Kenmerken van effecten en daaraan verbonden specifieke risico’s Hieronder worden de kenmerken van diverse vormen van effecten besproken en de daaraan verbonden specifieke risico’s. Bij alle vormen van beleggen wordt de hoofdsomzekerheid (tussentijds) opgegeven, behalve bij een geldrekening. De waarde van de hoofdsom fluctueert en kan dus zowel stijgen als dalen. De hoofdsomzekerheid wordt opgegeven voor de kans op meer gewin (koersstijging, hogere rente of dividend). Doordat de hoofdsom ook in waarde kan dalen zijn alle beleggingsvormen speculatief. De omvang en de aard van het risico is afhankelijk van de vorm van de belegging. Aandelen Met aandelen neem je deel aan het economische wel en wee van een vennootschap. Als aandeelhouder mag u zich ‘economisch gezien’ beschouwen als een bezitter van een deel van het eigen vermogen van een onderneming. Aandelen kunnen op naam zijn gesteld of aan toonder luiden. Bij aandelen is sprake van risicodragend kapitaal. De waarde ontwikkeling is afhankelijk van de stemming op de beurs, de gerealiseerde en verwachte ondernemingsresultaten en de dividendpolitiek van de betrokken onderneming. Aandeelhouders komen pas voor dividend in aanmerking, nadat alle overige kapitaalverschaffers het aan hen toekomende rendement hebben ontvangen. De risico’s van beleggen in aandelen kunnen per onderneming sterk verschillen, afhankelijk van onder andere de ontwikkeling bij de onderneming en de stemming op de beurs. U loopt risico op ondernemingsniveau. In geval van faillissement van een onderneming kan de waarde zelfs dalen tot nul. Uw volledige belegging in aandelen kan in waarde dalen tot nul. In 1929 zijn in drie dagen de aandelen met ongeveer 90% in waarde gedaald, in 1987 met -30% in één dag en in 1998 in enkele weken waarbij aandelen van gerenommeerde ondernemingen zijn gedaald met meer dan 50%. In de periode 2000/2003 zijn aandelen van ondernemingen die als degelijk bekend stonden zoals Ahold, KPN, Numico, Laurus met meer dan -95% gedaald. Ook het aandeel Koninklijke Olie is in deze periode met meer dan -55% gedaald. Als aandeelhouder wilt u graag waarde stijgingen en winst, u zult ongetwijfeld ook geconfronteerd worden met dalen en verlies. Certificaten van aandelen Certificaten van aandelen zijn effecten die originele aandelen vertegenwoordigen. De aandelen zelf zijn meestal in beheer bij een administratiekantoor. Certificaathouders zijn als het ware gerechtigd in de onderliggende aandelen. Niet alle rechten die zijn verbonden aan aandelen, zijn ook van toepassing op certificaten van aandelen. Vaak is bijvoorbeeld het aan aandelen verbonden stemrecht beperkt. De risico’s zijn in principe dezelfde als de risico’s die verbonden zijn aan gewone aandelen. Kenmerken en Risico’s van Effecten bij ondernemingsgewijs beleggen Financieel Werk Beleggingsfondsen Een (aandelen)beleggingsfonds is een gemeenschappelijke portefeuille van een (groot) aantal (anonieme) aandeelhouders om te kunnen profiteren van de veronderstelde deskundigheid van de beheerder van het betreffende beleggingsfonds en van een (veel) grotere mate van spreiding ter vermindering van het risico op ondernemingsniveau. Het betreft nog steeds het beleggen in aandelen, er is dus sprake van risicodragend kapitaal. Bovengenoemde kenmerken en risico’s van aandelen gelden ook voor beleggingsfondsen. De waarde-ontwikkeling van een beleggingsfonds is afhankelijk van de stemming op de beurs, de gerealiseerde en verwachte bedrijfsresultaten en de dividendpolitiek van de onderliggende ondernemingen. Door (een hoge mate van spreiding) over een (groot) aantal verschillende ondernemingen zal de koersontwikkeling van één specifieke onderneming slechts beperkt invloed hebben op de waarde ontwikkeling van een beleggingsfonds. De waarde van een beleggingsfonds wordt bepaald door de koersontwikkeling van de gehele beurs, van een bepaalde sector of regio. Beleggingsfondsen met een hoge mate van spreiding over veel verschillende ondernemingen, sectoren en regio’s bieden marktrisico. Spreiding vermindert dus niet de gevolgen van een algemene marktdaling. Beleggingsfondsen met een beperkte spreiding in een specifieke sector of regio bieden sectorrisico (IT) of regiorisico (Azië). Uw volledige belegging in een beleggingsfonds kan in waarde dalen tot (vrijwel) nul. In 1929 zijn in drie dagen de aandelen met ongeveer -90% in waarde gedaald, in 1987 met -30% in één dag en in 1998 in enkele weken. Een dergelijk koersontwikkeling komt onvermijdelijk ook tot uitdrukking in de waarde van een beleggingsfonds. Als de aandelenmarkt met 50% daalt dan zal ook een algemeen aandelen beleggingsfonds ook ongeveer met 50% dalen. Als een specifieke sector (IT) met 95% daalt dan zal een beleggingsfonds gericht op die (IT) sector ook ongeveer met 95% dalen. Obligaties Obligaties zijn schuldbrieven van een lening uitgegeven door een bedrijf of (overheids) instelling. Over de schuld wordt door de instelling die de obligatie heeft uitgegeven over het algemeen een vooraf overeengekomen rente vergoed. Nagenoeg alle obligaties zijn aflosbaar. Obligaties behoren tot het zogenaamde vreemd vermogen (geleend geld) van een onderneming. Er bestaan bijzondere vormen van obligaties. Deze bijzondere vormen hebben betrekking op o.a. de wijze van rentebetaling, de wijze van aflossing, de wijze van uitgifte en bijzondere leningvoorwaarden. Het rendement op de obligaties kan bijvoorbeeld (mede) afhankelijk worden gesteld van de geldende rentestand (voorbeelden zijn surplusobligaties en rente-indexobligaties) of van de winst van de instelling die de obligaties heeft uitgegeven (zoals winstdelende obligaties en inkomstenobligaties). Er bestaan ook obligaties waarop geen rente wordt uitbetaald (zerobonds). Het rendement op deze obligaties wordt verkregen uit het verschil tussen de uitgiftekoers en de latere aflossingkoers. Kenmerken en Risico’s van Effecten bij ondernemingsgewijs beleggen Financieel Werk Ook een belegging in obligaties draagt risico’s met zich mee. De koers van een obligatie is over het algemeen in de eerste plaats afhankelijk van de rentestand, zodat ook bij obligaties forse koersschommelingen kunnen plaatsvinden. Een grote rentestijging heeft tot gevolg dat de waarde van obligaties kan halveren of zelfs meer. Voor het herstel van de hoofdsom is het afwachten van de volledige looptijd dan noodzakelijk. Voorts is de solvabiliteit of kredietwaardigheid van de uitgevende instelling belangrijk. Ingeval van faillissement van de uitgevende instelling gelden de obligatiehouders als concurrente onverzekerde crediteuren van de uitgevende instelling, tenzij ten behoeve van de obligatiehouder een speciale zekerheid is bedongen. Converteerbare obligaties De converteerbare obligaties is een obligatie die gedurende de zogenaamde conversieperiode tegen de conversiekoers onder bepaalde voorwaarden (meestal op verzoek van de belegger) kan worden omgewisseld tegen aandelen. Een converteerbare obligatie vertoont kenmerken van zowel een obligatie als van een aandeel. Voor de risico’s wordt daarom verwezen naar de risico’s die zijn verbonden aan deze effecten. Warrants Een warrant vertegenwoordigt het recht om gedurende een vastgestelde periode een bepaald aantal (certificaten van) aandelen of obligaties (of in een enkel geval een bepaalde hoeveelheid vreemde valuta) te kopen tegen een vooraf vastgestelde prijs van de vennootschap die ze beschikbaar heeft gesteld. Een warrant lijkt op een optie met dien verstande dat een warrant een recht vertegenwoordigt ten opzichte van het betrokken bedrijf. De risico’s die zijn verbonden aan warrants zijn vergelijkbaar met de risico’s die zijn verbonden aan het kopen van callopties. Opties Een optie is een contract waarbij de partij die de optie verstrekt (de ’schrijver’) aan zijn wederpartij het recht toekent om een onderliggende waarde, bijvoorbeeld een pakket aandelen of een vastgestelde hoeveelheid goud, gedurende of aan het eind van een overeengekomen periode te kopen (we spreken dan van een ‘calloptie’) of te verkopen (we spreken dan van een ‘putoptie’) tegen een prijs welke van te voren is bepaald of waarvan overeengekomen is op welke wijze deze bepaald zal worden. Voor dit recht betaalt de koper een premie aan de schrijver. De premie bedraagt een fractie van de onderliggende waarde. Hierdoor leidt een koersschommeling van de onderliggende waarde tot fors grotere winsten of verliezen voor de houder van een optie (de zogenaamde hefboomwerking). Kenmerken en Risico’s van Effecten bij ondernemingsgewijs beleggen Financieel Werk De optie is tussentijds verhandelbaar. Zowel callopties als putopties kan men gedurende de looptijd kopen en verkopen. De tegenpartij van een koper van een calloptie is de schrijver (verkoper) van de call-optie en de tegenpartij van een koper van een putoptie is de schrijver van de putoptie. De premie die dient te worden betaald, is onder meer afhankelijk van de waardeontwikkeling (koers) van de onderliggende waarde, de rentestand, verwachte dividendbetalingen en de looptijd van het contract. Het kopen van opties Een optie (contract) geeft de koper het recht (niet de verplichting) om gedurende of aan het eind van een zekere periode een zekere hoeveelheid van een onderliggende waarde (bijvoorbeeld obligaties of een vastgestelde hoeveelheid dollars) te kopen (call-optie) of te verkopen (putoptie) tegen een vooraf overeengekomen prijs. De koper hoeft dus geen gebruik te maken van de optie. Voor het recht dat de koper van een optie verkrijgt, betaalt de koper een premie. De koper van een optie loopt het risico dat de betaalde premie verloren gaat. Het verlies van een gekochte optie is beperkt tot de premie en kan niet meer bedragen. Het verkopen of schrijven van opties Een schrijver van een optie neemt de verplichting (geen recht) op zich om de onderliggende waarde te leveren (schrijver van de call-optie) of af te nemen (schrijver van de putoptie) tegen de afgesproken prijs. Hij heeft dus een leveringsplicht of ontvangstplicht, waarvoor de schrijver een premie ontvangt. Bij het schrijven van opties wordt onderscheid gemaakt tussen het gedekt en ongedekt (naakt) schrijven van opties. Onder gedekt schrijven wordt verstaan het schrijven van een call-optie op de onderliggende waarde die schrijver zelf in bezit heeft (de cliënt kan dus leveren). Bij het ‘ongedekt’ schrijven heeft men deze stukken niet in bezit en zullen tegen de dan geldende koers alsnog moeten worden geleverd. Het schrijven van putopties wordt altijd als ongedekt beschouwd (men is immers verplicht de onderliggende waarde te kopen, indien de koper van de optie van zijn recht gebruik wenst te maken). Om er zeker van te zijn dat een schrijver aan zijn verplichtingen kan voldoen, dient de schrijver een zekerheid (margin) te voldoen. Het gedekt en ongedekt schrijven van een call-optie kan een effectenportefeuille juist beschermen tegen waardevermindering van een portefeuille. Bij een koersstijging kan de schrijver van een ongedekte call-optie echter te maken krijgen met verliezen, die vele malen groter kunnen zijn dan de ontvangen premie. Hierbij dient onderscheid te worden gemaakt bij het gedekt en het ongedekt schrijven van opties. Bij het ongedekt schrijven van opties kunnen de verliezen in principe onbeperkt zijn. Bij gedekt schrijven zal de onderliggende waarde in bezit van de schrijver ook in waarde stijgen. Zorgvuldig afgewogen dient te worden of een dergelijke transactie voor een belegger geschikt is, mede gelet op de financiële positie van de belegger en het doel van de belegging van de belegger. Kenmerken en Risico’s van Effecten bij ondernemingsgewijs beleggen Financieel Werk Termijncontracten Een termijncontract is de verplichting (geen recht) om een zekere hoeveelheid van een bepaalde onderliggende waarde (zoals valuta, goederen of grondstoffen) te kopen of te verkopen tegen een vastgestelde prijs met levering op termijn. Een termijncontract kan worden gekocht of worden verkocht. De koper van een termijncontract (ook wel houder van een ‘long positie’ genoemd) neemt de verplichting op zich om de afgesproken hoeveelheid in ontvangst te nemen en te betalen. De verkoper (houder van een ’short positie’) heeft een leveringsplicht. Het is over het algemeen niet de bedoeling om de partij goederen of financiële waarden daadwerkelijk te ontvangen of te leveren. De termijnhandel kent een hoge mate van hefboomwerking. Bij het afsluiten van een termijncontract behoeft maar een gering deel van de werkelijke waarde te worden gestort. Een beperkte koersschommeling kan daardoor tot grote verliezen (of winsten) leiden. Het verlies op termijncontracten, evenals opties hierop, kan aanzienlijk zijn. Het verlies hoeft niet beperkt te zijn tot de inleg. Onder bepaalde marktomstandigheden kan het moeilijk of zelfs onmogelijk zijn om een positie te sluiten/liquideren. De verliezen zijn dan niet gelimiteerd. Het geven van een ’stop-loss’ of ’stop-limit’ opdracht zullen de verliezen niet noodzakelijkerwijze kunnen beperken. Zorgvuldig afgewogen dient te worden of dergelijke transacties voor u als belegger geschikt zijn, mede gelet op uw financiële positie en het doel van uw belegging. Beleggen met vreemd vermogen (effectenkrediet, geleend geld) Beleggen met geleend geld betekent dat de risico’s van de effecten gekocht met geleend geld tot uitdrukking komt in de waarde ontwikkeling van uw eigen vermogen. Als gevolg hiervan zal de waarde van uw eigen vermogen sterker fluctueren (hefboomwerking) dan wanneer u uitsluitend met eigen vermogen zou beleggen. Door beleggen met geleend geld ter waarde van ongeveer 50% van het totaal belegd vermogen (eigen vermogen + geleend vermogen) worden de fluctuaties van het eigen vermogen ten minste twee maal zo groot als de fluctuaties in het totale vermogen. Dit betekent dat een stijging van +10% van de koersen het eigen vermogen met +20% kan laten stijgen, een daling van -10% wordt -20%, een stijging van +20% wordt +40%, een daling van -20% wordt -40%, een stijging van +40% wordt +80%, +50% wordt +100%, een daling van -40% wordt -80%, een daling van 50% wordt -100%, -60% wordt -120%, etc. Uw eigen vermogen geïnvesteerd in uw portefeuille kan tot nul dalen bij koersdalingen van -50% of meer vanaf het hoogste koersniveau, (vrijwel) alle effecten in de portefeuille zijn dan verkocht ongeacht de oorspronkelijke omvang van de portefeuille dan wel voorafgaande winsten. Uitsluitend door bijstorten kunt u uw portefeuille dan continueren. Bij een plotselinge forse koersdaling van -50% of meer in enkele dagen waarbij door middel van verkopen niet tijdig gereageerd kan worden om het vreemde vermogen af te lossen door middel van het verkopen van effecten kan een schuld resteren. Deze restschuld is in de slechtste situatie gelijk aan het totale geleende vreemd vermogen. Kenmerken en Risico’s van Effecten bij ondernemingsgewijs beleggen Financieel Werk Wanneer u 10.000 euro vreemd vermogen heeft geleend kan dus een restschuld ontstaan van 10.000 euro. De risico’s van het beleggen met geleend geld hebben grote bekendheid gekregen door de vaak forse restschulden van beleggers in Legio Lease plannen en soort gelijke investeringsproducten waarin bij dalende koersen geen aandelen werden verkocht ter aflossing van het vreemde vermogen. Risico’s van een portefeuille met een debetstand zijn samenvattend: Aandelen kunnen dalen tot nul. Het eigen vermogen in uw portefeuille kan ook dalen tot nul. U heeft dan door gedwongen verkopen ter aflossing van het vreemd vermogen (vrijwel) geen effecten meer in portefeuille. Als na een daling het eigen vermogen is gedaald tot (vrijwel) nul dan kan zonder een storting niet meer worden meegedaan aan een eventueel herstel van de koersen. Bij gebruik van opties in een portefeuille met vreemd vermogen (hefboomwerking-I) wordt het derivatienrisico (hefboomwerking-II) in gebracht. Hierdoor ontstaat een hefboomwerking binnen een portefeuille met hefboomwerking. Dit is een cumulatie van risico, waardoor het stijgen en dalen van de koersen nog sterker doorwerken in het eigen vermogen. Voor de risico’s van aandelen en opties wordt daarom verwezen naar de risico’s die zijn verbonden aan deze effecten. Fluctuaties in het eigen vermogen op dagniveau zijn bij een geleend vermogen percentage van 50% ten opzichte van het totale vermogen (de omvang van het eigen en vreemd vermogen zijn dan ongeveer gelijk aan elkaar) ten minste een factor 2 groter dan de fluctuaties in het totaal vermogen. Bij het niet tijdig kunnen verkopen van effecten ter aflossing van het vreemde vermogen bij dalende koersen kan een restschuld ontstaan wanneer de koersen snel en fors dalen. De transactiekosten zijn gerelateerd aan de omvang van het totale vermogen. Hierdoor zijn deze transactiekosten bij aanvang al twee keer zo hoog dan bij een portefeuille met alleen eigen vermogen. De transactiekosten kunnen verder toenemen als onder geleide van de debetstand effecten moeten worden gekocht en verkocht ter bewaking van de solvabiliteit van de portefeuille. Het hoogste en laagste niveau van het totale vermogen bepalen de transactiekosten. De rente betaald voor het vreemde vermogen zal moeten worden terugverdiend middels koerstijgingen en dividend ontvangst. In tijden van dalen en van geringe koerstijgingen of geringe dividendontvangsten wordt ingeteerd op het eigen vermogen ter betaling van de rente. Een investeringsstrategie werkt alleen als de belegger zich consequent aan de doelstelling, uitgangspunten en beslisregels kan houden. Grote uitslagen in het eigen vermogen kan een emotionele blokkade opwerpen bij de aandeelhouder waardoor noodzakelijke handelingen achterwegen blijven met als gevolg dat een grote schade kan ontstaan. Kenmerken en Risico’s van Effecten bij ondernemingsgewijs beleggen Financieel Werk Overig Bij het beleggen in buitenlandse effecten kan de overheidspolitiek in het desbetreffende land gevolgen hebben voor de waarde van de belegging. Daarnaast dient bij het beleggen in buitenlandse effecten rekening te worden gehouden met het valutakoersrisico. Door het valutarisico kan een effect in euro’s dalen terwijl de koers in de oorspronkelijke valuta gelijk blijft of zelfs stijgt, omdat de wisselkoers van die betreffende valuta ten opzichte van de euro is gedaald. Inflatierisico is de waardedaling van het geld door een algemene koopkrachtdaling. Bij een inflatie van 3% (5%) per jaar dan heeft uw geld na 10 jaar nog slechts 76% (63%) van de oorspronkelijke waarde. De waarde van uw beleggingen kan sterk fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Kenmerken en Risico’s van Effecten bij ondernemingsgewijs beleggen Financieel Werk