Johannes 21 Tekst - Johannes 21: 1-19 Heb je mij lief? Houd je van mij? Preek van G. Bruinsma, Frieschepalen. Gelezen op 23 juni 2013 Preek 1 naar aanleiding van Johannes 21 Votum en groet Psalm 19: 1,2 Lezing van de wet Psalm 19: 5, 6 Gebed Ps 56: 1 Gesprek met gemeente over ‘houden van’ Ps 103 : 4 Schriftlezing: Johannes 21 Tekst: Johannes 21: 1-19 Preek Lied van de kerken gezang 92: 1 en 6 Gebed Psalm 18: 1, 8 en 9 Gebed He is alive – gezongen door Tonnie Barelds Collecte Opwekking 126 Een keer allen samen, daarna in canon zingen, ieder groep 2 keer Jezus vol liefde, U wilt ons leiden. Wij prijzen U als onze Heer. Kom met uw kracht o Heer, en vul ons tot uw eer, kom tot uw doel met ieder van ons. Maak ons een volk Heer, heilig en rein, dat U Heer, volkomen steeds toegewijd zal zijn. Zegen Votum en groet Genade zij u en vrede van God de Vader, door onze Heer Jezus Christus in de eenheid met de heilige Geest. Amen Psalm 19: 1, 2 De tien woorden. Ik ben de HERE uw God, die mijn volk Israël uit de slavernij van Egypte bevrijd heb en die in Jezus Christus u uit de macht van de boze heb verlost. 1. U zult geen dingen uit de schepping tot uw god maken, maar u mag Mij – Vader, Zoon en Geest, de enige ware God – kennen en u met heel uw hart alleen aan Mij toevertrouwen. 2. U zult Mij niet op een andere manier vereren dan Ik in mijn levende Woord bevolen heb. Buig u alleen voor Mij neer, dien Mij in het beeld van Jezus Christus. Want Ik, de HERE, ben een God die zich laat gelden, ook wanneer u Mij verwerpt. De ongerechtigheid van de ouders werkt door in de kinderen, de klein- en achterkleinkinderen na hen. Wanneer Ik die ongerechtigheid bij hen vind, zal Ik die straffen. Maar ik bewijs barmhartigheid tot in het verste geslacht van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden. 3. Gebruik de naam van de HERE, uw God, vrijmoedig, maar nooit zonder eerbied. Want Hij zal degene die zijn naam misbruikt, niet ongestraft laten. 4. Gedenk de rustdag door die te heiligen, zoals de HERE, uw God, u geboden heeft. Zes dagen hebt u om al uw werk te doen. Maar de eerste dag van de week is een aan de HERE, uw God, gewijde dag. U zult rust gunnen aan het personeel dat van u afhankelijk is, zelfs aan de vreemdeling die bij u woont. U zult de natuur als Gods schepping eren en niet uitputten. God zelf rustte en genoot na de voltooiing van zijn scheppingswerk. Want u zult in de samenkomst van Gods volk gedenken dat Jezus Christus, onze Heer, op de eerste dag van de week is opgestaan uit de dood. Daarom zegende en heiligde God de rustdag als de dag van de Heer voor zijn gemeente in de wereld die op weg is naar de nieuwe schepping. 5. Kinderen, heb ontzag voor je ouders, want zo vraagt de Here Jezus het van je. Gods gebod en zijn belofte gelden voor het hele leven: eer je vader en je moeder; dan zal het je goed gaan en zul je lang leven op aarde. 6. U zult niemand naar het leven staan. Koester evenmin haat tegen uw naaste. Heb uw naaste lief als uzelf, heb zelfs uw vijanden lief. Wees erop uit u met uw naaste te verzoenen. 7. U zult geen echtbreuk plegen, maar het huwelijk heilig houden. Getrouwd en ongetrouwd zult u uw lichaam en ziel als tempel van de Heilige Geest zuiver bewaren. 8. U zult niet stelen, maar integendeel trouw werken om ook de behoeftige medemens te kunnen helpen. Wees niet gierig of hebzuchtig. Verkwist uw geld niet, maar wees een goede rentmeester over het bezit dat God aan u toevertrouwd heeft. 9. U zult tegen uw naaste niet als vals getuige optreden, maar de waarheid in woord en daad liefhebben. Liegen en bedriegen is typisch werk van de satan. 10. U zult uw zinnen niet zetten op het huis van uw naaste, evenmin op zijn vrouw, zijn personeel of zijn bezit; op niets dat hem toebehoort. Wees dankbaar voor wat God u gaf. Kortom, u zult de HERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, ziel, verstand en kracht. En uw naaste zult u liefhebben als uzelf. (Een bewerking van: E.A. de Boer, De wet in christen-oren, in De Reformatie 69, p. 552/553) Psalm 19: 5, 6 Gebed Vader in de hemel, uw woord is een betrouwbaar getuigenis, een lamp voor onze voet, een licht op ons pad. We bidden u, leid ons door uw heilige Geest, zodat we licht ontvangen uit uw woord. Leer ons ook vanmorgen weer Uw grote liefde te zien en begrijpen en leid ons om te leven vanuit uU liefde en anderen lief te hebben. In de naam van Jezus Christus, onze Heer. Amen. Ps 56: 1 Gesprek met gemeente over ‘houden van’ Vandaag gaat de preek over Johannes 21. De vraag die gesteld wordt is: Hou jij van mij? Ik heb een vraag aan de kinderen: Bij wie van jullie heeft je vader of je moeder wel eens tegen te gezegd: Ik hou van jou! Steek dan je vinger eens omhoog. Wat denk je dat je vader of moeder bedoeld als hij of zij dat tegen je zegt. Wie durft dat te vertellen? Ik denk dat jullie allemaal wel een vriend of vriendin op school hebt, of hier in de kerk. Klopt dat? Toen ik heel jong was, heel lang geleden dus, was Tjeerd Baron mijn vriend. Dat is hij nog steeds hoor, maar wat zeg je dan tegen je vriend. Ik hou van jou? Wie zegt dat wel tegen zijn vriend of vriendin? En toch.. zo iemand is niet zomaar je vriend of vriendin… Wij vinden het raar om tegen iemand te zeggen ‘ik hou van jou’ toch? Wat zeg je dan wel? Ik vind jou heel aardig? Of Ik wil heel graag met je spelen? Zullen we samen een hut bouwen? Of met de lego spelen? Of zoiets… Dan een vraag aan de papa’s en mama’s. Wie van u zegt elke dag wel een keer tegen elkaar ‘ik hou van je’. Sietske moest daar vreselijk aan wennen… als ik dan vroeg ´hou je van me? Zei ze vaak ‘waarom vraag je dat? Dat weet je toch wel!’ En zegt u het als man ook wel eens tegen een andere man of als vrouw tegen een andere vrouw? Dat vinden we vaak gek. Maar is dat wel zo gek? We hebben net de wet toch gelezen? 6 van de geboden worden samengevat met de woorden: Heb je naaste lief als je zelf. Ik hou van jou betekent toch niets anders dan ik heb je lief. Bij liefde denken wij te snel verkeerd. Liefhebben is veel meer dan kusjes geven of seksuele omgang met elkaar hebben. Liefhebben is ook veel meer dan iemand aardig vinden. Het is dat je iemand graag zit, dat je blij bent dat je hem of haar weer ontmoet? Dan heb je leuke gesprekken, dan vind je het leuk om samen koffie te drinken of met lego of de poppen te spelen. De preek van Geert Bruinsma gaat over deze vraag: hou je van mij? Ps 103 : 4 Schriftlezing: Johannes 21 - wordt gelezen door Irene Bak Tekst: Johannes 21: 1-19 Na de preek zingen we uit het (oude) Liedboek van de kerken gezang 92: 1 en 6 Preek In de week na Pasen is Simon Petrus gaan vissen. Op de oude plek, het meer van Tiberias… Ook al was Jezus al 3 keer aan hen verschenen in zijn verheerlijkt lichaam… Het lijkt er op dat ze terug bij af zijn - de discipelen. Vissers van mensen - had Jezus gezegd. Nu waren ze weer vissers van vissen….. En dan die ontmoeting met die man aan de oever… Wol ’t wat bite… zouden wij zeggen.. Zo heel gewoon… En dan voltrekt zich dat wonder weer van die visvangst, Het net aan de andere kant.. Het lijkt wel of deze geschiedenis bestaat uit flashbacks… Petrus springt overboord.. Zou hij verwacht hebben dat hij op het water zou kunnen lopen? Het zou me niet verbazen, maar we lezen er niet over.. Flashbacks…. Kent u die - Flash backs? Over dingen die gebeurt zijn in je leven.. Mooie dingen, dwaze dingen, zondige dingen…. Flashbacks die ‘s nachts bij je komen? Een kolenvuurtje… Zou Petrus teruggedacht hebben aan dat kolenvuur waar hij zich stond te warmen toen hij Jezus verloochende? Maaltijd houden met de Here Jezus… Zouden de mannen teruggedacht hebben aan die laatste maaltijd voor die vreselijke nacht… Allemaal flashbacks aan de gebeurtenissen die achter hen lagen, voor deze leerlingen, daar aan de oever van het meer. Je proeft ook de verlegenheid van de mannen… Geen van de leerlingen durfde hem te vragen wie hij was, ze begrepen dat het de Heer was…. In ferlegene boel…… Zijn ze terug bij af? Voor Petrus word de situatie nog erger… Nog pijnlijker, nog meer gênant… Tot drie maal toe stelt de Here Jezus hem die ene vraag…. Drie maal dezelfde vraag daar, bij dat kolenvuurtje: Heb je mij lief? Hou je echt van mij? Pijnlijk voor Petrus Doet de Here dat heel bewust, dat dóór-vragen? Is dat therapeutisch bedoeld voor Petrus? Probeert de Here Jezus door een harnas heen te breken bij Petrus? Moet de Here hier Petrus tot het inzicht doen komen wat hij fout heeft gedaan? Roept de Here Petrus hier nog eens ter verantwoording, zet Hij hem openlijk te kijk… Of - misschien is het wel een soort rehabilitatie van Petrus. Laat de Here Jezus hier aan Petrus én de anderen zien, dat dit een haast officieel moment is, waarin de verloochening wordt rechtgezet - een soort van rehabilitatie - en waarin Petrus’ positie als herder en grondlegger van de kerk wordt bekrachtigd? En moeten we het dus niet al te persoonlijk opvatten, maar meer ambtelijk en kerkelijk? En toch broeders en zusters, hoewel alles aan de verloochening doet denken, flashbacks, spreekt de Here Jezus er met geen woord over. Petrus evenmin. Jezus en Petrus hebben elkaar al gesproken. De eerste ontmoetingen zijn er al geweest. (vergelijk Lucas 24:34 en 1 Korintiërs 15:5). Wat ze tijdens die ontmoetingen hebben besproken weten we niet. We weten wel dat Petrus bitter heeft gehuild om wat hij had gedaan. Oprecht berouw…. Daarom broeders en zusters, ik geloof niet dat de Here Jezus hier bezig is met het verleden van Petrus. Juist zijn toekomst wordt aan de orde gesteld. Jezus pint zijn volgelingen niet vast op hun geschonden verleden. Hij is gekomen om juist dat gebeukte en geschonden verleden te herstellen. Dat herstellen van wat gebroken is en in scherven ligt, dat was juist de reden dat Hij moest lijden en sterven en overwinnen… Maar toch..? Waarom gebruikt de Heer dan niet de nieuwe naam die Hij Petrus zelf heeft gegeven na zijn geloofsbelijdenis? Toen had Jezus zelf tegen Petrus gezegd: ‘Ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen’ (Matteüs 16:18). Zie ook Johannes 1:42) Kefas, Petrus, Rots! Petrus het fundament van de kerk. Het fundament van het kerkenwerk en de ambtsbediening! Maar die erenaam gebruikt de Here Jezus niet…. Jezus gebruikt drie keer de oude naam Nee, Jezus noemt het Simon, zoon van Johannes….. Simon Bar-Jona…(SV) Terug naar af, flash back…. Kefas, Petrus, de Rots, wordt vandaag aangesproken als mens, als zoon van zijn aardse vader die Johannes heet. (Net zoals wij bijvoorbeeld zouden zeggen Rowan van Bertus en Trienke…) De Here Jezus wordt hier heel persoonlijk… het is een gesprek tussen twee: tussen Jezus en Petrus, heel persoonlijk: Petrus is nu even niet de apostel, de ambtsdrager, de visser van mensen… Nee het gaat hier om hem heel persoonlijk…. Ambt en persoon worden hier fijnzinnig onderscheiden en Jezus vraagt niet naar het ambt, maar naar de persoon. De vragen zij ook geen ambtelijke, kerkelijke vragen. Jezus vraagt niet ‘Simon, zoon van Johannes, vertrouw je op mij?’ ‘Simon, zoon van Johannes, wil je je voor mij inzetten en mij ijverig dienen?’ ‘Simon, zoon van Johannes, ben je het in alle delen eens met de leer die ik verkondigd heb?’ ‘Simon, zoon van Johannes, heb je spijt van de zonden die je hebt begaan?’ - ‘Simon, zoon van Johannes, denk je dat je voldoende geschikt bent om een goede apostel te zijn?’ Dat vraagt Jezus allemaal níet. Tot drie keer toe die vraag - heb je mij lief..? Boven alles? Houd je wel echt van mij? Dat is best een beetje gênant… Zo’n vraag… Die andere vragen liggen ook ons vaak beter…. Maar het gaat de Here Jezus ten diepste om: liefde, om een liefdevol hart voor Hem als Heer. Als die liefde er is, als antwoord op zijn liefde, dan komt het met het kerkelijke en het ambtelijke en al dat andere ook wel goed. Is die liefde er niet, dan zal het kerkelijke en het ambtelijke geen enkele waarde bezitten en geen enkele waardevastheid blijken te hebben…. En dan die vraag aan Petrus of hij Jezus meer liefheeft dan de anderen. Petrus was altijd haantje de voorste. Petrus was altijd de eerste. Altijd de eerste met grote woorden. Al zullen ze u ook allemaal verlaten: IK NIET!! U sterven Heer???? Over my dead body! Malchus kon er van meepraten. Heb je mij lief meer dan die anderen? Wat voor antwoord zou de oude Petrus hebben gegeven denk U? ‘Heer, dat ziet u toch aan me! Natuurlijk hou ik van U en ik heb alles voor U over!’ Zien we hier de Petrus die we kennen? Zien we hier een Petrus die te snel en te oppervlakkig reageert? Nee, Petrus beroept zich niet op zichzelf, maar vanaf het begin - op Jezus. ‘Heer, Ú weet het!’ Het lijkt alsof die oude Petrus iet meer bestaat….. Hier geen zelfverzekerd antwoord of grote woorden meer van Petrus…. Hier geen spoor van zelfoverschatting en zelfverheffing. Geen spoor van het zichzelf boven de anderen verheffen… De vraag van de Here Jezus raakt het hart van Simon, de zoon van Johannes. In Hebreeën 4:12 zo wordt omschreven: ‘Levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden.’ Dat is wat hier gebeurt: Jezus spreekt en stelt die ene vraag en in het hart van deze sterke, impulsieve, onstuimige en daadkrachtige man dringt het door….. Ja, Petrus antwoordt: U weet het, Heer, dat ik van U houd. En de tweede keer is de vraag nog dieper: ‘Petrus, heb je Mij waarlijk lief? Laat die anderen nu maar even buiten beschouwing, ben je helemaal aan Mij toegewijd? Ja Heer, U weet, dat ik van U houd. En dan nog een keer vraagt Jezus aan Petrus: Simon, zoon van Johannes, houd jij van Mij? De diepe vraag naar het hart van Simon, naar het laatste in zijn leven, de Laatste, de Liefste, naar het, naar de Ene Nodige. Helemaal daar aangekomen, daar naar toe gekomen, daar staan Jezus en Petrus voor het éne dat nodig is voor het komende werk en voor het komende lijden. Dat moet Petrus weten, beseffen, diep beseffen. Hij mag Jezus’ lammeren, zijn schapen hoeden en weiden met de goede boodschap van het evangelie, niet in zelfoverschatting, maar in reële zelfinschatting, vanuit dat éne nodige: werkelijke liefde tot de Here Jezus. Wat een les leren we hier vanmorgen broeders en zusters. Als ons die vraag gesteld zou worden, hoe mogen wij dan antwoorden? We hoeven onszelf niet te bewijzen… We leren hier dat elke poging om te bewijzen dat we Jezus liefhebben wel moet stranden. Want we zouden op zo’n vraag kunnen antwoorden met bijvoorbeeld: ‘Jazeker houd ik van U, - kijk maar hoe goed ik mijn best doe om christelijk te leven, - kijk maar hoeveel kennis ik van de Bijbel heb, - kijk maar hoe ik me inzet voor mijn naaste (dat doe ik allemaal voor U), - kijk maar naar mijn inspanningen om de kerk te bewaren bij de zuivere leer, - kijk maar naar de strijd die ik aanbind tegen de dwalingen die op kousenvoeten de kerken binnensluipen.’ - Kijk maar naar hoe vaak ik naar de bidstond ga… Jezus ziet het hart aan, en Hij is zelf de enige die weet wat er leeft in onze harten en of daar echte liefde voor Hem is. Dát beseft Petrus, vanaf de eerste keer dat Jezus de vraag stelt. En dat is ook precies de reden waarom Petrus reageert zoals hij reageert. Petrus word niet boos of cynisch of opstandig. Hij ergert zich niet aan dat doordringende vragen van Jezus. Dat kunnen wij nog wel eens doen..: Heb ik het dan altijd fout gedaan? Is het allemaal niet goed genoeg wat ik doe? Waarom gaat U zo door - over die liefde. Altijd maar weer de liefde, de liefde. U weet toch dat ik U gehoorzaam wil zijn en U wil dienen? Maar die reacties getuigen van zelfvertrouwen, van zelfgenoegzaamheid, van vastigheid zoeken in jezelf en in wat IK Doe en wat IK vindt. Jezus wil mij nou juist brengen op dat punt dat ik daarmee stop. En dat punt bereikt hij bij Petrus. Petrus wordt verdrietig: er is verbrokenheid in hem, de verbrokenheid die is begonnen te stromen toen de haan drie keer kraaide: Petrus stond dat moment nog zo goed bij, en het enige wat toen overbleef was: genade. Van zijn al te menselijke zelfvertrouwen en assertiviteit is niets meer over. Gelukkig niet. Hij ziet alleen nog Jezus, door zijn tranen heen. En hij houdt meer van deze Jezus dan hij kan zeggen. Dat is de ware liefde: die is niet schreeuwerig, die is niet gericht op eigen eer, die is niet trots, die is niet zelfgenoegzaam. Die weet dat je alleen aan Jezus genoeg hebt. Jezus vraagt dus naar de liefde. En dan is het goed om te beseffen dat de liefde voor Johannes, de schrijver van dit evangelie en ook van de drie brieven achterin de Bijbel, een heel centraal thema is. Neem Johannes 3:16: ‘God heeft de wereld zó lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven.’ ‘God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem’ (4:16). Gods liefde is het begin van alles wat er is en het doortrekt alles wat Hij doet. (1 Joh. 14:15). Neem ook Johannes 13:34-35: ‘Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’ En broeders en zusters alleen uit die liefde komt echte gehoorzaamheid voort. In Johannes 14:15 staat: ‘Als je mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden.’ Het liefhebben is het begin, en daaruit komen al die andere dingen tevoorschijn. Ook het houden aan zijn geboden. Het evangelie van Jezus Christus, zoals Johannes dat heeft geschreven, laat dus maar één conclusie toe: Het is de liefde die alles te boven gaat of zoals het zo mooi staat in de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 22: dat we Jezus omhelzen. Petrus kende de Nederlandse geloofsbelijdenis helemaal niet. En wij zijn Petrus niet. Maar in de bijbel ontvangen we Gods Woord voor vandaag. En de vraag die vanmorgen drie keer heeft geklonken in de schriftlezing is diezelfde vraag die in jouw, in uw en mijn leven gesteld zal worden. Het is Jezus zelf die vanmorgen deze vraag stelt aan ons allemaal persoonlijk: ‘Houd je van mij?’ En dat kan een hele confronterende vraag zijn. Een vraag waarbij je het gevoel krijgt: Maar, Heer Jezus, waarom werpt U me zo terug op mezelf? Het gaat er toch altijd om dat U van mij houdt? Maar als je dat zegt, dan zal voor de tweede keer die vraag klinken: Heb je mij lief? Houd je van mij? Nou, Heer Jezus, dat durven we zo niet te zeggen want eh….. ik weet hoe vaak Hij in mijn leven niet op de eerste plaats staat, Ik weet hoe vaak ik weiger om te geloven dat U mij hebt aanvaard in Jezus Christus, Ik weet hoe vaak in mijn leven angst regeert in plaats van vertrouwen Ik weet dat ik Hem heb verloochend, met mijn daden, en reacties, en gedachten. En dat kunnen we gemakkelijk afdoen door het goed te praten (‘we zullen nooit volmaakt zijn’) of door onze energie te richten op andere dingen die niet goed gaan of op andere mensen die niet goed zijn, en waarvan we ons afvragen of zij Jezus wel liefhebben. Maar Jezus houdt vol. Voor de derde keer vraagt hij: ‘Houd je van mij?’ En we kunnen nergens op terug vallen. Niet op onze inzet voor de gemeente, niet op onze hulpvaardigheid voor onze buren, niet op onze bijdrage aan de maatschappij, niet op ons energieke of juist lamgeslagen plichtsbesef. We kunnen alleen terugvallen op Jezus, de Zoon waarin Gods liefde naar ons toekomt. We kunnen alleen maar zeggen: ‘Heer Jezus, U weet het.’ Amen Liedboek van de kerken gezang 92: 1 en 6 Gebed Al kon ik alle talen spreken van Hemel en aarde, wanneer de Liefde zou ontbreken, wat had het dan voor waarde? Ja, barmhartige God en Vader, we danken u dat u met Uw liefde tot ons komt. Dat U ons en onze kinderen uit de duisternis van deze wereld geroepen hebt naar uw wonderbaarlijke licht. Dank u wel dat u ons Jezus Christus, uw enige Zoon, gegeven hebt. Hij heeft ons door zijn verzoenend lijden en sterven teruggebracht in de gemeenschap van uw liefde. We danken u dat hij is opgestaan uit de dood en naar de hemel is gegaan, waar hij voortdurend voor ons bidt en ons beschermt om te voorkomen dat onze redding weer ongedaan gemaakt wordt. We zeggen u dank dat Christus zijn heilige Geest heeft uitgegoten, die ons laat delen in uw hemelse gaven. Geef dat we uw woord dat we vanmorgen weer hebben mogen horen, willen bewaren tot uw eer en tot onze redding. Ja, laat dit woord zo in ons werken dat ook anderen iets van uw geweldige Liefde in ons kunnen zien en ervaren. Verhoor ons gebed, hemelse Vader, en vul ons met uw Liefde. Ja, heer ‘U weet het’, we kunnen en willen hierbij alleen terugvallen op Jezus, de Zoon waarin Uw liefde naar ons toekomt.’ Amen. Psalm 18: 1, 8 en 9 We hoorden net in de preek al dat Petrus een bijzondere leerling van Jezus was. Recht door zee, maar met het hart op de goede plek. Het zal je maar gebeuren wat Petrus overkwam. Een groep soldate, de angst slaat toe en dan durf je plotseling niet meer te erkennen dat je een volgeling van Jezus bent. Je hebt spijt. Je bent boos op jezelf. En dan zeggen ze dat Jezus is opgestaan, Jezus leeft….Je durft Hem niet onder ogen te komen, maar dan staat hij daar, met open armen, ogen vol liefde… wat gebeurd er dan met je? Je kunt het niet meer stilhouden en schreeuwt het uit ´He is alive´ Jezus leeft! Dit wordt geweldig onder woorden gebracht in een lied van Don Francisco, welke Tonnie Barelds voor ons zal zingen… Ik hoop dat u aan het einde van het lied ook uw mond niet meer stil kunt houden en meezingt ‘Yes He's alive and I'm forgiven. Heaven's gates are open wide. He’s alive’. Aansluitend aan dit lied is er de collecte… Collecte Opwekking 126 Laten we ter afsluiting van deze eredienst nog een lied samen zingen. Jezus vol liefde, U wilt ons leiden. Het lied kan in Canon gezogen worden. We verdelen de gemeente even in drie delen. We zingen het de eerste keer allen samen, daarna zet de eerste groep in en zo verder. Ieder groep zingt dan 2 keer het leid. Jezus vol liefde, U wilt ons leiden. Wij prijzen U als onze Heer. Kom met uw kracht o Heer, en vul ons tot uw eer, kom tot uw doel met ieder van ons. Maak ons een volk Heer, heilig en rein, dat U Heer, volkomen steeds toegewijd zal zijn. Zegen De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de eenheid met de heilige Geest zij met u allen