PROTOCOL ‘conflicthantering bij onhandelbare kinderen’ INLEIDING Op SBO ‘De Windroos’ zitten kinderen met leer- en/of gedragsproblemen. Leerkrachten en onderwijsondersteunend personeel (OOP) streven ernaar ieder kind zo adequaat mogelijk te begeleiden binnen een passend pedagogisch klimaat. Binnen het pedagogische klimaat vindt intensieve interactie plaats tussen leerkracht/OOP en leerling of tussen leerlingen onderling. Soms mondt deze interactie uit in een zodanig ernstig conflict dat de leerkracht/OOP genoodzaakt is aan een onhoudbare situatie een einde te maken. Onder ‘onhoudbare situaties’ verstaan we met name situaties waarin: -kinderen voortdurend overal doorheen schreeuwen, krijsen en roepen -kinderen zulke ernstige driftbuien hebben dat ze regelmatig door het dolle heen zijn en andere kinderen/leerkrachten letsel willen toebrengen -kinderen zulke ernstige psychische stoornissen hebben dat ze andere leerkrachten/kinderen voortdurend afleiden en lastig vallen met hun gedragingen (ernstige vormen van ADHD, PDD-nos, ernstig oppositioneel gedrag, veelvuldig verbaal geweld, enz.) -kinderen zich willens en wetens niet aan de klassenregels of schoolregels houden waardoor anderen ernstig in hun onderwijskundige mogelijkheden worden belemmerd In dit protocol worden richtlijnen beschreven die aangeven: -op welke manier we omgaan met onhoudbare situaties veroorzaakt door kinderen -op welke manier we hun ouders/verzorgers hierover informeren -op welke manier we omgaan met ouders/verzorgers die zich onheus bejegend voelen of niet accoord gaan met de afhandeling van het conflict -wanneer en op welke manier een schorsings- en/of verwijderingsprocedure in werking treedt INTERVENTIES BIJ ONHOUDBARE SITUATIES Leerkrachten en OOP zijn soms, gelet op de ernst van de situatie, genoodzaakt om uiteindelijk fysiek in te grijpen en de betreffende ‘onhandelbare’ leerling d.m.v. een time-out apart te plaatsen waardoor hij/zij geen bedreiging meer vormt zichzelf of voor anderen. Het moment waarop een leerkracht/OOP zich genoodzaakt voelt om fysiek in te grijpen en de leerling apart te plaatsen breekt aan wanneer andere mogelijkheden (situaties relativeren/bespreken, waarschuwen, dreigen met sancties, enz.) om de leerling te corrigeren niet meer werken en hij/zij van oordeel is dat het welzijn en de veiligheid van de betreffende leerling en/of anderen in het geding is. Hierbij verwijzen we expliciet naar de Arbeidsomstandighedenwet, artikel 3, lid 2b waarin sprake is van een wettelijke verplichting om medewerkers (in dit geval personeel en leerlingen) te beschermen tegen agressie en geweld en de gevolgen hiervan. Achteraf dient de betreffende leerkracht/OOP het voorval met de leerling te evalueren zodat inzicht ontstaat in de aanleiding, de escalatie en de afhandeling van het conflict. Ook moeten de ouders/verzorgers achteraf van het voorval in kennis worden gesteld zodat ze weet hebben van de context waarbinnen het conflict zich heeft afgespeeld, het verloop ervan en de rol die alle partijen hierin hebben gespeeld. De afhandeling van een conflictsituatie kan plaatsvinden langs stappenplan - A: STAPPENPLAN - A Bij een escalatie tussen leerkracht/OOP - leerling of leerlingen onderling zal de leerkracht/OOP in eerste instantie proberen het conflict op een verbale manier op te lossen (waarschuwen, corrigeren, straffen). Wanneer het conflict hiermee niet kan worden beëindigd zal de leerkracht/OOP handelend moeten optreden en de betreffende leerling(en) uit de conflictsituatie halen; na een mondelinge waarschuwing (= aanzegging) d.m.v. een time-out wordt de leerling apart geplaatst zodat hij/zij geen bedreiging meer kan zijn voor anderen. Het ‘handelend optreden’ vindt uitsluitend plaats d.m.v. de leerling bij de arm of schouder te pakken (nooit bij het hoofd!) en hem/haar mee te nemen naar een andere plaats. In uitzonderlijke situaties -wanneer de leerling extreme woede-aanvallen heeft en een gevaar is voor zichzelf en anderen- kan het nodig zijn dat de leerling d.m.v. een houtgreep gedwongen wordt naar een andere plaats te gaan waar hij/zij tot rust kan komen. Bij een conflictsituatie wordt ‘handelend opgetreden’ door de leerkracht/OOP die op dat moment aanwezig is of bij het conflict betrokken is. Bij de afhandeling en de nabespreking met de leerling is ook altijd de betreffende groepsleerkracht betrokken. Conflictsituaties kunnen binnen of buiten de school plaatsvinden: -bij een conflictsituatie op de speelplaats: pleinwacht treedt op, communicatie/afhandeling met de betreffende groepsleerkracht -bij een conflictsituatie in het klaslokaal: groepsleerkracht treedt op, wanneer de vakleerkracht optreedt communicatie/afhandeling met de betreffende groepsleerkracht -bij een conflictsituatie in de gymnastiekzaal: groepsleerkracht treedt op, wanneer de vakleerkracht optreedt communicatie/afhandeling met de betreffende groepsleerkracht. Nadat het conflict heeft plaatsgevonden vult de leerling een zgn. ‘nadenk-blad’ in (zie bijlage 2). Het nadenk-blad wordt besproken met de groepsleerkracht. Daarna gaat het ingevulde nadenk-blad mee naar huis waar het door ouders/verzorgers wordt ondertekend en weer retour gaat naar school. Tevens worden de ouders/verzorgers op dezelfde dag telefonisch van het voorval in kennis gesteld. Het nadenk-blad en een verslag van het telefoongesprek worden bewaard in het leerlingdossier en geregistreerd op het registratieformulier van de SCP. Na meerdere nadenk-bladen contact opnemen met het zorgteam/directie i.v.m. het ontstaan van een onaanvaardbare situatie. Nadat het conflict heeft plaatsgevonden worden de ouders/verzorgers door de leerkracht/OOP die bij het conflict betrokken was op dezelfde dag telefonisch in kennis gesteld van het voorval. Het voorval en de inhoud van het gesprek worden vastgelegd in het leerlingendossier. Maar wat als de betreffende leerling en/of ouders/verzorgers zich onheus bejegend voelen en bezwaar maken tegen het optreden van de betreffende leerkracht/OOP? Wanneer ouders/verzorgers klachten hebben over het optreden van personeel van school dan moeten deze klachten -die gaan over de dagelijkse gang van zaken op school- in eerste instantie d.m.v. onderling overleg tussen ouders/verzorgers, personeel, leerlingen en schoolleiding op worden afgehandeld. Er vindt dan een gesprek plaats met de ouders/verzorgers waarbij ook de betrokken leerkracht/OOP en een directielid aanwezig zijn. De afhandeling van het conflict vindt in dat geval langs stappenplan - B plaats: STAPPENPLAN - B 1. Zie ‘stappenplan - A’ 2. Wanneer ouders/verzorgers -na het 1e gesprek- bezwaar blijven maken tegen het optreden van de leerkracht/OOP volgt een 2e gesprek met de directie waarin de rol van zowel de leerling als de leerkracht/ OOP en het handelend optreden nader worden besproken. Hierbij zal worden getracht schriftelijke afspraken te maken die moeten voorkomen dat dergelijke escalaties in de toekomst weer zullen plaatsvinden. Deze afspraken worden ook genoteerd in het leerlingendossier en in het locatieteam besproken. Uitgangspunten bij het 2e gesprek zijn: -zowel het gedrag van de leerling (aard en zwaarte van de problematiek) als de acties van leerkracht/OOP (was er daadwerkelijk sprake van een onhoudbare situatie waarbij ingrijpen nodig was? Was het handelen in overeenstemming met stappenplan A?) worden besproken -eventuele sancties blijven gehandhaafd tenzij alle partijen van mening zijn dat hiervan kan worden afgeweken -de leerkracht/OOP is vanuit zijn professie verantwoordelijk voor een veilige leefomgeving in ruimtelijk en sociaal-emotioneel opzicht. Hij/zij heeft tot taak deze veilige leefomgeving te bewaken en intervenieert om onhoudbare situaties te voorkomen of te beëindigen. 3. Wanneer ouders/verzorgers/personeel dat wensen dan kunnen ze ook een beroep doen op de schoolcontactpersonen van onze school. Ook hier zal er in eerste instantie naar worden gestreefd de klachten binnen school af te handelen. Blijven ouders/verzorgers/personeel echter bij hun bezwaren dan kan hun klacht ook door de vertrouwenscommissie worden behandeld. Hiervoor verwijzen we naar de ‘klachtenregeling’ zoals die in de schoolgids staat beschreven. Naast de schoolcontactpersoon functioneert binnen onze school ook een schoolmaatschappelijk werkster (SMW) die als intermediair tussen ouders/verzorgers en school opereert. In samenwerking met de SMW moet per situatie worden bepaald óf en zo ja, welke rol er voor de SMW bij de afhandeling van de klacht is weggelegd. De SMW moet in elk geval op de hoogte zijn van de klacht/situatie. 4. In voorkomende gevallen kan de directie -in overleg met het bevoegd gezag- besluiten tot schorsing of verwijdering van de school (zie ook ‘schorsings- en verwijderingsprocedure’). De ouders/verzorgers worden hier zowel mondeling als schriftelijk van in kennis gesteld. KINDEREN DIE WEGLOPEN VAN SCHOOL Sommige kinderen lopen weg van school wanneer ze betrokken zijn bij een conflict met een andere leerling of leerkracht. Vaak is het wegloopgedrag een impulsieve reactie op basis van een woedeuitbarsting, zich niet begrepen voelen en/of gevoelens van angst/onveiligheid. Wanneer een kind ervoor kiest weg te lopen ontstaat een onveilige situatie omdat de school geen toezicht meer kan houden en er risico’s voor een (verkeers)ongeval ontstaan. Bovendien is er geen mogelijkheid meer om het conflict ter plaatse d.m.v. een gesprek op te lossen en af te handelen. Wanneer wordt vastgesteld dat een kind is weggelopen en niet wil terugkeren naar school brengt de groepsleerkracht de directie hiervan op de hoogte. De directie stelt de ouders/ begeleiders van het wegloopincident in kennis en start -indien mogelijk samen met de ouders/begeleiders- een zoekactie in de directe school- en woonomgeving. Wanneer het kind desondanks niet wordt opgespoord wordt de politie in kennis gesteld en verzocht uit te kijken naar het kind. Nadat het kind is opgespoord en naar huis is gebracht, vindt aansluitend overleg plaats tussen directie en ouders/begeleiders. Hierin worden in elk geval 4 aspecten besproken: -aanleiding en verklaring van het incident -inhalen van gemiste onderwijstijd -tijdpad voor terugkeer op school -strafmaatregelen en behandeling van het wegloopgedrag Het incident wordt beschreven in het LOVS en gerapporteerd aan het zorgteam. Herhaaldelijk weglopen kan leiden tot een schorsing zodat preventieve maatregelen kunnen worden genomen en behandeling mogelijk is. Bij de opsporing en de afhandeling zijn 3 partijen betrokken met ieder een eigen verantwoordelijkheid: het kind, de ouders/begeleiders en de school. Het is daarbij van belang dat ouders en school gelijkwaardig en eenduidig optreden zodat het kind weet dat weglopen ongewenst gedrag is dat niet wordt geaccepteerd. SCHORSINGSPROCEDURE en VERWIJDERINGSPROCEDURE Wanneer alle voorgaande interventies niet tot een verbetering hebben geleid kan de directie -in overleg met het bevoegd gezag- besluiten de betreffende leerling te schorsen of zelfs uiteindelijk van school te verwijderen. Een schorsings- en/of verwijderingsbesluit op schoolniveau is gebaseerd op de richtlijnen zoals die staan beschreven in het beleidsplan van de Stg. KONOT getiteld: ‘De veilige school’. Bij schorsing en/of verwijdering is het belangrijk om tot duidelijke afspraken te komen zodat leerlingen, ouders/verzorgers en personeel weten wanneer deze procedure in werking treedt. De procedure die leidt tot schorsing en/of verwijdering kent 3 onderdelen: 1. 2. 3. de laatste kans de criteria het afwerken van de schorsings- en/of verwijderingsprocedure ad 1: Bij de laatste kans gaat het om een allerlaatste poging om iets te bereiken. De directie maakt aan de betreffende leerling en zijn/haar ouders/verzorgers duidelijk dat het om een laatste kans gaat en dat de schorsing/verwijdering zal plaatsvinden als die allerlaatste poging mislukt. In een handelingsplan of contract wordt omschreven binnen welke termijn het gewenste gedrag zichtbaar moet zijn. School, ouders/verzorgers en de leerling ondertekenen dit handelingsplan of contract. De ouders/verzorgers krijgen een kopie van het handelingsplan of contract mee naar huis. ad 2: Als de leerling tijdens de fase van ‘de laatste kans’ niet voldoet aan de afspraken uit het handelingsplan of contract dan geeft de directie in een schriftelijke onderbouwing aan waarom de betreffende leerling niet langer op school kan blijven of wordt geschorst. In deze onderbouwing worden de volgende criteria beschreven: -de aanleiding (inclusief een korte historische beschrijving) voor de schorsing en/of verwijdering. -eventuele conclusies van interne of externe deskundigen. -een eventuele beschrijving van het problematische gedrag en de ernstontwikkeling; geef ook aan dat eventuele geboden hulp niet tot een noemenswaardige verbetering heeft geleid. -de last die wordt veroorzaakt voor de leerkracht (teveel aandacht opeisen, te weinig tijd voor anderen, psychische last, enz.) -de last die wordt veroorzaakt voor de onderwijsactiviteiten (belemmering, tijdverlies) -de last die wordt veroorzaakt voor andere kinderen (psychische last, vermindering van het veiligheidsgevoel, verlies van onderwijstijd, enz.) -eventuele opsomming van klachten van anderen over het gedrag van de betreffende leerling -indien mogelijk -vooral wanneer het door deskundigen is vastgesteld- een label hanteren (ADHD, PDD-nos, ODD, psychiatrisch gedrag, enz.) ad. 3: Als alle bovenstaande gegevens zijn verzameld en de directie tot de conclusie is gekomen dat de leerling zijn/haar loopbaan (voorlopig) niet op onze school kan vervolgen wordt dit besluit door de directie zowel mondeling als schriftelijk aan de ouders/verzorgers kenbaar gemaakt. Bij een schorsing wordt de termijn waarvoor de schorsing ook beschreven. Een schorsing kan per direct maar ook op een later tijdstip ingaan. Daaraan gekoppeld moet er voor de ouders/verzorgers een mogelijkheid zijn om bij het bevoegd gezag een bezwaarschrift in te dienen. Bij de aankondiging tot verwijdering zullen ouders/verzorgers m.i.v. de datum van de brief op zoek moeten naar een andere school. Gedurende deze tijd blijft de betreffende leerling nog op de huidige school tenzij er sprake is van een onhoudbare situatie. In dat geval zal de leerling per direct worden geschorst. Hiervan worden de ambtenaar leerplicht en de inspectie in kennis gesteld. Van elke schorsingsen/of verwijderingsprocedure worden aantekeningen in het betreffende leerlingendossier gemaakt. Ook alle relevante correspondentie wordt hierin opgeslagen. TOT SLOT Alle leerkrachten/OOP die een schorsings- en/of verwijderingsprocedure meemaken ervaren die als zeer vervelend. Vaak dreigen ze het geloof in eigen kunnen (gedeeltelijk) te verliezen waardoor spanningen en/of ziekte kunnen ontstaan. Het is belangrijk dat deze informatie zorgvuldig binnen het team wordt besproken en dat de betreffende leerkracht/OOP wordt gesteund door de collega’s en begeleid door de directie. januari - 2014 (herziene versie), Gerard Wolbers & Eddie Schabbink