Gerechtelijke visie op de strijd tegen diefstal in woningen. Patrick Vandenbruwaene, Procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Antwerpen Dhr. Vandenbruwaene, Procureur-generaal te Antwerpen gaf tijdens de tweede StatenGeneraal Diefstal in Woningen een toelichting omtrent de gerechtelijke visie op de strijd tegen diefstal in woningen. Een overzicht van zijn uiteenzetting die begon met een kwinkslag, een procureur-generaal voert immers geen beleid om in te breken… Het begrip Diefstal in woningen Diefstallen in woningen zijn een veelzijdig en hardnekkig probleem dat niet enkel een grote impact heeft op slachtoffers, maar ook de samenleving beroert en belast. Een praktijkvoorbeeld Diefstallen in woningen zijn van alle tijden en zo ook het strafrechtelijk beleid hiertegen. Zo lanceerde de procureur-generaal in 2001 binnen het Antwerps Openbaar Ministerie een project om de ophelderingsgraad bij woninginbraken te verhogen. Om dit te bereiken, werd een draaiboek uitgewerkt met drie doelstellingen: 1. een verbetering van de registratie van de feiten (beeldvorming); 2. een versteviging van de uitgangspositie van de politie met het oog op de mogelijke identificatie van de daders of dadergroepering; 3. een kwaliteitsvol optreden naar de benadeelde toe, opdat hij of zij zou merken dat er de nodige aandacht zal besteed worden aan de inbraak waarvan hij /zij het slachtoffer werd. Om deze doelstellingen te bereiken, werden 4 maatregelen genomen in het domein van de recherchetechnieken. Verbeteren van de basisvaststellingen: bv. met behulp van een gestandaardiseerde checklist en aanvankelijk proces-verbaal en maatregelen rond het buurtonderzoek. - - Verbeteren van het sporenonderzoek en de technisch wetenschappelijke politie. Afspraken omtrent het verder onderzoek zoals samenwerkingsafspraken tussen onderzoeksteams en vaststellers, tussen lokale en federale politie, rond de dienstverlening door het labo en rond de technische middelen telefonieonderzoek. Het benadrukken van het belang van informatieuitwisseling en afspraken omtrent de informatieverwerking door het arrondissementeel informatiekruispunt. Het draaiboek werd zowel door de parketten van Antwerpen als Limburg gebruikt. Later werden nog heel wat andere beleidsinstrumenten ontwikkeld zoals de arrondissementele actieplannen in de aanpak van de rondtrekkende dadergroepen in uitvoering van de omzendbrief van het College van Procureurs-generaal. Prioritering van het fenomeen op diverse beleidsniveaus Het fenomeen werd op de federale agenda geplaatst en de inbraken in woningen werden als prioritair veiligheidsfenomeen opgenomen in het nationaal veiligheidsplan 2012-2015. Ook op het arrondissementele vlak stelden de procureurs des Konings het fenomeen prioritair. Dit kende vervolgens navolging op het lokaal niveau. In de zonale veiligheidsplannen 2014-2017 behoort de strijd tegen diefstallen in woningen in de provincie Antwerpen tot de top vier van de prioriteiten. De organisatie van de veiligheidsconferentie op 1 juni 2012 door Antwerpen en Limburg bleek een belangrijke aanzet voor de structurele aanpak van het fenomeen. De verdienste van deze conferentie was dat het fenomeen vanuit diverse invalshoeken en beleidsniveaus, op micro- en macroschaal, op proactief- preventief en repressief gebied en vanuit dader- en slachtofferperspectief werd benaderd. Met als uiteindelijke doelstelling een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid voeren dat kan bijdragen tot een meer doelmatige beheersing van het fenomeen “diefstal in woningen”. Focus op het politioneel gerechtelijk luik als onderdeel van een integraal beleid. In de nasleep van de veiligheidsconferentie werd een projectgroep “uniforme aanpak” opgericht met als doel de beste praktijken inzake werkwijze en aanpak te bundelen in één richtlijn die vanuit het parket-generaal zal verspreid worden. De herschikking van het gerechtelijk landschap laat toe om de onderlinge cohesie en coherentie binnen het Openbaar Ministerie betekenisvol te verstevigen. Dit biedt perspectieven voor initiatieven rond een eenvormig strafrechtelijk beleid. De toekomstige ressortelijke omzendbrief/draaiboek. De hoofddoelstelling van de nieuwe omzendbrief is bij te dragen tot het beheersen en terugdringen van het aantal feiten van diefstallen in woningen door een gezamenlijke gecoördineerde aanpak. Er zijn diverse overlegfora tussen politie en Openbaar Ministerie ingesteld om deze omzendbrief uit te werken. Dit laat toe om operationele problemen snel op te lossen en principiële vraagstukken zo snel mogelijk op het correcte niveau te brengen. Deze werkwijze moet resulteren in een kwaliteitsvolle aanpak rond vijf pijlers. Het gaat om dezelfde punten als deze in het project uit 2001, aangevuld met de nieuwste technologieën op het vlak van de wetenschappelijke politie zoals DNA. De uniforme aanpak van de basisvaststellingen: onder meer via een gestandaardiseerde checklist die alle registreerbare informatie verzamelt, een gestandaardiseerd proces-verbaal met geijkte rubrieken en een verplichte chronologie en een aantal uniforme maatregelen betreffende de eerste activiteiten en vaststellingen ter plaatse. Het belang van het sporenonderzoek en de technische vaststellingen. Het verzamelen van materieel bewijs wordt steeds belangrijker in het kader van het meer en meer tegensprekelijk karakter van ons strafrechtelijk vooronderzoek, maar ook de wetenschap staat niet stil en er worden nieuwe technieken ontdekt en aangewend in het strafproces. 100 % sporenbewust handelen is dan ook dé boodschap. Dit geldt zowel voor de politieambtenaar die als eerste te plaatste komt als zij die instaan voor sporenopname. Daarbij is opleiding cruciaal. Naast een adequate vatting is ook een kwalitatieve analyse van de sporen van belang. Als concrete good practice wordt verwezen naar de sporendatabank die ontwikkeld werd door het labo van de technische en wetenschappelijke politie van de federale gerechtelijke politie te Antwerpen. In deze databank worden verschillende soorten sporen opgenomen zoals vinger en palmsporen, schoeiselsporen, oorsporen en bandensporen. Hierbij worden verbindingen gelegd tussen meerdere dossiers waarin deze sporen voorkomen. Zo worden dossiers samen geclusterd en kunnen deze clusters nieuwe sporen aan mekaar linken en nieuwe spoorindicaties en materieel bewijs generen. Ongetwijfeld zal dit een meerwaarde opleveren in de bestrijding van de internationale rondtrekkende dadergroeperingen. Forensische DNA markering In het kader van de richtlijn wordt ook de toepassing van de forensische DNA markering onderzocht. In de Verenigde Staten, Nederland en Duitsland wordt al enige tijd het Selecta DNA (SDNA) succesvol toegepast en ook in ons land lopen projecten in Mechelen en Dendermonde. De proefprojecten zullen moeten aanduiden of het mogelijk zal zijn dit instrument op een structurele wijze op te nemen in het ressortelijk draaiboek diefstal in woningen. In de rand van deze bespreking wordt ook verwezen naar de nieuwe DNA wetgeving van 1 januari 20141 en waarvan de procureur-generaal verwacht dat dit het aantal ophelderingen in woninginbraken gevoelig zal doen toenemen. Een belangrijk juridisch instrument is hierbij is het verdrag van Prüm ondertekend door de Lidstaten van de Europese Unie. Stilletjes aan is de internationale vergelijking in ons land op gang gekomen en worden DNA gegevens uitgewisseld met Nederland en zeer binnenkort met Frankrijk. De eerste resultaten met Nederland zijn hoopgevend in de zin dat verschillende linken werden gelegd naar dossiers met onbekende daders in België. Ingevolge deze nieuwe wet worden alle aangetroffen DNA profielen van sporen automatisch overgemaakt aan de nationale DNA gegevensbank criminalistiek om daar systematisch vergeleken te worden met nationale en buitenlandse DNA-databanken. 1 Een tweede instrument in de DNA aanwending is de collegiale omzendbrief DNA van de procureurs-generaal die een standaardtabel voegt met een selectie en rangschikking van de sporendragers die het meest kans op succes hebben. Kwaliteitsbewaking binnen het verder onderzoek. Hier wordt gestreefd naar een kwaliteitsbewaking door de aanstelling van een coördinator woningdiefstallen bij de lokale politie. De procureur-generaal is van mening dat een schaalvergroting bij de lokale politie in de toekomst een meerwaarde kan vormen om tegemoet te komen aan de vragen die vanuit Justitie gesteld worden en gelet op de budgettaire beperkingen waarmee al onze overheden worden geconfronteerd. Een optimalisatieoefening is aan de orde. Maatregelen met het oog op een degelijke informatiehuishouding en op een doorgedreven samenwerking. Conclusie Een geïntegreerde en integrale aanpak waarbij samengewerkt wordt tussen verschillende instanties in een top down en bottom up beweging en waarbij nieuwe wetenschappelijke inzichten en technologieën worden aangewend, is cruciaal voor de aanpak van woninginbraken. Enkel zo kunnen wij helpen om het onveiligheidsgevoel bij de slachtoffers van woninginbraak weg te werken en de burgers een fundamenteel recht op veiligheid garanderen.