Lineaire Algebra

advertisement
Lineaire Algebra
Samenvatting
De Roover Robin
2010-2011
Deze samenvatting is een overzicht van alle definities, stellingen, lemma's en proposities met hun
bijhorende bewijzen. Deze samenvatting is gebaseerd op de cursus Lineaire Algebra Academiejaar
2010-2011 door Prof. Wim Veys en Prof. Paul G. Igodt.
1.
Matrixrekenen
Propositie 1.7
Elke matrix is rij-equivalent met een matrix in echelonvorm en zelfs met een matrix die
rijgereduceerd is.
Summarize:
- Door propositie 1.7 en stelling 1.8 weten we dat ieder stelsel van vergelijkingen al dan niet een
oplossing heeft en wat die oplossing(en) dan is.
- Als er juist één oplossing is (en dus enkel basisvariabelen) dan is de matrix rij-equivalent met de
éénheidsmatrix.
Definitie 1.14
Een ๐‘š × ๐‘›-matrix is:
o symmetrisch ↔ ๐ด๐‘‡ = ๐ด;
o scheefsymmetrisch ↔ ๐ด๐‘‡ = −๐ด;
o diagonaalmatrix ↔ ๐‘Ž๐‘–๐‘— = 0 voor alle ๐‘–, ๐‘— ∈ โ„ als ๐‘– ≠ ๐‘—
Summarize:
Het matrixproduct van twee matrices ๐ด ∈ โ„๐‘š ×๐‘› = ๐‘Ž๐‘–๐‘— en ๐ต ∈ โ„๐‘›×๐‘ = ๐‘๐‘—๐‘™
bepaalt een matrix ๐ถ ∈ โ„๐‘š ×๐‘ waarvoor geldt dat:
๐‘›
๐‘๐‘–๐‘™ =
๐‘Ž๐‘–๐‘— ๐‘๐‘—๐‘™
๐‘— =1
Voor een (๐‘› × ๐‘š)-matrix geldt:
o ๐ดโˆ™ ๐ตโˆ™๐ถ = ๐ดโˆ™๐ต โˆ™๐ถ
o ๐ด โˆ™ ๐ต ๐‘‡ = ๐ต๐‘‡ โˆ™ ๐ด๐‘‡
o het matrixproduct is niet commutatief
Voor een vierkante (๐‘› × ๐‘›)-matrix geldt:
o ๐ด โˆ™ ๐ด๐‘‡ → ๐‘ ๐‘ฆ๐‘š๐‘š๐‘’๐‘ก๐‘Ÿ๐‘–๐‘ ๐‘๐‘•๐‘’ ๐‘š๐‘Ž๐‘ก๐‘Ÿ๐‘–๐‘ฅ
o ๐ด + ๐ด๐‘‡ → ๐‘ ๐‘ฆ๐‘š๐‘š๐‘’๐‘ก๐‘Ÿ๐‘–๐‘ ๐‘๐‘•๐‘’ ๐‘š๐‘Ž๐‘ก๐‘Ÿ๐‘–๐‘ฅ
o ๐ด − ๐ด๐‘‡ → ๐‘ ๐‘๐‘•๐‘’๐‘’๐‘“๐‘ ๐‘ฆ๐‘š๐‘š๐‘’๐‘ก๐‘Ÿ๐‘–๐‘ ๐‘๐‘•๐‘’ ๐‘š๐‘Ž๐‘ก๐‘Ÿ๐‘–๐‘ฅ
o A is de som van een scheefsymmetrische en een symmetrische matrix
Definitie 1.20
Het spoor van een vierkante (๐‘› × ๐‘›)-matrix is
๐‘›
Tr ๐ด =
๐‘Ž๐‘–๐‘–
๐‘–=1
waarvoor geldt dat
Tr ๐ด โˆ™ ๐ต = Tr(๐ด โˆ™ ๐ต)
Stelling 1.26
Als een vierkante matrix A een links inverse B en een recht inverse C heeft dan geldt dat
๐ต=๐ถ
Terminologie
inverteerbaar = regulier = niet-singulier
niet-inverteerbaar = singulier
2
Stelling 1.28
Als A en B inverteerbare matrices (van dezelfde afmeting) zijn, dan is ook hun product
inverteerbaar en bovendien geldt dat
๐ด โˆ™ ๐ต −1 = ๐ต−1 โˆ™ ๐ด−1
Stelling 1.31
Beschouw een (๐‘› × ๐‘›)-stelsel eerstegraadsvergelijkingen met coëfficiëntenmatrix ๐ด ∈ โ„๐‘›×๐‘› .
Dan zijn de volgende beweringen equivalent:
1. de matrix A heeft een links inverse;
2. het stelsel ๐ด โˆ™ ๐‘‹ = 0 heeft enkel de oplossing ๐‘‹ = 0;
3. de matrix A is rij-equivalent met ๐ผ๐‘› ;
4. de matrix A is een product van elementaire matrices;
5. de matrix A is inverteerbaar;
6. de matrix A heeft een rechts inverse;
Summarize
beschouw een matrix ๐ด ๐ผ๐‘› zodat indien we A rijreduceren naar een rijgereduceerde matrix en we
dezelfde elementaire rijoperaties toepassen op ๐ผ๐‘› dan geldt dat ofwel:
o er een nulrij in A ontstaat zodat de matrix A niet-inverteerbaar is;
o ontstaat er uit A een eenheidsmatrix zodat we volgende vorm krijgen ๐ผ๐‘› ๐ด−1
Lemma 1.33
Veronderstel dat A en B (๐‘› × ๐‘›)-matrices zijn. Dan geldt:
1. als A en B benedendriehoeksmatrices zijn, dan is ook ๐ด โˆ™ ๐ต een benedendriehoeksmatrix;
2. als A en B bovendriehoeksmatrices zijn, dan is ook ๐ด โˆ™ ๐ต een bovendriehoeksmatrix;
Stelling 1.36
Veronderstel dat A een (๐‘š × ๐‘›)-matrix is, die in echelonvorm kan gebracht worden door
elementaire rijoperaties zonder rijomwisseling te gebruiken. Dan bestaat er een (๐‘š × ๐‘›)benedendriehoeksmatrix L en een ๐‘š × ๐‘› -bovendriehoeksmatrix U zodat
๐ด =๐ฟโˆ™๐‘ˆ
Stelling 1.38
Zij A een inverteerbare (๐‘› × ๐‘›)-matrix die via rijoperaties tot in trapvorm kan gebracht worden
zonder rijen te verwisselen. Dan bestaat er een unieke benedendriehoeksmatrix L met enkel énen
op de diagonaal en een unieke bovendriekhsmatrix zodat ๐ด = ๐ฟ โˆ™ ๐‘ˆ
๐ดโˆ™๐‘‹ =๐ฟโˆ™๐‘ˆโˆ™๐‘‹ =๐ต
๐‘Œ
3
Werkwijze:
LU decompositie:
Als we A rijherleiden tot U zodat we een bovendriehoeksmatrix krijgen en we de aangeduide
elementen in de matrix L' waarin alle andere elementen nullen zijn, dan leveren dezelfde
elementaire rij operaties op L' de diagonaalmatrix op zodat indien we de elementen in de i-de
kolom delen door het pivoteringselement lii we dan de matrix L verkrijgen die na elementaire
rijoperaties transformeert naar de eenheidsmatrix.
๐ด=
๐‘Ž11
๐‘Ž21
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘›1
๐ฟ′ =
๐‘Ž12
๐‘Ž22
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘›2
๐‘Ž11
๐‘Ž21
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘›1
โ‹ฏ ๐‘Ž1๐‘›
โ‹ฏ ๐‘Ž2๐‘›
โ‹ฑ
โ‹ฎ
โ‹ฏ ๐‘Ž๐‘›๐‘›
0
๐‘Ž22 − ๐‘Ž12
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘›2 − ๐‘Ž12
๐‘Ž11
๐‘Ž12
โ‹ฏ
๐‘Ž1๐‘›
0 ๐‘Ž22 − ๐‘Ž12 โ‹ฏ ๐‘Ž2๐‘› − ๐‘Ž1๐‘›
→ ๐ด1 =
→๐‘ˆ
โ‹ฎ
โ‹ฎ
โ‹ฑ
โ‹ฎ
0 ๐‘Ž๐‘›2 − ๐‘Ž12 โ‹ฏ ๐‘Ž๐‘›๐‘› − ๐‘Ž1๐‘›
1 0
โ‹ฏ 0
๐‘Ž21
โ‹ฏ 0
1
โ‹ฏ 0
๐‘Ž11
โ‹ฏ 0
→๐ฟ=
โ‹ฑ โ‹ฎ
โ‹ฎ
โ‹ฎ
๐‘Ž
๐‘Ž
−
๐‘Ž12 โ‹ฑ โ‹ฎ
๐‘›1
๐‘›2
โ‹ฏ ∗∗
โ‹ฏ 1
๐‘Ž11
๐‘Ž12
4
2.
Determinant
Definitie 2.1
Een afbeelding
๐‘› ×๐‘›
๐‘“: โ„
→โ„โˆถ๐ด=
๐‘…1
๐‘…2
โ‹ฎ
๐‘…๐‘›
→ ๐‘“(๐ด)
met de eigenschappen:
D-1 ๐‘“ ๐ผ๐‘› = 1;
D-2 f(A) verandert van teken als men in de matrix A twee rijen van plaats verwisselt;
D-3 f is lineair in de eerste rij, d.w.z. dat voor alle ๐œ†, ๐œ‡ ∈ โ„ geldt dat
๐‘…1
๐œ†๐‘…1 + ๐œ‡๐‘…′1
๐‘…′1
๐‘…2
๐‘…2
๐‘…2
๐‘“
= ๐œ†๐‘“
+ ๐œ‡๐‘“
โ‹ฎ
โ‹ฎ
โ‹ฎ
๐‘…๐‘›
๐‘…๐‘›
๐‘…๐‘›
noemen we een determinant afbeelding
Stelling 2.2
Een afbeelding ๐‘“: โ„๐‘›×๐‘› → โ„ โˆถ ๐ด → ๐‘“(๐ด) die aan de eigenschappen D-1, D-2 en D-3 voldoet,
voldoet eveneens aan de volgende eigenschappen:
D-4 f is lineair in rij i voor elke ๐‘– ∈ 1,2, … , ๐‘› ;
D-5 als er in de matrix A een nulrij is of als er twee gelijke rijen zijn in A, dan is ๐‘“ ๐ด = 0;
๐‘ฉ
D-4: uit D-2 en D-3 volgt dat we de i-de rij kunnen verwisselen met de eerste rij zodat het teken
van f(A) verandert en we de lineairiteit in de eerste rij kunnen gebruiken. Wanneer we nu in
beide afbeeldingen de i-de rij verwisselen met de eerste rij maken we de wijziging van het
teken ongedaan.
D-5: indien de i-de rij gelijk is aan de j-de rij dan kunnen we de i-de rij met de j-de rij verwisselen
zodat het teken van f(A) verandert, enkel 0 is gelijk aan min zichzelf dus is ๐‘“ ๐ด = 0
uit D-4 volgt dat door middel van de lineairiteit in de i-de rij we een nulrij kunnen schrijven
als een combinatie van twee nulrijen zodat we door de lineairiteit krijgen dat f(A) gelijk is aan
zichzelf plus zichzelf, enkel nul voldoet hieraan dus is ๐‘“ ๐ด = 0
โˆŽ
Stelling 2.3
Als ๐‘“: โ„๐‘›×๐‘› → โ„ โˆถ ๐ด → ๐‘“(๐ด) een determinantafbeelding is, dan geldt:
1. als men op de matrix A een elementaire rijoperatie uitvoert van het type ๐‘…๐‘– → ๐‘…๐‘– + ๐œ†๐‘…๐‘—
(๐‘– ≠ ๐‘—) dan verandert f(A) niet;
2. als E een elementaire matrix is dan is
1 ๐‘Ž๐‘™๐‘  ๐ธ ๐‘๐‘œ๐‘Ÿ๐‘Ÿ๐‘’๐‘ ๐‘๐‘œ๐‘›๐‘‘๐‘’๐‘’๐‘Ÿ๐‘ก ๐‘š๐‘’๐‘ก ๐‘…๐‘– → ๐‘…๐‘– + ๐œ†๐‘…๐‘—
−1 ๐‘Ž๐‘™๐‘  ๐ธ ๐‘๐‘œ๐‘Ÿ๐‘Ÿ๐‘’๐‘ ๐‘๐‘œ๐‘›๐‘‘๐‘’๐‘’๐‘Ÿ๐‘ก ๐‘š๐‘’๐‘ก ๐‘…๐‘– ↔ ๐‘…๐‘—
๐‘“(๐ธ)
๐œ† ๐‘Ž๐‘™๐‘  ๐ธ ๐‘๐‘œ๐‘Ÿ๐‘Ÿ๐‘’๐‘ ๐‘๐‘œ๐‘›๐‘‘๐‘’๐‘’๐‘Ÿ๐‘ก ๐‘š๐‘’๐‘ก ๐‘…๐‘– → ๐œ†๐‘…๐‘–
3. als E een elementaire matrix is, geldt steeds dat ๐‘“ ๐ธ โˆ™ ๐ด = ๐‘“(๐ธ) โˆ™ ๐‘“(๐ด);
๐‘ฉ
1: door middel van D-4 kunnen we f(A) anders schrijven zodat we f(A) gelijk is aan een
afbeelding waarin Ri staat plus een afbeelding waarin twee maal Rj staat zodat d.m.v. D-5 de
tweede afbeelding gelijk is aan 0, bij gevolg verandert f(A) niet indien we zulke elementaire
rijoperatie uitvoeren.
5
3: ๐‘“ ๐ธ โˆ™ ๐ด = ๐‘“
1 0 โ‹ฏ 0
0 ๐œ† โ‹ฏ 0
โ‹ฎ โ‹ฎ โ‹ฑ โ‹ฎ
0 0 โ‹ฏ 1
๐‘Ž11
๐‘Ž21
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘›1
๐‘Ž12
๐‘Ž22
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘›2
๐‘Ž11
๐œ†๐‘Ž21
=๐‘“
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘›1
d.m.v. D-4 geldt
๐‘Ž11
๐‘Ž21
= ๐œ†๐‘“
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘›1
๐‘Ž12
๐‘Ž22
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘›2
โ‹ฏ ๐‘Ž1๐‘›
โ‹ฏ ๐‘Ž2๐‘›
โ‹ฑ
โ‹ฎ
โ‹ฏ ๐‘Ž๐‘›๐‘›
๐‘Ž12
๐œ†๐‘Ž22
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘›2
โ‹ฏ ๐‘Ž1๐‘›
โ‹ฏ ๐œ†๐‘Ž2๐‘›
โ‹ฑ
โ‹ฎ
โ‹ฏ ๐‘Ž๐‘›๐‘›
โ‹ฏ ๐‘Ž1๐‘›
โ‹ฏ ๐‘Ž2๐‘›
โ‹ฑ
โ‹ฎ
โ‹ฏ ๐‘Ž๐‘›๐‘›
= ๐‘“(๐ธ) โˆ™ ๐‘“(๐ด)
analoge redenering voor de andere elementaire matrices
โˆŽ
Stelling 2.4
Als ๐‘“: โ„๐‘›×๐‘› → โ„ โˆถ ๐ด → ๐‘“(๐ด) een determinant afbeelding is, dan geldt dat
1. als A een driehoeksmatrix is, f(A) gelijk is aan het product van de diagonaalelementen in
A;
2. A inverteerbaar is als en slechts als ๐‘“(๐ด) ≠ 0;
3. ๐‘“ ๐ด โˆ™ ๐ต = ๐‘“(๐ด) โˆ™ ๐‘“(๐ต) voor elke twee matrices A en B in โ„๐‘›×๐‘› ;
4. ๐‘“ ๐ด๐‘‡ = ๐‘“(๐ด);
๐‘ฉ
1: - als A een diagonaalmatrix is dan volgt uit D-4 en D-1 dat de afbeelding gelijk is aan het
product van de elementen op de hoofddiagonaal,
- als A een bovendriehoeksmatrix is, en er op de diagonaal van A geen nullen staan dan is A rijequivalent (uitsluiten met behulp van rij-operaties van het type ๐‘…๐‘– → ๐‘…๐‘– + ๐œ†๐‘…๐‘— ) met een
diagonaalmatrix met precies dezelfde diagonaalelementen waaruit het beweerde volgt. Als A
een bovendriekhoeksmatrix is en er op de diagonaal wel een 0 staat dan is A rij-equivalent met
een matrix waarin een nul-rij staat zodat bijgevolg de afbeelding gelijk is aan nul.
2: een inverteerbare matrix A is te schrijven als het product van elementaire matrices (stelling 1.13
punt 4) zodat ๐‘“ ๐ด = ๐‘“ ๐ธ1 โˆ™ ๐‘“(๐ธ2 ) … โˆ™ ๐‘“(๐ธ๐‘› ), omdat de afbeelding van elementaire matrices
niet gelijk zijn aan 0 is bijgevolg f(A) niet gelijk aan 0
3: als A inverteerbaar is dan is A te schrijven als het product van elementaire matrices zodat d.m.v.
stelling 2.3 punt 3
๐‘“ ๐ด โˆ™ ๐ต = ๐‘“ ๐ธ1 โˆ™ ๐ธ2 โˆ™ … โˆ™ ๐ธ๐‘› โˆ™ ๐ต = ๐‘“ ๐ธ1 โˆ™ ๐‘“ ๐ธ2 โˆ™ … ๐‘“ ๐ธ๐‘› โˆ™ ๐‘“(๐ต) = ๐‘“(๐ด) โˆ™ ๐‘“(๐ต)
merk op dat als A niet inverteerbaar is dan is ook A . B niet inverteerbaar
4:als A inverteerbaar is dan is AT ook inverteerbaar en omgekeerd, zodat we A kunnen schrijven
als het product van elementaire matrices, merk op dat ๐‘“ ๐ธ = ๐‘“(๐ธ ๐‘‡ ) zodat we het product van
de beelden van de getransponeerde elementaire matrices kunnen schrijven als het beeld van AT
โˆŽ
Gevolg 2.5
1
2. als f een determinantafbeelding is, en de matrix A is inverteerbaar, dan is ๐‘“ ๐ด−1 = ๐‘“(๐ด);
3. door het feit dat ๐‘“ ๐ด๐‘‡ = ๐‘“(๐ด) kunnen we nu ook eenvoudig inzien dat de eigenschappen
D-2 en D-3 en bijgevolg D-4 en D-5 blijven gelden wanneer ze worden uitgedrukt in
termen van kolommen i.p.v. in termen van rijen
6
Stelling 2.7
Elke permutatie is een samenstelling van transposities (een permutatie die twee elementen
verwisselt en alle andere elementen op zichzelf afbeeld)
Definitie 2.8
Zij ๐œŽ ∈ Sn met Sn de verzameling van alle mogelijke permutaties
1. zij i en j verschillende elementen uit 1,2, … , ๐‘› − 1, ๐‘›
Het paar ๐‘–, ๐‘— is een inversie van ๐œŽ als ๐‘– < ๐‘— en ๐œŽ(๐‘–) > ๐œŽ(๐‘—)
2. het teken van ๐œŽ, genoteerd ๐‘ ๐‘”๐‘›(๐œŽ), is 1 als het aantal inversies van ๐œŽ even is, en -1 als dat
aantal oneven is
In formulevorm: ๐‘ ๐‘”๐‘› ๐œŽ = (−1)# ๐‘–๐‘›๐‘ฃ๐‘’๐‘Ÿ๐‘ ๐‘–๐‘’๐‘  ๐‘ฃ๐‘Ž๐‘› #
Stelling 2.10
Zij ๐œŽ een willekeurige permutatie en ๐œ een transpositie in ๐‘†๐‘› dan geldt
๐‘ ๐‘”๐‘› ๐œ°๐œŽ = −๐‘ ๐‘”๐‘›(๐œŽ)
Stelling 2.12
Zij ๐œŽ in Sn een samenstelling van m transposities.
Dan is ๐‘ ๐‘”๐‘› ๐œŽ = (−1)๐‘š
Stelling 2.15
Zij A een (๐‘› × ๐‘›)-matrix. Dan is
1. det ๐ด = ๐‘›๐‘—=1(−1)๐‘–+๐‘— ๐‘Ž๐‘–๐‘— detโก
(๐‘€๐‘–๐‘— ) (ontwikkelen naar de i-de rij)
๐‘›
๐‘–+๐‘—
2. det ๐ด = ๐‘–=1 (−1) ๐‘Ž๐‘–๐‘— detโก
(๐‘€๐‘–๐‘— ) (ontwikkelen naar de j-de kolom)
met ๐‘€๐‘–๐‘— een
๐‘› − 1 × ๐‘› − 1 -deelmatrix van A
Stelling 2.18
Als ๐ด ∈ โ„๐‘›×๐‘› , dan geldt dat
detโก
(๐ด)
0
โ‹ฏ 0
0
detโก
(๐ด)
โ‹ฏ 0
๐ด โˆ™ ๐‘Ž๐‘‘๐‘— ๐ด = ๐‘Ž๐‘‘๐‘— ๐ด โˆ™ ๐ด =
= ๐ผ๐‘› โˆ™ detโก
(๐ด)
โ‹ฑ
โ‹ฎ
โ‹ฎ โ‹ฎ
โ‹ฏ detโก
(๐ด)
0 0
met ๐‘Ž๐‘‘๐‘— ๐ด = (๐ถ๐‘–๐‘— )๐‘‡ = getransponeerde van de cofactorenmatrix gevormd door de cofactoren van
A, ๐ถ๐‘–๐‘— = (−1)๐‘–+๐‘— detโก
(๐‘€๐‘–๐‘— ) die bij elk element ๐‘Ž๐‘–๐‘— van A hoort
Gevolg 2.19
Als de matrix ๐ด ∈ โ„๐‘›×๐‘› inverteerbaar is met andere woorden als detโก
(๐ด) ≠ 0, dan geldt dat
1
๐ด−1 =
๐‘Ž๐‘‘๐‘—(๐ด)
det ๐ด
7
3.
Vectorruimten
3.1 Vectorruimten en deelvectorruimten
Definitie 3.2
Een verzameling V met bewerkingen ('optelling') +: ๐‘‰ × ๐‘‰ → ๐‘‰ zó dat voldaan is aan de
eigenschappen
1. de optelling is inwendig en overal bepaald;
2. de optelling is associatief, m.a.w. ๐‘ฃ1 + ๐‘ฃ2 + ๐‘ฃ3 = ๐‘ฃ1 + (๐‘ฃ2 + ๐‘ฃ3 ) voor alle ๐‘ฃ1 , ๐‘ฃ2 , ๐‘ฃ3 ∈
๐‘‰;
3. er is een neutraal element, 0 genoteerd, voor de optelling, d.w.z. dat 0 + ๐‘ฃ = 0 = ๐‘ฃ + 0
voor alle ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰;
4. elk element v in V heeft een tegengesteld element, d.w.z. een element ๐‘ฃ′ ∈ ๐‘‰ zodat
๐‘ฃ + ๐‘ฃ ′ = 0 = ๐‘ฃ ′ + ๐‘ฃ;
5. de optelling is commutatief, m.a.w. ๐‘ฃ1 + ๐‘ฃ2 = ๐‘ฃ2 + ๐‘ฃ1 ;
noemen we een commutatieve groep. We schrijven kort: (๐‘‰, +) is een commutatieve groep.
Definitie 3.3
Een reële vectorruimte (โ„, V, +) genoteerd, bestaat uit een commutatieve groep (๐‘‰, +), samen met
een uitwendige bewerking
โ„ × ๐‘‰ → ๐‘‰ โˆถ (๐œ†, ๐‘ฃ) → ๐œ† โˆ™ ๐‘ฃ
zodat ook volgende eigenschappen voldaan zijn
6. distributiviteit-1: ๐œ† โˆ™ ๐‘ฃ + ๐‘ค = ๐œ† โˆ™ ๐‘ฃ + ๐œ† โˆ™ ๐‘ค voor alle λ ∈ โ„ en voor alle ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰;
7. distributiviteit-2: ๐œ†1 + ๐œ†2 โˆ™ ๐‘ฃ = ๐œ†1 โˆ™ ๐‘ฃ + ๐œ†2 โˆ™ ๐‘ฃ voor alle ๐œ†1 , ๐œ†1 ∈ โ„ en voor alle ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰;
8. distributiviteit-3: ๐œ†1 โˆ™ ๐œ†2 โˆ™ ๐‘ฃ = (๐œ†1 โˆ™ ๐œ†2 ) โˆ™ ๐‘ฃ voor alle ๐œ†1 , ๐œ†1 ∈ โ„ en voor alle ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰;
o coëfficiënt 1: 1 โˆ™ ๐‘ฃ = ๐‘ฃ voor alle ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰;
De getallen ๐œ† (in โ„) noemen we coëfficiënten of scalaren; de elementen v (in V) noemen we
vectoren. Het neutrale element 0 voor de optelling noemen we de nulvector.
Lemma 3.5
In een vectorruimte (โ„, V, +) geldt voor alle vectoren ๐‘ฃ, ๐‘ค, ๐‘ฅ ∈ ๐‘‰ de implicatie
๐‘ฃ+๐‘ฅ = ๐‘ค+๐‘ฅ →๐‘ฃ = ๐‘ค
๐‘ฉ
Als we bij beide leden het tegengesteld element van x toevoegen dan krijgen we dat
๐‘ฃ + ๐‘ฅ = ๐‘ค + ๐‘ฅ → ๐‘ฃ + ๐‘ฅ + −๐‘ฅ = ๐‘ค + ๐‘ฅ + −๐‘ฅ → ๐‘ฃ + 0 = ๐‘ค + 0 → ๐‘ฃ = ๐‘ค
โˆŽ
Lemma 3.6
In een vectorruimte (โ„, V, +) geldt, voor alle vectoren ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ en voor alle λ ∈ โ„:
o 0 โˆ™ ๐‘ฃ = 0 = ๐œ† โˆ™ 0;
o −1 โˆ™ ๐‘ฃ = −๐‘ฃ = 1 โˆ™ (−1);
o −๐œ† โˆ™ ๐‘ฃ = − ๐œ† โˆ™ ๐‘ฃ = ๐œ† โˆ™ (−๐‘ฃ);
๐‘ฉ
o Gebruik makend van de distributiviteitseigenschappen verkrijgen we
0 โˆ™ ๐‘ฃ = 0 + 0 โˆ™ ๐‘ฃ = 0 โˆ™ ๐‘ฃ + 0 โˆ™ ๐‘ฃ waaruit volgt dat 0 โˆ™ ๐‘ฃ = 0 ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰
indien we het neutraal element gebruiken krijgen we
๐œ† โˆ™ 0 = ๐œ† โˆ™ 0 + 0 = ๐œ† โˆ™ 0 + ๐œ† โˆ™ 0 waaruit volgt dat ๐œ† โˆ™ 0 = 0 ๐œ† ∈ โ„
8
o axioma 4 van definitie 3.3 zegt dat 1 −๐‘ฃ = −๐‘ฃ
Bekijk nu ๐‘ฃ + 1 −๐‘ฃ = 1๐‘ฃ + −1 ๐‘ฃ = 1 + −1 ๐‘ฃ = 0๐‘ฃ = 0, bijgevolg is −1 ๐‘ฃ het
tegengesteld element van v.
o gebruik makend van de distributiviteit (3) verkrijgen we
−๐œ† ๐‘ฃ = 1 −๐œ† ๐‘ฃ = 1 −๐œ† ๐‘ฃ = (−1)๐œ† ๐‘ฃ = −1 ๐œ†๐‘ฃ = −(๐œ†๐‘ฃ)
en analoog
1 −๐œ† ๐‘ฃ = ๐œ† −1 ๐‘ฃ = ๐œ†(−๐‘ฃ)
โˆŽ
Definitie 3.8
Als (โ„, V, +) een vectorruimte is en U een deelverzameling van V zodat (โ„, U, +) met dezelfde
optelling en scalaire vermenigvuldiging als in V, ook een vectorruimte is, dan noemen we (โ„, U, +)
een deelvectorruimte of deelruimte van (โ„, V, +)
Stelling 3.9 (Kenmerk van deelruimte)
Zij gegeven de vectorruimte (โ„, V, +). Een deelverzameling U van V is een deelruimte als en
slechts als
o voor alle ๐‘ฅ, ๐‘ฆ ∈ ๐‘ˆ geldt ๐‘ฅ + ๐‘ฆ ∈ ๐‘ˆ;
o voor alle ๐‘ฅ ∈ ๐‘ˆ en voor alle ๐‘Ÿ ∈ โ„ geldt ๐‘Ÿ โˆ™ ๐‘ฅ ∈ ๐‘ˆ;
of equivalent hiermee
o ๐‘ˆ ≠ ∅;
o voor alle ๐‘ฅ, ๐‘ฆ ∈ ๐‘ˆ en voor alle ๐‘Ÿ, ๐‘  ∈ โ„ geldt: ๐‘Ÿ๐‘ฅ + ๐‘ ๐‘ฆ ∈ ๐‘ˆ;
๐‘ฉ equivalenties
o als 0 ∈ ๐‘ˆ dan is bovenstaand gegeven bewezen
als 0 ∉ U maar 0 ∈ ๐‘‰ met een willekeurige ๐‘ค ∈ ๐‘ˆ dan volgt uit kenmerk 2 van de
deelruimte dat −1 ๐‘ค = −๐‘ค ∈ ๐‘ˆ zodat ๐‘ค + −๐‘ค = 0 ∈ ๐‘ˆ
o uit de eerste twee kenmerken van de deelruimte en de axioma's van een vectorruimte volgt
dat ๐‘Ÿ๐‘ฅ + ๐‘ ๐‘ฆ ∈ ๐‘ˆ
โˆŽ
Propostitie 3.11
De doorsnede van een aantal deelruimten van een vectorruimte V is opnieuw een deelruimte van V
notatie: ๐‘ˆ1 ∩ U2 ∩ … ∩ Un = ni=1 Ui Ui (i ∈ I)
Definitie 3.12
Zij (โ„, V, +)een vectorruimte en D een niet-lege deelverzameling van V. De deel(vector)ruimte
van (โ„, V, +) voortgebracht door D is
๐‘›
๐œ†๐‘– ๐‘ฅ๐‘– ๐‘ฅ1 , … , ๐‘ฅ๐‘› ∈ ๐ท ๐‘’๐‘› ๐œ†1 , … , ๐œ†๐‘› ∈ โ„
๐‘–=1
We noteren ๐‘ฃ๐‘๐‘ก(๐ท) of ๐‘ ๐‘๐‘Ž๐‘›(๐ท) of < ๐ท > voor deze vectorruimte. Aks D eindig is, zeg ๐ท =
๐‘ฅ1 , … , ๐‘ฅ๐‘› dan noteren we deze deelruimte ook als < ๐‘ฅ1 , … , ๐‘ฅ๐‘› >
Als ๐ท = ∅ spreken we af dat ๐‘ฃ๐‘๐‘ก ๐ท = 0 .
Definitie 3.15
Veronderstel dat (โ„, V, +) een vectorruimte is, met deelvectorruimten U en W.
Dan is de verzameling
๐‘ข + ๐‘ค ๐‘ข ∈ ๐‘ˆ, ๐‘ค ∈ ๐‘Š
een deelvectorruimte van V. Deze deelruimte noemen we de somruimte of som van U en W en
noteren we ๐‘ˆ + ๐‘Š.
Meer algemeen als ๐‘ˆ1 , … , ๐‘ˆ๐‘˜ deelruimten zijn van V, dan definiëren we de somruimte
๐‘˜
๐‘˜
๐‘ˆ๐‘– = ๐‘ˆ1 + โ‹ฏ + ๐‘ˆ๐‘˜ =
๐‘–=1
๐‘ข๐‘– ๐‘ข๐‘– ∈ ๐‘ˆ๐‘– ๐‘ฃ๐‘œ๐‘œ๐‘Ÿ ๐‘Ž๐‘™๐‘™๐‘’ ๐‘– = 1, … , ๐‘˜
๐‘–=1
9
Een somruimte ๐‘˜๐‘–=1 ๐‘ˆ๐‘– noemen we een directe som als en slechts als elk element van ๐‘˜๐‘–=1 ๐‘ˆ๐‘– op
precies één manier te schrijven valt als de som van vectoren uit elk van de deelruimten. Dit wil
zeggen dat er voor alle ๐‘ฃ ∈ ๐‘˜๐‘–=1 ๐‘ˆ๐‘– unieke vectoren ๐‘ข1 ∈ ๐‘ˆ1 , … , ๐‘ข๐‘˜ ∈ ๐‘ˆ๐‘˜ bestaan zodat
๐‘ฃ = ๐‘ข1 + โ‹ฏ + ๐‘ข๐‘˜
๐‘˜
= ๐‘ˆ1
…
twee deelruimten U en W noteren we een directe som als ๐‘ˆ
๐‘Š.
In het geval van een directe som noteren we
๐‘— =1 ๐‘ˆ๐‘–
๐‘ˆ๐‘˜ . In het geval van slechts
Propositie 3.17
Gegeven is een vectorruimte (โ„, V, +).
1. Zij ๐‘ˆ1 en ๐‘ˆ2 deelruimten van V. Dan geldt dat ๐‘Š = ๐‘ˆ1 ๐‘ˆ2 als en slechts als ๐‘Š = ๐‘ˆ1 +
๐‘ˆ2 en ๐‘ˆ1 ∩ U2 = 0 .
2. Algemener zij ๐‘ˆ1 , … , ๐‘ˆ๐‘˜ deelruimten van V. Dan is ๐‘Š = ๐‘ˆ1 + โ‹ฏ + ๐‘ˆ2 en ๐‘ˆ๐‘– ∩ U1 + โ‹ฏ +
Ui−1 + Ui+1 + โ‹ฏ + Uk = 0 voor alle ๐‘– = 1, … , ๐‘˜
๐‘ฉ
→
Veronderstel dat ๐‘Š = ๐‘ˆ1
๐‘ˆ2 dan geldt voor een willekeurige vector ๐‘ฃ ∈ ๐‘ˆ1 ∩ U2 dat
0= ๐‘ฃ + 0 = 0 + ๐‘ฃ
∈๐‘ˆ1
∈๐‘ˆ2
∈๐‘ˆ1
∈๐‘ˆ2
en krijgen we een contradictie.
Analoge redenering voor het algemene geval.
←
Veronderstel dat ๐‘ˆ1 ∩ U2 = 0 en we ๐‘Š = ๐‘ˆ1 + ๐‘ˆ2 met ๐‘ค ∈ ๐‘Š, dan kunnen we w schrijven als
๐‘ค = ๐‘ข1 + ๐‘ข2 = ๐‘ข′1 + ๐‘ข′2 met ๐‘ข1 , ๐‘ข′1 ∈ ๐‘ˆ1 en ๐‘ข2 , ๐‘ข′2 ∈ ๐‘ˆ2
dan volgt dat ๐‘ข1 − ๐‘ข′1 = ๐‘ข2 − ๐‘ข′2 ∈ ๐‘ˆ1 ∩ U2 = 0
∈๐‘ˆ1
∈๐‘ˆ2
bij gevolg is ๐‘ข1 = ๐‘ข′1 en ๐‘ข2 = ๐‘ข′2
โˆŽ
3.2 Lineaire onafhankelijkheid, basis en dimensie
Definitie 3.19
Gegeven is een vectorruimte (โ„, V, +). Een deelverzameling D van V noemen we lineair
afhankelijk of niet-vrij als en slechts als er een vector bestaat in D die te schrijven vals als lineaire
combinatie van (eindig veel) andere vectoren van D. We noemen D lineair onafhankelijk of vrij
als en slechts als D niet lineair onafhankelijk is, m.a.w. als en slechts als er geen enkele vector in D
bestaat die een lineaire combinatie is van de andere vectoren in D.
Propositie 3.20
Gegeven is een vectorruimte (โ„, V, +) en een deelverzameling D. Dan is D vrij als en slechts als
de enige lineaire combinatie van vectoren in D die de nulvector oplevert die lineaire combinatie is
waarin alle coëfficiënten nul zijn.
voor willekeurige ๐œ†1 , … , ๐œ†๐‘˜ ∈ โ„ en willekeurige ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘˜ ∈ ๐ท geldt
๐‘˜
๐œ†๐‘– ๐‘ฃ๐‘– = 0 ↔ ๐œ†1 = โ‹ฏ = ๐œ†๐‘˜ = 0
๐‘–=1
Indien D eindig is, zeg ๐ท = ๐‘ค1 , … , ๐‘ค๐‘› , is D dus vrij als en slechts als voor willekeurige
๐œ†1 , … , ๐œ†๐‘› ∈ โ„ geldt
๐‘˜
๐œ†๐‘– ๐‘ค๐‘– = 0 ↔ ๐œ†1 = โ‹ฏ = ๐œ†๐‘› = 0
๐‘–=1
10
๐‘ฉ
Veronderstel dat er een lineaire combinatie van vectoren in D bestaat die de nulvector oplevert
maar waarin niet alle coëfficiënten gelijk zijn aan 0. Dan kunnen we een willekeurige ๐‘ฃ๐‘– ,waarvoor
geldt dat ๐œ†๐‘– ≠ 0, schrijven als een lineaire combinatie van de overige vectoren gedeeld door zijn
bijhorende coëfficiënt ๐œ†๐‘–
๐‘–−1
๐‘˜
๐‘— =1 ๐œ†๐‘— ๐‘ฃ๐‘— + ๐‘— =๐‘–+1 ๐œ†๐‘— ๐‘ฃ๐‘—
๐‘ฃ๐‘– =
๐œ†๐‘–
bij gevolg is D lineair afhankelijk of niet vrij
โˆŽ
Definitie 3.22
Voor een gegeven vectorruimte (โ„, V, +) noemen we een deelverzameling D van V
voortbrengend als en slechts als ๐‘ฃ๐‘๐‘ก ๐ท = ๐‘‰. Men zegt ook soms dat in dat geval D opgespannen
wordt door D. Als er een eindige deelverzameling D bestaat die V voortbrengt, dan noemen we de
vectorruimte V eindig voortgebracht.
Definitie 3.23
In een vectorruimte (โ„, V, +) is een deelverzameling ๐›ฝ een basis (van V) als en slechts als ๐›ฝ
voortbrengend en vrij is.
Als ๐›ฝ = ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘› eindig is, zeggen we ook dat ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘› een basis is van V.
Stelling 3.24 (Lemma van Steinitz)
Zij (โ„, V, +) een vectorruimte en ๐ด = ๐‘ฅ1 , … ๐‘ฅ๐‘š een deelverzameling met m vectoren uit V. Dan
geldt als A voortbrengend is voor V, dan is elke verzameling met meer dan m elementen van V
lineair afhankelijk.
Dit is equivalent met: als A vrij is, dan is elke verzameling met minder dan m vectoren niet meer
voortbrengend voor V.
๐‘ฉ
Neem een willekeurige deelverzameling ๐ต = ๐‘ฆ1 , … , ๐‘ฆ๐‘› van V met ๐‘› > ๐‘š dan kunnen we voor
elke ๐‘– = 1, … , ๐‘›; ๐‘ฆ๐‘– schrijven als een lineaire combinatie van vectoren uit A zodat
๐‘š
๐‘ฆ๐‘– =
๐œ†๐‘–๐‘— ๐‘ฅ๐‘—
๐‘— =1
als we nu onderzoeken of B al dan niet vrij is dan geldt voor zekere coëfficiënten ๐œ‡๐‘– ∈ โ„ dat
๐‘›
๐‘š
๐œ‡๐‘– ๐‘ฆ๐‘– = ๐œ‡1
๐‘–=1
๐‘š
๐œ†1๐‘— ๐‘ฅ๐‘— + โ‹ฏ + ๐œ‡๐‘›
๐‘— =1
๐œ†๐‘›๐‘— ๐‘ฅ๐‘— = 0
๐‘— =1
om te bepalen of B al dan niet vrij is moeten we dus een stelsel van n vergelijkingen met m
onbekenden oplossen, zodat uit ๐‘› > ๐‘š volgt dat het stelsels oneindig veel oplossingen heeft en de
oplossing (0,0, … ,0) dus uitgesloten is. Bij gevolg is B niet vrij
โˆŽ
Gevolg 3.25
Als (โ„, V, +) een vectorruimte is die een basis heeft met n vectoren, dan heeft elke andere basis
van V ook n vectoren.
๐‘ฉ
Stel dat ๐›ฝ1 een basis is met n vectoren en dat ๐›ฝ2 ook een basis is. Omdat ๐›ฝ1 voortbrengend is moet
het aantal elementen van ๐›ฝ1 kleiner of gelijk zijn aan het aantal elementen in ๐›ฝ2 . Als we nu de
rollen omdraaien stellen we vast dat het aantal elementen in ๐›ฝ2 kleiner of gelijk moet zijn aan ๐›ฝ1 .
๐‘› ≤ ๐‘š ๐‘’๐‘› ๐‘š ≤ ๐‘› → ๐‘› = ๐‘š
11
โˆŽ
Definitie 3.26
Zij (โ„, V, +) een (niet-triviale) vectorruimte. Als V een eindige basis heeft noemt het aantal
elementen van die basis de dimensie van V, genoteerd als dimโ„ ๐‘‰ of kortweg dim ๐‘‰. Als V geen
eindige basis heeft zeggen we dat V oneindigdimensionaal is. We spreken af dat de triviale
vectorruimte 0 dimensie 0 heeft.
Stelling 3.28
Veronderstel dat (โ„, V, +) een vectorruimte is van dimensie n. Dan geldt:
1. elke vrije verzameling van V kan uitgebreid worden tot een basis van V;
2. elke eindige voortbrengende verzameling van V kan (door het schrappen van vectoren)
gereduceerd worden tot een basis van V;
๐‘ฉ
1. Veronderstel dat ๐ท = ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘˜ een vrije deelverzameling van V met k elementen is. Dan
is ๐‘˜ ≤ ๐‘›. Neem een willekeurige vector ๐‘ฃ๐‘˜+1 , indien er één bestaat, die niet voortgebracht
wordt door D. We voegen deze vector toe aan D zodat ๐ท ∪ ๐‘ฃ๐‘˜+1 vrij is, dit door het feit
dat ๐‘ฃ๐‘˜+1 geen lineaire combinatie is alsook D vrij is.
Dit proces herhalen we totdat ๐ท ∪ ๐‘ฃ๐‘˜+1 , … , ๐‘ฃ๐‘› n elementen bevat, omwille van het
Lemma van Steinitz is de volgende willekeurige vector ๐‘ฃ๐‘›+1 afhankelijk van ๐ท ∪
๐‘ฃ๐‘˜+1 , … , ๐‘ฃ๐‘› bij gevolg is dit dus een basis.
2. Veronderstel dat V wordt voortgebracht door ๐‘† = ๐‘ค1 , … , ๐‘ค๐‘Ÿ . We beweren nu dat er een
deelverzameling van S bestaat die een basis is van V. We mogen veronderstellen dat alle
๐‘ค๐‘– ≠ 0.
We overlopen nu in volgorde de vectoren ๐‘ค1 , … , ๐‘ค๐‘Ÿ en schrappen alle ๐‘ค๐‘– die lineair
afhankelijk is van zijn voorgangers in de rij.
We noteren de overgebleven vectoren als ๐ต(⊂ S) en verifiëren of B een basis is voor V.
o B is voortbrengend: elke vector in V is een lineaire combinatie van ๐‘ค1 , … , ๐‘ค๐‘Ÿ .
Door de door ons gevolgde werkwijze blijkt dat ๐‘ค๐‘– een lineaire combinatie is van
de vectoren in B. Dus is elke vector in V een lineaire combinatie van de vectoren
in B.
o B is vrij: door de door ons gevolgde werkwijze bevat B geen enkele vector die een
lineaire combinatie is van andere vectoren in V.
โˆŽ
Eigenschap 3.31
Zij V een n-dimensionale vectorruimte. Dan
1. n lineaire onafhankelijke vectoren in V vormen een basis van V;
2. n voortbrengende vectoren in V vormen een basis van V;
๐‘ฉ
1. Zij B de verzameling van n lineaire onafhankelijke vectoren in V, dan kunnen we de
verzameling B uitbreiden tot een basis van B, echter volgt uit het Lemma van Steinitz dat
de uitgebreide verzameling van B lineair afhankelijk is, dus is B een basis van V.
2. Zij C de verzameling van n voortbrengende vectoren in V, dan kunnen we C reduceren tot
een basis van V, echter volgt uit de equivalentie van het Lemma van Steinitz dat de
uitgedunde verzameling van C niet voortbrengend is, dus is C een basis van V.
โˆŽ
Stelling 3.32
Zij V een n-dimensionale vectorruimte en ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘› ∈ ๐‘‰
Dan is ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘› een basis van V
↔ ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘› is een vrij deel van V;
↔ ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘› is een voortbrengend deel van V;
12
Stelling 3.33
Zij (โ„, V, +)een vectorruimte en ๐›ฝ ⊂ V. Dan zijn de volgende beweringen equivalent:
1. ๐›ฝ is en basis van V;
2. ๐›ฝ is maximaal vrij (d.w.z. ๐›ฝ is vrij en elke verzameling van V die ๐›ฝ strikt omvat is niet
meer vrij);
3. ๐›ฝ is minimaal voortbrengend (d.w.z. elke strikte deelverzameling van ๐›ฝ is niet meer
voortbrengend voor V)
๐‘ฉ
1. We veronderstellen dat ๐›ฝ een basis is van V, dan geldt voor elke ๐‘ฃ ∈ ๐›ฝ dat v lineair
onafhankelijk is en dat voor elke ๐‘ค ∈ ๐‘‰ en ๐‘ค ∉ ๐›ฝ, w lineair afhankelijk is van ๐›ฝ, bij
gevolg is ๐›ฝ maximaal vrij.
Er geldt ook dat voor de deelverzameling ๐›ผ van ๐›ฝ dat ๐›ผ niet voortbrengend is voor ๐›ฝ en
dus voor V omdat ๐›ฝ vrij is, bij gevolg is ๐›ฝ minimaal voortbrengend.
2. We veronderstellen dat ๐›ฝ maximaal vrij is en onderzoeken of ๐›ฝ voortbrengend is. M.a.w.
๐‘ฃ ∈< ๐›ฝ > voor elke ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰.
o ๐‘ฃ ∈ ๐›ฝ dan is zeker ๐‘ฃ ∈< ๐›ฝ >
o ๐‘ฃ ∉ ๐›ฝ dan is ๐›ฝ ∪ ๐‘ฃ niet vrij en bestaat er dus een lineaire combinatie van ๐›ฝ ∪ ๐‘ฃ
๐œ†๐‘ฃ + ๐œ†1 ๐‘ค1 + โ‹ฏ + ๐œ†๐‘˜ ๐‘ค๐‘˜ = 0
met ๐œ†1 ๐‘ค1 + โ‹ฏ + ๐œ†๐‘˜ ๐‘ค๐‘˜ ∈ ๐›ฝ
Hierbij moet ๐œ† ≠ 0 want B is vrij dus ๐œ†1 = โ‹ฏ = ๐œ†๐‘˜ = 0.
We kunnen v dus schrijven als een lineaire combinatie van ๐›ฝ en bij gevolg is
๐‘ฃ ∈< ๐›ฝ >.
3. We veronderstellen dat ๐›ฝ minimaal voortbrengend is en onderzoeken of ๐›ฝ vrij is.
Indien we de vectoren ๐‘ค๐‘– in ๐›ฝ = ๐‘ค1 , … , ๐‘ค๐‘˜ die een lineaire combinatie zijn van de
andere vectoren in ๐›ฝ schrappen dan bekomen we een vrije verzameling, echter is ๐›ฝ
minimaal voortbrengend en zodra we de vectoren ๐‘ค๐‘– schrappen uit ๐›ฝ krijgen we dat
๐‘ค๐‘– ∉ ๐›ฝ maar wel ๐‘ค๐‘– ∈ ๐‘‰, doordat ๐›ฝ minimaal voortbrengend is kan ๐‘ค๐‘– niet worden
voortgebracht, dus is ๐›ฝ vrij.
โˆŽ
Stelling 3.34
Zij V een eindigdimensionale vectorruimte en U een deelruimte van V. Dan geldt:
1. U is eindig voortgebracht en dim ๐‘ˆ ≤ dim ๐‘‰;
2. dim ๐‘ˆ = dim ๐‘‰ ↔ ๐‘ˆ = ๐‘‰;
๐‘ฉ
1. Als ๐‘ˆ = 0 , dan is de bewering evident.
Als ๐‘ˆ ≠ 0 nemen we een ๐‘ข1 ≠ 0 in U en voegen we telkens een vector ๐‘ข๐‘– toe die niet
lineaire afhankelijk is van ๐‘ข1 , … , ๐‘ข๐‘–−1 totdat we een maximaal vrij deel ๐‘ข1 , … , ๐‘ข๐‘˜ hebben.
Dit proces met inderdaad stoppen, meer specifiek bij een k die voldoet aan 1 ≤ ๐‘˜ ≤ dim ๐‘‰,
want lineaire onafhankelijke vectoren in U zijn ook lineair onafhankelijk in V.
Wegens de equivalentie van een maximaal vrij deel is ๐‘ข1 , … , ๐‘ข๐‘˜ een basis van U en is
inderdaad dim ๐‘ˆ ≤ dim ๐‘‰.
2. We nemen een basis ๐‘ข1 , … , ๐‘ข๐‘˜ van U en weten dat alle vectoren ๐‘ข1 , … , ๐‘ข๐‘˜ vrij zijn in U en
bij gevolg vrij zijn in V, doordat de basis van U evenveel vectoren bevat als de basis van V
is ook ๐‘ข1 , … , ๐‘ข๐‘˜ maximaal vrij voor V, bij gevolg is het een basis van V en wordt V door
dezelfde basis opgespannen als U en is dus ๐‘ˆ = ๐‘‰.
โˆŽ
13
Stelling 3.36
Zij (โ„, V, +) een vectorruimte en veronderstel dat ๐›ฝ = ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘› een basis van V. Dan kan elke
vector v op een unieke manier als lineaire combinatie van de basisvectoren uitgedrukt worden.
Er ontstaat derhalve een afbeelding
๐‘๐‘œ๐›ฝ : ๐‘‰ → โ„๐‘› โˆถ ๐‘ฃ → ๐‘๐‘œ๐›ฝ (๐‘ฃ)
die v afbeeldt op het stelsel coëfficiënten dat correspondeert met v ten opzichte van de basis ๐›ฝ.
Deze afbeelding noemen we de coordinatenafbeelding bepaald door ๐›ฝ
๐‘ฉ
We bewijzen de uniciteit van de afbeelding.
Omdat ๐›ฝ voortbrengend is, is elke vector v van V te schrijven als een lineaire combinatie.
Veronderstel dat we dit op twee wijzen zouden kunnen, m.a.w.
๐‘ฃ = ๐‘Ž1 ๐‘’1 + โ‹ฏ + ๐‘Ž๐‘› ๐‘’๐‘› = ๐‘1 ๐‘’1 + โ‹ฏ + ๐‘๐‘› ๐‘’๐‘›
dan volgt dat
๐‘Ž1 − ๐‘1 ๐‘’1 + โ‹ฏ + ๐‘Ž๐‘› − ๐‘๐‘› ๐‘’๐‘› = 0
Door het feit dat ๐›ฝ vrij is volgt dat ๐‘Ž๐‘– − ๐‘๐‘– = 0 zodat ๐‘Ž๐‘– = ๐‘๐‘– voor alle i.
Er ontstaat dus een goed gedefinieerde afbeelding
๐‘๐‘œ๐›ฝ : ๐‘‰ → โ„๐‘› โˆถ ๐‘ฃ → ๐‘๐‘œ๐›ฝ ๐‘ฃ = ๐‘Ž1 , … , ๐‘Ž๐‘›
โˆŽ
Stelling 3.39
Als de vectorruimte V eindigdimensionaal is, dan geldt voor willekeurige deelruimten U en W van
V dat
dim(๐‘ˆ + ๐‘Š) + dim ๐‘ˆ ∩ ๐‘Š = dim ๐‘ˆ + dim ๐‘Š
๐‘ฉ
Zij dim ๐‘ˆ = ๐‘Ÿ, dim ๐‘Š = ๐‘  en dim(๐‘ˆ ∩ ๐‘Š) = ๐‘ก.
Aangezien ๐‘ˆ ∩ ๐‘Š een deelruimte is van zowel U als W zal ๐‘ก ≤ ๐‘Ÿ en ๐‘ก ≤ ๐‘ .
We nemen een basis ๐›ฝ = ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘ก van (๐‘ˆ ∩ ๐‘Š) en breiden deze uit tot een basis van U,
๐›ฝ๐‘ˆ = ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘ก , ๐‘ข๐‘ก+1 , … , ๐‘ข๐‘Ÿ en breiden ๐›ฝ ook uit tot een basis van W,
๐›ฝ๐‘Š = ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘ก , ๐‘ค๐‘ข+1 , … , ๐‘ค๐‘  .
We tonen nu aan dat ๐›ฝ๐‘ˆ ∪ ๐›ฝ๐‘Š = ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘ก , ๐‘ข๐‘ก+1 , … , ๐‘ข๐‘Ÿ , ๐‘ค๐‘ก+1 , … , ๐‘ค๐‘  een basis is van ๐‘ˆ + ๐‘Š
o lineair onafhankelijk?
Neem een willekeurige lineaire combinatie van de basisvectoren die de nulvector oplevert
๐‘ก
๐‘Ÿ
๐‘ 
๐‘ฅ๐‘– ๐‘ฃ๐‘– +
๐‘–=1
๐‘ฆ๐‘— ๐‘ข๐‘— +
๐‘— =๐‘ก+1
๐‘ง๐‘˜ ๐‘ค๐‘˜ = 0
๐‘˜ =๐‘ก+1
merk op dat de vector ๐‘ ๐‘˜=๐‘ก+1 ๐‘ง๐‘˜ ๐‘ค๐‘˜ ∈ ๐‘Š te schrijven is als − ๐‘ก๐‘–=1 ๐‘ฅ๐‘– ๐‘ฃ๐‘– − ๐‘Ÿ๐‘—=๐‘ก+1 ๐‘ฆ๐‘— ๐‘ข๐‘— ∈
๐‘ˆ, bijgevolg ∈ ๐‘ˆ ∩ ๐‘Š.
Logischer wijze zien we in dat alle ๐‘ฆ๐‘— en ๐‘ง๐‘˜ gelijk zijn aan nul, uit het feit dat ๐‘ก๐‘–=1 ๐‘ฅ๐‘– ๐‘ฃ๐‘–
een basis is van ๐‘ˆ ∩ ๐‘Š volgt dat alle ๐‘ฅ๐‘– gelijk zijn aan nul zodat ๐›ฝ๐‘ˆ ∪ ๐›ฝ๐‘Š onafhankelijk is.
o voortbrengend?
Per definitie van de som van deelruimten is ๐›ฝ๐‘ˆ ∪ ๐›ฝ๐‘Š voortbrengend.
โˆŽ
Stelling 3.42
We veronderstellen dat de vectorruimte V eindigdimensionaal is. Zij ๐‘ˆ1 , … , ๐‘ˆ๐‘˜ deelruimten van V
zodat ๐‘‰ = ๐‘ˆ1
…
๐‘ˆ๐‘˜ . Als voor elke i de verzameling ๐›ฝ๐‘– (⊂ Ui ) een basis is van ๐‘ˆ๐‘– , dan is
∪๐‘˜๐‘–=1 ๐›ฝ๐‘– een basis van V en
๐‘˜
dim ๐‘‰ =
dim ๐‘ˆ๐‘–
๐‘–=1
14
๐‘ฉ
Per definitie van de som van deelruimten is ∪๐‘˜๐‘–=1 ๐›ฝ๐‘– een voortbrengend deel van V. We bewijzen
nu dat ∪๐‘˜๐‘–=1 ๐›ฝ๐‘– vrij is.
Zij ๐›ฝ๐‘– = ๐‘ฃ1 (๐‘–) , … , ๐‘ฃ๐‘š ๐‘– (๐‘–) voor ๐‘– = 1, … , ๐‘˜. Stel dat
๐‘š1
๐‘š๐‘˜
๐œ†๐‘—
(1)
๐‘— =1
(๐‘–)
๐œ†๐‘— (๐‘˜) ๐‘ฃ๐‘— (๐‘˜) = 0
๐‘ฃ๐‘— (1) + โ‹ฏ +
๐‘— =1
met alle ๐œ†๐‘— ∈ โ„. Omdat V de directe som is van de ๐‘ˆ๐‘– , is de nulvector 0 op slechts één manier te
schrijven als de som van telkens een element in ๐‘ˆ1 , … , ๐‘ˆ๐‘˜ . Maar zowiezo is 0 te schrijven als
0 = 0 + โ‹ฏ + 0 waarbij elke 0 in het rechterlid beschouwd wordt als behorende tot respectievelijk
๐‘ˆ1 , … , ๐‘ˆ๐‘˜ . Dus kunnen we besluiten dat
๐‘š๐‘–
(๐‘–) (๐‘–)
= 0 voor elke ๐‘– = 1, … , ๐‘˜
๐‘— =1 ๐œ†๐‘— ๐‘ฃ๐‘—
En omdat ๐›ฝ๐‘– een basis is voor ๐‘ˆ๐‘– moeten dan alle ๐œ†๐‘— (๐‘–) = 0.
Omdat de unie ∪๐‘˜๐‘–=1 ๐›ฝ๐‘– een disjuncte functie is (en dus ∩๐‘˜๐‘–=1 ๐›ฝ๐‘– = ∅) , volgt nu ook dat dim ๐‘‰ =
๐‘˜
๐‘–=1 dim ๐‘ˆ๐‘– .
โˆŽ
Definitie 3.43
In de vectorruimte V is de deelruimte W een supplementaire deelruimte van de deelruimte U als
๐‘‰=๐‘ˆ
๐‘Š.
Stelling 3.46
Als de vectorruimte V eindigdimensionaal is, dan heeft elke deelruimte van V een supplementaire
deelruimte.
๐‘ฉ
Zij U een deelruimte van V. Neem een basis ๐‘ข1 , … , ๐‘ข๐‘˜ van U. Deze kan worden uitgebreid tot een
basis ๐‘ข1 , … , ๐‘ข๐‘˜ , ๐‘ค๐‘˜ +1 , … , ๐‘ค, van V en dan is ๐‘Š = ๐‘ค๐‘˜+1 , … , ๐‘ค, een supplementaire deelruimte
van U.
โˆŽ
3.3 Vectorruimten geassocieerd aan een matrix
Definitie 3.47
Zij
๐ด=
๐‘Ž11
๐‘Ž21
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘š 1
๐‘Ž12
๐‘Ž22
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘š 2
โ‹ฏ ๐‘Ž1๐‘›
โ‹ฏ ๐‘Ž2๐‘›
โ‹ฑ
โ‹ฎ
โ‹ฏ ๐‘Ž๐‘š๐‘›
๐‘Ÿ1
๐‘Ÿ2
= โ‹ฎ
๐‘Ÿ๐‘š
= (๐‘1 , ๐‘2 , … , ๐‘๐‘› )
een (๐‘š × ๐‘›)-matrix met elementen in โ„. Elke rij ๐‘Ÿ๐‘– behoort dan tot โ„๐‘› ; elke kolom ๐‘๐‘— behoort tot
โ„๐‘š . We definiëren de volgende vectorruimten:
1. ๐‘… ๐ด = ๐‘ฃ๐‘๐‘ก ๐‘Ÿ1 , … , ๐‘Ÿ๐‘š , de rijruimte van A;
2. ๐ถ ๐ด = ๐‘ฃ๐‘๐‘ก ๐‘1 , … , ๐‘๐‘› de kolomruimte van A;
3. ๐‘ ๐ด = ๐‘‹ ∈ โ„๐‘› ๐ด โˆ™ ๐‘‹ = 0 , de nulruimte van A
De dimensie van de rijruimte van A noemt men de rijrang van A.
De dimensie van de kolomruimte van A noemt men de kolomrang van A.
15
Stelling 3.50
Veronderstel dat U de rijgereduceerde matrixvorm van A (of een willekeurige trapvorm verkregen
uit A door Gauss-eliminatie). Dan geldt:
1. ๐‘ ๐ด = ๐‘(๐‘ˆ);
2. ๐‘… ๐ด = ๐‘…(๐‘ˆ);
Bovendien geldt dat
dim ๐‘(๐ด) + dim ๐‘…(๐ด) = ๐‘›
wat in woorden uitgedrukt betekent:
๐‘Ž๐‘Ž๐‘›๐‘ก๐‘Ž๐‘™ ๐‘˜๐‘œ๐‘™๐‘œ๐‘š๐‘š๐‘’๐‘› ๐‘ฃ๐‘Ž๐‘› ๐‘‘๐‘’ ๐‘š๐‘Ž๐‘ก๐‘Ÿ๐‘–๐‘ฅ ๐ด = ๐‘‘๐‘–๐‘š๐‘’๐‘›๐‘ ๐‘–๐‘’ ๐‘ฃ๐‘Ž๐‘› ๐‘‘๐‘’ ๐‘›๐‘ข๐‘™๐‘Ÿ๐‘ข๐‘–๐‘š๐‘ก๐‘’ ๐‘ฃ๐‘Ž๐‘› ๐ด + ๐‘Ÿ๐‘–๐‘—๐‘Ÿ๐‘Ž๐‘›๐‘” ๐‘ฃ๐‘Ž๐‘› ๐ด
๐‘ฉ
We weten uit hoofdstuk 1 dat de oplossingsverzameling van het stelsel ๐ด โˆ™ ๐‘‹ = 0 gelijk is aan die
van het stelsel ๐‘ˆ โˆ™ ๐‘‹ = 0. Dit betekent dat ๐‘ ๐ด = ๐‘(๐‘ˆ).
De matrix U ontstaat uit A door elementaire rijoperaties. Elk van de drie ERO's verandert de
rijruimte van een matrix niet en daardoor geldt ๐‘… ๐ด = ๐‘…(๐‘ˆ).
Nu geldt dat dim ๐‘…(๐‘ˆ) gelijk is aan het aantal niet-nulrijen in U, of dus het aantal leidende énen in
U. Anderzijds is dim ๐‘(๐‘ˆ) gelijk aan het aantal vrije variabelen van het stelsel ๐‘ˆ โˆ™ ๐‘‹ = 0. Nu
weten we uit wat we leerden bij het oplossen van stelsels dat het aantal basisvariabelen plus het
aantal vrije variabele gelijk is aan het totaal aantal variabelen, dat n is.
โˆŽ
Stelling 3.51
Veronderstel dat A en B matrices zijn, van dergelijke afmetingen zó dat het product ๐ด โˆ™ ๐ต bepaald
is. Dan geldt:
1. ๐‘(๐ด โˆ™ ๐ต) ⊇ N(B);
2. ๐ถ(๐ด โˆ™ ๐ต) ⊆ C(A);
3. ๐‘… ๐ด โˆ™ ๐ต ⊆ R B ;
๐‘ฉ
1. Stel dat ๐‘‹ ∈ ๐‘(๐ต), dan geldt dat ๐ต โˆ™ ๐‘‹ = 0, en bijgevolg is ook ๐ด โˆ™ ๐ต โˆ™ ๐‘‹ = ๐ด โˆ™ ๐ต โˆ™ ๐‘‹ =
0.
2. Als we ๐ต = ๐‘1 , … , ๐‘๐‘˜ noteren, m.a.w. met kolommen ๐‘๐‘– , dan is het interessant om op te
merken dat ๐ด โˆ™ ๐ต = ๐ด๐‘1 , … , ๐ด๐‘๐‘˜ ; de kolommen in ๐ด โˆ™ ๐ต zijn dus van de vorm ๐ด๐‘๐‘– . Nu is
elke ๐ด๐‘๐‘– een lineaire combinatie van de kolommen van A, zoals we hiervoor reeds
opmerkten. Vectoren in de kolomruimte ๐ด โˆ™ ๐ต zijn dus lineaire combinaties van lineaire
combinaties van kolommen van A, en behoren daarom tot de kolomruimte van A.
3. Tot slot vinden we ook dat
๐‘… ๐ด โˆ™ ๐ต = ๐ถ (๐ด โˆ™ ๐ต)๐‘‡ = ๐ถ ๐ต๐‘‡ โˆ™ ๐ด๐‘‡ ⊆ C BT = R(B)
โˆŽ
Praktische aspecten
a. basis van de nulruimte
Als er geen vrije variabelen zijn, is de oplossingsverzameling van het stelsel ๐ด โˆ™ ๐‘‹ = 0 of
gelijkaardig ๐‘ˆ โˆ™ ๐‘‹ = 0 gelijk aan 0 . In dat geval is de basis van ๐‘(๐ด) gelijk aan ∅.
Als er vrije variabelen zijn, vindt men een basis voor ๐‘(๐ด) door elke vrije variabele
achtereenvolgens waarde 1 te geven en de andere gelijk te stellen aan 0.
16
Zo is van de matrix A na rijreductie in de vorm
1 ๐‘ข12 0 0 ๐‘ข15
๐‘ˆ = 0 0 1 0 ๐‘ข25
0 0 0 1 ๐‘ข35
de oplossingsverzameling gelijk aan
1 − ๐‘ข12 ๐‘ฅ2 − ๐‘ข15 ๐‘ฅ5 , ๐‘ฅ2 , 1 − ๐‘ข25 ๐‘ฅ5 , 1 − ๐‘ข35 ๐‘ฅ5 , ๐‘ฅ5 ๐‘ฅ2 , ๐‘ฅ5 ∈ โ„
We stellen nu ๐‘ฅ2 = 1 en ๐‘ฅ5 = 0en andersom ๐‘ฅ2 = 0 en ๐‘ฅ5 = 1 zodat we respectievelijk
volgende basis krijgen
1 − ๐‘ข12 , 1,0,0,0 , (1 − ๐‘ข15 , 0,1 − ๐‘ข25 , 1 − ๐‘ข35 , 1)
b. basis van de rijruimte van een matrix
De rijruimte van een matrix A is dezelfde als van de rijgereduceerde matrix U van A.
De niet nulrijen in de rijgereduceerde matrix zijn evident vrij en voortbrengend en vormen dus
een basis voor ๐‘… ๐ด = ๐‘…(๐‘ˆ).
Het volstaat dus de matrix te rijreduceren om een basis voor de rijruimte te bepalen.
17
4.
Lineaire afbeelding en transformatie
4.1 Definitie
Definitie 4.1
Veronderstel dat (โ„, V, +) en (โ„, W, +) twee vectorruimten zijn. Een afbeelding ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘Š noemen
we een lineaire afbeelding als en slechts als
1. ๐ฟ ๐‘ฃ1 + ๐‘ฃ2 = ๐ฟ ๐‘ฃ1 + ๐ฟ(๐‘ฃ2 ) voor alle ๐‘ฃ1 , ๐‘ฃ2 ∈ ๐‘‰;
2. ๐ฟ ๐œ†๐‘ฃ = ๐œ†๐ฟ(๐‘ฃ) voor alle ๐œ† ∈ โ„ en voor alle ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰;
Anders gezegd is een afbeelding lineair als ze 'compatibel is met de twee bewerkingen in een
vectorruimte'.
Een lineaire transformatie is een lineaire afbeelding van een vectorruimte naar zichzelf.
Een lineaire afbeelding (โ„, V, +) → (โ„, โ„, +) wordt een lineaire vorm genoemd.
Lemma 4.2
Een afbeelding ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘Š tussen reële vectorruimten is een lineaire afbeelding als en slechts als
๐ฟ ๐œ†1 ๐‘ฃ1 + ๐œ†2 ๐‘ฃ2 = ๐œ†1 ๐ฟ ๐‘ฃ1 + ๐œ†2 ๐ฟ(๐‘ฃ2 )
voor alle ๐œ†1 , ๐œ†2 ∈ โ„ en voor alle ๐‘ฃ1 , ๐‘ฃ2 ∈ ๐‘‰.
(Met andere woorden: lineaire afbeeldingen 'bewaren' lineaire combinaties.)
๐‘ฉ
→
Zij L een lineaire afbeelding en ๐‘ฃ′1 = ๐œ†1 ๐‘ฃ1 ∈ ๐‘‰ en ๐‘ฃ′2 = ๐œ†2 ๐‘ฃ2 ∈ ๐‘‰ dan geldt dat
๐ฟ ๐‘ฃ ′ 1 + ๐‘ฃ ′ 2 = ๐ฟ ๐‘ฃ′1 + ๐ฟ ๐‘ฃ ′ 2 = ๐ฟ ๐œ†1 ๐‘ฃ1 + ๐ฟ ๐œ†2 ๐‘ฃ2 = ๐œ†1 ๐ฟ ๐‘ฃ1 + ๐œ†2 ๐ฟ(๐‘ฃ2 )
โˆŽ
Gevolg 4.3
Als ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘Š een lineaire afbeelding is dan geldt dat
1. ๐ฟ 0 = 0 en ๐ฟ(−๐‘ฃ) = −๐ฟ(๐‘ฃ) voor elke vector ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰;
2. ๐ฟ ๐‘›๐‘–=1 ๐œ†๐‘– ๐‘ฃ๐‘– = ๐‘›๐‘–=1 ๐œ†๐‘– ๐ฟ(๐‘ฃ๐‘– ) voor alle ๐œ†๐‘– ∈ โ„ en voor alle ๐‘ฃ๐‘– ∈ ๐‘‰;
Opmerking: een lineaire afbeelding ligt dus volledig vast door de beelden van een basis.
๐‘ฉ
1. Uit de lineariteit volgt dat ๐ฟ 0 = ๐ฟ 0 + 0 = ๐ฟ 0 + ๐ฟ(0) en dus moet ๐ฟ 0 = 0. Dan
volgt voor elke ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ dus dat ๐ฟ ๐‘ฃ + −๐‘ฃ = ๐ฟ 0 = 0 maar alsook dat ๐ฟ ๐‘ฃ + −๐‘ฃ =
๐ฟ ๐‘ฃ + ๐ฟ −๐‘ฃ ), bijgevolg is ๐ฟ −๐‘ฃ = −๐ฟ(๐‘ฃ)
2. Dit volgt dadelijk uit de definitie van een lineaire afbeelding.
โˆŽ
18
4.2 Lineaire afbeeldingen en matrices
Matrixvoorstelling
Onderstel dat (โ„, V, +) en (โ„, W, +) eindigdimensionale vectorruimten zijn met respectievelijk
basissen ๐›ฝ๐‘‰ = ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘› en ๐›ฝ๐‘Š = ๐‘ค1 , … , ๐‘ค๐‘š dan zien we in dat dim ๐‘‰ = ๐‘› en dim ๐‘Š = ๐‘š.
We weten dat iedere vector ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ (๐‘ค ∈ ๐‘Š) uniek en ondubbelzinnig gekend is door zijn
coördinaatvector ๐‘ฅ1 , … , ๐‘ฅ๐‘› ∈ โ„๐‘› (respectievelijk (๐‘ฆ1 , … , ๐‘ฆ๐‘š ) ∈ โ„๐‘š ) ten opzichte van de basis
van hun vectorruimte.
Dit kunnen we ook noteren als
๐‘ฃ = ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘›
Zij ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘Š een lineaire afbeelding dan geldt
๐‘ฅ1
โ‹ฎ
๐‘ฅ๐‘›
๐‘ฅ1
โ‹ฎ
๐‘ฅ๐‘›
zodat de beelden van de basisvectoren in ๐›ฝ๐‘‰ het beeld van elke ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ volledig bepaald.
๐ฟ ๐‘ฃ = ๐‘ฅ1 ๐ฟ(๐‘ฃ1 ) + โ‹ฏ + ๐‘ฅ๐‘› ๐ฟ(๐‘ฃ๐‘› ) = ๐ฟ ๐‘ฃ1 , … , ๐ฟ(๐‘ฃ๐‘› )
Elk beeld van een basisvector in ๐›ฝ๐‘‰ is een vector in W en kan dus in functie van ๐›ฝ๐‘Š in een
coördinaatvector (๐‘Ž1๐‘– , … , ๐‘Ž๐‘š๐‘– ) worden uitgedrukt.
Voor elke ๐‘– = 1, … , ๐‘› geldt dat
๐‘Ž1๐‘–
๐ฟ ๐‘ฃ๐‘– = (๐‘ค1 , … , ๐‘ค๐‘š ) โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘š๐‘–
samengevat voor het beeld van de basis ๐›ฝ๐‘‰ geeft dit
๐‘Ž11
๐‘Ž21
๐ฟ ๐‘ฃ1 , … , ๐ฟ(๐‘ฃ๐‘› ) = (๐‘ค1 , … , ๐‘ค๐‘š )
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘š 1
๐‘Ž12
๐‘Ž22
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘š 2
โ‹ฏ ๐‘Ž1๐‘›
โ‹ฏ ๐‘Ž2๐‘›
โ‹ฑ
โ‹ฎ
โ‹ฏ ๐‘Ž๐‘š๐‘›
De (๐‘š × ๐‘›)-matrix A bevat dus alle informatie van de lineaire afbeelding L, t.o.v. de basissen ๐›ฝ๐‘‰
๐›ฝ
en ๐›ฝ๐‘Š . Men noteert deze matrix als ๐ฟ๐›ฝ๐‘Š
.
๐‘‰
Merk op dat het aantal kolommen bepaald wordt door de dimensie van V en het aantal rijen door de
dimensie van W.
We kunnen nu het beeld voor elke ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ schrijven als
๐‘ฅ1
โ‹ฎ = (๐‘ค1 , … , ๐‘ค๐‘š )
๐ฟ ๐‘ฃ = ๐ฟ ๐‘ฃ1 , … , ๐ฟ(๐‘ฃ๐‘› )
๐‘ฅ๐‘›
๐‘Ž11
๐‘Ž21
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘š 1
๐‘Ž12
๐‘Ž22
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘š 2
โ‹ฏ ๐‘Ž1๐‘›
โ‹ฏ ๐‘Ž2๐‘›
โ‹ฑ
โ‹ฎ
โ‹ฏ ๐‘Ž๐‘š๐‘›
๐‘ฅ1
โ‹ฎ
๐‘ฅ๐‘›
De coordinaatvector van ๐ฟ(๐‘ฃ) ten opzichte van ๐›ฝ๐‘Š is dus
๐‘ฅ1
๐ดโˆ™ โ‹ฎ
๐‘ฅ๐‘›
Op het niveau van coördinaten kunnen we de lineaire afbeelding L interpreteren als
๐‘ฅ1
๐‘ฅ1
๐ฟ โ‹ฎ = ๐ด โˆ™ โ‹ฎ of kortweg ๐ฟ ๐‘‹ = ๐ด โˆ™ ๐‘‹
๐‘ฅ๐‘›
๐‘ฅ๐‘›
19
samengevat:
๐ฟ ๐‘ฃ = (๐‘ค1 , … , ๐‘ค๐‘š )
๐›ฝ๐‘Š
๐‘Ž11
๐‘Ž21
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘š 1
๐‘Ž12
๐‘Ž22
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘š 2
โ‹ฏ ๐‘Ž1๐‘›
โ‹ฏ ๐‘Ž2๐‘›
โ‹ฑ
โ‹ฎ
โ‹ฏ ๐‘Ž๐‘š๐‘›
๐‘๐‘œ ๐›ฝ ๐‘Š ๐ฟ ๐‘ฃ1 ,…,๐ฟ(๐‘ฃ๐‘› ) =๐‘๐‘œ ๐›ฝ ๐‘Š (๐ฟ ๐›ฝ ๐‘‰ )
๐‘ฅ1
โ‹ฎ
๐‘ฅ๐‘›
๐‘๐‘œ ๐›ฝ ๐‘‰ (๐‘ฃ)
Propositie 4.9
Zij V en W vectorruimten
1. Als f en g lineaire afbeeldingen ๐‘‰ → ๐‘Š zijn, dan is
๐‘“ + ๐‘”: ๐‘‰ → ๐‘Š โˆถ ๐‘“ + ๐‘” ๐‘ฃ → ๐‘“ ๐‘ฃ + ๐‘”(๐‘ฃ)
nog steeds een lineaire afbeelding.
Analoog is voor elke ๐œ† ∈ โ„ de afbeelding ๐œ†๐‘“: ๐‘‰ → ๐‘Š โˆถ ๐œ†๐‘“ (๐‘ฃ) → ๐œ†๐‘“(๐‘ฃ) eveneens lineair.
2. De verzameling van alle lineaire afbeeldingen van V naar W wordt met deze optelling en
scalaire vermenigvuldiging zelf een reële vectorruimte.
๐‘ฉ
1. Voor elke ๐‘ฃ1 , ๐‘ฃ2 ∈ ๐‘‰ geldt dat
๐‘“ + ๐‘” ๐‘ฃ1 + ๐‘ฃ2 = ๐‘“ ๐‘ฃ1 + ๐‘ฃ2 + ๐‘” ๐‘ฃ1 + ๐‘ฃ2
= ๐‘“ ๐‘ฃ1 + ๐‘“ ๐‘ฃ2 + ๐‘” ๐‘ฃ1 + ๐‘” ๐‘ฃ2
= ๐‘“ + ๐‘” ๐‘ฃ1 + ๐‘“ + ๐‘” (๐‘ฃ2 )
voor elke ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ en ๐œ†1 , ๐œ†2 ∈ โ„ geldt dat
(๐œ†1 ๐‘“) ๐œ†2 ๐‘ฃ = ๐œ†1 ๐‘“ ๐œ†2 ๐‘ฃ = ๐œ†1 ๐œ†1 ๐‘“(๐‘ฃ)
bij gevolg is ๐‘“ + ๐‘” lineair.
โˆŽ
Definitie 4.10
Als (โ„, V, +) en (โ„, W, +) vectorruimten zijn, dan noteren we ๐ป๐‘œ๐‘š(๐‘‰, ๐‘Š) voor de vectorruimte
van alle lineaire afbeeldingen van V en W.
Stelling 4.11
Zij V en W eindigdimensionale vectorruimten van dimensie respectievelijk n en m. Na basiskeuze
in V en W is de vectorruimte van de lineaire afbeeldingen van V naar W, namelijk ๐ป๐‘œ๐‘š(๐‘‰, ๐‘Š), in
bijectief verband met de vectorruimte van de matrices โ„๐‘š ×๐‘› . Bij dit verband correspondeert de
optelling van lineaire afbeeldingen met de optelling van matrices, en evenzo voor het product met
een scalar.
Stelling 4.12
De samenstelling van twee lineaire afbeeldingen is opnieuw een lineaire afbeelding.
๐‘ฉ
Zij ๐พ: ๐‘ˆ → ๐‘‰ en ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘Š dan is
๐ฟ ο K ๐œ†1 ๐‘ฃ1 + ๐œ†2 ๐‘ฃ2 = ๐ฟ ๐พ ๐œ†1 ๐‘ฃ1 + ๐œ†2 ๐‘ฃ2
= ๐ฟ(๐œ†1 ๐พ ๐‘ฃ1 ) + ๐ฟ ๐œ†2 ๐พ ๐‘ฃ2
= ๐œ†1 ๐ฟ ๐พ ๐‘ฃ1 + ๐œ†2 ๐ฟ(๐พ ๐‘ฃ2 )
= ๐œ†1 ๐ฟ ο K ๐‘ฃ1 + ๐œ†2 ๐ฟ ο K (๐‘ฃ2 )
voor alle ๐œ†1 , ๐œ†2 ∈ โ„ en voor alle ๐‘ฃ1, ๐‘ฃ2 ∈ ๐‘‰; bijgevolg is ๐ฟ ο K lineair
Opmerking
Zij (โ„, U, +), (โ„, V, +) en (โ„, W, +) eindig dimensionale vectorruimten met dimensies
respectievelijk m, n en p. Kies respectievelijk basissen ๐›ฝ๐‘ˆ , ๐›ฝ๐‘‰ en ๐›ฝ๐‘Š .
โˆŽ
20
Veronderstel dat ๐พ: ๐‘ˆ → ๐‘‰ en ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘Š lineaire afbeeldingen zijn dan komt de matrix van de
๐›ฝ
๐›ฝ
lineaire afbeelding overeen met respectievelijk ๐พ๐›ฝ๐‘ˆ๐‘‰ = ๐ด ∈ โ„๐‘› ×๐‘š en ๐ฟ๐›ฝ๐‘Š
= ๐ต ∈ โ„๐‘ ×๐‘› .
๐‘‰
Wanneer een willekeurige ๐‘ข ∈ ๐‘ˆ uitgedrukt wordt met behulp van zijn coördinaatvector X, dan
geldt dat
๐พ(๐‘ข) als coördinaatvector ๐ด โˆ™ ๐‘‹ heeft en dus dat
๐ฟ ο K (u) als coördinaatvector ๐ต โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘‹ = (๐ต โˆ™ ๐ด) โˆ™ ๐‘‹ heeft.
De samengestelde afbeelding ๐ฟ ο K heeft dus een matrix voorstelling
๐›ฝ
(๐ฟ ο K)๐›ฝ๐‘Š
= ๐ต โˆ™ ๐ด ∈ โ„๐‘ ×๐‘š
๐‘ˆ
Definitie 4.14
Als (โ„, V, +) en (โ„, W, +) vectorruimten zijn, dan noemen we een afbeelding ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘Š: ๐‘ฃ → ๐ฟ(๐‘ฃ)
een isomorfisme als en slechts als L bijectief (bij iedere v hoort slechts één ๐ฟ(๐‘ฃ) en vice versa) is
en lineair.
In dat geval noemen we de vectorruimten V en W isomorf en noteren we ๐‘‰ ≅ W
Stelling 4.15
Stel dat ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘Š een bijectieve lineaire afbeelding is. Dan is haar inverse afbeelding ๐พ: ๐‘Š → ๐‘‰
ook een lineaire afbeelding.
๐‘ฉ
Uiteraard is ook K een bijectie. We moeten aantonen dat K lineair is.
Neem willekeurige elementen ๐‘ค1, ๐‘ค2 ∈ ๐‘‰ en ๐œ†1 , ๐œ†2 ∈ โ„. Omdat ๐ฟ ο K = IdW volgt dat
๐ฟ ๐พ(๐œ†1 ๐‘ค1 + ๐œ†2 ๐‘ค2 ) = ๐œ†1 ๐‘ค1 + ๐œ†2 ๐‘ค2 = ๐œ†1 ๐ฟ ๐พ(๐‘ค1 ) + ๐œ†2 ๐ฟ ๐พ(๐‘ค2 )
= ๐ฟ ๐œ†1 ๐พ(๐‘ค1 ) + ๐ฟ ๐œ†2 ๐พ(๐‘ค2 )
en dus, omdat L injectief is, dat
๐พ ๐œ†1 ๐‘ค1 + ๐œ†2 ๐‘ค2 = ๐œ†1 ๐พ ๐‘ค1 + ๐œ†2 ๐พ(๐‘ค2 )
โˆŽ
Gevolg 4.16
Als (โ„, V, +) en (โ„, W, +) eindigdimensionale vectorruimten zijn, en de lineaire afbeelding L, ten
opzichte van gekozen basissen in V en W, voorgesteld door een matrix A, dan is L een
isomorfisme als en slechts als de matrix A inverteerbaar is, en bijgevolg ook vierkant.
Dus in dat geval hebben U en W dezelfde dimensie
๐‘‰ ≅ W ↔ dim V = dim W
Omgekeerd, als V en W dezelfde dimensie hebben, en er wordt in elke vectorruimte een basis
gekozen, respectievelijk ๐›ฝ๐‘‰ en ๐›ฝ๐‘Š , elk dus met evenveel elementen, dan is de afbeelding bepaald
door een willekeurige inverteerbare matrix A (ten opzichte van de basissen) een isomorfisme
tussen V en W.
๐‘ฉ
→
Zij V en W vectorruimten met basissen ๐›ฝ๐‘‰ en ๐›ฝ๐‘Š en ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘Š een lineaire transformatie met
๐›ฝ
matrix ๐ด = ๐ฟ๐›ฝ๐‘Š
.
๐‘‰
Als L een isomorfisme is dan weten we dat L bijectief is zodat L en dus ook A inverteerbaar zijn.
De matrix A is enkel en alleen inverteerbaar als A een vierkante matrix is; dus is dim ๐‘‰ = dim ๐‘Š.
21
←
Zij V en W vectorruimten met basissen ๐›ฝ๐‘‰ e,n ๐›ฝ๐‘‰ en A een inverteerbare vierkante matrix. Dan
weten we dat de lineaire afbeelding L die bij A hoort inverteerbaar is. Bijgevolg is L bijectief en
dus per definitie een isomorfisme.
โˆŽ
4.3 Invloed van het veranderen van basis
Basisverandering
๐›ฝ′
Zij V een vectorruimte met basissen ๐›ฝ en ๐›ฝ′ dan kunnen we de matrix van basisverandering ๐ผ๐‘‘๐›ฝ
opstellen zodat voor elke ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ met coördinaten (๐‘ฅ1 , … , ๐‘ฅ๐‘› )๐‘‡ ten opzichte van ๐›ฝ zijn coördinaten
ten opzichte van ๐›ฝ′ geschreven kunnen worden als (๐‘ฅ′1 , … , ๐‘ฅ′๐‘› )๐‘‡
๐‘ฅ1
๐‘ฅ1
โ‹ฎ = ๐ผ๐‘‘๐›ฝ๐›ฝ′ โ‹ฎ
๐‘ฅ๐‘›
๐‘ฅ๐‘›
algemeen:
๐›ฝ′
๐ผ๐‘‘๐›ฝ =
๐‘Ž11
๐‘Ž21
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘›1
โ‹ฏ ๐‘Ž1๐‘›
โ‹ฏ ๐‘Ž2๐‘›
โ‹ฑ
โ‹ฎ
โ‹ฏ ๐‘Ž๐‘›๐‘›
๐‘Ž12
๐‘Ž22
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘›2
๐‘๐‘œ ๐›ฝ ′ (๐›ฝ )
Invloed van basisverandering
๏‚ท op de matrix van een lineaire afbeelding
Veronderstel dat ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘Š een lineaire afbeelding is ten opzichte van gekozen basissen ๐›ฝ๐‘‰ en
๐›ฝ๐‘Š voorgesteld wordt door de matrix A.
Anderzijds kiezen we in zowel V als in W nieuwe basissen respectievelijk ๐›ฝ′๐‘‰ en ๐›ฝ′๐‘Š . De
lineaire afbeelding L wordt dan ten opzichte van deze basissen voorgesteld door de matrix B.
Doordat we zowel in V als W van basis veranderen krijgen we de matrices P en Q
respectievelijk de matrix van basisverandering van V en W.
๐ด
๐‘ƒโˆ™๐‘‹
๐ดโˆ™๐‘ƒโˆ™๐‘‹
๐ฟ
๐‘Š
๐‘‰
๐‘ƒ
๐‘„
๐ผ๐‘‘
๐ผ๐‘‘
๐‘‹
๐‘‰
๐ต
๐ฟ
๐ตโˆ™๐‘‹
๐‘Š
de matrices A en B zijn dus verbonden door
๐ต = ๐‘„ −1 โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘ƒ
22
๏‚ท
op de matrix van een lineaire transformatie
Dit is een speciaal geval van het bovenstaande waarin ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘‰ en er slechts één matrix van
basisverandering P is.
We zien op een gelijkaardige wijze in dat B en A nu verbonden zijn door ๐ต = ๐‘ƒ −1 โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘ƒ
Definitie 4.20
Twee vierkante matrices A en B (∈ โ„n×n ) noemen we gelijkvormig als en slechts als er een
inverteerbare matrix ๐‘ƒ ∈ โ„n×n bestaat zo dat
๐ต = ๐‘ƒ −1 โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘ƒ
Gevolg 4.21
De matrix van een lineaire transformatie wordt door een verandering van basis in V omgezet in een
gelijkvormige matrix.
4.4 Deelruimten bepaald door lineaire afbeeldingen en de dimensiestelling
Definitie 4.23
Zij ๐ฟ: (โ„, V, +) → (โ„, W, +) een lineaire afbeelding.
De kern van L, kerโก
(๐ฟ) genoteerd, is de deelruimte
ker ๐ฟ = ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ ๐ฟ ๐‘ฃ = 0
Het beeld van L, ๐ผ๐‘š(๐ฟ) genoteerd, is de deelruimte
๐ผ๐‘š ๐ฟ = ๐‘ค ∈ ๐‘Š ๐‘’๐‘Ÿ ๐‘๐‘’๐‘ ๐‘ก๐‘Ž๐‘Ž๐‘ก ๐‘’๐‘’๐‘› ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ ๐‘ค๐‘Ž๐‘Ž๐‘Ÿ๐‘ฃ๐‘œ๐‘œ๐‘Ÿ ๐ฟ ๐‘ฃ = ๐‘ค
De dimensie van ๐ผ๐‘š(๐ฟ) noemen we de rang van L.
Stelling 4.25
Zij ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘Š een lineaire afbeelding. Dan geldt dat
L injectief is als en slechts als ker ๐ฟ = 0
(Herhaal: L is injectief als en slechts als twee verschillende elementen van V ook een verschillend
beeld onder L hebben, dus mag enkel 0 op 0 worden afgebeeld en is ker ๐ฟ = 0 )
๐‘ฉ
→
Zowiezo is 0 ∈ kerโก
(๐ฟ). Stel ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ behoort tot de kern, dit wil zeggen ๐ฟ ๐‘ฃ = 0 = ๐ฟ 0 → ๐‘ฃ = 0
zodat ker ๐ฟ = 0 .
←
We weten dat ker ๐ฟ = 0 , neem dan ๐‘ฃ, ๐‘ฃ′ ∈ ๐‘‰ zodat
๐ฟ ๐‘ฃ = ๐ฟ ๐‘ฃ′ ↔ ๐ฟ ๐‘ฃ − ๐ฟ ๐‘ฃ′ = 0 ↔ ๐ฟ ๐‘ฃ − ๐‘ฃ′ = 0
′
dus is ๐‘ฃ − ๐‘ฃ = 0 ↔ ๐‘ฃ = ๐‘ฃ′ bij gevolg is L injectief.
โˆŽ
Stelling 4.27 (Dimensiestelling van Lineaire algebra)
Voor een lineaire afbeelding ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘Š waarbij V een eindig dimensionale vectorruimte is geldt dat
dim ๐‘‰ = dim kerโก
(๐ฟ) + dim ๐ผ๐‘š(๐ฟ)
๐‘ฉ
Omdat de kern van L een deelruimte is van V, is de dimensie van de kern ook eindig.
Kies een basis ๐‘ฃ๐‘Ÿ+1 , … , ๐‘ฃ๐‘› van de kern en vul deze aan tot een basis van V:
23
๐›ฝ๐‘‰ = ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘Ÿ , ๐‘ฃ๐‘Ÿ+1 , … , ๐‘ฃ๐‘›
We weten dat ๐ผ๐‘š ๐ฟ = ๐‘ฃ๐‘๐‘ก ๐ฟ ๐‘ฃ1 , … , ๐ฟ ๐‘ฃ๐‘Ÿ , ๐ฟ ๐‘ฃ๐‘Ÿ+1 , … , ๐ฟ(๐‘ฃ๐‘› ) en we weten dat ๐ฟ ๐‘ฃ๐‘Ÿ+1 = โ‹ฏ =
๐ฟ ๐‘ฃ๐‘› = 0 zodat ๐ผ๐‘š ๐ฟ = ๐‘ฃ๐‘๐‘ก ๐ฟ ๐‘ฃ1 , … , ๐ฟ ๐‘ฃ๐‘Ÿ
We beweren nu dat de verzameling ๐ฟ ๐‘ฃ1 , … , ๐ฟ ๐‘ฃ๐‘Ÿ vrij is.
Stel voor een zekere ๐‘ฅ๐‘– ∈ โ„ dat
0 = ๐‘ฅ1 ๐ฟ ๐‘ฃ1 + โ‹ฏ + ๐‘ฅ๐‘Ÿ ๐ฟ ๐‘ฃ๐‘Ÿ = ๐ฟ(๐‘ฃ๐‘Ÿ+1 , … , ๐‘ฃ๐‘› )
dan volgt dat ๐‘ฅ1 ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฅ๐‘Ÿ ๐‘ฃ๐‘Ÿ ∈ kerโก
(๐ฟ) en dus dat we ๐‘ฅ1 ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฅ๐‘Ÿ ๐‘ฃ๐‘Ÿ kunnen schrijven als een
lineaire combinatie van de basisvectoren van de basis van kern zodat
๐‘ฅ1 ๐‘ฃ1 + โ‹ฏ , +๐‘ฃ๐‘Ÿ = ๐œ†๐‘Ÿ+1 ๐‘ฃ๐‘Ÿ+1 + โ‹ฏ + ๐œ†๐‘› ๐‘ฃ๐‘›
voor zekere ๐œ†๐‘– ∈ โ„. Omdat ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘Ÿ , ๐‘ฃ๐‘Ÿ+1 , … , ๐‘ฃ๐‘› een basis is van V, volgt hieruit dat
๐‘ฅ1 = โ‹ฏ = ๐‘ฅ๐‘Ÿ = ๐œ†๐‘Ÿ+1 = โ‹ฏ = ๐œ†๐‘› = 0
We concluderen dat ๐ฟ(๐‘ฃ1 ), … , ๐ฟ(๐‘ฃ๐‘Ÿ ) een basis is van ๐ผ๐‘š(๐ฟ). Hieruit volgt de stelling.
โˆŽ
Stelling 4.30
Zij V en W eindigdimensionale vectorruimten en ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘Š een lineaire afbeelding. Dan bestaat er
een basis in V en een basis in W zodat de matrix van L, t.o.v. deze basissen gegeven is door een
matrix van de vorm
1 0 โ‹ฏ 0 0 โ‹ฏ 0
0 1 โ‹ฏ 0 0 โ‹ฏ 0
โ‹ฎ โ‹ฎ โ‹ฑ โ‹ฎ โ‹ฎ
โ‹ฎ
๐ผ 0
0 0 โ‹ฏ 1 0 โ‹ฏ 0 = ๐‘Ÿ
0 0
0 0 โ‹ฏ 0 0 โ‹ฏ 0
โ‹ฎ โ‹ฎ
โ‹ฎ โ‹ฎ โ‹ฑ โ‹ฎ
0 0 โ‹ฏ 0 0 โ‹ฏ 0
Hierin is r de rang van de lineaire afbeelding L
anders gezegd:
Zij ๐›ฝ๐‘‰ = ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘Ÿ , ๐‘ฃ๐‘Ÿ+1 , … , ๐‘ฃ๐‘› een basis van V en ๐›ฝ๐‘Š een basis van W zo gekozen zodat de
matrix van ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘Š gegeven is door een matrix van de vorm zoals in bovenstaande stelling
weergegeven.
Zij ๐‘ฃ๐‘๐‘ก ๐ฟ(๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘Ÿ ) = ๐ผ๐‘š(๐ฟ) en ๐‘ฃ๐‘๐‘ก ๐‘ฃ๐‘Ÿ+1 , … , ๐‘ฃ๐‘› = kerโก
(๐ฟ).
1
0
โ‹ฎ
0
0
โ‹ฎ
0
0
1
โ‹ฎ
0
0
โ‹ฎ
0
โ‹ฏ
โ‹ฏ
โ‹ฑ
โ‹ฏ
โ‹ฏ
โ‹ฏ
0
0
โ‹ฎ
1
0
โ‹ฎ
0
๐‘๐‘œ ๐›ฝ ๐‘Š (๐ฟ(๐‘ฃ1 ,…,๐‘ฃ๐‘Ÿ ))
0
0
โ‹ฎ
0
0
โ‹ฎ
0
โ‹ฏ
โ‹ฏ
โ‹ฏ
โ‹ฏ
โ‹ฑ
โ‹ฏ
0
0
โ‹ฎ
0
0
โ‹ฎ
0
๐‘๐‘œ ๐›ฝ ๐‘Š (๐ฟ(๐‘ฃ๐‘Ÿ+1 ,…,๐‘ฃ๐‘› ))
0,..,0 ๐‘‡
Hierin is dim ๐ผ๐‘š ๐‘™ = ๐‘Ÿ zodat dim ker ๐ฟ = ๐‘› − ๐‘Ÿ en dim ๐‘‰ = ๐‘›.
Gevolg 4.31
Als ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘Š โˆถ ๐‘ฃ → ๐ฟ(๐‘ฃ) een lineaire transformatie is van de eindigdimensionale vectorruimte V,
dan geldt
๐ฟ ๐‘–๐‘  ๐‘–๐‘›๐‘—๐‘’๐‘๐‘ก๐‘–๐‘’๐‘“ ↔ ๐ฟ ๐‘–๐‘  ๐‘ ๐‘ข๐‘Ÿ๐‘—๐‘’๐‘๐‘ก๐‘–๐‘’๐‘“ ↔ ๐ฟ ๐‘–๐‘  ๐‘๐‘–๐‘—๐‘’๐‘๐‘ก๐‘–๐‘’๐‘“
24
๐‘ฉ
De injectiviteit van L impliceert dat ker ๐ฟ = 0 . Bijgevolg is dim ker ๐ฟ = 0. Uit de
dimensiestelling volgt dan dat dim ๐ผ๐‘š(๐ฟ) = dim ๐‘‰ zodat ๐ผ๐‘š ๐ฟ = ๐‘‰ en dus is V surjectief.
โˆŽ
Gevolg 4.34
Veronderstel dat A en B matrices zijn, van afmetingen zó dat ๐ด โˆ™ ๐ต bepaald is.
Dan geldt
๐‘Ÿ๐‘Ž๐‘›๐‘” ๐ด โˆ™ ๐ต ≤ ๐‘š๐‘–๐‘› ๐‘Ÿ๐‘Ž๐‘›๐‘” ๐‘ฃ๐‘Ž๐‘› ๐ด, ๐‘Ÿ๐‘Ž๐‘›๐‘” ๐‘ฃ๐‘Ž๐‘› ๐ต
Stelling 4.35
Zij ๐ด ∈ โ„๐‘š ×๐‘› , dan zijn volgende beweringen equivalent
a. voor elke ๐‘ ∈ โ„๐‘š is het stelsel ๐ด โˆ™ ๐‘‹ = ๐‘ oplosbaar;
b. ๐ถ ๐ด = โ„๐‘š ;
c. de rang van A is gelijk aan m;
d. de rijen van A zijn lineair onafhankelijk;
Stelling 4.36
Zij ๐ด ∈ โ„๐‘š ×๐‘› , dan zijn volgende beweringen equivalent
a. voor elke ๐‘ ∈ โ„๐‘š heeft het stelsels ๐ด โˆ™ ๐‘‹ = ๐‘ hoogstens één oplossing;
b. ๐‘ ๐ด = 0 ;
c. de rang van A is gelijk aan n;
d. de kolommen van A zijn lineair onafhankelijk;
Stelling 4.37
Zij ๐ด ∈ โ„๐‘›×๐‘› een vierkante matrix, dan zijn volgende beweringen equivalent
a. A is inverteerbaar;
b. detโก
(๐ด) ≠ 0;
c. de rang van A is gelijk aan n;
d. de rijen van A zijn lineair onafhankelijk;
e. de kolommen van A zijn lineair onafhankelijk;
Stelling 4.38 (Oplosbaarheid van een lineair probleem)
Gegeven is de lineaire afbeelding ๐ฟ: (โ„, V, +) → (โ„, W, +) die het lineair probleem '๐ฟ ๐‘ฅ = ๐‘ค0 '
bepaalt. Dit lineair probleem heeft en oplossing als en slechts als ๐‘ค0 ∈ ๐ผ๐‘š(๐ฟ)
(oplosbaarheidsvoorwaarde). Veronderstel dat het probleem oplosbaar is en dat ๐‘ฅ๐‘ een oplossing
is voor '๐ฟ ๐‘ฅ = ๐‘ค0 '. Dan wordt de (volledige) oplossingsverzameling gegeven door
๐‘ฅ๐‘ + kerโก
(๐ฟ) = ๐‘ฅ๐‘ + ๐‘ฅ๐‘• ๐‘ฅ๐‘• ∈ kerโก(๐ฟ)
De dimensie van kerโก
(๐ฟ) wordt het aantal vrijheidsgraden van het lineair probleem genoemd en ๐‘ฅ๐‘
een 'particuliere oplossing' van het probleem.
In het bijzonder is het homogeen probleem (๐‘ค0 = 0) steeds oplosbaar en vormt de
oplossingsverzameling hiervoor de deelvectorruimte ker(๐ฟ).
๐‘ฉ
Elke vector van de vorm ๐‘ฅ๐‘ + ๐‘ฅ๐‘• (met ๐‘ฅ๐‘• ∈ kerโก
(๐ฟ)) is eveneens een oplossing want
๐ฟ ๐‘ฅ๐‘ + ๐‘ฅ๐‘• = ๐ฟ ๐‘ฅ๐‘ + ๐ฟ ๐‘ฅ๐‘• = ๐‘ค0
Omgekeerd zij x een willekeurige oplossing van het probleem (m.a.w. ๐ฟ ๐‘ฅ = ๐‘ค0 ). Dan kunnen we
x schrijven als
๐‘ฅ = ๐‘ฅ๐‘ + (๐‘ฅ − ๐‘ฅ๐‘ )
Omdat ๐ฟ ๐‘ฅ − ๐‘ฅ๐‘ = ๐ฟ ๐‘ฅ − ๐ฟ ๐‘ฅ๐‘ = ๐‘ค0 − ๐‘ค0 = 0, geldt dat ๐‘ฅ − ๐‘ฅ๐‘ tot de kern van L behoort.
โˆŽ
25
5.
Eigenwaarden, eigenvectoren
en diagonaliseerbaarheid
5.2 Diagonaliseerbaarheid van een lineaire transformatie
Inleiding
Veronderstel een vierkante matrix A (∈ โ„n×n ) die we kunnen opvatten als de matrix van de
lineaire transformatie ๐ฟ๐ด : โ„๐‘› → โ„๐‘› : ๐‘ฅ → ๐ฟ๐ด ๐‘ฅ = ๐ด โˆ™ ๐‘ฅ.
We vragen ons af of we door middel van een geschikte basisverandering A kunnen omvormen tot
een matrix Λ gelijkvormig met A (dus van het type ๐‘ƒ −1 โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘ƒ) zodat die de diagonaalmatrix is.
Laten we veronderstellen dat dit kan en er dus een matrix P bestaat die inverteerbaar is zodat
๐‘ƒ −1 โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘ƒ = Λ ∈ โ„n×n . Dan geldt dat
๐œ†1 0 โ‹ฏ 0
0 ๐œ†2 โ‹ฏ 0
๐ดโˆ™๐‘ƒ =๐‘ƒโˆ™Λ =Pโˆ™
โ‹ฑ โ‹ฎ
โ‹ฎ โ‹ฎ
0 0 โ‹ฏ ๐œ†๐‘›
Indien we P noteren als de rij van kolommen ๐‘ƒ = (๐‘1 , … , ๐‘๐‘› ) dan vinden we dat
๐ด๐‘1 , … , ๐ด๐‘๐‘› = ๐ด โˆ™ ๐‘1 , … , ๐‘๐‘› = ๐‘1 , … , ๐‘๐‘› โˆ™ Λ = ๐œ†1 ๐‘1 , … , ๐œ†๐‘› ๐‘๐‘›
elke kolom van ๐‘๐‘– ∈ ๐‘ƒ voldoet aan de vergelijking van het type ๐ด๐‘ƒ๐‘– = ๐œ†๐‘– ๐‘ƒ๐‘– of is met andere
woorden een oplossing van het stelsel ๐ด − ๐œ†๐‘– ๐ผ๐‘› โˆ™ ๐‘‹ = 0.
Omdat P inverteerbaar is zijn de kolomvectoren van P niet gelijk aan nul. Zodat als een dergelijke
matrix P bestaat, dan moet (voor elke ๐œ†๐‘– ) het stelsel ๐ด − ๐œ†๐‘– ๐ผ๐‘› โˆ™ ๐‘‹ = 0 een niet-nul oplossing
hebben.
Dit is enkel het geval als en slechts als det ๐ด − ๐œ†๐‘– ๐ผ๐‘› = 0, met andere woorden als ๐œ†๐‘– een nulpunt
is van de vergelijking
det ๐ด − ๐‘ฅ๐ผ๐‘› = 0
die een veelterm van de graad n is.
Definitie 5.1
Veronderstel dat A een (๐‘› × ๐‘›)-matrix is met reële componenten. Een niet-nulvector ๐‘ฃ ∈ โ„๐‘›
noemen we een eigenvector van A als en slechts als er een ๐œ† ∈ โ„ bestaat, zo dat ๐ด โˆ™ ๐‘ฃ = ๐œ†๐‘ฃ
(waarbij we v beschouwen als kolomvector).
Deze waarde ๐œ† noemen we de eigenwaarde horende bij de eigenvector.
De veelterm ๐œ‘๐ด ๐‘‹ = det ๐ด − ๐‘‹๐ผ๐‘› noemen we de karakteristieke veelterm van de matrix A.
Definitie 5.3
Veronderstel dat ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘‰ een lineaire transformatie is van de vectorruimte (โ„, V, +). Een nietnulvector ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ noemen we een eigenvector van L als en slechts als er een ๐œ† ∈ โ„ bestaat zodat
๐ฟ ๐‘ฃ = ๐œ†๐‘ฃ.
Deze coëfficiënt ๐œ† noemen we de eigenwaarde horende bij de eigenvector v van L.
26
Definitie 5.6
Een vierkante matrix ๐ด ∈ โ„n ×n noemen we diagonaliseerbaar als en slechts als A gelijkvormig is
met een diagonaalmatrix.
Een lineaire transformatie ๐ฟ: (โ„, V, +) → (โ„, V, +) noemen we diagonaliseerbaar als en slechts als
V een basis heeft die volledig bestaat uit eigenvectoren.
Stelling 5.7
Een vierkantie matrix ๐ด ∈ โ„n×n is diagonaliseerbaar als en slechts als โ„๐‘› een basis heeft die
volledig bestaat uit eigenvectoren van A.
Stelling 5.8
Gelijkvormige matrices hebben dezelfde karakteristieke veelterm.
๐‘ฉ
Veronderstel dat A en B (∈ โ„n×n ) gelijkvormig zijn. Zij P een inverteerbare matrix.
Dan geldt:
๐œ‘๐ต = det ๐ต − ๐‘‹๐ผ๐‘› = det ๐‘ƒ −1 โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘ƒ − ๐‘‹๐ผ๐‘›
= det(๐‘ƒ −1 โˆ™ (๐ด − ๐‘‹๐ผ๐‘› ) โˆ™ ๐‘ƒ)
= det ๐‘ƒ −1 โˆ™ det(๐ด − ๐‘‹๐ผ๐‘› ) โˆ™ det ๐‘ƒ
= det(๐ด − ๐‘‹๐ผ๐‘› ) = ๐œ‘๐ด
โˆŽ
Gevolg 5.9
De karakteristieke veelterm van de matrix van een lineaire transformatie van een
eindigdimensionale vectorruimte is onafhankelijk van de gekozen basis.
Met andere woorden, alle matrixvoorstellingen van dezelfde lineaire transformatie hebben dezelfde
karakteristieke veelterm.
Als ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘‰ een lineaire transformatie is van de eindigdimensionale reële vectorruimte (โ„, V, +)
dan noemen we de karakteristieke veelterm van eender welke matrix voorstelling van L de
karakteristieke veelterm van L, genoteerd als ๐œ‘๐ฟ (๐‘‹)
๐‘ฉ
Dit volgt uit het feit dat de matrixvoorstelling van dezelfde lineaire transformatie gelijkvormig zijn
zodat ook hun veelterm gelijk is.
โˆŽ
Intermezzo: Google PageRank©
Via de redeneringen op blz. 138-140 van de cursus verkrijgen we volgende formule
๐‘…(๐‘ž)
๐‘โˆ™๐‘… ๐‘ =
+ ๐ธ(๐‘)
๐‘ž→๐‘ ๐‘(๐‘ž)
waarin
o ๐‘ een gekozen constante is;
o ๐‘… ๐‘ de rank van pagina p is;
๐‘…(๐‘ž)
o
๐‘ž→๐‘ ๐‘(๐‘ž) de doorgegeven rank van pagina q (totale rank ๐‘…(๐‘ž) gedeeld door het aantal
o
links op pagina q) als en slechts als er een link is van q naar p.
๐ธ(๐‘) startwaarde van pagina p is;
We kunnen dit weergeven met behulp van Lineaire algebra.
We beschouwen n pagina's ๐‘1 , … , ๐‘๐‘› als de kolomvector ๐‘… = ๐‘… ๐‘1 , … , ๐‘…(๐‘๐‘› )
matrices A en E zodat
๐‘‡
en definiëren de
27
1
๐ด๐‘–๐‘— =
๐‘(๐‘ ๐‘— )
๐‘Ž๐‘™๐‘  ๐‘๐‘— → ๐‘๐‘–
0 ๐‘Ž๐‘›๐‘‘๐‘’๐‘Ÿ๐‘ 
en ๐ธ๐‘–๐‘— = ๐ธ(๐‘๐‘– )
We eisen ook dat R genormaliseerd is, d.w.z. ๐‘›๐‘–=1 ๐‘… ๐‘๐‘– = 1 (zie definitie 6.9), zodat we de
bovenstaande formule kunnen schrijven als
๐‘ โˆ™ ๐‘… = (๐ด + ๐ธ) โˆ™ ๐‘…
We zien nu dat c een eigenwaarde van de matrix ๐ด + ๐ธ moet zijn en R een eigenvector van die
matrix. De theoretische omkadering is dus: zoek een eigenwaarde en de bijbehorende eigenvector
voor de matrix ๐ด + ๐ธ die volledig bepaald wordt door het netwerk.
5.4 Spectrum en eigenruimten van een lineaire transformatie
Definitie 5.11
Zij ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘‰ een lineaire transformatie. Het spectrum van L is de verzameling van eigenvectoren
van L.
We noteren ๐‘†๐‘๐‘’๐‘(๐ฟ).
Definitie 5.12
De algebraïsche multipliciteit van een eigenwaarde λ van een lineaire transformatie L van een
eindigdimensionale vectorruimte is de multipliciteit van λ als nulpunt van de karakteristieke
veelterm ๐œ‘๐ฟ (๐‘‹).
We noteren ๐‘š(๐œ†) voor deze multipliciteit.
Definitie 5.13
Zij ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘‰ een lineaire transformatie en zij ๐œ† ∈ ๐‘†๐‘๐‘’๐‘(๐ฟ). Dan is de verzameling ๐‘ฃ ∈
๐‘‰ ๐ฟ ๐‘ฃ = ๐œ†๐‘ฃ een deelruimte van V, die we de eigenruimte van de eigenwaarde ๐œ† noemen.
We noteren ๐ธ๐œ† voor de eigenruimte van eigenwaarde ๐œ†.
Als ๐ธ๐œ† eindigdimensionaal is noemen we dim ๐ธ๐œ† de meetkundige multipliciteit van de
eigenwaarde ๐œ†.
We noteren ๐‘‘(๐œ†) voor deze multipliciteit.
Stelling 5.15
Veronderstel dat ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘‰ een lineaire transformatie is van de eindigdimensionale vectorruimte
(โ„, V, +) met spectrum ๐‘†๐‘๐‘’๐‘ ๐ฟ = ๐œ†1 , … , ๐œ†๐‘˜ . Dan geldt voor elke eigenwaarde ๐œ†๐‘–
1. ๐‘š ๐œ†๐‘– ≥ 1;
2. ๐‘‘ ๐œ†๐‘– ≥ 1;
3. ๐‘‘ ๐œ†๐‘– ≤ ๐‘š(๐œ†๐‘– );
๐‘ฉ
De eerste twee beweringen zijn evident.
De derde bewering leiden we af uit volgende veronderstelling. Veronderstel dim ๐ธ๐œ† = ๐‘‘ ๐œ† = ๐‘‘.
Dan bestaat er een basis met d elementen voor ๐ธ๐œ† namelijk ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘‘ . We kunnen deze basis
uitbreiden tot een basis ๐›ฝ van V. Ten opzichte van ๐›ฝ krijgen we dan een matrixvoorsteling van een
lineaire transformatie L in de vorm van
๐œ† 0 โ‹ฏ 0 ∗ โ‹ฏ ∗
0 ๐œ† โ‹ฏ 0 ∗ โ‹ฏ ∗
โ‹ฎ โ‹ฎ โ‹ฑ โ‹ฎ โ‹ฎ
โ‹ฎ
๐œ†๐ผ๐‘‘ ∗
๐›ฝ
๐ฟ๐›ฝ = 0 0 โ‹ฏ ๐œ† ∗ โ‹ฏ ∗ =
0 ∗
0 0 โ‹ฏ 0 ∗ โ‹ฏ ∗
โ‹ฎ โ‹ฎ
โ‹ฎ โ‹ฎ โ‹ฑ โ‹ฎ
0 0 โ‹ฏ 0 ∗ โ‹ฏ ∗
28
Hieruit leid men eenvoudig af dat ๐œ‘๐ฟ (๐‘‹) van de vorm ๐œ‘๐ฟ ๐‘‹ = ๐‘‹ − ๐œ† ๐‘‘ ๐‘(๐‘‹) is, met ๐‘(๐‘‹)
๐›ฝ
bepaalt door de elementen in de matrix ๐ฟ๐›ฝ die overeenkomen met de toegevoegde elementen aan
de basis van ๐ธ๐œ† .
Nu geldt dat ๐‘‘ = ๐‘‘ ๐œ† ≤ ๐‘š(๐œ†)
โˆŽ
5.5 Diagonaliseerbaarheid
Stelling 5.17
Veronderstel dat ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘‰ een lineaire transformatie is van de eindigdimensionale vectorruimte
(โ„, V, +) en veronderstel dat ๐œ†1 , … , ๐œ†๐‘˜ onderling verschillende eigenwaarden zijn van L, telkens
met bijhorende eigenvectoren ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘˜ . Dan is de verzameling eigenvectoren ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘˜ lineair
onafhankelijk.
๐‘ฉ
We bewijzen dit per inductie op k.
Als ๐‘˜ = 1, dan is de verzameling ๐‘ฃ1 evident lineair onafhankelijk vermits een eigenvector
verschilt van de nulvector.
Veronderstel dat de verzameling van ๐‘˜ − 1 elementen ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘˜−1 lineair onafhankelijk is en dat
we veronderstellen dat ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘˜ lineair afhankelijk is, zodat ๐‘ฃ๐‘˜ ∈ ๐‘ฃ๐‘๐‘ก ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘˜−1 .
Dan bestaat er een lineaire combinatie zodat
๐‘ฃ๐‘˜ = ๐œ‡1 ๐‘ฃ1 + โ‹ฏ + ๐œ‡๐‘˜−1 ๐‘ฃ๐‘˜−1
met ๐œ‡๐‘– ∈ โ„
Dan geldt dat
๐ฟ ๐‘ฃ๐‘˜ = ๐ฟ(๐œ‡1 ๐‘ฃ1 ) + โ‹ฏ + ๐ฟ(๐œ‡๐‘˜−1 ๐‘ฃ๐‘˜−1 )
= ๐œ‡1 ๐ฟ ๐‘ฃ1 + โ‹ฏ + ๐œ‡๐‘˜ −1 ๐ฟ(๐‘ฃ๐‘˜−1 )
= ๐œ‡1 ๐œ†1 ๐‘ฃ1 + โ‹ฏ + ๐œ‡๐‘˜−1 ๐œ†๐‘˜−1 ๐‘ฃ๐‘˜−1
en anderzijds dat
๐ฟ ๐‘ฃ๐‘˜ = ๐ฟ(๐œ‡1 ๐‘ฃ1 + โ‹ฏ + ๐œ‡๐‘˜−1 ๐‘ฃ๐‘˜−1 )
= ๐œ†๐‘˜ (๐œ‡1 ๐‘ฃ1 + โ‹ฏ + ๐œ‡๐‘˜ −1 ๐‘ฃ๐‘˜−1 )
Hieruit volgt dat
๐œ†๐‘˜ ๐œ‡1 ๐‘ฃ1 + โ‹ฏ + ๐œ‡๐‘˜−1 ๐‘ฃ๐‘˜−1 = ๐œ‡1 ๐œ†1 ๐‘ฃ1 + โ‹ฏ + ๐œ‡๐‘˜ −1 ๐œ†๐‘˜−1 ๐‘ฃ๐‘˜−1
of dus volgt dat
๐œ‡1 (๐œ†1 − ๐œ†๐‘˜ )๐‘ฃ1 + โ‹ฏ + ๐œ‡๐‘˜−1 ๐œ†๐‘˜−1 − ๐œ†๐‘˜ ๐‘ฃ๐‘˜−1 = 0
Omdat ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘˜−1 vrij is volgt hieruit dat alle coëfficiënten ๐œ‡๐‘— = 0, dit is echter in contradictie
met het feit dat ๐‘ฃ๐‘˜ een eigenvector ( en dus verschillend van 0) is.
Bijgevolg is ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘˜ lineair onafhankelijk.
โˆŽ
Definitie 5.18
Het spectrum van een lineaire transformatie ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘‰ van een vectorruimte V van dimensie n heet
enkelvoudig als en slechts als #๐‘†๐‘๐‘’๐‘(๐ฟ) = ๐‘›.
(Dit betekent dat L precies n verschillende eigenwaarden heeft, elk met algebraïsche multipliciteit
1.)
29
Stelling 5.19
Een lineaire transformatie met een enkelvoudig spectrum is diagonaliseerbaar.
๐‘ฉ
Omdat L enkelvoudig is, bevat de verzameling van eigenvectoren evenveel elementen als de
dimensie van V. Doordat de verzameling van eigenvectoren ook lineair onafhankelijk is, is het een
basis van V zodat de transformatie L diagonaliseerbaar is.
โˆŽ
Lemma 5.21
Indien een lineaire transformatie L van eindigdimensionale vectorruimte V diagonaliseerbaar is,
dan moet de karakteristieke veelterm van L volledig ontbinden als het product van
eerstegraadsfactoren.
๐‘ฉ
Als L diagonaliseerbaar is kunnen we een basis van V kiezen zodat de matrix van L ten opzichte
van die basis een diagonaalmatrix is. Als we de karakteristieke veelterm ๐œ‘๐ฟ uitrekenen met deze
matrix is het duidelijk dat ๐œ‘๐ฟ volledig ontbindt als product van eerstegraadsfactoren.
โˆŽ
Stelling 5.22
Zij (โ„, V, +) een vectorruimte van dimensie n en zij L een lineaire transformatie waarvan de
karakteristieke veelterm ๐œ‘๐ฟ (๐‘‹) volledig ontbindt (over โ„) als product van eerstegraadsfactoren.
Stel dat ๐‘†๐‘๐‘’๐‘ ๐ฟ = ๐œ†1 , … , ๐œ†๐‘˜ .
Dan is L diagonaliseerbaar als en slechts als voor elke eigenwaarde ๐œ†๐‘– geldt dat ๐‘‘ ๐œ†๐‘– = ๐‘š(๐œ†๐‘– ).
๐‘ฉ
→
Als L diagonaliseerbaar is heeft V dus een basis van eigenvectoren van L; veronderstel dat ๐›ฝ zo'n
basis is. Schrijf de vectoren van ๐›ฝ zo op zodat ze geordend staan per eigenwaarde die er mee
overeenkomt; de eerste ๐‘š1 vectoren corresponderen dan met de eerste eigenwaarde ๐œ†1 enzovoort.
Het volstaat de (diagonaal) matrix van l op te stellen t.o.v. deze basis om het te bewijzen te
controleren.
Stel ๐›ฝ = ๐‘ฃ1,1 , … , ๐‘ฃ1,๐‘š 1 , ๐‘ฃ2,1 , … , ๐‘ฃ2,๐‘š 2 , … , ๐‘ฃ๐‘˜,1 , … ๐‘ฃ๐‘˜,๐‘š ๐‘˜ zodat het beeld ๐ฟ(๐›ฝ) gelijk is aan
๐ฟ ๐›ฝ = ๐œ†1 ๐‘ฃ1,1 , … , ๐œ†1 ๐‘ฃ1,๐‘š 1 , ๐œ†2 ๐‘ฃ2,1 , … , ๐œ†2 ๐‘ฃ2,๐‘š 2 , … , ๐œ†๐‘˜ ๐‘ฃ๐‘˜,1 , … , ๐œ†๐‘˜ ๐‘ฃ๐‘˜,๐‘š ๐‘˜
๐›ฝ
zodat de matrix ๐ฟ๐›ฝ gelijk is aan
๐›ฝ
๐ฟ๐›ฝ =
๐œ†1 0 0
0 โ‹ฑ 0
0 0 ๐œ†1
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0
0
0
๐œ†2
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
โ‹ฑ
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
๐œ†2
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
โ‹ฑ
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
๐œ†๐‘˜
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
โ‹ฑ
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
๐œ†๐‘˜
en de karakteristieke veelterm gelijk is aan
๐œ‘๐ฟ = ๐‘‹ − ๐œ†1 ๐‘š 1 (๐‘‹ − ๐œ†2 )๐‘š 2 … (๐‘‹ − ๐œ†๐‘˜ )๐‘š ๐‘˜
zodat voor ๐œ†๐‘– dat ๐‘š๐‘– = ๐‘š ๐œ†๐‘– = ๐‘‘(๐œ†๐‘– ) .
30
←
Veronderstel nu dat voor elke eigenwaarde ๐œ†๐‘– geldt dat ๐‘‘ ๐œ†๐‘– = ๐‘š ๐œ†๐‘– = ๐‘š๐‘– .
Merk op dat
๐‘š ๐œ†1 + โ‹ฏ + ๐‘š ๐œ†๐‘˜ = ๐‘›
omdat de karakteristieke veelterm volledig als product van eerstegraadsfactoren ontbindt.
Kies nu respectievelijk een basis ๐‘ฃ1,1 , … , ๐‘ฃ1,๐‘š 1 van ๐ธ๐œ† 1 , … , en een basis ๐‘ฃ๐‘˜,1 , … ๐‘ฃ๐‘˜,๐‘š ๐‘˜ van ๐ธ๐œ† ๐‘˜ .
Dan vormt de verzameling
๐›ฝ = ๐‘ฃ1,1 , … , ๐‘ฃ1,๐‘š 1 , … , ๐‘ฃ๐‘˜,1 , … ๐‘ฃ๐‘˜,๐‘š ๐‘˜
een verzameling met n elementen.
We zullen aantonen dat deze verzameling vrij is zodat ze een basis vormt voor V. Doordat dit dan
een basis van eigenvectoren van L is volgt dan dat L diagonaliseerbaar is.
Stel dat een lineaire combinatie van vectoren van ๐›ฝ de nulvector oplevert, m.a.w. stel
๐‘ฅ1,1 ๐‘ฃ1,1 + โ‹ฏ + ๐‘ฅ1,๐‘š 1 ๐‘ฃ1,๐‘š 1 + โ‹ฏ + ๐‘ฅ๐‘˜,1 ๐‘ฃ๐‘˜,1 + โ‹ฏ + ๐‘ฅ๐‘˜ ,๐‘š ๐‘˜ ๐‘ฃ๐‘˜,๐‘š ๐‘˜ = 0
met alle ๐‘ฅ๐‘–๐‘— ∈ โ„.
We merken op dat ๐‘ฅ1,1 ๐‘ฃ1,1 + โ‹ฏ + ๐‘ฅ1,๐‘š 1 ๐‘ฃ1,๐‘š 1 = ๐‘ข1 ∈ ๐ธ๐œ† 1 , … , en ๐‘ฅ๐‘˜,1 ๐‘ฃ๐‘˜,1 + โ‹ฏ + ๐‘ฅ๐‘˜,๐‘š ๐‘˜ ๐‘ฃ๐‘˜,๐‘š ๐‘˜ =
๐‘ข๐‘˜ ∈ ๐ธ๐œ† ๐‘˜ zodat de som
๐‘ข1 + โ‹ฏ + ๐‘ข๐‘˜ = 0
van k vectoren in de eigenruimten behorend bij verschillende eigenwaarden.
We weten dat vectoren horend bij verschillende eigenvectoren lineair onafhankelijk zijn dus levert
zo'n som de nulvector op als en slechts als ๐‘ข1 = โ‹ฏ = ๐‘ข๐‘˜ .
Dus geldt dat
๐‘ฅ1,1 ๐‘ฃ1,1 + โ‹ฏ + ๐‘ฅ1,๐‘š 1 ๐‘ฃ1,๐‘š 1 = ๐‘ข1 = 0
waaruit dan volgt, omdat ๐‘ฃ1,1 , … , ๐‘ฃ1,๐‘š 1 een basis is van ๐ธ๐œ† 1 , dat alle coëfficiënten ๐‘ฅ1,๐‘– = 0.
Analoog verkrijgen we dat de andere coëfficiënten ๐‘ฅ๐‘— ,๐‘™ = 0.
Opmerking
Als de lineaire transformatie ๐ฟ: ๐‘‰ → ๐‘‰ diagonaliseerbaar is, dan is ๐‘‰ =
(disjuncte) unie van basissen van de ๐ธ๐œ† ๐‘– , vormt een basis van V.
๐‘˜
๐‘–=1 ๐ธ๐œ† ๐‘–
=
โˆŽ
๐‘˜
๐‘–=1 ๐ธ๐œ† ๐‘– ,
en de
Propositie 5.24
Zij L een lineaire transformatie van een eindigdimensionale vectorruimte (โ„, V, +), waarvan de
karakteristieke veelterm volledig ontbindt (over โ„) als product van eerstegraadsfactoren. Dan zijn
de determinant en het spoor gelijk aan respectievelijk het product en de som van alle eigenwaarden
van L, waarbij elke eigenwaarde geteld wordt met zijn algebraïsche multipliciteit.
verklaring:
Herhaal het bewijs van stelling 5.22 van het linker naar het rechterlid en beschouw de volgende
matrix als de matrix behorende tot de lineaire transformatie L ten opzichte van de basis van
eigenvectoren
31
๐›ฝ
๐ฟ๐›ฝ =
๐œ†1 0 0
0 โ‹ฑ 0
0 0 ๐œ†1
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0
0
0
๐œ†2
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
โ‹ฑ
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
๐œ†2
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
โ‹ฑ
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
๐œ†๐‘˜
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
โ‹ฑ
0
dan is per definitie
0
0
0
0
0
0
0
0
0
๐œ†๐‘˜
๐‘˜
๐‘‡๐‘Ÿ
๐›ฝ
๐ฟ๐›ฝ
= ๐‘š1 ๐œ†1 + ๐‘š2 ๐œ†2 + โ‹ฏ + ๐‘š๐‘˜ ๐œ†๐‘˜ =
๐‘š ๐‘– ๐œ†๐‘–
๐‘–=1
en per stelling
๐‘˜
det
๐›ฝ
๐ฟ๐›ฝ
= ๐œ†1
๐‘š1
โˆ™ ๐œ†2
๐‘š2
โˆ™ … โˆ™ ๐œ†๐‘˜
๐‘š๐‘˜
๐œ†๐‘– ๐‘š ๐‘–
=
๐‘– =1
5.6 En nu met complexe getallen
Stelling 5.28
Zij (โ„‚, V, +) een vectorruimte van dimensie n en zij L een lineaire transformatie van V. Stel dat
๐‘†๐‘๐‘’๐‘ ๐ฟ = ๐œ†1 , … , ๐œ†๐‘˜ .
Dan is L diagonaliseerbaar als en slechts als voor elke eigenwaarde ๐œ†๐‘– geldt dat ๐‘‘ ๐œ†๐‘– = ๐‘š(๐œ†๐‘– ).
Propositie 5.29
Zij L een lineaire transformatie van een eindigdimensionale vectorruimte (โ„‚, V, +).
Dan zijn de determinant en het spoor gelijk aan respectievelijk het product en de som van alle
eigenwaarden van L, waarbij elke eigenwaarde geteld wordt met zijn algebraïsche multipliciteit.
32
6.
Inproductruimten en
Euclidische ruimten
6.1 Inproducten en Hermitische producten
Definitie 6.1
Zij (โ„, V, +) een reële vectorruimte. Een inproduct ( of inwendig product of scalair product) op
V is een afbeelding
<โˆ™,โˆ™> โˆถ ๐‘‰ × ๐‘‰ → โ„ โˆถ ๐‘ฃ, ๐‘ค → < ๐‘ฃ, ๐‘ค >
die voldoet aan de eigenschappen
1. <โˆ™,โˆ™> is lineair in de eerste component, dit wil zeggen
< ๐œ†1 ๐‘ฃ1 + ๐œ†2 ๐‘ฃ2 , ๐‘ค > = ๐œ†1 < ๐‘ฃ1 , ๐‘ค > +๐œ†2 < ๐‘ฃ2 , ๐‘ค >
voor alle ๐œ†1 , ๐œ†2 ∈ โ„ en voor alle ๐‘ฃ1 , ๐‘ฃ2 ∈ ๐‘‰ en voor alle ๐‘ค ∈ ๐‘‰;
2. <โˆ™,โˆ™> is symmetrisch, d.w.z. < ๐‘ฃ, ๐‘ค > = < ๐‘ค, ๐‘ฃ > voor alle ๐‘ฃ, ๐‘ค ∈ ๐‘‰;
3. <โˆ™,โˆ™> is positief, d.w.z. < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > ≥ 0 voor alle ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰;
4. <โˆ™,โˆ™> is definiet, d.w.z. < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > = 0 ↔ ๐‘ฃ = 0 (∈ ๐‘‰);
Voortaan spreken we van een inproductruimte (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) als een reële vectorruimte voorzien
van een inproduct.
Opmerking
Uit de lineairiteit in de eerste component en de symmetrie van het inproduct volgt nu ook
eenvoudig de lineairiteit in de twee component.
Uit de lineariteit in beide componenten volgt ook dat < 0, ๐‘ฃ > = < ๐‘ฃ, 0 > = 0 (∈ โ„) voor alle
๐‘ฃ ∈ ๐‘‰.
Definitie 6.3
Zij (โ„‚, V, +) een complexe vectorruimte. Een Hermitisch product op V is een afbeelding
<โˆ™,โˆ™> โˆถ ๐‘‰ × ๐‘‰ → โ„‚ โˆถ ๐‘ฃ, ๐‘ค → < ๐‘ฃ, ๐‘ค >
die voldoet aan de eigenschappen
1. <โˆ™,โˆ™> is lineair in de twee component, d.w.z. dat
< ๐‘ค, ๐œ†1 ๐‘ฃ1 + ๐œ†2 ๐‘ฃ2 > = ๐œ†1 < ๐‘ค, ๐‘ฃ1 > +๐œ†2 < ๐‘ค, ๐‘ฃ2 >
voor alle ๐œ†1 , ๐œ†2 ∈ โ„ en voor alle ๐‘ฃ1 , ๐‘ฃ2 ∈ ๐‘‰ en voor alle ๐‘ค ∈ ๐‘‰;
2. < ๐‘ฃ, ๐‘ค > = < ๐‘ค, ๐‘ฃ > voor alle ๐‘ฃ, ๐‘ค ∈ ๐‘‰;
3. < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > ≥ 0 voor alle ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ (positief);
4. voor ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ geldt (< ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > = 0 ↔ ๐‘ฃ = 0 (∈ ๐‘‰)) (definiet);
We spreken voortaan van een Hermitische ruimte (โ„‚, V, +, <โˆ™,โˆ™>) als een complexe vectorruimte
voorzien van een Hermitisch product.
Opmerking
In het algemeen is een Hermitisch product niet symmetrisch. De lineairiteit in de tweede
component wordt daardoor niet doorgetrokken naar de eerste component.
Wel geldt voor alle voor alle ๐œ†1 , ๐œ†2 ∈ โ„‚ en voor alle ๐‘ฃ1 , ๐‘ฃ2 ∈ ๐‘‰ en voor alle ๐‘ค ∈ ๐‘‰ dat
< ๐œ†1 ๐‘ฃ1 + ๐œ†2 ๐‘ฃ2 , ๐‘ค > = ๐œ†1 < ๐‘ฃ1 , ๐‘ค > +๐œ†2 < ๐‘ฃ2 , ๐‘ค >
Men noemt deze eigenschap 'toegevoegde lineairiteit' in de eerste component.
33
Opgelet!
Een hermitisch product neemt waarden aan in โ„‚; een inproduct in โ„.
Nochtans telkens geldt voor alle < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > ∈ โ„. Dit is logisch voor een inproduct, voor een
Hermitisch product geldt < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > = < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > en dus moet het complex getal < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > reëel zijn.
Standaard inproduct en Hermitsch product
๏‚ท Neem de vectorruimte (โ„, โ„n , +) en definieer
๐‘ฅ1
๐‘ฆ1
<โˆ™,โˆ™> โˆถ โ„n × โ„n → โ„ โˆถ ๐‘‹ = โ‹ฎ , ๐‘Œ = โ‹ฎ
๐‘ฅ๐‘›
๐‘ฆ๐‘›
n
We noemen dit het 'standaard inproduct' op โ„ .
๏‚ท
๐‘›
๐‘ฅ๐‘– ๐‘ฆ๐‘– = ๐‘‹ ๐‘‡ โˆ™ ๐‘Œ
→
๐‘–=1
Het standaard Hermitisch product, op de vectorruimte (โ„‚, โ„‚n , +), is de afbeelding
๐‘›
๐‘ฅ1
๐‘ฆ1
<โˆ™,โˆ™> โˆถ โ„‚n × โ„‚n → โ„‚ โˆถ ๐‘‹ = โ‹ฎ , ๐‘Œ = โ‹ฎ
→
๐‘ฅ๐‘– ๐‘ฆ๐‘– = ๐‘‹ ๐‘‡ โˆ™ ๐‘Œ
๐‘ฅ๐‘›
๐‘ฆ๐‘›
๐‘–=1
6.2 Euclidische meetkunde en Euclidische ruimte
Definitie 6.9
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) een inproductruimte. Dan definiëren we, voor elke vector ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰, de lengte van
v (of de norm van v), ๐‘ฃ genoteerd, als
๐‘ฃ = < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ >
Wenneer voor een vector v geldt dat ๐‘ฃ = 1, dan noemen we v genormeerd of een
eenheidsvector. Deze begrippen kan men evenzeer invoeren in een complexe vectorruimte met een
Hermitisch product.
Stelling 6.11
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) een inproductruimte met bijhorende norm โˆ™ : ๐‘‰ → โ„ โˆถ
Dan geldt
1. voor alle ๐œ† ∈ โ„ en ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ dat ๐œ†๐‘ฃ = ๐œ† โˆ™ ๐‘ฃ ;
2. voor alle ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰: ๐‘ฃ ≥ 0 en ( ๐‘ฃ = 0 ↔ ๐‘ฃ = 0);
๐‘ฃ → < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ >.
noot: De analoge eigenschap (met 'zelfde' bewijs) geldt ook voor een Hermitische ruimte waarbij
dan ๐œ† , de modulus is van ๐œ† ∈ โ„‚.
๐‘ฉ
1. we gebruiken de lineairiteit in beide componenten zodat voor alle ๐œ† ∈ ๐‘‰ en alle ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ geldt
dat
๐œ†๐‘ฃ = < ๐œ†๐‘ฃ, ๐œ†๐‘ฃ > = ๐œ†2 < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ >= ๐œ† < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > ๐œ† โˆ™ ๐‘ฃ
2. voor alle ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ geldt
๐‘ฃ = < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > met < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > ≥ 0 zodat ๐‘ฃ ≥ 0
stel ๐‘ฃ = 0 dan < 0,0 >= 0 = 0 = ๐‘ฃ
โˆŽ
opmerking
1
Iedere vector ๐‘ฃ ≠ 0 kan aangepast worden tot een genormaliseerde vector door ๐‘ฃ ๐‘ฃ.
34
Definitie 6.13
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) een inproductruimte. Voor willekeurige vectoren ๐‘ฃ, ๐‘ค ∈ ๐‘‰ definiëren we
๐‘‘ ๐‘ฃ, ๐‘ค = ๐‘ฃ − ๐‘ค als de afstand tussen v en w.
Stelling 6.14
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>)een inproductruimte.
1. Voor alle vectoren ๐‘ฃ, ๐‘ค ∈ ๐‘‰ geldt dat
< ๐‘ฃ, ๐‘ค > ≤ ๐‘ฃ โˆ™ ๐‘ค
Deze ongelijkheid is bekend als de ongelijkheid van Cauchy-Schwarz.
2. Deze ongelijkheid is een gelijkheid als en slechts als de vectoren v en w lineair afhankelijk
zijn.
๐‘ฉ
Zij v en w twee willekeurige vectoren uit V. Als één van beide vectoren de nulvector is, zijn beide
beweringen evident.
We mogen daarom veronderstellen dat v en w niet de nulvector zijn.
1. Voor alle ๐œ† ∈ โ„ en ๐‘ฃ, ๐‘ค ∈ ๐‘‰, geldt dat
< ๐‘ฃ + ๐œ†๐‘ค, ๐‘ฃ + ๐œ†๐‘ค > ≥ 0
Wanneer we dit inproduct uitwerken vinden we
< ๐‘ฃ + ๐œ†๐‘ค, ๐‘ฃ + ๐œ†๐‘ค > = < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ + ๐œ†๐‘ค > +๐œ† < ๐‘ค, ๐‘ฃ + ๐œ†๐‘ค >
=< ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > +๐œ† < ๐‘ฃ, ๐‘ค > +๐œ† < ๐‘ค, ๐‘ฃ > + ๐œ†2 < ๐‘ค, ๐‘ค >
= < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > +2๐œ† < ๐‘ฃ, ๐‘ค > +๐œ†2 < ๐‘ค, ๐‘ค > ≥ 0
Het linkerlid kan dus opgevat worden als een tweedegraadsveelterm p in ๐œ†, die - ongeacht
de waarde van ๐œ† - steeds positief (of nul) is. Bijgevolg is de discriminant van p negatief (of
nul).
Met andere woorden geldt:
4 < ๐‘ฃ, ๐‘ค >2 − 4 < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ >< ๐‘ค, ๐‘ค > ≤ 0
wat equivalent is met
< ๐‘ฃ, ๐‘ค >2 ≤ ๐‘ฃ 2 โˆ™ ๐‘ค 2
of dus ook met
< ๐‘ฃ, ๐‘ค > ≤ ๐‘ฃ โˆ™ ๐‘ค
2. Er treedt een gelijkheid op als en slechts als de vermelde discriminant gelijk is aan nul, met
andere woorden als er een (unieke oplossing) ๐œ†0 is van de vergelijking ๐‘ ๐œ† = 0. Dit
betekent dat < ๐‘ฃ + ๐œ†๐‘ค, ๐‘ฃ + ๐œ†๐‘ค > = 0 wat equivalent is met ๐‘ฃ + ๐œ†๐‘ค = 0, zodat v en w
lineair afhankelijk zijn.
Definitie 6.15
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) een inproductruimte en zij ๐‘ฃ ≠ 0 en ๐‘ค ≠ 0 elementen van V. De hoek tussen v
en w is de unieke hoek ๐œƒ ∈ 0, ๐œ‹ waarvoor
< ๐‘ฃ, ๐‘ค >
cos ๐œƒ =
๐‘ฃ โˆ™ ๐‘ค
Willekeurige vectoren v en w in V noemen we orthogonaal of loodrecht op elkaar als < ๐‘ฃ, ๐‘ค > =
๐œ‹
0; we schrijven hiervoor ๐‘ฃ ⊥ w. Als ๐‘ฃ ≠ 0 en ๐‘ค ≠ 0 geldt dus dat ๐‘ฃ ⊥ w precies wanneer ๐œƒ = .
2
Stelling 6.17
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) een inproductruimte met bijhorende norm โˆ™ . Dan geldt voor alle ๐‘ฃ, ๐‘ค ∈ ๐‘‰ dat
๐‘ฃ + ๐‘ค ≤ ๐‘ฃ + ๐‘ค (driehoeksongelijkheid).
noot: De driehoeksongelijkheid geldt ook als we ๐‘ฃ + ๐‘ค vervangen door ๐‘ฃ − ๐‘ค.
35
๐‘ฉ
We berekenen
๐‘ฃ+๐‘ค
2
=< ๐‘ฃ + ๐‘ค, ๐‘ฃ + ๐‘ค >
=< ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > +2 < ๐‘ฃ, ๐‘ค > +< ๐‘ค, ๐‘ค >
≤ ๐‘ฃ 2 +2โˆ™ ๐‘ฃ โˆ™ ๐‘ค + ๐‘ฃ 2
= ( ๐‘ฃ + ๐‘ค )2
โˆŽ
Definitie 6.19
Een eindigdimensionale inproductruimte noemen we een Euclidische ruimte.
Een eindigdimensionale Hermitsche ruimte noemen we een unitaire ruimte.
noot:
Zonder tegenbreicht noteren we (โ„, โ„n , +, <โˆ™,โˆ™>) voor de n-dimensionale Euclidische ruimte met
het standaardproduct en (โ„‚, โ„‚n , +, <โˆ™,โˆ™>) voor de n-dimensionale unitaire ruimte met het standaar
Hermitisch product.
6.3 Orthonormale basisses, orthonormale complementen
Stelling 6.21
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) een inproductruimte en zij ๐›ผ = ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘˜ een deelverzameling van V
bestaande uit onderling twee aan twee orthogonale vectoren, allen verschillend van de nulvector
(dus voor alle ๐‘– ≠ ๐‘— geldt dat < ๐‘ฃ๐‘– , ๐‘ฃ๐‘— > = 0). Dan is ๐›ผ een vrije verzameling.
๐‘ฉ
Veronderstel dat een lineaire combinatie van deze vectoren de nulvector oplevert:
๐œ†1 ๐‘ฃ1 + โ‹ฏ + ๐œ†๐‘˜ ๐‘ฃ๐‘˜ = 0
met alle ๐œ†๐‘– ∈ โ„. Dan geldt voor elke ๐‘– ∈ 1,2, … , ๐‘˜ dat
0 = < ๐‘ฃ๐‘– , ๐œ†1 ๐‘ฃ1 + โ‹ฏ + ๐œ†๐‘˜ ๐‘ฃ๐‘˜ > = < ๐‘ฃ๐‘– , ๐œ†๐‘– ๐‘ฃ๐‘– > = ๐œ†๐‘– ๐‘ฃ๐‘– 2
en bijgevolg is ๐œ†๐‘– = 0.
โˆŽ
Definitie 6.22
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) een Euclidische ruimte. Een basis ๐›ฝ = ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘› voor V zó dat
1. < ๐‘ฃ๐‘– , ๐‘ฃ๐‘— > = 0 voor alle indices ๐‘– ≠ ๐‘—;
2. ๐‘ฃ๐‘– = 1;
noemen we een orthonormale basis van V.
Indien we enkel (1) eisen spreken we van een orthogonale basis.
Stelling 6.24
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>)een inproductruimte en zij ๐›ฝ = ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘› een orthonormale basis van V.
Beschouw willekeurige vectoren v en w in V, met respectievelijk (๐‘ฅ1 , … , ๐‘ฅ๐‘› ) en ๐‘ฆ1 , … , ๐‘ฆ๐‘› in โ„๐‘›
als coördinaatvector ten opzichte van ๐›ฝ.
๐‘ฆ1
๐‘›
Dan is < ๐‘ฃ, ๐‘ค > = ๐‘–=1 ๐‘ฅ๐‘– ๐‘ฆ๐‘– = ๐‘ฅ1 , … , ๐‘ฅ๐‘› โˆ™ โ‹ฎ = ๐‘ฅ ๐‘‡ โˆ™ ๐‘ฆ
๐‘ฆ๐‘›
๐‘ฉ
Zij ๐‘ฃ, ๐‘ค ∈ ๐‘‰ met respectievelijk (๐‘ฅ1 , … , ๐‘ฅ๐‘› ) en ๐‘ฆ1 , … , ๐‘ฆ๐‘› als coördinaatvector ten opzichte van de
orthonormale basis ๐›ฝ = ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘› dan geldt
< ๐‘ฃ, ๐‘ค > = < ๐‘ฅ1 ๐‘ฃ1 + โ‹ฏ + ๐‘ฅ๐‘› ๐‘ฃ๐‘› , ๐‘ฆ1 ๐‘ฃ1 + โ‹ฏ + ๐‘ฆ๐‘› ๐‘ฃ๐‘› >
= < ๐‘ฅ1 ๐‘ฃ1 , ๐‘ฆ1 ๐‘ฃ1 > + โ‹ฏ +< ๐‘ฅ๐‘› ๐‘ฃ๐‘› , ๐‘ฆ๐‘› ๐‘ฃ๐‘› >
= ๐‘ฅ1 ๐‘ฆ1 ๐‘ฃ1 2 + โ‹ฏ + ๐‘ฅ๐‘› ๐‘ฆ๐‘› ๐‘ฃ๐‘› 2
= ๐‘ฅ1 ๐‘ฆ1 + โ‹ฏ + ๐‘ฅ๐‘› ๐‘ฆ๐‘› = ๐‘›๐‘–=1 ๐‘ฅ๐‘– ๐‘ฆ๐‘–
โˆŽ
36
Stelling 6.25
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) een Euclidische ruimte en ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘› een willekeurige basis van V, dan kan
deze basis omgevormd worden tot een orthonormale basis ๐‘ข1 , … , ๐‘ข๐‘› en wel op een algoritmische
manier. Deze werkwijze staat bekend als het orthogonalisatieprocédé van Gram-Schmidt.
๐‘ฉ
Neem de vector ๐‘ฃ1 . We normeren deze vector en verkrijgen aldus ๐‘ข1 =
1
๐‘ฃ1
๐‘ฃ1 .
Neem nu de vector ๐‘ฃ2 . Vorm ๐‘ฃ′2 = ๐‘ฃ2 −< ๐‘ฃ2 , ๐‘ข1 > ๐‘ข1 . De vector ๐‘ฃ′2 staat loodrecht op ๐‘ข1 ;
inderdaad we zien dat
< ๐‘ฃ′2 , ๐‘ข1 > = < ๐‘ฃ2 , ๐‘ข1 > − < ๐‘ฃ2 , ๐‘ข1 >< ๐‘ข1 , ๐‘ข1 > = 0
We weten dat ๐‘ฃ′2 ≠ 0 omdat stel dat ๐‘ฃ′2 = ๐‘ฃ2 −< ๐‘ฃ2 , ๐‘ข1 > ๐‘ข1 = 0 waaruit volgt dat
๐‘ฃ2 =< ๐‘ฃ2 , ๐‘ข1 > ๐‘ข1 = ๐‘ฃ2 cos ๐œ‘ ๐‘ข1 wat enkel het geval is als cos ๐œ‘ = 1 zodat ๐‘ฃ2 lineair
onafhankelijk is van ๐‘ข1 en dus van ๐‘ฃ1 wat in contradictie is met ๐‘ฃ2 behoort tot de basis.
Nu wordt ook deze vector ๐‘ฃ′2 genormeerd en dit levert ๐‘ข2 =
1
๐‘ฃ′ 2
๐‘ฃ′2 op.
Zo werken we stapsgewijs verder. Veronderstel dat we op een zeker moment reeds de genormeerde
en onderling orthogonale vectoren ๐‘ข1 , … , ๐‘ข๐‘˜ geconstrueerd hebben.
Neem nu ๐‘ฃ๐‘˜+1 en vorm
๐‘ฃ′๐‘˜+1 = ๐‘ฃ๐‘˜+1 −< ๐‘ฃ๐‘˜+1 , ๐‘ข1 > ๐‘ข1 − โ‹ฏ −< ๐‘ฃ๐‘˜+1 , ๐‘ข๐‘˜ > ๐‘ข๐‘˜
de vector ๐‘ฃ๐‘˜+1 staat inderdaad loodrecht op zowel ๐‘ข1 , …, als ๐‘ข๐‘˜ omdat
< ๐‘ฃ′๐‘˜+1 , ๐‘ข1 > =< ๐‘ฃ๐‘˜+1 , ๐‘ข1 > −< ๐‘ฃ๐‘˜+1 , ๐‘ข1 >< ๐‘ข1 , ๐‘ข1 > = 0
โ‹ฎ
< ๐‘ฃ′๐‘˜+1 , ๐‘ข๐‘˜ > =< ๐‘ฃ๐‘˜+1 , ๐‘ข๐‘˜ > −< ๐‘ฃ๐‘˜+1 , ๐‘ข๐‘˜ >< ๐‘ข๐‘˜ , ๐‘ข๐‘˜ > = 0
Bovendien weten we dat ๐‘ฃ′๐‘˜+1 ≠ 0, omdat indien we stellen dat ๐‘ฃ′๐‘˜+1 = 0 we zien dat
๐‘ฃ′๐‘˜+1 = ๐‘ฃ๐‘˜+1 −< ๐‘ฃ๐‘˜+1 , ๐‘ข1 > ๐‘ข1 − โ‹ฏ −< ๐‘ฃ๐‘˜+1 , ๐‘ข๐‘˜ > ๐‘ข๐‘˜ = 0
waaruit volgt dat
๐‘ฃ๐‘˜+1 =< ๐‘ฃ๐‘˜+1 , ๐‘ข1 > ๐‘ข1 + โ‹ฏ +< ๐‘ฃ๐‘˜+1 , ๐‘ข๐‘˜ > ๐‘ข๐‘˜
zodat ๐‘ฃ๐‘˜+1 een lineaire combinatie met coëfficiënten < ๐‘ฃ๐‘˜+1 , ๐‘ข๐‘– > met ๐‘– = 1, … , ๐‘˜ van de vectoren
๐‘ข1 , … , ๐‘ข๐‘˜ en dus van ๐‘ฃ1 , … , ๐‘ฃ๐‘˜ wat in contradictie is met het feit dat ๐‘ฃ๐‘˜+1 tot de basis behoort.
Omdat de vectorruimte eindigdimensionaal is, en de geconstrueerde vectoren een groeiende vrije
verzameling vormen, moet dit proces uiteindelijk stoppen (bij de n-de vector). Het resultaat is een
orthonormale basis, zoals gevraagd.
โˆŽ
opmerking: alternatieve methode
Om de 'overload' aan vierkantswortels die we tegenkomen in het Gram-Schmidt-procédé te
vermijden bestaat er een alternatieve versie van het Gram-Schmidt-procédé, waarbij we enkel op
het einde vierkantswortes moeten nemen.
Deze alternatieve methode bestaat erin om eerst de gegeven basis ๐‘ฃ1 , … ๐‘ฃ๐‘› om te vormen tot een
orthogonale basis ๐‘ข′1 , … , ๐‘ข′๐‘› en dan (op het einde) die orthogonale basis om te normaliseren.
1
(dus gewoon elke vector delen door zijn norm: ๐‘ข๐‘– = ๐‘ข′ ๐‘ข′๐‘– .)
๐‘–
De formule om de (๐‘˜ + 1)-de basisvector te vinden in termen van de gegeven ๐‘ฃ๐‘˜+1 en de voorheen
geconstrueerde ๐‘ข′1 , … , ๐‘ข′๐‘˜ is nu
< ๐‘ฃ๐‘˜+1 , ๐‘ข1 >
< ๐‘ฃ๐‘˜+1 , ๐‘ข๐‘˜ >
๐‘ข′๐‘˜+1 = ๐‘ฃ๐‘˜+1 −
๐‘ข1 − โ‹ฏ −
๐‘ข
< ๐‘ข1 , ๐‘ข1 >
< ๐‘ข๐‘˜ , ๐‘ข๐‘˜ > ๐‘˜
37
immers
< ๐‘ข′๐‘˜+1 , ๐‘ข๐‘– > = < ๐‘ฃ๐‘˜+1 , ๐‘ข๐‘– > −
voor alle ๐‘– = 1, … , ๐‘˜.
< ๐‘ฃ๐‘˜+1 , ๐‘ข๐‘– >
< ๐‘ข๐‘– , ๐‘ข๐‘– > = 0
< ๐‘ข๐‘– , ๐‘ข๐‘– >
Definitie 6.28
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) een Euclidische ruimte en U een deelruimte van V. We definiëren het
orthogonaal complement van U als
๐‘ˆ ⊥ = ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ ๐‘ฃ ⊥ ๐‘ข voor alle ๐‘ข ∈ ๐‘ˆ
Stelling 6.30
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) een Euclidische ruimte en U een deelruimte van V. Dan geldt dat
1. de som ๐‘ˆ + ๐‘ˆ ⊥ een directe som is (m.a.w. ๐‘ˆ
๐‘ˆ ⊥ );
2. ๐‘ˆ
๐‘ˆ ⊥ =V;
3. dim ๐‘ˆ + dim ๐‘ˆ ⊥ = dim ๐‘‰;
4. ๐‘ˆ ⊥ ⊥ = ๐‘ˆ;
๐‘ฉ
1. Veronderstel dat ๐‘ฃ ∈ ๐‘ˆ ∩ ๐‘ˆ ⊥ . Dan is v dus een vector van U en van U⊥ , zodat
< ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > = 0. Door het feit dat het inproduct definiet is, volgt dat ๐‘ฃ = 0. De som is dus
een directe som.
2. Neem een basis van U en orthonormaliseerd die basis tot ๐›ฝ๐‘ˆ = ๐‘ข1 , … , ๐‘ข๐‘˜ . Neem een
willekeurige vector ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰. We vormen
๐‘ฃ ′ = ๐‘ฃ−< ๐‘ฃ, ๐‘ข1 > ๐‘ข1 − โ‹ฏ −< ๐‘ฃ, ๐‘ข๐‘˜ > ๐‘ข๐‘˜
Het is nu eenvoudig in te zien dat ๐‘ฃ′ orthogonaal is met alle basisvectoren ๐‘ข๐‘– van U immers
< ๐‘ฃ′, ๐‘ข๐‘– > =< ๐‘ฃ, ๐‘ข๐‘– > −< ๐‘ฃ, ๐‘ข๐‘– >< ๐‘ข๐‘– , ๐‘ข๐‘– > = 0
voor alle ๐‘– = 1, … , ๐‘˜, omdat ๐›ฝ๐‘ˆ een orthonormale basis is.
In andere woorden uitgedrukt ๐‘ฃ′ ∈ ๐‘ˆ ⊥ . Dit betekent echter
๐‘ฃ = < ๐‘ฃ, ๐‘ข1 > ๐‘ข1 + โ‹ฏ +< ๐‘ฃ, ๐‘ข๐‘˜ > ๐‘ข๐‘˜ + ๐‘ฃ′ ∈ ๐‘ˆ
∈๐‘ˆ
๐‘ˆ⊥
∈๐‘ˆ ⊥
⊥
en bijgevolg dat ๐‘ˆ ๐‘ˆ = ๐‘‰.
3. Deze eigenschap volgt rechtstreeks uit eigenschap 2.
4. Uit de definitie van orthogonaal complement volgt zeker dat ๐‘ˆ ⊂ ๐‘ˆ ⊥
beide deelruimten gelijk zijn want ze hebben dezelfde dimensie.
⊥
. Maar dan moeten
โˆŽ
6.4 Transformaties met een symmetrische matrix
Stelling 6.32 (Hoofdstelling van de Algebra - C.F. Gauss)
Elke veelterm in โ„‚ X kan volledig ontbonden worden als product van erstegraadsfactoren. Met
andere woorden, als ๐‘ ๐‘‹ ∈ โ„‚ X een veelterm is van graad n, dan bestaan er elementen ๐‘ ∈ โ„‚0 ,
๐‘ฅ๐‘– ∈ โ„‚ en ๐‘š๐‘– ∈ โ„•0 , zó dat
๐‘ ๐‘‹ = ๐‘(๐‘‹ − ๐‘ฅ1 )๐‘š 1 โˆ™ (๐‘‹ − ๐‘ฅ2 )๐‘š 2 โˆ™ … โˆ™ (๐‘‹ − ๐‘ฅ๐‘˜ )๐‘š ๐‘˜
waarbij ๐‘› = ๐‘š1 + ๐‘š2 + โ‹ฏ + ๐‘š๐‘˜ .
Lemma 6.33
Zij (โ„, โ„n , +, <โˆ™,โˆ™>) de standaard Euclidische ruimte en ๐ฟ๐ด : โ„n → โ„n : X → A โˆ™ X een lineaire
transformatie met een symmetrische matrix A. Dan heeft A uitsluiten reële eigenwaarden.
38
๐‘ฉ
De karakteristieke veelterm ๐œ‘๐ด (๐‘‹) van ๐ฟ๐ด is een veelterm met reële coëfficiënten. Het is niet
automatisch zo dat deze veelterm ook nulpunten in โ„ heeft.
We vertrekken van de standaard unitaire ruimte (โ„‚, โ„‚n , +, <โˆ™,โˆ™>), met standaard Hermitisch
๐‘‡
product < ๐‘‹, ๐‘Œ > = ๐‘‹ โˆ™ ๐‘Œ. De transformatiematrix ๐ด ∈ โ„n×n kan ook opgevat worden als een
lineaire transformatie โ„‚n → โ„‚n , waarvoor we wel dezelfde notatie gebruiken, namelijk ๐ฟ๐ด . De
karakteristieke veelterm ๐œ‘๐ด (๐‘‹) ∈ โ„ X heeft, krachtens de hoofdstelling van de algebra,
ongetwijfeld een nulpunt in โ„‚. Deze nulpunten zijn de eigenwaarde van ๐ฟ๐ด : โ„‚n → โ„‚n ; ze zijn dus
potentieel complexe (niet-reële) getallen.
Veronderstel dat ๐œ† ∈ โ„‚ zo een eigenwaarde is, en dat ๐‘‹ ∈ โ„‚๐‘› een bijhorende eigenvector is. Dus
๐ด โˆ™ ๐‘‹ = ๐œ†๐‘‹.
Nu geldt
๐œ† < ๐‘‹, ๐‘‹ > = < ๐‘‹, ๐œ†๐‘‹ >
=< ๐‘‹, ๐ด โˆ™ ๐‘‹ >
๐‘‡
=๐‘‹ โˆ™๐ดโˆ™๐‘‹
๐‘‡
๐‘‡
= ๐‘‹ โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘‹ (omdat ๐ด ∈ โ„n ×n en symmetrisch is)
=< ๐ด โˆ™ ๐‘‹, ๐‘‹ >
=< ๐œ†๐‘‹, ๐‘‹ >
= ๐œ† < ๐‘‹, ๐‘‹ >
Hieruit (en omdat ๐œ† ≠ 0) concluderen we dat ๐œ† = ๐œ†. Bijgevolg is ๐œ† reëel.
โˆŽ
Lemma 6.34
Zij (โ„, โ„n , +, <โˆ™,โˆ™>) de standaard Euclidische ruimte en ๐ฟ๐ด : โ„n → โ„n : ๐‘‹ → ๐ด โˆ™ ๐‘‹ een lineaire
transformatie met een symmetrische matrix A.
Dan geldt: eigenvectoren bij verschillende eigenwaarden van A zijn orthogonaal.
๐‘ฉ
Uit het vorige lemma volgt dat de eigenvectoren van ๐ฟ๐ด reëel zijn. Stel dat ๐œ†1 ≠ ๐œ†2 eigenwaarden
zijn, met respectievelijk bijhorende eigenvectoren ๐‘‹1 en ๐‘‹2 in โ„n .
We berekenen nu
๐œ†2 < ๐‘‹1 , ๐‘‹2 > =< ๐‘‹1 , ๐œ†2 ๐‘‹2 >
=< ๐‘‹1 , ๐ด โˆ™ ๐‘‹2 >
= ๐‘‹1 ๐‘‡ โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘‹2
= ๐ด โˆ™ ๐‘‹1 ๐‘‡ โˆ™ ๐‘‹2
=< ๐ด โˆ™ ๐‘‹1 , ๐‘‹2 >
=< ๐œ†1 ๐‘‹1 , ๐‘‹2 >
= ๐œ†1 < ๐‘‹1 , ๐‘‹2 >
waaruit volgt dat ๐œ†2 − ๐œ†1 < ๐‘‹1 , ๐‘‹2 > = 0. Omdat de eigenwaarden verschillen zijn kan hieruit
enkel volgen dat ๐‘‹1 ⊥ ๐‘‹2 .
โˆŽ
Lemma 6.35
Zij (โ„, โ„n , +, <โˆ™,โˆ™>) de standaard Euclidische ruimte en ๐ฟ๐ด : โ„n → โ„n : ๐‘‹ → ๐ด โˆ™ ๐‘‹ een lineaire
transformatie met een symmetrische matrix A. Dan is, voor elke eigenwaarde ๐œ† van ๐ฟ๐ด , de
meetkundige multipliciteit ๐‘‘(๐œ†) gelijk aan de algebraïsche multipliciteit ๐‘š(๐œ†).
39
๐‘ฉ
Zij ๐œ† een eigenwaarde van A. De bijhorende eigenruimte ๐ธ๐œ† heeft dimensie ๐‘‘(๐œ†).
We willen aantonen dat dit gelijk is aan ๐‘š(๐œ†).
We bestuderen daartoe de karakteristieke veelterm van ๐ฟ๐ด , doch doen we dit nu door te vertrekken
van een andere (maar gelijkvormige) matrixvoorstelling.
Deze verkrijgen we door een nieuwe basis voor โ„n te kiezen.
We weten dat โ„n = ๐ธ๐œ† ๐ธ๐œ† ⊥ . Kies een basis ๐›ฝ๐œ† = ๐‘ข1 , … , ๐‘ข๐‘‘ (๐œ†) van ๐ธ๐œ† , en breid deze uit tot een
basis ๐›ฝ van โ„n door aan te vullen met een basis van ๐ธ๐œ† ⊥ .
Neem een willekeurige vector ๐‘Œ ∈ ๐ธ๐œ† ⊥ . We willen nu inzien dat ๐ด โˆ™ ๐‘Œ tot ๐ธ๐œ† ⊥ behoort. Inderdaad
voor een willekeurige vector ๐‘‹ ∈ ๐ธ๐œ† geldt
< ๐‘‹, ๐ด โˆ™ ๐‘Œ > = < ๐ด โˆ™ ๐‘‹, ๐‘Œ > = ๐œ† < ๐‘‹, ๐‘Œ > = 0
met andere woorden ๐ด โˆ™ ๐‘Œ ∈ ๐ธ๐œ† ⊥ . We kunnen de transformatie ๐ฟ๐ด dus beperken tot ๐ธ๐œ† ⊥ , met
andere woorden die beperking is een lineaire transformatie ๐ธ๐œ† ⊥ → ๐ธ๐œ† ⊥ .
Als we nu de matrixvoorstelling van ๐ฟ๐ด : โ„n → โ„n ten opzichte van de basis ๐›ฝ opslellen, dan
verkrijgen we een matrix van de vorm
๐œ†
0
โ‹ฎ
0
0
โ‹ฎ
0
0
๐œ†
โ‹ฎ
0
0
โ‹ฎ
0
โ‹ฏ
โ‹ฏ
โ‹ฑ
โ‹ฏ
โ‹ฏ
โ‹ฏ
0 0
0 0
โ‹ฎ โ‹ฎ
๐œ† 0
0 ∗
โ‹ฎ โ‹ฎ
0 ∗
โ‹ฏ
โ‹ฏ
โ‹ฏ
โ‹ฏ
โ‹ฑ
โ‹ฏ
0
0
โ‹ฎ
0
∗
โ‹ฎ
∗
=
๐œ†๐ผ๐‘‘ (๐œ†)
0
0
๐ต
Hierin staat de matrix B voor de matrixvoorstelling van ๐ฟ๐ด : ๐ธ๐œ† ⊥ → ๐ธ๐œ† ⊥ .
We beweren dat de matrix B onmogelijk nog ๐œ† als eigenwaarde kan hebben. Inderdaad, mocht dit
wel het geval zijn, dan is er in ๐ธ๐œ† ⊥ een eigenvector Y met eigenwaarde ๐œ† voor A. Deze eigenvector
moet dus ook tot ๐ธ๐œ† behoren wat betekent dat ๐‘Œ = 0 moet zijn, wat niet kan (als eigenvector).
Berekenen we de algebraïsche multipliciteit van ๐œ†, dan vinden we dat ๐‘š ๐œ† = ๐‘‘(๐œ†).
โˆŽ
Stelling 6.36 (Spectraalstelling voor symmetrische matrices)
Zij (โ„, โ„n , +, <โˆ™,โˆ™>) de standaard Euclidische ruimte en ๐ฟ๐ด : โ„n → โ„n : ๐‘‹ → ๐ด โˆ™ ๐‘‹ een lineaire
transformatie met een symmetrische matrix A, dan bestaat er een orthormale basis voor โ„n
bestaande uit eigenvectoren van A.
Met andere woorden, dan is A gelijkvormig met een diagonaalmatrix, en de gelijkvormigheid kan
gerealiseerd worden door een basisverandering van de orthonormale standaarbasis naar een
orthonormale basis.
๐‘ฉ
De essentie van het bewijs is reeds geleverd in de voorafgaande lemma's.
Het volstaat voor elke eigenwaarde ๐œ† een orthonormale basis voor de bijhorende eigenruimte ๐ธ๐œ† te
bepalen en deze samen te voegen.
Immers, als ๐‘†๐‘๐‘’๐‘ ๐ฟ๐ด = ๐œ†1 , … , ๐œ†๐‘˜ dan is โ„n = E๐œ† 1
…
E๐œ† ๐‘˜ .
โˆŽ
40
opmerking:
Bovenstaande belangrijke stelling kan nog algemener geformuleerd worden. Immers, aandachtige
studie van het bewijs van de lemma's leert dat die blijven gelden indien we werken in de standaard
unitaire ruimte (โ„‚, โ„‚n , +, <โˆ™,โˆ™>) en met een lineaire transformatie ๐ฟ๐ด : โ„‚n → โ„‚n : X → A โˆ™ X bepaald
๐‘‡
door een matrix A waarvoor ๐ด = ๐‘‡. Dergelijke matrices (met componenten in โ„‚) noemen we
Hermitische matrices.
6.5 Orthogonale matrices
Stelling 6.38
Zij (โ„, โ„n , +, <โˆ™,โˆ™>) de standaard Euclidische ruimte, en ๐ด ∈ โ„n×n een vierkante matrix.
Dan zijn volgende beweringen over A equivalent:
1. de kolommen van A vormen een orthonormale basis van โ„n ;
2. ๐ด๐‘‡ โˆ™ ๐ด = ๐ผ๐‘› ;
3. ๐ด−1 = ๐ด๐‘‡ ;
4. ๐ด โˆ™ ๐ด๐‘‡ = ๐ผ๐‘› ;
5. de rijen van A vormen een orthonormale basis van โ„n ;
๐‘ฉ
2. Stel ๐ด ∈ โ„n×n een matrix waarvan de kolommen een orthonormale basis vormen van โ„n .
Dan merken we op dat het matrixproduct
๐ด๐‘‡ โˆ™ ๐ด =
๐‘Ž11
๐‘Ž12
โ‹ฎ
๐‘Ž1๐‘›
๐‘Ž21
๐‘Ž22
โ‹ฎ
๐‘Ž2๐‘›
โ‹ฏ ๐‘Ž๐‘›1
โ‹ฏ ๐‘Ž๐‘›2
โ‹ฑ
โ‹ฎ
โ‹ฏ ๐‘Ž๐‘›๐‘›
๐‘Ž11
๐‘Ž21
โˆ™
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘›1
๐‘Ž12
๐‘Ž22
โ‹ฎ
๐‘Ž๐‘›2
โ‹ฏ ๐‘Ž1๐‘›
โ‹ฏ ๐‘Ž2๐‘›
โ‹ฑ
โ‹ฎ
โ‹ฏ ๐‘Ž๐‘›๐‘›
=
๐‘11
๐‘21
โ‹ฎ
๐‘๐‘›1
๐‘12
๐‘22
โ‹ฎ
๐‘๐‘›2
โ‹ฏ ๐‘1๐‘›
โ‹ฏ ๐‘2๐‘›
โ‹ฑ
โ‹ฎ
โ‹ฏ ๐‘๐‘›๐‘›
=๐ต
overeenkomt met het inproduct van de kolomen van A.
We zien in dat voor elke ๐‘๐‘–๐‘— waarvoor geldt dat ๐‘– = ๐‘— het inproduct gelijk is aan
๐‘๐‘–๐‘– =< ๐‘Ž1๐‘– , ๐‘Ž2๐‘– , … , ๐‘Ž๐‘›๐‘– , ๐‘Ž1๐‘– , ๐‘Ž2๐‘– , … , ๐‘Ž๐‘›๐‘– > = 1
en dat voor elke elke ๐‘๐‘–๐‘— waarvoor geldt dat ๐‘– ≠ ๐‘— het inproduct gelijk is aan
๐‘๐‘–๐‘— =< ๐‘Ž1๐‘– , ๐‘Ž2๐‘– , … , ๐‘Ž๐‘›๐‘– , ๐‘Ž1๐‘— , ๐‘Ž2๐‘— , … , ๐‘Ž๐‘›๐‘— > = 0
zodat de matrix B de eenheidsmatrix ๐ผ๐‘› is.
3. Uit eigenschap 2 weten we dat ๐ด๐‘‡ de links inverse is van A zodat ๐ด๐‘‡ = ๐ด−1 .
4. Middels een stelling uit het eerste hoofdstuk weten we dat een links inverse van een matrix
gelijk is aan de rechts inverse van de matrix en dus gelijk is aan de (unieke) inverse van de
matrix. Hieruit volgt dat ๐ด โˆ™ ๐ด๐‘‡ = ๐ด โˆ™ ๐ด−1 = ๐ผ๐‘› .
5. Uit eigenschap 4 zien we in dat in het matrixproduct
๐ด โˆ™ ๐ด๐‘‡ = ๐ผ๐‘› = ๐ต
gelijk is aan het inproduct van de rijen.
We weten dat voor elke ๐‘๐‘–๐‘— waarvoor geldt dat ๐‘– = ๐‘— het inproduct gelijk is aan
๐‘๐‘–๐‘– = 1 =< ๐‘Ž๐‘–1 , ๐‘Ž๐‘–2 , … , ๐‘Ž๐‘–๐‘› , ๐‘Ž๐‘–1 , ๐‘Ž๐‘–2 , … , ๐‘Ž๐‘–๐‘› >
en dat voor ๐‘๐‘–๐‘— waarvoor geldt dat ๐‘– ≠ ๐‘— het inproduct gelijk is aan
๐‘๐‘–๐‘— = 0 =< ๐‘Ž๐‘–1 , ๐‘Ž๐‘–2 , … , ๐‘Ž๐‘–๐‘› , ๐‘Ž๐‘—1 , ๐‘Ž๐‘—2 , … , ๐‘Ž๐‘—๐‘› >
zodat we inzien dat de lengte van iedere rij van de matrix A gelijk is aan 1 en dat de
verschillende rijen loodrecht op elkaar staan waaruit volgt dat de rijen van de matrix A een
orthonormale basis van โ„n bepalen.
โˆŽ
41
Definitie 6.39
Een matrix ๐ด ∈ โ„n ×n noemen we een orthogonale matrix als en slechts als ๐ด๐‘‡ = ๐ด−1 (of
equivalent, A aan de beweringen uit vorige stelling voldoet).
Stelling 6.40
Zij ๐ด ∈ โ„n×n een symmetrische matrix. Dan bestaat er een orthogonale matrix ๐‘ƒ ∈ โ„n×n zodat
๐‘ƒ −1 โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘ƒ = ๐‘ƒ ๐‘‡ โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘ƒ
een diagonaalmatrix is.
Lemma 6.41
Als ๐ด ∈ โ„n×n een orthogonale matrix is dan geldt dat
1. det ๐ด ∈ −1,1 ;
2. elke (reële) eigenwaarde van A is gelijk aan 1 of −1.
๐‘ฉ
1. We weten dat voor een orthogonale matrix A geldt
det(๐ด) = det(๐ด๐‘‡ )
zodat
det(๐ด) โˆ™ det ๐ด๐‘‡ = detโก
(๐ผ๐‘› )
det ๐ด2 = 1
detโก
(๐ด−= ±1
2. Zij ๐œ† een eigenwaarde van A met bijhorende eigenvector ๐‘ฃ ∈ โ„n . Dan is
๐œ†2 < ๐‘ฃ, ๐‘ฃ > = < ๐œ†๐‘ฃ, ๐œ†๐‘ฃ >
=< ๐ด โˆ™ ๐‘ฃ, ๐ด โˆ™ ๐‘ฃ >
= ๐‘ฃ ๐‘‡ โˆ™ ๐ด๐‘‡ โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘ฃ
= ๐‘ฃ๐‘‡ โˆ™ ๐‘ฃ
=< ๐‘ฃ, ๐‘ฃ >
en bijgevolg ๐œ†2 = 1 ↔ ๐œ† = ±1.
โˆŽ
Stelling 6.42
Zij (โ„, โ„n , +, <โˆ™,โˆ™>) de standaard Euclidische ruimte, en veronderstel ๐ฟ๐ด : โ„n → โ„n : ๐‘‹ → ๐ด โˆ™ ๐‘‹ een
lineaire transformatie bepaald door en orthogonale matrix . Dan geldt:
1. ๐ด โˆ™ ๐‘‹ = ๐‘‹ ;
2. ๐‘‘ ๐ด โˆ™ ๐‘‹, ๐ด โˆ™ ๐‘Œ = ๐‘‘(๐ด, ๐‘Œ);
3. ๐ฟ๐ด is een isomorfisme;
4. als ๐‘ข1 , … , ๐‘ข๐‘› een orthonormale basis is voor โ„n , dan is ๐ฟ๐ด ๐‘ข1 , … , ๐ฟ๐ด ๐‘ข๐‘› ook een
orthonormale basis.
๐‘ฉ
Voor ๐‘‹, ๐‘Œ ∈ โ„n is < ๐ด โˆ™ ๐‘‹, ๐ด โˆ™ ๐‘Œ > = ๐‘‹ ๐‘‡ โˆ™ ๐ด๐‘‡ โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘Œ = ๐‘‹ ๐‘‡ โˆ™ ๐‘Œ =< ๐‘‹, ๐‘Œ >.
Hieruit volgt dadelijk dat ๐ฟ๐ด lengte (1), afstand (2) en orthogonaliteit van vectoren in โ„n bewaart.
De transformatie ๐ฟ๐ด is injectief (want 0 is geen eigenwaarde voor ๐ฟ๐ด wat equivalent is met
ker ๐ฟ๐ด = 0 ) en bijgevolg een isomorfisme (3). Omdat ๐ฟ๐ด lengte en orthogonaliteit bewaart
volgt dan ook (4).
โˆŽ
Stelling 6.45
Als ๐ด ∈ โ„m ×n , en ๐‘ƒ ∈ โ„m ×m een orthogonale matrix is dan geldt (voor de matrixnorm of
Frobeniusnorm)
๐ด ๐น = ๐‘ƒโˆ™๐ด ๐น
42
๐‘ฉ
We weten dat
๐‘š
๐ด
๐น
2
๐‘›
=
๐‘Ž๐‘–๐‘˜
2
๐‘–=1 ๐‘˜=1
Als we ๐ด = (๐‘Ž1 , … , ๐‘Ž๐‘› ) noteren als een rij van kolommen, dan geldt dus
๐‘›
๐ด
๐น
2
=
๐‘Ž๐‘˜
2
๐‘˜ =1
waarbij ๐‘Ž๐‘˜ staat voor de standaard Euclidische norm in โ„n .
Het volstaat nu in te zien dat de kolommen van ๐‘ƒ โˆ™ ๐ด precies de kolomvectoren ๐‘ƒ โˆ™ ๐‘Ž๐‘˜ zijn, en dan
volgt uit het feit dat P een orthogonale matrix is en vorige stelling dat
๐‘›
๐ด
๐น
2
=
๐‘ƒ โˆ™ ๐‘Ž๐‘˜
2
= ๐‘ƒ โˆ™ ๐‘Ž๐‘˜
๐น
2
๐‘˜=1
โˆŽ
6.6 Toepassing: minima en maxima van kwadratische vormen
Stelling 6.46
Zij ๐ด ∈ โ„n×n een symmetrische matrix en zij m en M respectievelijk de kleinste en grootste
eigenwaarde van A. Beschouw de kwadratische vorm ๐‘„ ๐‘ฅ = ๐‘ฅ ๐‘‡ โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘ฅ als functie ๐‘„: โ„n → โ„,
waarbij we ๐‘ฅ ∈ โ„n interpreteren als kolomvector. Dan is ๐‘š๐‘–๐‘› ๐‘„(๐‘ฅ) ๐‘ฅ ∈ โ„n , x = 1 = ๐‘š
respectievelijk ๐‘š๐‘Ž๐‘ฅ ๐‘„(๐‘ฅ) ๐‘ฅ ∈ โ„n , x = 1 = ๐‘€ en deze waarden worden bereikt in een
eigenvector bij m, respectievelijk M, met norm 1.
noot: lees de toepassing op blz. 183-184
6.7 Orthogonale en symetrische lineaire transformaties
Merk op dat de vectorruimte V oneindigdimensionaal kan zijn.
Definitie 6.47
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) een inproductruimte. Een lineaire transformatie L van V heet orthogonaal als
< ๐ฟ ๐‘ฃ , ๐ฟ ๐‘ค > = < ๐‘ฃ, ๐‘ค >
voor alle ๐‘ฃ, ๐‘ค ∈ ๐‘‰.
Propositie 6.48
Een lineaire transformatie van een inproductruimte (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) is orthogonaal als en slechts als
๐ฟ(๐‘ฃ) = ๐‘ฃ
voor alle ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰.
๐‘ฉ
Een orthogonale transformatie bewaart vanzelfsprekend ook de norm van de vector.
โˆŽ
Propositie 6.49
Zij L een orthogonale lineaire transformatie van een inproductruimte (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>). Dan geldt:
1. elke (reële) eigenwaarde van L is 1 of −1;
2. L is injectief en, als V eindigdimensionaal is, dan ook een isomorfisme;
43
opmerking:
Het is natuurlijk geen toeval dat orthogonale transformaties van een eindigdimensionale
inproductruimte 'dezelfd' eigenschappen hebben als orthogonale matrices: de matrix van zo'n
orthogonale transformatie is precies een orthogonale matrix, tenminste als we werken met een
orthonormale basis.
Stelling 6.50
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) een n-dimensionale inproductruimte en L een lineaire transformatie van V met
matrix A ten opzichte van een orthonormale basis van V. Dan geldt:
L is orthogonaal als en slechts als A is orthogonaal.
๐‘ฉ
Noteer de coördinaten van een willekeurige vector ๐‘ฃ ∈ ๐‘‰ (ten opzichte van de gegeven
orthonormale basis) met ๐‘‹๐‘ฃ , zoals gewoonlijk beschouwd als kolomvector in โ„n . Dan geldt voor
willekeurige vectoren ๐‘ฃ, ๐‘ค ∈ ๐‘‰:
< ๐‘ฃ, ๐‘ค > = ๐‘‹๐‘ฃ ๐‘‡ โˆ™ ๐‘‹๐‘ค
en anderzijds
< ๐ฟ ๐‘ฃ , ๐ฟ ๐‘ค > = (๐ด โˆ™ ๐‘‹๐‘ฃ )๐‘‡ โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘‹๐‘ฃ = ๐‘‹๐‘ฃ ๐‘‡ โˆ™ ๐ด๐‘‡ โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘‹๐‘ฃ
Als A orthogonaal is, met andere worden als ๐ด๐‘‡ โˆ™ ๐ด = ๐ผ๐‘› , zijn beide rechterleden gelijk, en dus
< ๐‘ฃ, ๐‘ค > =< ๐ฟ ๐‘ฃ , ๐ฟ ๐‘ค > voor willekeurige ๐‘ฃ, ๐‘ค ∈ ๐‘‰. Omgekeerd, als L orthogonaal is zijn
beide linkerleden gelijk en dus ๐‘‹๐‘ฃ ๐‘‡ โˆ™ ๐ผ๐‘› โˆ™ ๐‘‹๐‘ค = ๐‘‹๐‘ฃ ๐‘‡ โˆ™ ๐‘‹๐‘ค = ๐‘‹๐‘ฃ ๐‘‡ โˆ™ ๐ด๐‘‡ โˆ™ ๐ด โˆ™ ๐‘‹๐‘ค voor willekeurige ntallen ๐‘‹๐‘ฃ , ๐‘‹๐‘ค ∈ โ„n . Hieruit leiden we af dat ๐ผ๐‘› = ๐ด๐‘‡ โˆ™ ๐ด, met andere woorden dat A orthogonaal is.
โˆŽ
Definitie 6.51
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) een inproductruimte. Een lineaire transformatie L van V heet symmetrisch als
< ๐ฟ ๐‘ฃ , ๐‘ค > = < ๐‘ฃ, ๐ฟ ๐‘ค >
voor alle ๐‘ฃ, ๐‘ค ∈ ๐‘‰.
Propositie 6.52
Zij L een symmetrische (lineaire) transformatie van een inproductruimte (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>). Dan zijn
eigenvectoren bij verschillende eigenwaarde van L orthogonaal.
noot: het bewijs van deze propositie is gelijkaardig aan het bewijs van propositie 6.34.
Stelling 6.54
Zij (โ„, V, +, <โˆ™,โˆ™>) een n-dimensionale inproductruimte, en L een lineaire transformatie van V met
matrix A ten opzichte van een orthonormale basis van V. Dan geldt:
L is symmetrisch als en slechts als A is symmetrisch.
noot: het bewijs van deze stelling is analoog aan het bewijs van stelling 6.50.
44
Download