Tips om fouten in de zorg te voorkomen - Voorwoord Bij de huisarts Bij de Apotheek In het ziekenhuis Uw persoonlijke gegevens Contact Voorwoord Help fouten voorkomen Nederland is een van de veiligste landen ter wereld als het gaat om de zorg. Dat blijkt telkens weer uit internationaal onderzoek. En toch begint Patiëntenfederatie NPCF een campagne waarin we patiënten oproepen alert te zijn bij de dokter, het ziekenhuis of andere zorgverleners. Dat doen we onder de noemer ‘help fouten voorkomen’. Hoewel er veel goed gaat in de zorg, kan het altijd beter. Wij krijgen nog te vaak meldingen van patiënten over (bijna) missers in de zorg. Met soms vergaande gevolgen. Denk aan een ziekenhuispatiënt die nuchter moet blijven vanwege een onderzoek of operatie, maar die toch bij het ontbijt een beschuitje met jam krijgt. Of een patiënt die medicijnen krijgt waarvoor hij allergisch is. Dat zijn fouten waarbij de patiënt actief kan helpen om ze te voorkomen. Door alert te zijn op wat er met hem of haar gebeurt. Door zich goed voor te bereiden op het gesprek met de dokter. En door zich uit te spreken bij vragen of twijfels. Onze campagne draait om patiëntveiligheid. Veilige zorg staat of valt niet bij het ziekenhuis of de zorgverlener alleen. Het gaat ook om wat de patiënt zelf kan doen. Niet alleen klagen over pijn op de borst, maar ook doorvragen wanneer de dokter zegt dat dit normaal is. Onze boodschap: blijf alert. Uiteindelijk willen wij in gesprek gaan met zorgverleners en instellingen over onnodige en vermijdbare fouten. Een fout erkennen en benoemen is geen schande. Dat kan helpen om dezelfde misser in de toekomst te voorkomen. Want niemand zit te wachten op onnodige fouten. In dit e-book geeft Patiëntenfederatie NPCF tips hoe te handelen voor en tijdens een bezoek aan de huisarts, het ziekenhuis en andere zorgverleners. We maken u wegwijs. Met soms heel simpele tips als: let op dat de dokter zijn handen wast. Of: schrijf vooraf op wat u wilt vragen. Zo maken we samen de zorg beter en helpen we fouten voorkomen. Dianda Veldman Directeur Patiëntenfederatie NPCF e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 1 Help fouten voorkomen: bij de huisarts Bij de huisarts De huisarts is meestal uw eerste aanspreekpunt als het gaat om uw gezondheid. Hij neemt twijfels over uw gezondheid weg, of kijkt hoe uw klacht behandeld kan worden. Indien nodig, verwijst hij u door naar het ziekenhuis of een andere zorgverlener. Maar wat doet een huisarts om fouten te voorkomen? En wat kunt u zelf doen? Veel mensen kennen hun huisarts al lange tijd en vaak hebben gezinsleden dezelfde huisarts. Uw huisarts kent u persoonlijk en dat maakt hem als zorgprofessional uniek. Voor een medisch specialist geldt die persoonlijke verbondenheid bijvoorbeeld veel minder. Wat een huisarts ook bijzonder maakt, is dat hij een generalist is. Hij heeft grote kennis van héél het menselijk lichaam. Dit in tegenstelling tot een (medisch) specialist, die vooral kennis heeft van één ziektebeeld of één lichaamsdeel. De combinatie van een brede kennis en een persoonlijke band zorgt voor een vertrouwensrelatie en een veilig gevoel. Wat huisartsen doen om fouten te voorkomen Huisartsen doen zelf al veel voor uw veiligheid. Toch kan het gebeuren dat een huisarts een diagnose mist, of een ernstige ziekte aanziet voor een onschuldig griepje. Wat dan? Samenwerking en overleg Een huisarts probeert een fout altijd eerst zelf te herstellen. Maar hij zal er ook van willen leren, om te beginnen door te praten met collega’s. Doordat huisartsen meer samenwerken, is het makkelijker om te overleggen. Daarnaast hebben ze regelmatig ‘kringoverleg’. Daarin bespreken zij met collega-huisartsen uit de regio dingen die fout zijn gegaan, of fout dreigden te gaan. Intercollegiale toetsing Verder is er ‘intercollegiale toetsing’: huisartsen die bij elkaar ‘in de keuken kijken’ om te zien of ze zich houden aan de kwaliteitseisen voor hun beroepsgroep. Deelname aan deze toetsing is verplicht. Leren van incidenten Een fout waarvan een patiënt schade ondervindt, hoeft een huisarts niet te melden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Die plicht hebben alleen bestuurders van zorginstellingen, zoals ziekenhuizen. Wel zijn er steeds meer huisartsenpraktijken en huisartsenposten met afspraken onderling over het melden van incidenten. Niet om de maker van een fout te straffen, maar om er samen van te leren. Wat kunt u zelf doen om fouten te voorkomen bij uw huisarts? 1. 2. 3. 4. Ga op tijd naar de huisart Bereid u goed voor Houd uw medische gegevens paraat Wees eerlijk en stel vragen e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 2 5. De huisarts als chirurg: laat u goed voorlichten 1. Ga op tijd naar de huisarts Veilige zorg begint altijd bij u zelf. U moet tijdig naar de huisarts gaan. Zorg uitstellen, kan van een kleine gezondheidsklacht een groot probleem maken. U loopt dan het risico om extra (ziekenhuis)zorg nodig te hebben. Een bezoek aan de huisarts of huisartsenpost kost u geen geld. Het valt buiten het eigen risico in de zorgverzekering. Het eigen risico wordt pas aangesproken bij doorverwijzing naar een medisch specialist in het ziekenhuis, bij het verstrekken van geneesmiddelen, of bij diagnostisch onderzoek (bijvoorbeeld bloedprikken). 2. Bereid u goed voor Door uw bezoek aan de huisarts goed voor te bereiden, draagt u bij aan veilige zorg. Een goede voorbereiding helpt u bijvoorbeeld om snel duidelijk te maken wat u mankeert. Hoe kunt u zich voorbereiden? Schrijf van te voren op welke klachten u heeft, wanneer deze klachten optreden en hoe lang u al last heeft. En schrijf op welke vragen u wilt stellen. Zo is de kans klein dat u belangrijke informatie vergeet te bespreken. Zoek betrouwbare informatie op internet. Dit kan helpen bij het omschrijven van uw klacht(en). Een website die door de beroepsgroep van huisartsen wordt aangeraden is: www.thuisarts.nl. 3. Houd uw medische gegevens paraat Het kan gebeuren dat u naar een huisarts moet die u niet kent. Bijvoorbeeld als u geholpen wordt door een assistent of als u in het weekend naar een huisartsenpost gaat. De arts is dan niet altijd op de hoogte van uw persoonlijke situatie. Zorg er daarom voor dat iedereen die zorg aan u verleent, uw medische gegevens kent. Anders geven ze u misschien tegenstrijdige adviezen of een verkeerde behandeling. Daarnaast zal een huisarts op de huisartsenpost u ook altijd vragen welke geneesmiddelen u gebruikt. Wat kunt u doen? Houd zelf een (digitaal) overzicht bij van uw ziektegeschiedenis, uw allergieën en van de medicijnen die u gebruikt. Neem dit mee als u een andere huisarts bezoekt. Neem alle geneesmiddelen mee die u gebruikt. Of schrijf in ieder geval de namen ervan op. Vraag regelmatig een medicatieoverzicht op bij uw apotheek. Neem dit mee naar uw huisarts. Geef toestemming voor het uitwisselen van uw medische gegevens. Als u toestemming heeft gegeven, kunnen artsen die u behandelen uw gegevens digitaal uitwisselen. Meer hierover leest u in hoofdstuk: Uw persoonlijke gegevens delen. 4. Wees eerlijk en stel vragen Naar aanleiding van uw verhaal zal de huisarts u vragen stellen. Wees eerlijk over uw gezondheid en houd geen informatie achter. Zo kan de huisarts u het beste helpen. Stel vragen als u iets niet begrijpt. De huisarts zal u dan extra uitleg geven. e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 3 5. De huisarts als chirurg: laat u goed voorlichten Sommige huisartsen mogen kleine chirurgische verrichtingen uitvoeren. Dit gaat bijvoorbeeld om het opereren van moedervlekken en ingegroeide teennagels, of om sterilisatie bij de man. Een huisarts moet voor deze kleine chirurgie wel extra zijn opgeleid. In alle gevallen moet hij de eerste vijf (of tien) verrichtingen onder supervisie doen en is hij verplicht om complicaties te registreren. Het kan voor u beter zijn om deze ingreep bij een huisarts te laten doen en niet in het ziekenhuis. Bijvoorbeeld omdat de huisarts u goed kent en u waarschijnlijk minder ver hoeft te reizen. Laat u altijd eerst goed voorlichten voordat u een kleine chirurgische verrichting door de huisarts laat doen. Stel de huisarts vragen hierover. Hoe vaak per jaar voert hij zo’n ingreep uit? Wie kunt u benaderen als er iets niet goed gaat? En hoe weet u dat die dan ook bereikbaar is? Kadertekst: Huisarts Math. Strijbos ‘Wat ik doe om fouten te voorkomen’ ‘Wat ik doe om fouten te voorkomen‘ Math. Strijbos, huisarts in Helmond, vindt goede communicatie onderling en met patiënten erg belangrijk. “Ik werk in een huisartsenpraktijk met één andere huisarts, één waarnemend arts, twee praktijkondersteuners, twee administratief medewerkers en drie doktersassistentes die parttime werken. Een behoorlijke club met wisselende diensten. Als de communicatie onderling niet goed is, lijdt de patiënt daaronder. De doktersassistentes schrijven daarom in een overdrachtsschrift op met wie zij telefonisch contact hebben gehad, waarover, wat is afgesproken en of diegene terugbelt. Op deze manier zijn zij altijd op de hoogte van wat er speelt.” “Echt helpen lukt natuurlijk alleen als patiënten het hele verhaal vertellen. Zelfs een op het oog onbenullige klacht, zoals een vieze smaak in de mond of een raar bobbeltje op de nagel, kan belangrijk zijn. Om patiënten daarbij te helpen, vraag ik zoveel mogelijk door, en probeer ik patiënten te ontlokken wat zij van een bepaald onderzoek of bepaalde behandeling verwachten. Waarom wilt u dat? En wat verwacht u ervan? Deze vragen stel ik ook om patiënten te behoeden voor onnodige onderzoeken of behandelingen. Soms willen zij een doorverwijzing naar het ziekenhuis voor een MRI-scan of röntgenfoto, omdat zij op internet hebben gelezen dat dit absoluut noodzakelijk is. Ik leg dan uit waarom een MRI-scan of röntgenfoto op dit moment wel of juist niet zinvol is.” “In principe wil ik dat elk consult tot een concrete afspraak met de patiënt leidt. Bijvoorbeeld: ‘u moet twee weken lang antibiotica slikken of kijk het nog even twee dagen aan, kom daarna terug tijdens het ochtendspreekuur.’ Of de gemaakte afspraak duidelijk is, controleer ik aan het eind van het consult. Meestal vraag ik de patiënt om de afspraak in eigen woorden te herhalen. En dat helpt, merk ik. Het aantal telefoontjes van patiënten die voor de zekerheid nog even checken wat van hen verwacht wordt, is afgenomen.” Einde kadertekst: Huisarts Math. Strijbos ‘Wat ik doe om fouten te voorkomen’ e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 4 Kadertekst: 5 tips van Math. Strijbos Huisarts Math. Strijbos geeft u 5 tips om te helpen 1. Ziet u een onregelmatigheid, spreek ons erop aan. “U mag ervan uitgaan dat uw arts hygiënisch werkt. Heeft uw arts toch viezigheid onder zijn nagels? Draagt hij een ring? Zit op de oorthermometer nog een opzetstukje met oorsmeer? Of hangen in de praktijk handdoeken in plaats van disposable doekjes? Geef het aan bij uw huisarts, assistente of praktijkondersteuner. Zij staan open voor feedback.” 2. Zorg ervoor dat uw arts altijd checkt of hij de juiste persoon voor zich heeft. “Ik heb het zelf nog nooit meegemaakt, maar ik ken de verhalen wel. Dat een patiënt met een andere naam werd aangesproken. Uw arts moet altijd uw geboortedatum en naam checken.” 3. Bereid u goed voor op de afspraak met de dokter. “Ik raad mijn patiënten altijd aan om Thuisarts te gebruiken. Deze site is samengesteld door huisartsen en hierop staat betrouwbare informatie over ziekte en gezondheid. Gebruikt u andere websites? Neem dan een printje mee met de informatie. Dan kunt u die samen met uw arts bespreken. Een goede voorbereiding bestaat verder uit een overzicht – briefje of kaartje – van uw klachten, vragen, medicatie, allergieën en overgevoeligheden. 4. Vraag altijd aan uw arts waarom hij bepaalde handelingen doet. “Als iemand pijn heeft aan zijn linkerknie, controleer ik altijd eerst de rechterknie en dan pas de linkerknie. Ik leg altijd uit waarom ik dat doe. Om reflexen te vergelijken. Doe ik dat niet, dan ontstaat er twijfel bij de patiënt of ik wel weet van welke knie hij last heeft. Of ik wel goed geluisterd heb. Vragen en doorvragen is heel belangrijk. Domme vragen bestaan niet.” 5. Herhaal aan het eind van de afspraak wat besproken is. “Hiermee voorkomt u dat u thuis op de bank zit en denkt: ‘Moest ik nu twee of drie weken mijn klachten aankijken.’ Het loont ook om de gemaakte afspraken en antwoorden op uw vragen op te schrijven.” Einde adetekst: 5 tips van Math. Strijbos Kadertekst: Als het tóch mis gaat Als het tóch mis gaat Als er toch iets fout gaat, staat u ineens voor een heleboel vragen en soms lastige keuzes. Zeker als blijkt dat een ziekenhuis, of een arts, onvoldoende bereid is tot een fatsoenlijke afhandeling. Er zijn dan andere stappen mogelijk. Op de website van Patiëntenfederatie NPCF leest u meer over klachten in de zorg. Einde kadertekst: Als het tóch mis gaat e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 5 Help fouten voorkomen: bij de apotheek Bij de apotheek De apotheek verstrekt medicijnen. Ook zorgt de apotheek er voor dat u uw medicijnen veilig kunt gebruiken. U krijgt bijvoorbeeld advies en informatie over het gebruik. Dat is nodig, want medicatiefouten komen nog steeds vaak voor. In sommige gevallen zelfs met dodelijke afloop. Wat doet de apotheek om medicatiefouten te voorkomen? En wat kunt u zelf doen om uw medicijnen veilig te gebruiken? Receptvrije geneesmiddelen en geneesmiddelen op recept Als uw huisarts u medicijnen voorschrijft, dan moet u deze ophalen bij de apotheek. Medicijnen op recept krijgt u namelijk alleen in de apotheek. De enige uitzondering hierop is als u in een dunbevolkt gebied woont waar geen apotheek in de buurt is. De huisarts mag u dan, als hij hiervoor bevoegd is, medicijnen voorschrijven en leveren. Naast geneesmiddelen op recept zijn er ook receptvrije medicijnen. Hiervoor hoeft u niet per se naar de apotheek. Receptvrije geneesmiddelen kunt u ook gewoon bij de drogist kopen. Voorbeelden zijn pijnstillers (paracetamol, aspirine), ontstekingsremmers (ibuprofen) en neussprays. De overheid vindt dat mensen hiervoor zelf verantwoord kunnen kiezen, mits ze er goede uitleg bij krijgen. Medewerkers in de drogist of apotheek moeten daarom altijd vragen of u vragen heeft over de werking van het middel. Medicatiefouten voorkomen: Wat doet de apotheek? De apotheek doet van alles rondom geneesmiddelen; van inkoop tot bereiding en controle op de kwaliteit. Daarnaast zorgt de apotheek dat de medicijnen bij u terechtkomen. Wanneer u de medicijnen krijgt, dan draagt de apotheek er ook zorg voor dat u de medicijnen veilig kunt gebruiken. Uitleg over gebruik geneesmiddel Bij de apotheek geven ze uitleg over hoe u het geneesmiddel gebruikt, hoe het werkt en hoe u het moet bewaren. Krijgt u een geneesmiddel voor het eerst voorgeschreven, of voor het eerst in twaalf maanden? Dan hoort hier een eerste ‘begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel’ bij. De apotheker vraagt naar uw verwachtingen van het geneesmiddel, om te controleren of die realistisch zijn. Ook krijgt u praktische informatie over de werking; over hoe u het moet gebruiken; over mogelijke bijwerkingen; en over samenhang met andere geneesmiddelen die u misschien gebruikt. Natuurlijk kunt u zelf ook vragen stellen. Weigert u dit gesprek, dan kan de apotheker weigeren u het middel mee te geven. Controle De apotheek controleert ook of u de geneesmiddelen veilig kunt gebruiken. Bijvoorbeeld in combinatie met geneesmiddelen die u al gebruikt. Mocht het nodig zijn dan kan de apotheker hierover overleggen met uw huisarts. e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 6 Medicatiefouten voorkomen: wat kunt u zelf doen? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Geef informatie en volg adviezen op Vraag hoe u de medicijnen moet gebruiken Lees de bijsluiter Houd uw digitale dossier actueel Wees alert bij generieke geneesmiddelen Vraag zo nodig een vervolgconsult aan Let op bij geneesmiddelen voor kinderen 1. Geef informatie en volg adviezen op Geneesmiddelen op recept krijgt u alleen in de apotheek. En alleen met een recept dat is voorgeschreven door een behandelaar, bijvoorbeeld uw huisarts. Als het goed is, zal zo’n behandelaar u een aantal vragen stellen en adviezen geven. Vertel welke medicijnen u gebruikt Medicijnen kunnen elkaars werking beïnvloeden. Als een arts medicijnen voorschrijft, zal hij vrijwel altijd eerst vragen of u nog andere geneesmiddelen gebruikt. Vertel dan ook welke receptvrije middelen u gebruikt. Receptvrije middelen zijn middelen die u gewoon bij de drogist kunt kopen, zoals pijnstillers en neussprays. Ook voedingssupplementen vallen hieronder. Een arts kan alleen veilig geneesmiddelen voorschrijven als hij het totaalplaatje kent. Iemand kan bijvoorbeeld een receptvrij verkoudheidsmiddel gebruiken, terwijl de dokter ook al een ander middel heeft voorgeschreven die dezelfde werkzame stof bevat. U krijgt van die stof dan meer dan de bedoeling is. Zorg dus dat een voorschrijvend arts precies weet wat u (verder) al gebruikt. Vertel of u ergens overgevoelig of allergisch voor bent Uw huisarts zal u ook vragen of u ergens overgevoelig (of ‘allergisch’) voor bent. Ontstekingsremmers en antibiotica kunnen bijvoorbeeld huiduitslag en jeuk veroorzaken. Maar allergieën kunnen ook ernstiger gevolgen hebben, zoals bloedarmoede, longaandoeningen, lever- en nierontstekingen. De meeste overgevoeligheden komen alleen voor bij een heel kleine groep patiënten. Maar het is wel goed om gewaarschuwd te zijn. Krijgt u een geneesmiddel voorgeschreven en merkt u dat er bij het gebruik iets abnormaals gebeurt, denk dan niet: het zal wel niks zijn. Maar neem meteen contact op met uw huisarts en geef het door aan uw apotheker. Volg adviezen over medicijngebruik op Als het goed is, zegt de huisarts ook: gebruik geneesmiddelen niet in combinatie met tabak en alcohol. Roken kan invloed hebben op de snelheid waarmee uw lichaam geneesmiddelen opneemt of uitscheidt. Ook de werking kan negatief worden beïnvloed. Bij een antibioticumkuur zal de huisarts altijd zeggen: maak de kuur hele-maal af. Ook als u een voorraad voor bijvoorbeeld zeven dagen meekrijgt en u zich na drie dagen al veel beter voelt. Dat de klachten zijn verdwenen, wil nog niet zeggen dat de ziekmakende bacteriën weg zijn. Stopt u voortijdig met de kuur, dan kunnen de ziekteverschijnselen terugkeren. e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 7 Ten slotte kan de huisarts u erop wijzen dat een geneesmiddel de rijvaardigheid beïnvloedt. Dit kan betekenen dat u volgens de wet niet mag autorijden zo lang u dat geneesmiddel slikt. Luister dus goed naar uw huisarts en volg zijn adviezen over medicijnen op. 2. Vraag hoe u de medicijnen moet gebruiken U doet er goed aan om vragen te stellen, zodat u er zeker van bent dat u het middel goed gebruikt. Zoals gezegd moet de apotheker met u een ‘begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel’ voeren (bij nieuwe medicijnen of medicijnen die u langer dan een jaar niet heeft gebruikt). Gebeurt dit niet, vraag er dan naar bij uw apotheker. Stel ook gerust vragen over de werking van receptvrije middelen bij uw drogist of apotheek. Deze geneesmiddelen kunnen bij verkeerd gebruik schadelijk zijn. Te veel paracetamol geeft bijvoorbeeld misselijkheid, braken, pijn in de onderbuik; en in het ergste geval leverbeschadiging, met coma of de dood als gevolg. 3. Lees de bijsluiter Als u een medicijn krijgt, lees dan altijd zorgvuldig de bijsluiter. Medicijnen worden uitgebreid getest voordat ze op de markt komen. Hierbij wordt ook gekeken of nieuwe medicatie samengaat met andere medicijnen. De bijsluiter in de verpakking van ieder receptgeneesmiddel vertelt hierover. Ook staat in de bijsluiter hoe u een medicijn moet gebruiken. 4. Uw digitale dossier De apotheker legt alles wat is besproken vast in het digitale dossier dat hij over u bijhoudt. De apotheker en de huisarts kunnen zo op de hoogte blijven van welke middelen u (heeft) gebruikt, en van wat ze u hierover hebben verteld. Veel mensen gaan altijd naar dezelfde apotheek. Maar het kan ook zijn dat u kiest voor de apotheek waar u op dat moment het dichtst bij bent of waar uw zorgverzekeraar een contract mee heeft. Dan is het voor uw veiligheid belangrijk dat die apotheek uw medicatiegegevens kan inzien. Ook dat kan via dat digitale dossier. Wordt u in een ziekenhuis opgenomen, dan moeten ook de artsen daar weten wat u al gebruikt. In het ziekenhuis kunt u geneesmiddelen voorgeschreven krijgen die u thuis niet gebruikt. Die middelen en de middelen die u al gebruikt, kunnen elkaars werking beïnvloeden. U hebt in de zorg een inlichtingenplicht. Als u niet wilt dat uw gegevens digitaal uitgewisseld worden, moet u zelf zorgen voor de juiste gegevens. U kunt bij uw apotheek een actueel medicatieoverzicht vragen en dat meenemen. Meer over uw digitale gegevens leest u in hoofdstuk: Uw persoonlijke gegevens delen. 5. Wees alert bij generieke geneesmiddelen Gebruikt u voor langere tijd een bepaald middel, dan kan het gebeuren dat u ineens een doosje krijgt dat er anders uitziet dan u gewend bent. Dit betekent dat een andere fabrikant van dat middel de goedkoopste is geworden. De werkzame stof is dan overigens hetzelfde. Het is dus ook even veilig. Als het goed is, dan zijn ook eventuele bijwerkingen hetzelfde. Toch kunnen hierin verschillen bestaan doordat een andere fabrikant bijvoorbeeld andere kleurstoffen gebruikt om het medicijn te maken. Merkt u dit bij uzelf, meld dit dan direct bij uw apotheek. Die kan dan op zoek gaan naar een alternatief. Patiënten en professionals dragen bij aan veilige zorg door bijwerkingen te melden bij het Lareb, de organisatie die zich bezighoudt met bijwerkingen. e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 8 Kadertekst: Generieke geneesmiddelen Generieke geneesmiddelen Een nieuw geneesmiddel ontwikkelen kost soms wel één miljard euro. De fabrikant krijgt daarom, als een middel eenmaal is goedgekeurd door de overheid, een periode waarin die dat als enige mag verkopen. Zo verdient hij zijn investering terug, en maakt hij winst die nodig is voor ontwikkeling van weer nieuwe geneesmiddelen. Na die periode mogen andere fabrikanten het middel namaken. Dat middel heet vanaf dan een ‘generiek’, en bij alle fabrikanten bevat het dan precies dezelfde werkzame stof als in het oorspronkelijke middel. Veel zorgverzekeraars zeggen nu: als al die fabrikanten toch hetzelfde maken, vergoeden wij alleen het middel van de goedkoopste aanbieder. Dit heet het preferentiebeleid, ook wel voorkeursbeleid. Fabrikanten van generieke geneesmiddelen voeren daardoor een voortdurende strijd om de goedkoopste te zijn. Einde kadertekst: Generieke geneesmiddelen 6. Vraag zo nodig een vervolgconsult aan Schrijft een arts u een geneesmiddel voor, dan zal hij altijd zeggen voor welke periode hij dit doet. Bij kleine ziektes is één zo’n periode, bijvoorbeeld een week, genoeg. Is er meer aan de hand, dan kan hij een recept meegeven voor één of twee weken, met de afspraak dat u daarna terugkomt voor een vervolgconsult. Als u voor langere tijd een geneesmiddel gebruikt, zal de arts u na verloop van tijd uitnodigen voor een nieuw gesprek. Dan kan worden bekeken of stopzetting of aanpassing van de dosering mogelijk is. Vindt u dit te lang duren, dan kunt u natuurlijk ook zelf om zo’n consult vragen. Als u een chronische ziekte heeft, dan kan het zijn dat u bepaalde geneesmiddelen voor onbepaalde tijd moet gaan gebruiken, of zelfs de rest van uw leven. De arts moet dan samen met u vaststellen wat precies de juiste dosering is. Na het vaststellen van de ziekte komt u daarom eerst een aantal keren terug, totdat het middel goed op u is ‘ingesteld’. Daarna komt u nog maar eens in de drie, zes of twaalf maanden op controle. Of u maakt zelf tussentijds een afspraak als u denkt dat dit nodig is. 7. Let op bij geneesmiddelen voor kinderen Kinderen reageren anders op geneesmiddelen dan volwassenen, doordat hun lichaam nog in ontwikkeling is. Een arts moet hier rekening mee houden als hij de dosering van een middel bepaalt. Van veel geneesmiddelen is nog weinig bekend over bijwerkingen specifiek bij kinderen. Dit komt doordat kinderen niet worden betrokken bij onderzoek van nieuwe geneesmiddelen. Twijfelt u of een door een arts voorgeschreven geneesmiddel voor uw kind wel veilig is, vraag dan altijd door. En merkt u bij uw kind bijwerkingen, meld die dan direct bij de arts. Dit is niet alleen belangrijk voor uw kind zelf. Die arts zal zo’n bijwerking, als die nieuw voor hem is, melden aan Bijwerkingencentrum Lareb. Die melding wordt dan betrokken e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 9 bij onderzoek naar medicatiegebruik bij kinderen. Dit helpt de medicatieveiligheid voor kinderen gaandeweg te verbeteren. Kadertekst: Lees meer over het Lareb Bijwerkingen melden Ervaart u een bijwerking tijdens het gebruik van uw geneesmiddel(en)? Meld dit dan bij Bijwerkingencentrum Lareb. Bijwerkingencentrum Lareb analyseert elke melding van een bijwerking van een geneesmiddel of vaccin zorgvuldig. Alle meldingen komen terecht op één centraal verzamelpunt: de databank. Zo wordt de veiligheid van geneesmiddelen en vaccins in heel Nederland bewaakt. www.lareb.nl Einde kadertekst: Lees meer over het Lareb Kadertekst: Apotheker Jaap Uithof: ‘Wat ik doe om fouten te voorkomen’ ‘Wat ik doe om fouten te voorkomen‘ Jaap Uithof, apotheker in Hasselt, hecht veel waarde aan de richtlijnen die hij samen met zijn collega’s heeft opgesteld. “Een voorbeeld van een zelfgemaakte richtlijn is dat alles wat je doet – van recepten aanschrijven tot klaarzetten -, gecontroleerd moet worden door minimaal één collega. Het liefst zelfs twee. Iedereen houdt zich hier keurig aan. Al kan er door tijdgebrek weleens wat over het hoofd worden gezien. Daarom check ik of mijn collega-apotheker aan het eind van de dag alle recepten die zijn gemaakt of uitgeschreven. Soms haal ik er dan nog kleine foutjes uit. Dat is niet erg, want de patiënt heeft de medicijnen nog niet. En mocht dat wel het geval zijn, dan bellen we de patiënt nog diezelfde avond op en leggen we het uit. In plaats van boos is de patiënt meestal vooral opgelucht dat de fout op tijd ontdekt is. Dit komt 1 à 2 keer per jaar voor. ” “Problemen met medicijnen ontstaan onder meer door foutief gebruik. Daarom houd ik altijd in de gaten of een patiënt de medicijnen juist gebruikt. Op afstand uiteraard. Ik kan immers niet bij de patiënt thuis meekijken. Stel, een patiënt heeft voor drie weken medicijnen en hij moet daarna terugkomen voor een herhaalrecept, maar komt vervolgens niet, dan is dat een teken aan de wand. Ik neem dan contact op met de patiënt om te vragen of alles wel goed is gegaan.” “Het goed gebruiken van medicijnen staat of valt overigens met een heldere uitleg. Je moet je taal echt afstemmen op de patiënt. Dat beseffen wij, zorgverleners, misschien nog te weinig. Maximaal drie keer per dag een tablet is een voorbeeld van een vakuitdrukking die te vaak tot verwarring leidt. In plaats daarvan zeg ik tegenwoordig: “Als u klachten heeft, kunt u éen tablet innemen. Maar niet meer dan drie per dag.” Vervolgens controleer ik altijd of de patiënt het begrepen heeft.” e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 10 “Van de patiënt verwacht ik dat hij eerlijk tegen mij is, en goed oplet. Dan kan ik hem het beste helpen. Het liefst zou ik met elke patiënt een medicatiebeoordelingsgesprek doen om een totaalplaatje van hem te vormen. Maar zo’n beoordeling kost anderhalf tot twee uur. In onze apotheek hanteren wij daarom de richtlijn: gebruikt iemand vijf medicijnen of meer, dan volgt een gesprek. Een patiënt kan ook altijd om een medicatiebeoordelingsgesprek vragen. Wij gaan daar sowieso op in.” “Nog een belangrijke regel in onze apotheek is dat we twee keer per jaar de middelen in onze apotheekkast controleren op vervaldatum. Puur handwerk. Alle middelen die binnen een jaar vervallen, noteren wij in een apart computerbestand. Vervolgens draaien we elke maand draaien een lijstje met middelen uit die die maand over datum gaan. Komen we ze dan nog tegen? Dan halen we ze uit de kast. Meestal zijn ze al op, omdat wij volgens het principe Firstin-First-out werken.” Einde kadertekst: Apotheker Jaap Uithof: ‘Wat ik doe om fouten te voorkomen’ Kadertekst: 5 tips van Jaap Uithof Apotheker Jaap Uithof geeft u 5 tips om te helpen 1. Laat mondelinge wijzigingen in uw medicijngebruik vastleggen in medicatieoverzicht. “Soms verandert tijdens een ziekenhuisopname iets in uw medicijngebruik. De arts adviseert u bijvoorbeeld een half tabletje in plaats van een hele. Of om helemaal te stoppen met een bepaald medicijn. Vraag uw arts: “Zet u dit ook in mijn medicijndossier?” Ook is het belangrijk om uw zorgverleners toestemming te geven voor het inzien van uw medische gegevens. Dit moet bij iedere arts, ziekenhuis of apotheek apart. U kunt dit regelen bij de zorgverlener zelf, of via www.ikgeeftoestemming.nl.” 2. Controleer of vrij verkrijgbare medicijnen en zelfproducten samengaan met uw medicatie “Een paracetamol, Ibuprofen of een schimmelcrèmepje. Het lijkt allemaal zo onschuldig, maar ook deze middelen kunnen de werking van uw medicijnen beïnvloeden. Als u bijvoorbeeld bloedverdunners gebruikt, kan een schimmelcrème met miconazol de bloedstolling in de war brengen. Kijk dus heel kritisch naar wat u gebruikt. Bent u er niet zeker van of het middel uit de drogist samen kan met uw medicijnen? Neem dan contact op met de apotheker.” 3. Gebruik geen medicijnen van anderen “Ook al heeft u dezelfde klachten als een familielid, vriend of collega, ga altijd eerst naar de huisarts voor duidelijkheid over de oorzaak van uw klachten. Het medicijn van uw naaste gebruiken kan zeer schadelijk zijn. Kijk ook uit bij medicijnen die u heeft bewaard. Deze kunnen over de datum zijn, niet meer werken of niet bij uw andere medicijnen passen. Wilt u deze opnieuw gebruiken? Controleer altijd bij uw apotheker of ze nog voor u geschikt zijn. 4. Privacygevoelige vraag? Stel hem in de spreekkamer “Veel mensen durven niet zo goed vragen te stellen. Onder andere omdat ze niet vrij aan de uitgiftebalie kunnen spreken; de omgeving luistert mee. Geef bij uw apotheker aan als u hem liever apart spreekt. Hij kan u dan meenemen naar een spreekkamer waar u in alle rust uw problemen kunt bespreken. In onze apotheek hebben we sinds kort een afgeschermde balie, e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 11 waar we mensen met privacygevoelige informatie rustig voorlichten. Denk bijvoorbeeld aan iemand die een antidepressivum ophaalt. We merken dat dit de communicatie bevordert.” 5. Let op als uw medicijnen of de verpakking er anders uitzien “Als de medicijnen of de verpakking er anders uitzien dan u gewend bent, vraag dan altijd of deze wel voor u bestemd zijn. Het kan ook zijn dat het andere geneesmiddelen zijn die dezelfde werking hebben als de medicijnen die u eerder al gebruikte.” Einde kadertekst: Kadertekst: 5 tips van Jaap Uithof Kadertekst: Als het tóch mis gaat Als het tóch mis gaat Als er toch iets fout gaat, staat u ineens voor een heleboel vragen en soms lastige keuzes. Zeker als blijkt dat een ziekenhuis, of een arts, onvoldoende bereid is tot een fatsoenlijke afhandeling. Er zijn dan andere stappen mogelijk. Op de website van Patiëntenfederatie NPCF leest u meer over klachten in de zorg. Einde kadertekst: Als het tóch mis gaat e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 12 Help fouten voorkomen: in het ziekenhuis In het ziekenhuis Elk jaar overlijden in Nederlandse ziekenhuizen bijna 900 patiënten door een in principe vermijdbare medische fout. Nog eens bijna 25.000 mensen ondervinden tijdelijke of blijvende schade door een medische fout in een het zieken-huis. De verantwoordelijkheid voor veilige zorg ligt in de eerste plaats bij de professionals, zoals artsen en verpleegkundigen. Maar ú kunt ook een rol spelen om fouten te voorkomen. Het is belangrijk om onnodige fouten te voorkomen. U bent hier zelf, als uw omstandigheden dit toelaten, een belangrijk paar extra ogen en oren bij. Wat kunt u doen? 1. Ziekenhuis kiezen: zoek vooraf informatie 2. Naar het ziekenhuis: bereid u goed voor 3. In het ziekenhuis: stel 3 goede vragen 4. Onder behandeling: weet met wie u te maken heeft? 5. Onder behandeling: trek aan de bel bij onduidelijkheid 6. Een operatie: bespreek vooraf uw operatie 7. Medicijngebruik: wees open en eerlijk 8. Weer naar huis: vraag een actueel medicatieoverzicht 9. Hygiëne moet: houd bacteriën buiten 10. Tot slot: durf altijd te vragen 1. Ziekenhuis kiezen: zoek vooraf informatie Vaak kunt u voor uw behandeling kiezen uit meerdere ziekenhuizen. Bespreek eerst met uw huisarts in welk ziekenhuis u het beste terecht kunt. Zoek ook zelf informatie over de ziekenhuizen. Kijk bijvoorbeeld naar: hoeveel ervaring een ziekenhuis heeft met een bepaalde behandeling (hoe vaak per jaar?). de resultaten van de behandeling. de reisafstand. ervaringen van andere patiënten. Betrouwbare websites Het kan lastig zijn om op het internet betrouwbare informatie te vinden over ziekenhuizen. Bij de websites hieronder mag u ervan uitgaan dat de informatie actueel en betrouwbaar is. ZorgkaartNederland geeft informatie over behandelingen die ziekenhuizen bieden en de kwaliteit daarvan. Ook leest u waarderingen van patiënten over hun zorgverleners. KiesBeter is de wegwijzer van de overheid naar kwaliteitsinformatie over de zorg in Nederland. Kwaliteitsvenster is ontwikkeld door ziekenhuizen en instellingen die open willen zijn over hun kwaliteit van zorg. Deze site geeft inzicht in de kwaliteit van een zorginstelling en de ervaringen van patiënten. e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 13 2. Naar het ziekenhuis: bereid u goed voor Een ziekenhuisopname kan veel indruk op u maken. Hoe kunt u zich goed voorbereiden? Weet wat u kunt verwachten van uw ziekenhuisbezoek. Zoek betrouwbare informatie op internet over uw aandoening, bijvoorbeeld op www.thuisarts.nl en websites van de betreffende patiëntenverenigingen. Schrijf van tevoren op wat u in het ziekenhuis wilt vragen en bespreken. Zo weet u zeker dat u dingen niet zult vergeten. Verzamel belangrijke informatie, zoals een overzicht van de medicijnen die u gebruikt (dit kunt u opvragen bij de apotheek), allergieën, ziektes die in uw familie voorkomen, informatie over uw eigen klachten. Regel dat er iemand met u mee kan. Het liefst iemand van wie u weet dat die zelf ‘vaardig’ is in dit soort situaties en die u goed kent. Twee horen meer dan één. 3. In het ziekenhuis: stel 3 goede vragen Veel onnodige fouten in het ziekenhuis ontstaan door slechte communicatie: tussen zorgpersoneel, maar ook tussen artsen (en verpleegkundigen) en patiënten. Het is belangrijk dat u open en eerlijk bent, en het laat merken als u iets niet begrijpt. Stel bovendien vragen om goede informatie te krijgen over welke behandeling het beste bij u past. Wat kan helpen is het stellen van de volgende 3 goede vragen: 1 . Wat zijn mijn mogelijkheden? Zet met uw arts op een rij welke mogelijkheden er zijn. Er zijn minstens twee mogelijkheden, want even afwachten is ook altijd een mogelijkheid. Voorbeelden: Een lichamelijk onderzoek of een scan? Fysiotherapie of een operatie? Welk soort operatie? Direct behandelen of eerst afwachten? 2. Wat zijn de voordelen en nadelen van die mogelijkheden? Iedere behandeling heeft voor- en nadelen. Zo kan een operatie uw klachten snel verhelpen, maar er zijn ook risico’s aan verbonden. Vraag uw dokter naar resultaten van de verschillende behandelingen. Wat kan een behandeling u opleveren? Kunt u na de operatie weer sporten, verhoogt de behandeling uw overlevingskans of vermindert het de pijn? Bespreek per mogelijke behandeling de herstelperiode, risico’s, gevolgen en bijwerkingen. 3. Wat betekent dat in mijn situatie? Uw persoonlijke situatie is belangrijk voor de keuze. Hoe is uw thuissituatie, wat is uw beroep, hoe oud bent u, wat zijn uw wensen en uw doelen? Ook voor uw arts is het belangrijk om dit te weten. Zodat hij/zij het medische advies hierop kan aanpassen. 4. Onder behandeling: weet met wie u te maken heeft Er zijn vaak meerdere specialisten betrokken bij uw behandeling. Soms heb je als patiënt te maken met wel vier of vijf verschillende artsen, verpleegkundigen en therapeuten. Het is dan prettig om te weten wie uw hoofdbehandelaar is. Dat is de degene met de eindverantwoordelijkheid, die u hierop ook (letterlijk) kunt aanspreken. Het is daarnaast handig om af te spreken wie uw vaste contactpersoon is, bij wie u terecht kunt met vragen. Vraag ook hoe u die persoon kunt bereiken. e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 14 5. Onder behandeling: trek aan de bel bij onduidelijkheid Let op of alle medische informatie over u bij alle behandelaars bekend is. Vraag meteen opheldering als dit niet zo is. Laat het meteen weten als u iets hoort dat afwijkt van wat u eerder (elders) heeft begrepen. Trek ook aan de bel als iets niet lijkt te kloppen met uw medicijnen. Bijvoorbeeld als u ineens pillen krijgt in plaats van een capsule. Controleer ook altijd of uw eigen naam op het etiket staat, en of de dosering klopt met wat eerder is afgesproken. 6. Een operatie: bespreek vooraf uw operatie De meeste veiligheidsrisico’s in het ziekenhuis ontstaan bij operaties. Vooraf moet een verpleegkundige en/of specialist een aantal dingen met u bespreken. Trek aan de bel als dit niet gebeurt. De volgende zaken worden dan besproken: Uw medicatie: moet u van tevoren stoppen met bepaalde medicijnen, zoals bloedverdunners? Of moet de medicatie worden aangepast? Vraag er desnoods naar. En houd u strikt aan de adviezen. Uw operatie: bespreek in detail wat er allemaal gaat gebeuren. Hoe lang gaat de operatie duren? Welke complicaties kunnen optreden? Hoe moet u uzelf voorbereiden? Moet u bijvoorbeeld nuchter zijn? De ingreep markeren: het is bijna niet voorstelbaar, maar het kómt voor: dat iemand op de verkeerde plaats wordt geopereerd. Zoals bij ‘links/rechts-verwisselingen’. Zie er op toe dat uw opererend arts met een watervaste stift op uw huid markeert waar de ingreep plaats zal vinden. Uw persoonsgegevens: ook dit komt weleens voor dat ze u met een andere patiënt verwisselen. Vertel daarom steeds wie u bent en voor welke ingreep u komt. Zeker als u een veel voorkomende achternaam hebt. Draag altijd een armbandje met uw persoonsgegevens, waarvan u de juistheid natuurlijk goed heeft gecontroleerd. 7. Medicijngebruik: wees open en eerlijk Zorg dat ze in het ziekenhuis weten welke geneesmiddelen u gebruikt. Vraag bij uw apotheek een up-to-date overzicht op van álle geneesmiddelen die u gebruikt. Met hierin ook alle medicatie die u zonder recept hebt gekocht, en alle voedingssupplementen die u gebruikt. Dit ‘actuele medicatieoverzicht’ kunt u in het ziekenhuis aan de arts(en) meegeven. Neem bij uw eerste ziekenhuisafspraak ook alle geneesmiddelen zelf mee die u thuis gebruikt. Inclusief alle verpakkingen, want op het etiket staat bijvoorbeeld informatie over de voor u bepaalde dosering. Vertel ook of u overgevoelig bent voor bepaalde geneesmiddelen. En geef eerlijk antwoord op de vraag of u rookt en alcohol gebruikt, en zo ja: hoeveel. Verschillen met de situatie thuis Sommige geneesmiddelen die u thuis gebruikt, zult u ook in het ziekenhuis gewoon blijven gebruiken. Als ze op zijn, krijgt u nieuwe. Meestal komen die uit de eigen ziekenhuisapotheek. Soms betekent dit dat u een geneesmiddel krijgt dat precies dezelfde werking heeft als wat u thuis gebruikt, maar dat er toch anders uitziet. Twijfelt u toch of wat u krijgt precies dezelfde werkzame stof bevat, vraag dit dan. Thuis hebt u meestal uw eigen routine voor het innemen van geneesmiddelen. Ook ziekenhuizen hebben hiervoor vaste tijden op de dag. Die kunnen anders zijn dan die van u e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 15 thuis. Maar als u weer naar huis mag, keer dan terug naar uw eigen routine. Die is vertrouwd, en voorkomt onduidelijkheden. 8. Weer naar huis: vraag een actueel medicatieoverzicht Bij ontslag uit het ziekenhuis krijgt u een overzicht mee van de geneesmiddelen die u moet gebruiken. Als dit onverhoopt achterwege blijft, sta er dan op dat dit wél gebeurt. Heeft u nieuwe medicijnen? Stel dan ook uw eigen huisarts en de apotheek hiervan op de hoogte. En draag zelf altijd een kopie bij u. Dit kan handig zijn als u bij een andere huisarts terecht komt, bijvoorbeeld als u op vakantie bent of als u naar een huisartsenpost gaat. 9. Hygiëne moet: houd bacteriën buiten Een goede hygiëne is in het ziekenhuis een absolute must. Vooral de bacteriële ziekenhuisinfecties kunnen ernstige gevolgen hebben. De meest voorkomende infecties in ziekenhuizen en verpleeghuizen worden veroorzaakt door ‘ziekenhuisbacteriën’. Deze bacteriën ontstaan als apparatuur voor een inwendig onderzoek niet goed is schoongemaakt. Of door een wondinfectie na een operatie. Vertel het ziekenhuis als er kans is dat u zelf zo’n gevaarlijke bacterie meebrengt. Dit kan als u bijvoorbeeld pas nog in een zieken- of verpleeghuis was waar zo’n bacterie voorkwam. Of als u werkt in de intensieve (pluim)veehouderij. Handen wassen Vraag uw bezoek om de handen te wassen. Doe dit als patiënt zelf ook. Handen (en polsen) reinigen is de beste remedie tegen verspreiding van virussen en bacteriën. Dit kan met water en zeep, of met handalcohol. En niet alleen bij binnenkomst en vertrek, maar ook na toiletbezoek, na hoesten, na niezen. En voor- en nadat bezoekers u helpen, zoals met drinken. Adviezen voor bezoekers Met een verkoudheid, diarree, griep of huidinfectie moet u niet op bezoek komen in het ziekenhuis. Dit geldt ook voor kinderen die een kinderziekte hebben, of die korter dan drie weken geleden in contact waren met iemand met een kinderziekte. Vraag van tevoren wat u wel en niet mag meenemen, zoals bloemen, planten en eten. De regels hiervoor verschillen per ziekenhuis, en per ziekenhuisafdeling. Aanspreken op hygiëne Spreek ook artsen en verpleegkundigen aan als zij onvoldoende hygiënisch handelen. Waar kunt u op letten: Artsen en verpleegkundigen mogen bij contact met patiënten geen horloges, ringen of armbanden dragen. Ook oorhangers en lange halskettingen mogen niet. Loshangend lang haar is een ideale nestelplaats voor bacteriën. Schone dienstkleding is verplicht. Die moet gesloten worden gedragen, zonder dat er andere, eigen kleding onder- of bovenuit steekt. Als de zaal of de toiletten niet schoon zijn, meld dit dan meteen bij een verpleegkundige of bij de schoonmaakdienst. e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 16 Handen wassen geldt ook voor artsen en verpleegkundigen. Dat moet na ieder contact met een patiënt. Dit is niet altijd te controleren. Maar u kunt dit altijd netjes vragen. 10. Tot slot: durf áltijd te vragen Wees niet bang; durf u uit te spreken en durf te vragen. Dit kan heel lastig zijn. Niemand wil artsen of verpleegkundigen tegen zich in het harnas jagen. Niemand wil over komen als een ‘lastige patiënt’. Soms ook stralen dokters of verpleegkundigen bovendien zelf iets uit van: bemoei u niet met hoe ik mijn werk doe. Wil je als patiënt hier goed mee omgaan, dan vergt dit een bepaalde houding. Wees zelfverzekerd en assertief. En wees bereid om niet over je heen te laten lopen. Niet op voorhand bang zijn voor ‘confrontatie’ (maar ook niet nodeloos agressief of wantrouwig zijn). Kadertekst: Als het tóch mis gaat Als het tóch mis gaat Als er toch iets fout gaat, staat u ineens voor een heleboel vragen en soms lastige keuzes. Zeker als blijkt dat een ziekenhuis, of een arts, onvoldoende bereid is tot een fatsoenlijke afhandeling. Er zijn dan andere stappen mogelijk. Op de website van Patiëntenfederatie NPCF leest u meer over klachten in de zorg. Einde kadertekst: Als het tóch mis gaat e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 17 Help fouten voorkomen: uw persoonlijke gegevens delen Uw persoonlijke gegevens delen Veilige gezondheidszorg vergt ook goede beschikbaarheid van uw medische gegevens. In sommige situaties is dit zelfs letterlijk van levensbelang. Elektronische uitwisseling tussen zorgaanbieders is mogelijk, maar u moet hiervoor wél zelf eerst toestemming geven. Uw zorgverlener is verplicht om een medisch dossier van u aan te leggen en bij te houden. In Nederland houden artsen en apothekers steeds vaker digitaal een medisch dossier over u bij. Zij kunnen dus ook steeds vaker medisch gegevens van patiënten elektronisch met elkaar uitwisselen. Maar zij mogen dit alleen doen als u hiervoor toestemming hebt gegeven. In dit hoofdstuk krijgt u meer informatie over het uitwisselen van medische gegevens aan de hand van de volgende vragen: 1. 2. 3. 4. 5. Waarom medische gegevens uitwisselen? Hoe werkt het delen van gegevens? Welke gegevens worden uitgewisseld? Wie kan uw gegevens allemaal inzien? Hoe geeft u toestemming voor het delen van gegevens? 1. Waarom gegevens uitwisselen? Het voordeel van het elektronisch uitwisselen van uw medisch gegevens is dat uw behandelaar zo altijd beschikt over uw actuele gegevens. Dit is handig voor de behandelaar: hij of zij heeft informatie nodig over uw gezondheidstoestand om u te kunnen behandelen. Gegevens uitwisselen kan van levensbelang zijn Dat een behandelaar snel uw medisch gegevens kan inzien, kan van levensbelang zijn. U kunt bij een onbekende arts of andere apotheker of huisartsenpost terechtkomen. Bijvoorbeeld in de avonduren, in spoedsituaties, na een ongeval, bij een onverwachtse ziekte of blessure. Het kan dan van belang zijn dat deze zorgverleners inzicht hebben in uw actuele medische gegevens. Niet steeds hetzelfde verhaal vertellen Door het uitwisselen van uw gegevens hoeft u niet telkens dezelfde vragen te beantwoorden over uw toestand. Het kan namelijk heel vervelend zijn om bij iedere volgende behandelaar die u bezoekt opnieuw hetzelfde verhaal te vertellen. Veel patiënten ergeren zich hieraan en dat is ook begrijpelijk. Fouten voorkomen Als voorbeeld nemen we een gesprek met uw arts over nieuwe medicatie. Dit gesprek verloopt gemakkelijker met een actueel lijstje van uw medicijnen. Als u dat lijstje ter plekke samen moet maken, is de kans op fouten groter. Kadertekst: Lees: Wie kan mijn medische gegevens zien? e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 18 Wie kan mijn medische gegevens zien? Op www.vzvz.nl kunt u zien aan wie u toestemming hebt gegeven en wie uw gegevens of die van uw kinderen heeft ingezien. Ook kunt u zich abonneren op LSP-meldingen. U krijgt dan een bericht op het moment dat iemand uw gegevens heeft ingezien. Vermoedt u misbruik, dan kunt u dit melden bij de VZVZ. Einde kadertekst: Lees: Wie kan mijn medische gegevens zien? 2. Hoe werkt het delen van gegevens? Om op elk moment uw actuele medisch gegevens op te kunnen vragen, is er een speciaal netwerk ingericht: de zorginfrastructuur van het Landelijk schakelpunt (LSP). Via dit netwerk kunnen zorgverleners elektronisch medische gegevens delen met andere zorgverleners in hun regio. Uw huisarts en apotheek mogen uw medische gegevens alleen delen met andere zorgverleners als u daar vooraf toestemming voor heeft gegeven. En andere zorgverleners mogen de gegevens alleen inzien als dat nodig is voor uw behandeling. De Vereniging van Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie (VZVZ), is verantwoordelijk voor de zorginfrastructuur. 3. Welke gegevens worden uitgewisseld? Als uw toestemming heeft gegeven aan uw huisarts, dan stelt deze een samenvatting van uw huisartsdossier beschikbaar. Hierin staan uw belangrijkste medische gegevens. Andere huisartsen, bijvoorbeeld op de huisartsenpost, kunnen die gegevens opvragen. Uitwisseling van uw huisartsendossier met het ziekenhuis is (nog) niet mogelijk. Als u toestemming hebt gegeven aan de apotheek, dan stelt deze gegevens over uw medicatie beschikbaar. Andere apotheken, de huisartsenpost, uw huisarts en ook medisch specialist(en) kunnen die gegevens opvragen. Informatie afschermen U kunt aangeven dat u specifieke informatie buiten de uitwisseling wilt houden. Zo kunt u bijvoorbeeld beslissen dat andere huisartsen best mogen weten dat u zeven jaar geleden succesvol bent behandeld voor een allergie. Maar dat niemand hoeft te weten dat u vanwege een burn-out driekwart jaar niet hebt kunnen werken. 4. Wie kan mijn gegevens inzien? U bepaalt altijd zelf of uw huisarts, de huisarts op de huisartsenpost, de apotheker of de medisch specialist uw gegevens wel of niet mag inzien. Geen enkele behandelaar mag en kan uw gegevens inzien, tenzij u zelf toestemming hebt gegeven. Wie hebben geen inzicht in uw dossier? Er gelden strikte regels voor uw privacy. Wie hebben geen toegang tot het LSP? Keuringsartsen Arboartsen Bedrijfsartsen Fysiotherapeuten Psychologen Tandartsen Mantelzorgers e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 19 Zorgverzekeraars Kinderen Voor kinderen tot twaalf jaar regelen de ouders de toestemming. Kinderen van twaalf tot zestien jaar moeten het formulier ook zelf ondertekenen, vanaf zestien jaar zijn ze zelfstandig bevoegd om dit te doen. 5. Hoe kan ik toestemming geven? Wilt u dat uw gegevens beschikbaar zijn als u bij een andere apotheek medicijnen gaat halen of bij de huisartsenpost komt? Dan is het belangrijk dat u vooraf toestemming geeft. Dat kan direct bij een bezoek aan uw huisarts of apotheek of online via Ikgeeftoestemming.nl. e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 20 Help fouten voorkomen: Contact Contact Heeft u vragen naar aanleiding van dit e-book, dan kunt u terecht bij: Informatiepunt Zorg en Ondersteuning Voor vragen en klachten over de zorg is er ons Informatiepunt. Bel 0900 2356780 (20ct/gesprek) of mail. Deze digitale brochure ‘Tips om fouten in de zorg te voorkomen’ is een uitgave van Patiëntenfederatie NPCF en tot stand gekomen in samenwerking met Flip Vuijsje en Frank van Wijck. Colofon Tekst: Patiëntenfederatie NPCF Illustraties: Gerrit de Jager Ontwerp: Lexenzo e-Book: Tips om fouten in de zorg te voorkomen 21