veiligheidsdiagnostiek Stad Nieuwpoort 2007

advertisement
DIENST PREVENTIE
POLITIE WESTKUST
DE PANNE – KOKSIJDE – NIEUWPOORT
Lokale veiligheidsdiagnostiek
Stad Nieuwpoort
Barbara Wyseure
Intern evaluator
Strategische plannen 2007-2010
Voorwoord
De lokale veiligheidsdiagnostiek werd opgemaakt door de intern evaluator van de Zone Westkust.
Voor deze diagnostiek werden heel wat lokale documenten doorgenomen zoals zonale en gemeentelijke jaarverslagen,
geregistreerde meldingen en PV’s van de afgelopen jaren, gegevens van uit de databank van het Arrondissementeel
Informatie Kruispunt en andere federale bronnen. Uit al deze gegevens kunnen we bepaalde fenomenen destilleren
voor de stad Nieuwpoort. Deze rechtvaardigen onze keuze van prioriteiten naar preventieve acties voor de jaren 20072010.
De lokale diagnostiek bevat vier grote luiken, namelijk een algemeen overzicht, de diagnostiek zelf, de fenomenen en
de conclusies.
In het eerste hoofdstuk bespreken we de doelstellingen van de lokale veiligheidsdiagnostiek. Een tweede hoofdstuk
behandelt de voorstelling van de stad Nieuwpoort. In een derde hoofstuk stellen we het lokaal Veiligheids- en
preventiebeleid voor.
In het gedeelte van de diagnostiek behandelen we achtereenvolgens de voorstelling van het redactiecomité, de
methodologische toelichting, de lokale diagnostiek met objectieve en subjectieve waarnemingen op lokaal, zonaal,
arrondissementeel, provinciaal en nationaal vlak en de bespreking van de fenomenen die weerhouden werden uit de
analyse van het cijfermateriaal.
De conclusies worden gevolgd door een algemene samenvatting.
In het laatste gedeelte vindt de lezer suggesties en bijlagen.
2
Inhoudstafel
I.
Algemeen
1.1
Doelstellingen van de lokale veiligheidsdiagnostiek (LVD)
6
1.1.1
1.1.2
1.1.3
Waarom een LVD?
Nut van de LVD
Doelstellingen
1.1.3.1 Luisteren – Begrijpen
1.1.3.2 Mobiliseren – handelen – evalueren
1.1.3.3 Informeren
6
6
7
7
8
8
1.2
Presentatie van de stad Nieuwpoort
9
1.2.1
1.2.2
Ligging
Geografische omschrijving
1.2.2.1
Ontsluiting
Bestuurs – en Adviesorganen
1.2.3.1
Bestuursorganen
a) Samenstelling van de gemeenteraad
b) Samenstelling College Burgemeester en Schepenen
c) OCMW-Raad 2007-2013
1.2.3.2
Adviesorganen
Demografische elementen
1.2.4.1
Bevolking van Nieuwpoort: aantal en samenstelling
Sociale indicatoren
1.2.5.1
Gegevens OCMW
a) budgetbegeleiding
b) huurtoelages
c) leefloon en steun
d) maatregelen met het oog op tewerkstelling - algemeen
e) tewerkstelling in toepassing met artikel 60
1.2.5.1
SIF en Lokaal sociaal Beleid
Maatschappelijk – Economische context
1.2.6.1 Werkgelegenheid
1.2.6.2 indeling tewerkstelling
1.2.6.3 werkloosheidscijfers
1.2.6.4 gemiddeld inkomen per inwoner
9
9
10
11
11
11
12
12
13
13
13
19
19
19
19
19
19
20
20
21
21
23
26
27
1.3
Lokaal veiligheids-en preventiebeleid
29
1.3.1
Organisatie van de gemeentelijke factoren
1.3.1.1 Lokale politie Westkust
1.3.1.2 Preventiedienst Westkust – Nieuwpoort
Lokale plannen en Samenwerkingsverbanden
1.3.2.1 Zonaal Veiligheidsplan (ZVP)
1.3.2.2 Samenwerkingsverbanden
a)
Preventie en Veiligheidscontract
b)
Actieplannen inzake verkeersveiligheid (verkeersveiligheidsfonds)
c)
Preventieraad
d)
Buurtinformatienetwerken (BIN)
Gewestelijke plannen
Federale plannen
1.3.4.1 Kadernota integrale veiligheid
1.3.4.2 Nationaal veiligheidsplan
1.3.4.3 Strategische Veiligheids- en preventiecontracten
29
29
30
31
31
32
32
32
33
33
34
34
34
35
35
1.2.3
1.2.4
1.2.5
1.2.6
1.3.2
1.3.3
1.3.4
3
II
Diagnostiek
2.1
Voorstelling van het Redactiecomité
37
2.1.1
2.1.2
2.1.3
Samenstelling
Rol
Partners
37
37
37
2.2
Methodologische toelichting
38
2.2.1
2.2.2
2.2.3
2.2.4
Deming-cirkel (PDCA-cirkel)
Lens-methode
GANNT- chart
KIPLING-vragen (WWWWWW)
38
39
39
39
2.3
Lokale diagnostiek
40
2.3.1
Analyse van de criminaliteit en onveiligheid (objectieve criminaliteit)
2.3.1.1 Theoretische toelichting
2.3.1.2 Criminaliteitscijfers van de zone Westkust 2002 – 2005: Vermogenscriminaliteit en drugs
a) Lokale gegevens uit ISLP
b) Criminele fenomenen-Zonaal Veiligheidsplan 2005 – 2008: datawarehouse
c) Extractie uit de federale politionele criminaliteitsstatistieken (PCS) en het AIK-DSB
d) Gegevens uit databank Rechtbank Eerste Aanleg: zonale vergelijking
2.3.1.3 Cijfers vermogenscriminaliteit: arrondissement Veurne
2.3.1.4 Cijfers vermogenscriminaliteit: provincie West-Vlaanderen
2.3.1.5 Cijfers vermogenscriminaliteit 2002 – 2005: Nationale gegevens
2.3.1.6 Lokale cijfers rond overlast: 2004-2005
a) gegevens uit ontvangerij en milieudienst
b) gegevens van politie
2.3.1.7 Conclusie
Subjectieve onveiligheid: Presentatie van de waarnemingen en verwachtingen
van deburgers
2.3.2.1 Scanning in het kader van de prioriteitenbepaling zonaal veiligheidsplan PZ Westkust
2.3.2.2 Meldingen conflictbemiddelaars
2.3.2.3 Veiligheidsmonitor
a) Onveiligheidsgevoelens
b) Buurtproblemen
2.3.2.4 Leefbaarheidsonderzoek van de Kust
40
40
41
41
52
54
63
64
64
65
66
66
66
67
2.3.2
68
68
69
71
72
78
80
4
III
Fenomenen
86
3.1
Dispositief Coördinatie
86
3.1.1
3.1.2
3.1.3
Beschrijving
SWOT- analyse
Cijfers
86
87
87
3.2
Fenomeen inbraak
87
3.2.1
3.2.2
3.2.3
Beschrijving
SWOT- analyse
Cijfers
87
88
88
3.3.
Fenomeen Fietsdiefstal
88
3.3.1
3.3.2
3.3.3
Beschrijving
SWOT- analyse
Cijfers
88
88
89
3.4
Sociale overlast
3.4.1
3.4.2
3.4.3
beschrijving
SWOT- analyse
cijfers
89
89
89
89
IV
Conclusie
90
V
Samenvatting Veiligheidsdiagnostiek
91
VI
Suggesties voor prioriteiten in lokaal veiligheidsbeleid
92
VII
Gegevensbronnen en referenties
93
VIII
Bijlagen
94
5
I
Algemeen
1.1
Doelstellingen van de lokale veiligheidsdiagnostiek (LVD)
1.1.1
WAAROM EEN LVD?
De noodzaak om een lokale veiligheidsdiagnostiek (LVD) uit te voeren werd niet gesuggereerd toen de Veiligheids-en
preventiecontracten geïntroduceerd werden (1992). De federale overheid en de lokale actoren erkennen vandaag dat
de oppervlakkige analyse van de lokale criminaliteit één van de belangrijkste lacunes is in de uitwerking van de
veiligheids-en preventiecontracten.
Een LVD zal een betere opvolging en evaluatie van het veiligheids- en preventiebeleid op lokaal vlak mogelijk maken
teneinde het effect hiervan te kunnen bepalen en de heroriëntering te vergemakkelijken. De LVD dient dan ook
aanzien te worden als één van de stappen in de realisatie van een lokaal geïntegreerd veiligheidsbeleid.
Naar aanleiding van de Bijzondere Ministerraad op 30 en 31 maart 2004 werd door de Regering de intentie bevestigd
om de inspanningen voor de realisatie van een LVD verder te zetten, teneinde dat het VSP de nodige methodologische
steun kan verlenen bij de opmaak van deze diagnostiek.
In 2004 werd een wetenschappelijk onderzoek gevoerd door het Forum European de Sécurité Urbaine (FESU) in
opdracht van de Algemene Directie Veiligheid-en Preventiebeleid. Het onderzoek duurde 6 maanden en het
eindrapport werd afgegeven eind juni 2004.
In augustus/september werd een evaluatie gehouden rond dit rapport. In overleg met het FESU en de
begeleidingscomités werden afspraken gemaakt omtrent de inhoudelijke en vormelijke aspecten van het eindrapport.
Eind december ’04 werd een werkgroep opgericht binnen het VSP met als drieledige opdracht:
- aanpassing van de handleiding
- Toetsen van het draagvlak partners
- Coördinatie publicatie en vervolgacties DLS
Eind juni ’05 werd het eindrapport overgemaakt aan het Kabinet voor validatie. Eind augustus ’05 werd een
pilootproject DLS opgestart in de praktijk. Dit met 7 contractsteden. In september werd gestart met informatiesessies
voor de verschillende steden en gemeenten vanuit het VSP.
Het opstellen van de LVD wordt gezien als een beleidsvoorbereidende fase binnen de opmaak van de strategische
nota’s met een duur van vier jaar( een eerste voor de periode 2007-2010)
Na deze voorbereidende fase volgen nog 3 fases: beleidsbepaling, beleidsuitvoering en beleidsevaluatie.
1.1.2
NUT VAN DE LVD
Dankzij een LVD kunnen de gemeenten zelf de sterkten en zwakten van hun lokale veiligheidssituatie (lokale
diagnostiek) evalueren. Het inzicht in de onveiligheidsfenomenen en de noden van de burgers kan gebruikt worden
met het oog op het verbeteren van de mogelijke oplossingen.
Om de 4 jaar moet de realisatie van een LVD gebeuren, met het regelmatig bijwerken van de vaststellingen om de
evolutie van bepaalde fenomenen of grondgebieden te volgen.
Van nature leidt de LVD tot een momentopname van de bestaande behoeften en hulpbronnen van het grondgebied.
De conclusies die eruit voorvloeien zijn daarom deels voorbijgestreefd op het moment dat de actie eindigt. Om dit te
beperken, dient de LVD prospectief te zijn en de grote trends aan het licht te brengen. Zo stelt de diagnostiek de
actoren in staat om hun acties op deze vaststellingen te baseren totdat de actie opnieuw wordt gevoerd.
De LVD is bedoeld om de lokale situatie te onderzoeken, velen zijn geneigd om ze van meet af aan op subgemeentelijk
niveau toe te passen. Dat zou betekenen dat er zoveel diagnostieken gesteld zouden worden als er buurten in de
6
gemeenten zijn of zelfs dat er alleen een diagnostiek gesteld zou worden in de buurt(en) die men voor een dergelijke
actie als prioriteit zou beschouwen. Een buurtdiagnostiek is echter niet hetzelfde dan een lokale veiligheidsdiagnostiek.
Er zou geen rekening gehouden worden met het feit dat criminaliteit mobiel is. Vandaar dat er wordt afgeraden om op
subgemeentelijk niveau te gaan werken.
1.1.3
DOELSTELLINGEN
Een diagnostiek realiseren, is voldoen aan zes behoeften,
1. mobiliseren
2. luisteren
3. begrijpen
4. handelen
5. informeren
6. evalueren
waar drie complementaire doelstellingen uit voorvloeien.
De doelstellingen van de LVD komen voort uit de hiervoor genoemde behoeften. Het is noodzakelijk om de
betrokkenheid van de verschillende partners en actoren op het gebied van preventie te verbeteren (mobiliseren).
Ook moet de diagnostiek het mogelijk maken om op een gegeven moment de situatie van een gemeente of van een
deelgebied van deze gemeenten in te schatten (begrijpen) om de acties te verbeteren, te versterken of te
heroriënteren (handelen-evalueren).
Tenslotte moet de LVD een communicatie en feedbackinstrument zijn dat het mogelijk maakt bepaalde projecten ten
overstaan van de gemeentelijke gezagsdragers en de inwoners te verantwoorden. (luisteren-informeren.)
De drie complementaire doelstellingen van de LVD zijn de volgende:
1.1.3.1
LUISTEREN – BEGRIJPEN: DE DIAGNOSTIEK MOET EEN ANALYSE-INSTRUMENT ZIJN,D.W.Z.
- een instrument dat het mogelijk maakt om beter te focussen op de fenomenen die zich op lokaal vlak voordoen: door
de grote trends van de onveiligheid en de ontwikkelingen ervan te analyseren en aan het licht te brengen. Deze
analyse moet berusten op zowel kwantitatieve gegevens zoals de politiestatistieken, als op kwalitatieve gegevens zoals
de ontwikkeling van de consumptie en/of de producten die worden geconsumeerd door de doelgroep van een vzw die
betrokken is bij de strijd tegen drugsoverlast;
- een instrument dat de kennis van de actuele problematieken aanvult door op gemeentelijk niveau verschillende
aspecten, verschillende fenomenen te bundelen, waarbij het er niet toe doet of deze direct, indirect of helemaal geen
verband houden met de veiligheidsproblemen, en door de indicatoren inzake de openbare veiligheid (hoofdzakelijk
bestaande uit de politiestatistieken), het gedrag (ongeoorloofd gedrag) en de omgeving (openbare overlast) bij elkaar
te brengen;
- een instrument om meer inzicht te krijgen in de fenomenen die zich plaatselijk kunnen voordoen (in een specifieke
buurt of die slechts een specifieke bevolkingsgroep raken), die zich beginnen te ontwikkelen (als de actoren vaststellen
dat een probleem ernstiger lijkt te worden), of die het minst zichtbaar zouden zijn. Het gaat ook vooral om fenomenen
waarvoor de klassieke analyse-instrumenten te beperkt blijken te zijn en waarvoor eerder een kwalitatief dan een
kwantitatief onderzoek, alsook een vergelijkbare analyse uitgaande van de partners van het lokaal beleid (of van een
deel daarvan in het kader van specifieke thema’s) doorslaggevend zijn;
- een instrument om de verwachtingen en waarnemingen van de inwoners of partners (winkeliers, vertegenwoordigers
van verenigingen, eerstelijnswerkers, etc.) te verzamelen om de LVD aan te vullen, zonder zich evenwel blind te staren
op de eisen van bepaalde beroepsgroepen.
7
1.1.3.2
MOBILISEREN – HANDELEN – EVALUEREN: DE LVD MOET EEN INSTRUMENT ZIJN OM ACTIES VOOR TE
BEREIDEN EN OM DE FOLLOW-UP EN EVALUATIE ERVAN TE VERBETEREN, D.W.Z.:
- een instrument om alle actoren te registreren en te verenigen die in aanmerking kunnen komen voor deelname aan
de invoering van een gecoördineerd veiligheid –en preventiebeleid;
- een instrument om een inventaris te maken van alle lopende acties, niet alleen van de acties die het werk zijn van de
gemeente, maar ook van de acties die actoren voeren in het kader van hun hoofd- of nevenactiviteit op het gebied van
veiligheid en preventie. Deze inventaris moet het mogelijk maken om niet alleen de sterke en zwakke punten aan het
licht te brengen van de reeds toegepaste oplossingen voor de aangeduide problemen, maar ook om de aandacht te
vestigen op de mogelijkheden, de troeven en de dreigende gevaren die eigen zijn aan het betrokken grondgebied.
Meer nog, het is nodig om de bestaande lokale instrumenten (de middelen, hulpbronnen en diensten) te optimaliseren
en harmonie te brengen in de de inspanningen. Met andere woorden, erin te slagen de krachten te bundelen met het
oog op een globale strategie;
- een instrument om de prioritaire fenomenen en grondgebieden voor acties te identificeren: hier is het niet de
bedoeling een instrument aan te reiken dat volledig is, maar dat het mogelijk maakt om de doelstellingen van hun
lokale beleid te bevestigen of nietig te verklaren en om desnoods nieuwe doelstellingen van het lokale beleid te
brengen. Het hoofddoel van de LVD is: een hulpmiddel te zijn voor de besluitvorming dat niet alleen de gemeentelijke
politici, maar ook de terreinwerkers die belast zijn met de preventie en veiligheid en hun partners, in staat stellen de
lokale prioriteiten hiërarchisch in te delen;
- een instrument dat als referentie dient voor de evaluatie van de opgestarte acties.
1.1.3.3.
INFORMEREN: DE LVD MOET
GEMAKKELIJKER MAAKT, D.W.Z.:
EEN INSTRUMENT ZIJN DAT DE INFORMATIE-UITWISSELING
- een instrument dat de actoren die betrokken zijn bij het preventie- en veiligheidsbeleid in het kader van hun hoofdof nevenactiviteiten, toegang geeft tot de analyse van de informatie van de LVD opdat zij een positie zouden innemen
ten overstaan van de lopende, gemeenschappelijke acties, en eventueel van hun eigen specifieke acties;
- een instrument om de modaliteiten te bepalen voor de uitwisseling van informatie tussen de actoren die bij het lokaal
beleid betrokken zijn om de verwerking ervan in het kader van de LVD gemakkelijker te maken, met respect voor de
verschillende deontologieën;
- een instrument om de bevolking duidelijker verslag uit te brengen inzake de plaatselijke situatie.
8
1.2
Presentatie van de stad Nieuwpoort
1.2.1
LIGGING
De Belgische kust heeft een lengte van ongeveer 66 km, en behoort tot het patrimonium van 10 gemeenten, waarvan
de drie belangrijkste kernen Oostende, Knokke-Heist en Blankenberge zijn. De verschillende badplaatsen worden door
de Koninklijke Baan en een tramlijn doorlopen en kent een ontsluiting door vier spoorlijnen.
In tegenstelling tot andere provincies in Vlaanderen wordt het stedenpatroon in West-Vlaanderen niet gedomineerd
door één grootstedelijk centrum. Binnen West-Vlaanderen functioneren meerdere regionaalstedelijke centra (Brugge,
Kortrijk, Oostende en Roeselare) naast elkaar.
De stad Nieuwpoort ligt in het Vlaams gewest, in de provincie West-Vlaanderen en ressorteert onder het gerechtelijk
Arrondissement Veurne met het Vredegerecht in de Langestraat 89 en de Rechtbank van Koophandel in Veurne. De
stad maakt deel uit van de politiezone Westkust. De nabijgelegen politiezones zijn PZ Middelkerke en PZ Polder
(Diksmuide, Kortemark, Koekelare en Houthulst).
Nieuwpoort vormt de Oostelijke grens van de westkust en wordt omringd door ten noorden de Noordzee, ten oosten
Middelkerke, ten zuiden Diksmuide en ten westen Koksijde.
1.2.2
GEOGRAFISCHE OMSCHRIJVING
De oppervlakte van de stad bedraagt 3.055ha 73a en is ingedeeld in de volgende wijken:1, 2








Nieuwpoort-Bad: woon-, verblijfs- en handelsfunctie
Simli: woon- en verblijfsfunctie
Jachthavenwijk: woonfunctie
Monobloc-Coupe Gorge: woonfunctie
Middenstad: woon- en handelsfunctie
St-Joris: woon-, verblijfs- en agrarische functie (554 ha 22a)
Ramskapelle: woon- en agrarische functie (1527 ha 58a)
Westende: grenscorrectie (92 ha)
Grafische voorstelling wijken Nieuwpoort
1
2
Jeugdwerkbeleidsplan 2005-2007
Leefbaarheidsonderzoek van de kust, Meire en Bracke, 2004
9
1.2.2.1
ONTSLUITING
De kust wordt bediend door een wegennet met een kamstructuur: een drager (de E40) met rechtstreekse
toegangswegen naar de badplaatsen. De stad Nieuwpoort vindt hierdoor een directe aansluiting. De E40 geeft een
aansluiting op TGV stations ter hoogte van Oostende, Duinkerke en Calais waar een hoge snelheidstrein voor personen
en goederen het achterland naar en van Groot Brittannië (Londen) bedient.
Ter hoogte van Duinkerke sluit de A25/E42 vanuit Rijsel (en verder richting Mons of Brussel) aan op de E40, net voor
Calais is er aansluiting met de E15 vanuit Reims. De autosnelweg A 18 / E 40 ontsluit de toegang tot Noord-Frankrijk
en de nabijgelegen kanaaltunnel.
Bovenlokale wegen die o.a. de verbinding vormen naar Veurne en de toegang tot de autosnelweg bedienen zijn de
N39 (Nieuwpoort-Veurne-Adinkerke-Duinkerke), N35 (Deinze-Tielt-Diksmuide-Veurne-De Panne) en de N34
(Adinkerke-De Panne- Koninklijke baan).
Parallel met de N39 loopt het kanaal Duinkerke-Veurne dat vnl. een toeristisch-recreatieve betekenis vervult. De
economische betekenis en de rol als vervoersas is gering.
Vanuit Keulen -via Brussel- en vanuit Antwerpen zijn er een aantal spoorverbindingen, telkens met het eindstation aan
de kust: in Adinkerke, Koksijde, Oostende, Blankenberge, Zeebrugge en Knokke-Heist.
Met het openbaar vervoer is Nieuwpoort te bereiken via de tramlijn De Panne-Oostende waar er aansluiting is op het
spoor of via buslijnen Nieuwpoort-Diksmuide en Nieuwpoort-Veurne waar er ook telkens aansluiting is op het
spoorwegnet.
Op het grondgebied van Nieuwpoort ligt bovendien een jachthaven (2e grootste van West-Europa – ongeveer 2000
jachten) en vissershaven, beiden zijn Schengen havens.
Tenslotte bevindt de grens van Frankrijk zich op nauwelijks 20 km. Hier vindt men de grootstad Duinkerke. Dit zorgt
voor grensgerelateerde problemen, met name grenscriminaliteit en illegalen.
De specifieke ligging van de stad aan de Westkust, zorgt gedurende de vakantieperiodes en weekends voor een
enorme uitbreiding van het aantal residenten, naast het grote aantal dagjesmensen die onze zone bezoekt. Buiten de
seizoensperiode zorgt het fenomeen van het midweektoerisme voor een grote bevolkingstoename.
Voor allerhande diensten en instanties zoals VDAB, DGGZ, ziekenhuis enz. zijn de bewoners van Nieuwpoort vooral
aangewezen op Veurne en in mindere mate op Oostende en Diksmuide.
10
1.2.3
BESTUURS- EN ADVIESORGANEN
1.2.3.1
BESTUURSORGANEN
De kabinetten van de burgemeester en de schepenen bevinden zich op het stadhuis. De verschillende stadsdiensten
zijn gehuisvest in:
Stadhuis (Marktplein):
 Secretaris
 Secretarie
 Reken-en belastingsdienst
 Onthaal
 Toerisme
 Bevolking en burgerlijke stand
 Pensioenen
W. De Roolaan 90:
 Cultuur
 Pers en patrimonium
 Ontvanger
 Ontvangerij
 Milieu en infrastructuur
 Cel informatica
 Personeelsdienst
stedelijke diensten op andere locaties:
 Stadsmagazijn
 Brandweer
 Jeugddienst
 Kinderboerderij
 Sportdienst
 Kerkhofbewaarder
 Stedelijke vismijn
 Dienst toerisme Nieuwpoort Bad
 Muziekacademie
 Bibliotheek
 Preventiedienst
a)
Samenstelling van de gemeenteraad
In 2004 waren er 10 gemeenteraadszittingen. De voorkeur wordt gegeven aan de tweede donderdag van de maand.
(dit naargelang het aantal te behandelen punten). Deze zittingen zijn openbaar, uitgezonderd als het om personen
gaat of wanneer twee derde van de aanwezigen dat vragen. De raad beslist bij meerderheid van stemmen.
De 21 gemeenteraadsleden zijn:
De heer
De heer
De heer
De heer
Mevrouw
Mevrouw
De heer
De heer
De heer
De heer
Roland
Rik
André
Geert
Els
Greet
Frans
Xavier
Philip
Bernard
Crabbe
Lips
De Zaeyer
Vanden Broucke
Vanlandschoot
Vyncke
Lefevre
Braet
Rathé
Maenhoudt
Burgemeester
Schepen
Schepen
Schepen
Schepen
Schepen
Voorzitter OCMW - Schepen
Gemeenteraadslid
Gemeenteraadslid
Gemeenteraadslid
Willem De Roolaan 82
Marktstraat 36
Nieuwendammeweg 1
Willem De Roolaan 80
Schipstraat 47
Bastienweg 6
Pemenhoek 77
E. Kamplaan 1
Pemenhoek 5
Pemenhoek 30
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
11
Mevrouw
Mevrouw
De heer
De heer
Mevrouw
De heer
Mevrouw
Mevrouw
De heer
De heer
De heer
b)
Ria
Christiane
Ronny
Roland
Patricia
Kris
Karin
Anna
Rudi
Paul
Olivier
Fiers
Viaene
Declerck
Woestyn
Deconinck
Vandecasteele
Vancoillie
Ovyn
Hesters
Demey
Platteau
Gemeenteraadslid
Gemeenteraadslid
Gemeenteraadslid
Gemeenteraadslid
Gemeenteraadslid
Gemeenteraadslid
Gemeenteraadslid
Gemeenteraadslid
Gemeenteraadslid
Gemeenteraadslid
Gemeenteraadslid
Albert I Laan 241
Dockaertstraat 8
Dudenhofenlaan 5
Leopoldplein 1
Willem De Roolaan 60
Schipstraat 63
Marktplein 13
Franslaan 172/0807
Pemenhoek 65
Pemenhoek 47
A. Oleffelaan 10
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
NIEUWPOORT
Samenstelling College van Burgemeester en Schepenen
Het college van burgemeester en schepenen is binnen het gemeentebestuur het uitvoerend orgaan. Het zorgt ervoor
dat de beslissingen van de gemeenteraad worden uitgevoerd. De burgemeester en schepenen worden door en uit de
gemeenteraadsleden verkozen. Het college is steeds gezamenlijk verantwoordelijk en treedt op als een ploeg.
Nieuwpoort telt naast de burgemeester vijf schepenen, met een specifiek takenpakket. Het CBS vergadert normaal
gezien de maandag. In 2004 waren er 54 zittingen en in 2005 51.
Ir. Roland Crabbe, burgemeester, de hiernavermelde departementen en diensten:
1. Wettelijke bevoegdheden: politie, brandweer, openbare gezondheid, orde, veiligheid, kerkhof, o.c.m.w.
2. Algemeen beleid, patrimonium (uitgezonderd geklasseerd erfgoed en kerken), infrastructuur, ruimtelijke ordening,
communicatie, jachthavens en vergunningsbeleid leefmilieu.
Rik Lips, eerste schepen:
Jeugd, sport, ontwikkelingssamenwerking en structuurplan.
André De Zaeyer, tweede schepen:
Landbouw, visserij, onderwijs, vissershaven, seniorenraad en leefmilieu uitgezonderd vergunningsbeleid.
Geert Vanden Broucke, derde schepen:
Cultuur, geklasseerd erfgoed, kerken en lokale economie.
Greet Ardies-Vyncke, vierde schepen:
Toerisme, jumelage, feestelijkheden, sociale zaken en welzijn.
Els Filliaert-Vanlandschoot, vijfde schepen:
Financiën, informatica, huisvesting en gezinsbeleid.
De OCMW-voorzitter, Frans Lefevre, wordt toegevoegd aan het college van burgemeester en schepenen.
c)
OCMW-Raad 2007-2013
NAAM
Frans Lefevre
Richard Bendels
Julien Allewerelt
Ronny Blomme
Gwenny Dorné
Brigitte D'hondt
Gilberte Meysman
Adina Counye
Antoine Van Hooreweghe
Voorzitter OCMW
Raadslid OCMW
Raadslid OCMW
Raadslid OCMW
Raadslid OCMW
Raadslid OCMW
Raadslid OCMW
Raadslid OCMW
Raadslid OCMW
partij
CD&V
SP.A
CD&V
VLD
CD&V
CD&V
CD&V
CD&V
CD&V
12
1.2.3.2











ADVIESORGANEN3
de stedelijke culturele raad (de algemene vergadering werd drie maal bijeengeroepen in 2004)
de stedelijke jeugdraad (de algemene vergadering kwam twee maal samen in 2004)
de stedelijke milieuraad (kwam vier maal bijeen in 2004)
de zonale preventieraad (vergaderde één maal in 2004)
de stedelijke seniorenraad (de raad kwam drie maal samen in 2004)
de stedelijke sportraad
de gezinsraad (kwam in 2004 vijf keer samen)
De gehandicaptenraad (vergaderde negen keer in 2004)
De lokaal economische raad (kwam één maal bijeen in 2004)
De landbouwraad (vergaderde twee maal in 2004
Wijk-en dorpsraden (frequentie is afhankelijk van de raad, dorpsraad Ramskapelle, wijkraad Simli en
Nieuwpoort-bad kwamen elk drie keer samen in 2004)
1.2.4
DEMOGRAFISCHE ELEMENTEN
1.2.4.1
BEVOLKING VAN NIEUWPOORT: AANTAL EN SAMENSTELLING
Buiten de vakantieperiodes telde de stad Nieuwpoort in 2004 10649 aantal inwoners en 10852 in 2005 (cijfer op
31/12/2005) inwoners. In bijlage 1 vindt u de bevolkingspiramide van Nieuwpoort (cijfers op 01-01-2005).
Aantal
inwoners
1995
10.060
1996
10.169
1997
10.169
1998
10.232
Nieuwpoort
1999
2000
2001
10.259 10.261 10.332
2002
10.468
2003
10.595
2004
10.649
2005
10.852
aantal inwoners
11000
10800
10600
10400
10200
10000
9800
9600
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
jaartal
Deze cijfers zijn evenwel bijzonder relatief. In de vakantieperiodes en gedurende het weekend kent de regio een
enorme toename van het aantal residenten en dagjesmensen. Appartementen, vakantiewoningen, hotels, campings en
pleziervaartuigen zorgen voor een toename van de bevolking.
Het groeipercentage van de bevolking van Nieuwpoort (2005 – 1999) is 5,8%.4
3
4
Jaarverslag 2004, p68
www.lokalestatistieken.be, 2006
13
Men dient eveneens rekening gehouden te worden met het aantal tweede verblijven in de stad. In de zomermaanden
kan het cijfer makkelijk oplopen tot 50.000 inwoners (dagjesmensen inclusief).
De streek wordt eveneens geconfronteerd met het fenomeen van pensioenmigratie. Bejaarden en gepensioneerden
komen zich na een actieve carrière in het binnenland aan de Westkust vestigen. Dit verklaart het positief migratiesaldo
in de meeste gemeenten doch hierdoor neemt de vergrijzing in de regio aanzienlijk toe.
Overzicht Bevolkingscijfer vanaf de telling 1 maart 1981 5
Jaar
Geb.
Overl.
Inschr.
afschr
man
1981
97
94
524
438
4029
1982
108
96
646
488
4099
1983
99
93
535
431
4175
1984
103
92
561
495
4213
1985
104
101
562
461
4256
1986
127
110
669
506
4335
1987
140
90
647
518
4346
1988
111
93
514
452
4395
1989
119
126
572
481
4569
1990
133
100
620
485
4662
Volkstelling
4667
maart
1991
1991
142
113
668
534
4769
1992
130
112
699
571
4844
1993
110
111
806
746
4870
1994
116
107
723
593
4929
1995
108
112
703
591
4964
1996
107
124
605
580
4958
1997
108
120
717
648
4982
1998
79
125
700
630
5026
1999
74
129
604
565
5006
2000
77
131
699
561
5092
2001
84
123
764
584
5123
2002
79
119
795
628
5193
2003
76
136
744
628
5213
2004
89
131
873
630
5316
inwoners
Vrouw
4272
4372
4406
4445
4506
4607
4651
4692
4811
4893
4905
4948
5019
5052
5132
5205
5219
5252
5232
5236
5234
5344
5401
5437
5535
huwelijk
Echtsch.
Totaal
8301
8471
8581
8658
8762
8942
8997
9087
9380
9555
9572
55
61
56
59
70
62
55
63
74
70
8
9
16
17
14
15
19
18
23
18
9717
9863
9922
10061
10169
10177
10234
10258
10242
10326
10467
10594
10650
10851
52
61
73
61
44
63
50
44
44
64
45
57
35
38
26
19
21
24
35
28
22
35
26
24
34
29
34
30
Totale bevolking
Belg
Niet
belg
totaal
5
man
5092
101
2002
vrouw
5294
107
totaal
10386
208
man
5109
104
2003
vrouw
5332
105
totaal
10441
209
man
5205
111
2004
vrouw
5423
112
totaal
10628
223
5193
5401
10594
5213
5437
10650
5316
5535
10851
Nationaliteit
Man
2002
vrouw
totaal
man
2003
vrouw
totaal
man
2004
vrouw
totaal
Duitsland
Spanje
Frankrijk
Verenigd
3
1
26
8
3
0
21
3
6
1
47
11
3
1
25
8
2
1
19
3
5
2
44
11
3
1
28
8
2
0
20
3
5
1
48
11
Jaarverslag 2004 Stad Nieuwpoort
14
koninkrijk
Portugal
Zwitserland
Italië
Nederland
Ierland
Zweden
Oostenrijk
Joegoslavië
Servië –
MonteNegro
Bulgarije
U.S.A.
Federatie van
rusland
India
Pakistan
China
Bielo rusland
USSR
Nigeria
Fillippijnen
joegoeslavië
Marroko
Oekraïne
Polen
Thailand
Griekenland
Hongarije
Armenië
Turkije
Macedonië
Croatië
Indonesië
Congo dem.
Rep.
Roemenië
Oezbelistan
Sierra Leone
Algerije
Canada
Van
Hongaarse
afkomst
Georgië
Afghanistan
Cuba
Tunesië
Syrië
Algemee,
totaal
0
0
11
22
0
0
0
4
1
1
4
25
1
1
1
4
1
1
15
47
1
1
1
8
0
0
11
20
0
0
0
3
2
1
3
25
1
1
0
2
2
1
14
45
1
1
0
5
1
0
11
21
0
0
0
6
2
1
3
26
1
1
0
6
3
1
14
47
1
1
0
12
0
1
2
1
1
6
1
2
8
1
0
0
3
1
3
4
1
3
3
0
0
4
2
2
7
2
2
0
0
6
1
0
2
0
1
2
0
0
0
1
0
4
1
0
0
1
1
1
1
5
1
1
0
3
0
2
0
3
1
0
1
7
0
0
0
1
1
1
1
11
2
1
2
3
1
4
0
3
1
1
1
11
1
0
0
2
2
0
0
6
1
0
2
0
0
2
0
1
0
1
0
4
2
1
1
1
0
2
0
5
0
1
0
1
0
3
0
3
1
0
1
7
0
0
0
1
1
2
0
11
1
1
2
1
0
5
0
4
1
1
1
11
2
1
1
2
1
0
0
6
1
0
1
0
0
2
0
0
0
1
0
1
2
0
1
1
0
1
0
4
0
0
0
1
0
3
3
1
1
0
0
8
2
0
0
0
1
1
0
10
1
0
1
1
0
5
3
1
1
1
0
9
4
0
1
1
1
1
0
0
1
0
1
4
0
0
0
1
0
5
0
0
1
1
1
1
0
1
1
0
1
3
0
0
1
0
0
4
0
1
2
0
1
2
1
1
1
0
1
1
2
0
1
0
03
3
3
1
2
0
1
0
0
0
0
0
101
1
0
0
0
0
107
1
0
0
0
0
208
1
5
0
0
0
104
3
5
0
0
0
105
4
10
0
0
0
209
1
5
0
0
1
111
4
1
1
0
12
4
9
1
1
1
223
15
Aantal gezinnen
31/12/2002
4751
Aantal
31/12/2003
4866
31/12/2004
5011
Loop van de bevolking op 31 december 2004
Globale cijfers
Belgen
Man
A°Geboorten
In de
0
gemeente
Buiten de
41
gemeente
In buitenland 0
B°Aankomsten
Uit andere
450
Belgische
gemeenten
Uit
4
buitenland
In buitenland 495
C°Overlijdens
In de
26
gemeente
Buiten
45
gemeente
In buitenland 0
D°Vertrek
Naar ander
Belgische
Naar
buitenland
Subtotaal
c+d
Eindtotaal
a+b+c+d
Vreemdelingen
Totale bevolking
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
48
89
0
0
0
41
48
89
0
0
0
0
0
0
0
0
374
824
10
12
22
460
386
846
4
8
9
10
19
13
14
27
426
921
19
22
41
514
448
962
23
49
0
0
0
26
23
49
34
79
2
0
2
47
34
81
1
1
0
0
0
0
1
1
314
261
575
6
7
13
320
268
588
14
15
30
6
6
12
20
22
42
399
335
734
14
13
27
413
348
761
+96
+91
+187
+5
+9
+14
+101
+100
+201
Detaillering van de binnenlandse migratiebeweging van Belgen en Vreemdelingen:
Mannen
Vrouwen
Totaal
Komen van
Antwerpen
Vlaams en
Waals
Brabant
Henegouwen
Limburg
Luik
2002
2003
2004
2002
2003
2004
2002
2003
2004
37
43
42
50
37
56
28
53
48
56
29
60
65
96
90
106
66
116
10
5
3
6
7
16
14
9
1
7
6
2
6
8
9
6
10
3
17
11
5
12
15
25
20
19
4
16
Luxemburg
0
Namen
2
Oost37
vlaanderen
West242
vlaanderen
Totaal:
379
Vertrokken naar
0
1
38
1
2
54
0
1
41
2
1
34
1
3
40
0
3
78
2
2
72
2
5
94
195
286
245
187
234
478
380
520
353
460
383
351
386
762
704
846
Antwerpen
Vlaams en
Waals
Brabant
Henegouwen
Limburg
Luik
Luxemburg
Namen
Oostvlaanderen
Westvlaanderen
Totaal:
6
15
11
8
20
23
16
16
8
14
18
17
22
31
19
22
38
40
5
3
2
0
2
22
2
1
5
0
2
28
8
4
0
1
3
26
5
7
1
2
3
26
5
1
2
1
1
19
5
8
0
2
0
14
10
10
3
2
5
48
7
2
7
1
3
47
13
12
0
3
3
40
228
258
235
237
247
204
564
505
439
283
315
320
313
298
263
596
613
588
Als we kijken naar een grafische voorstelling van de bevolkingssamenstelling aan de kust, zien we dat het overgrote
deel van de bevolking (28%) tussen 40 en 59 jaar is. Een kwart van de bevolking is tussen de 60 en 79 jaar. 6
6
Leefbaarheidsonderzoek van de kust, Meire en Bracke, 2004
17
Onderstaand volgt een opsomming van de bevolkingssamenstelling van Nieuwpoort (2000-2004)
Mannen
Vrouwen
Huishouden
alleenalleen2 pers
3 pers
4 pers
5 pers
6 pers
wonend
wonend
Jaar
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
2000
660
812
1588
610
517
190
64
2001
724
822
1604
631
509
190
58
2002
738
869
1642
642
504
193
51
2003
763
907
1678
645
511
180
59
2004
812
969
1714
646
491
184
44
7 pers
Aantal
16
9
10
6
11
Aantal huishoudens (algemeen) 1997-20057
Aantal
huishoudens
1997
4.280
1998
4.337
Nieuwpoort
2000
2001
4.466
4.558
1999
4.397
2002
4.661
2003
4.760
2004
4.881
2005
5.026
Schematische voorstelling aantal huishoudens Nieuwpoort 1997-2005
aantal huishoudens
5200
5000
4800
4600
4400
4200
4000
3800
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Evolutie aantal vreemdelingen in Nieuwpoort 1997-20058
1997
1998
1999
2000
2001
2002
160
172
176
167
174
205
2003
2004
2003
208
2005
2004
208
2005
223
Aantal vreemdelingen
250
200
150
100
50
0
1997
7
8
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
www.lokalestatistieken.be, 2006
www.lokalestatistieken.be, 2006
18
1.2.5
SOCIALE INDICATOREN
1.2.5.1
GEGEVENS OCMW9
Het OCMW is gelocaliseerd in de Astridlaan 103. Er zijn zes dienstverleningen aan huis, nl een klusjesdienst, een
minder-mobielen-centrale, een poetsdienst, een personenalarmsysteem, een uitleendienst en een dienst Warme
maaltijden.
Binnen de werking van het OCMW-sociale Dienst is één van de meest voorkomende problemen huisvesting. Wekelijks
wordt gevraagd naar betaalbare woningen voor gezinnen met een laag inkomen. Gemiddeld om de maand wordt door
het OCMW een huurwaarborg ten laste genomen. Ook maandelijkse huurtoelages worden frequent toegekend. De
vraag naar aangepaste huisvesting voor mindervaliden en vooral voor alleenstaande bejaarden komt ook meemaals
voor.10
In het kader van de begeleiding van sociale zwakkere personen bestaan er een aantal lokale initiatieven. Onderstaand
een korte samenvatting van deze projecten.
a)
Budgetbegeleiding
Het aantal budgetteringen neemt nog steeds toe. In 2005 werden ongeveer 108 gezinnen gebudgetteerd door de
sociale dienst. Dit kan een verklaring zijn voor de daling van de steunverleningen. Door budgettering kan immers
voorkomen worden dat personen in zware financiële moeilijkheden raken waardoor minder steun uitgekeerd wordt.
b)
Huurtoelages
Het OCMW komt frequent tussen in de woonkosten van haar doelgroep. Om tot een eenduidige toekenning te komen
wordt sedert 18/02/1998 conform het “reglement tot financiële ondersteuning van wonen” steun verstrekt.
In 2005 werden 176 maandelijkse huurtoelages aan 24 verschillende personen toegekend. Per maand werden er
gemiddeld 15 huurtoelages uitgekeerd.
Voor huurders met lage inkomens werden in 2005 door het OCMW 34 bankwaarborgen verzekerd.
c)
Leefloon en steun
De uitgaven voor betaling van het regulier leefloon zijn gedaald in vergelijking met 2004. De tewerkstellingen in het
kader van art.60§7 zijn toegenomen.
In de loop van het jaar 2005 kregen 99 personen het leefloon.
Voor de gewone steunverleningen is er een daling te merken in vergelijking met het jaar 2004. In 2005 kregen 55
personen een maandelijkse bijkomende steun. Jaarlijks wordt een verwarmingstoelage toegekend. Tijdens 2005
kregen 78 mensen een verwarmingstoelage.
d)
Maatregelen met het oog op tewerkstelling - algemeen
Afhankelijk van de mogelijkheden van een begeleide persoon qua arbeidsverleden, scholing en verwachtingen zijn
verschillende situaties mogelijk.
 taallessen en opleidingen
Voor de taallessen zijn er de opleidingsinitiatieven Cervo uit De Panne en Basiseducatie uit Diksmuide. In 2005
volgden 7 personen de taallessen. 2 personen volgden via het Sociaal atelier van Middelkerke een keukenhulp- of
bouwopleiding. 6 anderen volgden een opleiding via de VDAB.
 werk zoeken op de reguliere arbeidsmarkt
Aan de hand van vacatures (WIS, kranten, ontvangen vacatures) wordt naar werk gezocht.
Afhankelijk van de situatie helpt de maatschappelijk assistent bij de voorbereidingen van de sollicitatie
(telefoneren, brief schrijven, C.V.).Er wordt ook gezocht naar tewerkstellingsbevorderende maatregelen waarvoor
de persoon in aanmerking komt. In 2005 konden 3 personen in een individuele beroepsopleiding (IBO) werken.
 tewerkstelling via artikel 60§7.
9
Jaarverslag sociale dienst, 2005
Gezamenlijk beleidsplan OCMW
10
19
e)
Tewerkstelling in toepassing van artikel 60§7 van de organieke wet.
Het OCMW kan zelf als werkgever optreden, teneinde iemand in regel te brengen met de sociale zekerheid. Dat kan
zowel binnen de eigen diensten van het O.C.M.W, als bij de stadsdiensten van Nieuwpoort of bij een erkend
economisch initiatief zoals het Regionaal Sociaal verhuurkantoor van Nieuwpoort.
Het werkaanbod is zeer ruim, zoals tuinwerk, straatveger, klusjesman, poetsvrouw, logistieke hulp, bediende, hulp in
de animatie en bibliotheek.
Op het einde van deze tewerkstelling wordt er gezocht naar werk op de reguliere arbeidsmarkt.
Voltijdse equivalenten op jaarbasis
Het aantal voltijdse equivalenten per jaar wordt bekomen door het totale aantal maanden tewerkstelling van alle
tewerkgestelden te delen door 12. In 2005 resulteerde dit in 6,75 voltijdse equivalenten (2004: 5.08)
Aantal tewerkgestelde personen op jaarbasis
In 2005 werden 12 personen tewerkgesteld binnen artikel 60§7 van de Organieke wet (2003: 9).
Gemiddelde tewerkstellingsduur op jaarbasis
De tewerkstellingsduur als artikel 60§7 wordt bepaald door het aantal (nog) te presteren arbeidsdagen om recht te
hebben op vergoedingen van de sociale zekerheid. Afhankelijk van de leeftijd en eerdere (recente) tewerkstellingen
vallen grote verschillen te noteren, gaande van 2 maanden tot 24 maanden.
Instroom op jaarbasis
In 2005 waren in totaal 12 personen (tewerkstelling 2004 en instroom 2005 = 5) werkzaam als artikel 60§7.
50 % zijn vrouwen en 50 % zijn mannen. De leeftijdscategorie 25-50 jaar is met 70 % het ruimst vertegenwoordigd.
Uitstroom op jaarbasis
In 2005 beëindigden 4 personen hun tewerkstelling als artikel 60§7. 8 personen stromen door naar 2006. 1 persoon
wordt ontslagen in het kader van art.60§7 daar hij voortdurend onwettig afwezig is en dit zonder wettige of
aanvaardbare reden. Van de personen die hun tewerkstelling beëindigden stroomden 2 personen door naar de
arbeidsmarkt. De andere 2 personen genoten na hun tewerkstelling een werkloosheidsuitkering.
1.2.5.2
SIF EN LOKAAL SOCIAAL BELEID11
Nieuwpoort was een SIF+ stad en kreeg voor de jaren 1997-1999 een extra steun van het Vlaamse Gewest.
De SIF-criteria worden in het algemeen gedefinieerd als persoons- en omgevingsgebonden indicatoren die de mate
van achterstelling van een gemeente bepalen.
De SIF-scores van Nieuwpoort liggen voor sommige domeinen boven het Vlaamse gemiddelde: 12
 3,83% kinderen worden in Nieuwpoort geboren in een kansarm gezin (tov 3,77% in Vlaanderen)
 3,32% kinderen van alleenstaanden/aantal inwoners (tov 1,78% in Vlaanderen)
 Bijzondere jeugdbijstand/aantal inwoners (0,62% tov 0,42%)
 WIGW’s/aantal inwoners (10,44% tov 7,93%)
11
12
cultuurbeleidsplan 2004-2007p34
SIF-project: maatschappelijk kwetsbare jongeren, analyse van de beginsituatie. VZW Arktos 2000
20
Evolutie percentage kinderen geboren in kansarme gezinnen t.o.v. aantal geboorten (1999-2004) 13
Het beleidsplan dat werd opgesteld, moest in eerste instantie een antwoord geven op de problematieken van de
doelgroepen. Er werd een aangepast woonbeleid opgemaakt, dat een antwoord zou geven op fenomen
éénoudergezinnen, bestaansminimumtrekkers en WIGW’s. Een aangepast jeugdbeleid gaf een antwoord op het
probleem van kinderen in bijzondere jeugdzorg en een aangepast tewerkstellingsbeleid zorgde dat de
bestaansminimumtrekkers via artikel 60 tewerk gesteld konden worden.
Het SIF-plan omvatte ook de doelstelling om het sociaal weefsel en de leefbaarheid te versterken en verhogen.
Samen met VZW Arktos (vormingsdienst voor maatschappelijk kwetsbare jongeren) werd voor de periode 2000-2002
een project uitgewerkt voor de maatschappelijk kwetsbare jongeren van Nieuwpoort. De doelstellingen van het project
zijn oa de noden en behoeften in kaart brengen en nagaan hoe jongerenproblematie ervaren wordt door verschillende
instanties en sectoren.
Het Sociaal Impuls fonds werd vanaf 2005 vervangen door het lokaal Sociaal Beleid, maar dan zonder financiële
tussenkomst.
1.2.6
MAATSCHAPPELIJK - ECONOMISCHE CONTEXT
1.2.6.1
WERKGELEGENHEID
De klemtoon van de economie in onze kustgemeente ligt op de dienstverlening en het toerisme. Hotels, huurwoningen
en - appartementen, campings, café’s en restaurants zijn talrijk aanwezig. Het overgrote aantal arbeidsplaatsen is dan
ook terug te vinden in de horecasector. De tewerksteling in deze sector is echter seizoensgebonden en gaat gepaard
met economische werkloosheid.
Op het vlak van industrie heeft Nieuwpoort een beperkte ambachtelijke zone geconcentreerd in de deelgemeente Sint
Joris. Op de industriezone Noord-de Noordvaart zijn vooral KMO’s gevestigd. Het zijn vooral familiebedrijven die van de
binnenstad verhuisden naar de industriezone. Een dertigtal bedrijven zijn er thans gevestigd.
13
www.lokalestatiestieken.be,2006
21
Jarenlang kende Nieuwpoort een traditie in de metaalsector. Verschillende bedrijven waren er actief, zoals Brusselle,
Litto, Mecco, Naco en Yssera. Op heden is dit aantal geslonken tot twee bedrijven die regelmatig met economische
werkloosheid te kampen hebben.
Een aantal bedrijven leggen zich toe op de visserij en de pleziervaart in de haven van Nieuwpoort. Hoewel Nieuwpoort
de grootste jachthaven heeft in Noord-Europa biedt deze sector in verhouding slechts een gering aantal rechtstreekse
arbeidsplaatsen.
De primaire sector is vooral vertegenwoordigd in de deelgemeente Ramskapelle, waar een groot aantal landbouwers
gevestigd zijn.
Op het grondgebied is er eveneens een landmachtkazerne (Lombardsijde - Nieuwpoort) gevestigd. Deze actieve
legereenheid heeft invloed op de tewerkstelling in de streek, de verkeersproblematiek (verplaatsingen van en naar het
werk, militaire transporten, ...) en de veiligheidsproblematiek (terrorisme, openbare orde, opendeurdagen, ...).
De stad en het OCMW behoren, samen met het Ministerie van Landsverdediging, tot de grootste werkgevers te
Nieuwpoort. Sinds een tiental jaar probeert het OCMW bestaansminimumgenieters aan het werk te stellen in het kader
van art 60.van de organieke wet.
22
1.2.6.2
INDELING TEWERKSTELLING
Als we kijken naar de indeling van tewerkstelling in de verschillende sectoren van West-Vlaanderen, zien we dat in het
arrondissement Veurne het aantal arbeiders in de privé-sector goed is voor 3,84% van het totaal van de tewerkstelling
van arbeiders in West-Vlaanderen of 2,31% van de totale tewerkstelling in de privé-sector, het aantal bedienden in de
privé-sector 3,9% van de tewerkstelling van bedienden in West-Vlaanderen of 1,55% van de totale tewerkstelling in de
privé-sector. De tewerkstelling in de overheidssector van arbeiders bedraagt 7% of 1% van de totale tewerkstelling in
de overheidssector. Wat de bedienden betreft zien we een tewerkstelling van enerzijds 5,11% binnen het totaal van de
bedienden of 1,26% van de totale tewerkstelling in de overheidssector. Bij de ambtenaren bedraagt de tewerkstelling
10,18% van de groep ambtenaren of 6,19% van de totale tewerkstelling binnen de overheidssector van WestVlaanderen.
Tewerkstelling arbeiders in de privé-sector
Veurne
4%
Veurne
4%
Brugge
20%
Tielt
11%
Roeselare
15%
Oostende
8%
Tewerkstelling bedienden in de privé-sector
Tielt
7%
Diksm uide
3%
Roeselare
15%
Ieper
9%
Oostende
10%
Kortrijk
30%
Brugge
25%
Diksm uide
2%
Ieper
7%
Kortrijk
30%
Tewerkstelling arbeiders in de overheidssector
Tewerkstellingen bedienden overheidssector
Veurne
5%
Veurne
7%
Brugge
29%
Tielt
5%
Roeselare
10%
Oostende
16%
Kortrijk
21%
Diksm uide
4%
Ieper
8%
Tielt
4%
Roeselare
11%
Brugge
31%
Oostende
14%
Kortrijk
25%
Diksm uide
3%
Ieper
7%
23
Tewerkstelling ambtenaren in de
overheidssector
Veurne
10%
Brugge
34%
Tielt
6%
Roeselare
9%
Oostende
12%
Diksm uide
2%
Ieper
7%
Kortrijk
20%
Ve
ur
ne
t
Ti
el
R
oe
s
el
ar
e
de
te
n
O
os
or
tri
jk
K
Ie
p
m
ui
de
ik
s
D
B
er
100.000
90.000
80.000
70.000
60.000
50.000
40.000
30.000
20.000
10.000
0
ru
gg
e
Aantal tewerkgestelden
Tewerkstelling pivé-sector versus overheidssector
Arrondissement
Privé
Privé-sector
Arbeiders
WestVlaanderen
Brugge
Diksmuide
Ieper
172.271
Bedienden
Overheid
Overheidssector
Totaal
113.607 285.878
Arbeiders
Bedienden
Ambtenaren
13.524
22.716
56.144
Algemeen totaal
Totaal
Arbeiders
92.384 185.795
Ambtenaren
Totaal
136.323 56.144
34.821
28.884
63.705
3.807
6.958
20.311
31.076
38.628
35.842
20.311
5.221
2.819
8.040
556
588
1.420
2.564
5.777
3.407
1.420
15.382
8.160
23.542
1.048
1.596
4.055
6.699
16.430
9.756
4.055
24
Kortrijk
52.198
33.840
86.038
2.848
5.622
11.820
20.290
55.046
39.462
11.820
Oostende
12.968
10.902
23.870
2.226
3.210
7.217
12.653
15.194
14.112
7.217
Roeselare
26.616
16.991
43.607
1.392
2.590
5.512
9.494
28.008
19.581
5.512
Tielt
18.450
7.582
26.032
692
991
3.892
3.892
19.142
8.573
2.209
6.615
4.429
11.044
955
1.161
5.716
5.716
7.570
5.590
3.600
Veurne
Beroepsbevolking naar leeftijd in België, de gewesten, de arrondissementen, de Brusselse en de Vlaamse
gemeenten, 2004 Bron: RSZ-LATG, RSVZ, RSZPPO, RIZIV, NIS Volkstelling, VDAB, BGDA, FOREM (Bewerking
Steunpunt WAV)http://www.steunpuntwav.be/steunpuntwav/download/nl/261138/xls
DE PANNE
KOKSIJDE
NIEUWPOORT
1517 j
19
22
15
1819 j
42
56
52
2024 j
206
378
246
2529 j
253
431
228
3034 j
276
446
245
3539 j
315
558
339
DE PANNE
KOKSIJDE
NIEUWPOORT
1517 j
11
18
20
1819 j
28
40
23
2024 j
189
315
203
2529 j
202
398
193
3034 j
262
415
225
3539 j
264
537
278
DE PANNE
KOKSIJDE
NIEUWPOORT
1517 j
29
40
36
1819 j
70
97
75
2024 j
396
693
449
2529 j
455
829
421
3034 j
538
861
470
3539 j
579
1095
617
Mannen
40-44 45j
49 j
300
298
670
687
365
380
Vrouwen
4045-49
44 j
j
245
247
564
551
304
256
Totaal
40-44 45j
49 j
545
545
1234 1238
669
636
5054 j
240
662
322
5559 j
233
589
240
6064 j
72
228
84
65+
Totaal
49
150
58
2303
4878
2574
5054 j
189
514
224
5559 j
134
379
137
6064 j
55
84
47
65+
Totaal
38
49
35
1863
3863
1946
5054 j
429
1176
546
5559 j
367
967
378
6064 j
127
313
131
65+
Totaal
86
199
93
4166
8741
4520
1864 j
2236
4707
2501
1564j
2255
4729
2516
1864 j
1815
3796
1891
1564j
1825
3814
1912
1864 j
4051
8503
4392
1564j
4080
8542
4428
25
1.2.6.3
WERKLOOSHEIDSCIJFERS 14
Aantal
werkzoekenden
134
135
130
118
110
112
120
134
120
127
142
152
Maand
januari 2004
februari 2004
maart 2004
april 2004
mei 2004
juni 2004
juli 2004
augustus 2004
september 2004
oktober 2004
november2004
December 2004
Aantal
werkzoekenden
185
164
141
107
105
111
121
134
145
179
188
190
Totaal Aantal
werkzoekenden
319
299
271
225
215
223
241
268
265
306
330
342
Bron: ecodata, federale overheid economie, KMO, middenstand en energie,2005
Wanneer we de werkloosheidscijfers van het jaar 2004 in Nieuwpoort van naderbij bekijken, zien we
in de winterperiode (november met 188 en december met 190) en in de maanden april en mei een
107 en mei 107). Dit kan te verklaren zijn doordat de horeca in deze periode opnieuw actief aan
stijging in juli en augustus kan te wijten zijn aan het aantal jongeren die afstuderen en op
terechtkomen.
dat er een piek is
fikse daling (april
de slag gaat. De
de arbeidsmarkt
Werkloosheidsgraad 1999-2004 Nieuwpoort tav het Vlaams gewest (uitgedrukt in percentages)
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Nieuwpoort
7,7
7,0
6,3
7,1
7,9
8,1
Vlaams gewest 7,3
6,4
6,4
7,0
7,7
8,3
werkloosheidsgraad 1999-2004
9,00%
8,00%
7,00%
6,00%
5,00%
4,00%
3,00%
2,00%
1,00%
0,00%
Nieuwpoort
Vlaams gewest
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Op de grafiek zien we de vergelijking van de werkloosheidcijfers over de jaren 1999-2004 van Nieuwpoort en het
Vlaams Gewest. Als we de evolutie vergelijken met het Vlaams Gewest, zien we dat Nieuwpoort een iets lagere
werkloosheidsgraad heeft in 2004. (8,1% tegen over 8,3%)
Onderstaande voorstelling geeft de werkloosheidsgraad van de kustgemeenten terug van het jaar 2001. Hier zien we
dat Nieuwpoort en Koksijde onder het kustgemiddelde liggen wat werkloosheid betreft. De Panne scoort hoger dan het
kustgemiddelde.15
14
Ecodata, federale overheid economie, KMO, middenstand en energie
26
1.2.6.4
GEMIDDELD INKOMEN PER INWONER16
inkomensgegevens: gemiddeld inkomen per aangifte en per inwoner + mediaaninkomen
Nieuwpoort
Vlaams gewest
platteland
2000
2001
2002
2000
2001
2002
2000
2001
2002
Gemiddeld
20.950
21.955
21.965
24.639
25.565
25.620
24.061
25.077
25.174
inkomen per
aangifte
Gemiddeld
10.043
10.789
11.621
11.788
12.542
13.002
10.889
11.664
12.129
inkomen per
inwoner
Mediaaninkomen
17.027
17.265
17.028
19.132
19.667
19.764
Grafische voorstelling:
inkomensgevens per aangifte
30000
25000
20000
2000
2001
2002
15000
10000
5000
0
Nieuwpoort
15
16
Vlaams gewest
platteland
Leefbaarheidsonderzoek van de kust, Meire en Bracke
www.lokalestatiestieken.be
27
inkomensgegevens per inwoner
14000
12000
10000
8000
6000
4000
2000
0
2000
2001
2002
Nieuwpoort
Vlaams gewest
platteland
inkomensgevevens-mediaan inkomen
20000
19500
19000
18500
18000
17500
17000
16500
16000
15500
2000
2001
2003
Nieuwpoort
Groeicijfers tov 2000
Gemiddeld
100
inkomen per
aangifte
Gemiddeld
100
inkomen per
inwoner
Mediaaninkomen 100
Bestuurlijke tabel
17
Vlaams gewest
platteland
104,8
104,8
100
103,8
104,0
100
104,2
104,6
107,4
115,7
100
106,4
110,3
100
107,1
111,4
107,4
100
100
102,8
103,3
17
www.lokalestatiestieken.be,2006
28
1.3
Lokaal Veiligheids-en preventiebeleid
1.3.1
ORGANISATIE VAN DE GEMEENTELIJKE ACTOREN
1.3.1.1
LOKALE POLITIE WESTKUST
Basisfuncties:
- interventie
- onthaal
- wijkwerking
- pro-actief werk
- handhaving openbare orde
- lokaal recherche
- slachtofferbejegening
Het werk van de politiezone Westkust mbt tot preventie situeert zich binnen het domein van de steundienst.
De Preventiedienst heeft prioritaire aandacht voor projecten waar de nadruk ligt op politionele preventie. Met name
op de verschillende vormen van vermogenscriminaliteit, in het bijzonder de inbraakpreventie, de preventie van
misdrijven gepleegd door rondtrekkende dadergroepen, rojecten ter bevordering van de verkeersveiligheid, en
technopreventie en projecten in de strijd tegen drugsmisbruik.
1.3.1.2
PREVENTIEDIENST WESTKUST-NIEUWPOORT
Zoals hoger vermeld, is er op stedelijk vlak geen specifiek veiligheids-en preventiebeleid voorzien. De preventiedienst
is dus een dienst binnen de politiezone Westkust, maar staat wel onder het toezicht van de burgemeester, de heer R.
Crabbe en de secretaris, de heer B. Willaert.
De uitvoerende functie en het sturen van de personeelsleden worden gedelegeerd naar de korpschef,
hoofdcommissaris N. Paelinck.
De drie (federale ambtenaren) veiligheidsbeambten staan onder het administratief toezicht van de heer Patrick
Grunewald, die tevens coördinator is van het KustActiePlan. De functionele chef van de is de lokale coördinator en
intern evaluator van de preventiedienst, Barbara Wyseure. De preventieambtenaar van Nieuwpoort is Stefanie
Weerbrouck.
De structuur van de preventiedienst is als volgt:
ir. R. CRABBE
burgemeester
Benoit Willaert
HCP Nicolas PAELINCK
secretaris van het gemeentebestuur
Zonechef politiezone Westkust
contractmanager
administratief en financieel coördinator
Patrick Grunewald
Barbara WYSEURE
Administratief coördinator Kustactieplan
interne contractevaluator
Preventieambtenaar
lokale coördinator Kustactieplan
techonopreventief adviseur
coördinator conflictbemiddelaars
Nikka Breem
conflictbemiddelaar
Jochen DESPEGHEL
conflictbemiddelaar
Ivan VANTEGHEM
veiligheidsbeambte
Trees VANLANGENHOVE
veiligheidsbeambte
Hubert DEVRIENDT
veiligheidsbeambte
Stefanie Weerbrouck
Naast de veiligheidsbeambten wordt het preventieteam versterkt door 2 conflictbemiddelaars (Nikka Breem en Jochen
Despeghel) en een startbaner Verkeersveiligheid.
1.3.2
LOKALE PLANNEN EN SAMENWERKINGSVERBANDEN
1.3.2.1
ZONAAL VEILIGHEIDSPLAN (ZVP)
18
De opmaak en algemeen concept van een zonaal veiligheidsplan kan men plaatsen binnen de PDCA-Deming cirkel en
binnen enkele velden van het EFQM model. (european quality model)
Om een lange termijn visie zorgvuldig te plannen en in het kader van het “strategisch besturen” is de opmaak van een
Zonaal VeiligheidsPlan onontbeerlijk binnen de beleidsontwikkeling.
De opmaak van het document verplicht tot een wisselwerking met externe en interne partners. De kernboodschap van
de geïntegreerde politie – zowel lokaal als federaal – is dat de politiediensten moeten bijdragen tot meer veiligheid.
Hierbij is een permanente aandacht voor de geïntegreerde werking essentieel, met bijzondere bezorgdheid voor
overleg, partnerschap, samenwerking en integratiebevordering.
In deze optiek werd bij de opmaak van het huidige ZVP en afhankelijk van de lokale noden en behoeften terdege
rekening gehouden met de krachtlijnen uit het nationaal veiligheidsplan.
Door het feit dat prioriteiten, aandachtspunten en reguliere werking worden vastgelegd door de zonale veiligheidsraad
(welke automatisch een inbreng van PDK, Dirco en burgemeesters impliceren) zijn deze actoren bij de opmaak
betrokken en kunnen de nodige accenten in het kader van het algemeen beleidsprogramma van de gemeenten en het
strafrechtelijk beleid van de Procureur des Konings worden gelegd.
Concreet wordt het zonaal veiligheidsplan voorbereid door verschillende actoren die rechtstreeks of onrechtstreeks bij
het beleid zijn betrokken. Zij staan in voor interne en externe scanning, opmaak argumentatiemodellen, zelfevaluatie
interne werking,… om de leden van de zonale veiligheidsraad zo optimaal mogelijk te informeren over de actuele
criminaliteitsfenomenen en pijnpunten binnen de organisatie en blijven gedurende het gehele verloop van het plan en
bij het uitwerken van actieplannen fungeren als zonale cel beleidsondersteuning.
Hun voorbereidend werk resulteert in – in onderling overleg door de leden van de zonale veiligheidsraad genomen –
vastgelegde prioriteiten, aandachtspunten en factoren welke men binnen de reguliere werking zal behandelen.
Alvorens tot uitvoering ervan over te gaan en om de coherentie van het politiebeleid tussen het lokaal en federaal
niveau te garanderen wordt het plan ter goedkeuring voorgelegd aan de ministers van binnenlandse zaken en justitie.
Ten opzichte van het vorige ZVP 2003-2004 werden geen wijzigingen aangebracht inzake de visie / missie en waarden.
Hierna volgt een integrale weergave van de opdrachtverklaring / mission statement:
Visie:
De lokale politie Westkust streeft ernaar de basispolitiezorg op een professionele wijze te verzorgen. Haar
dienstverlening moet de individuele rechten en vrijheden waarborgen en van uitmuntende kwaliteit zijn, zowel op het
vlak van gerechtelijke als bestuurlijke politie.
Missie:
1. De lokale politie Westkust zorgt voor een dienstverlening op maat, conform de principes van de
gemeenschapsgerichte politiezorg.
2. De lokale politie Westkust draagt bij tot het waarborgen van individuele rechten en vrijheden, zowel door haar
preventief als door haar repressief optreden.
3. De lokale politie Westkust kiest voor openheid en dialoog met de diverse partners uit haar omgeving om op
die manier haar werking te optimaliseren.
Waarden:De lokale politie Westkust onderschrijft volgende waarden:
1. Openheid naar de betrokken partners, ondermeer door verantwoording af te leggen over het politieoptreden.
2. Partnership met de diverse andere overheidsdiensten zowel op lokaal als federaal vlak evenals met privéorganisaties.
3. Het eerbiedigen van de individuele rechten en vrijheden en de minimale en strikte aanwending van
dwangmiddelen om deze rechten en vrijheden voor iedereen te waarborgen.
4. Respect voor en meehelpen aan de democratische ontwikkeling van de samenleving waarin de politie een
belangrijke partner is.
18
Zonaal veiligheidsplan 2005-2008
31
De prioriteiten



van het ZVP 2005-2008 zijn:
zware diefstallen in woningen, bedrijven en handelszaken
verkeersveiligheid
aanpak van dealen van drugs
Deze prioriteiten worden lokaal aangepakt doch passen binnen de prioriteiten van het nationale veiligheidsplan.
De gekozen prioriteiten worden na twee jaar geëvalueerd en desgevallend bijgestuurd of gewijzigd, naar gelang de
evolutie van de criminaliteitsfenomenen binnen de zone. Een aandachtspunt is ‘fietsdiefstallen.’
1.3.2.2
SAMENWERKINGSVERBANDEN
a)
Preventie-en Veiligheidscontract
De preventiedienst werkt zowel op lokaal als op bovenlokaal vlak op regelmatige basis samen met verschillende
partners.
Lokaal zijn deze partners:
- lokale politie
- stadsdiensten (jeugddienst, technische dienst, sportdienst, reddingsdienst)
- lokale scholen
- Belgacom
- De Lijn
- Electrabel
Bovenlokaal wordt er samengewerkt met:
- Provincie West-Vlaanderen
Ministerie van Onderwijs (startbaner)
Vast Secretariaat voor Preventiebeleid
b)
Actieplannen inzake verkeersveiligheid (verkeersveiligheidsfonds)19
2004 was het jaar van de lancering van een nieuw instrument in het verkeersveiligheidsbeleid, met name van de
overeenkomsten inzake verkeersveiligheid met de politiezones, zoals voorzien bij de verkeerswet van 7 februari 2003
tot wijziging van de wegverkeerswet. De fase waarin de ontwerpovereenkomsten voor 2004 werden goedgekeurd en
de subsidies werden uitbetaald eind 2004 is afgerond. In 2005 wordt gestart met een volgende fase, namelijk de
evaluatie van de overeenkomsten 2004 en de lancering van de nieuwe actieplannen inzake verkeersveiligheid 2005.
Ten
behoeve
van
de
administratieve
vereenvoudiging
worden
het
verkeersactieplan en
de
verkeersveiligheidsovereenkomst gebundeld in een jaarlijks actieplan inzake verkeersveiligheid. Dit globaal actieplan
inzake verkeersveiligheid brengt alle acties inzake verkeersveiligheid in kaart en bevat een concreet budgettair luik dat
aangeeft welk deel gefinancierd wordt door de reguliere middelen en welk deel door het verkeersveiligheidsfonds.
De procedure voor voorbereiding en goedkeuring van het actieplan inzake verkeersveiligheid is gelijkaardig aan de
procedure van de zonale veiligheidsplannen. Het ontwerp van actieplan inzake verkeersveiligheid moet kaderen in de
doelstellingen van het zonaal veiligheidsplan met betrekking tot het lopende jaar. Het actieplan
inzake verkeersveiligheid vormt immers de uitvoering van het zonaal veiligheidsplan voor een bepaalde periode voor
wat de verkeersveiligheid betreft.
Onderstaande thema’s werden voor de zone Westkust opgenomen in het actieplan:
 overdreven of onaangepaste snelheid;
 rijden onder invloed van alcohol;
 vervoer over de weg, van goederen en personen;
 gordels en veiligheidsuitrustingen;
 hinderlijk of gevaarlijk parkeren;
19
actieplan Verkeersveiligheid 2006
32
c)
Preventieraad
De Preventieraad is een adviesorgaan dat bevoegd is om adviezen uit te brengen en voorstellen te doen over ieder
onderwerp dat betrekking heeft op het voorkomen van misdrijven en onveiligheid binnen de zone. Hij brengt adviezen
uit, hetzij op verzoek van de gemeenteoverheden, hetzij op eigen initiatief.
De Preventieraad wordt verplicht geraadpleegd voordat de onderhandelingen over de (veiligheids- en samenlevings- of
de preventie)contracten worden gevoerd met de subsidiërende overheden; hij wordt tevens geraadpleegd voor de
evaluatie van de acties die in het contract zijn opgenomen.
Naast zijn voorzitter en diens secretaris bestaat de Preventieraad uit leden die door de gemeenteraad zijn aangewezen
voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Voor de eerste installatie van de Preventieraad en de hernieuwing(en)
ervan wordt een oproep tot de kandidaten gericht voor de leden die niet automatisch wegens hun functie worden
aangewezen.
Volgende leden hun aanwezigheid is verplicht:
 de burgemeester
 een vertegenwoordiger van elke politieke partij die vertegenwoordigd is in de gemeenteraad, met inbegrip
van de schepenen die bevoegd zijn voor materies inzake preventie (Sociale Zaken, Jeugd, Sport…)
 de preventieambtenaar
 de interne evaluator
 de zonechef
 de voorzitter van het OCMW
 de vertegenwoordiger van de verenigingssector betrokken bij het preventiebeleid
 een vertegenwoordiger van de bijzondere jeugdzorg
 de voorzitters van de subraden
d)
Buurtinformatienetwerken (BIN)20
De buurtinformatienetwerken zijn een gestructureerd samenwerkingsverband in een bepaald afgelijnd gebied, dat
wederzijdse informatie-uitwisseling tussen de burger en de politie zo snel mogelijk laat verlopen. De leden van de BIN
patrouilleren niet en organiseren evenmin bijzondere waakacties.
Het BIN organiseert zich in een groep burgers die op maatschappelijke en/of functionele basis een gemeenschap
vormen. De burgers uit deze gemeenschap, buurt of wijk werken vrijwillig mee als BIN-medewerkers. Het BIN wordt
geleid door de hoofdcoördinator en een gemandateerd politiebeambte. De gemandateerde politiebeambte begeleidt
het BIN en overlegt regelmatig met de hoofdcoördinator en de lokale coördinatoren. 2x per jaar is er een
coördinatievergadering waarbij de knelpunten worden besproken en een samenvatting van de meldingen gegeven
wordt.
De BIN probeert het verhoogde onveiligheidsgevoel bij de burgers en handelaars terug te dringen. De reden waarom
het onveiligheidsgevoel stijgt, kan te wijten zijn aan het feit dat de mensen niet of te laat op de hoogte gebracht
worden van bepaalde interessante criminele feiten in hun buurt. (vb vals geld in omloop). Met het BIN probeert men
de mensen te informeren en op die manier blijven ze waakzaam.
Het doel van de buurtinformatienetwerken is sensibiliseren, het verhogen van het veiligheidsgevoel, het bevorderen
van de sociale controle, het verspreiden van de preventiegedachte en het helpen voorkomen van het plegen van
misdrijven.
Maandelijks worden ongeveer twee berichten vanuit de dispatching van de politie verstuurd naar de hoofdcoördinator
van de BINs van de zone. Tweewekelijks krijgt men ook de zogenaamde ‘groene’ berichten via de dispatching. Dit zijn
de berichten die niet dringend zijn, maar toch interessant om te weten.
20
BIN charter, 2002
33
1.3.3
GEWESTELIJKE PLANNEN
Er zijn geen gewestelijke plannen voor het Vlaams gewest.
1.3.4
FEDERALE PLANNEN
1.3.4.1
KADERNOTA
INTEGRALE VEILIGHEID 21
De kadernota integrale veiligheid heeft de ambitie het kader voor een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid
verder uit te bouwen. Deze kadernota vormt de basis voor een overkoepelend, federaal veiligheidsbeleid. Uit het
initiatief van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken om gezamenlijk een kadernota op te stellen als basis
voor het nationaal veiligheidsplan, blijkt dat de noodzaak van geïntegreerd werken zich niet meer beperkt tot de
uitwerkingsfase van dit veiligheidsbeleid maar tevens betrekking heeft op de toepassing ervan.
Ook naar het lokale niveau toe heeft de federale overheid een zekere verantwoordelijkheid inzake veiligheid. Daarom
wil deze kadernota eveneens het engagement van de federale overheid benadrukken om een veiligheidsbeleid te
voeren dat coherent is ten opzichte van de andere gezagsniveaus. Dit kan zich vertalen naar het voorzien in een
adequate ondersteuning en het geven van de nodige impulsen.
Op basis van de integrale benadering van deze kadernota kan een geïntegreerde aanpak uitgewerkt worden.
Geïntegreerde aanpak is de noodzakelijke samenwerking van alle betrokken actoren om te komen tot een
gezamenlijke probleemoplossing. Met andere woorden, alle initiatieven, projecten en instrumenten dienen zoveel
mogelijk op elkaar afgestemd en gecoördineerd te verlopen, deel uitmakende van één groot project. Men heeft een
dertigtal diensten die van verschillende ministeriële bevoegdheden afhangen geïnventariseerd. De geïnventariseerde
diensten zijn bevoegd om bepaalde deelaspecten van deze problematiek te behandelen. Deze partners werken vanuit
diverse invalshoeken (volksgezondheid, justitie,...) en op diverse beleidsniveaus (gewesten, gemeenschappen,
federaal,…) samen.
De regering wil haar actie de komende jaren concentreren op een aantal specifieke veiligheidsproblemen en
criminaliteitsfenomenen. Een aantal hiervan werden expliciet als beleidsprioriteiten gedefinieerd in het regeerakkoord,
met name:
 Terrorisme

Een aantal vormen van georganiseerde criminaliteit, waaronder:
o
Misdrijven gepleegd door rondtrekkende dadergroepen
o
Misdrijven gepleegd door buitenlandse criminele netwerken, actief op ons grondgebied (drugs, illegale
wapenhandel,
o
Mensenhandel en -smokkel;
 Grote sociale, economische en financiële fraude (witteboordencriminaliteit)
 Buurtcriminaliteit
 Verkeer
 Overlast
Voormelde veiligheidsproblemen en criminaliteitsfenomenen dienen richting te geven aan het veiligheidsbeleid en hun
vertaling te vinden in het Nationaal Veiligheidsplan voor wat de politiediensten betreft.
Daarnaast hecht de regering ook bijzonder belang aan een aantal criminaliteitsfenomenen die niet expliciet in het
regeerakkoord werden opgenomen, met name:
 Misdrijven tegen personen
o
Intrafamiliaal geweld
o
Parentale ontvoeringen
o
Kindermishandeling
o
Seksueel geweld
 Misdrijven die de veiligheid van de voedselketen in gevaar brengen
 Racisme en xenofobie.
Deze misdrijven dienen ook permanente aandachtspunten te vormen voor alle actoren van het veiligheidsbeleid en
maken evenzeer deel uit van dit strategisch plan.
21
www.infozone.be/documentatie/kadernota integrale veiligheid 2004
34
1.3.4.2
NATIONAAL VEILIGHEIDSPLAN22
Het overkoepelend integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid fungeert als raamkader voor de betrokken actoren. Het
nationaal veiligheidsplan (NVP) omschrijft de politionele bijdrage aan dat veiligheidsbeleid. Zodoende geeft het NVP de
domeinen aan, die naast de uitvoering van de normale politietaken, de komende jaren een prioritaire en bijzondere
aandacht zullen krijgen.
Rekeninghoudend met de Europese prioriteiten die een grensoverschrijdende aanpak behoeven, zoals die voor de
komende jaren onder meer werden bepaald door de Europese Raad Jusititie- Binnenlandse Zaken van 28 februari
2002, beleidsnota’s inzake veiligheid en het regeerakkoord van 12 juli 2003 en op basis van het nationaal politioneel
veiligheidsbeeld 2000-2001 bevat dit nationaal veiligheidsplan een aantal prioriteiten.
De prioritaire veiligheidsfenomenen opgenomen in het Nationaal VeiligheidsPlan voor 2004-2007 zijn:
 Verkeersveiligheid (verkeersongevallen met lichamelijk letsel)
 Illegale immigratie en mensensmokkel
 Mensenhandel
 Terrorisme
 Eigendomsdelicten met speciale aandacht voor rondtrekkende dadergroepen
 Drugs
 Leefmilieu, beperkt tot afvalfraude
 Grote financiële en economische criminaliteit
 Wapenzwendel
Bovendien wordt aandacht gevraagd voor de overlastproblematiek en vandalisme.
1.3.4.3
STRATEGISCHE VEILIGHEIDS-EN PREVENTIEPLANNEN
Op 18 mei 1993 werd een samenwerkingsakkoord ondertekend tussen de gemeentepolitie Nieuwpoort en de
gemeentepolitie Middelkerke.
Deze samenwerking moet leiden tot een verhoogde interventiecapaciteit en
politiepermanentie. Door de samenwerking worden de interventie- en patrouilleploegen samengesteld volgens een
beurtrol.
In 1995 wordt in het kader van het vijfhoeksoverleg een veiligheidscharter opgemaakt tussen verschillende partners,
namelijk burgemeester, procureur, politiecommissaris, brigadecommandant van de rijkswacht, de voorzitter van de
brigade van de gerechtelijke politie bij de parketten. Dit charter komt tot stand, nadat de stad Nieuwpoort is
toegetreden tot de interpolitiezone (IPZ). Het is een werkinstrument en heeft tot doel in de IPZ een lokaal
geïntegreerd bestuurlijk, strafrechterlijk en politioneel beleid te bevorderen op het gebied van de openbare orde, de
politiële hulpverlening, de preventie en de bestrijding van de criminaliteit, evenals de samenwerking tussen de
verschillende politiediensten. Dit alles met het oog op het verzekeren van een betere veiligheid aan de bevolking.
Uit rapporten van het Documentatie en Opsporingsbureau op het niveau van de rijkswachtdistricten. Uit het
Arrondissementeel Informatie Bureau (1999) - Arrondissementeel Informatie Kruispunt (2001) blijkt dat een
stijgingsgraad van de criminaliteitscijfers binnen de kustgemeenten ruim boven het nationale gemiddelde ligt. De
seizoensgebonden criminaliteit zorgt voor deze verhoogde cijfers. Mogelijke oorzaken van dit fenomeen zijn:
 De grote concentratie aan mensen op een relatief kleine oppervlakte
 De aanwezigheid van vluchtroutes
 Toenemende grenscriminaliteit
Er is in elk geval nood aan een op maat gemaakte aanpak van seizoenscriminaliteit in de kustgemeenten.
In 1996 start voormalig minister van Binnenlandse Zaken, Johan Vandelanotte het Kustactieplan op. Via dit actieplan
kustcriminaliteit hoopt de regering de hoge criminaliteit tijdens de zomermaanden aan de kust aan te pakken. De 56
personeelsleden afkomstig van de RMT (Regie Maritiem Transport) kunnen via dit banenplan van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken toegewezen worden aan 10 kustgemeenten om preventieprojecten uit te voeren. (In 1998 werd
hun aantal opgetrokken tot 73 personeelsleden).
Elke kustgemeente krijgt 3 tot 16 veiligheidsbeambten ter beschikking voor het realiseren van projecten die kaderen in
het Kustactieplan.
22
www.infozone.be/documentatie/kadernota integrale veiligheid 2004
35
In 1997 wordt een contract in het kader van het KAP afgesloten tussen Nieuwpoort en het FOD Binnenlandse Zaken.
Op 1 april van datzelfde jaar starten in Nieuwpoort 3 veiligheidsbeambten. Nathalie Boey, calog personeel van de
politiezone Westkust wordt aangesteld als hun lokale coördinator. De veiligheidsbeambten staan eveneens onder het
toezicht van de administratieve coördinator vanuit het VSP (Patrick Grünewald).
In de bepalingen van het KAP staat duidelijk geformuleerd dat de steden en gemeenten een preventieambtenaar
moeten aan te stellen. Nathalie Boey wordt daarom als preventieambtenaar aangesteld in 1998.
In 2001 wordt een Veiligheids-en preventiecontract afgesloten tussen FOD Binnenlandse Zaken en Nieuwpoort. De
functies van preventieambtenaar, contractmanager, financieel en administratief coördinator en interne evaluator
dienen ingevuld te worden.
In het
1.
2.
3.
4.
5.
preventiecontract worden de activiteiten van de stad in vijf pijlers aangegeven:
De versterking van het gemeentelijk preventiebeleid,
Een betere integratie van de specifieke doelgroepen,
Functioneel toezicht, technopreventie en aanpak van het onveiligheidsgevoel,
Aanpak van het drugprobleem,
Aanpak van specifieke criminaliteitsproblemen.
Ondertussen zijn er in het politionele landschap ook heel wat verschuivingen, dit volgens de Mammoet-wetgeving.
Hierbij is de éénmaking van de politie een feit en de samensmelting van verschillende gemeenten tot politiezones.
Sinds april 2001 is er spraka van de politiezone Westkust (Koksijde, Nieuwpoort, De Panne).
In 2002 wordt een protocolakkoord afgesloten tussen de drie gemeenten van de politiezone om vanaf nu op zonaal
vlak een gemeenschappelijk preventiebeleid te voeren. Alle projecten en acties worden op elkaar afgestemd. De
personeelsleden van de preventiedienst worden gestuurd door de politiezone, door korpschef Nicholas Paelinck. Er
wordt eveneens ingegaan op de opmerkingen van het VSP om de samenwerking met de lokale politie te verbeteren
Griet D’Hondt wordt aangesteld als interne evaluator in datzelfde jaar. Stefanie Weerbrouck wordt aangesteld als
preventieambtenaar van Koksijde en Nieuwpoort.
Er worden in 2002 nieuwe impulsen gegeven aan het veiligheids- en preventiecontract. Doordat in de zone Westkust
vooral problematieken bestaan rond sociale overlast, wordt de preventiedienst in juni uitgebreid door het aanwerven
van twee conflictbemiddelaars. Zij zullen instaan voor geschillen tussen jongeren en volwassenen. Ze vormen
bovendien een brugfunctie tussen de burgers en de politie en ontlasten op die manier de politiediensten.
De aanwerving gebeurt op de contracten van Koksijde en De Panne. Anke Ingelbrecht (Koksijde) en Frédérique
Vantyghem (De Panne) worden aangenomen als conflictbemiddelaars.
In januari 2003 vervangt Jochen Despeghel (preventiecontract Koksijde) Anke Ingelbrecht als conflictbemiddelaar.
Barbara Wyseure vervangt Griet D’Hondt als intern evaluator (contract Nieuwpoort). De conflictbemiddelaars worden
onder het toezicht geplaatst van de interne evaluator.
Nikka Breem (preventiecontract De Panne) vervangt Frédérique Vantyghem vanaf maart 2004 als conflictbemiddelaar.
Op stedelijk vlak is er geen specifiek veiligheids- en preventiebeleid opgesteld. De preventiedienst is bijgevolg een
dienst binnen de politiezone Westkust. In het zonaal veiligheidsplan van de politiezone Westkust werd de
preventiedienst opgenomen in het actieplan.
Vanaf 2007 worden de preventiecontracten omgeschakeld naar Strategische veiligheids-en preventieplannen. De
plannen zullen worden opgemaakt voor de looptijd van vier jaar.
36
II
DIAGNOSTIEK
2.1
VOORSTELLING VAN HET REDACTIECOMITÉ
2.1.1
SAMENSTELLING
Het redactiecomité bestaat uit:
Preventiedienst:
Intern evaluator Barbara Wyseure
Preventieambtenaar Stefanie Weerbrouck
Preventieambtenaar Marie Declercq
Lokale Politie
Korpschef hoofdcommissaris Nicholas Paelinck
Procesbegeleider Johan Segaert
Politiesecretaris Stefan Matthys
Federale Politie Strategisch analist AIK
Er wordt een terugkoppeling gedaan naar de burgemeester via het politiecollege en naar de consultatieve
Preventieraad.
2.1.2
ROL
De intern evaluator van de preventiedienst maakt het document op en laat dit maandelijks controleren door het
redactieteam.
De procesbegeleider en de politiesecretaris helpen actief mee door documenten aan te reiken.
De korpschef, de strategisch analist van het AIK, de preventieambtenaren van Koksijde en De Panne hebben een
ondersteunende functie.
2.1.3
PARTNERS
De partners werden gekozen naargelang de nodige gegevens. Volgens de Kipling-vragen (wie, wat, waar, wanneer,
wijze waarop, waarom) werden onderstaande partners betrokken:








Arrondissementeel Informatie Kruispunt -Veurne
DSB: Beleidsondersteuning – Brussel
Parket Veurne – Procureur Keppens
Bevolkingsdienst Nieuwpoort
Toerisme Nieuwpoort
OCMW Nieuwpoort
Ontvangerij Nieuwpoort
Recherche lokale politie
37
2.2
METHODOLOGISCHE TOELICHTING
2.2.1
DEMING-CIRKEL (PDCA-CIRKEL)23
De Amerikaan Walter Edwards DEMING introduceerde een ‘kwaliteitsverbeter-methodiek’. De Deming cirkel of
PCDA-cirkel is een oneindig cyclisch proces en illustreert het streven van een organisatie als geheel naar een
volstrekt constante kwaliteit. Het voortdurend doorlopen van deze cyclus in alle primaire, ondersteunende of
sturingsactiviteiten op organisatie-, op team- en individueel niveau geeft aanleiding tot een continue verbeteren.
Om een activiteit of een reeks van activiteiten efficiënt aan te pakken, doorloop je voortdurend de PDCA-cyclus.
P “Plan” of voorbereiden - plannen: je stelt als resultaat van deze stap een verbeter- of een actieplan op
vooraleer je het uitvoert. Enkele mogelijke activiteiten:
 Gegevens verzamelen en interpreteren
 Betrokken actoren bepalen.
 Oorzaken zoeken
 Resultaten bepalen, op basis van maatstaven en doelstellingen.
 De aanpak kiezen en uitwerken in een actieplan
D van “Do” of uitvoeren: je voert het verbeter- of actieplan uit.
C van “Check” of opvolgen en evalueren: je volgt de invoering van het verbeter- of actieplan op en evalueert de
inspanningen, de resultaten (en het effect) ervan in functie van de vooraf bepaalde doelstellingen.
A van “Act” of bijsturen en verankeren: je stuurt de activiteit opnieuw bij als de resultaten onvoldoende waren of
je verankert de werkwijze die tot goede resultaten heeft geleid.
Via de PDCA-cirkel werd een planning opgemaakt dat u in bijlage terugvindt.
23
Cursus Praxis, VSP, 2006
38
2.2.2
LENS-METHODE24
LENS staat voor LEefbaarheidsanalyse Nieuwe Stijl. Het is een vorm van wetenschappelijk onderbouwd
toekomstgericht leefbaarheidsonderzoek in wijken.
Twee vraagstellingen staan centraal:
 “Hoe beoordelen bewoners van dorp en wijk hun eigen leefomgeving en de mogelijkheden om daar naar wens
te wonen?”
 “Op welke wijze kunnen problemen of knelpunten in de leefomgeving worden verminderd of opgeheven, en
welke mogelijkheden heeft het dorp of de wijk om dit zelf voor elkaar te krijgen?”
In een LENS-onderzoek wordt de bewoner benaderd als een ervaringsdeskundige. Het gaat hierbij niet zozeer om het
verklaren van een bepaalde problematiek dan wel om de vraag welke oplossingen denkbaar zijn. Het onderzoek moet
leiden tot een toekomstperspectief dat aansluit op de potenties en capaciteiten van de wijk en haar bewoners.
De LENS-methode heeft 4 fasen: voorbereidingfase, het inventariseren van handelingsalternatieven, de derde fase van
de LENS-methode gaat over de beoordeling van (mogelijke) alternatieven, in de vierde fase van de LENS-methode
wordt op basis van de opmerkingen van betrokkenen over de handelingsalternatieven definitieve verbetervoorstellen
gedaan. Het gaat hier niet om tot detail uitgewerkte voorstellen, maar om een programma van eisen of aanbevelingen
die opgepakt kunnen worden.
De LENS-methode werd gebruikt bij het leefbaarheidsonderzoek van de Kust. De gegevens van dit onderzoek werden
gebruikt bij de opmaak van dit document.
2.2.3
GANNT-CHART OPMAKEN
Henry Laurence GANNT ontwikkelde in 1917 de Gantt-grafiek. In zijn werk als mechanisch engineer management
consultant en industry advisor werd de Gantt-grafiek gebruikt als een visueel hulpmiddel om de planning en voortgang
van een project te laten zien. Op dit moment is het een wereldwijd geaccepteerde standaard, destijds een
opzienbarende innovatie.
Een Gantt-grafiek bestaat uit een aantal rijen die ieder een module of taak binnen het project vertegenwoordigen.
Meestal staan de eerste modules bovenaan. Op de horizontale as staat de tijd die nodig is voor het totale project. Per
project wordt door middel van een tijdbalk aangegeven welke tijd per module nodig is. (zie bijlage 2)
2.2.4
KIPLING-VRAGEN (WWWWWW)25
Wijze waarop men gegevens kan verzamelen. De W-vragen: Wat, wie, waar, wanneer, wijze waarop – hoe, waarom.
Deze vragen werden gebruikt om de partners en het redactieteam samen te stellen. Aan de hand van de kiplingvragen wordt een duidelijk beeld geschept van wie welke taken heeft en wanneer deze moeten af zijn.
24
25
www.thuisindestad.be/html/buurt/bewoners/lens.html
Cursus praxis, VSP, 2006
39
2.3
LOKALE DIAGNOSTIEK
In het onderdeel van de diagnostiek wordt een onderscheid gemaakt tussen de objectieve en de subjectieve
criminaliteit en onveiligheid.
De objectieve gegevens worden toegelicht aan de hand van cijfermateriaal uit verschillende bronnen. De subjectieve
gegevens werden aan de hand van enquêtes, meldingen en veiligheidsmonitor opgezocht.
2.3.1
ANALYSE VAN DE CRIMINALITEIT EN ONVEILIGHEID (OBJECTIEVE ONVEILIGHEID)
2.3.1.1
THEORETISCHE TOELICHTING26
Er werd geopteerd om enkel de cijfers op te vragen aan de diverse instellingen die specifiek voor de Zone Westkust
van belang zijn. Met andere woorden de cijfers die een verband houden met de prioriteiten die opgenomen werden in
het zonaal veiligheidsplan en gegevens die bruikbaar zijn om preventie-projecten bij te sturen.
Het gaat om onderstaande cijfers:
 Cijfers vermogenscriminaliteit (diefstallen en inbraken)
 Druggerelateerde cijfers
 verkeer
De veiligheidsproblematiek in de stad Nieuwpoort is divers en hangt in grote mate af van de ligging van de entiteiten
die het grondgebied omvatten. Nieuwpoort wordt geconfronteerd met criminaliteit eigen aan het havengebied
(diefstallen boten en toebehoren, milieu-inbreuken, drugsmokkel...).
Criminaliteit, onveiligheid en onveiligheidsgevoelens zijn zeer complexe fenomenen. Vanuit diverse hoeken worden
talrijke theorieën aangebracht, o.a.:27
 NEW ADMINISTRATIVE CRIMINOLOGY: Dit is het situationele preventiemodel en omvat onder andere
o situationele controletheorie
o gelegenheidstheorie
o escalatietheorie
o broken windows theory
o defensible space theory
 INDIVIDUEEL NEO-POSITIVISTISCHE CRIMINOLOGIE: Hier probeert men preventief te werken door
behandeling (psychiatrie, bio-psychologische theorieën)
 SOCIAAL POSITIVISTISCHE CRIMINOLOGIE: Maatschappijgerichte preventie (oprichten van BIN’s)
 KRITISCH- SOCIOLOGISCHE CRIMINALITEITSTHEORIEEN: Men mikt op progressieve structuurwijzigingen om
criminaliteit te voorkomen.
Als men deze theorieën omzet in praktijk ziet men dat criminaliteit vaak voortkomt uit:
 socio-economische ongelijkheden binnen een heersende consumptiemaatschappij.
 Armoede, kansarmoede en maatschappelijke kwetsbaarheid
 Werkloosheid, verveling en gebrek aan zinvolle alternatieven en toekomstperspectieven
 Verloedering van de buurt, de leefomgeving op infrastructureel, cultureel en sociaal vlak
 Maatschappelijke uitsluiting, verzwakking van maatschappelijke banden, kloof tussen individuele en
maatschappelijke instellingen
 Waarden - en normvervaging
 Sociaal isolement, vereenzaming
 Tekort aan informele sociale controle door afnemend sociaal contact en communicatie en toenemende
onverschilligheden
 Gelegenheden die criminaliteitspleging vergemakkelijken
 Gebrek aan informatie over criminaliteitsbestrijdende maatregelen
26
27
zonaal veiligheidsplan 2005-2008
Cursus Criminologie, Prof. Dr. P. Hebberecht, 2004
40
2.3.1.2
CRIMINALITEITSCIJFERS VAN DE ZONE WESTKUST 2002-2005:
VERMOGENSCRIMINALITEIT EN DRUGS
a .)
Lokale gegevens uit ISLP
evolutie van de input van criminaliteitsgegevens 2000-2005: Gebruikte systemen in België in 200028
Verschillende Systemen in 2000
CE V I
C IP A L
Ciger
Eigen Systeem
Geen Korps
manueel
Mini PIP
28
P IP
POLIS
Pvreg
Schaubrouck
Stand Alone
Themis
Word
FPF/DGS/DSB/Beleidsgegevens-2006
41
evolutie van de input van criminaliteitsgegevens 2000-2005: Gebruikte systemen in België in 200529
Verschillende systemen in 2005
ISLP 1.0
ISLP 1.1
ISLP 1.2
Zoals u op bovenvermelde kaart kan zien, werden in België in het jaar 2000, 14 verschillende soorten systemen
gebruikt om gegevens in te putten. In onze zone gebruikte De Panne CEVI, Koksijde en Nieuwpoort PIP. Het is pas
sinds de politiehervorming en de éénmaking van de zone Westkust (april 2001) dat dat alle gemeenten ISLP
gebruiken.
Vandaar dat er ook geen voldoende accurate cijfers kunnen worden gegeveven van vóór 2002.
De gegevens uit ISLP geven enkel de feiten weer die werden geregistreerd door de eigen politiezone. Criminele
feiten die door andere politiediensten werden vastgesteld op het grondgebied van de zone werden hier niet in
omvat. De gegevens zijn niet gevalideerd.
29
FPF/DGS/DSB/Beleidsgegevens-2006
42
Er moet benadrukt worden dat deze cijfers enkel de geregistreerde feiten omvatten die vastgesteld werden
door de politiedienst en dus niet de totale gepleegde criminaliteit.
De criminaliteitsstatistieken geven steeds slechts een gedeeltelijk beeld van de reële criminaliteit. De uitleg van
deze cijfers in verband met de ontwikkeling van de criminaliteit moet dan ook telkens in de context waarin ze
werden geregistreerd, geïnterpreteerd worden.
Cijfers vermogenscriminaliteit 2002-2003-2004-2005: gemeentelijk30
Onderstaande tabellen en grafieken geven de cijfers weer van vermogenscriminaliteit voor de jaren 2002-20032004 en 2005. Er worden evoluties getoond per jaartal voor de stad Nieuwpoort van diefstal van een auto, ,
fietsdiefstal, diefstal in een woning, handtasdiefstal en diefstal uit voertuig. Daarna wordt schematisch bekeken hoe
Nieuwpoort scoort tegenover de andere gemeenten van onze zone, namelijk de gemeenten De Panne en Koksijde.
NIEUWPOORT
2002-2005
Diefstal van een auto + pogingen
5
7
2004
5
11
2005
0
2
4
5
8
2002
4
11
2003
6
8
10
12
14
16
18
Aantal
Diefstal
poging
Nieuwpoort
2002 - 2005
Motorfietsdiefstallen + pogingen
2004
0
2003
0
2002
0
0
0,2
0,4
0,6
Diefstal
30
0
1
2005
0,8
1
1,2
poging
Extractie 2002-2005 uit ISLP databank, 2006
43
Nieuwpoort
2002 - 2005
Bromfietsdiefstallen + pogingen
2
12
2003
1
13
2004
0
15
2005
0
5
0
22
2002
10
15
Diefstal
20
25
Poging
Nieuwpoort
2002 - 2005
Fietsdiefstallen + pogingen
0
96
2005
0
119
2004
0
20
40
1
97
2002
0
141
2003
60
80
Diefstal
100
120
140
160
Poging
44
Nieuwpoort
2002 - 2005
Diefstallen in woningen + pogingen
14
25
2005
0
33
23
2002
11
37
2003
29
40
2004
10
20
30
40
Diefstal
50
60
70
80
Poging
Nieuwpoort
2004 - 2005
Handtasdiefstallen + pogingen
0
1
2005
0
0
0
1
2002
1
2003
0,5
1
0
2
2004
1,5
Diefstal
2
2,5
Poging
Nieuwpoort
2002 - 2005
Diefstal uit voertuig + pogingen
3
23
2005
0
10
9
34
2002
7
22
2003
7
19
2004
20
Diefstal
30
40
50
Poging
45
Als we de fenomenen bekijken, merken we een daling bij alle criminaliteitscijfers van Nieuwpoort, behalve bij
bromfiets- en autodiefstallen. In 2005 werd ook voor de eerste keer een motordiefstal geregistreerd.
De bromfietsdiefstallen stijgen in 2005 opnieuw naar 15 feiten, tegenover 12 feiten in 2003 en 13 in 2004. Het
fenomeen diefstal van een auto kent een fluctuerende trend, met opnieuw een piekmoment van 11 feiten in 2005, net
zoals in 2003.
De opmerkelijkste daling zagen we in 2005 bij diefstallen in woningen. Deze daalden van de piek van 40 feiten in 2004
met bijna de helft naar 25 feiten in 2005.
De diefstal uit auto’s zijn in 4 jaar tijd gedaald van 34 feiten naar 23 feiten.
De handtasdiefstallen in Nieuwpoort zijn een verwaarloosbaar fenomeen als we ons baseren op de cijfers van ISLP.
Het hoogste gemeten cijfer was in 2004 met 2 feiten.
Wat de fietsdiefstallen betreft, merken we hier opnieuw een dalend verloop. In 2003 werd een piek gemeten van 141
diefstallen en in 2005 werd het minst aantal fietsen gestolen, namelijk 96.
46
Cijfers vermogenscriminaliteit 2002-2003-2004-2005: zonale vergelijking31
diefstal van een auto
35
30
30
25
21
De Panne
20
16
15
15
8
10
9
11
Koksijde
11
11
7
9
11
Nieuwpoort
5
0
2002
2003
2004
2005
Als we kijken naar de autodiefstallen voor de zone Westkust, zien we dat het aandeel van de gemeente De Panne voor
alle jaren het grootst is, maar wel steeds daalt, terwijl Nieuwpoort bijvoorbeeld stabiel blijft. In 2002 vonden de helft
van de autodiefstallen plaats in De Panne. In 2005 zijn de feiten in De Panne (11 feiten) gelijk aan Nieuwpoort .
Koksijde heeft gemiddeld 30,7% van de autodiefstallen op haar grondgebied. Het aandeel van Koksijde was in 2002
het grootst met 21 feiten op 59 (53,5%) en in 2003 9 feiten op 35 (36%) In 2005 9 feiten op de 31 (29%) het kleinst.
In 2002 gebeurden ‘slechts’ 14% van de autodiefstallen (8 feiten op de 59) in Nieuwpoort. In 2005 is dat echter
gestegen naar 11 feiten op de 35 (31%). Nieuwpoort scoorde het best voor de zone in 2004, met 21% (7 feiten op de
34).
diefstal motorfiets
2,5
2
2
De Panne
1,5
1
1
1
Koksijde
Nieuwpoort
0,5
0
0
0 0 0
0 0 0
0
2003
2004
2005
0
2002
Voor motordiefstallen kunnen we kort zijn in de zonale vergelijking. In 2002 waren er 2 feiten in Koksijde en geen in
De Panne en Nieuwpoort. In 2005 was 1 feit in De Panne , 1 in Nieuwpoort en geen in Koksijde. Andere jaren zijn er
geen motordiefstallen geregistreerd.
31
ISLP Database, 2006
47
diefstal bromfiets
70
59
60
50
40
36
40
30
De Panne
26
22
20
19
13
12 12
Koksijde
25
20
15
Nieuwpoort
10
0
2002
2003
2004
2005
Wat de bromfietsdiefstallen betreft, zien we dat het aandeel van De Panne in de zone Westkust voor de 4 jaren
opnieuw het grootst is. Met 50% (59 feiten op 117) in 2002 naar 40 feiten op 64 (62,5%) in 2003, daarna terug een
daling naar 25 op 59 (42%) in 2005.
Nieuwpoort heeft het laagste aantal bromfietsdiefstallen van de zone. 19% (22 feiten op 117) van alle feiten deden
zich voor in Nieuwpoort in 2002. In 2005 zijn er in Nieuwpoort 15 feiten op 59 (25%) vastgesteld.
Koksijde zit tussen De Panne en Nieuwpoort met 31% (36 feiten op 117 feiten) van de bromfietsdiefstallen in 2002, dit
daalt spectaculair naar 19% (12 feiten op 64) in 2003. In 2004 is er voor Koksijde een piekmoment met 34% (20
feiten op 59 feiten) op haar grondgebied.
diefstal fiets
250
200
226
131 141
150
100
200
191
86
97
181
De Panne
119
82
87
96
Koksijde
Nieuwpoort
50
0
2002
2003
2004
2005
Wanneer we de fietsdiefstallen onder de loep nemen, zien we dat Koksijde de meeste diefstallen heeft. Het schommelt
voor de vier jaren rond de 50% , met een daling in 2003 tot 45%. Op het piekmoment in 2003 waren er 226 feiten op
de 498. De 45% is het kleinste aandeel over de vier jaren heen.
Nieuwpoort staat op de tweede plaats qua fietsdiefstallen met gemiddeld 27,5% van de feiten. Het piekmoment voor
Nieuwpoort was in 2004 met 119 feiten op de 401 (30%).
De Panne scoort voor dit fenomeen het best met gemiddeld 23,2% en de piek van 86 feiten 374 op in 2002 (23%).
48
diefstal in een woning
70
61
55
60
50
44
37
40
30
58
57
54
40
32
De Panne
30
23
25
Koksijde
Nieuwpoort
20
10
0
2002
2003
2004
2005
Bij het fenomeen diefstal in woningen aan de Westkust, scoort De Panne voor de jaren 2002 en 2003 het slechtst met
44% (61 feiten op 139) en 40 %(54 feiten op 135) . Daarna zakken de cijfers spectaculair tot 25% (32 feiten op 129)
en 27% (30 feiten op 113) en komt Koksijde op de eerste plaats te staan met 44% (57 feiten op 129 feiten) in 2004
en 51% (58 feiten op 113) in 2005.
Nieuwpoort heeft in 2002, 17% diefstallen in woningen (23 feiten op 139) en een piekmoment in 2004 met 40 feiten
op 129 (31%), waardoor de stad Nieuwpoort op de tweede plaats komt te staan. In 2005 zakt het percentage opnieuw
tot 22%, wat overeenkomt met 25 feiten op 113.
diefstal van een handtas
13
14
11
12
10
8
8 8
7
6
De Panne
Koksijde
6
Nieuwpoort
4
2
0
1
1
2
1 1
0
2002
2003
2004
2005
Als we de gemeenten onderling vergelijken wat betreft de handtasdiefstallen, merken we meteen dat De Panne hier
het grootste aandeel heeft van de feiten. Voor 2002 bedroeg dat 86% (6 feiten op 7) . Daarna zakten deze cijfers naar
58% in 2003 (11 op 19) en 44% in 2004 (8 op 18) om dan opnieuw te klimmen naar 87% in 2005 (13 op 15).
In Koksijde zijn in 2002 geen feiten van handtasdiefstallen geregistreerd in ISLP. In 2003 hebben ze dan echter 37%
(7 op 19) van de totale cijfers en een piek in 2004 met 8 feiten op 18 (44%). Het percentage daalt in 2005 naar 7% (1
op 15).
Nieuwpoort heeft over de vier jaren een gemiddeld cijfer van 1,25 feiten per jaar.
49
diefstal uit voertuig
70
64
60
50
40
41
41
38
35 34
30
30
20 22
De Panne
30
19
20
Koksijde
23
Nieuwpoort
10
0
2002
2003
2004
2005
De gemeente De Panne heeft voor dit fenomeen opnieuw het hoogste percentage. Het piekmoment van 57% (64
feiten van de 113) van de feiten is in 2004 met 64 feiten.
Koksijde en Nieuwpoort hebben een gemiddelde van 29% en 27,5% van de feiten over de vier jaren heen.
Zonale vergelijking
Aanvankelijke PV's
VANDALISME
400
325
350
335
332
287
300
222
250
200
150
154
188
173
156
152
150
117
100
50
0
Nieuw poort
Koksijde
2002
2003
2004
De Panne
2005
De cijfers voor vandalisme zijn voor de periode 2002-2005 het hoogst in de gemeente Koksijde, gevolgd door de
gemeente De Panne.
Het piekmoment van 335 feiten in 2003, is tevens een piek in Nieuwpoort met 173 feiten. In De Panne was 2002 het
slechtste jaar, dit met 222 feiten van vandalisme.
50
Cijfers drugs32
Onderstaande cijfers geven een beeld weer van het drugbezit, fabricage van drugs en het druggebruik binnen onze
zone voor de jaren 2003-2004 en 2005. .
Aantal met verdovende middelen gerelateerde aanvankelijke PV's
85
90
80
80
65
70
60
50
40
60
57
43
31
30
20
48
43
30
28
18
10
0
Nieuw poort
Koksijde
2002
2003
De Panne
2004
2005
Men ziet dat het aandeel voor de gemeente Koksijde qua drugs geëvolueerd is van het hoogst aantal naar de tweede
plaats, met een serieuze daling. Van 85 feiten in 2002 naar 57 feiten in 2005. De Panne is sinds 2002 de gemeente
met het hoogst aantal PV’s wat drugs betreft.
Nieuwpoort kent een fikse stijging sinds 2004 met meer dan een verdubbeling van feiten, van 18 in 2004 naar 43 in
2005.
Onderstaand vinden we een schematische voorstelling voor de zone Westkust, ingedeeld per drugfeit. We bespreken
‘bezit van verdovende middelen’, ‘gebruik van verdovende middelen’ en ‘in-en uitvoer en fabricatie van verdovende
middelen’.
Bezit van verdovende middelen
PZ Westkust
65
104
2003
2004
2005
60
32
Jaarverslag PZ Westkust 2006
51
Gebruik van verdovende middelen
27
36
2003
2004
2005
70
In en uitvoer, fabricage en handel
verdovende middelen
42
45
2003
2004
2005
47
We zien dat het drugbezit stijgt van 65 feiten in 2003 naar 104 feiten in het jaar 2005. De fabricage, in-en uitvoer van
drugs blijft ongeveer status quo voor deze drie jaren. Het gebruik van drugs daalt spectaculair met bijna 50% in 2005
van 70 naar 36 feiten. Tegenover het dienstjaar 2004 is het aantal processen verbaal aangaande druggebruik
toegenomen.
Deze opvallende stijging kan verklaard worden door de toename van verschillende gecoördineerde acties in het kader
van de drugbestrijding (prioriteit Zonaal Veiligheidsplan)
Criminele fenomenen–Zonaal Veiligheidsplan 2005-2008: datawarehouse33
criminaliteitscijfers 2005: totaaloverzicht
b)
600
Nieuwpoort
Aantal F eiten
Koksijde
500
De Panne
400
300
200
33
Dec
Nov
Okt
Sep
Aug
Jul
Jun
Mei
Apr
Maa
Feb
0
Jan
100
Jaarverslag PZ Westkust 2005
52
Evolutie aantal criminele feiten op jaarbasis voor de Zone Westkust
2003 : 4139 feiten
2004 : 4317 feiten
2005 : 3745 feiten
Zoals men kan waarnemen, zien we in 2005 een piekmoment in augustus wat het totaal aantal criminele feiten betreft
voor onze zone Westkust.
Als we vergelijken met de voorbije jaren, zien we wel dat het totaal aantal feiten daalt en dat er voor onze zone een
piek was in 2004.
Criminaliteitsgraad: Nieuwpoort versus Vlaams gewest en platteland: schematische voorstelling (19992004) 34
Bovenstaand zien we een schematische voorstelling van de criminaliteitsgraad in Nieuwpoort, in vergelijking met het
Vlaams gewest en het platteland. We merken dat Nieuwpoort ongeveer 1/3 meer criminaliteit heeft op haar
grondgebied in vergelijking met het Vlaams gewest. Als we vergelijken met het platteland, heeft Nieuwpoort bijna 3
keer zoveel criminaliteit.
34
www.lokalestatiestieken.be, 2006
53
Extractie uit de federale politionele criminaliteitsstatistieken (PCS) en het AIK-DSB35
c.)
België beschikt sinds 1994 over een statistisch instrument om de geregistreerde criminaliteit te meten en de
evolutie van die geregistreerde criminaliteit in tijd en ruimte op te volgen.
In de periode die voorafging aan de politiehervorming werden geregistreerde gegevens opgenomen in de
statistische gegevensbank die werd beheerd door de afdeling « Politiebeleidondersteuning » van de Algemene
Politiesteundienst. Deze werd gevoed door verschillende informaticasystemen (12 in totaal) en zelfs nog door
handgeschreven gegevens afkomstig van enkele kleine korpsen van gemeentepolitie. Op basis van deze gegevens
werd een geharmoniseerd informaticasysteem, de “Geïntegreerde Interpolitiële Criminaliteitsstatistieken”, opgesteld
(GICS), die sinds de politiehervorming de “PolitiëleCriminaliteitsstatistieken” worden genoemd (PCS).
P
C
S
olitiële
Cijfers zijn afkomstig van de politiediensten (Lokale en federale politiediensten)
riminaliteit
Gegevens aangaande de verschillende geregistreerde criminaliteitscategorieën
tatistieken
Inzameling en kwantitatieve verwerking van de in België geregistreerde
criminaliteitsgegevens
De bron van de PCS:
 Gegevens: afkomstig uit de beleidsgegevens databank die gevoed wordt door de lokale en federale
politiediensten
 Geautomatiseerde stroom: ISLP lokale politie en FEEDIS federale politie
 Het aanleveren via de gegevensstroom gebeurt voor het hele land op uniforme manier
Het voordeel van de PCS is dat ze volledig en kwalitatief goed is, doordat de cijfers gevalideerd werden en slechts
éénmalig gevat worden, wat de kans op fouten reduceert. Het opvragen van de gegevens gaat ook relatief snel.
Het aanleveren van de gegevens gebeurt voor het hele land op een uniforme manier. De databank wordt gevoed
door gegevens vanuit ISLP (lokale politie) en vanuit FEEDIS (Federale Politie). Er wordt bovendien rekening
gehouden met de pleegplaats en niet met de registratieplaats. En men registreert het tijdstip van de feiten en niet
het tijdstip waarop het feit werd vastgesteld.
Telregels:
Criminaliteit (dark number)
Criminaliteit gekend bij de politie
(grey number)
PCS
Criminaliteit gekend en in pv geregistreerd, pv door
door politie, en waarvan pv is overgemaakt naar
parket = statistieken (PCS)
De PCS bevatten aanvankelijke processen-verbaal die door de lokale en federale politie geregistreerd werden en die
overgemaakt werden aan het parket. In de statistieken kan men eveneens niet-criminele feiten terugvinden (vb
zelfmoord, rampen,...). Misdrijven in het kader van wegverkeer worden niet in de statistieken opgenomen.
35
FPF/DGS/DSB/Beleidsgegevens Methodologische nota-2004
54
Specifieke invloeden op de tellingen




Meldingsbereidheid van de bevolking
Beleid van andere instanties (vb verzekeringsmaatschappijen)
Registratie door politie: veranderingen in federaal en lokaal veiligheidsbeleid (prioriteitsstelling, proactiviteit)
Veranderingen in nomenclatuur over verscheidene jaren heen (Vb : invoeren nieuwe
criminaliteitsfenomenen zoals stalking, informatica-criminaliteit , … )
Op basis van het voorgaande kan men stellen dat de vergelijkbaarheid van de cijfers tussen de jaren 2000 tot en met
2004 goed is. Tevens kunnen we, steunend op deze gegevens aangeven hoe betrouwbaar deze vergelijking wel zal
zijn. Meer specifiek voor deze vier jaren mogen we ervan uitgaan dat de kaap van 99 % volledigheid bereikt is.
Voor het jaar 2005 situeert de volledigheid van de statistische gegevens zich momenteel rond 97,05 %. De vergelijking
van het jaar 2005 met de voorgaande jaren, in termen van de ruwe cijfers, is wegens deze ingeschatte onvolledigheid
dus alsnog voorbarig. Dit zal pas geleidelijk duidelijk worden in de loop van de volgende maanden op basis van de
regelmatige screening van de situatie van de volledigheid, zoals hoger uitgelegd. Wel kan voor bepaalde fenomenen
worden aangenomen dat de vastgestelde tendens niet meer zal omkeren.
Vanuit de vaststelling dat met 95 % zekerheid kan gezegd worden dat de volledigheid 97,05 % bedraagt, dient enige
voorzichtigheid bij het gebruik en de analyse worden nagestreefd.
Willen de politiediensten (federaal en lokaal) tijdig over bruikbare statistische gegevens beschikken, dan komt het er
nog steeds op aan de teldatum zo dicht mogelijk bij het eerste trimester van het afsluitjaar te brengen. Dit vergt een
gezamenlijke inspanning van alle politiediensten bij de registratie en voeding van de ANG.
De lichte daling van de volledigheid van de ANG in 2005 ten opzichte van de volledigheid in 2004 wijst erop dat de in
het verleden geleverde inspanningen door de politiediensten moeten worden volgehouden om de volledigheid op het
zelfde peil te houden of te verbeteren.
De zorg voor de volledigheid van de ANG vraagt dus een niet aflatende inspanning. In dit kader willen we wijzen op
het belang en de noodzaak van de instandhouding van de voeding van de PCS databank. Deze stroom is een
belangrijk controle-instrument en een graadmeter voor de volledigheid van de Nationale Gegevensbank. Door onze
aanpak in de voorbije jaren zal het dan inderdaad mogelijk zijn de vergelijking te maken tussen de gegevens van de
geregistreerde criminaliteit over de verschillende jaren vanaf het jaar 2000. Of met andere woorden: de inspanningen
van de voorbije jaren hebben ertoe geleid dat de cijfers over de geregistreerde criminaliteit vanaf het jaar 2000
bruikbaar zijn voor exploitatie.
Op de volgende pagina’s kan u de gegevens terugvinden van het AIK/DSB voor de jaren 2000-2004. De lijst werd
gefilterd, en enkel de criminaliteitscijfers waarvoor eventuele preventieprojecten opgestart kunnen worden, werden
weerhouden.
Er moet gesteld worden dat deze gegevens van het AIK het meest accuraat zijn en er bij verdere conclusies enkel
rekening zal gehouden worden met de cijfers van deze databank. 36
36
FPF/DGS/DSB/Beleidsgegevens, 2006
55
Cijfers vermogenscriminaliteit: gemeentelijk 37
overzichtenrapport Nieuwpoort DSB dmv datawarehouse
2000-2004
160
140
autodiefstal
bromfietsdiefstal
diefstal gewapenderhand
diefstal uit voertuig
fietsdiefstal
handtasdiefstal
inbraak in woning
motordiefstal
winkeldiefstal
120
100
80
60
40
20
0
Op deze algemene voorstelling, zien we dat de uitschieters voor de stad Nieuwpoort voor elk van de vijf jaren
fietsdiefstal en in minder mate woninginbraken zijn, gevolgd door winkeldiefstal.
Deze trend houdt vier jaar aan, behalve in 2002, waar we kunnen zien dat diefstal uit voertuig hoger ligt dan
winkeldiefstal. Over het algemeen kunnen we stellen dat de criminaliteitscijfers voor de stad Nieuwpoort stabiel
blijven, met uitzondering van het fenomeen autodiefstal, die de laatste jaren fiks gedaald is.
De fenomenen worden afzonderlijk besproken op de volgende pagina’s. (zie tabel 1 in de bijlagen)
autodiefstal
12
2004
18
2003
13
2002
11
2001
33
2000
0
5
10
15
20
25
30
35
In 2000 werden in Nieuwpoort 33 autodiefstallen gemeten, wat ons direct doet starten met het piekmoment. Vanaf
2001 tot en met 2004 dalen de cijfers tot 1/3 ten opzichte van 2000. Het laagste cijfer werd gemeten in 2001 met 11
feiten. In 2004 halen we 12 feiten.
37
FPF/DGS/DSB/Beleidsgegevens, 2006
56
motordiefstal
0
0
0
1
1
0
0,2
0,4
0,6
0,8
1
1,2
Motordiefstallen zijn niet echt een probleem in Nieuwpoort, gezien slechts 1 feit werd vastgesteld in de jaren 2000 en
2001. De laaste jaren kwam dit fenomeen niet meer voor.
bromfietsdiefstal
14
16
23
37
17
0
5
10
15
20
25
30
35
40
Het aantal bromfietsdiefstallen is het hoogst in 2001 met 37 feiten. Vanaf 2002 is er een continue daling merkbaar tot
14 feiten in 2004.
57
fietsdiefstal
117
144
89
102
94
0
20
40
60
80
100
120
140
160
De fietsdiefstallen in Nieuwpoort, blijven een probleem. Sinds 2000 zijn de cijfers gestegen tot een piekmoment in
2003 met 142 feiten. In 2004 zien we een lichte daling naar 117 aangiften.
Als we daarbij nog rekening houden met het dark number, kunnen we stellen dat dit één van de aandachtspunten
binnen onze stad is.
inbraak in woning
69
52
55
46
31
0
10
20
30
40
50
60
70
80
Uit de ANG databank blijkt dat het fenomeen ‘inbraak in woningen’ een sterk stijgende trend kent. Van 31 feiten in
2000 naar 69 feiten in 2004. Dit betekent dat de cijfers dus meer dan verdubbeld zijn in vijf jaar tijd.
Voor in het laatst gemeten jaar (2004) zijn de cijfers verontrustend gestegen naar 69 feiten.
58
handtasdiefstal
2
3
4
4
3
0
1
2
3
4
5
Handtasdiefstallen blijken in Nieuwpoort niet echt een probleem te zijn, gezien het hoogtst aantal feiten (4) werden
vastgesteld in 2001 en 2002.
diefstal uit voertuig
32
32
47
35
35
0
10
20
30
40
50
Bij het fenomeen ‘diefstal uit voertuig’, situeert het hoogtepunt zich in 2002 met 47 feiten. De overige jaren werden er
telkens gemiddeld 33 feiten vastgesteld.
59
diefstal gewapenderhand
2
2
3
0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
3,5
Zoals men kan opmerken aan de bovenstaande cijfers, is het fenomeen ‘diefstal gewapenderhand’ in Nieuwpoort geen
groot probleem. Er werden 3 feiten geregistreerd in 2000. In de twee daaropvolgende jaren werden geen gewapende
diefstallen gepleegd. In de jaren 2003-2004 werden telkens 2 feiten vastgesteld.
winkeldiefstal
37
40
37
32
22
0
10
20
30
40
50
Uit deze cijfers kan men vaststellen dat het fenomeen winkeldiefstal in Nieuwpoort een probleem aan het worden is.
De cijfers stijgen van 22 feiten in 2000 naar het piekmoment in 2003 met 40 feiten. In 2004 hebben we een lichte
daling naar 37 winkeldiefstallen.
60
Cijfers vermogenscriminaliteit: zonale vergelijking38
cijfers vermogenscriminaliteit zone Westkust
600
Autodiefstal
500
Bromfietsdiefstal
400
Fietsdiefstal
Diefstal uit voertuig
300
Inbraak in woning
diefstal gewapenderhand
200
handtasdiefstal
100
winkeldiefstal
0
2001
2002
2003
2004
Als we de gegevens voor de zone Westkust analyseren, zien we meteen dat de fietsdiefstallen er met kop en
schouders bovenuit steken. Dit voor de vier opeenvolgende jaren. In 2003 werd een piekmoment geregistreerd
voor dit feit. De inbraken in woningen, diefstallen uit voertuigen en winkeldiefstallen kennen een min of meer
stabiele trend. De bromfiets- en autodiefstallen zijn gedaald tijdens de gemeten jaren.
Vergelijkingen per maand
2001
90
80
Autodiefstal
70
Bromfietsdiefstal
60
Fietsdiefstal
50
Diefstal uit voertuig
40
Inbraak in woning
30
diefstal gewapenderhand
20
handtasdiefstal
10
winkeldiefstal
0
Jan
38
Feb
Maa
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
FPF/DGS/DSB/dmv datawarehouse, extractie 2002-2005
61
2002
60
Autodiefstal
50
Bromfietsdiefstal
40
Fietsdiefstal
Diefstal uit voertuig
30
Inbraak in woning
diefstal gewapenderhand
20
handtasdiefstal
10
winkeldiefstal
0
Jan
Feb Maa
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug Sep
Okt
Nov Dec
2003
140
120
Autodiefstal
Bromfietsdiefstal
100
Fietsdiefstal
80
Diefstal uit voertuig
60
Inbraak in woning
diefstal gewapenderhand
40
handtasdiefstal
20
winkeldiefstal
0
Jan
Feb
Maa
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov Dec
2004
100
90
Autodiefstal
80
Bromfietsdiefstal
70
Fietsdiefstal
60
Diefstal uit voertuig
50
Inbraak in woning
40
diefstal gewapenderhand
30
handtasdiefstal
20
winkeldiefstal
10
0
Jan
Feb
Maa
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
62
Als we de jaartabellen onderling vergelijken, stellen we vast dat voor de verschillende jaren 2001-2004 de
fietsdiefstallen telkens de uitschieters zijn.
De cijfers stijgen gestaag vanaf de maand april, om in augustus tot een piek te komen en daarna weer fors te
dalen. Het feit dat de cijfers behoorlijk hoog zijn in april, kan wijzen op de paasvakantie en de verhoogde
aanwezigheid van toeristen en tweedeverblijvers. In juli en augustus kan de zomervakantie een verklaring zijn.
Een ander fenomeen is de inbraken in woningen die in maart 2002 de hoogte ingaan, ten opzichte van de andere
maanden en jaren.
De bromfietsdiefstallen zijn ook verhoogd in de vakantieperiodes, voornamelijk in april en juli-augustus.
d. )
Gegevens uit databank Rechtbank Eerste Aanleg: zonale vergelijking
39
De cijfers uit de databank van de rechtbank van eerste aanleg werden niet opgenomen in deze diagnostiek omdat
we de cijfers niet kunnen interpreteren onder meer door onderstaande problemen:



Het gebruik van verschillende databanksystemen en bijgevolg ook hantering van andere kwalificaties,
variabelen en indelingen : ISLP (politie) versus Sybase (justitie).
Het ontbreken van een betrouwbare technische tool die elektronische overdracht van politiedata mogelijk
maakt
De behandeling van feiten in de strafrechtelijke keten en de diverse mogelijkheden van justitie :
werkstraffen, proefzorg, pretoriaanse probatiemaatregelen, seponering, minnelijke schikking, bemiddeling
in strafzaken,…)
Op 23 november 2006 werd tijdens een studiedag in Gent een meet-en opvolgingsinstrument voor de
strafrechtelijke keten voorgesteld door Prof. Dr. P. Ponsaers. Het instrument beoogt de instroom, doorstroom en
beslissingen doorheen de strafrechtelijke keten zichtbaar te maken. Het ‘zichtbaar maken’ van de weg die dossiers
doorheen de strafrechtelijke keten afleggen, wordt zeer concreet bereikt door een koppeling van de bestaande
politie-, parket- en veroordelingsstatistieken.
Gezien de praktische modaliteiten van dit gegeven uitermate recent zijn en tot op heden in een niet academische
omgeving nog geen resultaten werden geconcipieerd, verkiezen wij om hierboven aangehaalde redenen ons te
onthouden van de vergelijking tussen de gegevens uit deze twee databanken.
In de bijlage (grafische voorstelling 2) vindt u volledigheidshalve toch een voorstelling van de gegevens uit de REAdatabank. De gegevens komen uit de databank van het gerechtelijk arrondissement Veurne. Alle strafrechtelijke
feiten vastgesteld op het grondgebied van de zone Westkust, werden doorgegeven aan bovenstaand parket.
39
REA-databank Parket Veurne, 2006
63
2.3.1.3
CIJFERS VERMOGENSCRIMINALITEIT: ARRONDISSEMENT VEURNE
arrondissement Veurne 2000-2005
1000
900
Autodiefstal
800
Bromfietsdiefstal
700
Diefstal gewapenderhand
600
Diefstal uit voertuig
500
Fietsdiefstal
400
Handtasdiefstal
300
Inbraak in woning
200
Motordiefstal
100
Winkeldiefstal
0
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Voor de jaren 2000-2005 zien we voor het arrondissement Veurne een gelijkaardige trend met de gegevens van de
zone Westkust, namelijk het hoogste cijfers zijn de fietsdiefstallen, gevolgd door inbraken in woningen. Op de derde
plaats zien we diefstal uit voertuig, gevolgd door winkeldiefstal op de vierde plaats.
De fenomenen diefstal gewapenderhand, handtasdiefstal en motordiefstallen komen in mindere mate voor.
2.3.1.4
CIJFERS VERMOGENSCRIMINALITEIT: PROVINCIE WEST-VLAANDEREN
Provincie West-Vlaanderen 2000-2005
10.000
9.000
Autodiefstal
8.000
Bromfietsdiefstal
7.000
Diefstal gewapenderhand
6.000
Diefstal uit voertuig
5.000
Fietsdiefstal
4.000
Handtasdiefstal
3.000
Inbraak in woning
2.000
Motordiefstal
1.000
Winkeldiefstal
0
2000
2001
2002
2003
2004
2005
In de Provincie West-Vlaanderen is het hoogste fenomeen fietsdiefstal, gevolgd door inbraak in woningen. Op de derde
plaats zien we ook hier (cfr Arrondissement Veurne) het fenomeen diefstal uit voertuig en als vierde hoogste fenomeen
winkeldiefstal.
De laagste cijfers vinden we terug in de categorieën ‘motordiefstal’ en ‘diefstal gewapenderhand’. Deze trend is jaarlijks
merkbaar.
64
2.3.1.5
CIJFERS VERMOGENSCRIMINALITEIT 2002-2005: NATIONALE GEGEVENS40
nationale gegevens 2000-2005
120.000
Autodiefstal
100.000
Bromfietsdiefstal
Diefstal gewapenderhand
80.000
Diefstal uit voertuig
60.000
Fietsdiefstal
Handtasdiefstal
40.000
Inbraak in woning
Motordiefstal
20.000
Winkeldiefstal
0
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Nationaal is een andere trend merkbaar dan op de andere vlakken. Hier is het fenomeen diefstal uit voertuig het
hoogst, gevolgd en/of op een gedeelde plaats met inbraak in woning. De helft van alle nationale feiten zijn de
fietsdiefstallen en autodiefstallen. Eenzelfde trend met de voorgaande cijfers zijn de lage cijfers van motordiefstallen
en diefstal gewapenderhand.
40
FPF/DGS/DSB/dmv datawarehouse, extractie 2002-2005
65
2.3.1.6
LOKALE CIJFERS ROND OVERLAST: 2004-2005
a)
Gegevens uit ontvangerij en milieudienst
 Parkeerbelasting
In 2004 werden 519 boetes uitgeschreven van foutief parkeren (blauwe zone, bewonersparkeren). In 2005 werd een
extra personeelslid aangeworven voor deze taak en werden 2336 retributies uitgeschreven. In 2006 waren dat er
1840.
 Hondenpoep en loslopende honden
In 2004 en 2005 werden 2 retributies in verband met honden geïnd. (2x50 euro) Sinds eind 2005 werden de
politiereglementen echter aangepast in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties en werden er in 2006
meer sancties gegeven, nl 31 pv’s van 25 tot 60 euro. Voorafgaand aan de periode van de GAS, werd zes maand
preventief actie gevoerd en werden 25 schriftelijke waarschuwingen opgemaakt.
 sluikstorten
Er werden in 2004 zo’n 36 retributies voor sluikstorten uitgeschreven. In 2005 waren dit er 43, waarvan 2 in
onwaarde (aan buitenlanders). In 2006 werden 7 retributies geïnd, waarvan 1 niet betaald werd.
b)
Gegevens van politie
Op het grondgebied van Stad Nieuwpoort waren er in 2004 , 68 tussenkomsten inzake sluikstorten en hondenpoep.
Daarvan waren er 35 vaststellingen op heterdaad (6 overtreders inwoners van Nieuwpoort).
Voornoemde vaststellingen resulteerden in 12 PV’s en 34 retributies (13 welke onmiddellijk betaald werden en 21
overgemaakt aan de stad voor inning). Eén feit werd door het college van Burgemeester en Schepenen geseponeerd.
Van de 21 retributies die overgemaakt werden waren er op 31.12.2004 reeds 18 betaald.
Gevolgen vaststellingen milieu
20%
25%
PV
Retributies
Andere
55%
Tijdens het jaar 2005 werden er 36 geplande acties gevoerd. Daarvoor werd 288 manuur gepresteerd. Dit resulteerde
in 46 vaststellingen op heterdaad die aanleiding gaven voor het opmaken van een retributiedossier. De acties werden
hoofdzakelijk uitgevoerd door de hulpagenten.
In 2005 werden door de politie 46 vaststellingen van sluikstorten opgesteld en in 2006 17.
66
2.3.1.7
CONCLUSIE
We merken op dat we bij het nemen van deze en volgende conclusies enkel rekening houden met de cijfers uit de ANG
databank. Deze cijfers omvatten alle gevalideerde gegevens en zijn bijgevolg veel accurater dan de cijfers uit de ISLP
bron.
Uit de cijfers kan de algemene conclusie worden getrokken dat Nieuwpoort op slechts aantal aspecten veiliger is
geworden. Zo zien we onder andere het aantal autodiefstallen dalen van 33 feiten in 2000 naar 12 feiten in 2004. Ook
het fenomeen ‘bromfietsdiefstal’ is er een continue daling merkbaar vanaf 2002. Diefstal uit voertuig is ook licht
gedaald van 35 feiten in 2000 naar 32 aangiften in 2004.
We merken wel dat het aantal diefstallen in woningen in 2004 met 69 geregistreerde inbraken verontrustend stijgt ten
opzichte van het jaar 2003 met 52 feiten.
Er werden in Nieuwpoort in het jaar 2004, 37 feiten van winkeldiefstal geregistreerd. Dit is een daling in vergelijking
met het voorgaand piekjaar (40 feiten). Sinds 2000 is er echter wel bijna een verdubbeling van de feiten.
Over de vijf gemeten jaren gezien, werden er in Nieuwpoort gemiddeld 93 fietsen per jaar gestolen. In 2004 zitten we
met 117 diefstallen een stuk boven dit gemiddelde.
Het fenomeen fietsdiefstallen is voor zowel het arrondissement Veurne als voor de provincie West-Vlaanderen het
hoogst. Op nationaal vlak is ‘diefstal uit voertuig’, gevolgd door ‘inbraak in woning’ het hoogst. Fietsdiefstal komt
op het nationale vlak op de derde plaats, op sommige jaren op een gedeelde plaats met motordiefstal.
De algemene trend , arrondissementeel, provinciaal en nationaal, is dat de cijfers de laatste jaren voor de
besproken criminaliteitsfenomenen weinig of niet dalen.
67
2.3.2
PRESENTATIE VAN DE WAARNEMINGEN EN VERWACHTINGEN VAN DE BURGERS
(SUBJECTIEVE ONVEILIGHEID)
2.3.2.1
SCANNING IN HET KADER VAN DE PRIORITEITENBEPALING ZONAAL VEILIGHEIDSPLAN PZ WESTKUST
Vanuit een filosofie van externe gerichtheid en het streven naar een gemeenschapsgerichte politiezorg werd voor het
vastleggen en formuleren van de zonale prioriteiten gepeild naar de verwachtingen en behoeften vanuit de bevolking.
In eerste instantie werd dit gedaan door middel van een enquête bij de leden van de politieraad vanuit hun functie als
sleutelfiguur én vanuit hun functie als beslissingsbevoegde overheid.
Met een responsgraad van 45 % werden volgende resultaten bekomen:
‘Welke aan te pakken criminele/overlast fenomenen verdienen uw inziens de hoogste prioriteit?’
Top 5 van de antwoorden:
 Inbraken in gebouwen
 Drughandel en druggebruik
 Onaangepaste en overdreven snelheid
 Vandalisme
 Sturen onder invloed (alcohol/drugs)
Het fenomeen ‘inbraak in gebouwen’ wordt door de bevolking, politieraad en veiligheidsmonitor gezien als het primair
aan te pakken feit. Dit werd later vertaald als prioriteit binnen het Zonaal Veiligheidsplan als ‘diefstallen met braak in
woningen en handelszaken’.
Eenzelfde eensgezindheid kan men terugvinden bij verkeersgerelateerde problemen: onaangepaste snelheid en
hinderlijk parkeren wordt gezien als het voornaamste aan te pakken feit. Lawaaioverlast en hondenpoep scoren hoog
wat maatschappelijke overlast betreft.
Rondvraag bij de bevolking (2003)
Via de gemeentelijke infobladen werd medio 2003 een schriftelijke enquête gehouden: ‘rondvraag bij de bevolking
over de werking van de politiezone Westkust’. Bedoeling van de vragenlijst was het leren kennen van de meningen
rond politiewerking, bekendheid van politie- en veiligheidsinitiatieven en de meningen rond buurtproblemen.
In het kader van deze rondvraag werden enkele voorvallen en misdrijven geschetst die mogelijks deel konden
uitmaken van de onmiddellijke leefomgeving van de geënquêteerden. Daarbij ging het om volgende zaken:

















fietsdiefstallen
diefstal uit auto’s
agressief verkeersgedrag
geluidsoverlast door verkeer
andere vormen van geluidsoverlast
bedreigingen
bekladden van muren en/of gebouwen
overlast van groepen jongeren
onaangepaste snelheid in het verkeer
dronken mensen op straat
vrouwen en mannen die op straat lastig gevallen worden
rommel op straat
hondenpoep op straat
aanrijdingen
vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes
inbraak in woning of andere gebouwen
geweld
De meest aan te pakken buurtproblemen waren:
 hondenpoep op straat
 geluidsoverlast (excl. verkeer)
 onaangepaste snelheid in het verkeer
 rommel op straat
68
2.3.2.2
MELDINGEN CONFLICTBEMIDDELAARS
Het project conflictbemiddelaars is ontstaan uit het fenomeen ‘maatschappelijke overlast door rondhangende
jongeren’ in onze zone. De conflictbemiddelaars vormen een brugfunctie tussen jongeren, burgers en politie.
De belangrijkste doelgroep voor de conflictbemiddelaars zijn dus de jongeren. De conflictbemiddelaars werken
nauw samen met jeugddiensten, omdat jongeren die met problematieken geconfronteerd worden, niet altijd of
onvoldoende door de vaste beroepskrachten kunnen worden opgevolgd. Vanuit het jeugdhuis is er soms geen
ruimte (personeelstekort) om rond deze problematieken iets te ondernemen.
Op de tweede plaats worden veel jongeren gezien op de straat en op pleintjes. Er zijn echter nog heel wat andere
plaatsen waar de conflictbemiddelaars doelgroepsleden aantreffen, tijdens hun vindplaatsgericht werk.
Bij deze andere contactpunten is er een grote spreiding waar te nemen waar ze hun vrije tijd doorbrengen. De
vindplaatsen situeren zich voor een deel in het uitgaansmilieu, maar evenzeer gewoon ergens op straat, skatepark
of op een plein waar de jongeren zich ophouden. Een belangrijk kenmerk van het vindplaatsgericht werken is de
laagdrempelige benadering van de doelgroep. Een conflictbemiddelaar zoekt jongeren actief op in hun eigen
leefwereld. Dat kan zijn op de hoek van de straat, in een wijk, skatepark,...
Mede door te proberen een dialoog op te starten tussen de jongeren en de bevolking (en beide partijen te laten
kennismaken met elkaar) bestrijden de conflictbemiddelaars onrechtstreeks het onveiligheidsgevoel van de burger.
Bij de meeste meldingen merken we een combinatie van verschillende problematieken op. Hierbij gaat het in eerste
instantie over lawaaioverlast en vandalisme.
Overzicht meldingen volgens categorie
Afgewerkte meldingen in 2004
De Panne
Koksijde
1. Spelende kinderen (en)

Overlast afval

Overlast lawaai

Vandalisme
2. Rondhangende jongeren
1
Nieuwpoort
Procent
1
4.17%
1
4.17%
2
1
12.51%
2
2
20.85%

Overlast afval
1
3
16.68%

Overlast lawaai
4
2
25.02%

Vandalisme
1
4.17%
1
8.34%
3. Overlast afval
4. Overlast lawaai
5. Vandalisme
1
6. Andere
1
Totaal
6
6
4.17%
12
Totaal = 100
20,85 % in 2004 van de meldingen gaat over overlast veroorzaakt door rondhangende jongeren, waarvan 25,02%
van deze meldingen specifieke klachten zijn rond lawaai door jongeren.
In Nieuwpoort zijn er de meeste meldingen, maar dit betekent niet dat er meer problemen zijn. Doordat het bureau
van de conflictbemiddelaars zich in Nieuwpoort bevindt, komen misschien meer meldingen rechtstreeks bij hen
terecht.
In De Panne gingen de meeste klachten in 2004 over lawaai afkomstig van jongeren.
69
Koksijde scoort gemiddeld wat betreft het aantal klachten. De meldingen zijn gespreid en er piekt geen specifiek
onderwerp.
Onderstaand werd een overzicht gecreëerd waar de meldingen zich plaatsvonden en welke afgewerkt zijn in de
voorbije jaren.
AF 2002
BEGIN
2002
BEGIN
2003
AF 2003
 Vierboete
AF 2004
AF 2005
 Apollo




Deswartelaan
Haringhoek
Mauritspark
Vierboete II
BEGIN
2004
 Theo
Goedhuysplein I
 Avonturenpark –
Zwartewegel I
 Jeugdcentrum jeugdhuis
 Ramskapelle-straat
+ plein I
 Skateramp
Ramskapelle
 Van Clichthovenstraat
 Financie-centrum
 Immo Eecke
 Speelplein
Nieuwpoort Bad
 Astridpark –
Ankerstraat
 Skatepark
Nieuwpoort Stad
 Theo
Goedhuysplein II
 Avonturenpark –
Zwartewegel II
 Canadalaan
 Theo
Goedhuysplein III
 Astridpark –
Leopold II park
 Speelplein
stuiverwijk +
Skateramp
Nieuwpoort
 Seastarterminal
BEGIN
2005
 Sint –
Bernarduscollege
 Albert I-laan
 Ramskapelle-straat
+ plein II
 Nijverheidstraat
 Stuiverwijk
 Schipstraat
 Koolhofput
 W. Deroolaan
BEGIN
2006
totaal
LOPEND 2006
 Speelplein
Stuiverwijk +
Avonturenpar
k II
 Sportpark
 Van
Clichthovenstraat II
 Garages
Astridlaan
 Roger
Vyveystraat
1
4
12
15
5
In bijlage wordt in tabelvorm nog een voorstelling gegegeven van het aantal betrokkenen bij de behandelde dossiers
van de conflictbemiddelaars. (tabel 2)
70
2.4.2.3
VEILIGHEIDSMONITOR414243
De veiligheidsmonitor is een grootschalig bevolkingsonderzoek, gerealiseerd in opdracht van de Minister van
Binnenlandse zaken. De monitor werd een eerste keer afgenomen in 1997.
De dataverzameling voor de Monitor 2004 vond plaats in het laatste semester van 2004 en die van de Monitor 2006 in
het laatste semester van 2006. De steekproef van 2004 was dezelfde als die van 2006. (73 gemeenten met een
veiligheids- en preventiecontract en lokale opstappen).
Het onderzoek gaat over de veiligheid en het slachtofferschap van de burgers, alsook het functioneren van de
politiediensten. Het werd zo uitgevoerd dat er zowel op het federale niveau als op het niveau van enkele
gemeenten/politiezones resultaten beschikbaar zijn.
De resultaten van de enquête worden in verschillende tabellenrapporten voorgesteld, namelijk in het federale rapport,
in het vergelijkende rapport (federaal, gewesten, provincies, gemeentetypen, politiezonecategorieën) en in de lokale
rapporten (politiezones, gemeenten).
De Veiligheidsmonitor omvat vragen inzake buurtproblemen, onveiligheidsgevoelens, slachtofferschap en aangifte, de
contacten tussen burgers en politiediensten, de werking van de politiediensten en de achtergrondkenmerken van de
respondent.
Gezien de omvang van de respectievelijke rapporten en de grote hoeveelheid cijfermateriaal werd binnen de context
van dit document ervoor geopteerd om de meest relevante resultaten voor de stad Nieuwpoort en de politiezone
Westkust te analyseren en te vergelijken met de beschikbare Federale resultaten.
Bij de lezing van de tabellen dienen een aantal methodologische regels in acht te worden genomen gezien de
veiligheidsmonitor berust op een representatieve steekproef.
Zoals andere onderzoeken, die zich baseren op een steekproef om uitspraken te doen die generaliseerbaar zijn naar de
populatie, laat dit onderzoek geen 100% zekere uitspraken toe. Men moet rekening houden met een foutenmarge. Zo
kan men op grond van een steekproef van 500 respondenten niet beweren dat 20 % van de bevolking zich onveilig
voelt. Men kan enkel beweren dat, rekening houdend met een foutenmarge van (bijvoorbeeld) 10 op 100, tussen 17%
en 23 % van de bevolking zich onveilig voelt.
In de bevraging voor de politiezone Westkust werden telkens gemiddeld 350 personen bevraagd.
In 2004 werden lokale monitoren afgenomen in de 73 gemeenten met een veiligheids- en preventiecontract. Indien
de gemeente deel uitmaakte van een meergemeentezone, werden enkele bijkomende enquêtes, proportioneel met de
bevolking, uitgevoerd in de andere entiteiten van de zone. Andere gemeenten of politiezones die wensten deel te
nemen, konden aansluiten via een lokale opstap, mits eigen financiering.
41
Jaarverslag PZ Westkust 2006
PolFed/DGS/DSB/Beleidsgegevens, samenvatting van de grote tendensen van 2006, Veiligheidsmonitor 2006
43
PolFed/DGS/DSB/Beleidsgegevens, Veiligheidsmonitor Veiligheidsmonitor 2004
42
71
a .)
Onveiligheidsgevoelens44
Federaal Niveau
Na een stijging van het onveiligheidsgevoel tussen 1997 en 2002, kent het aantal mensen dat zich ‘altijd’ of ‘meestal’
onveilig voelen, een daling tussen 2002 en 2004. In 2006 zijn het uiteindelijk 9% van van de bevraagde burgers die
aangeven zich ‘altijd’ of ‘vaak’ onveilig te voelen, dit is een status quo met de voorgaande afname.
De ontwikkeling die we op federaal niveau vaststellen, vinden we globaal genomen ook terug in de drie gewesten,
die op een vrij vergelijkbare wijze evolueren in de tijd . Toch is het onveiligheidsgevoel van de inwoners licht
verschillend naargelang het betrokken gewest.
Doorheen alle jaren heen blijven de Vlamingen zich lichtjes veiliger voelen (69%) dan de Walen (55%) of de
Brusselaars (47%).
De onveiligheidgevoelens zijn vrij ongelijk verdeeld over de bevolking; ze doen zich meer voor bij vrouwen (11,2%)
dan bij mannen (7%). De ouderen (65- plussers), voelen zich het meest onveilig (12,7%), en voelen zich altijd en vaak
onveilig.
Er is wel geen significant verschil tussen de percentages.
Onveiligheidsgevoel naargelang de leeftijdsgroep
15
% altijd en vaak onveilig
12,7
10,2
10
8,5
7,1
7,3
25-34 jaar
35-49 jaar
5
0
15-24 jaar
44
50-64 jaar
65+ jaar
PolFed/DGS/DSB/B, samenvatting van de grote tendensen van 2006, Veiligheidsmonitor 2006
72
Stad Nieuwpoort
Onveiligheidsgevoelens: indeing naar categorie 2006
Onveiligheidsgevoelens
60
50
%
40
30
35,9
37,8
Zelden
Nooit
20,6
20
10
4,8
0,9
0
Altijd
-10
Vaak
Soms
We zien dat 37,8% van de ondervraagde bevolking van Nieuwpoort zich in 2006 nooit onveilig voelde in Nieuwpoort.
Op lokaal vlak is er er meestal geen significant verschil tussen de percentages, aangezien de steekproef te klein is om
significant te zijn.
Evolutie van het onveiligheidsgevoel 2004-2006
Evolutie van het onveiligheidsgevoel
% altijd & vaak onveilig voelt
12
10
7,89
8
5,67
6
4
2
0
2004
2006
De onveiligheidsgevoelens van de respondenten in Nieuwpoort zijn gedaald. In 2004 antwoordden 7,89% van de
mensen dat ze zich altijd en vaak onveilig voelden. In 2006 was dat nog 5,67%.
73
Geografische vergelijking van de onveiligheidsgevoelens 2006
16,8
13,6
10,9
8,9
7,0
Nieuwpoort
Brussel
Vlaanderen
Gemeentetypen
: Regionale
steden
5,7
Provincie
:VlaamsBrabant
9,2
Wallonië
20
18
16
14
12
10
8
6
4
2
0
Federaal
niveau
% altijd & vaak onveilig
Geografische vergelijking van het onveiligheidsgevoel
De respondenten in Nieuwpoort voelen zich veiliger (5,7%) dan in de rest van het land. In Vlaanderen zijn dat 7,0%
van de respondenten, op federaal niveau voelt 9,2% van de bevolking zich altijd en vaak onveilig in 2006.
Onveiligheidsgevoelens ingedeeld volgens leeftijd 2006
Onveiligheidsgevoel naargelang de leeftijdsgroep
20
% altijd en vaak onveilig
15
10,4
10
8,3
7,2
5
0,0
0,0
0
15-24 jaar
25-34 jaar
35-49 jaar
50-64 jaar
65+ jaar
-5
10,4% van de respondenten die zich altijd en vaak onveilig voelen in Nieuwpoort zijn de senioren. Er is geen
significant verschil tussen de percentages.
74
Mijdingsgedragingen Nieuwpoort 2006
Mijdingsgedragingen
% altijd & vaak
50
40
31,2
30
26,8
20,2
20
14,9
7,1
10
0
Waardevolle spullen Niet opendoen voor
Bij duisternis
w egbrengen naar
onbekenden
vermijden om w eg te
een veiliger plaats
gaan
Vermijden om de
kinderen ergens
naar toe te laten
gaan
Plekken in de
gemeente mijden
31,2% van de respondenten vermijden om de kinderen ergens naartoe te laten gaan om zo het onveiligheidsgevoel te
verminderen. Op de tweede plaats met 26,8% staat het wegbrengen van waardevolle spullen naar een veiliger plaats.
Ingeschat risico op slachtofferschap 2006
Ingeschatte risico op slachtofferschap
% heel groot en groot risico
40
30
26,1
20
14,6
13,8
8,7
10
0
Verkeersmisdrijf
Inbraak
Diefstal zonder
(bedreiging met) gew eld
(Bedreiging met)
lichamelijk gew eld
De grootste groep (26,1%) van de respondenten denkt dat ze een groot tot heel groot risico lopen om slachtoffer te
worden van inbraak.
75
Slachtofferschap ingedeeld op type delict 2004-2006
2004
Misdrijven tegen de huishoudens
1,57
3,94
0,790,00
0,00
6,30
Vernieling aan een auto
Vernieling (excl. auto/inbraak)
Poging tot inbraak (zonder diefstal)
11,81
Diefstal van een fiets
44,88
Inbraak in w oning met diefstal
Diefstal uit een auto
Vernieling aan een motor
12,60
Diefstal van een bromfiets
Vernieling aan moto
Motodiefstal
18,11
2006
Misdrijven tegen de huishoudens 2006
6,35
0,79 0,790,00
0,00
2,38
Vernieling aan een auto
9,52
Diefstal van een fiets
Poging tot inbraak (zonder diefstal)
Vernieling (excl. auto/inbraak)
Diefstal uit een auto
10,32
51,59
Inbraak in w oning met diefstal
Diefstal van een auto
Vernieling aan een motor
Vernieling aan moto
Motodiefstal
18,25
Over de twee gemeten jaren, zien we dat de grootste categorie misdrijven in Nieuwpoort ‘vernieling van een auto’ is,
met respectievelijk en 44,88 % 51,59%.
In 2004 werd dit gevolgd door ‘vernieling algemeen’ (18,11%), maar in 2006 is de tweede grootste groep (18,25%)
‘diefstal van een fiets’.
76
Misdrijven tegen de personen Nieuwpoort 2004-2006
Misdrijven tegen de personen 2004
0,952,09 0
0,95
Bedreiging lichamelijk gew eld
15,36
Vluchtmisdrijf in het verkeer
Andere misdrijven
44,72
Diefst. vanaf pers. zonder
bedr./gew eld
Lichamelijk gew eld
16,42
Misdrijf tegen seksuele moraal
Diefst. buitenshuis, slachtoffer
afw ezig
19,5
sexuele delicten
Misdrijven tegen de personen 2006
0 13,79
Seksuele delicten
18,65
59,74
Bedreiging lichamelijk gew eld
36,55
Diefst. buitenshuis, slachtoffer
afw ezig
Diefst. vanaf pers. zonder
bedr./gew eld
Vluchtmisdrijf in het verkeer
55,17
43,38
Diefst. vanaf pers. met bedr./gew eld
Lichamelijk gew eld
50
Andere delicten
Wat betreft de misdrijven tegen de personen voor de jaren 2004-2006 merken we dat er een verschuiving is van de
feiten. In 2004 antwoordden de meeste respondenten (44,72%) dat ‘bedreiging lichamelijk geweld’ het misdrijf was
waar ze mee gecontacteerd worden. In 2006 is dit gewijzigd naar ‘lichamelijk geweld’ met 55,17%.
Verder willen we opmerken dat de resultaten van de bevraging tussen 2004 en 2006 een totaal gewijzigd resultaat
aangeeft.
77
0
Om te voorkomen dat
de situatie erger werd
Om een bewijs te
krijgen voor verzekering,
2,5
3,6
2,9
2,3
Uit principe
Omdat het een plicht is
uit civisme
Uit gewoonte
2,5
Aanrijdingen
Omdat het voorval
ernstig genoeg is
3,1
Andere vormen
van
Overlast van
groepen
3,9
Bekladde muren
en/of gebouwen
4,4
Laten weten zonder
meer
Om de politiediensten
maatregelen te laten
5,0
Mensen worden
op straat
Bedreiging
Overlast
verbonden aan
Geweld
Geluidsoverlast
door verkeer
0
5,1
Omdat de dader moet
gepakt, gestraft worden
6,9
Vernieling van
telefooncellen,
6,9
Autodiefstal
Uit
onveiligheidsgevoelens
Uit angst
9,4
Fietsendiefstal
Rommel op
straat
9,4
Om dergelijke feiten in
de toekomst te
Om een herstel van de
schade te bekomen
10
Diefstal uit
auto's
b)
Andere
30
Agressief
verkeersgedrag
Inbraak in
woningen of
-10
Om de gestolen
goederen terug te
40
Onaangepaste
snelheid in het
% respondenten die volgende items als 'helemaal wel' en
'eerder wel' als een buurtprobleem ervaren
Meldingsgedrag Nieuwpoort 2006
Redenen van melding
60
50
37,0
22,5
20
Wanneer we de reden van melding bij de ondervraagde personen uit Nieuwpoort nagaan, merken we dat 37,0% dit
doet om de gestolen terug te krijgen. 22,5% van de respondenten maakt melding om andere redenen.
Buurtproblemen
Stad Nieuwpoort
Vergelijkende tabel 2004-2006
Buurtproblemen
70
60
50
40
30
2004
20
2006
10
De top drie van de buurtproblemen in Nieuwpoort zijn in 2004 en 2006 ‘onaangepaste snelheid in het verkeer’,
‘agressief verkeersgedrag’ en ‘inbraak in woningen’. Deze worden gevolgd door ‘diestal uit auto’s en ‘rommel op
straat’.
In 2006 is er een opmerkelijk nieuw fenomeen dat voor buurtproblemen zorgt, namelijk ‘geluidsoverlast door verkeer’.
78
Er is echter geen significant verschil in de percentages, waardoor we moeilijk conclusies kunnen trekken.
79
2.3.2.4
LEEFBAARHEIDSONDERZOEK VAN DE KUST45
De uitvoering van het leefbaarheidsonderzoek van de kust maakt deel uit van de opdracht die het provinciebestuur
West-Vlaanderen kreeg van de Vlaamse regering, om mee te zorgen voor het vormen en het stroomlijnen van het
Europese Doelstelling 2 programma voor de Kust.
Het leefbaarheidsondezoek van de Kust biedt de kans om een ‘beleid op maat’ te ontwikkelen waarin problemen en
kansen in specifieke gebieden of streken centraal staan. Het Kustgebied is een voorbeeld van een dergelijke specifieke
streek. De negen aaneengesloten gemeenten van De Panne tot Knokke-Heist vormen in onze provincie in meerdere
opzichten een aparte entiteit.
Het leefbaarheidonderzoek van de Kust geeft niet enkel de kwantiteiten van de verschillende gemeenten terug, maar
ook de kwaliteiten. Door middel van een vragenlijst werden heel wat mensen en sleutelfiguren ondervraagd.
De inspiratie van het onderzoek is geput uit de methode van een grootschalig leefbaarheidsonderzoek dat in 1996 in
Nederland werd uitgevoerd. De bevragingswijze biedt tal van voordelen:
- Het bevragen van sleutelfiguren komt tegemoet aan een aantal methodologische problemen in het kader van
een vergelijkend wijkonderzoek. Bewoners van verschillende wijken hebben immers telkens een referentiekader,
waardoor ze geen relatief oordeel kunnen geven ten opzichte van andere wijken.
- De mensen hebben bovendien ook de neiging om de situatie waarin ze zich bevinden, positiever te beoordelen
(cognitieve dissonantietheorie).
- Tot slot is er het selectie-effect: bewoners die echt ontevreden zijn, zijn reeds verhuisd en zouden niet meer tot
de steekproef behoren.
Op de volgende pagina’s geven we de resultaten weer voor de desbetreffende wijk van de bevraging van de
sleutelpersonen. Meer bepaald gaat het om de zestien gemeten dimensies van leefbaarheid, gequoteerd op tien, zoals
deze naar voren zijn gekomen uit het leefbaarheidsonderzoek46. Van de grafiek zijn zowel de eigenlijke scores af te
lezen als de mate waarin elk van de scores afwijkt ten opzichte van hun respectievelijke gemiddelden.
We geven hieronder de volledige benaming van de zestien dimensies, evenals de gemiddelde score (dus voor alle 71
wijken samen genomen) en de standaardafwijking.
Afkorting
Dimensie van leefbaarheid
Gemiddelde
Std.
ZEB
Veiligheid oversteekplaatsen
6,2
1,9
VOET
Veiligheid voetpaden
6,5
2,0
VEIL
Fiets- en kindvriendelijk verkeer
5,6
1,6
CRIM
Veiligheid m.b.t. criminaliteit
6,4
1,5
UITZ
Uitzicht/aantrekkelijkheid wijk
6,6
1,4
HINDER
Afval- en lawaaihinder
6,5
1,6
STAAT
Staat/onderhoud publieke ruimte
6,6
1,5
PUBL
Voldoende publieke ruimte
6,2
1,9
PRYS
Betaalbaar wonen
4,9
1,7
SAMEN
Samenleven/overeenkomen bewoners
6,3
1,3
PERMANEN
Permanente bewoning
7,5
1,8
ONTMOET
Voldoende ontmoetingsmogelijkheden
5,3
1,9
ARMOEDE
Armoede/lage inkomens
6,9
2,2
BETROK
Betrokkenheid bewoners
5,8
1,8
BELEID
Betrokkenheid bewoners bij beleid, e.o.
6,0
1,5
VOORZ
Voorzieningen
6,0
1,8
Gebruikte afkorting, betekenis, gemiddelde en standaardafwijking van de zestien dimensies
45
46
Leefbaarheidsonderzoek van de Kust, Meire en Bracke, 2004
De effecten van het al dan niet inwoner zijn van de wijk en van de categorie sleutelpersoon waartoe men behoort onder controle gehouden.
80
De hoogte van de grafiekbalken geeft dus de score weer die deze wijk kreeg op de desbetreffende dimensie. De kleur
van elk van de balkjes, verwijst naar hun gestandaardiseerde score, of met andere woorden: hun afwijking ten
opzichte van de gemiddelde score van die dimensie.
De legende van de kleuren ziet er als volgt uit:
Beter dan gemiddeld (tussen 0 en +1 standaardafwijking van gemiddelde)
Behoorlijk beter dan gemiddeld (tussen +1 en +2 standaardafwijkingen)
Veel beter dan gemiddeld (tussen +2 en +3 standaardafwijkingen)
Slechter dan gemiddeld (tussen 0 en –1 standaardafwijking van gemiddelde)
Behoorlijk slechter dan gemiddeld (tussen -1 en –2 standaardafwijking)
Veel slechter dan gemiddeld (tussen -2 en –3 standaardafwijking)
Uitzonderlijk slechter dan gemiddeld (meer dan –3 standaardafwijkingen )
Er worden ook een aantal cijfers meegegeven met betrekking tot de wijk: aantal inwoners/huishoudens, jongeren (- 20
jaar), ouderen (60+), hoogbejaarden (80+), alleenstaanden, gezinnen met kinderen, eenoudergezinnen en tenslotte
het aantal woningen waarvan de eigenaar de bewoner is.
Met uitzondering van dit laatste kengetal, dat afkomstig is uit het Kadaster, 2003, zijn alle andere gegevens afkomstig
uit het Rijksregister, gemeten op 01.01.2004. Door het koppelen van deze gegevens aan de verschillende
adrespuntenkaarten van de respectievelijke gemeenten, kunnen deze cijfers op het wijkniveau bekomen worden. Deze
zogenaamde adrespuntenkaarten zijn in geen enkel van de gevallen volledig. Of met andere woorden: het aantal
gezinnen en inwoners waarover gegevens beschikbaar zijn in de respectievelijke gemeenten is dus niet gelijk aan het
totaal aantal gezinnen en inwoners in die gemeenten.
Deze adrespuntenkaarten worden continu door de gemeenten verbeterd. Dit is een uiterst positieve ontwikkeling, maar
houdt meteen ook in dat vergelijkingen over de jaren heen momenteel niet helemaal correct zijn. Een stijging van het
aantal inwoners kan namelijk zowel het gevolg zijn van een effectieve stijging van het aantal inwoners als ook van een
verbeterde adrespuntenkaart.
Om de bruikbaarheid van het gegeven cijfermateriaal op te schroeven, worden in onderstaande tabel de vergelijkbare
(en beschikbare) gegevens op gemeentelijk, provinciaal en gewestelijk niveau weergegeven.
81
St. Joris
10
8
6
4
2
0
VOORZ
BELEID
BETROK
ARMOEDE
ONTMOET
PERMANEN
SAMEN
PRYS
PUBL
STAAT
HINDER
UITZ
CRIM
VEIL
VOET
ZEB
Inwoners/huishoudens:
Aandeel jongeren:
Aandeel senioren:
Aantal hoogbejaarden:
Aandeel alleenwonenden:
Aandeel gezinnen met kinderen:
Aantal eenoudergezinnen:
Aandeel woningen waarvan eigenaar bewoner:
84/34
24%
18%
0
24%
26%
2
%
Deze kleinere kern die tot Nieuwpoort behoort, kenmerkt zich door zijn aantrekkelijkheid naar jonge gezinnen en
kinderen. Het dorpsplein is in feite een speelplein en ondanks de nabijheid van een drukke weg, wordt de
verkeersveiligheid er toch positief ervaren. Binnenkort zal de kern ook wel nog wat uitbreiden met een nieuwe
verkaveling – een verkaveling die zich eerder richt tot de (hogere) middenklasse. Sowieso maakt ook hier de afstand
tot voorzieningen dat je als inwoner van deze wijk over eigen vervoer moet beschikken. De wijk wordt bijgevolg door
de sleutelpersonen als onaantrekkelijk voor ouderen en gezinnen met een laag inkomen beschouwd.
Stuiverwijk, Monoblock Coupe Gorge
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
VOORZ
BELEID
BETROK
ARMOEDE
ONTMOET
PERMANEN
SAMEN
PRYS
PUBL
STAAT
HINDER
UITZ
CRIM
VEIL
VOET
ZEB
Inwoners/huishoudens:
aandeel jongeren:
aandeel senioren:
aantal hoogbejaarden:
aandeel alleenwonenden:
Aandeel gezinnen met kinderen:
Aantal eenoudergezinnen:
Aandeel woningen waarvan eigenaar bewoner:
2195/903
24%
29%
159
30%
29%
46
48%
De Stuiverwijk en Monobloc-Coupe Gorge worden vooral gekenmerkt door de sociale woningbouw. In tegenstelling tot
heel wat andere wijken met overwegend sociale woningen, krijgen de Stuiverwijk en Monobloc-Coupe Gorge van de
sleutelpersonen toch betere tot behoorlijke betere punten dan gemiddeld.
Qua leeftijd van de inwoners bemerken we enerzijds een goede mix van jong en oud. Maar anderzijds valt toch ook
wel het hoge aantal hoogbejaarden in de wijk op.
Verder kan, op basis van het leefbaarheidsonderzoek althans, weinig over deze wijk opgemerkt worden.
82
Nieuwpoort Bad
Nieuwpoort Bad
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
VOORZ
BELEID
BETROK
ARMOEDE
ONTMOET
PERMANEN
SAMEN
PRYS
PUBL
STAAT
HINDER
UITZ
CRIM
VEIL
VOET
ZEB
Inwoners/huishoudens:
Aandeel jongeren:
Aandeel senioren:
Aantal hoogbejaarden:
Aandeel alleenwonenden:
Aandeel gezinnen met kinderen:
Aantal eenoudergezinnen:
Aandeel woningen waarvan eigenaar bewoner:
1732/1045
10%
45%
120
54%
10%
36
9%
De badplaatswijk Nieuwpoort Bad onderging in de laatste jaren een ware metamorfose. Straten werden heraangelegd,
voetpaden verbreed, oudere woningen vervangen door appartementsgebouwen enz. De meeste sleutelpersonen
menen dan ook dat het uitzicht van deze wijk in de laatste vijf jaar merkbaar verbeterde. Toch komt de
aantrekkelijkheid van de wijk momenteel nog wat in het gedrang, en dit vooral door de verkeersdrukte enerzijds en de
vele aan de hand zijnde werken anderzijds. De verkeersdrukte in deze wijk beperkt zich niet tot de zomer en brengt
zelfs de leefbaarheid van de naburige (Simli)wijk in het gedrang. Alternatieve oplossingen zouden tot ieders
tevredenheid – inwoner én toerist – kunnen bijdragen.
Verder kenmerkt de wijk zich ook door haar profilering naar de beter gegoeden. Dit neemt echter niet weg dat een
wijk met dergelijke leeftijdskenmerken, aandeel alleenstaanden, druk van toerisme, enz. hoogstwaarschijnlijk een
verzwakt sociaal weefsel kent. Deze (vermeende) slechte sociale kwaliteit van de wijk, en de druk op de leefbaarheid
vanwege de verkeersdrukte zijn de twee voornaamste aandachtspunten voor Nieuwpoort Bad.
83
Middenstad/Sluizen
Middenstad-Sluizen
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
VOORZ
BELEID
BETROK
ARMOEDE
ONTMOET
PERMANEN
SAMEN
PRYS
PUBL
STAAT
HINDER
UITZ
CRIM
VEIL
VOET
ZEB
Inwoners/huishoudens:
Aandeel jongeren:
Aandeel senioren:
Aantal hoogbejaarden:
Aandeel alleenwonenden:
Aandeel gezinnen met kinderen:
Aantal eenoudergezinnen:
Aandeel woningen waarvan eigenaar bewoner:
2231/1021
22%
26%
111
37%
25%
34%
55%
De meeste leefbaarheidsaspecten in deze centrumwijk van Nieuwpoort krijgen toch een slechtere beoordeling vanwege
de sleutelpersonen. Zowel veiligheids-, fysieke als sociale kenmerken doen het slechter tot behoorlijk slechter dan
gemiddeld. Behalve het mooie marktplein, wordt deze wijk eerder ‘grijs’ ervaren, zo leren de antwoorden op de open
vragen ons. Dit ‘grijs’ kan geenszins op de inwoners slaan: centrumwijk zijnde, kent deze wijk eigenlijk een vrij jonge
bevolking. En in tegenstelling tot heel wat andere centrumwijken, is het aandeel hoogbejaarden er eerder gemiddeld.
Opvallend afwezig in het straatbeeld van deze wijk is (sociale) publieke ruimte: pleintjes, parkjes, plaatsjes die
uitnodigen om even halt te nemen te midden de drukte die deze wijk kent. Hier samen met bewoners rond werken,
kan een aanknopingspunt zijn om ook de betrokkenheid van deze bewoners te verhogen.
De wijk is tenslotte ook één van de acht wijken waarvan de sleutelpersonen zo goed als zeker zijn dat er sprake is van
kamerwonen.
Ramskapelle NP
Ramskapelle NP (kern)
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
VOORZ
BELEID
BETROK
ARMOEDE
ONTMOET
PERMANEN
SAMEN
PRYS
PUBL
STAAT
HINDER
UITZ
CRIM
VEIL
VOET
ZEB
Inwoners/ huishoudens:
aandeel jongeren:
aandeel senioren:
aantal hoogbejaarden:
aandeel alleenwonenden:
aandeel gezinnen met kinderen:
aantal eenoudergezinnen:
aandeel woningen waarvan eigenaar bewoner:
302/119
24%
20%
5
21%
35%
3
82%
Ramskapelle is één van de twee polderdorpjes die in 1971 bij Nieuwpoort werden aangehecht. Net zoals de meeste
wijken in het hinterland, wordt ook Ramskapelle gekenmerkt door zijn jongere bevolking en aantrekkingskracht naar
jonge gezinnen toe. Immers, voor deze gezinnen is de afstand tot de voorzieningen minder problematisch dan voor
ouderen. Bovendien – en dit merken we tevens in Ramskapelle – is de woningduurte er minder onderhevig aan de
druk van de tweede verblijvenmarkt en is het wonen er voor jongere inwoners nog relatief haalbaar.
Ramskapelle krijgt van de sleutelpersonen een zo goed als volledige positieve beoordeling. In de open vragen worden
het buurtinformatienetwerk en het bloeiende verenigingsleven geprezen.
84
Jachthavenwijk
Jachthavenwijk
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
VOORZ
BELEID
BETROK
ARMOEDE
ONTMOET
PERMANEN
SAMEN
PRYS
PUBL
STAAT
HINDER
UITZ
CRIM
VEIL
VOET
ZEB
Inwoners/huishoudens:
Aandeel jongeren:
Aandeel senioren:
Aantal hoogbejaarden:
Aandeel alleenwonenden:
Aandeel gezinnen met kinderen:
Aantal eenoudergezinnen:
Aandeel woningen waarvan eigenaar bewoner:
1360/451
24%
21%
70
10%
37%
7
92%
De Jachthavenwijk is een woonwijk die overwegend bewoond wordt door wat men noemt tweeverdienersgezinnen.
Aan de rand en fysisch van de wijk gescheiden, bevinden zich ook een aantal sociale woningen. Verder kenmerkt deze
wijk zich door een heel jonge bevolking; het is één van de jongste wijken aan de kust en kent bovendien het laagste
aandeel alleenstaanden.
Op de leefbaarheid van de wijk hebben de sleutelpersonen eigenlijk weinig op te merken. Enkel de betrokkenheid van
de bewoners op het wijkgebeuren en de betrokkenheid van de bewoners bij het beleid e.a. doen het iets minder goed
dan gemiddeld.
Simliwijk
Simliwijk
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
VOORZ
BELEID
BETROK
ARMOEDE
ONTMOET
PERMANEN
SAMEN
PRYS
PUBL
STAAT
HINDER
UITZ
CRIM
VEIL
VOET
ZEB
Inwoners/huishoudens:
Aandeel jongeren:
Aandeel senioren:
Aantal hoogbejaarden:
Aandeel alleenwonenden:
Aandeel gezinnen met kinderen:
Aantal eenoudergezinnen:
Aandeel woningen waarvan eigenaar bewoner:
682/327
14%
39%
43
33%
14%
5
37%
Deze oudere villawijk van Nieuwpoort krijgt van de sleutelpersonen zowel een aantal heel positieve punten als een
aantal heel negatieve beoordelingen. Vooral de slechte scores op de veiligheidsaspecten springen in het oog. De
verkeersdrukte en het tekort aan parkeermogelijkheden in het toeristisch centrum – Nieuwpoort Bad- laten zich ook in
deze wijk voelen. Fysisch wordt de wijk gekenmerkt door de niveauverschillen (duinen) en grasbermen. Samen zorgen
deze twee eigenschappen er dan voor dat de wijk als vrij onveilig – voornamelijk verkeersonveilig - wordt ervaren.
Positief zijn de goede punten op een aantal meer sociale kenmerken van de wijk, en dit ondanks het feit dat de wijk
een eerder eenzijdige samenstelling qua sociale klasse heeft en ook heel wat tweedeverblijven kent. Wat hiervan aan
de oorzaak ligt, is op basis van dit leefbaarheidsonderzoek niet duidelijk, maar zou wel als inspiratiebron kunnen
dienen voor gelijkaardige wijken die het heel wat slechter doen op de sociale kenmerken.
85
III
FENOMENEN
Aan de hand van een analyse van de hoogste criminaliteitscijfers en maatschappelijke onveiligheidsgevoelens
worden fenomenen zichtbaar.
De fenomenen ‘inbraak’, ‘fietsdiefstal’ en ‘sociale overlast’ werden voor onze zone Westkust weerhouden. Onder
‘sociale overlast’ vinden we onder meer vandalisme, overlast door jongeren, druggebruik bij jongeren, hondepoep
en sluikstorten, buurtinformatienetwerken en resocialisatie van probleemjongeren.
3.1.
DISPOSITIEF COÖRDINATIE
3.1.1
BESCHRIJVING
Nieuwpoort zal samen met Koksijde en De Panne een uniform preventie- en veiligheidsbeleid voeren. Alle
doelstellingen zullen, op enkele uitzonderingen na, geformuleerd worden voor het ganse grondgebied van de
politiezone. Hiertoe werd een protocolakkoord afgesloten tussen deze drie gemeenten.
De algemene doelstelling van het dispositief coördinatie is de aanwending van het strategisch veiligheids- en
preventieplan en het totstandbrengen, bevorderen en besturen van een lokaal geïntegreerd en integraal
preventiebeleid.
Onder dit dispositief wordt voorzien in bekwaam personeel, vorming, logistieke ondersteuning, overlegfora, een
goede adminstratieve en financiële werking van het plan, samenwerkingsverbanden en informatie naar de
bevolking.
Er wordt een personeelslid van het niveau 1 behouden voor de functie van intern evaluator. De intern evaluator
wordt ook ten behoeve van Koksijde en De Panne aangesteld, zoals bepaald in het protocolakkoord.
Deze intern evaluator zal voor elke gemeente evaluatie maken van de fenomenen binnen het plan en is tevens
verantwoordelijk voor de criminaliteitsanalyse binnen de zone Westkust.
De persoon aangesteld als preventieambtenaar voor de gemeente Koksijde, zal deze functie eveneens uitoefenen
voor de stad Nieuwpoort. Hiertoe werd een protocolakkoord ondertekend.
Rekening houdende met de omzendbrief d.d. 11 maart 1998, wordt er een consultatieve preventieraad opgericht,
als overlegforum. De taak van de Preventieraad is de gemeenteoverheid en de verschillende organen van het
gemeentebestuur, ieder wat zijn bevoegdheid betreft, van advies te dienen in hun preventie- en veiligheidsbeleid.
Andere overlegstructuren zijn de maandelijkse bijeenkomsten van de preventiediensten en de deelname aan
zittingen van de zonale veiligheidsraad. Daarnaast worden ook interne vergaderingen gehouden.
De informatie naar de bevolking toe wordt gegeven door middel van brochures en folders die ter beschikking
gesteld worden bij diverse gemeentelijke diensten en affiches uithangen op diverse plaatsen in het straatbeeld.
De dienst preventie is ook met een preventiestand aanwezig op avondmarkten en andere toeristische
evenementen, om bekendheid te geven aan de dienst en hun acties.
De veiligheidsbeambten zijn tot slot dagelijks in het straatbeeld aanwezig en maken de diensten, werking en
specifieke acties van de preventiedienst door middel van ‘mond-aan-mond-reclame’ bekend.
De BIN-leden worden geïnformeerd rond de werking van het BIN via een krantje dat door het BIN-netwerk wordt
uitgegeven.
86
3.1.2
SWOT-ANALYSE
Strength
 Elke preventiedienst heeft een eigen coördinator, dit maakt het makkelijker om lokale problemen aan te
pakken en kort op de bal te spelen
 Er zijn duidelijke en realiseerbare doelstellingen geformuleerd wat betreft de coördinatie van de dienst.
Weakness
 Door de gemeentelijke autonomie worden de afstemmingsmogelijkheden bemoeilijkt.
Opportunity
 De opmaak van een lokale Veiligheidsdiagnostiek is een kans om de beleidslijnen beter op elkaar af te
stemmen.
Threats
 Functies van intern evaluator en preventieambtenaren hangen af van de subsidies van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken.
 Diverse uitvoerende niveaus bemoeilijken de werking en coördinatie
3.1.3
CIJFERS
In 2004 kwam de preventieraad 2 maal samen, namelijk op 25 maart en 30 september. In 2005 kwam de
preventieraad 1 maal samen, dit op 8 december. De preventieraad neemt plaats in de Raadzaal van het
gemeentehuis van De Panne.
Er worden een aantal keer per jaar overlegmomenten georganiseerd met de coördinatoren van de drie
preventiediensten, de zonechef en de conflictbemiddelaars, de zonale preventievergadering. Al naargelang de
agendapunten worden er deskundigen uitgenodigd. In 2004 kwamen we 7 maal samen en in 2005 slechts 4 maal.
Dit doordat de intern evaluator (secretaris) van deze vergaderingen een tijd afwezig was wegens ziekte.
De lokale coördinatoren van het Kustactieplan worden ook een aantal keer per jaar uitgenodigd op vergaderingen
van in het stadhuis van Oostende. In 2004 werd 4 keer een vergadering gehouden en in 2005 eveneens 4 keer.
3.2.
FENOMEEN INBRAAK
3.2.1
BESCHRIJVING
De regio Westkust is traditioneel een welvarende streek, met bijzonder veel zelfstandige ondernemers. Daarnaast
werkt de regio, met zijn vele handelszaken, tweede verblijven en uitstekende verbindingswegen als een magneet
voor lieden met criminele bedoelingen. Het fenomeen inbraak (diefstal in woningen, winkels en bedrijven), zorgt
ook voor een groot onveiligheidsgevoel.
De veiligheidsbeambten voeren sensibiliseringsacties door, de federaal ter beschikking gestelde, brochures, leaflets
en affiches een zo ruim mogelijke verspreiding te geven.
De veiligheidsbeambten voeren in samenwerking met de politie afwezigheidstoezicht uit.
Er wordt technopreventief advies gegeven op vraag van en aan de personen die het slachtoffer zijn van een
inbraak. Dit gebeurt door een technopreventief adviseur (TPA) die de slachtoffers informeert over het bestaan van
de dienst slachtofferhulp van de politie, die kan zorgen voor verdere doorverwijzing. Daarnaast licht hij de burger in
over het bestaan van inbraakpremies. De technopreventief adviseur staat ook in voor sensibilisering van alle
actoren die iets met de bouw te maken hebben.
Er worden voordrachten georganiseerd voor de eigenaars van handelszaken, personen die het slachtoffer
geworden zijn van een inbraak en andere geïnteresseerden.
87
3.2.2
SWOT-ANALYSE
3.2.3
CIJFERS
Strength
 Goede samenwerking politie en preventie
 Goede taakverdeling
 Competente medewerkers
 Voldoende bijscholingsmogelijkheden voor TPA’s
 Bestaand en goed gekend premiestelsel
Weakness
 Complexe administratieve verwerking
Opportunity
 Implementeren van info en knowhow van externe partners in het gehele systeem
 Voorzien in bijscholing
Threats
 Afschaffing van premiestelsel zal zorgen voor verminderde interesse bij de doelgroep en zal resulteren in
minder beveiliging en uiteindelijk groter risico op inbraak
Aantal Vakantietoezichten
Bedrag aan
inbraakpremies
Aantal controles
Aantal adviezen
2003
200 4
2005
2006
208
Geen gegevens
62
4960,00 euro
33
2141,44 euro
107
3988,63 euro
Geen gegevens
198 (Koksijde en
Nieuwpoort)
Geen gegevens
217 (Koksijde en
Nieuwpoort)
15
17
26
26
3.3.
FENOMEEN FIETSDIEFSTAL
3.3.1
BESCHRIJVING
Fietsdiefstal is in onze zone één van de grootste problemen. In de drukke zomermaanden zien we dat het fenomeen
fietsdiefstal nog toeneemt. Een ander probleem is het aantal gevonden fietsen dat niet kan teruggeven worden aan de
rechtmatige eigenaar.
Er worden door de veiligheidsbeambten sensibiliseringsacties georganiseerd en toezicht gehouden op diefstalgevoelige
plaatsen.
Op regelmatige tijdstippen worden er gratis fietsgraveeracties georganiseerd. Bedoeling is om enerzijds zoveel mogelijk
fietsen te registreren, en anderzijds de aangiftebereidheid van slachtoffers van een fietsdiefstal te verhogen.
In samenwerking met de politiediensten worden de gevonden fietsen opgehaald en de eigenaars van de
teruggevonden fietsen opgespoord. Indien mogelijk worden deze fietsen terugbezorgd aan de eigenaars.
3.3.2
SWOT-ANALYSE
Strength
 Grote bekendheid van fietsgraveeracties
 Grote vraag naar graveeracties
 Goede samenwerking met politie
 ICT-ondersteuning van politie
 Goede infrastructuur
Weakness
 Onvoldoende bekendheid van premies fietssloten
 Stroeve samenwerking met fietshandelaars
 ART-keurlijst is te beperkend naar fietsgebruikers
Opportunity
 Nieuwe lijst genereren al dan niet in samenwerking met fietshandelaars
Threats
 Vasthouden aan huidig systeem en werkwijze (i.v.m. fietssloten)
88
3.3.3
CIJFERS
Aantal gegraveerde
fietsen
Aantal premies
fietssloten:
Aantal Bewaakte
Fietsstallingen
Aantal opgehaalde
fietsen
3.4.
3.4.1
20 04
376
2005
631
2006
490
0
1
3
5
4
40
38
0 (worden niet meer
bewaakt)
37
SOCIALE OVERLAST
BESCHRIJVING
Dit fenomeen is meervoudig en kan heel ruim geïnterpreteerd worden. Doordat dit een heel subjectief fenomeen is,
kunnen er in de toekomst meer pijnpunten naar boven komen, waarrond gewerkt zal worden.
Voorlopig werd het fenomeen opgesplitst in vier delen:
Als eerste hebben we het druggebruik bij jongeren. Een algehele abstinentie van legale en illegale drugs is in onze
samenleving niet haalbaar. Jongeren worden steeds vaker en jonger geconfronteerd met drugs. Dit resulteert in een
stijgende jeugdcriminaliteit en hangt samen met een stijgend agressief gedrag onder en door jongeren.
Een tweede onderdeel van de sociale overlast is de problematiek van rondhangende jongeren, fuifgangers, … die voor
de andere bevolkingscategorieën voor overlast van lawaai en/of vandalisme zorgen en een gevoel van onveiligheid bij
hen teweegbrengen.
Een volgend punt is de overlast die ervaren wordt door hondepoep en sluikstorten.
Een vierde gedeelte is het algemeen stijgend onveilgheidsgevoel door recreatie- en erosievandalisme.
3.4.2
SWOT-ANALYSE
3.4.3
CIJFERS
Strength
 Overleg dynamische persoonlijkheden
 Brugfunctie politie-burgers
 Verbetering leefbaarheid
 Onmisbare actoren binnen de diverse preventieprojecten
 Lage toegankelijksdrempel
 Zichtbaar in het straatbeeld
 Vertrouwd in de omgeving
 Voorkomen van overlast
Weakness
 Gebrek aan FTE
 Te weinig bekendheid bij het grote publiek
Opportunity
 Voorzien in bijikomend/vervangend en geschoold personeel naar de toekomst toe.
 Exhausievere promotiemiddelen door overkoepelende instanties (scholen, seniorenraad)
Threats
 Beperkte financiële armslag die belet dat er bijkomend personeel aangeworven wordt.
 Uitdovend karakter van veiligheidsbeambten is een bedreiging voor de continuïteit van alle projecten.
De cijfers voor dit fenomeen kan men terugvinden onder het hoofdstuk 2.3.1.2 Criminaliteitscijfers van de zone
westkust en 2.3.2.3 Veiligheidsmonitor.
89
IV
CONCLUSIE
In deze lokale veiligheidsdiagnostiek zijn de ontwikkelingen op het gebied van veiligheid beschreven.
De lokale veiligheidsdiagnostiek biedt voor alle direct betrokkenen en diverse partners die zich met het thema
veiligheid bezighouden aanknopingspunten om inhoud te geven aan het integrale veiligheidsbeleid in de gemeente of
stad. Ook kan het een aanzet zijn om de ontwikkeling van het beleid te monitoren. Er is een onderlinge vergelijking
mogelijk doordat deze lokale veiligheidsdiagnostiek ook in andere gemeenten wordt uitgevoerd (benchmarking).
Om een actueel en integraal beeld te krijgen van de veiligheid in een gemeente is het belangrijk medewerking van de
externe partners te krijgen.
Uit deze veiligheidsdiagnostiek kan de algemene conclusie worden getrokken dat Nieuwpoort slechts op een aantal
aspecten veiliger is geworden (autodiefstallen en bromfietsdiefstallen).
We stellen vast dat een aantal fenomenen aan het stijgen zijn, namelijk fietdiefstallen, inbraak in woningen en
winkeldiefstallen.
Het fenomeen autodiefstallen heeft een dalende trend met in 2004 12 feiten. In 2000 werden er 33 autodiefstallen
geregistreerd.
Bromfietsdiefstallen zijn sinds 2001 bestendig aan het dalen. In 2001 werden er 37 feiten vastgesteld ten opzichte van
14 feiten in 2004.
Wat de diefstallen uit voertuigen betreft, zien we een stabiel verloop tussen 2000 en 2004 met jaarlijks gemiddeld 33
feiten. In 2002 was er wel een piekmoment van 47 diefstallen uit voertuig.
In de periode 2000-2004 werden er jaarlijks gemiddeld 109 fietsen gestolen in Nieuwpoort. Er is een stijgende trend
merkbaar in 2003 en 2004 met respectievelijk 144 en 117 fietsdiefstallen.
Het fenomeen handtasdiefstal is vrij stabiel en is niet echt een probleem in Nieuwpoort (gemiddeld 3 feiten per jaar).
De inbraken in woningen vertonen een sterk stijgend verloop van 31 feiten in 2000 naar 69 feiten in 2004. Dit is meer
dan een verdubbeling.
Motordiefstallen zijn in Nieuwpoort een verwaarloosbaar fenomeen.
Het aantal winkeldiefstallen is sinds 2000 (22 feiten) zo goed als verdubbeld in de jaren 2003 (40 feiten) en 2004 (37
feiten).
Als we de stad Nieuwpoort vergelijken met het arrondissement Veurne, de provincie West-Vlaanderen en nationaal,
zien we dat er drie fenomenen (fietsdiefstal, inbraak in woning en winkeldiefstal) stijgen, terwij deze op de andere
niveaus stabiel blijven of dalen.
De inwoners van Nieuwpoort voelen zich, vergeleken met de inwoners van België, relatief veilig. De top-5 van de
problemen die de inwoners ervaren zijn onaangepaste snelheid in het verkeer, inbraak in woningen of andere
gebouwen, fietsendiefstal, agressief verkeersgedrag en diefstal uit auto’s.
Van de conclusies uit deze lokale veiligheidsdiagnostiek volgt hieronder per veiligheidsaspect een uitgebreide
samenvatting.
Jeugdcriminaliteit
Er werd geen analyse van de jeugdcriminaliteit uitgevoerd. Deze analyse zal onderdeel vormen van een later
onderzoek.
Subjectieve veiligheid
De inwoners van Nieuwpoort voelen zich, vergeleken met de inwoners van België, relatief veilig.
90
V
SAMENVATTING VEILIGHEIDSMONITOR
Oneiligheidsgevoelens
De onveiligheidsgevoelens zijn afgenomen sinds 2004.
37,8% van de respondenten van Nieuwpoort geven aan zich nooit onveilig te voelen binnen de gemeentegrenzen.
De grootste groep ondervraagden die zich altijd en vaak onveilig voelen, zijn de 65 plussers.
De meeste mensen (31,2%) vermijden om de kinderen ergens naartoe te laten gaan om zichzelf veiliger te voelen.
Buurtproblemen
In de ogen van de bewoners van Nieuwpoort komen onaangepaste snelheid in het verkeer en agressief
verkeersgedrag en inbraak in woningen veel voor.
Ook rommel op straat en diefstal uit auto’s scoren relatief hoog. Gezien de eerste twee feiten niet langer weerhouden
worden door het VSP, moet men vooral inbraak in woning, en rommel op straat als de belangrijkste aan te pakken
buurtproblemen beschouwen. Diefstal in auto’ s wordt voorlopig niet aangepakt. Eventuele acties zullen afhangen van
de evolutie van het fenomeen.
Slachtofferschap
De meest genoemde delicten in 2006 zijn vernieling van een auto en diefstal van een fiets. Vervolgens komen poging
tot inbraak, gevolgd door vernieling algemeen
.
Aangiftebereidheid
Als we het totaal overzien, lijkt het aangiftepercentage redelijk. 100% van de slachtoffers van met name diefstal in
woning, diefstal van een auto en diefstal uit een voertuig auto doen hiervan aangifte bij de politie. Redenen van het
doen van aangifte is ten eerste om de gestolen goederen te recuperen. Ten tweede gelden andere redenen.
Aan de aan andere kant doen relatief veel mensen geen aangifte van de categorie, vernielingen van de auto (32,31%),
vernieling algemeen (50%), poging tot inbraak (53,85%) en fietsdiefstal (54,55%) … .
91
VI
SUGGESTIES VOOR PRIORITEITEN IN LOKAAL
VEILIGHEIDSBELEID
Op basis van deze inventarisatie en analyse van de veiligheid en leefbaarheid in de stad Nieuwpoort zouden volgende
onderwerpen met voorrang moeten worden aangepakt in het kader van het lokale veiligheidsbeleid.
- Fietsdiefstal
- Diefstal in woning
- Sociale overlast (met onder andere vandalisme)
Deze onderwerpen komen naar voren uit de objectieve en subjectieve benadering van de veiligheid.
Naar de toekomst toe wordt gekeken hoe de fenomenen ‘winkeldiefstal’ en ‘diefstal uit voertuig’ evolueren. Indien dit
een blijvende stijgende trend vertoont, zullen hier acties rond gevoerd worden en zal dit als prioriteit worden
opgenomen in de volgende diagnostiek of in de vervolgacties van deze diagnostiek.
92
VII
Gegevensbronnen en referenties
Actieplannen verkeersveiligheid, 2006
BIN charter, 2002
Cursus criminologie, Hebberecht, 1999
Cursus criminaliteitspreventie
Cursus praxis – vps 2006
Cultuurbeleidsplan 2002
Datawarehouse, extractie 2002-2005
FPF/DGS/DSB/Beleidsgegevens 2004-2006
Het leven zoals het is : de Kust, Leefbaarheidsonderzoek van de kust: M. Meire, P. Bracke, 2004
ISLP databank extractie 2002-2005, 2006
Jaarverslag PZ Westkust 2005-2006
Jaarverslag OCMW 2005
Jeugdwerkbeleidsplan 2005-2007
NIS
PolFed/DGS/DSB/B Veiligheidsmonitor 2004
REA-databank Parket Veurne, 2006
VDAB
www.infozone.be
www.vlaanderen.be/aps
www.lokalestatistieken.be, 2006
www.infozone.be/documentatie/kadernota integrale veiligheid 2004
Zonaal Veiligheidsplan 2005 - 2008
93
VIII
Bijlagen
ALGEMEEN
1.
gannt-chart
GANNT CHART
Projectnaam:lokale veiligheidsdiagnostiek Nieuwpoort
Projectleider: Barbara Wyseure
2006
Naam Actie
ID
Projectnr. 1
1e kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
Jan Feb Mar Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec
start project: gegevensverzameling
terugkoppeling redactieteam en sponsor
basisversie LVD afwerken
eerste versie laten goedkeuren in Brussel en door sponsor
zwangerschapsverlof int. Evaluator
terugkeer zwangerschapsverlof
ziekteverlof intern evaluator
terugkeer intern evaluatorherwerken layout LVD De Panne door foute manipulatie
…
2007
1e kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
Naam Actie
Jan Feb Mar Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec
cursus Veiligheidsmonitor VSP
verder afwerken LVD 3 gemeenten
terugkoppeling afgewerkte versie LVD Koksijde naar redactieteam
terugkoppeling afgewerkte versie LVD Nieuwpoort naar redactieteam
terugkoppeling afgewerkte versie LVD De Panne naar redactieteam
2
PCDA Cirkel: planning
Start-en Planfase
Naam
Projectleider
Sponsor
lokale veiligheidsdiagnostiek
Barbara Wyseure
zonechef, N. Paelinck
Opdrachtdefinitie
Vraag: Maak een volledige veiligheidsdiagnostiek op volgens de lokale problematieken. (Key Succes Factor)
Scope: /
toepassingsgebied: Nieuwpoort, Koksijde en De Panne
randvoorwaarden: geen
sleutelfiguren: (stakeholders) wie heeft belang bij de opmaak van het document?

Zonechef

Parket

Stads-en gemeentebestuur

SLIV-Binnenlandse Zaken
94
Doelstelling: Aan de hand van deze diagnostiek een duidelijk beeld krijgen over welke problemen specifiek zijn
voor onze stad/gemeente en hierop inspelen door projecten te ontwikkelen.
Analyse:

Benchmarks: evaluaties VSP, sociaal beleidsplan (OCMW)

Hefbomen voor verbetering
Running: kostenraming (nihil)
Validering: goedkeuring opstart in de zonale vergadering dd 17/2/06
Projectplanning
RedactieTeam:
 Barbara Wyseure (intern evaluator preventiecontracten Nieuwpoort, De Panne, Koksijde)
 Nicholas Paelinck (zonechef politie Westkust)
 Johan Segaert (procesbegeleider zone westkust)
 Stefan Mathys (politiesecretaris van politie Westkust)
 Stefanie Weerbrouck (preventiedienst Koksijde)
 Marie Declercq (preventiedienst De Panne)
Partners:
 Secretaris OCMW De Panne
 DMI stad De Panne
 bevolkingsdienst De Panne
 ontvangerij stad De Panne
 Nikka Breem of Jochen Despeghel (conflictbemiddelaars Nieuwpoort, De Panne en Koksijde)
 Strategisch analist AIK
 Parket Veurne
Terugkoppeling naar: politiecollege (burgemeesters) en preventieraad
Validering: ok dd 17/2/06
Opties:/
Plan:
 Begin: februari ’06
 Maandelijks: samenzitten interne werkgroep
 Maandelijks: terugkoppeling in zonale vergadering
 Maandelijks: samenzitten redactieteam
 Tweewekelijks: contactname partners voor cijfermateriaal
 Eind: juni ‘06
 GANNT-chart
Taakverdeling:
 Johan Segaert: alle zonale cijfers 2003-2004-2005
 AIK: cijfers ANG 2003-2004-2005
 Parket: cijfers sepot, recidive, aanhoudingen 2003-2004 ivm vermogenscriminaliteit en drugs
 Recherche: cijfers ivm drugs 2003-2004
 Conflictbemiddelaars: meldingen overlast 2004-2005-2006
 Milieudienst/ontvangerij: aantal retributies 2004-2005
 Bevolking: demografische gegevens, socio-economische gegevens
Validering: goedgekeurd in zonale preventievergadering dd 17/2/06
Do-Fase
Startvergadering beleggen ivm uitvoering. Deze vergadering ging door op 29/03/06.
Rapportering, zowel intern als extern (zoals voorzien in het communicatieplan).
Check + Act-Fase
Validering: 4 mei 06: ok
Bijsturing: deadline wordt vervroegd naar eind mei 06 (inzake zwangerschap intern evaluator)
Projectevaluatie en aanvulling, eventuele bijsturing, eindevaluatie.
95
CIJFERTABELLEN
tabel : evolutie van de diefstallen in Nieuwpoort voor de jaren 2000-2004.
Diefstallen criminele figuren 2000-2004 NIEUWPOORT
2000 Predictie 2001 Predictie 2002 Predictie 2003 Predictie 2004 Predictie
Autodiefstal
33
33
11
11
13
13
18
18
12
13
Bromfietsdiefstal
17
17
37
37
23
23
16
16
14
15
2
2
2
2
Diefstal
gewapenderhand
Diefstal uit voertuig
3
3
35
35
35
47
47
47
32
32
32
34
Fietsdiefstal
94
94
102
89
89
89
142
144
117
126
Handtasdiefstal
3
3
4
4
4
4
3
3
2
2
Havendiefstal
1
1
Inbraak in woning
31
31
46
55
55
55
51
52
69
74
Motordiefstal
1
1
1
Winkeldiefstal
22
22
32
37
37
37
40
40
37
40
240
240
268
268
268
269
304
308
285
307
Totaal
Tabel: Totaal aantal criminele feiten per maand & per gemeente in 2005
1
Jan
2
F eb
Maa
Ap r
3
Mei
Ju n
Ju l
4
Au g
Sep
Okt
To taal
Nov
Dec
De Panne
93
67
75
105
99
115
175
208
103
38
47
68
1.193
Kok sij de
138
131
158
149
103
136
188
218
109
75
57
73
1.535
79
74
66
128
91
95
114
122
73
59
51
65
1.017
310
272
299
382
293
346
477
548
285
172
155
206
3.745
Nieuw poort
To taal:
Tabel: Cijfers vermogenscriminaliteit Zone Westkust (PCS)
Autodiefstal
2001
56
2002
61
2003
48
2004
38
104
354
122
134
91
306
121
140
3
20
147
6
13
137
68
504
95
139
2
27
106
59
408
121
129
5
21
117
Bromfietsdiefstal
Fietsdiefstal
Diefstal uit voertuig
Inbraak in woning
diefstal gewapenderhand
handtasdiefstal
winkeldiefstal
Tabel: cijfers vermogenscriminaliteit Arrondissement Veurne
Veurne PCS overzicht 2000 - 2005
Autodiefstal
Bromfietsdiefstal
Diefstal gewapenderhand
Diefstal uit voertuig
Fietsdiefstal
2000
174
144
10
259
677
2001
123
183
6
244
718
2002
106
154
17
263
599
2003
92
115
9
207
862
2004
93
92
7
229
644
2005
68
96
5
207
645
96
Handtasdiefstal
Inbraak in woning
Motordiefstal
Winkeldiefstal
23
415
3
190
38
374
5
211
25
439
4
192
41
356
2
165
25
396
2
195
18
296
2
144
Tabel: cijfers vermogenscriminaliteit provincie West-Vlaanderen
West-Vlaanderen PCS overzicht 2000 - 2005
2000
1.566
2.022
93
2.957
8.859
402
4.431
49
2.316
Autodiefstal
Bromfietsdiefstal
Diefstal gewapenderhand
Diefstal uit voertuig
Fietsdiefstal
Handtasdiefstal
Inbraak in woning
Motordiefstal
Winkeldiefstal
2001
1.310
2.128
69
3.742
9.130
560
4.163
55
2.522
2002
1.080
2.026
155
3.411
8.300
659
4.238
71
1.977
2003
885
1.610
102
2.881
9.019
624
3.860
56
2.132
2004
806
1.075
84
2.719
7.659
444
3.863
39
2.096
2005
659
1.066
82
2.996
8.238
372
3.967
60
2.125
Tabel: cijfers vermogenscriminaliteit België
Nationale Cijfers PCS overzicht 2000 - 2005
2000
37.600
10.648
4.133
81.061
33.508
9.178
85.604
1.185
19.394
Autodiefstal
Bromfietsdiefstal
Diefstal gewapenderhand
Diefstal uit voertuig
Fietsdiefstal
Handtasdiefstal
Inbraak in woning
Motordiefstal
Winkeldiefstal
2001
32.882
10.913
3.962
93.273
32.510
10.158
81.379
1.243
18.374
2002
28.448
10.376
4.554
97.923
33.408
10.932
88.234
1.332
17.281
2003
22.721
8.965
4.240
89.221
36.995
9.674
70.826
1.248
17.688
2004
18.695
7.348
3.626
83.789
33.554
7.847
60.784
1.304
18.124
2005
16.512
6.619
3.579
78.090
35.714
7.316
60.624
1.176
18.947
Tabel :gegevens uit REA-databank
Diefstal van een wagen
vonnis
De Panne
Nieuwpoort
Koksijde
eindtotaal
vonnis
waartegen
beroep
0
0
2
2
zonder gevolg
eindtotaal
10
1
4
15
10
1
7
In onderzoek
Info
2
3
3
Voeging
Ter
beschikking
raadkamer
0
1
1
Vonnis
3
1
7
5
4
3
0
0
1
1
Gegevens woninginbraak
Arrest Hof van
Beroep
De Panne
Nieuwpoort
Koksijde
De Panne
Nieuwpoort
Koksijde
1
0
0
Vonnis op
verzet
1
2
strafbemiddeling
3
5
2
zonder gevolg
0
1
eindtotaal
151
126
107
185
147
143
97
Aantal drugsfeiten
arrest Hof van
Beroep
ter
beschikking
info
voeging
bezit amfetamine, XTC
vonnis
zonder
gevolg
1
bezit cannabis
1
2
bezit cocaïne
5
1
bezit heroïne
LSD
Eindtotaal
7
1
2
1
1
1
1
verdovende middelen
1
2
6
4
2
11
26
Eindtotaal
2
2
8
4
6
16
38
Gegevens diefstal fiets/bromfiets
Gevolg
De Panne Koksijde
Nieuwpoort Eindtotaal
arrest Hof van Beroep 1
1
te betekenen
1
1
Vonnis
2
2
zonder gevolg
3
2
3
8
Eindtotaal
6
3
3
12
Gegevens: Dealen van drugs
De Panne Koksijde Nieuwpoort Eindtotaal
Informatie
1
1
1
2
Voeging
1
Vonnis
5
5
vonnis op verzet
2
2
vonnis waartegen beroep
1
1
Zitting
5
5
zonder gevolg
Eindtotaal
8
8
1
1
1
17
Tabel : overzicht aantal betrokkenen dossiers conflictbemiddelaars 2002-2005
2004
Datum
Af
Aantal betrokkenen
Ramskapelle spp +
plein
8/3/2004
29/4/2004
1
Avonturenpark
30/3/2004
21/6/2004
4
Ankerstr, astridpark,
tramhaltes
30/3/2004
3/6/2004
1
Immo Eecke
12/5/2004
8/12/2004
21
Skateramp Ramskapelle
19/5/2004
25/8/2004?
1
Canadalaan
2/6/2004
17/3/2005
9
98
Van Clichthovenstraat
3/6/2004
21/6/2004?
33
T. Goedhuisplein
17/6/2004
14/8/2004
2
Financiecentrum
16/8/2004
23/8/2004?
2
T. Goedhuisplein
27/8/2004
12/5/2005
8
Spp Nieuwpoort-Bad
1/9/2004
4/11/2004
10
Spp Stuiverwijkskateramp
2/9/2004
?
9
AstridparkLeopoldIIpark
8/9/2004
13/7/2005
1
LeopoldIIpark
13/9/2004
13/7/2005
1
12-22/10/2004
13/7/2005
122
3/11/2004
12/7/2005
1
Schooloverlast Nwpt
Seastarterminal
Totaal aantal
meldingen 2004 = 16
2005
Totaal aantal
betrokkenen 2004 =
226
Datum
Af
Aantal betrokkenen
AlbertIlaan
5/2/2005?
?
1
W. De Roolaan
8/2/2005
23/5/2005
2
Schipstraat
17/2/2005
12/7/2005
7
St.
Bernarduscollege
12/4/2005
29/9/2005
1
Plein Stuiverwijk
29/4/2005
Nog openstaande
melding
3
AlbertIlaan
1/6/2005
12/9/2005
1
99
Spp
Stuiverwijk,
Avonturenpark
3/6/2005
28/9/2006
21
Koolhofput
9/6/2005
27/11/2005
11
Plein Ramskapelle
17/6/2005
12/9/2005
2
Stuiverwijk
22/6/2005
23/6/2005
1
Nijverheidstraat
10/8/2005
7/9/2005
1
Totaal aantal
meldingen 2005: 19
2006
Totaal aantal
betrokkenen: 120
Datum
Af
Aantal betrokkenen
Garage Astridlaan
21/1/2006
7/3/2006
1
Tram Nwpt-De Panne
9/2/2006
8/11/2006
2
R. Vyveystraat
15/3/2006
19/4/2006
2
T. Goedhuisplein
28/7/2006
21/11/2006
1
Stuiverwijk
5/8/2006
28/9/2006
7
Totaal
aantal
meldingen 2006 = 5
Totaal
aantal
betrokkenen = 13
100
Download