijnegem vormde hierbij geen uitzondering. Maar daarover later.
5. De naam van het studentengild
We schreven in ons eerste artikel ook dat er in de eerste vergadering nog “getast en gezocht werd naar een
degelijke naam…”
In de vergadering van 31 augustus 1935 wordt hij vermeld: “Vlaams en Vroom”. Maar wie hem bedacht, is niet
in het verslagboek aangegeven.
Een kleine zoektocht in het studentengild-archief leverde wel de oplossing. Er is een brouillon bewaard van een
toespraak ter gelegenheid van de priesterwijding van Janssens Albert (Fortveldstraat 62 in die tijd) in het jaar
1942.
“Daar en daar alleen werd het initiatief opgevat onze Wijnegensche studenten saam te bundelen tot het
studentengild dat we tans kennen…”
En elders vervolgt de tekst: “Van hem (Albert Janssens) komt de naam ‘Vlaams en Vroom’”.
Waar hij die naam haalde? In een telefonisch gesprek dat we met de 80-jarige Albert Janssens, rustend
aalmoezenier in Arendonk, hadden op 3 februari ll. zei hij: “Van de leuze ‘Zo Vlaams, zo Vroom’.
Ook de Izegemse AKVS-bond heette in 1920-21 ook zo. Ook die van Ledegem-Moorsele-Dadizele-Rollegem.
(Vos, o.c., dl. II, blz. 294 en 359-360).
Raymond Correns
Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.15-20 – geen jaartal
8
DEEL 3: HET BESTUUR VAN “VLAAMS EN VROOM”
1. Voorzitters.
De eerste voorzitter van de Wijnegemse studentenbond was Joris Louis, broer van de nog steeds in onze
gemeente wonende Juffrouw Joris. Hij leidde de vergaderingen van 2 augustus 1933 tot en met die van 31 juli
1935. Toen Wijnegem nog als bond bij Schoten aangesloten was (1931 en 1932), was hij er ondervoorzitter van.
De tweede voorzitter was Smits Henri. In 1935 was hij 18 jaar en beëindigde hij zijn retorica in het college van
Hoogstraten. Dat college had in Wijnegem een aantal jongeren aangetrokken. Bij de aanvang van een nieuw
schooljaar verzamelden die studenten in het café “In ’t Steentje”, in de Schotensesteenweg 5 (thans Schoolstraat
3) dat opengehouden werd door de ouders van Henri.
Henri zelf was in Hoogstraten begonnen in 1929 (zie foto). Later zou hij priester worden (1941) en leraar aan
St-Jan-Berchmans-college op de Meir in Antwerpen. Aan hem wijden we later een afzonderlijke bijdrage.
Onderschrift foto 1: Henri Smits (midden) met broer en zuster voor het ouderlijk huis, Schoolstraat 5.
Onderschrift foto2: Henri Smits, met rieten valies, vertrekt naar zijn college te Hoogstraten.
De derde voorzitter trad aan toen Smits priester gewijd werd. Janssens Albert leidde de vergaderingen van 17
april 1939 tot en met die van 29 maart 1940.
Ook hij werd later priester en is nu aalmoezenier in een rustoord in Arendonk. Jammer genoeg wenste hij geen
interview toe te staan.
De vierde, Nauwelaerts Jef, zat al bij afwezigheid van de voorzitter op 29 maart 1940 een vergadering voor.
Maar gezien de tumultueuze gebeurtenissen van dat jaar – zo zegt een ultrakort verslagje over het groot verlof –
“is de werking van “Vlaams en Vroom” dit jaar gestremd”. Ondertekend: J. Nauwelaerts.
M.b.t. 1941 staat er ook erg weinig: “Groot verlof 1941. Hernieuwde actie van “Vlaams en Vroom” in het
vizier”. Verslaggever was dan Armand Vervliet.
Gewoonlijk werd de voorzitter gekozen door de leden.
2. Verslaggevers
In de twee verslagboekjes ondertekenden de verslaggevers, soms ook schrijvers genoemd, het door hen
geschreven verslag met hun initialen.
We identificeerden ze en duiden de periode aan van hun activiteit.
John Janssens
2 augustus 1933 – 7 augustus 1933,
Hubert Heens
31 augustus 1933 (als vervanger van Janssens),
John Janssens
25 december 1933 – 15 april 1935,
Jos Oorts
30 april 1935,
Albert Janssens
31 juli 1935,
Henri Smits
7 augustus 1935 – 15 april 1936,
Rik Verstuyft
12 augustus 1936 – 4 augustus 1937,
Jef Nauwelaerts
11 augustus 1937 – 17 april 1939,
Albert Mensels
21 april 1939 – 29 maart 1940,
Armand Vervliet
groot verlof 1941 – 1 augustus 1941.
Er zijn 42 verslagen bewaard. De gemiddelde lengte bedraagt twee bladzijden. Meestal wordt het aantal
aanwezigen vermeld: een 20-25, op een 50-60 leden.
Verder wordt het verloop van de bijeenkomst geschetst (zie onder “Vergaderingen”) en tussendoor wordt een of
andere spreker gefeliciteerd of aangemoedigd tot meer persoonlijk werk. Vanzelfsprekend worden activiteiten
aangekondigd die buiten Wijnegem plaatshebben.
Dat de verslagen van de vergaderingen in 1940-41 uiterst beknopt zijn, is begrijpelijk. De oorlogstoestand zal
ermee te maken hebben, verder bemoeienissen, zoniet ingrepen, van de bezetter (zie bv. onder “Toneel”:
toelating vragen voor toneelopvoeringen) en zeker de verordening van 6 oktober 1942: mogelijke verplichte
tewerkstelling van mannen van 18 tot 50 jaar en vrouwen van 21 tot 35 jaar. De toneelopvoeringen van “Vlaams
en Vroom” bleven de belangrijkste activiteit. Onder de bezetting waren er verschillende (zie “Toneel”).
3. Penningmeesters
Slechts een paar namen staan in de twee verslagboeken vermeld.
Hubert Heens, die op de Turnhoutsebaan woonde, had die taak vanaf de eerste vergadering (2 augustus 1933) tot
wellicht 12 augustus 1936.
9
Dan werd hij opgevolgd door Rik Vestuyft die daarenboven verslaggever of schrijver was, tot 1938.
Albert Mensels was het van 5 augustus 1938 tot april 1939.
Jef Nauwelaerts was penningmeester op 4 augustus 1939 en werd wellicht niet meer opgevolgd. Op 29 maart
1940 was hij gelegenheidsvoorzitter.
Wie de financiën beheerde in de periode van de toneelopvoeringen, is ons onbekend. De belangrijkheid van die
post was er zeker door toegenomen. Al lagen dan de prijzen van de plaatsen rond 5 à 8 fr., ook geen fortuin,
zouden we denken.
Maar toch werd er in 1943 zowaar 10.530,20 fr. afgestaan ten voordele van de te bouwen kerk van SchildeBergen (de kerk met strooien dak die in 1951-52 zou tot stand komen). De paters Dominicanen waren er zeker
blij om.
4. Ondervoorzitters
Er is enkel op 12 augustus 1938 sprake van een ondervoorzitter. Dat was Albert Janssens toen. Welke de
specifieke taak was van de ondervoorzitter? Alleszins een afwezige voorzitter vervangen, belangrijke problemen
mee helpen oplossen, enz.
Elders zal dat duidelijk tot uiting komen. Aan Albert Janssens wijden we trouwens een uitgebreide nota.
5. Proosten
Al van bij het ontstaan van het gild was er een proost. Misschien als gevolg van de wens van Kardinaal Van
Roey? Met een proost … of verdwijnen. Of was het zomaar een traditie in Wijnegem?
De proost zorgde in elke vergadering voor wat genoemd werd: het E.K.-kwartiertje. E.K. staat voor
Eucharistische Kruistocht. Een geestelijke beweging voor schoolgaanden die vooral de H. Mis en Communie
propageerde en in priester Edward Poppe een fervent bezieler vond.
De eerste proost van “Vlaams en Vroom” moet Stas Omer geweest zijn, al wordt hij in de verslagen niet
genoemd. Later zou hij als pastoor van Kandonklaar (Wommelgem) nog met financiële hulp bedacht worden
door de toneelspelende “Vlaams en Vroom”-groep.
Opvolger werd in 1935 Van Hecken Frans, eveneens onderpastoor in de Wijnegemse parochie. Hij zou ook de
laatste proost zijn.
In haast alle studentenbonden waren er ook seminaristen actief. In “Vlaams en Vroom” was dat niet anders.
“De mannen van Hoogstraten” werden ook in Wijnegem gewaardeerd.
Priester Henri Smits, nog in de gemeente verblijvend, zei het ons. Ze (de Wijnegemse studenten in Hoogstraten)
verzamelden op het einde van de vakanties bij hem thuis in de Schoolstraat (toen Schotensesteenweg 5) aan het
café “In ’t Steentje”. Gepakt en gezakt om samen op te stappen voor de stoomtram die aan “De Ploeg” (café van
de familie Van de Velde) zijn dorpshalte had, en hen naar Hoogstraten voerde (zie foto’s).
Hoogstraten was een AKVS-burcht en een voorportaal voor het Mechelse seminarie.
Van Hecken Frans was een oud-leerling van Hoogstraten. Daar had hij o.a. Edmond De Smet als leraar gehad.
Edmond was ook Wijnegemnaar, zoon van de koster Edmond. Hij was tot doctor in de natuurkundige
wetenschappen gepromoveerd en werd in 1913 leraar aan het Klein Seminarie te Hoogstraten. Hij was overtuigd
Vlaming.
Toch hebben enkele leden-seminaristen van de AKVS-bond in 1931-32 de ouders van de Wijngemse studenten
gewaarschuwd voor het “opstandige” AKVS, maar ze bleven tergelijkertijd AKVS-liederboekjes verspreiden
(Vos, doctoraarsthesis, blz. 169, in het AMVC).
Is dat de reden geweest om Wijengem als onafhankelijke bond op te richten in 1933?
Raymond Correns
Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.21-24 – geen jaartal
DEEL 4: DE VERGADERINGEN VAN “VLAAMS EN VROOM”
1. Een vakantiebond.
Het studentengild “Vlaams en Vroom” kwam elke schoolvakantie of schoolverlof samen. De vergaderingen
zorgden voor continuïteit en waren hét middel om de leden te vormen tot toekomstige leiders van het volk. Zijn
eigen begaafdheid ontwikkelen, leren optreden, initiatieven nemen, zorgen voor de anderen, zijn katholieke
overtuiging uitdragen.
Maar ook – en dat werd door de katholieke hiërarchie niet geduld – doen aan politieke beïnvloeding, zonder
daarom aan partijpolitiek te doen, m.a.w. de Vlaamse Beweging ondersteunen.
De vergaderingen werden – gezien de samenstelling van de gilde – gehouden tijdens de vakanties.
De leden kwamen immers uit verscheidene scholen en colleges, en/of uit de universiteit, wellicht ook uit het
seminarie (Klein: Hoogstraten, Groot: Mechelen) en zagen mekaar enkel terug tijdens de vakanties.
10
Was Hoogstraten een aantrekkingspool omdat de stoomtram Wijnegem met die plaats verbond, Antwerpen was
dat ook. Zo de colleges van St.-Jan (Meir), St.-Lievens (Kasteelpleinstraat), St.-Henricus (humaniora, Oude
Steenweg), O.L.Vrouw (Frankrijklei), St.-Stanislas (Berchem).
Daar waren dan collegebonden, die ook onder het schooljaar actief waren, en de reputatie hadden van
Vlaamsgezindheid.
Een vergadering verliep volgens een min of meer vast schema. Als inzet werd de psalm van Rodenbach
gebeden. Voor wie hem niet zou kennen drukken we hem hier af:
God, onze Heer, Gij zijt de Heer der Heren,
Gij draagt de wereld op uw hand;
lacht Gij op een volk, het bloeit in roem en ere;
keert Gij uw blikken, ’t stort in ’t zand!
God, onze Heer, Gij loecht weleer op Vlaanderen;
toen was het machtig, schoon en fier,
kluisters en juk, het sloeg ze ruw aan spaanderen.
“Vrijheid en nering” klonk het hier.
God, onze Heer, wil ’t jong geslacht aanhoren;
red Vlaanderen uit zijn diepen val!
Zegen den eed door allen trouw gezworen:
Vlaanderen, Vlaanderen boven al!
A Rodenbach
Na dat inleidend gebed volgde het woordje van de proost. In de verslagen heet het lange tijd “E.K.-kwartiertje”.
E.K. staat voor Eucharistische Kruistocht, een religieuze beweging voor de jeugd die in 1920 vooral
gepropagandeerd werd. Priester Edward Poppe is er onafscheidelijk mee verbonden.
Proosten van “Vlaams en Vroom” waren achtereenvolgens Stas Omer (tot 1935) en Van Hecken Frans (vanaf
1935), beiden onderpastoor in Wijnegem.
Bij afwezigheid van de proost werd er een geestelijk lied gezongen (O.L.Vrouw van Vlaanderen, een kerstlied,
enz.). Soms kwam een priester-vervanger (o.a. Roosens 1934)
De onderwerpen van at E.K.-kwartiertje waren zeer verscheiden: het evangelie van ’s zondags te voren; wat is
bidden; student zijn en verantwoordelijkheid; Eucharistische Kruistocht; de heilige Joannes Berchmans; …
In elke vergadering werden door de leden (vrijwilligers?) wat de verslagen noemen werk(jes), voordrachten,
declamatie, spreekbeurten, korte inhouden van boeken, verslagen van uitstappen, … voorgebracht.
Dikwijls volgt dan een korte waardering door de verslaggever aan het adres van de durvers, van wie blijk gaf van
zoekwerk, de leiders-in-de-dop. Meestal kwamen in elke vergadering drie à vier leden aan het woord.
Tussen het optreden van de ene en de andere werd een Vlaams lied gezongen. Een liederenrepetitie viel wel op
andere momenten, buiten de vergaderingen.
Het liederenrepertorium was omvangrijk en – volgens een zangboekje in het archief berustend – bevatte liederen
als: Vlaanderen, De Blauwvoet, De trommel slaat – De gilde viert, Nu sijt wellekome, en het dikwijls
weerkerende Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen.
De leiding was wellicht overtuigd van “Zingen verenigt de harten; Zingen maakt van gedachten krachten” (C.
Verschaeve), zoals op een zangboekje staat.
De voorzitter kreeg vanzelfsprekend ook spreektijd. Nu eens sprak hij over studentenverantwoordelijkheid, dan
weer over de Blauwvoeterie en de Vlaamse Beweging of karaktervorming en wilskracht.
2. Het grote probleem
Een bijzonder geladen onderwerp moet wel geweest zijn: wat met het AKVS? Aansluiten bij de KSA of
zelfstandig voortbestaan?
Het probleem kwam te berde in de vergadering van 17 april 1939. Janssens Albert, toen voorzitter, opteerde
voor een onafhankelijke werking. M.a.w.: hij koos de zijde van het AKVS dat sedert 1928 stelselmatig door
kanunnik Dubois van de KSA bekampt werd en mede daardoor tot verval was gekomen (ook door onenigheid
binnen het AKVS zelf). “Vlaams en Vroom” bleef dus inderdaad bestaan (Voor de algemene ontwikkeling van
het AKVS: zie deel 2).
In de vergadering van 4 augustus 1939 werd er over het probleem weer gediscussieerd. Kort, weliswaar, en wel
nadat de toenmalige penningmeester een hele geschiedkundige uiteenzetting had gegeven, lopende van
Rodenbach, over het AKVS en KSA.
Verslaggever Albert Mensels noteert: “AKVS beging enkele dwaasheden en dit beteekende zijn ondergang. Een
nieuwe organisatie, de Katholieke Studentenactie, overvleugelde weldra zijn voorgangers en is stevig ingericht
..” En: “Een korte discutie (sic) ontstond over het nuttige en de fout van AKVS.”
11
En er volgden enkele moppen over Hitler! En een oproep: “Makkers steunt uw bond als vrienden ondereen en
we zullen nog veel deugd beleven aan VL(aams) en VR(oom).”
3. De “werken” van de leden
Zoals al gezegd werden er in elke vergadering van “Vlaams en Vroom” door een drietal leden “werken,
declamaties, vorodrachten, …” gebracht.
Interessant om de geest en de bedoeling van het gild te leren kennen! Waarover werd er gesproken,
gedeclameerd?
7 augustus 1933
Jos Oorts:
Kajotterslied
Rikske Verstuyft:
Guido Gezelle
Jefke Nauwelaerts:
Wardje Poppe
Juul Mensels:
Volkshumor
Hubert Heens:
Psalm van Rodenbach
31 augustus 1933
Raymond Verhoogen:
verslag uitstap Hoogstraten
Albert Janssens:
Gebroeders Van Raemdonck
Louis De Clerck:
Het Lied van den Dood
20 april 1934
Joske Mensels:
aansporing tot meewerken
Juul Mensels:
Ernest Claes
17 augustus 1934
Rikske Smits:
Oberammergau
Albert Janssens :
verslag over toneelstuk in Schoten « Ik dien »
Jefke Joris:
(“kleine, welgelukte declamatie”)
22 augustus 1934
Prijskamp in voordragen (“Anneessens”), winnaar: Jefke Van der Voort
Albert Janssens:
Leiderstaak
Louis Vercammen:
Hendrik Conscience
Albert Mensels :
Verslag toneelavond Merksem
5 september 1934
Lode Joris:
welkom aan nieuwe knapen
Karel de Mesmaker:
De Arend (Rodenbach)
Lode Joris:
Rusland (n.a.v. een toneelstuk te Zondereigen) “De Weg
des Doods”
5? (12) september 1934
Jefke Nauwelaerts:
verslag uitstap Wortel
Frans Mensels:
August Snieders
Albert Mensels:
Gewestdag te Brasschaat
Louis Van Ginneken:
Gezegend Uur
Jozef Gijsbrechts:
Studentenjaren
Kerstverlof 1934
Rik Verstuyft:
Eskimo’s
Theophiel Michielsen:
Archeologie
E.H. Roosens (gouw):
Studentenjaren
25 april 1935 (donderdag)
Jos Oorts:
Onze Taal
Rik Smits:
De neutrale Pers
30 april 1935
Jozef Nauwelaerts:
Cyriel Verschaeve
Hendrik Verstuyft:
Goochelkunst
31 juli 1935
Afscheid van Louis Joris
7 augustus 1935
Jefke Nauwelaerts:
M’n twee Broers
Jefke Joris:
Roeping
Viktor Peeters:
Donder en Bliksem
Sooi Mensels:
Schoolkwestie
Jefke Vervoort:
Anneessens
12
16 augustus 1935
Jos Wijns:
Ferdinand Peeters:
Rikske Verstuyft:
3 januari 1936
Albert Mensels:
Ferdinand Peeters:
15 april 1936
Jekfe Nauwelaerts:
Jefke Joris:
Stan Plasmans:
Jaak Van de Velde:
Rik Verstuyft:
12 augustus 1936
Rikske Verlinden:
Stan Somers:
19 augustus 1936
Somers:
René Scheirs:
Mensels:
Ondervoorzitter:
26 augustus 1936
Jef Nauwelaerts
30 december 1936
Jef Nauwelaerts
Tombola
2 april 1937
Proost:
Victor Somers:
Jozef Joris:
9 april 1937
Van Ginneken :
Stan Plasmans:
Rikske Verlinden:
Rikske Verstuyft:
4 augustus 1937
Rikske Verlinden:
Jaak Joris:
Verlinden:
Louis Van Nuland:
11 augustus 1937
Leon Nuyts
Rik Smits
Daar zullen geen Klokken luien (Frans Van Raemdonck)
God beware U (Van de Perre)
Dr. Van de Perre
verslag Servaes-hulde te Herentals
Wijnegem (ontstaan, geschiedenis, beroemde mannen, kastelen)
Lijkwade van Turijn
De Guldensporenslag en Klokke Roeland
Jong-kommunisten
Avonturen van de Zeeman
Biljartspel
Notger, Prinsbisschop van Luik
St.-Franciscuslied “Ik Dien”
Haast en spoed – zelden goed!
Broer
verslag reis Diest
Vlaamse Beweging
verslag match tegen St.-Job-in-‘t-Goor
Lenin
Het Haantje op den Toren (Van Tichelen)
declamatie
De Patrijs
De grote Hond en de kleine Kat
Het Communisme in Rusland
verslag uitstap naar Lier
De Psychologie van de Neger
Frederik de Merode
Waarheid
Voerman Wind
Oproep voor KSA
Albrecht Rodenbach
De Vlaamse Beweging (Max Lamberty: Filosofie der Vlaamse
(Beweging)
Jeugdervaringen i.v.m. Borms
Fierheid (A. Rodenbach)
Proost:
Lode Van Nuland:
Mededelingen uitstap naar Diest
Augustus 1937
Jos Weyns:
Verslag uitstap naar Diest (ontmoeting met de heer Sasser)
Armand Vervliet:
Het chemisch Oog
Mededelingen reis naar Retie en match Schilde-Wijnegem
Paasverlof 1938
Jos Nauwelaerts:
gedicht van Werumeus Buning en Anton Van Duinkerken
(De drie Doven – De verloren Zoon)
Henri Smits (vz.):
Gezagskrisis in Vlaanderen (werk van Dondeyne), ook over KSA
Albert Mensels:
Idealisme
Albert Janssens:
Uitvaart (Gezelle), De Concinck verlost (Rodenbach)
(uit het eerste verslagboek)
5 augustus 1938
Albert Mensels:
Uitstap naar Mechelen (gouwdag)
13
Leon Nuyts:
Jacht
Jos Plasmans:
Edgar Tinel
Omer Somers :
Jantje Claes
René Schijvens :
Het Vlaamsche Woord (Gezelle)
12 augustus 1938
Constant Plasmans:
Vlaanderen zingt
Henri Van Minnebruggen:
St.-Jan Berchmans
Henri Verlinden:
Dante
2 september 1938
René Aertbeliën:
“Oogst” en “Bellekentrek”
Rikske Verlinden:
De Divina Commedia
Mededelingen over uitstap naar Bel
17 april 1939
Albert Janssens:
pleidooi voor zelfstandig voortbestaan van “Vlaams en Vroom”
Stan Plasmans:
verslag over gouwdag Herentals
Jefke Gijsbrechts:
Electrische bel
Albert Janssens:
Grootheid van het Vlaamse Volk
21 april 1939
Albert Janssens:
Wilskracht en Wilsvorming
Jef Nauwelaerts:
Voornaamheid
Groot verlof 1939
Jefke Nauwelaerts
De Studentenschap vanaf Rodenbach
11 augustus 1939
Jos Weyns:
Invloed van muziek en kunst op de mens
Janneke Geerts:
solozang “Waar Maas en Schelde vloeien”
Jef Plasmans:
Arthur Meulemans
25 augustus 1939
Henri Verlinden :
J.F.Willems en J.B.David, pioniers van de Vlaamse Beweging
Janneke Geerts:
solozang “Vlaanderen”
Rikske Verlinden:
De Ijzerbedevaart
Willy Scheirs:
Moeilijk Vraagstuk
Fikske Somers:
’t Kruiske (G. Gezelle)
Jos Weyns:
Het Land der Dwergen
5 september 1939
Jef Nauwelaerts:
verslag Ijzerbedevaart (2 deelnemers)
Armand Vervliet:
red van Anton Coolen
Jef Geerts:
solozang Ijzerpsalm (F. Vercnocke), Eed aan Vlaanderen,
Vlamingen en Walen
Albert Mensels:
Verslag verblijf in Maxbrug
Armand Vervliet:
idem, tweede dag
Stan Plasmans:
idem, derde dag
Jos Mensels:
idem, vierde dag
12 september 1939
Jef N.N.:
Studentenleven in Hoogstraten
N.N.:
Lied van Hoogstraten
N.N.:
Mij Sarie Mareis (lied)
N.N.:
Normalistenleven (Antwerpen?)
Jef Nauwelaerts:
Hoogstraten in St.-Ignatius (Antwerpen)
Hubert Lambrichts:
declamatie
Jef Geerts:
solozang “Maria die soude naar Bethlehem gaan”
René Aertbeliën:
lied “De Boer”
Armand Vervliet:
Opinie van Fonske over het studentengedoe
30 december 1939: Kersviering
Stan Plasmans:
Palestina
Jef Plasmans:
O Kerstnacht schooner dan de Dagen
Gebroeders Geerts:
Maria die soude …
Aertbeliën:
De Herdekens lagen bij nachte
L. van Gerwen
Voorzitter:
Geschiedenis van “Stille Nacht”
Proost:
Kerstverhaal
14
Tombola
29 maart 1940
Stan Plasmans:
Jef Nauwelaerts:
Jef Geerts:
Hubert Lambrichts:
Het Werk der Speelpleinen
Studentenbeweging
Huiswerk
O Kruise den Vlaming
4. Vergaderingen
2 augustus 1933 (groot verlof)
7 augustus 1933
31 augustus 1933
kerstverlof 1933
20 april 1934
17 augustus 1934
22 augustus 1934
5 september 1934
5 september 1934 (? 12)
kerstverlof 1934
25 april 1935
30 april 1935
31 juli 1935
7 augustus 1935
16 augustus 1935
3 januari 1936
15 april 1936
12 augustus 1936
19 augustus 1936
26 augustus 1936
30 december 1936
2 april 1937
9 april 1937
4 augustus 1937
11 augustus 1937
18 augustus 1937
paasverlof 1938
5 augustus 1938
12 augustus 1938
2 september 1938
17 april 1939
21 april 1939
groot verlof 1939
11 augustus 1939
25 augustus 1939
5 september 1939
12 september 1939
30 december 1939
29 maart 1940
groot verlof 1940
groot verlof 1941
1 augustus 1941
In totaal 42 vergaderingen. Het verslag over de vergadering gehouden op 1 augustus 1941, vermeldt: “2uur20’:
twee en twintig aanwezigen bidden de psalm van Rodenbach.”
En het verslagboek zwijgt voorgoed.
5. Enkele foto’s
We beschikken over enkele foto’s. Op de eerste ervan komen op de eerste rij zeven personen voor en op de
tweede rij zes, waarvan de derde misschien Jef Nauwelaerts is. Wij hebben genummerd van links naar rechts.
Wie van onze lezers herkent iemand op deze foto?
Onderschrift foto: “Vlaams en Vroom”. Wie herkent wie?
Op de tweede foto zijn heel wat meer personages geïdentificeerd. Maar ook hier ontbreekt nog informatie. Wie
van onze lezers kan ze verschaffen? Van links naar rechts:
1ste rij (zittend, hurkend) 1. …, 2. Dieltens Lode, 3. Lambrichts Hubert, 4. …, 5. …, 6. Van Gerwen Herman;
2de rij (rechtstaande) 1. …, 2. …, 3. Van Gerwen Louis, 4. Bevers Alfons, 5. De Groot Alfons (?), 6.
Verschueren Jack;
3de rij 1. Nuyts Leon, 2. Van der Voort Frans, 3. …, 4. Vervliet Armand, 5. Nauwelaerts Jef, 6. Verschueren
Robert.
Onderschrift foto: “Vlaams en Vroom” voor de Patronage (Wijnegem) in 1941
Tenslotte nog een groep met op elke rij vijf personen (nummering van links naar rechts). En opnieuw hier: wie
herkent wie?
Onderschrift foto: “De Duivels”, foto genomen op 25 juni 1930. Wie herkent wie?
6. Bondslied van “Vlaams en Vroom
1.
Vrienden mag ik eens verhalen
’t leed en wee van onzen bond
15
En gaan putten in d’annalen
waar ik menig drama vond
van gezwets, van geklets, en der meest beruchte
leden van het fiere Vlaams en Vroom.
Vlaams en Vroom
spant de kroon
’t is nog schoner dan den zoetsten engelendroom
2.
Onze Jef, baas van de bende
heeft al menig mop verzet
En steeds lacht hij, ook al zegt hij:
“Ik zal beginnen met ’t gebed”
Tap maar op
’n flinke mop
Sint Lutgardis schenk verlichting
aan het jong studentenhoofd.
Hoog het hart
Vrij van smart
Niemand is er die ons dit genot ontrooft.
(Nauwelaerts, n.v.d.r.)
3.
Beter tenor dan Gust Hoogars
is er vast en zeker niet
Want zijn stem dreunt als een orgel
bij het Rosemarie lied
Rosemarie
Rosemarie
vol gevoelen en ontroering
klinkt het zoetje liedje voor
Rosemarie
Rosemarie
ieder glimlacht om den zoeten tremelo.
4.
Strijd in voetbal of in lopen
Bindt men met ons liefst niet aan.
Menig ploegje heeft ’t verdroten
’t Werd verslagen of verslaan.
Vlaams en Vroom
kent geen schroom
noch van Schilde, of van Schoten
noch van Wezel of van Boom
Zo voor sport
als toneel
doen wij nooit of nimmer onder voor geen een.
5.
’t Zoontje van de commissaris
de gezapige Leon
Ook al eist hij geen salaris
houdt de lucht zonder pardon.
Spot hier niet
De wet gebiedt
En zijn ogen spuwen toortsen
trotser dan een Gentenaar.
Of hij schiet
Als ’t niemand ziet
In een schaterlach om
Blom zijn boos gebaar.
(Nuyts, n.v.d.r.)
16
6.
Maar te midden van die rommel
Kwaakt de Rik zijn droevig lied
Van de torenspits van Bommel
Terwijl een traan zijn oog ontvliedt.
Bommelbom
Bommelbom
Ieder Vlaams en Vromer
lacht zich bijna krom
7.
Bomen, zegt het Evangelie
Kent men best wel aan hun vrucht
Hebben niet drie onzer jonglie
naar het priesterschap verzucht.
Onze proost
die onverpoosd
als professor van zijn snaakjes
tellen leert d’onnozele aapjes
En de Stan
leert ons zang
En Albert zijn laatste
jaarke is aan gang.
(Verlinden, n.v.d.r.)
(Plasmans, n.v.d.r.)
(Janssens, n.v.d.r.)
8.
‘k Zal mijn liedje maar afronden
En beëindigen mijn verhaal
Alles is niet te doorgronden
Ieder lid heeft iets speciaal
Onze wens
Ons gebod
Al ons willen en ons trachten,
al ons streven is voor God
Onze wil
Vlaams en Vroom
Weze een parel aan ons Vlaanderens kroon.
Vik Van Pelt
(tekst aangepast aan onze spelling)
Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.35-46 – geen jaartal
DEEL 5: “VLAAMS EN VROOM” TONEELOPVOERINGEN
Het studentengild “Vlaams en Vroom” had ook, vooral sedert 1938, een goede reputatie verworven op
toneelgebied.
1. Doelstelling.
Toneel was voor al die jonge mensen een echte leerschool tot vorming van hun persoonlijkheid. Wat
veronderstelt goed acteren anders dan zich in de huid van een ander kunnen inleven? Bovendien was toneel in
die jaren een van de belangrijkste ontspanningsmogelijkheden voor een dorpsgemeenschap, zowel voor de
acteurs als voor het publiek. Een goed gekozen toneelwerk had vanzelfsprekend ook impact op de
toeschouwers: werk van eigen schrijvers werd gewaardeerd, er kon een boodschap in klinken, er ontstond
menselijke ontroering, bewondering, afwijzing …
En het toneelspelen was op elk moment ook een bron van inkomsten. Inkomsten die evenwel edelmoedig werden
afgestaan voor een goed doel: voor pater Meeus, missionaris; voor de opbouw van de kerk van Schilde-Bergen (de
kerk met het strooien dak); voor de St.-Dominicuskerk van de Provinciestraat (Antwerpen) die in W.O. II geteisterd
werd; voor het plaatselijk Rood Kruis … Studenten idealisten die onbaatzuchtig aan anderen dachten, en daarom
kindervertoningen gaven, o.a. in het toenmalige weeshuis in de Kasteellei.
17
Als dat geen middel is tot vorming van sociaal voelende persoonlijkheden! Maar ze hadden er ook plezier in.
Oude foto’s uit die tijd bewijzen het.
2. Palmares van voorstellingen
“Vlaams en Vroom” speelde op …
21 augustus 1938, om 6 uur voor P. Meeus
Schorseneel
De Witte van Faust (F. Gevels)
27 augustus 1939, om 6 uur
Toen het Licht verdween (C. Staes)
7 september 1941, om 5 uur
’t Schooiertje (L. Van den Zande)
Kidknappers (Mar. Janssen)
Telkens werd er gespeeld in het Patronaat (tegenwoordig aan de Beroepsschool, Turnhoutsebaan). Zie ook de
foto op de volgend bladzijde.
Onderschrift foto: Vlaams en Vroom, toneelgroep van het stuk “Van een monnikske…” (foto L. Dieltiens)
Onderschrift illustratie: Programma van de jaarlijkse toneelavond op 7 september 1939
Onderschrift foto: Vlaams en Vroom: toneelgroep van het stuk “Kidnappers”, 1941 (foto L. Dieltiens)
10 januari 1943
Wij zijn gezworen kameraden (Ger. Nielen)
5 september 1943
Geen “Best Daggie” (zie verder)
14 november 1943 om 5 uur, in de zaal St.-Guibertus Schilde, voor de oprichting van de kerk van SchildeBergen, opbrengst meer dan 10.000 fr.
Kidnappers (Mar. Janssen)
Spel van Middernacht (E. Fleerackers)
Rolverdeling Kidnappers en Het Schooiertje
Kidnappers
Kroller, gepensioneerd majoor
Hans, zijn neef en pleegkind
Joost, zijn huisknecht
Grimmel, gepensioneerd commissaris van de politie, vriend van Kroller
George, vriend van Hans
Piet, zwager van Joost
Bartje, kruideniersjongen
Cohen, Sr.
Chien, Jr.
Twee rechercheurs
Een zigeuner
Constant Plasmans
Jos Plasmans
Jos Nauwelaerts
Albert Mensels
Jos Mensels
Henri Verlinden
Viktor Van Pelt
Henri Verlinden
René Blom
Leon Nuyts
Piet Van de Perre
Frans Van der Voort
Het Schooiertje
Leo, schoolvrije jongen
Kees Vinken
Wim Van Bakel
Henri Van den Boom
Joop Oostring
Schooiertje
Alfons Bevers
Hubert Lambrichts
Lambert Ilsen
Alfons Vervliet
Jan Geerts
Jos. Loos
Onderschrift illustratie: De rolverdeling voor “Het Schooiertje”, 7 september 1941
7 mei 1944
Kidnappers (Mar. Janssen)
In de zaal Familiekring N.V. Kinema St.-Willibrordus
Dinsdag 5 maart 1946 om 7 uur
18
Liefde per televisie (Mar. Janssen)
Bij ’t Wassen van den Vloed (C. Staes)
In de zaal Moderne, ten voordele van het Rood Kruis, toegang 20 fr. – 10 fr.
Verder zijn er een aantal voorstellingen geweest waarvan het moeilijk te zeggen is wanneer ze plaatshadden.
Misschien kan de ene of andere acteur, nog in leven, daarover uitsluitsel geven?
25 augustus …? Om 7 uur in het Patronaat
Het gevangen Kabouterke
Hoe en jong Monnik bij Maria ter feeste ging
30 oktober (1943?)
’n Best Daggie (P. Massinhoff)
Spel van Middernacht (E. Fleerackers)
???
De afgedankte Sopraan
Het rare Kosthuis
Dinsdag 24 augustus …? Om 2.30 uur
Kindervertoning
Woensdag 25 augustus …? Om 7 uur
In het patronaat, Wijnegem. Toegang 1 fr., ’s avonds 5 fr. – 3 fr.
Onder de oorlog ’40-’45 werd – wellicht ten gevolge van een beslissing van de bezetter – een aanvraag
ingediend tot het oprichten van een toneel- of cabaretvereniging. De aanvraag moest gericht worden aan de
Algemene Toneelcentrala (A.T.C.).
De toelating werd aan “Vlaams en Vroom” verleend. Maar er moest dan 60 fr. (per kring) betaald worden, en 2
fr. per spelend lid.
Op dat ogenblik was Jef Nauwelaerts voorzitter, Armand Vervliet secretaris en Henri Verlinden penningmeester.
Als regisseur van de groep wordt Constant Plasmans vermeld.
Op een ander moment was Louis Declercq toneelleider geweest.
Uit het voorgaande blijkt dat de activiteit van “Vlaams en Vroom” de komst van KSA in Wijnegem (1943) nog
een tijd overleefd heeft. Er was zelfs een moment dat er een gemeenschappelijk toneelfeest gepland werd.
3. Geen “Best Daggie”
Dit feest zou doorgaan op 5 september 1943. We laten even de toenmalige bondsleider van de KSA, Victor Van
Pelt, een oud “Vlaams en Vroom”-er, aan het woord over dat “toneelgebeuren”.
‘De KSA zou zorgen voor de opvoering van “Klein Duimpje”. “Vlaams en Vroom” voor de opvoering van “’n
Best Daggie”. De winst zou broederlijk verdeeld worden.
Er werd flink gerepeteerd langs beide fronten tot er echter ernstige hinderpalen van achter de schermen kwamen,
die ons deden afzien van dergelijk coöperatief stelsel. We staakten onze repetities en trokken voor vijf dagen de
wijde wereld in: op kamp.
“Vlaams en Vroom” kreeg onze maneuvers in de gaten en verminderde ook haar activiteit, tot het op 5
september enkel de KSA was die iets presteerde en een flink verzorgde avond bezorgde aan de ouders,
familieleen en vrienden van onze KSA-ers’.
Tot daar de KSA-bondsleider (zie logboek KSA).
Oordele wie oordelen kan!
Het hele “spel” werd wellicht de definitieve breuk tussen “Vlaams en Vroom” en de KSA. Een “Best Daggie”
werd het dus niet.
In een volgend artikel beschrijven we dat drama: “De Ondergang van “Vlaams en Vroom” in Wijngem”.
Raymond Correns
Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – deel 5 – p. 62-66 - geen jaartal
DEEL 6: “VLAAMS EN VROOM”: DE ONDERGANG
De Wijnegemse Studentenbond “Vlaams en Vroom” was, zoals voorgaande artikels (zie dit tijdschrift december
’95, maart en juni ’96) aantoonden, gedurende een achttal jaren zeer actief.
De tweede wereldoorlog werkte – en dat is begrijpelijk – zeer verstorend. Jos Nauwelaerts noteerde in het
tweede verslagboek: “Groot Verlof 1940, wegens de oorlogsomstandigheden is de werking van ‘Vlaams en
Vroom’ dit jaar gestremd.”
19
En rond diezelfde tijd was er ook een eerste poging om die studentenbond om te vormen tot een KSA-bond.
Zonder resultaat echter omdat er in Wijnegem geen KSA-kern bestond. Aldus Stan Plasmans in het logboek van
de KSA (archief Heemkundige Kring Wijnegem).
Een tweede poging werd ondernomen door de toenmalige gouwleider Lode Van Hove (gouw Antwerpen). Er
werd om een onderhoud gevraagd met het bestuur van “Vlaams en Vroom”. Dit bestuur bestond op dat ogenblik
uit Jef Nauwelaerts, voorzitter, Stan Plasmans, ondervoorzitter, Rik Verlinden en Armand Vervliet, de
bestuursleden, en E.H. Smits, proost.
Na dat onderhoud bleek het dat het bestuur van “Vlaams en Vroom” niet te vinden was voor een omvorming
(opslorping) tot een KSA-bond.
Het argument van de Vlaams-en-Vromers: “de sterke organisatie en de vorming bij ons maakt de KSA
overbodig.”
En verder: “dat zou verdeeldheid teweegbrengen.” Bij de groteren en bij een gedeelte van het bestuur in
“Vlaams en Vroom” was er, volgens de KSA, een onsympathieke houding tegenover de KSA. In theorie was er
aanvaarding en werd er erkend dat “Vlaams en Vroom” beter kon werken.
Gouwleider Lode Van Hove duldde dan maar het voortbestaan van “Vlaams en Vroom” en er zouden in de
nabije toekomst geen pogingen meer gedaan worden.
In een brief d.d. 21 augustus 1942, gericht aan Stan Plasmans, ondervoorzitter van “Vlaams en Vroom”,
resumeert de onderhandelaar L. Van Hove aldus: “’Vlaams en Vroom’ wordt in de nabije toekomst geen KSAbond. Ervoor werken is aangeraden, dus toegestaan. Het bestuur van ‘Vlaams en Vroom’ wil zich niet
compromitteren door over KSA te spreken. Dus wijzelf moeten op lange duur werken, door beïnvloeding.
Bezorg me de lijst van namen en adressen van studenten die ergens op colleges les krijgen, duid aan in welke
klassen ze zitten. Duid de KSA-ers aan en noteer in welke bond ze thuishoren. Duid 4-5 studenten met invloed
aan en die voor de KSA-gedachte vatbaar zijn.
De bedoeling van dit alles is niet de bond “Vlaams en Vroom” te kelderen, wel te doen wat werd toegelaten: de
KSA-gedachte verspreiden. Hopelijk is het bestuur slim genoeg om niet rechtstreeks over de KSA te spreken en
zeker niet over de bestuursvergadering van gisteren.”
Tot daar de brief van Lode Van Hove.
Interessant is wel: de brief laat ons toe in te zien hoe de KSA-leiding een bestaande studentenbond trachtte om te
vormen, of moeten we schrijven in te palmen, leden af te snoepen? Of zien we hier in het Wijnegemse geval
sterke beïnvloeding van de bisschoppelijk hiërarchie?
Stan Plasmans was immers seminarist in Hoogstraten. En de geestelijkheid was al sedert twintig jaar tegen het te
uitgesproken Vlaams karakter van studentenbonden in het spoor van Rodenbach, en die ze bovendien te weinig
christelijk noemde. In het Wijnegemse geval: liever eerst Vroom en dan ook wat Vlaams, dan eerst Vlaams in
radicale zin en ook Vroom. Of nog: meer Katholieke Actie dan Vlaamse Beweging, waarbij ook politiek te pas
kwam die een soort federalisme voorstond dat vandaag gerealiseerd is.
Het paasverlof 1943 bracht eigenlijk een soort doorbraak.
Onderschrift foto: Stan Plasmans (uit Logboek KSA)
Een zekere René Schijens werd de inspirerende kracht. Haast als een reddende engel liet hij, bijna tussen pot en
pint, de idee van “een KSA-bond te stichtten” in de oren van Stan Plasmans klinken als een sprookjesformule.
Die René Schijvens was in opleiding bij de Scheutisten en was zowat een geestesgenoot van de seminarist
Plasmans.
In het archiefje van “Vlaams en Vroom” vinden we de brief terug die Stan Plasmans vanuit het seminarie in
Mechelen op 17 mei 1943 schreef aan de voorzitter van “Vlaams en Vroom”, Jef Nauwelaerts … zijn voorzitter
tenslotte. Plasmans was ondervoorzitter.
We citeren enkele passages uit die brief: “We houden vergadering over jongens van de zevende samen met
hoogstudenten… Ofwel spreekt men over de hoofden der jongeren, ofwel richt men zich tot de jongeren in
aangepaste stijl en de ouderen vinden de vergadering flauw en kinderachtig. Ze hebben gelijk …”
En nu het plan Plasmans: “Ziehier mijn voorstel voor de werking onder het groot verlof: scheiding van grooteren
en kleinen …” en “…Voor de grooteren … een studiekring … Voor de jongeren een klaroenerafdeling de
Katholieke Studenten Actie (K.S.A.).
En na Jef Nauwelaerts eraan herinnerd te hebben dat die akkoord ging met de theoretische uiteenzetting van
Lode Van Hove, gouwleider van de Antwerpse KSA, vraagt Plasmans hem de overgang naar de KSA te helpen
verwezenlijken. Jef Nauwelaerts had invloed op de groteren, zo schreef Plasmans, en die moest hij ook
gebruiken om die groteren te overtuigen.
Tenslotte: “Ik (Plasmans) besluit dus praktisch: “Vlaams en Vroom zal blijven bestaan als studiekring voor de
grooteren. Voor de studenten beneden de 3de (van de humaniora, n.v.d.r.) zal er een klaroenerafdeling worden
opgericht. Mogelijk sluiten niet allen aanstonds aan. Dan vraag ik U geen clubje te organiseeren van deze
jongeren naast de Klaroenersectie. Dit zou een niet gewenschte strijdatmosfeer uitlokken…”
20
En op het einde van zijn vier bladzijden tellend brief vraagt vriend Stan om een antwoord van Jef en wel een
openhartig … want, zegt Stan, “omdat ik U ken als een voorbeeldig, christen student…”
Wat was het antwoord?
In het Logboek van de KSA-bond Wijnegem wordt de ontstaansgeschiedenis van de bond uit de doeken
gedaan… En daar lezen we: “Het antwoord zou meer dan een maand achterblijven…”
Dat laat ons terecht veronderstellen dat er bij “Vlaams en Vroom”
1. geen prioriteit bestond voor de vraag “overgang of niet?”, “splitsen of niet?”;
2. misschien verdeeldheid veroorzaakt werd rond die vragen
Stan Plasmans besloot na drie weken wachten te handelen…
In juni 1943 contacteerde hij René Schijvens, de persoon die erop had aangedrongen met een KSA-bond te
beginnen.
En twee dagen later liet die enthousiast weten dat “twaalf opgenomen KSA-ers met een KSA-Wijnegem zouden
kunnen beginnen.” Hij bedoelde Wijnegemnaars die her en der in een college of school lid waren van een
schoolbond.
Onderschrift foto: René Schijvens, 1944 (uit Logboek KSA)
De staf voor die KSA-bond werd voorlopig vastgesteld: René Schijvens werd bondsleider, Jan Gonnissen
penningmeester en zijn broer Paul propagandaleider.
Op de tweede paasdag werd op het Groot Seminarie te Mechelen een eerste banstafronde gehouden. De
Wijnegemse KSA-bond zou St.-Jan Bosco als patroon hebben. De bangrote, zoals een model, een voorbeeld,
heette, zou Jozef Pauwels zijn. Dat was eigenlijk een Vlaams-en-Vromer geweest die op 13-jarige leeftijd op 22
december 1933 aan kanker was gestorven.
Onderpastoor Van Hecke werd proost van de KSA.
Jef Nauwelaerts, de voorzitter van “Vlaams en Vroom”, gaf uiteindelijk een antwoord op het KSA-aanbod.
Volgens de KSA-leiding was dat “vaag, zonder positie te kiezen” en een overgang moest volgens Jef met het
volledige Vlaams-en-Vroombestuur beslist worden of verworpen.
Weer ging er een hele tijd overheen. De KSA zou in ’t groot verlof starten. Er werd geofferd, gebeden, ook
door de Pater-Verbiestban in Hoogstraten …, aldus het Logboek.
Kwam toen de grote vakantie 1943. Nieuwe onderhandelingen hadden plaats met “Vlaams en Vroom”, via
secretaris (schrijver) en penningmeester … terwijl Jef Nauwelaerts, voorzitter, afwezig was in Drongen. Die zou
van de contacten ingelicht worden.
Op zaterdag 31 juli 1943 had dan een voorbereidende ronde plaats: een dertigtal knapen werden voor de keuze
gesteld: KSA of “Vlaams en Vroom”?
Op de volgende maandag, 2 augustus, om twee uur had in de patronage de stichtingsronde plaats. Het bleek dat
dertig studenten wilden aangenomen worden in de KSA.
Maar, zo noteert de kroniekschrijver in de KSA, “Er bleef uiterlijke oppositie bestaan …”, en “Er volgde een
ontploffing.”
Er werd een beroep gedaan op de pastoor. Toen werd besloten: “een volledige scheiding tussen “Vlaams en
Vroom” en de KSA zou de gunstigste oplossing zijn.”
Nadien volgde een KSA-kamp in Hoogstraten en een laatste poging tot aanvaarding door de gemeenschappelijke
geplande toneelopvoering van “Klein Duimpje” (KSA) en “’n Best Daggie” (‘Vlaams en Vroom’).
Hoe die vijfde september 1943 helemaal geen beste dag werd voor “Vlaams en Vroom” beschreven we reeds op
het einde van een voorgaand artikel (zie ons tijdschrift van september ’96).
“Vlaams en Vroom” bloedde dood…
Raymond Correns
Onderschrift illustratie: Tekening uit het Logboek van de KSA, 1943
Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – deel 6 – p.83-87 – december 1996
DEEL 7: “VLAAMS EN VROOM” : ZIJ SPEELDEN VOORT
Vijf september 1943 was voor “Vlaams en Vroom” geen al te beste dag (zie deel 6 van deze artikelenreeks in het
decembernummer ’96 van ons tijdschrift blz.83-88): de breuk met de pas opgerichte KSA-bond Wijnegem was
definitief. “Vlaams en Vroom” werd buitenspel gezet: de geplande toneelavond voor beide kringen werd een
eenmansoperatie van de KSA.
Nemen we vanaf die dag even de zwaar verwonde studentengilde terug in observatie… En wat stellen we vast?
21
In de verslagboeken was er al blanke stilte vanaf 1 oogst 1941: “om 2 uur 20’ baden tweeëntwintig aanwezige
Vlaams en Vromers de psalm van Rodenbach …”. We horen ervan de echo: “Red Vlaanderen uit zijn diepe val
…”. De rest is zwijgen!
In het kleine archief van de bond duiken evenwel nog een paar late getuigen op van een blijvend volharden. Hij
overleeft.
Rolverdeling Kidnappers
Kroller
Hans
Joost
Grimmel
George
Piet
Bartje
Cohen Sr.
Cohen Jr.
Twee rechercheurs
Een zigeuner
Louis Van Nuland
Leon Nuyts
Jos Nauwelaerts
Paul Van Nuland
Armand Vervliet
Henri Verlinden
Alfons Vervliet
René Goossens
Jacky Verschueren
Frans Michiels
Robert Verschueren
Piet Blom
Rolverdeling Dpel van Middernacht (E.P.P.E. Fleerackers, S.J.)
de Villars
Jos. Nauwelaerts
de Grave, z’n vriend
Paul Van Nuland
Professor Bourdon
Leon Nuyts
Duchatel, dichter
Henri Verlinden
Politiecommissaris
Louis Van Nuland
Agent « Snoefkes »
Jacky Verschueren
Onderschrift illustratie: Programma van het toneelfeest op 14 november 1943
Op 14 november 1943 verzorgde het studentengild een toneelfeest in de zaal St.-Guibertus te Schilde voor de
oprichting van een kerk in Schilde-Bergen. Daar was al wel een voorlopige kerkruimte ergens in een garage
voorzien voor kerkelijke diensten. Maar de kerk met het strooien dak moest nog gebouwd worden. De plannen
ervoor bestonden toen al.
Dank zij de verkoop van kaarten à 8 fr. en 5 fr. voor die voorstelling van Kidnappers (klucht in drie bedrijven,
voor M. Janssen), en van het Spel van Middernacht (door pater Fleerackers, S.J.), en dank zij de verkoop van
programma’s, glasco en een rondhaling in de zaal en bij de studenten-spelers, liep de inkomsten op tot 11.988,35
fr. Een hele som! Na aftrek van allerlei onkosten bleef een zuiver saldo van 10.530,20 fr.
Kasverrichtingen
Inkomsten
Verkoop kaarten-nummering-giften
Inkom schoolkinderen – (algemeene herhaling)
Verkoop Programma’s
Verkoop glasco
Rondhaling in de zaal
Rondhaling bij de studenten-spelers
6.417,10
772
340
815,15
3.392,10
252
Fr. 11.988,35
Uitgaven
Huring der zaal aan Mr. Pastoor te Schilde
Aankoop tooneelstukken
Huring der pruiken
Huring der kleederen
Grimmeur
Aankoop glasco
Bier-brouwerij Hannes Wijnegem
Faktuur-Drukkerij Hertoghs Wijnegem
Zuiver saldo
200
186
18
155
50
551,25
36,60
261,30
Fr. 1.458,15
Fr. 10.530,20
22
Onderschrift illustratie: Kasverslag van 15 november 1943
De “stervende” bleek dus nog erg vitaal, en de paters dominicanen zullen wel sterke hoop op realisatie van hun
droom gekregen hebben nadat penningmeester Van Nuland hun het verslag “Kasverrichtingen” op 15 november
1943 overhandigde, samen met de lieve centen.
En ze speelden voort…
Op 7 mei 1944 werd de klucht Kidnappers opnieuw opgevoerd. Ditmaal in de “Familiekring” van N.V. Kinema
St.-Willebrords te Borgerhout.
Onderschrift illustratie: ¨Programma met handtekening van de acteurs
Het acteursbestand was – op twee spelers na – hetzelfde als op 14 november 1943: Gust Hoogars verving Henri
Verlinden en Frans Stijnen verving Frans Michiels.
Alle acteurs honoreerden na de voorstelling een programmablaadje met hun handtekening (zie boven), Zo
kennen we de volhouders…
En W.O. II kwam en ging…
Dat de herfst 1944 en het begin van 1945 een zwijgperiode werd, konden we haast zo voorspellen. De tijd van
de invasie door de geallieerden was te tumultueus.
Zondag 14 april 1946
“Vlaams en Vroom” was – we zagen het – gaan aanleunen bij de dominicanen van Schilde-Bergen.
Dat ze op zondag 14 april 1946 weer een toneelavond inrichtten ten voordele van de geteisterde St.Dominicuskerk (Provinciestraat, Antwerpen) verwondert dan ook niet. Opgevoerd werden: Bij ’t wassen van
den Vloed (dramatische schets uit de tropen, door C. Staes) en Spel van Middernacht (klucht door E.
Fleerackers, S.J.). Het podium van de “Vrede St.-Willebrordus stond ter beschikking en de toeschouwers
hadden plaatsbewijzen van 30, 20 of 15 fr. betaald.
Het stervende “Vlaams en Vroom” bleef dus nog een drietal jaren bestaan. Toneelaffiches, in het archief van de
bond bewaard, bewijzen het.
Maar ze laten daarenboven toe vast te stellen dat toneelactiviteit nog een belangrijke bezigheid was van de kring,
en bij voorkeur om ergens financiële steun te verlenen. Dat het o.a. voor de paters dominicanen was, is
gemakkelijk te begrijpen. Onder de leden was er een Van Nuland die met de dominicanen bekend was via zijn
zuster, een dominicanes.
De stille kracht
Dat “Vlaams en Vroom” nog naast de KSA kon blijven bestaan, en wel als een soort vogelvrijverklaarde, want té
Vlaams en te weinig Vroom (?) is, me dunkt, in hoofdzaak te danken aan Jef Nauwelaerts, de toenmalige
voorzitter.
Een paar toespraken, door hem op papier gezet, laten er geen twijfel over. Jef was diep overtuigd van de
noodzaak van een Vlaamsgerichte studentenbeweging.
In zijn nota’s van vrijdag 29 maart 1940 lezen we o.a.:
“…Het Studentenverbond, door Rodenbach gesticht en bezield, is uit de volksnood geboren. Strijdformatie van
alle katholieke Vlaamsche jong- en hoogstudenten. Het is de beweging der nieuwe generatie, die uit diep besef
van haar maatschappelijke dienstplicht en bewust van de gevaren die ons volksleven bedreigen, zonder vewijl ’n
nieuwe publieke ordening wil in ’t leven roepen; ’n ordening die ’n einde stelle aan de verscheurdheid waaraan
ons volk dreigt ten onder te gaan…”.
En verder… “Wordt ons Studentengild m.a.w. niet teveel geschoeid op een patronaatsfeest? Alle eerbied voor
patronaats- en Kajottersinstellingen. Het lijdt geen twijfel, het is bepaald uitgesproken dat beiden knap en
opbouwend werk verrichten in de rangen der arbeidersklassen. Het komt echter hier op neer: dat het
Studentengild en de Kajottersbeweging, alhoewel hetzelfde einddoel, verschillende middelen gebruiken…”
En nog … “We moeten van ons (studenten, n.v.d.r.) ’n persoonlijkheid maken, waardig en gewenscht voor het
leiderschap van morgen. Men moet ons nationaliteitsgevoel prikkelen als waardige Vlamingen. En dat
ontbreekt er juist aan.
…Dan zal het Studentengild opleveren wat het moet: gevormde, voorname mannen, klaar om ’n volk te
leiden…”.
Die idealistische ingesteldheid van Jef Nauwelaerts was en bleef een constante.
Uit een latere toespraak noteren we: “…Het volk, geleid in dezen chaotischen warboel en zedelijke ontreddering,
dient opnieuw opgetild tot een vrij en onafhankelijk volk met knap onderlegde en plichtsbewuste leiders…”.
23
De Hoogstratenaars
Jef was gevormd in het college van Hoogstraten, de burcht van Vlaamsgezindheid en strijdend katholicisme,
bereikbaar in die tijd met de stoomtram die, vanuit Zurenborg vertrekkend, onze gemeente aandeed en zoveel
andere jongeren daar afleverde. Iedere keer dat het vakantie was moesten de “Hoogstratenaars” in Wijnegem
zich presenteerden bij pastoor Naulaerts, of vanaf 1939 bij pastoor Van Minnebruggen. Die wilde weten “hoe ht
ermee zat”, en of er soms geen kandidaten tussen zaten voor Mechelen …
Een geboren Wijnegemnaar Edmond De Smet was daar in 1913 als doctor in de natuurkundige wetenschappen
(een merkwaardigheid voor een priester) leraar geweest en nadien superior. Hij was zoon van de koster en werd
later deken in Haacht.
En een Jozef Bus, onderpastoor in Wijnegem van 1937 tot 1943, werd er eveneens leraar … (zie daarvoor het
artikel op blz.3).
Keren we terug naar Jef Nauwelaerts, laatste voorzitter van “Vlaams en Vroom” konden besteld of afgehaald
worden op het adres Turnhoutsebaan 312 (thans 472), thuis bij de voorzitter.
Hij was de stille kracht achter “Vlaams en Vroom”, samen met enkele trouwe vrienden.
BRON: archiefstukken “Vlaams en Vroom”
Raymond Correns
Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.16-20 – geen jaartal
HET VLAAMS STUDENTENVERBOND: EEN KNIPOOGSKE NAAR TOEN
Iets dat zestig of meer jaren geleden is, komt niet meer zo fris voor de geest. Inderdaad, het moest over mijn
broer gaan, Louis Joris, vroeg men mij. In zijn studententijd werd hij de eerste voorzitter van de plaatselijke
afdeling van het “Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond”: “Vlaams en Vroom”.
Mijn herinneringen over die tijd zitten nog vooral in de hoek van jeugdig, fris idealisme, vol beloften. Het was
nog enkele jaar voor de tweede wereldoorlog, een bloeitijd voor de studentengroepen … vooral tijdens de
verlofdagen. Dan kwam haast elke dag dat jonge volkske samen om een toneelstuk in te oefenen. Dit werd dan
nog tijdens de vakantie opgevoerd en de opbrengst was dan voor het goede doel. Meestal was het voor de
missies. Tijdens het kerstverlof wilden de studenten daar ook voor ijveren. Dan ging er een driekoningenstoet
uit … en met een heuse kameel … jawel!
Ik denk nog graag terug aan die gezellige dagen. Na de toneelrepetities kwamen de studenten van buiten de
gemeente (Schoten) bij ons thuis nog wat verwijlen en hun boterhammen opeten, terwijl ons moeder de koffie
opschonk. Wat denk je? … Gave, jeugdige onschuld, al werd er toch al wat aandacht geschonken aan dat jong,
vrouwelijk volk ten huize van de voorzitter. Mijn broer, Louis, had nog vijf zusters in voorraad. Of het leutig
was in die tijd!
De jongens kregen naijver in verband met hun toneelambities. Ook de Wijnegemse studentinnen speelden
tijdens het groot verlof een paar maal een toneelstuk. Eénmaal “Elkerlyc” en later “Hoe Roodkapje verrees” van
pater Boon. In Candoncklaar werd onze toenmalige onderpastoor, meneer Omer Stas, als kapelaan benoemd.
Het altaar in zijn kerkje kon betaald worden met de opbrengst van de toneel-inzet.
De studies van de meeste studenten stelden geleidelijk hogere eisen, hogeschool, univesiteit, enz. … en eenmaal
het diploma, het einddoel bereikt, op zoek naar werk. Mijn broer werd als ingenieur benoemd te Balen-Wezel
(Mol) aan de lood- en zinkfabrieken van de “Vieille Montagne”.
De studentenactiviteiten kwamen in andere, jongere handen. Bovendien werd alles geleidelijk afgezwakt.
Oorlog hing in de lucht … mobilisatie … de verschrikkelijke waanzinnige tweede wereldoorlog brak uit. Alle
jonge mannen werden opgeroepen en moesten naar Frankrijk hun heil zoeken. Heel geleidelijk stierf het AKVS
een stille dood. Het werd te Vlaams bevonden. Dit wellicht uit angst? De Duitse bezetting speelde daarin mee.
Zoveel moedige, idealistische mensen hebben de dappere strijd gestreden vooral ook om de verfransing tegen te
gaan. Voor “outer en heerd”. Zal de nieuwe, nu jonge generatie dat ook doen? De verengelsing hangt in de
lucht, niet?
Maria Joris
Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Maria Joris – p.24 – geen jaartal
DEEL 8: “VLAAMS EN VROOM”: DE TWEEDE VOORZITTER: HENRI SMITS
Henri Smits, die Louis Joris opvolgde als voorzitter van “Vlaams en Vroom”, bleef het van 12 augustus 1936 tot
2 september 1938.
Henri Smits werd op 18 april 1917 te Wijnegem geboren. Hij was de zoon van Henri en van Ida Slootmans.
Zijn ouderlijk huis, in de Schoolstraat 5, was een café: “Het Steentje”. Vader Smits kreeg de toenam “Rik van ’t
Steentje”.
24
In 1929 ging Henri studeren op ’t Klein Seminarie van Hoogstraten. Hij beëindigde er de retorica in 1935. de
reizen van Wijnegem naar de Kempense “priesterburcht” gebeurden per stoomtram. Superior in Hoogstraten
was toen Mon van de Wijnegemse koster Desmedt.
In Mechelen kreeg Hendrik zijn priesteropleiding. Hij werd er op zondag 27 juli 1941 door kardinaal Van Roey
tot priester gewijd.
De Priesterwijding van de oud-voorzitter werd door de leden van “Vlaams en Vroom” vanzelfsprekend ook op
een passende, studentikoze manier gevierd.
Volgens notities van Jef Nauwelaerts was er een flinke afvaardiging in de eremis die in de Wijnegemse
parochiekerk (op de Turnhoutsebaan) door Hendrik werd opgedragen op zondag 3 augustus te 9.30 uur.
Nadien op 6 augustus (de vergadering zelf) was de opkomst van de leden nog groter. “We deden
grootemenschachtig en hadden de zaal versierd, verschenen in gala (behalve met hoge hoed) staken roerende
speechen af en boden de gevierde geschenken aan. De gelegenheidswijn bleef, spijtig genoeg, achterwege.”
Het programma van die feestvergadering bleef bewaard; ook de gelegenheidstoespraak die door Jef Nauwelaerts
was geschreven.
Onderschrift illustratie: Afbeelding op het bericht van de priesterwijding van Henri Smits
Feestvergadering van “Vlaams en Vroom” ter gelegenheid van de priesterwijding van haar oud-voorzitter E.H.
Smits
1. Inleidend woord van den voorzitter.
- O.L.Vrouw van Vlaanderen.
2. “Het priesterschap” door C. Plasmans.
- St. Jan Berchmanslied.
3. E.H. Smits in het Studentengild door J. Nauwelaerts.
- Die Studentenjare gaan verbij.
4. “Priesterwijding” – voordracht door Vik. Van Pelt.
- Harop, gij Roomsch, gij Vlaamsch …
5. De Priester in de werken van Gezelle door J. Plasmans.
6. Geschenk.
7. Slotwoord door E.H. Smits.
8. Gebed. – Vlaamsche Leeuw. – Afscheidslied.
E.H. Smits – Beste Vrienden.
Het is me een waar genoegen U deze feestvergadering aan te kondigen. Want voor het eerst hebben we de
gelegenheid zooiets op touw te zetten.
Ons Studentengild viert heden voor het eerst de plechtige Priester wijding van één haarer leden, meer nog van
een voorzitter die sedert de laatste jaren aan het roer stond van de “Vlaams en Vroom”boot, namelijk van E.H.
Smits.
En dit kon zoo maar niet onopgemerkt, voorbijgaan. Neen. Dit diende gevierd. We hebben onze krachten
ingespannen om E.H. Smits in zijn functie van nieuwgewijde priester te vieren, studentikoos onder ons.
Er was weliswaar een flinke afvaardiging in de plechtige Eremis verleden Zondag. Doch dat was niet genoeg.
E.H. Smits heeft zich te veel onderscheiden in ons gild, dan dat we het plechtigste feit in zijn leven zoo maar
onachtzaam zouden laten voorbijgaan.
We hebben nu een oud-voorzitter priester. In het prachtig sermoon, verleden Zondag, hebben we de
draagkracht, de zin, de beteekenis, de noodzakelijkheid van het priesterschap ingezien.
Wij ook, studenten, willen een hulde brengen aan het Priesterschap, maar ook aan E.H. Smits.
Dit hebben we trachten te bereiken door deze Feestvergadering. Moge ons pogen daarin gesteund worden.
Daarom weerklinke als inzet het lied: O.L.Vrouw van Vlaanderen …
E.H. Smits in het Studentengild
Er zijn in het studentenleven gebeurtenissen, die niet dikwijls voorvallen of tenminste een zeldzaam karakter
dragen. En zoo zijn we vandaag, bijvoorbeeld in een speciale stemming hiergekomen, om groote menschachtig
te doen noemen we dat een feestvergadering.
Gewoonlijk worden dan roerende speechen afgestoken, waarvan ofwel spreker ofwel toehoorders, of soms
allebei tranen in d’oogen krijgen. Dat past, dat moet.
Maar om hier in dit gezellig studenten-onderonsje zoovele geleerde woorden te gebruiken en zoovele normen in
acht te nemen, dit zou misstaan, dit zou gemaakt klinken.
Studenten zeggen gewoonlijk ronduit, zonder veel omhaal wat hun op het hart ligt. En hoe feestelijk en hoe
voornaam het ook moge zijn, onze gelukwenschen wellen in ons spontaan op, maar niet minder hartelijk en niet
minder oprecht.
25
Want we weten, we hebben het gevoeld, we weten wat Henri Smits gedaan heeft in het studentengild en dat is
wel een vruchtbaar oefenveld geweest voor het komende priesterleven. Wat hij voor ons was en is zal Henri ook
voortaan voor de Hem toevertrouwde studenten of parochianen zijn.
Henri was voor ons steeds een goede vriend en een kranige stuurman in het studentengild. En dat is niets
nieuws, want – en hier richt ik me speciaal tot de oudere van dagen – Henri Smits was een mede pionnier van
ons Wijnegemsch studentengild. We hebben Hem gevolgd vanaf de derde in Hoogstraten (Hij heeft ook in
Hoogstraten “gezeten”) tot nu ten huidigen dage bij zijn priesterwijding.
En ten behoeve van onze kleinere gildebroerkens hebben we de boeken eens opengeslagen om onze bewering te
staven.
Voor zooverre mijn geheugen nog reikt, vinden we Henri Smits in de derde in Hoogstraten. Doch het is in het
verslag van 17 Oogst van 1934 dat de vroede toenmalige cronycke-schrijver den pionnier J. Jansen, er het eerst
gewag van maakt. Hij laat zich uit als volgt: “Dan volgde het tweede nummer van onze vergadering, een
voordracht over Oberammergau door Rikske Smits. Het was een heel bondig voorbrengen van het grootsche,
het prachtige dat ginder in het schilderachtige hoekje van het Hitlerrijk alle 10 jaar geschiedt. Het meest
interessante van de spreekbeurt was wel het vernemen hoe de spelen ontstaan zijn. Passende aanmerkingen …
enz.”
Dat was dus het eerste officieel optreden van Henri Smits, geboekt ten eeuwigen dage in de archieven van den
studentenbond. Nochtans ik zie hem nog voor mijn oogen een stille en eenvoudige student in zwart uniform,
getuige van zijn Hoogstraatsche educatie.
We bladeren verder en vinden hem als rederijker optreden in een spreekbeurt over de neutrale pers. Doch het
interessantste komt eerst in ’35 als Henri zelf in de functie van verslaggever, zijn gedachten humoristischtypeerend neerpennen mag … Karakteristiek echter is zijn verslag van de eerste vergadering: het begint met een
spreuk ‘wat ge doet, doet het goed” en dit is van dan af, geloof ik, zijn lijfspreuk geworden, want als Henri het
volgend jaar met klank en luister als “baas” van den studentenbond werd gekozen, heeft hij deze leuze
wonderwel toegepast en uitgewerkt. Hij was de stille boekenwurm, die ons de “Philisophie der Vlaamsche
Beweging” van de Max Lamberty en de “Gezagscrisis” in Vlaanderen van Prof. Dondeyne vulgariseerde.
Hij was, als ik me niet vergis, de promotor van de jaarlijksche tombola, met blinde prijzen, waaraan we telken
jare zooveel deugd beleefden.
Hij maakte ook de jaarlijksche studentencamping mee te Wortel, deelde er het brood met een compagnon, en
slierp er op zakken, vol van – oh ironie – witte tarwebloem!!!
Hij was het ook die zelf als voorzitter later uitstappen als Bel en Maxburg organiseerde. Uitstappen, die stilaan
in den vergeethoek geraakt waren, maar nu langzaamerhand terug opflakkerden, en wie weet welke hooge vlucht
hadden ze wel niet genomen.
Wij hebben Henri ook als jovialen tooneelspeler gezien. Vraagt maar aan het Wijnegemsche publiek, wie die
goedigen pater-abt of wie die pijp met dien Duitsch was.
Zoo hebben we ongeveer alle aspecten belicht van Henri Smits in onzen Studentenbond. We hebben dat gezien,
we hebben dat meebeleefd, we hebben dat zelf aan den lijve ondervonden.
En daarom zijn onze gevoelens spontaan van dankbaarheid om de goedheid en de vriendschap, die we van hem
ontvingen.
Nu staat Henri Smits op den drempel van het studentenleven. We hebben hem gekend als “Rikske”, “Henri” en
nu is het eerwaarde Heer geworden. Inderdaad, E.H. Smits begint een nieuw tijdperk.
Moge hij dit bewerken met evenveel ijver, succes dan hetgene hij achter den rug heeft.
Moge hij voor ons studenten nog een goeie vriend blijven, wiens medewerking in het studentengild we ten
zeerste op prijs stellen.
Kortom, moge hij voor God en volk voortgaan hetgeen hij bij ons verwezenlijkte.
Dat wenschen van ganscher harte aan E.H. Smits, alle “Vlaams en Vroom”ers0
Wijnegem 6 Oogst 1941.
Na zijn wijding werd Henri Smits leraar aan het Antwerpse St.-Jan Berchmanscollege op de Meir: in de Vide
Latijnse kreeg hij de vakken Latijn, godsdienst en wiskunde toegewezen.
Hij zou er 40 jaar lang lesgeven. Een man voor alle werk: een paar jaar Engels in de IIIde Latijnse, op het einde
ook geschiedenis, tussendoor moderne talen en kunstgeschiedenis.
De zin voor kunst was hem bijgebracht door zijn nicht, en de talrijke reizen die hij met zijn studenten deed
zouden hem de gelegenheid geven zijn kennis over de Romeinse en Griekse beschaving verder uit te diepen.
In 1980 beëindigde hij zijn loopbaan in het onderwijs en vestigde zich in zijn geboortedorp Wijnegem.
Raymond Correns
Bronnen:
Interview met E.H. Smits
Archief “Vlaams en Vroom”
Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.45-48 – geen jaartal
26
DEEL 9: “VLAAMS EN VROOM”: DE DERDE VOORZITTER: ALBERT JANSSEN
In het Verslagboek (vergaderingen) van “Vlaams en Vroom” wordt de naam van Albert Janssen voor het eerst
genoemd in het verslag d.d. 22 oogst 1934.
Daarin wordt geschreven dat A. Janssen spontaan het woord nam en “in een diep doorvoelde taal zegde wat hem
op het hart lag. Hij deed een beroep op de offervaardigheid en de toewijdingszin van de groteren om op het
gepaste ogenblik een leidende rol te vervullen in de bond.”
Hij was toen 18 jaar oud, vermits in Wijnegem geboren in 1916. Acht jaar later, in 1942, zou hij priester gewijd
worden en in datzelfde oorlogsjaar zijn plechtige eremis doen in zijn geboortedorp (J. Wuyts, blz.83).
In de oudste ledenlijst van “Vlaams en Vroom” vinden we zijn adres: Lange Fortveldstraat 62.
Onderschrift foto: Na de priesterwijding van A. Janssen, v.l.n.r.: broer, vader, Albert, moeder
Onderschrift foto: Na de priesterwijding (1942): sierboog in de Fortveldstraat 62
Op 5 september 1934 wordt hij in het verslag schatbewaarder genoemd en geprezen voor zijn werkje (’n voordracht)
over de kleine held Lowieke die een rit naar Wortel doet en er als grote aankomt.
We kunnen uit het voorgaande besluiten dat Janssen toen als seminarist was.
In het verslag van 31 juli 1935 was er, na het vertrek van Louis Joris, bestuursverkiezing. Albert werd tot
voorzitter gekozen met haast algemeenheid van stemmen.
Voor niet lang echter, want op 12 augustus 1936 was Henri Smits voorzitter. Wellicht was de voorbereiding tot
het priesterschap tijdbenemend genoeg voor Janssen.
In het verslag van 17 april 1939 staat er dan weer: “Last but not least nam onzen nieuwen voorzitter dan het
woord…”. En in het verslag van vier dagen later vernemen we dat het “Onze Voorzitter Alb. Janssen” was, die
een oproep deed om de volgende uiteenzetting over “Wilskracht en Wilsvorming” met de grootste aandacht te
volgen. Na die uiteenzetting door proost E.H. Van Hecken verwees Janssen naar het voorbeeld van de gilde: een
zekere Joske Pauwels die als leuze “ik wil” gekozen had en van kanker gestorven was op 22 december 1943.
Over die Jozef Pauwels zullen we het in een van de volgende artikels i.v.m. “Vlaams en Vroom” hebben.
Albert Janssen was ook een goed regisseur. In 1939 leidde hij een studentenfeest. En met succes, zo staat er!
Kwam daarna de oorlogsperiode en de priesterwijding op 26 juli 1942. Op 9 september 1942 werd hij leraar aan
het St.-Stanislascollege te Berchem. Welke vakken hij er doceerde konden we niet achterhalen.
Daarna was hij in 1945 onderpastoor benoemd in de St.-Norbertusparochie te Antwerpen-Zurenborg (J. Wuyts,
blz. 83).
Wanneer hij met rust ging konden we niet vernemen …
Maar na en aanwijzing vanwege E.H. Willy Van Gerwen konden we toch na een moeizame zoektocht E.H.
Albert Janssen telefonisch contacteren.
Hij verblijft in een klooster van zusters in Arendonk en is 81 jaar. Jammer genoeg wenste hij geen
mededelingen i.v.m. “Vlaams en Vroom” te doen.
Nochtans was hij een van de drie initiatiefnemers tot de oprichting van de gilde, zoals Jef Nauwelaerts in zijn
huldebetoon aan A. Janssen getuigde, toen de bond deze laatste bij zijn wijding in de bloemetjes zette.
Jef Nauwelaerts zegde toen dat de naam “Vlaams en Vroom” door hem bedacht werd. Janssen besprak de
Vlaamse Beweging, vertelde over Rodenbach, belichtte Verriest.
Hij kan declameren als niet één. Hij was een bezieler. Leerde de Vlaamse liederen correct zingen, was op de
kampen de chef kok, de opknapper van karweien, de dienstdoende apotheker.
En uit de mond van Jef, de redenaar, vloeiden haast niets anders dan superlatieven. Maar wie dat huldebetoon
leest, voelt dat alles oprecht was in dat getuigenis.
Hij, Jef, besloot: “Daarom voelen we spontaan gevoelens van dankbaarheid in ons opkomen, tegenover U, E.H.
Janssen, omdat U voor ons, Vlaams en Vromers, een ingoede vriend, een kranige leider en een krachtige steun
geweest zijt.”
En inderdaad: de stille werker wenste ook aan de onverwachte interviewer die ‘k wou spelen, geen commentaar
te geven.
Raymond Correns
Bronnen:
Verslagboek “Vlaams en Vroom”
J. Wuyts, Enkele Grepen uit de Geschiedenis van Wijnegem, uitg. Hertohgs, Wijnegem, 1952, blz. 83.
Foto’s (waarvoor beste dank!): Lisette Nijs.
Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.71-73 – geen jaartal
27
DEEL 10: “VLAAMS EN VROOM”: DE VIERDE VOORZITTER: JEF
NAUWELAERTS
In het Verslagboek (vergaderingen) van “Vlaams en Vroom” wordt de naam van Jef Nauwelaerts voor het eerst
genoemd in het verslag d.d. 7 augustus 1933. Toen was hij 13 jaar, want geboren in Wijnegem op 30 januari
1920.
1. Lid
De verslaggever vermeldt dat “Jefke, een werkje voorbracht over priester Wardje Poppe, eenvoudig zoals het
jeugdig sprekertje zelf en als Wardje Poppe die een toonbeeld was voor ons van eenvoud en nederigheid.” J.J.
(John Janssen?) was er zowaar door geroerd.
En als dan, in de vergadering tijdens het kerstverlof 1933 “de toenamige voorzitter E.H. Poppe voorstelt als de
ziel en de vreugde van de twee nog innig samenlevende studentengilden Wijnegem-Schoten”n, brengt de
verslaggever ons even in verwarring.
Het gaat dan over Vedast Poppe, ook priester, die toen sprak over een zekere Joske Pauwels … Maar daarover
willen we het even verder hebben (zie dit nummer, blz. 99). Die Vedast Poppe was de binding voor Wijnegem
en Schiten, niet Wardje, stichter van de E.K. (Eucharistische Kruistocht) al gestorven in 1924. Was hij er familie
van?
Jefke Nauwelaerts bezat ook een flinke dosis humor. Daar vernemen we dan weer in het verslag van 5
september 1934. Jefke vertelde dan over de uitstap naar Wortel (vlakbij Hoogstraten!) “met zijn lekkere solo,
zijn gezellige schuur en vochtig hooi … zo sappig” dat de toehoorders “watertandden”.
En in het verslag van 30 april 1935, wanneer Nauwelaerts over Cyriel Verschaeve sprak (die toen zeker nog
onverdacht was!), kreeg hij na zijn uiteenzetting een “Proficiat, Joske, dat is flink van een Hoogstratenaar, wij
verwachtten nog meer”.
En zo gebeurde. Op 7 augustus 1935 had Jef het over twee broers … “De ene verzuchtte dat God een bron is
van licht en warmte, de andere dat hij een verkwikking is”.
Kwam dan op 16 augustus van datzelfde jaar de levensschets van Dr. Alfons Van de Perre. “Vlaams en Vroom”
sloot daarmee aan bij de actualiteit. Twee dagen later immers werd de XVIde Ijzerbedevaart in het teken
geplaatst van “het edele Driemanschap van de voorlinie”, Dr. Alfons Van de Perre. Cyriel Verschaeve en Oscar
De Gruyter… En Van de Perre was toch in Weylandshof te Wijnegem gestorven op 4 augustus 1925.
Daarenboven was zoon Hugo Van de Perre lid van “Vlaams en Vroom”.
Jef Nauwelaerts had het op 15 april 1936 over de lijkwade van Turijn … een onderwerp dat toen heel wat stof
deed opwaaien en zeker zal geboeid hebben.
2. Schrijver
Dat Jef het op 12 augustus 1936 tot schrijver bracht – we zouden nu zeggen verslaggever – zal wel niemand
verwonderen. Een verkiezing die verdiend was.
En dat in die bewogen jaar voor W.O. II het communisme voor Jef een geliefkoosd onderwerp voor een
voordracht werd, zal evenmin verbazen (10 december 1936).
Ja, stilaan kwamen Jefs talenten aan het licht. Op 4 augustus 1937 leert “Vlaams en Vroom” hem kennen als
muzikaal virtuoos “op zijn kleine bruine mandoline” die de zingende studenten ondersteunt.
Een jaar later is er weer bestuursverkiezing en Jef wordt in zijn taak bevestigd: hij maakt goede verslagen.
Dat hij tijdens de paasvakantie 1938 enkele moderne gedichten voordraagt, licht een tip van zijn gevoelensleven.
Werumeus Buning bekoorde hem: “De drie doven” en “De verloren zoon”.
En op 5 augustus 1938 wordt Jef opnieuw als verslaggever-schrijver. Het wordt eentonig, mijn verhaal, beste
lezer.
Een voordracht met als thema “Voornaamheid” (24 april 1939) lag hem evenzeer.
Het hoogtepunt van zijn richtinggevend leiderschap moet wel de toespraak geweest zijn op 4 augustus 1939: de
spanningen tussen AKVS en KSA werden erin opgeroepen. In een historisch overzicht schetste hij het
Rodenbach-ideaal, het wezen van AKVS, zijn ontwikkeling, zijn verval en de oorzaken ervan, de komst van de
KSA. Jef zorgde voor duidelijkheid.
Trouwens, samen met Armand Vervliet trok Nauwelaerts dat jaar naar Diksmuide: op 5 september brachten ze
voor “Vlaams en Vroom” verslag uit, dol enthousiast over de tocht naar de Ijzervlakte.
En wellicht inspireerde hem het echte studentenleven in Antwerpen (St.-Ignatiushogeschool) om er sappig over
te vertellen (12 september 1939) en het “Lied van Hoogstraten” te doen zingen.
3. Voorzitter
28
Kwam dan op 29 maart 1940 de bekroning voor Jef. Hij werd voorzitter van “Vlaams en Vroom”. En op die
dag diepte hij zijn geliefd thema op: “De studentenbeweging geïnspireerd door Albrecht Rodenbach”. Jef was
beginselvast en hield het studentenideaal hoog.
Maar, helaas, je raad het: de meidagen ’40 legden alle activiteiten lam … En het verslagboek sluit op 1 augustus
1941 met de magische tekst: “20u20’ – 22 aanwezigen bidden de Psalm van Rodenbach”
Mooiere afsluiting kan niet. Het ideaal bleef ongeschonden.
4. Toneelspeler
We vertelden reeds over die activiteit (zie ons tijdschrift, nr .115 p.83-88).
Geresumeerd: in haast elk toneelstuk dat door “Vlaams en Vroom” opgevoerd werd, was Jef op het podium. En
wie hem later gekend heeft, is ervan overtuigd, als een vlotte man, vol humor.
Schreef Vik Van Pelt niet in zijn bondslied:
Onze Jef, baas van de bende,
heeft al menig mop verzet.
En steeds lacht hij, ook al zegt hij:
“Ik zal beginnen met ’t gebed.”
Onderschrift foto: Begrafenis van student Aloïs Brusselaers. Naast de kist, rechts vooraan: Jef Nauwelaerts,
medestudent in Hoogstraten (foto J. Brusselaers)
Onderschrift illustratie: Titelpagina van “Ons Leven”, ontwerp Jos Speybrouck 1941. Nummer uit het archief
“Vlaams en Vroom” dat Jef bewaarde.
4. Waardering
Jef werd door de leden zeer gewaardeerd. Hij hield van de studentengilde en zou haar t.o.v. de concurrentie
(KSA in 1941) heftig verdedigen. (zie ons tijdschrift van maart 1997, blz. 19-20). Maar de druk op de leden van
“Vlaams en Vroom” werd te groot … en de bond paste volgens invloedrijke mensen niet meer in de Katholieke
Actie, want té Vlaams en té weinig Vroom…
De geschiedenis krijgt niet altijd haar recht. Wee de overwonnene … Vae Victis.
“Vlaams en Vroom” bloedde dood.
Raymond Correns
BRON
Verslagboek “Vlaams en Vroom”
RECHTZETTING
De heer G. Roeken merkte terecht op dat de naam Janssen voldoende heeft aan twee letter s (zie artikel in
tijdschrift september 1999, blz. 71-73). Noot Rudi: correctie heb ik al toegepast.
Gust is een geïnteresseerd en aandachtig lezer. Dank! Wij waren misleid door de verslaggevers die de sisklank
te veel plaats gaven.
Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.80-84 – geen jaartal
DEEL 11: “VLAAMS EN VROOM”: JOZEF PAUWELS, STUDENT, LID VAN HET
GILD (°1920 - +1933)
1. Inleiding
In het archief van het studentengild “Vlaams en Vroom” bevindt zich een gedrukt werk van 77 bladzijden. Het
draagt de titel “Ik wil” en de ondertitel “Zoo leefde, leed, beminde en offerde Jozef Pauwels, 30 Maart 1920 – 22
December 1933” en ook nog de leuze AVV-VVK.
Die levensschets werd bezorgd door de studentengilden “Ik wil” van Schoten, “Vlaams en Vroom” van
Wijnegem. De verantwoordelijke uitgever was E.H. Vedast Poppe, leraar aan het O.L.Vrouwcollege te
Vilvoorde. We menen ook proost van “Vlaams en Vroom”. De uitgave kreeg, zoals het toen vereist was, de
kerkelijke goedkeuring van het bisdom Mechelen op 4 december 1934, met een Nihil Obstat en een Imprimatur.
Toch wel een merkwaardig geval, dunkt ons. Een brochure van een tamelijke omvang over het leven en de dood
van een student die zo’n 13 ½ jaar oud werd, en die “als de verpersoonlijking van een gemeenschappelijk
ideaal”, aan de “Vlaams en Vroom”-leden werd voorgesteld “als het voorbeeld van den nieuwen student.” (blz.910).
2. Kort overzicht van zijn leven
Jozef werd geboren te Westmalle, op 30 maart 1920. Achtereenvolgens woonde hij in Westmalle, te Borgerhout
en te Wijnegem, op de Turnhoutsebaan (nu nr. 411).
29
Na zijn basisschool volgde Jozef Pauwels de voorbereidende afdeling in St.-Jan op de Meir. Daar begon hij ook
in de VI Latijnse en ging dan over naar de Vde. Maar half mei 1933 moest hij thuisblijven omwille van een
zwelling aan de rechterdij.
De dokter dacht eerst aan een gewone verzwering, maar dat bleek het niet te zijn. Jozef werd voor een grondig
onderzoek naar Leuven verwezen. Daar stelde prof. Maisin vast dat Jozef aan kanker leed.
De jonge patiënt onderging er een behandeling door bestraling. Na drie weken was het been opmerkelijk
verdund. Hoop keerde weer …
Maar enkele dagen na thuiskomst werd een nieuw gezwel in de onderbuik vastgesteld. Terug naar Leuven voor
de bestraling … Maar de kwaal werd ongeneeslijk verklaard en Jozef werd door de ziekenverpleger op de
hoogte gebracht.
Zijn terugkeer naar Wijnegem betekende zich voorbereiden op komend lijden en dood. Tot één week voor zijn
dood lag hij altijd beneden in zijn zetel. De laatste week bleef hij te bed. Op 22 december 1933, in de vroege
morgen, stierf hij haast onopgemerkt.
3. Waarom een brochure over Jozef Pauwels?
De bedoeling van de brochure staat duidelijk aangegeven in het voorwoord, dat gericht is tot de “Knapen en
Kerels van Vlaanderen”.
Daar staat: “De studenten van Schoten en Wijnegem schrijven U dit boekje als een open brief …”, en verder
“Die jongen Jozef Pauwels is een heilige bij God”.
En in de requiemmis die later vanwege het Gild werd opgedragen getuigde de priester: “Geen zwarte mis mag
dit zijn, maar een witte, met Glora! Lof U, Heer, om dit kort, maar heerlijk studentenleven! Lof U, om den
heiligen knaap dien Gij reeds naar Uw eeuwig tehuis hebt geleid! Lof U, om dengene die, samen met Sint-Jan
Berchlans, samen met zoovele andere Vlaamsche jongens in verborgen heiligheid gestorven, voor heel de
Vlaamsche jeugd thans zal zijn: een voorspreker bij U”.
Jozef Pauwels zou een echt voorbeeld zijn, waarnaar andere studenten zouden kunnen opkijken. Een ideaal om
naar te streven.
En dat paste wel in het tijdskader.
Eigenaardig dat d epast opgerichte KSA-bond Wijnegem in 1943 diezelfde Jozef Pauwels, “de kleine
Wijnegemse student” in 1943 koos als “ban groote”. M.a.w. als een voorbeeld. Van inpalmen gesproken! (zie
Logboek KSA, Plasmans Stan, Stichting van KSA-Wijnegem).
4. Het opmerkelijke bij Jozef Pauwels?
De brochure “Ik wil” is voor het grootste gedeelte een antwoord op deze vraag. Het is bijgevolg onmogelijk om
in onze bijdrage er diepgaand op in te gaan. We kunnen enkel een paar aspecten belichten van zijn rijke
innerlijkheid.
“Jozef had iets onverklaarbaars, dat u onmiddellijk aangreep bij een ontmoeting met hem”. (blz.15)
“Hij was eenvoudig, guitig, levenslustig, vlaamschvoelend en vlaamschdenkend student”. (blz.15)
“En in het licht van de dood bleef hij zijn blijmoedigheid uitstralen, moedig het eigen zware leed verduikend”.
(blz.21)
Een kereltje met wilskracht, dat hard studeerde. “Hij kon ‘willen’, hij wilde en als hij wilde, dan handelde hij
ook met onverzettelijk, vastberaden, maar kalm en sereen radicalisme.” (blz.26)
Zijn levenskeuze “Volo” – “Ik wil” – is er de perfecte samenvatting van.
Zijn vroomheid werd door de kliniekzusters in Leuven fel opgemerkt en een van de zusters getuigde: “Ik ken
meer dan een ziekendienster die naar de Mis ging om hem te zien bidden.” (blz.34)
Ook zijn godsvrucht tot Onze-Lieve-Vrouw viel op en zijn gehechtheid aan de Kerk. (blz.40)
Het volgende hoofdstuk (blz.52) behandelt zijn offerzin. Uit de talrijke getuigenissen die erin voorkomen straalt
de bewondering voor de lijdende jongen die droomde ooit priester te kunnen worden. (blz.71)
En het boekje besluit: “Kerstmis ging Jozef vieren in de hemel bij de zingende engelen op wie hij geleek…”
(blz.75)
Raymond Correns
Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.99-101 – geen jaartal
KSA WIJNEGEM: HET ONTSTAAN
1. Inleiding
Een tijd geleden beschreven we beknopt het ontstaan en de geschiedenis van de Wijnegemse studentenbond
“Vlaams en Vroom”, aangesloten bij het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (kortweg AKVS) (1).
We vermeldden toen ook de moeilijkheden die ontstonden toen er, vooral vanaf 1942, ernstig sprake was van de
stichting van een KSA-bond (staat voor Katholieke Studentenactie), een zuil van de algemene Katholieke Actie.
30
KSA richtte zich vooral tot studenten uit het lager en secundair onderwijs, en ze had voet aan de grond in de
bisschoppelijke colleges.
Onderschrift foto: St.-Jan-Boscobond Wijnegem: wapenschild
2. Stichting van KSA Jong Vlaanderen
Stichter van de KSA was priester Karel Dubois. Op Sacramentsdag 1928 kreeg hij, als proost van de scholieren
in het bisdom Bruge, van Mgr. Waffelaert de taak een strijdend katholieke jeugdbeweging op te richten, onder de
leuze: “Vlaanderen hernieuwen in Christus”.
Voor Dubois zeker geen gemakkelijke opdracht. In zijn collegejaren was hij immers zelf lid geweest van een
geheime AKVS-studentenbond en de episcopale veroordeling van het AKVS in 1925 had hem bedroefd. Maar
hij aanvaardde en zou ervoor door zijn bisschop Waffelaert beloond worden. In 1934 werd hij kanunnik en
algemeen proost van de K.A. in het bisdom Brugge (1).
Onderschrift foto: Karel Dubois, KSA.
3. Een kleine oorlog
Over de spanningen, de vijandschap tussen het AKVS en de KSA op lokaal vlak schreven we in onze
artikelenreeks “Vlaams en Vroom”.
De KSA moest zoveel mogelijk overal de AKVS-bonden opslorpen en, lukte dat niet, ze het leven zuur maken.
Die waren te Vlaams-nationaal en – politiek gezien – een gevaar voor het voortbestaan van een unitaristisch
België. In het allerlaaste AKVS-schrift (april 1999, blz. 14) verwoordde Ernest Reypens het aldus: “In 1930
Decreteerden de bisschoppen: ‘Als herders uwer zielen verklaren en leren wij dat voor Vlamingen en Walen
België het vaderland is’”.
4. De KSA-bond in Wijnegem
Het plan om in Wijnegem ook een KSA-bond te stichten ging vooral uit van René Schijvens (toen in opleiding
bij de Paters Scheutisten) en Stan Plasmans (toen seminarist in Mechelen en ondervoorzitter van de Wijnegemse
studentenbond “Vlaams en Vroom”). Deze laatste trachtte zijn voorzitter Jos Nauwelaerts te overtuigen van zijn
opzet. Maar tevergeefts.
Onderschrift foto: René Schijvens
Onderschrift foto: Stan Plasmans
In juni 1943 kwam Stan per brief in contact met Schijvens. Het antwoord van Schijvens was: “Onze kansen
staan prachtig. Twaalf opgenomen KSA-ers kunnen in Wijnegem een bond beginnen.” De twaalf nietvernoemden blijken volgens de KSA-ledenlijst meestal internen van verschillende colleges te zijn geweest op dat
ogenblik.
De bondsstaf werd voorlopig samengesteld: bondsleider René Schijvens, penningmeester Jan Gonissen, en
propagandaleider Paul Gonissen. Beide laatsten waren broers en respectievelijk student in Rhetorica en Poësis
op Xaverius (Borgerhout).
Op tweede Pinksterdag werd de eerste bondstafronde gehouden op het Groot Seminarie te Mechelen.
5. Organisatie
Patroon van de Wijnegemse bond werd St. Jan Bosco. Als bangrote (soort na te volgen voorbeeld) werd Jozef
Pauwels gekozen. Deze was lid geweest van “Vlaams en Vroom” en na een kortstondige, pijnlijke ziekte, die hij
zeer moedig doormaakte, op 22 december op 13-jarige leeftijd gestorven. In de brochure “Ik wil” (zie ons Tss.
Nr. 119, blz. 99-101) aanzien als een kleine heilige.
Onderpastoor Van Hecken zou bondsproost worden. Maar die vroeg nadrukkelijk een open conflict met de
groep “Vlaams en Vroom” te vermijden.
Pogingen tot verzoening met het bestuur van die studentenbond werden voor het groot verlof van 1943, maar ze
mislukten.
Op zaterdag 31 juli werd een voorbereidende ronde (zo heette een KSA-bijeenkomst) gehouden. Dertig
studenten werden voor de keuze geplaatst: afzijdig blijven van de KSA, ofwel toetreden tot de bond en dan
100% meewerken.
Onderschrift illustratie: Jozef Pauwels op zijn sterfbed (Volo: ik wil).
31
Blijkbaar was de keuze gemakkelijk. Op maandag 2 augustus waren er 30 kandidaten bereid “om als apostel te
leven in de studentenmidden”. Na de vergadering werd die belofte bevestigd in de parochiekerk “bij Koning
Christus”.
Meteen werden heel wat praktische maatregelen genomen om de kersverse bond leefbaar te maken.
De bondsproost Van Hecken sprak over “Wat is de Katholieke Actie?”. De bondsleider René Schijvens
beantwoordde de vraag “Waarom een KSA-bond in Wijnegem?” en regelde meteen de praktische werking ervan.
Gebedsbriefjes werden uitgedeeld. De bondsmis zou op 7 augustus om 6 uur plaatshebben. Nadruk werd gelegd
op het D.O., want er zou niet oppervlakkig en te uiterlijk mogen gewerkt worden. Een KSA-bond was toch wel
wat anders dan een Vlaams studentengild, werd er met een zeker lef gesteld.
Twee vendels werden gevormd:
1. St.-Paulusvendel met Robert Peeraer als gids en Herman Van Gerwen als hulpgids.
2. St.-Franciscusvendel met René Aertbeliën als gids en Wilfried Van Hoof als hulpgids.
Onderschrift foto: Herman Van Gerwen
Onderschrift foto: René Aertbeliën
Onderschrift foto: Wilfried Van Hoof
Elke maandag zou er bondsronde zijn. Elke zaterdag bondsmis. Gebedsbriefjes gaven de intenties aan voor de
H. Missen.
Er kwamen spelnamiddagen en die werden afgesloten in de parochiekerk “bij onze Koning Christus”.
De praktische werking kon starten. Maar in de maand augustus 1943 zou er nog een zwaar conflict uitbreken
tussen de kersverse KSA Wijnegem en de sedert jaren bestaande studentenbond “Vlaams en Vroom”.
Het zou tot een definitieve scheiding komen, trots de bemiddelende poging van pastoor Van Minnebrugge (2).
Bronnen
(1) Tss. Heemk. Kring, nr.115, blz. 83-88 en nr.119, blz. 99-101
(2) De Kanunnik, Denkend en Dankend, uitg. Roeselare, Noordzeegouw, 1997 (?).
(3) Logboek, KSA Wijnegem. Archief H. Kring, ongenummerde blzn.
(4) Archief “Vlaams en Vroom”
R. Correns
Tijdschrift Heemkundige Kring Wijnegem – Raymond Correns – p.131-134 – geen jaartal
Nog vragen HK Wijnegem: 6 juni 2003
- naam tijdschrift heemkring
- kopie verslag 5? 12 september 1934 met voordracht van Albert Mensels over Gewestdag te Brasschaat
- kopie verslag kerstverlof 1934 met voordracht E.H. Roosens (gouw) over Studentenjaren
- kopie verslag augustus 1937 met mededelingen reis naar Retie en voetbal tegen Schilde
- foto’s inscannen brochure, toneelopvoeringen, …
32
2. FRAGMENTEN STUDENTENBOND SCHILDE-DEURNEWIJNEGEM
Geactualiseerd op 18 mei 2002, mei 2003 door Rudi Smout
Nog invoegen Vos I en II (zie onderaan)
STUDENTENBOND BESTOND ZEKER AL IN 1909
Voordracht E.H. Roosens 1909 voor studentenbond Wijnegem.
Wijneghem: … over ’t maatschappelijk vraagstuk door E.H. Roosens
De Student Half-oogst 1909 nr. 3 p.131
EERSTE PERIODE VAN VOOR 1914 TOT 1933
Vlaams en Vroom
In zijn eigen bisdom stelde kardinaal Van Roey zich tegenover de oude studentenbonden zeer verdraagzaam op. Als
de AKVS-bonden een proost hadden vond de kardinaal het al lang goed. De opbouw van KSA-structuren in het
aartsbisdom Mechelen begon alleszins niet voor 1932.
In Wijnegem was tijdens de eerste bezettingsjaren de studentengilde Vlaams en Vroom nog steeds actief. Zij was als
zelfstandige bond opgericht in augustus 1933 en kan beschouw worden als de voortzetting van een studentengilde
Deurne-Wijnegem die reeds voor 1914 bestond, en van een AKVS-bond die in de eerste helft van de jaren twintig
katholieke studenten van Schoten, Wijnegem, Brasschaat en andere dorpen in een gewest Wijnegem groepeerde.
Beducht voor de banbliksems van de kerkelijke overheid ten aanzien van zondige Vlaams-nationalistische gedachten
zag deze bond na 1924 af van contact met het AKVS-gouwbestuur.
Brochure Wijnegemse jeugdbewegingen in de twintigste eeuw – deel Blauw je uniform – Jos Bourgeois
(p.23-36) p.24
KERSTVAKANTIE WILLEN EN DURVEN 1928-1929
Vergadering 31/12/1928 in zaal Patronaat te Deurne-Noord.
Deurne-Wijneghem-Schilde. – Willen en durven. – (Vergadering van 31 Dec. 1928). Ruim 25 studenten waren
op post in ’t patronaat te Deurne-Noord. De voorzitter sprak over de nooden van ons volk en over de
studentenroeping. Dit werd vervolledigd door een voordracht van Staf Van Dijck over Kath. Actie. E.H. Prof.
Geysen leerde onze studenten op ’n fijne en prettige manier hoe ze voornaam moeten zijn, hij drukte bijzonder
op de verzorging der uitspraak. Nog ’n Vlaamsche Leeuw en … tot onder ’t Paasverlof.
De Student – Paasch-nummer 1929 – 44e jaargang – nr. 4 p.107
PAASVAKANTIE WILLEN EN DURVEN 1929
Vergadering 06/04/1929 te Deurne-Zuid, en een week later te Deurne-Noord.
Deurne-Wijneghem-Schilde – Willen en durven. – Twee goedgelukte vergaderingen met telkens ’n veertigtal
aanwezigen. De eerste had plaats te Deurne-Zuid op 6 April, te dezer gelegenheid had metn E.H. Aarts van
Antwerpen uitgenodigd die kwam spreken over “Geestdrift en Vreugde bij de Studenten”. Tusschen in liederen
en declamatieën o.a. door H. De Laet en A. Mathé. – ’n Weekk daarop vergadering te Deurne-Noord. We
kregen er drie voordrachten te hooren, eene over Pater Lievens door A. Mathé; eene over Guido Gezelle door A.
De Laet, en eene over Socialisme door G. Van Dijck. Verder hadden J. Vermeiren en J. Proost nog ’n goed
verzorgde uitgalming ten beste. Met ’n dreunende Vlaamsche Leeuw en ’n goed gebed voor Vlaanderen sloten
we deze zoo goedgelukte vergadering. – Men zei vaarwel, en … met ’t groot verlof terug de hand aan ’t werk.
Harop!
De Student – Half-Oogst-nummer 1929 – 45e jaargang – nr.1 p.18
KARTEL WIJNEGEM-SCHOTEN “VLAAMS EN VROOM” 1930-1933
In het begin van de jaren dertig associeerden studenten van Schoten en Wijnegem zich onder de benaming Vlaams en
Vroom. Ondervoorzitter van deze vereniging van AKVS-strekking, die overigens uit voorzichtigheid niet meer naar
die beweging verwees, was de Wijnegemnaar Louis Joris.
Brochure Wijnegemse jeugdbewegingen in de twintigste eeuw – deel Blauw je uniform – Jos Bourgeois
33
(p.23-36) p.24
VLAAMS EN VROOM WIJNEGEM 1933-1946
Start KSA-Wijnegem 1943, einde studentenbond 1946.
In 1933 werd hij (=Louis Joris) de eerste voorzitter van de onafhankelijke Wijnegemse studentengilde met dezelfde
naam. Zijn opvolger, van 1935 tot 1939, was Henri Smits, die in 1941 priester werd gewijd. Daarna trad Albert
Janssen aan, van 1939 tot 1940; ook hij werd later priester. Dat bij Vlaams en Vroom – zoals bij het vroegere AKVS
– een aantal seminaristen mee de dienst uitmaakten, toont aan dat niet alle katholieke studenten in de pas liepen van
de totalitaire Katholieke Actie. De laatste voorzitter, van 1940 tot 1946, was Jef Nauwelaerts. Proosten waren de
onderpastoors Omer Stas, van 1933 tot 1935, en Frans Van Hecken, van 1935 tot 1946.
Vlaams en Vroom was een beweging met een vrij burgerlijk karakter: zij had een voorzitter, een ondervoorzitter, een
penningmeester, en een schrijver (secretaris). De leden waren, naast enkele universiteitsstudenten en seminaristen,
hoofdzakelijk oudere humanioraleerlingen, die school liepen op de bekende Antwerpse colleges en aan het Klein
Seminarie van Hoogstraten, plus enkele jongere humaniorastudenten voor wie eigenlijk geen aparte werking bestond.
Men hield zich vooral bezig met voordrachten over culturele en maatschappelijke onderwerpen, met toneelspelen en
uitstappen.
De vergaderingen kenden een nogal stereotiep verloop: de Psalm van Rodenbach werd gebeden, waarna een
kwartiertje werd uitgetrokken voor de zgn. Eucharistische Kruistocht. Daarin prees de proost het dagelijks mis horen
en veelvuldig communiceren aan, of hij gaf commentaar bij het evangelie, of er werd nagedacht over onderwerpen
als: student zijn en verantwoordelijkheid. Daarna presenteerden enkele leden in de vorm van een voordracht hun
eigen werk: dit konden verslagen zijn van uitstappen, maar even goed boekbesprekingen, lezingen over geschiedenis,
politiek, kunst en cultuur. Er werd gedeclameerd en er werden Vlaamse liederen gezongen.
De in zulke kringen behandelde onderwerpen geven ons een inzicht in de interessewereld van deze studenten. Zo
kwamen in de vergaderingen van het jaar 1936 en 1937 onder andere de volgende thema’s aan bod: Verslag Servaeshulde te Herentals door Albert Mensels, Wijnegem: ontstaan, geschiedenis, beroemde mannen, kastelen door
Ferdinand Peeters, De lijkwade van Turijn door Jef Nauwelaerts, De Guldensporenslag en Klokke Roeland door Jef
Joris, Het communisme in Rusland door Stan Plasmans, Verslag uitstap naar Lier door Rik Verlinden, De
psychologie van de neger door Rik Verstuyft, Albrecht Rodenbach door Leon Nuyts, De Vlaamse Beweging door
Rik Smits, Het chemisch oog door Armand Vervliet.
Merkwaardig is dat er in de vergadering van augustus 1937 ook al een Oproep voor KSA te beluisteren viel, uit de
mond van Louis Van Nuland. In april 1939 hield voorzitter Albert Janssen dan weer een Pleidooi voor zelfstandig
voortbestaan van Vlaams en Vroom. De discussie over het al dan niet samengaan met of aansluiten bij de Katholieke
Actie werd dus zeker niet uit de weg gegaan. Men koos echter voor het behoud van de zelfstandigheid van Vlaams
en Vroom. Het zelfvertrouwen was blijkbaar groot genoeg om de toekomst zonder vrees tegemoet te zien. In
Wijnegem had Vlaams en Vroom als studentenbeweging geen concurrentie te duchten, zo dacht men toch …
Stichting van het Wijnegemse KSA
Maar men vergiste zich, want in de persoon van zijn ondervoorzitter, de seminarist Constant Plasmans, was het
Griekse paard al binnen in het Troje van Vlaams en Vroom. In augustus 1942 voerden Plasmans en KSAgouwleider Lode Van Hove met het bestuur van de studentengilde gesprekken over hun bedoeling Vlaams en Vroom
om te vormen tot een KSA-bond. Plasmans’ collega’s bleven consequent de boot afhouden. Hij liet echter zijn
plannen niet varen en besloot een gunstiger ogenblik af te wachten.
Vlaams en Vroom was geen echte jeugdbeweging, en dat was zijn zwakke punt. Jongeren wilden spel en avontuur,
de romantiek van het openluchtleven en het kamperen, zochten allicht ook een houvast van een geschoolde leiding.
Bovendien sloeg de militaristische stijl van de meeste jeugdbewegingen, met uniformen, vlaggen en trompetgeschal,
bij de toenmalige jonge generatie erg aan. Hen dit alles op een ordentelijke en systematische wijze bieden was alleen
mogelijk met de ruggensteun van financieel sterke organisaties. Stevige structuren vergemakkelijkten aanzienlijk het
beoogde opvoedingwerk en de indoctrinatiedoelstellingen die daar vaak mee gepaard gingen.
Het enthousiasme van de achttienjarige KSA-hernieuwer René Schijvens gaf Plasmans een duwtje in de rug. Tijdens
de paasvakantie van 1943 viel René van wie, dixit Plasmans, de vonken afvlogen, het Wijnegemse patronaat binnen,
waar onderpastoor Van Hecken en Stan Plasmans een partijtje schaak speelden. “Stan, er moet in Wijnegem nu
direct een KSA-bond komen!” Het argument van Schijvens was dat een aantal reeds in collegeboden opgenomen
zijn of door de KSA-gedachte beïnvloedde jongens de kern konden vormen van een parochiebond. Parochiebonden
werkten in tegenstelling met collegebonden vooral tijdens de vakantieperiodes, wat in de oorlogsjaren met hun
schrale ontspanningsmogelijkheden een niet te onderschatten voordeel betekende.
Stan Plasmans schreef zijn voorzitter Jozef Nauwelaerts een brief, waarin hij stelde dat Vlaams en Vroom niet meer
aan de eisten van een moderne jeugdbeweging voldeed, dat de nieuwe tijd behoefte had aan lekenapostelen, en dat
het bijgevolg onverantwoord was de jonge studenten van een aan Volk én Kerk toegewijde organisatie als de KSA af
te houden. Klaardere taal kon nauwelijks. Plasmans’ voorstel was: voor de oudere studenten Vlaams en Vroom te
34
behouden, en met de jongeren een KSA-knapenban te beginnen. Hij wachtte niet op het antwoord van Nauwelaerts
en zette in juni 1943 samen met René Schijvens, die een aantal oudere studenten voor de KSA warm had gemaakt,
een voorlopige bondsstaf op poten: bondsleider zou René Schijven worden, penningmeester Jan Gonnissen,
propagandaleider Paul Gonnissen. Als bondspatroon werd de toen populaire 19de-eeuwse heilige Giovanni (Jan)
Bosco gekozen, allicht omdat die zich met jeugdzorg had beziggehouden. Ban-groote (d.i.) na te volgen voorbeeld)
werd Jefke Pauwels, een dertienjarige Wijnegemse jongen die in 1933 aan kanker was gestorven. Pauwels was lid
geweest van Vlaams en Vroom. Raymond Correns, die een geschiedenis van Vlaams en Vroom schreeft, noemt
deze keuze een inpalming. Misschien was dit zo, maar men moet rekening houden met het feit dat de voorraad van
in een geur van heiligheid gestorven knapen niet bijzonder groot was.
Voor de functie van bondsproost leek onderpastoor Van Hecken de voor de hand liggende keuze. Hij weigerde niet,
maar gaf wel te kennen dat hij met de zaak verveeld zat: hij was proost van Vlaams en Vroom, en nu werd hem ook
gevraagd proost te worden van een rivaliserende KSA. Het is dus begrijpelijk dat hij op voorzichtigheid aandrong,
zeker nadat Jef Nauwelaerts de brief van Stan Plasmans in vrij vage termen had beantwoord. Plasmans zette door
om alles in gereedheid te brengen voor de stichting van een KSA-bond. Er werd intensief geronseld: vrijwel alle
Wijnegemse jongens die na de grote vakantie de humaniora zouden beginnen of die al lagere middelbare school
liepen werden aangesproken.
Op zaterdag 31 juli 1943 had in de patronaatslokalen een voorbereidende ronde plaats: aan dertig jongens vroeg men
of zij bereid waren tot de KSA toe te treden en zich daar volop voor in te zetten. Nadat ze die vraag bevestigend
hadden beantwoord werd de maandag daarop, 2 augustus 1943, overgegaan tot de oprichting van de Sint-Jan
Boscobond Wijnegem. Onderpastoor Van Hecken hield de jongens voor wat Katholieke Actie was, René Schijvens
waar de KSA voor stond. Het programma en allerlei concrete details werden meegedeeld, en twee knapenvendels
werden gevormd. Men besloot de vergadering in de parochiekerk.
Twee weken van intensieve vakantiewerking volgden. KSA en Vlaams en Vroom kwamen overeen om begin
september samen een toneelavond te organiseren, maar het enthousiasme daarvoor bekoelde snel. Zag de
studentengilde geen brood in een associatie met de oprukkende KSA? Alleszins was er van enige samenwerking
algauw geen sprake meer.
Inmiddels hield de KSA in de derde week van augustus 1943 haar eerste bondskamp. Op het einde daarvan werden,
tijdens een formatie die drie uur (!) duurde, een twintigtal knapen die de vereiste proeven met goed gevolg hadden
afgelegd als KSA’er opgenomen. Kampleider René Schijvens schrijft: Een onvergetelijk oogenblik was het als we
die gelukkigen zagen knielen om den zegen van den E.H. Bondsproost te ontvangen. Ja, toen kregen we een rotsvast
vertrouwen in de toekomst: Wijnegem had nu voor goed een KSA-bond. Te Deum laudamus.
Einde augustus 1943 zochten Vlaams en Vroom en KSA tijdens een vergadering met pastoor Van Minnebruggen een
vergelijk. Een volledige scheiding tussen beide leek de enige mogelijke oplossing. Voor een paar oudere studenten
die al jaren lid waren van Vlaams en Vroom betekende dit dat ze een keuze moesten maken: Victor Van Pelt en
Frans Van der Voort stapten over naar de nieuwe beweging.
Vlaams en Vroom zette zijn activiteiten voort, waarbij het opvalt dat de toneelopvoeringen niet meer in Wijnegem,
maar in Schilde of in Borgerhout plaatshadden. Na 1946 werd van hen niets meer vernomen.
Brochure Wijnegemse jeugdbewegingen in de twintigste eeuw – deel Blauw je uniform – Jos Bourgeois
(p.23-36) p.24-27
AANWEZIGHEID OP GEWESTDAG BRASSCHAAT 30/08/1934
Verslag van den Gewestdag te Brasschaat op 30 Oogst 1934.
Twee minuten voor negen fietsten 18 kleppers uit Ekeren weg. Die 18 zouden er 19 worden nog voor wij te
Brasschaat arriveerden, dank een moedige achtervolging van den Jan Negentien! en voor drie jaar gingen we eens
met vijf man naar een gewestdag te Borgerhout! Om twintig voor tien werd door E.H. Rooses, professor aan het Sint
Jan Berchmans-kollege, de Hoogmis gecelebreerd, waarna de morgenvergadering doorging, welke aan Conscience
gewijd was.
Op het podium hadden de voorzitters der verschillige bonden, nl. Deurne, Merxem, Kalmpthout, Esschen, Schooten,
Wijnegem, Ekeren en Brasschaat, plaatsgenomen, alsook E.H. Rooses.…
verslagboek I Polderzonen p.114-115
GEWESTVERGADERING 'S GRAVENWEZEL 26/08/1937
Druk in 't werk met Tooneel en Vlaamsche Kermis vertrokken er uit Kalmthout maar een 8-tal studenten, alhoewel in
de voorbereidende vergadering die plaats greep 24 Oogst en voorgezeten werd door den ondervoorzitter, meer
studenten aanwezig waren. Met zwarte wolken aan de ??? bolden we naar 's Gravenwezel tot we achter Brasschaat
een grooten nagel vastgeankerd vonden en nog wel den helft er in, in den band van Rafaël Verhaest. Hersteld en dan
maar verder.
35
't Sermoen door E.H. Kerkhofs liep juist ten einde. Daarna in optocht naar de sectie-vergadering Kerels-Knapen. Jan
Bellens uit Ekeren gaf een historische schets van de Vlaamsche schilderkunstenaars.
J.B. Peeters uit Stabroek in vervanging v. J. Jacobs die niet meeging zonder voorop te verwittigen en een declamatie
in 't krijt had, droeg voor een fragment uit Judas van 'Zeemeeuw' Cyr. Verschaeve.
Daarna middagmaal pic-nic met den vuilsten 'export' en waterachtige limonade. Na den knapzak gingen de
studenten zich vermaken met wedloopen. Koerskommisarissen werden lastig gevallen ...???!!
Dan in optocht naar de 'Feestvergadering'.
Heer Kerstens gaf een korte levenschets van René Declercq deze spreekbeurt werd afgewisseld met de declamaties
van den hulde-gebrachten dichter. De voorzitter van Kalmthout draagde 'Krachtlied' voor.
De Feestrede werd gehouden door Dr. Lelambre (?) die sprak over 'Volksverbondenheid'.
E.H. Rosens, eere-gewestproost werd hulde gebracht en een som van 250 fr. overhandigd.
Met deze feestvergadering liep den als niet welgelukte gewestdag ten einde.
Dan trokken we met Esschen en natuurlijk dan met uiteengerukte groepen naar huis.
verslagboek Kalmthout 26/08/1937 p.222-223
TRAINIG EN VOETBALMATCHEN GROOT VERLOF 1937: POLDERZONEN TEGEN
BRASSCHAAT EN SCHILDE
…Enkele dagen later werden er besprekingen aangeknoopt om te voetballen tegen Merksem, tegen Esschen, ten het
studentengild van Schilde en Stabroek, maar al deze feestelijkheden vielen te pletter omdat al de tijd die bestuur en
leden nog overbleef, moest besteed worden aan de voorbereiding van het tooneelfeest.
In elk geval mogen we zeggen dat onze sportkennis tegen al de vorige jaren gestegen is en dat zij nog in klimmende
vaart de volgende verlofdagen tegemoet gaat.
De schrijver De Ridder Edg.
verslagboek I Polderzonen p.196-198
NOG INBRENGEN
Vermeldingen in Vos I en II.
I
: 167n
II
: 16n
36
3. KSA SINT-JAN BOSCOBOND WIJNEGEM 1943-1946
UIT BROCHURE HEEMKUNDIGE KRING WIJNEGEM
PASEN 2003.
Brochure “Hoog waait de vlag - Wijnegemse jeugdbewegingen in de twintigste eeuw” – Pasen 2003
Beknopte inhoudstabel
- In het spoor van Cardijn
7-22
- Blauw je uniform
23-38
- Spelend opvoeden
39-55
- Padvinderij in Wijnegem
57-70
KSA
Sint-Jan Boscobond (1943-1968)
Blauw je uniform
Wie zich de Wijnegemse KSA nog herinneren is minstens van middelbare leeftijd: de bond werd in 1968
opgeheven, inmiddels 35 jaar geleden. Een door Bert Taeymans en Fik Helssen in 1995 opgemaakte lijst van
nog levende oud-leden vermeldt 175 namen. Telt men de op dat ogenblik reeds overleden oud-KSA'ers erbij,
dan mag men aannemen dat in de kwarteeuw van zijn bestaan 186 jongens lid zijn geweest van de Sint-Jan
Boscobond. In 1958 telde hij in 51 leden. Vergeleken met de ledenaantallen van andere jeugdbewegingen zijn
dit geen indrukwekkende cijfers. Toch is de KSA in Wijnegem prominent aanwezig geweest door
toneelopvoeringen, sterrenstoeten, marsen en enige andere activiteit. Oud-KSA'ers hebben later hun
beroepsbezigheden of in de politiek een rol van betekenis gespeeld of spelen die nog. Uit hun rangen kwam
bijvoorbeeld een raadsheer bij het Hof van Cassatie, en het Wijnegemse schepencollege bestond in de jaren '80
voor de helft uit oud-KSA'ers.
Het schrijven van een beknopte geschiedenis van de Sint-Jan Boscobond bleek een niet zo gemakkelijke
onderneming. Geschreven bronnen zijn schaars, zodat men aangewezen is op het ondervragen van getuigen,
waarbij specifieke moeilijkheden opduiken. Met de ankedotes die oud-leden elkaar tijdens reünies plegen te
vertellen kan men een amusante petite historie samenstellen, maar daarom nog geen echte geschiedenis.
Mondelinge overlevering wil zich wel eens lenen tot legendevomring, en van een zelfde gebeurtenis kunnen de
waarnemingen uiteenlopen. Ten slotte es er het opmerkelijke feit dat getuigen van de laatste generatie zich zéér
weinig herinneren ...
De Katholieke Actie
Van het veertigtal Wijnegemse KSA'ers van de eerste generatie kozen er veertien voor het priesterschap, wat niet
betekent dat alle kandidaten de rit uitreden (1). Vier van hen trokken als missionaris de wereld in. Dat zoveel
studenten deze keuze maakten lag ongetwijfeld aan de context waarin de KSA is ontstaan.
De KSA (Katholieke Studenten Actie) was een van de vele organisaties die opgericht werden in het kader van de
Katholieke Actie, het geesteskind van paus Piux XI (1922-1939). Wereldwijd moest deze militante
lekenbeweging de strijd aanbinden met zedeloosheid enn materialisme, de maatschappij voor Christus heroveren
en zodoende een algemeen katholiek reveil inluiden. De georganiseerde deelname van de leek aan het leven van
de Kerk diende in het teken te staan van hun gezag van goddelijke oorsprong en bijgevolg absoluut. Om het
totalitaire karakter van de Katholieke Actie kan men niet heen: zij was kind van haar tijd. De Kerk bemoeide
zich met alle aspecten van het leven der gelovigen: de seksuele moraal, de lectuur, de mode, de ontspanning ...,
en compenseerde haar gebrek aan fysieke drukkingsmiddelen door de spitsvondige aanpak van
gewetensproblemen die zij ten dele zelf creërde.
De Katholieke Actie ontketende een golf van idealisme. Dat in een dergelijk klimaat vele studenten voor het
priesterschap kozen, mag ons dus niet verbazen. Nooit is het aantal roepingen groter geweest, en aan de
oprechtheid van de meeste ervan moet niet getwijfeld worden. Oud-KSA'ers ontkennen ten stelligste dat de
beweging in dit opzicht ooit druk heeft uitgeoefend.
Dankte de jonge KSA haar elan aan boven geschetste katholieke strijdvaardigheid, dan was haar ontstaan het
gevolg van de bisschoppelijke wil een gezagsgetrouwe studentenbweging tegenover het Algemeen Katholiek
Vlaams Studentenverbond (AKVS) te stellen. Het AKVS, dat was voortgekomen uit Rodenbachs
Blauwvoeterie, groepeerde in de jaren twintig grote aantallen collegestudenten. Het hing echter niet van de
kerkelijke overheden af, én het voer een Vlaams-nationalistische koers, twee dingen die de bisschoppen niet
zinden. Van 1925 af werd het verwoed bestreden, waarbij in sommige bisdommen onfrisse methoden als
intimidatie niet werden geschuwd.
Een doeltreffender en intelligenter strijdmiddel bleek de oprichting van een eigen jeugdbeweging, die zo vlug
mogelijk de plaats van de traditonele Vlaamse studentengilden moest innemen. In opdracht van zijn bisschop
stichtte de West-Vlaamse priester Karel Dubois in 1928 de KSA. Andere bisdommen volgden, waarbij regionale
verschillen optraden. De KSA mocht niet-politieke idealen belijden, maar het unitaire België niet in vraags
37
stellen; de eenheid van het vaderland was namelijk zo goed als een geloofspunt. Aanvankelijk was de KSA
vooral een studiebeweging, die haar leden wilde vormen tot lekenapostelen. Pas in de tweede helft van de jaren
dertig begon men met echt jeugdbewegingswerk.
Vlaams en Vroom
In zijn eigen bisdom stelde kardinaal Van Roey zich tegenover de oude studentenbonden zeer verdraagzaam op.
Als de AKVS-bonden een proost hadden vond de kardinaal het al lang goed. De opbouw van KSA-structuren in
het aartsbisdom Mechelen begon alleszins niet voor 1932.
In Wijnegem was tijdens de eerste bezettingsjaren de studentengilde Vlaams en Vroom nog steeds actief. Zij
was als zelfstandige bond opgericht in augustus 1933 en kan beschouwd worden als de voortzetting van een
studentengilde Deurne-Wijnegem die reeds voor 1914 bestond, en van een AKVS-bond die in de eerste helft van
de jaren twintig katholieke studenten van Schoten, Wijnegem, Brasschaat en andere dorpen in een gewest
Wijnegem groepeerde. Beducht voor de banbliksems van de kerkelijke overheid ten aanzien van zondige
Vlaams-nationalistische gedachten zag deze bond na 1924 af van contact met het AKVS-gouwbestuur. In het
begin van de jaren dertig associeerden studenten van Schoten en Wijnegem zich onder de benaming Vlaams en
Vroom. Ondevoorzitter van deze vereniging van AKVS-strekking, die overigens uit voorzichtigheid niet meer
naar die beweging verwees, was de Wijnegemnaar Louis Joris. In 1933 werd hij de eerste voorzitter van de
onafhankelijke Wijnegemse studentengilde met dezelfde naam. Zijn opvolger, van 1935 tot 1939, was Henri
Smits, die in 1941 priester werd gewijd. Daarna trad Albert Janssen aan, van 1939 tot 1940; ook hij werd later
priester. Dat bij Vlaams en Vroom - zoals bij het vroegere AKVS - een aantal seminaristen mee de dienst
uitmaakten, toont aan dat lang niet alle katholieke studenten in de pas liepen van de totalitaire Katholieke Actie.
De laatste voorzitter, van 1940 tot 1946, was Jef Nauwelaerts. Proosten waren de onderpastoors Omer Stas, van
1933 tot 1935, en Frans Van Hecken, van 1935 tot 1946.
Vlaams en Vroom was een beweging met een vrij burgelijk karakter: zij had een voorzitter, een ondervoorzitter,
een penningmeester en een schrijver (secretaris). De leden waren, naast enkele universiteitsstudenten en
seminaristen, hoofdzakelijk oudere humanioraleerlingen, die school liepen op de bekende Antwerpse colleges en
aan het Klein Seminarie van Hoogstraten, plus enkele jongere humaniorastudenten voor wie eigenlijk geen
aparte werking bestond. Men hield zich vooral bezig met voordrachten over culturele en maatschappelijke
onderwerpen, met toneelspelen en uitstappen.
De vergaderingen kenden een nogal stereotiep verloop: de Psalm van Rodenbach werd gebeden, waarna een
kwartiertje werd uitgetrokken voor de zgn. Eucharistische Kruistocht. Daarna prees de proost het dagelijks mis
horen en veelvuldige communiceren aan, of hij gaf commentaar bij het evangelie, of er werd nagedacht over
onderwerpen als: student zijn en verantwoordelijkheid. Daarna presenteerden enkele leden in de vorm van een
voordracht hun eigen werk: dit konden verslagen zijn van uitstappen, maar even goed boekbesprekingen,
lezingen over geschiedenis, politiek, kunst en cultuur. Er werd gedeclameerd en er werden Vlaams liederen
gezongen.
De in zulke lezingen behandelde onderwerpen geven ons een inzicht in de interessewereld van deze studenten. Zo
kwamen in de vergaderingen van het jaar 1936 en 1937 onder andere de volgende thema’s aan bod: Verslag Servaeshulde te Herentals door Albert Mensels, Wijnegem: ontstaan, geschiedenis, beroemde mannen, kastelen door
Ferdinand Peeters, De lijkwade van Turijn door Jef Nauwelaerts, De Guldensporenslag en Klokke Roeland door Jef
Joris, Het communisme in Rusland door Stan Plasmans, Verslag uitstap naar Lier door Rik Verlinden, De
psychologie van de neger door Rik Vestuyft, Albrecht Rodenbach door Leon Nuyts, De Vlaamse Beweging door Rik
Smits, Het chemisch oog door Armand Vervliet.
Merkwaardig is dat er in de vergadering van augustus 1937 ook al een Oproep voor KSA te beluisteren viel, uit de
mond van Louis Van Nuland. In april 1939 hield voorzitter Albert Janssen dan weer een Pleidooi voor zelfstandig
voortbestaan van Vlaams en Vroom. De discussie over het al dan niet samengaan of aansluiten bij de Katholieke
Actie werd dus zeker niet uit de weg gegaan. Men koos echter voor het behoud van de zelfstandigheid van Vlaams
en Vroom. Het zelfvertrouwen was blijkbaar groot genoeg om de toekomst zonder vrees tegemoet te zien. In
Wijnegem had Vlaams en Vroom als studentenbeweging geen concurrentie te duchten, zo dacht men toch …
Stichting van de Wijnegemse KSA
Maar men vergiste zich, want in de persoon van zijn ondervoorzitter, de seminarist Constant Plasmans, was het
Griekse paard al binnen in het Troje van Vlaams en Vroom. In augustus 1942 voerden Plasmans en KSAgouwleider Lode Van Hove met het bestuur van de studentengilde gesprekken over hun bedoeling Vlaams en Vroom
om te vormen tot een KSA-bond. Plasmans’ collega’s bleven consequent de boot afhouden. Hij liet echter zijn
plannen niet varen en besloot een gunstiger ogenblik af te wachten.
Vlaams en Vroom was geen echte jeugdbeweging, en dat was zijn zwakke punten. Jongeren wilden spel en
avontuur, de romantiek van het openluchtleven en het kamperen, zochten allicht ook houvast van een geschoolde
leiding. Bovendien sloeg de militaristische stijl van de meeste jeugdbewegingen, met uniformen, vlaggen en
38
trompetgeschal, bij de toenmalige jonge generatie erg aan. Hen dit alles op een ordentelijke en systematische wijze
bieden was alleen mogelijk met de ruggesteun van financieel sterke organisaties. Stevige structuren
vergemakkelijkten aanzienlijk het beoogde opvoedingswerk en de indoctrinatiedoelstellingen die daar vaak mee
gepaard gingen.
Het enthousiasme van de achtienjarige KSA-hernieuwer (2) René Schijvens gaf Plasmans een duwtje in de rug.
Tijdens de paasvakantie van 1943 viel René van wie, dixit Plasmans, de vonken afvlogen, het Wijnegemse patronaat
binnen (3), waar onderpastoor Van Hecken en Stan Plasmans een partijtje schaak speelden. “Stan, er moet in
Wijnegem nu direct een KSA-bond komen!” Het argument van Schijvens was dat een aantal reeds in collegebonden
opgenomen of door de KSA-gedachte beïnvloedde jongens de kern konden vormen van een parochiebond.
Parochiebonden werkten in tegenstelling met collegebonden vooral tijdens de vakantieperiodes, wat in de
oorlogsjaren met hun schrale ontspanningsmogelijkheden een niet te onderschatten voordeel betekende.
Stan Plasmans schreef zijn voorzitter Jozef Nauwelaerts een brief, waarin hij stelde dat Vlaams en Vroom niet meer
aan de eisen van een moderne jeugdbeweging voldeed, dat de nieuwe tijd behoefte had aan lekenapostelen, en dat het
bijgevolg onverantwoord was de jonge studenten van een aan Volk én Kerk toegewijde organisatie als de KSA af te
houden. Klaardere taal kon nauwelijks. Plasmans’ voorstel was: voor de oudere studenten Vlaams en Vroom te
behouden, en met de jongeren een KSA-knapenban te beginnen. Hij wachtte niet op het antwoord van Nauwelaerts
en zette in juni 1943 samen met René Schijvens, die een aantal oudere studenten voor de KSA warm had gemaakt,
een voorlopige bondsstaf op poten: bondsleider zou René Schijvens worden, penningmeester Jan Gonissen,
propagandaleider Paul Gonissen. Als bondspatroon werd de toen populaire 19de-eeuwse heilige Giovanni (Jan)
Bosco gekozen, allicht omdat die zich met jeugdzorg had beziggehouden. Ban-groote (d.i. na te volgen voorbeeld)
werd Jefke Pauwels, een dertienjarige Wijnegemse jongen die in 1933 aan kanker was gestorven. Pauwels was lid
geweest van Vlaams en Vroom. Raymond Correns, die een geschiedenis van Vlaams en Vroom schreef, noemt deze
keuze een inpalming. Misschien was dit zo, maar men moet rekening houden met het feit dat de voorraad van in een
geur van heiligheid gestorven knapen niet bijzonder groot was. (4)
Voor de functie van bondsproost leek onderpastoor Van Hecken de voor de hand liggende keuze. Hij weigerde niet,
maar gaf wel te kennen dat hij met de zaak verveeld zat: hij was proost van Vlaams en Vroom, en nu werd hem ook
gevraagd proost te worden van een rivaliserende KSA. Het is dus begrijpelijk dat hij op voorzichtigheid aandrong,
zeker nadat Jef Nauwelaerts de brief van Stan Plasmans in vrij vage termen had beantwoord. Plasmans zette door
om alles in gereedheid te brengen voor de stichting van een KSA-bond. Er werd intensief geronseld: vrijwel alle
Wijnegemse jongens die na de grote vakantie de humaniora zouden beginnen of die al lagere middelbare school
liepen werden aangesproken.
Op zaterdag 31 juli 1942 had in de patronaatslokalen een voorbereidende ronde plaats: aan dertig jongens vroeg men
of zij bereid waren tot de KSA toe te treden en zich daar volop voor in te zetten. Nadat ze die vraag bevestigend
hadden beantwoord werd de maandag daarop, 2 augustus 1943, overgegaan tot de oprichting van de Sint-Jan
Boscobond Wijnegem. Onderpastoor Van Hecken hield de jongens voor wat Katholieke Actie was, René Schijvens
waar de KSA voor stond. Het programma en allerlei concrete details werden meegedeeld, en twee knapenvendels
werden gevormd. Men besloot de vergadering in de parochiekerk.
Twee weken van intensieve vakantiewerking volgden. KSA en Vlaams en Vroom kwamen overeen om begin
september samen een toneelavond te organiseren, maar het enthousiasme daarvoor bekoelde snel. Zag de
studentengilde geen brood in een associatie met de oprukkende KSA? Alleszins was er van enige samenwerking
algauw geen sprake meer.
Inmiddels hield de KSA in de derde week van augustus 1943 haar eerste bondskamp. Op het einde daarvan werden,
tijdens een formatie die drie uur (!) duurde, een twintigtal kanpen die de vereiste proeven met goed gevolg hadden
afgelegd als KSA’ers opgenomen. Kampleider René Schijvens schrijft: Een onvergetelijk oogenblik was het als we
die gelukkigen zagen knielen om den zegen van den E.H. Bondsproost te ontvangen. Ja, toen kregen we een rotsvast
vertrouwen in de toekomst: Wijnegem had nu voor goed een KSA-bond. Te Deum laudamus.
Onderschrift foto 1: Picknick 1943
Onderschrift foto 2: Wijding bondsvlag 1944
Onderschrift foto 3: Dinant 1947
Onderschrift foto 4: Processie 1948 (?)
Onderschrift foto 5: Kamp Beauraing 1952
Onderschrift foto 6: Lourdes 1953
Einde augustus 1943 zochten Vlaams en Vroom en KSA tijdens een vergadering met pastoor Van Minnebruggen een
vergelijk. Een volledige scheiding tussen beide leek de enige mogelijke oplossing. Voor een paar oudere studenten
39
die al jaren lid waren van Vlaams en Vroom betekende dit dat ze een keuze moesten maken: Victor Van Pelt en
Frans Van der Voort stapten over naar de nieuwe beweging.
Vlaams en Vroom zette zijn activiteiten voort, waarbij het opvalt dat de toneelopvoeringen niet meer in Wijngem,
maar in Schilde of Borgerhout plaatshadden. Na 1946 werd van hen niets meer vernomen.
Het logboek
Aangevuld met enkele noodzakelijke kanttekeningen volgt bovenstaand verhaal het relaas dat Stan Plasmans op
Driekoningenfeest 1944 in het logboek der Wijnegemse KSA schreef (5).
Het logboek is een lijvig journaal met twee kwartokantjes brede gelijnde vellen. De eerste twee daarvan zijn verlucht
met door Paul Gonissen getekende portretten van Sint-Jan Berchmans, patroon van de katholieke studerende jeugd,
paus Pius XII, kardinaal Van Roey en koning Leopold III, van wie de neus wat groot is uitgevallen. De volgende 27
bladen bevatten personalia en pasfoto’s van 108 KSA’ers. De rest van het journaal vormt het eigenlijke logboek, een
benaming die strikt genomen onjuist is, aangezien het geen aanspraak maakt op volledigheid en de meeste bijdragen
vaak lang (tot zes jaar) na de feiten werden geschreven. Men ontkomt niet aan de indruk dat het logboek op de eerste
plaats voor insiders was bedoeld, minder voor historisch geïnteresseerde lezers van latere generaties.
Op Plasmans’ stuk volgt een door René Schijvens geschreven verslag van het eerste bondskamp. Victor Van Pelt,
die eind augustus 1943 Schijvens als bondsleider opvolgde, schrijft een niet gedateerd kort verslag van de
tooneelavond annex ouderen avond, waarmee de KSA zich op zondag 5 september 1943 aan het Wijnegemse
publiek voorstelde. Tussen de teksten treffen we grappige tekeningen aan.
Chroniqueur van de periode najaar 1943 tot najaar 1946 was Frans Van der Voort. Onder de stukken Rorate Coeli,
advent 1943 en Adeste Fideles, kerstverlof 1943-44 vermeldt hij geen datum, wat zou kunnen betekenen dat zij
inderdaad kort na de betrokken periodes geschreven zijn. Alle andere verslagen dateert hij: 25/9/1946.
Tijdens de vakantieperiode van het oorlogsjaar 1944 bruiste het van de KSA-activiteiten: banrondes,
spelnamiddagen, atletiek, zwemmen, toneelrepetities. Een in het logboek geplakte circulaire met het programma
voor de periode van 16 tot en met 31 juli 1944 toont aan dat de dagen goed gevuld waren; de op het document
voorkomende waarschuwing dat het patronaat niet mocht afgebroken worden wijst erop dat het enthousiasme van de
leden soms té groot werd. Dit alles was alleen mogelijk door de inzet van een kleine groep hernieuwers, van wie de
meesten toen nog geen leidersvorming hadden genoten. Men roeide met de riemen die men had. Het zelfvertrouwen
werd af en toe overmoed. Vanwaar anders de boude bewering die men onderaan een circularie met het
bondsorganigram dd. 7/5/1944 aantreft: Ons volk zal door de KSA gered worden, of ’t wordt niet gered?
Dat de KSA zich bepaald niet soepel opstelde in de discussie over de door onderpastoor Van Hecken en chiroleider
Hubert Heens zeer gewenste samenwerking tussen Chiro, KSA en Jong-KAJ verbaast ons dus niet. Op de aan dit
heikele thema gewijde vergadering stelde Stan Plasmans dat Chiro ondergeschikt diende te blijven aan de
Katholieke-Actiebewegingen KSA en KAJ, en dat laatstgenoemden bij eventuele gezamenlijke activiteiten niets van
hun eigenheid mochten prijsgeven. Die samenwerking is dan ook nooit wat geworden (6).
De oorlog en de bezetting komen in het logboek weinig ter sprake. De oorlog speelde zich ver van huis of hoog in de
lucht af, televisie bestond niet, en in Wijnegem hadden aanslagen noch represailles plaats. De bezetting was
kennelijk iets dat jongeren niet bezighield. Terloops vermelden de verslagen dat hernieuwers brandhout verzamelden
voor de armen, en dat de Sint-Jan Boscobond in 1943 en de eerste maanden van 1944 meer dan 3.000 frank
bijeenbracht voor de Belgische krijgsgevangenen in Duitsland. Uiteraard wordt er wél geschreven over de bevrijding
(4 september 1944) en over de periode van de vliegende bommen (oktober 1944 – maart 1945), omdat die
gebeurtenissen hun weerslag hadden op de werking van de bond. Begin 1945 nam het aantal V-bommen sterk toe,
en om het risico te beperken vermeed men activiteiten voor grotere groepen.
Van de enige aanvaring die Wijnegemse KSA’ers hadden met de Duitse politie – toch een interessant incident –
wordt in de notities niet gerept. Het was de Katholieke Actie-bewegingen door de bezetter verboden uniformen te
dragen en openbare manifestaties te houden. Militärverwaltung hield echter niet de hand aan haar eigen verordening,
o.a. omdat zij de Belgische bisschoppen niet voor het hoofd wilde stoten. De nazi-politie, die in het laatste
bezettingsjaar steeds meer invloed had gekregen dacht daar anders over. In de paasvakantie van 1944 woonden
Willy Van Gerwen, Paul en Louis Gonnissen te Schoten-Koningshof een bezinningsdag voor hernieuwers bij, toen
daar plots Vlaamse SD-agenten (7) in burger binnenvielen en een identiteitscontrole hielden. “Gij weet toch dat gij
een verboden uniform draagt? Doe maar gauw die dassen af, trek uw jassen aan en maak dat ge wegkomt, of ge
krijgt last met ons, begrepen?” Willy Van Gerwen vertelt het verhaal: “We waren opgelucht dat we er zo goedkoop
vanaf kwamen, zegt hij, want die kerels stonden bepaald niet als lieverdjes bekend!”
Waar in de verslaggeving van Plasmans, Schijvens en Van Pelt geestdrift en optimisme de toon aangaven, wil dat bij
Frans Van der Voort wel eens wat minder zijn. Het pad der jonge KSA liep niet altijd over rozen: Advent 1943, de
fut ging uit ons mannen, en wanneer ons eenig klokje ’s morgens klopte draaiden dertig sloebers zich nog eens in
hun bed om. De kerk bleef dus leeg. Onze Lieven Heer wachtte tevergeefs, en de koster zong voor de kwezels alleen.
Alles bijeen: een ersatz-bond zooals den tijd van ersatz was (8). Van een hard oordeel gesproken …
40
De jeugdige lekenapostelen waren kennelijk minder vroom dan men had verwacht, minder apostel dan zij hadden
beloofd te zullen zijn. De klachten over het niet bijwonen van de mis, over de verwaarlozing der gebedsbriefjes, over
de tucht die te wensen overliet, komen trouwens nog een keer terug. Maar na vallen kwam opstaan; de
knapenvendels Sint-Franciscus en Sint-Xaverius begonnen elkaar te bekampen met kruiswegen, rozenhoedjes,
missen en loven. … Frans Matthyssens volgde soms 3 missen (= 3 x 10 punten) en bad tijdens elke mis 7
paternosters (= 7 x 5 punten), dat maakte op anderhalf uur: 30 = 35 = 65 punten. Jef Gonnissen en Hubert Pluym
sprintten van tram 41 naar de kerk om ’t lof van 5 uur bij te wonen … terwijl Leo Meeus en Louis Van der Voort op
den tram paternosterden in hun broekzak! Men weet niet wat men leest. Willy Van Gerwen, inmiddels vijftig jaar
priester, blikt terug: “Er werd toen overdreven. En geen klein beetje!”
De golfbeweging van inzinking en heropstanding bleef nog jaren een constante in het leven der Wijnegemse KSA.
Over het eerste trimester van 1946 schrijft Van der Voort: De KSA-geest daat, er is weinig overleg tusschen de
leiding en haar bondsproost… Onder ’t paaschverlof evenwel gaan zeven hernieuwers en E.H. Plasmans te voet
naar Scherpenheuvel. Onze Lieve Vrouw heeft Sint-Jan Bosco gezegend (sic) want onder de historische nachtmarch
werd een vriendenband gesmeed die het onderpand moest worden van een heerlijke hernieuwerwerking.
Ook de volgende – en tevens laatste – verslaggever, Ludo Van Ginneken, meldde in een op 14/9/1952 gedateerd
verslag over het eerste trimester van 1947: De geest zakte echter gedurende deze werkperiode. Was het koude weer
de oorzaak van of waren wijzelf koud geworden van binnen? … Het paasverlof zou verandering brengen! De
gouwdag te Lier joeg er de vlam weer in!
Gedeeltelijk waren de problemen te wijten aan het feit dat de KSA in de tweede helft van de jaren veertig geen eigen
bondslokaal meer had: het patronaat was door de meisjesschool in gebruik genomen en de barak van Winterhulp, die
door Louis Gonnissen en René Aertbeliën met houten torentjes en kantelen was verfraaid, werd na de oorlog
gesloopt. Pas in 1952 mocht de KSA beschikken over een lokaaltje op de eerste verdieping van de achterbouw van
de parochiezaal Familia. Het kamertje werd pompeus burcht genoemd en Groenigeheem gedoopt. Vendelhoeken
werden meestal op een zolder bij iemand thuis ingericht.
Af en toe houdt het logboek te logboek te zijn en ontbindt de schrijver met dienst zijn literaire duivels. Gedurfde
stijlfiguren treffen we bijvoorbeeld aan in de slotalinea van het verslag dat Cyriel Gonnissen in het najaar van 1946
neerpende over het afscheidsfeest voor zijn broer Louis: Buitengekomen (sic) ligt ’n zachte dag stervend onder den
dreigenden klauw van een grijpgier: de nacht. In ’t goed van den kasteelheer trilt een melodie van een verstrooiden
vogel die meent dat ’t nog dag is. Door de boomen fluistert het avondbriesje een doodsreutel, stil, gelaten. Langs
een helverlichte winkelruit fladdert ’n speelse vlinder op zoek naar een veilige nachtplaats. De sombere zwarte
nacht geeft den doodsteek. De zon is daarstraks gedoken ginder naar de kimme in een gloed van klatergoud…
Heimwee doet ons hart verlangen … Broer, wij vergeten u nooit! Van zoiets wordt een mens stil.
Koninginnestuk van het logboek is het verhaal van Bert Taeymans over de Romebedevaart (25 augustus – 6
september 1950) waaraan hij samen met Ludo Van Ginneken, Willy, Herman en Guido Van Gerwen, John Andries
en Frans Bosmans deelnam. Een reis naar Rome was in 1950 niet niks. Het reisverhaal is geestig geschreven (Frans
Bosmans, bij het binnenrijden van een station: “Mannen , we zijn in Gabinetti geloof ik”) en rukt in schitterende
eindeloosheid bladzijde na bladzijde op tot volkomen uitputting van de lezer. Er worden zelfs complete gedichten in
geciteerd.
In 1953 was het eerste journaal vol. Dat er daarna nog een vervolg werd geschreven wist zo goed als niemand meer.
Dit tweede logboek dook echter onverwacht op bij het ter perse gaan van dit artikel. Historisch en esthetisch is het
minder waardevol dan het eerste boek, maar toch vinden we er nog interessante verslagen in van de kampen van
Merksplas 1948 en van Westerlo 1949, beide van de hand van Bert Taeymans, en een overzicht van het kampjaar
1953-54 door bondsleider Ludo Van Ginneken. Het document beslaat niet minder dan 17 bladzijden en werd
afgesloten op 25 november 1954.
Toch zijn deze logboeken niet de enige geschreven bronnen die de bond heeft nagelaten. Al in een vroeg stadium
van zijn bestaan werd een bondsblad uitgegeven, dat de wat huisbakken naam De Stem van Sint-Jan Bosco
meekreeg. Het was bedoeld als contactorgaan voor de leden die op internaat zaten, werd aanvankelijk in één
exemplaar met de hand geschreven, en na lezing doorgegeven of naar een ander college gestuurd. Later kregen alle
leden het in gestencilde vorm. Het verscheen naargelang van de omstandigheden min of meer regelmatig en bevatte,
naast de onvermijdelijke woordjes van proost en bondsleider, ook bijdragen van diverse banhoofdmannen, plus
praktische inlichtingen over het komende bondskamp of over evenementen als bijvoorbeeld de Lourdesbedevaart en
de viering van tien jaar Wijnegems KSA (1953). Een geheimzinnige medewerker, Doddeke genaamd, deed in het
blad zijn verhaal in het Wijnegems dialect; hoe pedagogisch verantwoord dit was laten we in het midden. Na 1954
zweeg De Stem. In 1959-61 verscheen het bondsblad opnieuw onder de benaming Signaal. Het zat nu in een
modernistisch kaftje, was rijkelijk met tekeningen geïllustreerd, bevatte interviews en een spannend vervolgverhaal
dat helaas nooit een ontknoping kreeg. Signaal hield het na een twaalftal nummers voor bekeken.
41
Tijdens de kampen van Hechten (1959), Balen-Neet (1960) en Opgrimbie I (1961) werd bovendien dagelijks een
gestencild en eveneens geïllustreerd krantje van vier pagina’s in elkaar gebokst. De twee redacteurs beschikten
daarover over een heuse redactietent.
Rituelen
Vormen, symbolen en rituelen zijn voor een jeugdbeweging onontbeerlijk. Zij verlenen haar structuur, identiteit, een
groepsgevoel.
Uniformiteit werd in de KSA niet meteen bereikt. In het begin gold: ieder naar godsvrucht en vermogen. Het
blauwselblauwe uniformhemd was tijdens de oorlogsjaren vaak het resultaat van een drastische ingreep: men verfde
een wit hemd blauw. Op een processiefoto (uit 1948?) zijn sommige KSA’ers niet in uniform, anderen dragen bij
hun uniformhemd een golfbroek, een pantalon of een korte broek. Kampfoto’s uit die tijd tonen dat de kwartiermuts
nog werd gedragen. Pas in de jaren vijftig ontstonden KSA-winkels waar men de kobaltblauwe hemden met
chiroschildjes, de oranje dassen, de zwarte ribfluwelen korte broeken, en bijbehoren zoals fluitkoorden (10), leren
dasringen en broeksriemen met blauwvoet op de koppel kon kopen.
In 1945 werd de KSA-propagandafilm Jongens die een vlag kunnen dragen gedraaid: een toepasselijke titel, want
een moeilijkere manier om een vlag te dragen dan bij de KSA gebruikelijk was bestaat niet. Met naar voren
gestrekte linkerarm en schuin omhoog gestrekte rechterarm hield de vaandrig, hopend dat de mars niet te lang zou
duren, het vaandel voor en boven zich. De eerste bondsvlag werd op Pinksterdag 1944 gewijd. De tweede kwam in
1953 in gebruik en overleefde de bond. Herman Van Gerwen ontwierp haar: een wit chiroteken met gouden kroon
op een blauwe achtergrond.
Een belangrijk KSA-ritueel was de formatie. Een bondsschouw vroeg om een plechtige formatie. Daarbij stonden
de KSA’ers in onberispelijk uniform opgesteld in een carré waarvan één zijde, die van de vlaggemast, ingenomen
werd door de bondsleiding en eventueel een kwartet klaroeners. De plechtigheid begon met het KSA-gebed. Dan
zei de bondsleider: Dit is de wet van een Jong-Vlaming in de KSA, waarna door allen, met de rechter onderarm in
eedgebaar parallel met de broeksriem gestrekt, de wet werd opgezegd:
Hij leeft met Christus één, verbonden in genade.
Hij wil Maria eren als Koningin en Moeder.
Hij is een kind er Kerk, aan Paus en Bisschop trouw.
Hij zal apostel zijn door voorbeeld, woord en daad.
Hij dient zijn volk en land in liefde en sterke trouw.
Hij is op school en thuis in blijheid man van plicht.
Hij ziet een broer in ieder kameraad.
Hij blijft de waarheid en ’t gegeven woord gestand.
Hij buigt zijn wil in tucht voor God en elk gezag.
Hij leeft voornaam en sober in Vlaamse ridderstijl.
Daarna werd in het Italiaans het Viva Pio gezongen:
Viva Pio duodecimo, Padre nostro e Papa,
A nostro amore lo conserv’il cielo (bis) (11).
Onderschrift foto : Middelkerke 1950
Onderschrift foto: Uniformkeuring 1952
Onderschrift foto: Kamp Hulsen II 1954
Onderschrift foto: Leidersaanstelling 1954
Onderschrift foto: Het nieuwe gewaad van de Groothertog 1955
Onderschrift foto: Kamp Ravels 1955
Het volgende verplichte nummer was Kerels der Noordzee:
Kerels der Noordzee, Vikingsbloed,
Schaart u vereend rond de vlag.
’t Gaat om uw kerstene Vlaamse diet,
Reedt u ten koenen slag!
Harop, ’t is strijd, gij nieuwe jeugd:
Ten kamp voor God, ten kamp voor God!
Dan werd onder trompetgeschal, de vlag gehesen, zeiden de bondsproost of de bondsleider wat zij te zeggen hadden,
werd De Vlaamse Leeuw gezongen, en besloot men met de strijdkreet Aan Christus en Vlaanderen trouw!
Gewoonlijk trok men daarna met vaandel, trommel en trompet voorop door het dorp voor een stevige mars. De
muziekkapel begon met twee oude trommels en een paar trompetten die de Gonnissens uit Ronse hadden
meegebracht. In 1951 kreeg de KSA de trompetten van de vooroorlogse turnkring, die op de zolder van
42
onderpastoor Van Hecken waren gevonden. Kleine trommels werden aangekocht, landsknechttrommels maakte men
zelf. Omstreeks 1952 klonk het geheel muzikaal en alleszins qua geproduceerde decibels overtuigend.
In formaties allerhande mochten leiders hun redenaarstalent demonsteren. Beroemd geworden is André Van
Ginnekens toespraakje voor een als hard aangekondigde tocht: “Mannen, vandaag leggen wij de zweep op ’t eigen
vlees!” De gele trui in dit opzicht komt echter toe aan bonds- en kampleider Richard Wils, die in een
openingsformatie tijdens het kamp Hulsen III (1956) stelde: “Jongens, vandaag moet een dag worden als een vlag die
tégen de wind in wappert!”
Het ritueel bij uitstek was het jaarlijkse bondskamp. Voor iedereen die ooit lid is geweest van een jeugdbeweging
vormen kampen doorgaans de meest gekoesterde herinneringen. De Wijnegemse KSA’ers kunnen ze nog
moeiteloos opsommen: Wortel 1943, Hoogstraten 1944, Blauwberg 1945 (12), Sint-Joris-Weert 1946, Postel 1947,
Merksplas 1948, Westerlo 1949, Bergen-op-Zoom (Nederland) 1950, Rijsbergen (Nederland) 1951, Beauraing 1952,
Hulsen I 1953, Hulsen II 1954, Ravels 1955, Hulsen III 1956, Genk 1957, Olmen 1958, Hechtel 1959, Balen-Neet
1960, Opgrimbie I 1961, Opgrimbie II 1962, Saint-Hubert 1963, Niel-bij-As 1964, Durnal 1965, Neeroeteren 1966,
Balen-Neet 1967, Meerhout 1968 … Men herinnert zich een vermoeiende voettocht door bos en hei, het beetje angst
dat men bij een nachtspel heeft gehad, eten onder een zeil terwijl de regen neerplenst, een gesprek met een kameraad
die een vriend is geworden, een zwempartij op een zomerse middag, de schroeiende hitte van een kampvuur, het
schuren van zwart berookte potten en pannen op de laatste kampdag.
Het eerste bondskamp van Sint-Jan Bosco had plaats op Den Bulk in Wortel. Het was geen tentenkamp: men
logeerde in een boerenschuur waarin zich ooit kippenhokken hadden bevonden. Pastoor Schellekens van Wortel was
onderpastoor geweest in Wijnegem en had een van zijn Wortelse parochianen, een boer, de opdracht gegeven de
Wijnegemse studenten te huisvesten en hen bovendien gratis voor niks van aardappelen en groenten te voorzien! En
zo geschiedde: de macht van de Kerk was in 1943 in de Kempen niet te onderschatten. De jongens aten
oorlogsbrood, gestoofde aardappelen, groente en vooral veel dikke pap met bruine suiker. Er was een ven in de buurt
waarin men kon zwemmen, al bleef het volgens het verhaal van René Schijvens meestal bij pootjebaden; de edele
zwemkunst hadden er toen in Vlaanderen nog niet zo velen onder de knie.
In 1950 werd voor het eerst in tenten gekampeerd. Dat kon doordat de Nationale Dienst voor de Jeugd het vereiste
materiaal kosteloos ter beschikking stelde. Na het afhalen van de tenten zat men echter met een probleem. Op de
aanvraagformulieren stond een tenttype voor 4 personen abusievelijk beschreven als een tent voor 14 personen: een
tikfoutje met vervelende gevolgen. Het kostte enig puzzelwerk om elke jongen een plekje voor zijn strozak te
gunnen.
Vijftien van de vijfentwintig kampen hadden plaats op locaties in de Antwerpse of Limburgse Kempen. Dat had
alles te maken met het feit dat de zandige heidegrond water zeer snel opslorpt, wat bij regenweer een groot voordeel
betekent. Een memorabel kamp was dat van 1953 in Hulsen. Het tussen sparrenbossen en een hoge zandduin
gelegen kampterrein was prachtig, het weer schitterend, het kampvuur een succes: er kwamen honderden dorpelingen
naar kijken. Ook zeer hoog scoorde Opgrimbie I in 1961. Olmen 1958 was heel bijzonder door de aanwezigheid
van buitenlandse gasten: Peter, Nobert, Hans en Heinz-Jürgen van KSJ-neu Deutschland uit Brilon (Westfalen). Zij
hadden een indianentent meegebracht, waarin acht personen rond een brandend vuur konden slapen. Om het uur
werd de stoker afgelost, en wie wacht had mocht zijn romantisch-idealistische nachtelijke overwegingen in een
gedenkschrift noteren. Of het een zegen of een ramp is dat deze notities verloren zijn gegaan, wie zal het zeggen?
De Stem van Sint-Jan Bosco van 20 augustus 1950 geeft een overzicht van het verbruik op het kamp van Bergen-opZoom (met 26 deelnemers): 220 kilo aardappelen, 5 kilo boontjes, 50 kilo pruimen, 176 liter melk, 13 kilo suiker, 5
kilo zout, 56 broden, 18 pakjes boter, 4 kilo kaas, 17 potten jam, 7 pakken maïzena, 6 kilo spinazie, 3 kilo meloen, 25
kg tomaten, 2,5 kilo mayonaise, 25 krobben (sic) salaad (resic), 25 doosjes lucifers, 1.000 liter water, 259 flesjes bier
en limonade. In de laatste drie items zijn de consumpties tijdens de bezoekdag voor de ouders meegerekend.
Kleine hoeveelheden koffie, suiker, koekjes werden door de jongens zelf meegebracht. Vis of vlees, toch al niet het
favoriete voedsel van jongeren, kwam voor de jaren vijftig zelden op het kampmenu voor. Men serveerde al eens de
befaamde sardinia pichardus uit blik, of gebakken gehaktballetjes en schijfjes worst. Over het eten op kamp werd,
voor zover we konden achterhalen, nooit geklaagd.
In het begin van de jaren vijftig bestond de gewoonte twee weken voor het bondskamp een zogenaamde kampdag te
houden. Die had plaats in de tuin van het Kindertehuis aan de Kasteellei. Daar konden zij die meegingen alvast
oefenen: er werd gesjord dat de stukken eraf vlogen en er werd gekookt op houtvuren. In de jaren vijftig haalden
steeds meer KSA’ers brevetten kamptechnieken en koken.
Hoe een gemiddelde kampdag verliep leren we uit de notulen van de bondsstaf dd. 1/6/1960 (bondsblad Signaal):
6.30 u: opstaan leiding
9.25 u: diensten
16.35 u: banactiviteiten
7.00 u: opstaan leden
10.30 u: banactiviteiten
18.00 u: zwemmen
7.30 u: hijsen kampvlag
12.30 u: middagmaal
19.00 u: avondmaal
7.40 u: H. Mis
13.00 u: afwas
19.30 u: afwas
8.10 u: openingsformatie
13.20 u: platte rust
20.00 u: avondspel
43
8.20 u: ontbijt
14.00 u: diensten
21.00 u: avondwijding
8.50 u: tenten schoonmaken
14.30 u: banactiviteiten
21.30 u: nachtstilte
9.15 u: inspectie
16.15 u: vieruurtje
De ban- en bondsactiviteiten op kamp waren zeer gevarieerd: bos- of pleinspel, zwemmen, trektochten, atletiek,
avondspelen, nachtelijke droppings. De Sint-Jan Boscobond hechtte ook veel belang aan zangstonden. Het
liederenrepertoire, waarvan men de teksten vond in het door de KSA-Wijnegem uitgegeven bundel Zing mee
(kostprijs: 15 frank), was zeer uitgebreid. De meeste liederen, van Hoog op de gele wagen tot Blauw je uniform,
kende iedereen echter uit het hoofd.
Voor elke kampdag was er een leuze. Die werd, op een plankje geschilderd, onderaan op de vlaggemast gespijkerd.
De dagleuzen van Hulsen II (augustus 1954) waren: Hoog waait de vlag – In harde kamp – Gheve di al – Kranig en
blij – Voor u, kameraad – Ic dien – Weer u scherp – Blijf op de wacht.
De avondwijding werd besloten met de zegen van de proost en met het lied:
Heer Jesu, nu de dagtaak is volbracht,
Kom ik u wensen goede nacht;
En ‘k leg in uw armen, warm en stil,
Mijn arme hart en mijn goede wil …
De jongens werden daar stil van, wat overigens de bedoeling was; al waren er op elk kamp ook wel een paar
anarchisten die daarna de nachtstilte verstoorden. In zijn verslag van het eerste bondskamp in Wortel, augustus 1943,
heeft René Schijvens het daar reeds over.
Misschien mogen ook sterrenstoeten tot de rituelen gerekend worden. De eerste ging uit op Driekoningenavond
1946, in samenwerking met Chiro en KAJ – elke beweging leverde één koning – en bracht 1049 frank op, die aan de
parochies werden geschonken ten voordele van haar jeugdbewegingen voor jongens. Van latere, door de KSA
afzonderlijk georganiseerde sterrenstoeten, werd de opbrengst vrijwel altijd aan of andere missionaris geschonken.
Uitgedost in de meest bizarre gewaden, de gezichten rood, geel of zwart geverfd, trokken de jongens gedurende drie
avonden langs de deuren, zingend: Er kwamen drie koningen met ene ster… De laatste avond deed men de kastelen
van de plaatselijke adel aan, waar een iets uitgebreider repertoire ten beste werd gegeven en de opbrengst meestal iets
royaler uitviel. Op de terugweg mocht de kemel naar hartelust bokkesprongen maken. Het werd een traditie zijn
skelet van latten en ijzerdraad in het Albertkanaal te gooien.
Toneel
Acteren is ongetwijfeld een van de oudste kunstvormen. Niet ten onrechte wordt er ook een grote pedagogische
waarde aan toegekend: met emoties gedisciplineerd leren omgaan, zich in de gevoelens van anderen kunnen inleven,
zijn belangrijke sociale vaardigheden. Het is dan ook logisch dat jeugdbewegingen zich daar op een of andere
manier mee bezighouden. Nummertjes opvoeren bij een kampvuur is de eenvoudigste vorm van toneelspelen.
Op zondag 5 september 1943, twee maanden na haar ontstaan, pakte de Wijnegemse KSA al uit met een
toneelavond. Het bekende sprookje Klein Duimpje werd opgevoerd. De uitroep van de hongerige reus (Jan
Gonnissen?): “Trees, Trees, ‘k riek menschenvleesch!” joeg het publiek de rillingen op het lijf; het werd een oneliner
voor alle gebruik. Op 27 augustus 1944, acht dagen voor de bevrijding, volgde het tweede toneelfeest met stukken
Schoolmeester Pieterse en Schaak aan de heks. “Het werd een reuzensucces” schreef Frans Van der Voort in het
logboek. Leo Meeus en René Aertbeliën waren de steracteurs. Aertbeliën zal later als missionaris in Kongo aan dit
talent beslist wat hebben gehad: zwarten zijn immers dol op acteren.
In 1945, 1946 en 1947 waren er geen toneelavonden. Het patronaat was niet meer beschikbaar en in de barak van
Winterhulp was te weinig plaats voor het publiek. In de loop van 1948 was de nieuwe – thans ook reeds gesloopte –
parochiezaal Familia klaar. Op 29 augustus voerde de KSA daar Het Duivelsbrugje van Henri Ghéon en De verloren
wissel van Emiel Fleerackers op. In 1949 werd in plaats van een toneelstuk poppenkast gespeeld. In 1952 volgden
Naar de maan met Pierlala en De Hemelvaart van Pieter Joost. De dode de paard van Ghéon in 1953 moest bijna
worden afgelast vanwege een elektriciteitspanne. André Van Ginneken vertolkte in 1954 een aangrijpende hoofdrol
in De laatste tocht van R.C. Sheriff, werk van een heel ander genre dan wat men de jaren daarvoor had gespeeld. In
1955 greep men terug naar Ghéon met Het nieuwe gewaad van de Groothertog.
Op 23 september 1956 kwam De ivoren deur van A. Milne op de bühne, in januari 1958 opnieuw een stuk van
Ghéon: De klucht van de gestrafte met den koord, waarin de gehangene (Hugo Van de Velde) echt in nauwe
schoentjes kwam te staan. Midden in het bedrijf moest het doek dicht voor een reddende ingreep. Bij de
toeschouwers, onder wie Hugo’s ouders, verwekte dit gebeuren uiteraard de nodige emotie.
Daarna werd gedurende enkele jaren voor thrillers gekozen: De fatale vijfhoek in 1958, Pagham-Moor 11.55 in 1959,
Moord op lichtschip B in 1961, Strychnine in 1962. Grote bijval kende Wij spelen indiaan in 1960, een stuk waarin
de jeugdige auteurs naar hartelust konden improviseren. In 1963 werd De trouweloze wereld van Bert Peleman
44
opgevoerd, in 1964 Gods Utopia, voor zover ons bekend de laatste toneelavond van KSA-Wijnegem. Regisseurs
waren Herman Van Gerwen, Bert Taeymans, Jozef Beyens e.a.
In 1960 bracht KSA-Wijnegem kolder op de planken: kolder was toen nieuw en erg in de mode. De meningen over
deze prestatie waren, op zijn zachtst gezegd, zeer verdeeld: “Flauwekul!”, “Héél grappig!” Met het gewest Polder en
Kempen verzorgde de Wijnegemse bond in 1961 een “Studentikoze cocktail”; zijn bijdrage was de eenakter Dr.
Murcke spaart stilte naar een verhaal van Heinrich Böll. Er werden ook toneeltjes gespeeld op ouderavonden, o.a. in
1957. De KSA voerde verzorgd Nederlands hoog in het vaandel; stukken in dialect kwamen niet aan bod.
Een grote familie
Van de 186 jongens die ooit lid waren van de Sint-Jan Boscobond zijn er vele tientallen dat maar eventjes geweest.
Zij gingen één keer mee op kamp of deden een paar keer aan een activiteit mee, en hielden het vervolgens voor
bekeken. Elke jeugdbeweging kent dat fenomeen. Jeugdbewegingen worden gedragen door een kern van blijvers:
leden die tien jaar of langer in hun rangen staan en meestal na verloop van tijd een leidersfunctie waarnemen. Om
het ledenaantal op peil te houden moest er geronseld worden. De ronselaar die het geluk had de oudste zoon van een
groot gezin voor de groep te strikken, haalde vrijwel zeker ook diens jongere broers binnen. De kroon spande het
gezin Gonnissen met zeven zonen bij de Wijnegemse KSA; bij de Van Gerwens waren het er zes.
Eerstgenoemden hebben zo sterk hun stempel op de jonge KSA gedrukt, dat er een hardnekkige legende ontstond: de
Sint-Jan Boscobond zou gesticht zijn op de drempel van de Wijnegemse post. Vader Gonnissen was namelijk
postmeester. Zijn zonen waren onvervaard én handig: Louis knutselde ooit met gevonden onderdelen een fiets in
elkaar die hem 35 centiem kostte. Werd er ten huize Gonnissen door de zonen en hun KSA-maten op zolder gefeest,
dan vielen een verdieping lager de lampen uit het plafond. En toen de postmeester in 1949 naar Antwerpen werd
overgeplaatst en het gezin Wijnegem moest verlaten, gebeurde zulks in stijl: met klaroengeschal boven op de
verhuiswagen.
Het over de Wijnegemse KSA hebben zonder Bert Taeymans te vermelden zou ongepast zijn. Hij belichaamde de
continuïteit van de bond. Bij de huldiging ter gelegenheid van zijn priesterwijding in september 1956 zei hij in zijn
dankwoord: “De KSA is mijn familie”. Wie zich de ramp van 31 januari 1945 herinnerde, waarbij Bert zijn beide
ouders en een van zijn zussen verloor, begreep wat hij bedoelde. Van 1943 tot 1963 heeft hij alle kampen
meegemaakt, plus de Romebedevaart 1950 en de Lourdesbedevaart 1953. Alle ooit gemaakte kampfoto’s – de
meeste met een licht esthetische toets – zijn van zijn hand. Wie op kamp hoofd- of buikpijn had kon bij hem terecht
voor een medecijn. Bert was de kampvader en de kampmoeder in één persoon. Hij was een goed zangleider en
verteller, en bovendien een verdienstelijke kok: speciale gerechten en moeilijke sausjes bereiden, daar was hij sterk
in.
Onderschrift foto: Kamp Genk 1957
Onderschrift foto: Kamp Genk 1957
Onderschrift foto: Kamp Genk 1957
Onderschrift foto: Kamp Wijgmaal 1959
Onderschrift foto: Kamp Olmen 1958
Onderschrift foto: Opgrimbie I 1960
Onderschrift foto: Muziekkapel 1960
Vijftien oud-KSA’ers zin reeds overleden (najaar 2002). Van twee onder hen trokken het overlijden en de begrafenis
sterk de aandacht. John Van Roey kwam in juli 1960 om het leven, samen met twintig andere Belgische militairen,
toen hun vliegtuig in Oost-Kongo tegen een berg te pletter vloog. Leo Nuyts stierf onverwacht in augustus 1999; hij
was 22 jaar burgemeester van Wijnegem geweest.
Het einde
Ludo Van Ginneken mocht met voldoening terugblikken op de afgelegde weg toen hij na het kamp van Hulsen II in
het najaar van 1954 het bondsleiderschap overdroeg op Richard Wils (13). De moeilijke beginjaren waren voorbij,
de KSA had zich met haar stijgend ledenaantal en door de continuïteit en de kwaliteit van haar werking in het
landschap der Wijnegemse jeugdbewegingen een onvervangbare plaats bevochten. De periode van 1953 tot ca. 1964
kan men beschouwen als de bloeitijd van de Sint-Jan Boscobond. Het deed de in 1960 voor een vakantie uit Japan
teruggekeerde pater René Schijvens plezier dat de KSA-bond, waarvan hij een van de stichters was, het zo goed
deed. Maar de tijden veranderden, de jonge mensen op de drempel der maturiteit eveneens …
Gespreksavonden als die met pater Schijvens over het moderne Japan, en die met Hilda Geerts, Wijnegemse
lekenzendelinge in Chili, zetten in 1960 de hernieuwerwerking op een nieuw spoor. Door de toenemende macht van
de media drong de wereld zich steeds sterker aan deze generatie op. Als jonge intellectuelen wilden de hernieuwers
zich een mening vormen over alles wat er in die wereld omging. Op hun rondes kregen onderwerpen als de
45
federalistische gedachte in België, de apartheid in Zuid-Afrika, politiek in het algemeen, de evolutie in de media,
kunst en muziek van lieverlee de voorkeur op de nog steeds overwegend religieuze thema’s die het KSA-leiderblad
Richten aanbeval. In het rokerige lokaal in de tuin van de familie Helssen leverde dat boeiende debatten op, die soms
nog werden voortgezet op café. Bondsleider en bondsproost hadden af en toe hun bedenkingen bij de in hun ogen
wat té onafhankelijke opstelling van bepaald hernieuwers, maar tot echte conflicten kwam het niet.
Op een heel ander gebied liep het mis tijdens het kamp van Opgrimbie II in 1962. Een aantal hoofdmannen, onder
wie de kampleider, trokken na afloop van de avondsstaf naar een café in het dorp waar zij, dansend en flirtend met
het aanwezige vrouwvolk, tot in de vroege uurtjes bleven hangen. Op zich stelde het allemaal niet zoveel voor, maar
het gebeurde stiekem – wat tegen de kampgeplogenheden en de kampgeest was – en natuurlijk lekte het uit. De
kampleider kreeg felle kritiek te verduren. Hij kon moeilijk anders dan zich terugtrekken.
Hugo Van de Velde, de nieuwe bondsleider, kreeg assistentie van Leo Nuyts die bondspreses werd. Leo had vijftien
jaar KSA-ervaring en was voor die functie dus bijzonder goed geplaatst. We vermoeden dat het nieuwe span, dat de
bond met een schone lei wilde doen vertrekken, de intellectuele vrijbuiters onder de hernieuwers als een risico zag.
Het is alleszins een feit dat zij door Leo en Hugo individueel werden benaderd en – weliswaar subtieler dan we het
hier schrijven – voor de keuze gesteld: hun houding wijzigen, of de bond verlaten. Proost Bert Taeyemans schijnt
het met die politiek overigens niet eens te zijn geweest. Na het kamp van Saint-Hubert (1963) trokken bedoelde
hernieuwers zich uit de KSA terug. Enige tijd later vinden we hen terug als de (voor de grap zo genoemde) Club van
het Kot van Jenny de Trouwe Hond, en vervolgens als het verschijnsel Oniris dat het gelijknamige tijdschrift uitgaf,
waarin zij hun literaire en artistieke productie kwijt konden en tegen alle mogelijke heilige huisjas aanschopten.
Bondsproost Bert Taeymans, die na het kamp van Opgrimbie zijn ongenoegen over wat zich had voorgedaan had
laten blijken, besloot zich na 1963 niet meer met de Sint-Jan Boscobond bezig te houden. Over het waarom van deze
stap heeft hij zich, voor zover ons bekend, nooit uitgelaten. Mogelijk betreurde hij het vertrek van de boven
bedoelde hernieuwergeneratie, waarmee hij ondanks alles een goed contact had, en voelde hij zich daarna iets minder
thuis in de Wijnegemse KSA. In 1965 trouwde Leo Nuyts en gaf hij zijn functie van bondspreses op. Hugo Van de
Velde werd als bondsleider opgevolgd door zijn jongere broer Paul. In de door de vzw Kultureel Centrum Wijnegem
in 1965 uitgegeven Gids voor Wijnegem stelt de KSA zich nog voor als een jeugdbeweging met ongeveer 50 leden
(cijfer van 1964). Elk jaar had het traditionele zomerkamp plaats, en midden jaren zestig nam de Sint-Jan Boscobond
deel aan de Joepie-rally’s, kortom: de Wijnegemse KSA leek nog steeds vitaal. Toch werd zij drie jaar later, in de
herfst van 1968, opgedoekt.
De laatste bondsleider, Paul Hertoghs, en Etienne Van Engelen zeggen de leiding van KSA-gouw Antwerpen te
hebben aangeschreven dat zij de KSA-werking in Wijnegem beëindigden. Jammer genoeg bezitten ze van die brief
geen afschrift, terwijl e er in de KADOC-archieven te Leuven evenmin een spoor van konden vinden (14). Als
redenen om ermee te stoppen geven Paul Hertoghs en Paul Van de Velde hun mening dat de Wijnegemse KSA geen
toekomst meer had, het feit dat het ledenaantal het laatste jaar fors afnam, en dat er bij de leden te weinig
belangstelling voor de activiteiten bestond. “Als er van twaalf jongknapen welgeteld één voor een spelnamiddag
komt opdagen”, geeft Paul Hertoghs als voorbeeld, “dan kun je moeilijk anders dan de activiteit afgelasten”. De
vraag is: waarom kwam er maar eentje opdagen? Op die vraag kregen we geen sluitend antwoord.
De Sint-Jan Boscobond had wel méér dieptepunten gekend. In het verleden waren er echter steeds mensen geweest
die de moed niet opgaven en de energie vonden om de bond uit het slop te halen. In 1968 bleek dat niet meer
mogelijk. Zou het kunnen dat die leiders hun hoofd in het memorabele jaar naar heel andere dingen stond? We
kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat ze te jong waren voor hun taak. Daartegen kan men aanvoeren dat Ludo
Van Ginneken tijdens zijn eerste bondsleiderschap in 1946-47 toch ook maar zestien was. In het logboek schrijft hij
trouwens dat het niet gemakkelijk ging. Maar de bond was toen veel kleiner en Ludo had oudere kameraden
(meestal seminaristen) achter zich staan. In de jaren 1967-68 miste de Wijnegemse leiding een dergelijke
omkadering. Wat er ook van zij: in die tijd legden nog andere KSA-bonden het loodje, waar dan weer tegenover
staat dat een meerderheid zich door de moeilijke periode heensloeg en overleefde.
Op het einde van de jaren zestig studeerde iedereen en werd een specifieke katholieke studentenbeweging mogelijk
niet meer als een noodzaak aangevoeld. Het verschil in werking tussen de diverse jeugdbewegingen was ook minder
groot geworden. In de Wijnegemse context betekende zulks dat een relatief kleine groep als de KSA tussen
bewegingen als Chiro en Scouts, die elk een veel groter aantal leden telden, weinig overlevingskansen had.
Willy Van Gerwen zegt: “In de jaren veertig en vijftig hadden wij, naast de school en thuis, niets anders dan de
jeugdbeweging. De KSA was ons leven”. In de latere jaren zestig kreeg de jeugdbeweging als vrijetijdsbesteding,
wat zij voor een gedeelte der leden ook was, concurrentie van sport- en hobbyclubs allerhande. Jongeren vlogen met
pa en ma naar zuiderse stranden: kampen en trektochten waren niet langer de enige vormen van avontuur die voor
hen openstonden.
Merkwaardig is alleszins dat van de tientallen oud-KSA’ers die we over die laatste jaren ondervroegen, er zeer velen
aan acuut geheugenverlies leden, dit in flagrante tegenstelling tot de levendige herinneringen die de vorige generaties
46
aan hun KSA-tijd koesteren. Of hebben we hier te maken met een collectief verdrongen herinnering aan iets dat men
geen fraai schouwspel vond: het teloorgaan van de jeugdbeweging waarin men was opgegroeid?
Jos Bourgeois.
Met dank aan Bert Taeymans, Willy Van Gerwen, Victor Van Pelt, Jef Gonnissen e.a., en aan KADOC-Leuven.
Nogal wat gegevens over de Katholieke Actie en over het ontstaan van de KSA ontleenden we aan het boek
Bewogen beweging: 60 jaar KSJ-KSA-VKSJ van Luc Schokkaert en Luc Vints, 1988. Gegevens betreffende
Vlaams en vroom ontleenden we aan bijdragen van Raymond Correns in het periodiek van de Wijnegemse
Heemkundige Kring.
NOTEN
(1) Diocesane priesters: Constant Plasmans, Frans Van der Voort, Robert Peeraer, Willy Van Gerwen, Herman
Van Gerwen, Guido Van Gerwen, Bert Taeymans. Scheutist: René Schijvens, missionaris in Japan.
Capucijn: Paul Gonnissen, missionaris in Pakistan. Jozefiet: René Aertbeliën, missionaris in Kongo.
Jezuïet: Christian Mols, missionaris in Kongo.
(2) KSA’ers waren volgens leeftijd georganiseerd in een knapenban (tot 14 jaar) en een hernieuwerban. Later
werd de indeling als volgt gewijzigd: jongknapen (tot 11 jaar), knapen (12 tot 14 jaar), jonghernieuwers (14
tot 16 jaar) en hernieuwers (vanaf 17 jaar). Een ban werd geleid door een hoofdman. Bij de jongeren
waren de bannen opgedeeld in vendels, onder de leiding van gidsen. De bondsleider leidde uiteraard de
bond; op kamp werd hij kampleider genoemd. De verdienstelijkste leden van een ban werden, na speciale
proeven, hofknaap, schildknaap, kernlid, ridder. Ze droegen een apart insigne op de linkermouw. Vooral
ridder werd men niet zomaar.
(3) Het patronaat was een uit drie zaaltjes bestaande parochiegebouw, gelegen achter de huidige kleuterschool
en palend aan de Boskantweg. Er konden feesten en toneelopvoeringen plaatshebben, en de parochiale
jeugdbewegingen gebruikten het als lokaal. Na de oorlog nam de meisjesschool haar intrek in het gebouw;
de oorspronkelijke meisjesschool was immers op 23 november 1944 door een V2 met de grond
gelijkgemaakt. Noodgedwongen verhuisde het patronaat naar de ernaast staande barak van Winterhulp.
(4) Het begrip ban-grote (in de oude spelling: bangroote) was overigens geen lang leven beschoren.
(5) Het KSA-logboek berust thans in het gemeentelijk archief, dat beheerd wordt door de Heemkundige Kring
van Wijnegem. Het vervolg erop is opgedoken bij Willy Van Gerwen.
(6) Bert Taeymans zegt dat er in de tweede helft van de jaren veertig een paar keer gezamenlijke
spelnamiddagen hebben plaatsgehad; en dat was het dan. Anderzijds vonden we in het Leuvense KADOCarchief een in september 1948 aan Gouw Antwerpen gerichte aanvraag tot aanstelling van leiders, waarop
bondssecretaris Raymond Brems in een nota bene vermeldt: KSA-jongknapenwerving en –werking werden
door de proost (Frans Van Hecken) verboden volgens een akkoord met de Wijnegemse Chiro! Toen in
diezelfde periode de Wijnegemse KSA geen eigen lokaal meer had, vond onderpastoor Van Hecken het niet
nodig die toestand te verhelpen. Zijn redenering luidde: Ge moet niet aan trimesterwerking doen, want ge
hebt geen lokaal … en ge hebt geen lokaal nodig, want ge doet toch niet aan trimesterwerking. Van
Hecken vond KSA iets voor de vakantieperiodes; op zondagen tijdens de schooltrimesters moest Chiro de
jeugd bezighouden. Zou het kunnen dat Frans Van Hecken geen vriend was van de KSA? En indien dit zo
was, zou het dan kunnen gelegen hebben aan het feit dat hij humaniora had gelopen op het Klein Seminarie
van Hoogstraten, in die jaren een burcht van het AKVS? En dat hij het met lede ogen had aangezien hoe de
Wijnegemse KSA Vlaams en Vroom, een verkapte AKVS-bond, overvleugelde?
(7) De Sicherheitsdienst (SD) was, zoals de Gestapo, een onderdeel van de politieke SS-politie.
(8) Schaarse goederen werden in het bezette Europa door surrogaten (in het Duits: Ersatz) vervangen. Vrij vlug
werd het woord in de volksmond een synoniem voor waardeloze rommel, zaken van slechte kwaliteit.
(9) De tekstfragmenten werden geciteerd in de spelling waarin ze geschreven zijn: in 1946 was dat
paaschverlof, in 1952 paasverlof.
(10) Fluitkoorden, al dan niet uitlopend op een fluitje dat in het linkerborstzakje van het uniformhemd zat,
werden kruisgewijs tweemaal rond de dasuiteinden geknoopt. Hun kleun identificeerde de leeftijdsban van
de KSA’ers in kwestie: groen voor jongknapen, wit voor knapen, blauw voor jonghernieuwers, zwart voor
hernieuwers.
(11) Toen paus Pius XII in oktober 1958 stierf en zijn opvolger de naam Johannes XXIII aannam, zat men met
het probleem dat Viva Giovanni ventitreesimo eigenlijk niet te zingen bleek. Het lied werd dan maar
afgevoerd.
(12) Blauberg 1945 was geen bondskamp, maar een kamp van het gewest Hei en Schelde, of beter gezegd: twee
kampen, één voor jonghernieuwers en hernieuwers, één voor knapen. De Sint-Jan Boscobond was op beide
47
vertegenwoordigd. De KSA was georganiseerd in met de Vlaamse provincies samenvallende gouwen, die
onderverdeeld waren in gewesten. Een gewest omvatte zeven tot tien lokale bonden.
(13) Bondsleiders:
René Schijvens
juli-augustus 1943
Victor Van Pelt
1943-1946
Louis Gonnissen
februari-september 1946
Ludo Van Ginneken
1946-1947
Herman Van Gerwen
1947-1951
Ludo Van Ginneken
1951-1954
Richard Wils
1954-1959
Karl Tielemans
1959-1961
Guido Bresseleers
1961-1962
Hugo Van de Velde
1962-1963
Paul Van de Velde
1965- ?
Paul Hertoghs
?
-1968
De Wijnegemse KSA was een parochiebond en bijgevolg was van rechtswege een van de onderpastoors
haar kroost (achtereenvolgens: Frans Van Hecken, Jan Avonts, Joris Horvath, Piet Gijs). In de praktijk
hebben vooral uit de bond zelf voortgekomen priesters de functie waargenomen: Willy Van Gerwen (19521956) en Bert Taeymans (1956-1963).
(14) Het Katholieke Documentatie- en Onderzoekscentrum (KADOC) te Leuven classificeert en beheert
archieven van alle mogelijke katholieke organisaties en jeugdbewegingen. Dat we de bewuste brief daar
niet terugvonden, betekent niet dat hij niet geschreven is. Het archief van KSA-gouw Antwerpen werd
namelijk zeer onvolledig aan KADOC overgemaakt; gevreesd moet worden dat een gedeelte verloren is
gegaan.
Brief Rudi Smout aan Heemkundige Kring Jan Vleminck Wijnegem 08/05/2003.
Antwerpen, 08/05/2003.
Aan de Heemkring Jan Vleminck Wijnegem,
Betreft: informatie jeugdbewegingen, in het bijzonder over de studentenbond en KSA.
Reeds geruime tijd verzamel ik alle informatie omtrent de studentenbonden (AKVS) en de KSA-beweging in de
provincie Antwerpen. Eerst naar aanleiding van het 100 jarig bestaan van mijn eigen beweging: KSJ
Heidebloempje Essen (1897-1997). Maar omdat ik ervaar dat er zoveel materiaal verloren gaat, ben ik ook
actief op zoek blijven gaan naar informatie over de studentenbonden en de KSA’s die veelal uit die
studentenbonden gegroeid zijn. Zo heb ik heel veel informatie over Wees U Zelf Brecht-Loenhout-Wuustwezel,
Met God voor Volk en Taal Oostmalle-Rijkevorsel, Strijd Staalt Merksem, Vlaamsche Katholieke Polderzonen
Ekeren en ruime omgeving, Zoo Woord Zoo Daad Hoogstraten, Knapen worden Kerels Meer-MeerleMinderhout, We Willen Brasschaat, …
Gisteren vond ik een artikel in de Gazet Van Antwerpen (15/04/2003 p.18) over een tentoonstelling van de
jeugdbewegingen van Wijnegem in de paasvakantie, waaronder foto’s van de KSA. Ik las ook dat er een
brochure uitgegeven werd.
Nu is het mijn vraag of ik het voor mijn doelstelling interessant is om deze brochure aan te schaffen (bezorgt U
me dan een rekeningnummer + verzendingskosten), en of uw kring nog bijkomend informatie heeft over de
studentenbond en KSA. Zo ja, welke? (verslagboeken, vlag, foto’s, een publicatie, scriptie, foto in fotoboek…).
Op nationaal vlak verzamelt men ook alle informatie omdat men tegen het 80 jarig bestaan van de KSAbeweging een wetenschappelijke publicatie wil uitgeven (net zoals voor het AKVS door Louis Vos: Bloei en
ondergang van het AKVS, 2 delen, Davidsfonds, 1981).
Ik heb mijn beperkte informatie over de studentenbond van Schilde-Deurne-Wijnegem voor U in bijlage
afgedrukt.
Proficiat met uw initiatief, en hopend op een goede samenwerking verblijf ik.
Hoogachtend,
Rudi Smout
C. Beersmansstraat 39
2018 Antwerpen
tel. 03/248.18.67
e-mail: [email protected] of [email protected]
PS. Sorry voor de kleur, maar het zwart van het inktpatroon van mijn printer is zo goed als op.
48
4.
OVERZICHT WERKBESTANDEN STICHTING 100 JAAR
HEIDEBLOEMPJE ESSEN
Teksten: achtergrond artikel Regionale werking van AKVS en KSA in de Noorderkempen 1920-1945
- Teksten bonden:
- Tekst boek 100 jaar Heidebloempje Essen 1897-1997 en tekst Aanvulling 2002
- werkbestand studentenbond Wees U Zelf Wuustwezel-Brecht-Loenhout-St. Lenaarts
- werkbestand studentenbond-KSA-KSJ Hoogstraten
- werkbestand studentenbond Heidebloempje-KSA St. Paulus Kalmthout
- werkbestand studentenbond-KSA-KSJ Minderhout(-Meer-Meerle)
- werkbestand studentenbond-KSA-KSJ Westmalle (-Oostmalle-Rijkevorsel-Vlimmeren)
- Teksten gewestelijke werking:
- werkbestand gewest Hoogstraten-Noorderkempen 1920-1930
- werkbestand gewestelijke werking Noorderkempen 1931-1939
- werkbestand overzicht KSA-gewest Polder en Kempen 1936-1942
- werkbestand fragmenten KSA-gewest Noorder-Kempen
Teksten andere bonden:
- werkbestand KSA Mater Dei – Klein Seminarie – Hoogstraten 1932-1969
- werkbestand studentenbond Geel
- werkbestand studentenbond Merksplas
- werkbestand studentenbond Schilde-Deurne-Wijnegem
- werkbestand studentenbond Schoten
- werkbestand studentenbond Stabroek
- werkbestand studentenbond Strijd Staalt Merksem
- werkbestand studentenbond Vlaamsche Katholieke Polderzonen Ekeren en omgeving
- werkbestand studentenbond We Willen Brasschaat
- werkbestand studentenbond Willen is Kunnen Retie(-Dessel)
- werkbestand studentenbond Wommelgem
Werkbestand AKVS-gouw Antwerpen
49
Download