docenthandleiding

advertisement
Financiële educatie
DOCENTHANDLEIDING
Ugur Abdioglu 0861680
Tugba Algin 0876166
Sema Macit 0884666
Inhoudsopgave
FINANCIËLE EDUCATIE
3
ROL VAN DE ONDERWIJS
3
LESSTOF
3
LEERDOELEN
4
BEOORDELINGSMODEL
7
Financiële educatie
Steeds meer mensen, en vooral jongeren, hebben te kampen met een groot probleem.
Namelijk hoge schulden. Geld lenen is tegenwoordig heel normaal. Wil je iets kopen en heb
je er geen geld voor? Dan ga je lenen. Bij een vriend of bij de bank, alles kan. Het is zo
makkelijk om geld te lenen, dat je bijna voor alles kiest om geld te lenen in plaats van te
sparen of te wachten. Stel je wilt op vakantie, maar je hebt geen geld. Vroeger zouden
mensen ervoor kiezen om niet te gaan. Geen geld is geen vakantie. Tegenwoordig is het
lenen van geld zo makkelijk. Dat je de keuze van niet gaan buiten beschouwing houdt en er
toch voor kiest om geld te lenen en zo je vakantie te boeken.
Het lenen wordt in de meeste gevallen gedaan zonder na te denken of het geld wel
terugbetaald kan worden. Door bedragen te lenen en tussentijds niet terug te betalen, lopen
de schulden op. Zo kom je op jonge leeftijd op grote bedragen aan schulden die je
uiteindelijk niet meer terug kan betalen.
Om dit soort problemen te voorkomen is het belangrijk dat jongeren zich bewust zijn van
het omgaan met geld. Jongeren moeten geïnformeerd worden over de nadelen van geld.
Namelijk geld lenen kost geld. Tegenwoordig wordt er veel informatie verstrekt op het
gebied van financiële educatie. Het onderwerp is zo belangrijk, dat het zelfs op scholen een
grote belangstelling heeft.
Rol van de onderwijs
Zoals hierboven beschreven is het belangrijk om jongeren bepaalde zaken duidelijk te maken
over lenen. Jongeren moeten leren hoe ze om kunnen gaan met geld. Binnen het huis of
tussen vrienden is het moeilijk om dat te beseffen. School is de best geschikte plaats om
informatie te kunnen verstrekken over de financiële educatie.
Al vanaf de bassischool wordt er op school informatie gegeven over de financiële educatie.
Kinderen worden door middel van uitleg en spelletjes ervan bewust gemaakt hoe ze om
kunnen gaan met geld. Er worden speciale gastlessen georganiseerd door banken. Deze
lessen hebben als doel leerlingen te leren omgaan met geld. Zo wordt er vanaf de
basisschool vervolgt op de middelbare school lessen verzorgt met als onderwerp financiële
educatie.
Lesstof
Bij de financiële educatie is het belangrijk dat de leerlingen zich bewust zijn van het
onderwerp lenen. Wat is lenen? Wat voor gevolgen heeft lenen? Wat is de rente die je terug
moet betalen? Wat gebeurt er als je het bedrag niet terugbetaald? Welke soorten leningen
zijn er? Al deze vragen worden behandeld tijdens de lessen
Leerdoelen
Wat moet de leerling kennen?
De leerling:
 Moet het begrip lenen kunnen beschrijven.
 Moet de verschillende soorten leningen kunnen onderscheiden.
 Moet de verschillende soorten leningen kunnen benoemen.
Wat moet de leerling kunnen?
De leerling:
 Moet de rente van een lening kunnen berekenen.
 Moet de aflossing van een lening kunnen berekenen.
 Moet een tekst over lenen kunnen samenvatten.
 Moet de soorten leningen kunnen vergelijken en advies kunnen geven.
Digitale toets antwoordenblad
1. Het kenmerk van een continu krediet is dat afgeloste bedragen weer op te nemen zijn:
a. Continu krediet
b. Aflopend krediet
2. Lees de volgende zinnen. Kies steeds het juiste woord.
a. Sparen is het geld van een ander gebruiken.
b. Je moet het geld dat je leent terugbetalen. Je noemt dat aflossen.
c. Als je leent, kun je nu minder kopen.
3. Ingrid van Dijk heeft € 5.000,- bij een bank geleend.
Als ze na één jaar de lening aflost, betaalt ze € 5.250,- aan de bank.
Hoeveel procent heeft ze aan rente betaald aan de bank?
a. 5%
b. 0.05%
c. 10%
d. 15.5%
4. Als je geld van een bank leent, betaal je rente aan de bank.
Rente is de vergoeding voor het uitlenen van geld.
a. Juist
b. Onjuist
5. Hoeveel je kunt lenen, hangt af van je inkomen.
Heb je een hoog inkomen, dan kun je meer lenen dan met een laag inkomen.
Het bedrag dat je maandelijks moet aflossen, hoort tot je vaste lasten.
a. Juist
b. Onjuist
6. Ali wil een scooter kopen. Hiervoor leent hij € 3500,- bij de bank. Hij moet hierover in totaal
11% rente betalen.
Wat heeft Ali aan het einde van zijn lening aan de bank betaald?
a. € 3885,b. € 4000,c. € 3580,d. € 4500,7. Wat betekent rood staan? meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
a. Rood staan betekent dat je meer geld kan opnemen dan je zelf op je betaalrekening
hebt
b. Een negatief saldo op je bankrekening
c. Een hypotheeklening
d. Doorlopend krediet
8. Een hypotheek wordt door een notaris schriftelijk vastgelegd.
a. Juist
b. Onjuist
9. Welk van de onderstaande antwoorden is een vorm van hypotheek?
a. Lineaire hypotheek
b. Annuïteitenhypotheek
c. Spaarhypotheek
d. Beleggingshypotheek
Beoordelingsmodel
Beoordelingscriteria eindopdracht
Kennisclip
stof
vorm
pakkend begin
uitleg duidelijk
tijd
Basis
stof
vorm
afwisselend
antwoordmodel
tijd
Herhaling
stof
vorm
anders dan basis
afwisselend
antwoordmodel
tijd
Verrijking
stof
vorm
hogere denkvaardigheden
uitdagend
antwoordmodel
tijd
Digitale toets
stof
vorm
beoordeling
antwoordmodel
tijd
Handleiding
FE algemeen
FE onderwijs
stof
leerdoelen
toets
1
2
3
4
5
hd 1
hd 2
Toelichting op de beoordelingscriteria
1 punt: Het te beoordelen onderdeel is afwezig, niet te beoordelen of zorgt ervoor dat
het tegenovergestelde resultaat wordt bereikt.
Bijvoorbeeld: een pakkend begin van de kennisclip zorgt er juist voor dat leerlingen een
afkeer tot de stof krijgen.
2 punten: Het te beoordelen onderdeel is aanwezig, maar is onvoldoende van kwaliteit,
er ontbreken delen of het is gedeeltelijk niet te beoordelen (bijvoorbeeld doordat er
chaotisch is gewerkt).
Bijvoorbeeld: er ontbreken antwoorden in het antwoordmodel of er zijn (veel) fouten
gemaakt.
3 punten: Het te beoordelen onderdeel is aanwezig en is net voldoende van kwaliteit. Er
kunnen kleine fouten gemaakt zijn, het werk is hier en daar wat chaotisch samengesteld
of de doelen kunnen waarschijnlijk niet helemaal bereikt worden.
Bijvoorbeeld: de verrijkingsstof heeft wel hier en daar een opdracht die het hoger
denkniveau aanspreekt, maar het is nog niet echt overtuigend.
4 punten: Het te beoordelen onderdeel is aanwezig en is op orde.
Bijvoorbeeld: de basisstof die in de les wordt gevraagd komt overeen met de beschreven
stof.
5 punten: Het te beoordelen onderdeel is aanwezig en is meer dan op orde. Er is iets
extra’s toegevoegd of er is op een hele creatieve of originele manier invulling gegeven
aan het onderdeel.
Bijvoorbeeld: de vorm waarin de verrijkingsstof wordt aangeboden zet de leerlingen op
een originele manier hard aan het denken (hogere denkvaardigheden).
Becijfering
De onderdelen kennisclip, basisstof en digitale toets worden met behulp van het
onderstaande model beoordeeld (de bovenste rij geeft het aantal behaalde punten weer
en de onderste rij het cijfer dat daarbij hoort).
5
1,0
6
1,5
7
1,9
8
2,4
9
2,8
10
3,3
11
3,7
12
4,2
13
4,6
14
5,1
15
5,5
16
6,0
17
6,4
18
6,9
19
7,3
20
7,8
21
8,2
22
8,7
23
9,1
24
9,6
25
10
25
8,1
26
8,5
26
7,1
27
7,4
De onderdelen herhalingsstof en verrijkingsstof worden met behulp van het
onderstaande model beoordeeld (de bovenste rij geeft steeds het aantal behaalde punten
weer en de onderste rij het cijfer dat daarbij hoort).
6
1,0
7
1,4
8
1,8
9
2,1
27
8,9
28
9,3
29
9,6
30
10
10
2,5
11
2,9
12
3,3
13
3,6
14
4,0
15
4,4
16
4,8
17
5,1
18
5,5
19
5,9
20
6,3
21
6,6
22
7,0
23
7,4
24
7,8
Het onderdelen docentenhandleiding wordt met behulp van het onderstaande model
beoordeeld (de bovenste rij geeft steeds het aantal behaalde punten weer en de onderste
rij het cijfer dat daarbij hoort).
7
1,0
8
1,3
9
1,6
10
2,0
11
2,3
12
2,6
13
2,9
14
3,3
28
7,8
29
8,1
30
8,4
31
8,7
32
9,0
33
9,4
34
9,7
35
10
15
3,6
16
3,9
17
4,2
18
4,5
19
4,9
20
5,2
21
5,5
22
5,8
23
6,1
24
6,5
25
6,8


Er mag van de 6 leertaken maximaal één leertaak een onvoldoende behaald
worden (mits het gemiddelde nog voldoende is).
De beide handelingsdelen zijn verplichte onderdelen. Dit betekent dat het werk
zonder deze handelingsdelen niet nagekeken wordt. Het werk gaat retour en de
nieuwe versie wordt als herkansing gezien.
De eindopdracht dien je in te leveren tijdens de laatste lesweek van periode 4. Uiterlijk
op zondag 18 juni. Je kunt de opdracht inleveren d.m.v. publicatie op je eigen (HR)
site. De eindopdracht is voorzien van je naam, studentnummer en het vak (code en
naam). Dit geldt als je eerste kans.
Je werk gaat (zonder feedback) retour als het werk niet is voorzien van je
studentennummer of als de handelingsdelen niet aanwezig zijn. Als het werk
onvoldoende is beoordeeld krijg je het terug voorzien van feedback. Je hebt dan tot
zondag 2 juli om het werk te verbeteren en in te leveren. Dit geldt als je herkansing.
Download