Woord vooraf - Elementaire Economie

advertisement
Woord vooraf
Het nieuwe programma economie stelt hoge didactische eisen aan de docenten en vergt van hen een grondige
vakkennis. Immers, het op gang brengen van de interactie tussen contexten en begrip voor economische
samenhangen is geen eenvoudige opgave. Daarom hebben wij in deze volledig vernieuwde druk van De Kern
van de Economie juist aan dit aspect bijzondere aandacht geschonken.
U treft in dit boek uiteenlopende uitwerkingen aan van het begrip context. Allereerst zijn verscheidene
hoofdstukken opgenomen die in hun geheel als een context van beschrijvende aard kunnen worden opgevat,
zoals het hoofdstuk arbeid als context. Verder krijgen contexten gestalte door het systematisch openen van
hoofdstukken aan de hand van krantenberichten en stukken uit officiële publicaties, zoals het jaarverslag van de
Nederlandsche Bank. In de vragen en opgaven wordt weer op een andere manier gespeeld met contexten,
bijvoorbeeld door de keuze voor statistisch materiaal, waarmee de leerlingen vertrouwd moeten raken.
De contexten beogen niet alleen enthousiasme te wekken voor de praktische gang van zaken in het economisch
leven, maar bereiden ook voor op theorievorming. Hierdoor zijn de leerlingen in staat ook geheel nieuwe
contexten te plaatsen, te interpreteren en van commentaar te voorzien. Zodoende wordt didactisch vorm gegeven
aan de taxonomie van Bloom. Het herhalen van een beperkt aantal concepten in wisselende contexten loopt als
een rode draad door beide delen.
De huidige economische ontwikkeling op wereldschaal en in ons eigen land reikt een tweetal thema’s aan die
bijzondere aandacht krijgen. Uiteraard is er de kredietcrisis, die voor beschrijving en analyse naast microeconomische kennis ook inzicht in macro-economische samenhangen vergt. Keynesiaanse denkbeelden zijn
inmiddels weer actueel, terwijl de marktwerking kritisch tegen het licht wordt gehouden. Bovendien heeft de
informatietechnologie aanzienlijk aan betekenis gewonnen. Deze verschuiving in aandacht, die zich in de
economische praktijk en in de wetenschap aftekent, wordt weerspiegeld in opzet en uitwerking van deze nieuwe
druk.
Het tweede thema dat tegenwoordig op allerlei manieren aandacht vraagt is dat van duurzame economische
ontwikkeling. Hierbij wordt gedacht aan de klimaatdreiging, het bevorderen van een duurzame
energievoorziening, het behoud van natuur, milieu en leefbaarheid in het algemeen. Voor het beschrijven en
analyseren van deze vraagstukken is het brede welvaartsbegrip, dat het bevredigen van behoeften van mensen
van nu en straks en waar ook ter wereld als uitgangspunt kiest, een effectief instrument.
Het economisch denken wordt ontleend aan het inzicht dat deze behoeftebevrediging afhankelijk is van de
allocatie van schaarse middelen.
Veel Nederlandse economen hebben dan ook de neiging, de analyse van kosten en baten te beperken tot
monetaire calculatie. Hierdoor vallen bijvoorbeeld de niet in geld uit te drukken aspecten van duurzaamheid
buiten het gezichtsveld. In deze methode wordt economie niet geïdentificeerd met financiën, zodat zowel
financiële als niet-financiële overwegingen op een evenwichtige wijze worden verwerkt.
Hier sluit bij aan dat de werking van de markt weliswaar als een belangrijk allocatiemechanisme wordt
behandeld, maar niet als het enige. Heel veel allocatie heeft buiten de markt om plaats, middels transacties bij de
overheid, in ondernemingen en in de informele sector van de economie, waaronder de consumptiehuishouding.
De Nobelprijs voor Economie 2009 aan Elinor Ostrom en Oliver Williamson weerspiegelt deze zienswijze.
Met vrucht hebben wij in dit boek de gedachte kunnen uitwerken dat individuen in het economisch leven
uiteenlopende rollen spelen, zowel door het opnemen van een afzonderlijk hoofdstuk over dit onderwerp, als
door het uitwerken daarvan in de andere hoofdstukken. Hierdoor is de didactische structuur van het boek
versterkt, ten behoeve van docenten en leerlingen.
Vaak wordt de indruk gewekt dat de economie voorschrijft dat burgers in hun rol van ondernemers naar het
maximeren van winst moeten streven. Dit is een methodologisch misverstand. De hypothese van de
winstmaximering is niet meer dan een hypothese, een veronderstelling omtrent het gedrag van ondernemingen
die op een markt optreden. De veronderstelling schrijft geen norm voor het praktisch handelen voor. In de
theorie en in deze methode treft men dan ook andere veronderstellingen omtrent het gedrag van ondernemers
aan. Leerlingen wordt zo geen enkele dogmatiek opgedrongen.
Zodra leerlingen om een oordeel wordt gevraagd, waarbij voor- en nadelen worden afgewogen, wordt door de
context duidelijk gemaakt dat de finale afweging berust op politieke, persoonlijke of religieuze waardeoordelen,
die als zodanig niet uit de economische theorie voortvloeien. Op die manier worden leerlingen geoefend in het
onderscheiden van politieke en analytische uitspraken.
De nieuwe druk van De Kern verenigt de essentiële uitgangspunten en vernieuwingen van het programmaTeulings met de door de huidige omstandigheden noodzakelijke aanpassingen en bijstelling van een al te
eenzijdig gebleken monetair marktdenken. Deze relativering is ook van belang bij het hanteren in de klas van
experimenten, verplichte contexten en concepten. Al deze componenten van het nieuwe programma hebben in
deze methode een plaats, zonder docenten en leerlingen een verstikkend keurslijf op te dringen. Daardoor wordt
ook bereikt dat de docent een evenwichtige synthese van vernieuwing en continuïteit herkent. Enerzijds is er
speciale aandacht voor rekenvaardigheid en het vermogen een economische tekst te interpreteren, anderzijds
wordt nadruk gelegd op helderheid, consistentie en samenhang. In overeenstemming daarmee beginnen we met
eenvoudige vragen en opdrachten en dragen verder zorg voor overkoepelende opgaven op eindexamenniveau.
Aan het eind van deel 2 hebben wij niet alleen de pilot-examens 2009 opgenomen, maar ook een zelf ontworpen
voorbeeldexamen.
Teksten en opgaven zijn getest op de havo-afdeling van de scholengemeenschap Het Baken in Almere, waaraan
drs. Henk de Graaf is verbonden. Wij danken in dit verband ook drs. Kees van der Laan, economiedocent aan het
Vossius Gymnasium in Amsterdam, Peter Lammers, economiedocent aan het Barlaeus Gymnasium in
Amsterdam en drs. Cees Ruissen, docent aan de scholengemeenschap Calvijn College in Goes, auteur van de
ECTO Databank en A.M.J.M. van Goor, docent economie aan het Erasmus College, Haarlem. Zeer in het
bijzonder danken wij mevrouw drs. Silvie Verkaart, senior econoom bij de Divisie Economisch Beleid en
Onderzoek van de Nederlandsche Bank, voor het kritisch doornemen van de monetaire onderwerpen.
Het verheugt ons zeer dat de uitgever erin is geslaagd, mede door het integreren van theorie- en oefenmateriaal
in twee delen, een lage verkoopprijs voor het leerlingenmateriaal te realiseren.
Zoals steeds blijven kritische opmerkingen van gebruikers zeer welkom.
Arnold Heertje
Naarden
Download