PPS A4-Zuid Public Private Comparator De Public Private Comparator voor de A4-Zuid Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant 20 juli 2004 5 Voorwoord Voor u ligt de PPC, Public Private Comparator, voor de A4-Zuid. Deze PPC doet verslag van het onderzoek van de Provincie Noord-Brabant naar de mogelijke meerwaarde die een Publiek-Private Samenwerking (PPS) voor de A4-Zuid biedt ten opzichte van een meer conventionele aanpak. De Provincie Noord-Brabant ijvert al enige tijd voor een spoedige aanleg van de gehele A4-Zuid van Bergen op Zoom tot Dinteloord. PPS, de inbreng van private partijen in een project, verhoogt de kansen voor de A4-Zuid. Daarom is nagegaan of A4-Zuid als project geschikt is voor een PPS-constructie, door te onderzoeken welke voordelen daarmee bereikt kunnen worden. Om die geschiktheid en voordelen, de meerwaarde, aan te tonen heeft de Provincie gebruik gemaakt van de PPC, het vergelijkingsinstrument dat door het Ministerie van Financiën is ontwikkeld. Waar het de provincie om te doen is, betreft vooral het voordeel die de A4-Zuid als verbinding biedt. De voordelen voor de regio bijvoorbeeld door een betere verkeersveiligheid en leefbaarheid, en vooral door de fikse impuls die de A4-Zuid biedt aan de economie. Natuurlijk is er oog voor de betekenis van de A4-Zuid op nationaal gebied, zeker als het gaat om het versterken van de kwetsbare verbinding van de twee wereldhavens Rotterdam en Antwerpen, en het ontsluiten van de toekomstige Westerschelde Container Terminal op het hoofdwegennet. De A4-Zuid is, dat is bekend, een van de ontbrekende schakels in dat hoofdwegennet. Het betrekken van private partijen en innovatieve contracten met slimme oplossingen, is oogmerk van het rijksbeleid, bijvoorbeeld voor de realisering van infrastructuur. Voordat de overheid kiest om een bepaald project via een PPS-aanpak te realiseren, toont ze aan dat een dergelijke innovatieve constructie meerwaarde biedt met behulp van de PPC. De PPC zal vanaf 1 januari 2005 voor alle infrastructurele projecten worden uitgevoerd. In ons land hebben we al enige ervaring met innovatieve contracten en van deze deskundigheid binnen de A59 en de N31 is voor de PPC A4-Zuid gebruik gemaakt. Verder is deze PPC uitgevoerd in nauwe samenwerking met de PPC-studie voor de Tweede Coentunnel/Westrandweg die het Rijk uitvoert, vooruitlopend op de verplichting daartoe per 1 januari 2005. Zonder de hulp, het advies en de expertise die vanuit deze projecten en lopende studie is ingebracht, zou de Provincie Noord-Brabant er niet in geslaagd zijn een goed onderzoek uit te voeren. Door deze bereidwillige inzet en deze deskundigheid is de PPC A4-Zuid een betrouwbaar en valide onderzoek. Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Meerwaarde bij DBFM-projecten A59 en N31 1.2 Meerwaarde bij DBFM-contract voor A4-Zuid 1.3 Leeswijzer 2. A4-Zuid en PPS-beleid 2.1 A4-Zuid 2.2 PPS-beleid 3. Public Private Comparator (PPC) 3.1 PPC: methode om meerwaarde te meten 3.2 Resultaten PPC A4-Zuid 4. Conclusies en aanbevelingen 4.1 Toepassing PPC 4.2 Conclusies PPC A4-Zuid 1. Inleiding 1.1 Meerwaarde bij DBFM-projecten A59 en N31 Twee beslissingsinstrumenten tonen meerwaarde aan bij de keuze tussen een meer publieke en een meer private variant voor de uitvoering van een overheidswerk: de PPC (Public Private Comparator) en de PSC (Public Sector Comparator). Voor de twee wegenprojecten die in ons land met een innovatief DBFM-contract zijn aanbesteed, de A59 en de N31, is de meerwaarde met behulp van een PPC en een PSC vastgesteld. Bij een DBFM-contract worden de onderdelen Design (ontwerpen), Build (bouwen), Finance (financieren) en Maintenance (beheer en onderhoud) integraal, in één contract aanbesteed en uitgevoerd. Voor de A59 geldt met PPS een meerwaarde van 14% tegenover een meer publieke uitvoeringsvariant. Bij de N31 is deze meerwaarde nog hoger: met een DBFM-contract is in dit project 31% meerwaarde behaald. Er zijn nog andere infrastructurele projecten in Nederland die eveneens met een innovatief contract meerwaarde hebben behaald. De A59 en N31 zijn voor deze studie als referentieproject gekozen, omdat deze projecten vergelijkbaar zijn met de A4-Zuid. Om die reden en vanwege de behaalde meerwaarde in die twee projecten, is het van belang om mogelijke meerwaarde voor de A4-Zuid te onderzoeken. Er zijn meerdere betekenissen van meerwaarde. Zo kan gedoeld worden op de voordelen die de verbinding levert voor de regio bijvoorbeeld in termen van verkeersveiligheid, leefbaarheid en groei van de economie. De betekenis van meerwaarde in deze PPC is “een hogere kwaliteit voor hetzelfde geld” of “dezelfde kwaliteit voor minder geld”. 1.2 Meerwaarde bij DBFM-contract voor A4-Zuid Met behulp van de PPC is de meerwaarde van een innovatief contract voor de A4-Zuid onderzocht. Daarbij zijn zowel kwalitatieve als kwantitatieve voordelen aangetoond bij een PPS-variant. De kwalitatieve meerwaarde is gelegen in de verantwoordelijkheid van de markt, het omgevingsmanagement en de kwaliteitsborging. In kwantitatieve zin heeft de meerwaarde van een innovatief contract betrekking op het totaal van kosten, opbrengsten en risico’s gedurende de levenscyclus van het project. Die meerwaarde wordt duidelijk uit de geïdentificeerde verschillen tussen de uitvoeringsvarianten in de afzonderlijke fasen, en het effect dat zij hebben op de factoren tijd en geld. Bij het bepalen van deze effecten zijn gradaties gehanteerd. In de meest sobere en conservatieve benadering wordt nog een meerwaarde van 9% gerealiseerd. Onder het meer realistische scenario kan de meerwaarde oplopen tot 15%. 1.3 Leeswijzer In dit hoofdstuk zijn de resultaten van het PPC-onderzoek beknopt aan u voorgelegd. De onderbouwing van deze resultaten treft u aan in hoofdstuk 3 waar ook wordt ingegaan op de PPC als methode voor het meten van meerwaarde. Dit hoofdstuk wordt vooraf gegaan door het kader, in geschiedenis en beleid, waarin het verband tussen de A4-Zuid en een mogelijke PPS-constructie uiteen wordt gezet. Dit PPC-rapport wordt afgesloten met het vaststellen van de waarde van dit onderzoek voor de A4-Zuid, in hoofdstuk 4. 2. A4-Zuid en PPS-beleid 2.1 A4-Zuid In de A4 die de regio’s Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen met elkaar verbindt, ontbreken drie delen: de A4 Tweede Coentunnel / Westrandweg, de A4 Delft – Schiedam en de A4-Zuid tussen Dinteloord en Bergen op Zoom. In de Nota Ruimte (2004) wordt voor de langere termijn ook melding gemaakt van de A4 Hoogvliet – Klaaswaal. In de A4 die de regio’s Rotterdam en Antwerpen met elkaar verbindt, ontbreekt in de provincie Noord-Brabant de laatste schakel naar de grens. De A4-Zuid is een autosnelweg van 21 km tussen Bergen op Zoom en Dinteloord. In het Meerjarenprogramma voor Infrastructuur en Transport (MIT) 1997 - 2002 werd voorzien in de aanleg van deze ontbrekende schakel. Echter, in het daaropvolgende MIT in 1998 waren alleen nog middelen gereserveerd voor klein deel van de A4-Zuid, namelijk de omleiding bij Halsteren. Met het schrappen van het overige deel werd aan de provincie Noord-Brabant de mogelijkheid geboden om de A4 tussen Bergen op Zoom en Dinteloord door middel van een PPS-constructie in zijn geheel te realiseren. Daarbij heeft de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat toegezegd dat het budget waarvoor in ieder geval de omleiding Halsteren gerealiseerd moet worden, voor aanleg van de A4 tussen Bergen op Zoom en Dinteloord beschikbaar is. Om het restant van de aanleg- en onderhoudskosten te kunnen dekken zou de minister daarnaast het tol-instrumentarium ter beschikking stellen. In vervolg op deze afspraken uit 1998 met de minister van Verkeer en Waterstaat, heeft de provincie NoordBrabant in overleg en samenwerking met Rijkswaterstaat een aantal studies verricht naar de mogelijkheden om de A4 tussen Bergen op Zoom en Dinteloord door middel van een PPS-constructie en onder gebruikmaking van tolheffing, te realiseren1. De resultaten van deze studies schetsen het volgende beeld. Er bestaan goede mogelijkheden om met private financiering de realisatie van de A4 tussen Bergen op Zoom en Dinteloord mogelijk te maken. Participatie door de markt wordt bewerkstelligd door een innovatieve wijze van aanbesteden waarbij het ontwerp, de aanleg, de financiering en het onderhoud integraal worden aanbesteed: een PPS-contract. Bij toepassing van een modern en toekomstgericht free flow-tolsysteem bestaan er goede mogelijkheden om de kosten van de aanleg en het onderhoud te dekken uit de inkomsten uit tolheffing. Echter, voor een effectieve toepassing van het beoogde tolsysteem is het thans beschikbare tolinstrumentarium (Wet bereikbaarheid en mobiliteit en Europese regelgeving ) ontoereikend. Parallel aan deze studies is voor de A4 tussen Bergen op Zoom en Dinteloord de Tracéwetprocedure doorlopen. Deze procedure heeft op 9 september 1998 geleid tot een Tracébesluit. Inmiddels is dit besluit onherroepelijk voor het zuidelijke deel (omleiding Halsteren) en het noordelijke deel (Dinteloord tot Steenbergse Vliet). Voor het tussenliggende deel (omleiding Steenbergen) stelt het Rijk een nadere afweging tussen de oostelijke en de westelijke variant op, op grond van de uitspraak van de Raad van State van 22 januari 2001. Voor deze afweging is de voorkeur van de gemeenten in de regio voor de westelijke variant voor de omleiding bij Steenbergen belangrijk. Nut en noodzaak van de voltooiing van de A4 tussen Bergen op Zoom en Dinteloord zijn niet ter discussie gesteld. Ook in de meest recente meerjarenprogrammering van het ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt enkel voorzien in de aanleg, en wel in 2005, van een klein deel van de A4-Zuid, de omleiding bij Halsteren. De resultaten van deze studies zijn achtereenvolgens neergelegd in de nota “Verkenning PPS A4-Zuid” van 29 mei 2000, de nota “Wegbereider, PPS voltooit de A4-Zuid” van 11 mei 2001, de nota “Business case en budgettoets A4-Zuid” van 18 december 2002 en de nota “Eindrapport haalbaarheid PPS A4-Zuid” van 27 januari 2004. 1 De provincie Noord-Brabant hecht groot belang aan een spoedige aanleg van de gehele ontbrekende schakel. De huidige vervangende Rijksweg N259 kan de groeiende stroom verkeer nu al niet aan. De gevolgen daarvan zijn een slechte bereikbaarheid van de regio, verkeersonveiligheid op het onderliggend wegennet en aantasting van de leefbaarheid. Het ontbreken van de A4 tussen Bergen op Zoom en Dinteloord heeft bovendien tot gevolg gehad dat West-Brabant niet heeft kunnen profiteren van de gunstige ligging ten opzichte van de economische regio’s Rotterdam en Antwerpen. Aanleg van de ontbrekende schakel geeft de regio de nodige economische impuls. Aanleg van de A4 tussen Bergen op Zoom en Dinteloord is echter niet alleen belangrijk voor de regio maar ook van groot nationaal belang. In de Nota Ruimte is de A4 van de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad naar de Belgische grens (A4-Zuid) aangemerkt als hoofdverbindingsas. Binnen het strategisch beleid van Economische Zaken maakt de A4 onderdeel uit van de Triple A-verbindingen. De triple A zijn prioritair vanwege hun belang voor de economie. Met de aanleg van de A4 tussen Bergen op Zoom en Dinteloord wordt een directe en betrouwbare verbinding tot stand gebracht tussen de wereldhavens nummer 1 en 4 (Rotterdam en Antwerpen) als alternatief voor de zwaar belaste A16. Bij een calamiteit op de A16 loopt het verkeer nu vast, omdat een gelijkwaardige, alternatieve noord-zuid verbinding ontbreekt. Alleen met een complete A4-Zuid is de onderlinge bereikbaarheid van de stedelijke netwerken van Randstad Holland, Brabantstad en de Vlaamse Driehoek als voorbeeld veilig te stellen. De A4-Zuid speelt vooral een belangrijke rol bij de opvang van het vrachtverkeer, dat volgens de berekeningen in het kader van de Nota Mobiliteit sterk zal toenemen. In West-Brabant zal het vrachtverkeer nog extra hard groeien, onder meer als gevolg van de uitbreiding van de havenactiviteiten en de daaraan gelieerde bedrijvigheid in Rotterdam, Antwerpen en Zeeland zoals de Tweede Maasvlakte en de Westerschelde Containerterminal. De A4-Zuid is van essentieel belang voor de ontsluiting van het aan te leggen bedrijventerrein Moerdijkse Hoek, een project dat door het Rijk van nationaal belang wordt geacht. Bovendien leidt de uitvoering van de verkeersplannen op de Antwerpse Ring die in 2010 – 2011 gereed zijn tot meer vrachtverkeer via de A4-Zuid. Tolheffing biedt met de huidige wet- en regelgeving, zo blijkt uit de studies waaronder de nota “Eindrapport haalbaarheid PPS A4-Zuid” van 27 januari 2004, op korte termijn geen oplossing voor de bekostiging van de A4Zuid. Daarom heeft de provincie Noord-Brabant op 1 juni 2004 aan de minister van Verkeer en Waterstaat nadere voorstellen gedaan om een spoedige aanleg van de gehele A4-Zuid mogelijk te maken. Deze voorstellen bevatten onder meer de bereidheid van de regio om financieel bij te dragen aan de aanleg van de A4-Zuid. 2.2 PPS-beleid Een infrastructuurproject kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Onderscheid kan worden gemaakt tussen de publieke uitvoeringsvarianten die zijn ingebed in de uitvoeringspraktijk van de overheid, en de meer innovatieve varianten, zoals PPS. Onlangs hebben de minister van Verkeer en Waterstaat en Financiën afgesproken dat met ingang van 1 januari 2005 voor alle projecten die in het Meerjarenprogramma voor Infrastructuur en Transport (MIT) zijn opgenomen, een afweging dient plaats te vinden die moet leiden tot een keuze voor de meest geschikte uitvoeringsvariant. Voor een aantal projecten moet deze afweging nu al worden gemaakt. Dat geldt bijvoorbeeld voor het project Tweede Coentunnel/Westrandweg, de meest noordelijke ontbrekende schakel van de A4. Deze projecten zijn in een eerder stadium al als potentiële PPS-projecten aangemerkt. Ook de A4 tussen Bergen op Zoom en Dinteloord is als een potentieel PPS-project opgenomen in het rijksbeleid. Publiek-Private Samenwerking, PPS, kan een constructieve aanpak zijn om bijvoorbeeld infrastructuur te realiseren. “PPS is een samenwerkingsverband waarbij overheid en bedrijfsleven, met behoud van eigen identiteit en verantwoordelijkheid, gezamenlijk een project realiseren op basis van een heldere taak- en risicoverdeling. Het resultaat van de samenwerking is meerwaarde: een kwalitatief beter eindproduct voor hetzelfde geld, of dezelfde kwaliteit voor minder geld.” aldus het Kenniscentrum PPS van het Ministerie van Financiën. Of een PPS-constructie in een gegeven project inderdaad die meerwaarde biedt, kan de overheid vaststellen door een PPC (Public Private Comparator) of een PSC (Public Sector Comparator) uit te voeren. Deze twee vergelijkingsinstrumenten zijn ontwikkeld door het Kenniscentrum PPS van het Ministerie van Financiën. Een PPC vergelijkt de uitvoeringsvarianten aan het einde van de planningsfase, voorafgaand aan de aanbesteding. Een PSC vergelijkt tijdens de aanbesteding de biedingen van de markt met de kosten van de publieke uitvoeringsvariant. 3. Public Private Comparator (PPC) Om te kunnen bepalen welke variant het meest geschikt is voor de uitvoering van een infrastructuurproject wordt de Public Private Comparator (PPC) toegepast. Zoals vermeldt, dient de PPC om een PPS-uitvoering met een publieke aanpak te vergelijken. Toepassing van de PPC geeft inzicht in de mogelijke meerwaarde, de voordelen van de innovatieve aanpak ten opzichte van de meer traditionele. Zoals gezegd is ook de A4 tussen Bergen op Zoom en Dinteloord in het verleden aangemerkt als een potentieel PPS-project. Ook voor dit project moet conform Rijksbeleid een afweging worden gemaakt die moet leiden tot een transparante keuze voor de meest geschikte uitvoeringsvariant. Daarom heeft de provincie Noord-Brabant op de A4-Zuid de PPC toegepast. 3.1 PPC: methode om meerwaarde te meten PPC en PSC zijn twee beslissingsinstrumenten die door het Ministerie van Financiën zijn ontwikkeld. “De PPC is de financiële vergelijkingsmethodiek die voor- en nadelen op een rij zet en daar een conclusie uit trekt voordat het besluit valt al of niet een PPS-constructie aan te besteden. Zo kan tijdig voorkomen worden dat energie gestoken wordt in een aanbestedingsroute die op voorhand al kansloos was. De PSC vergelijkt in een later stadium de concrete biedingen van private partijen met uitvoering van het project in publiek beheer. Zo hebben partijen op twee momenten in de projectvoorbereiding een financieel-economisch inzicht in de voor- en nadelen van de mogelijke uitvoeringswijzen. De PSC wordt gebruikt om de uiteindelijke biedingen van de private partijen te beoordelen. De PPC en de PSC geven een helder financieel inzicht maar doen geen uitspraken voor of tegen PPSconstructies. Dat is zowel de kracht van de methodes als hun beperking. Politieke en maatschappelijke argumenten maken bijvoorbeeld geen deel uit van de financiële vergelijkingen. Het zijn dan ook de gebruikers van instrumenten als PPC en PSC die het eindoordeel vellen en daar verantwoording voor dragen.” De PPC A4-Zuid is uitgevoerd aan de hand van de handleiding die hiertoe door het Kenniscentrum PPS van het ministerie van Financiën is opgesteld. Ter voorbereiding op het PPC proces is allereerst een startnotitie opgesteld. In deze startnotitie heeft de Provincie Noord-Brabant de uitgangspunten en voorwaarden voor het PPC-proces gedefinieerd. Naast het formuleren van de doelstelling is een keuze gemaakt voor de uitvoeringsvarianten die onderwerp zijn van de PPC. Tevens is aangegeven wie bij het uitvoeren van de PPC betrokken moeten worden en welke afspraken daarvoor gemaakt moeten worden. Het onderzoek bestaat uit een kwalitatieve en kwantitatieve analyse, beschrijving en motiveringskeuze. De PPC bevat een aantal uitgangspunten en aannames, die vooraf dienen te worden bepaald. Daarbij gaat het om de te vergelijken uitvoeringsvarianten, de risicoverdeling en de scope van het project. a. Varianten In de PPC Z4-Zuid zijn de volgende uitvoeringsvarianten met elkaar vergeleken. 1. Publieke uitvoeringsvariant. In deze uitvoeringsvariant worden via aparte aanbestedingen door verschillende opdrachtnemers afzonderlijke producten geleverd die tezamen op elkaar aan zouden moeten sluiten. a. Omleiding Halsteren (traject randweg Bergen op Zoom - Stierenweg): gelet op het bestaan van een onherroepelijk tracébesluit voor dit traject en het reeds vergevorderde stadium waarin de voorbereiding zich bevindt, worden het ontwerp, de bouw en het onderhoud ieder apart aanbesteed en uitgevoerd. De benodigde gronden worden door de overheid verworven. Het ontwerp wordt deels extern uitgevoerd waarna de bouw wordt aanbesteed. De overheid neemt de financiering, het beheer en het dagelijks onderhoud voor eigen rekening. b. Omleiding Steenbergen (traject Stierenweg tot Dinteloord): in tegenstelling tot de omleiding Halsteren bestaat voor dit traject, althans voor het grootste deel daarvan, nog geen onherroepelijk tracébesluit. Voor het traject Stierenweg – Steenbergse Vliet vindt op rijksniveau een nadere afweging plaats tussen een oostelijke en westelijke omleiding om Steenbergen. Voor dit traject wordt daarom uitgegaan van een geïntegreerde aanbesteding voor ontwerp en bouw, een DBaanpak. De financiering, het beheer en het onderhoud, dagelijks en groot onderhoud, komen voor rekening van de overheid. 2. PPS-uitvoeringsvariant. In deze uitvoeringsvariant wordt door de opdrachtnemer, de private partij, een dienst geleverd in de vorm van het beschikbaar stellen van de A4-Zuid gedurende een langere periode. Hiertoe wordt een geïntegreerd contract aanbesteed voor het ontwerp, de bouw, de financiering en het beheer en onderhoud van de A4Zuid. De opdrachtnemer ontvangt een periodieke vergoeding voor het beschikbaar stellen en houden van de A4-Zuid. Na afloop van de contracttermijn wordt de A4-Zuid overgedragen aan de overheid. De opdrachtnemer is gedurende de contracttermijn gehouden om de kwaliteitseisen die de overheid aan de beschikbaarstelling van de A4-Zuid stelt, in acht te nemen. b. Risicoverdeling Voor de verschillende uitvoeringsvarianten geldt de volgende risicoverdeling. 1. Publieke uitvoeringsvariant: de meeste risico’s komen voor rekening van de overheid. a. Omleiding Halsteren: risico’s op meerwerk (bijvoorbeeld vanwege een onvolledig ontwerp) en op extra onderhoud zijn voor rekening van de opdrachtgever. Dit geldt ook voor het vergunningen- en het kabels- en leidingentraject; b. Omleiding Steenbergen: idem, met uitzondering van het risico op meerwerk als gevolg van een onvolledig ontwerp. Alleen dat risico komt voor rekening van de opdrachtnemer. 2. PPS uitvoeringsvariant: zoveel mogelijk riscico’s worden overgedragen aan de opdrachtnemer, de private partij. Daarbij gaat het om alle risico’s met betrekking tot meerkosten en tijdsoverschrijdingen bij het ontwerp, de bouw en het beheer en onderhoud. De risico’s met betrekking tot het vergunningen- en kabelsen leidingentraject komen voor rekening van de opdrachtnemer, evenals het risico van de mindere beschikbaarheid als gevolg van onderhoudswerken. Voor rekening van de opdrachtgever blijven bestuurlijk politieke en procedurele risico’s met betrekking tot de planvoorbereiding, de grondaankopen, de wijzigingen van wet- en regelgeving. Een aantal risico’s zoals onverzekerbare zaken, bijvoorbeeld een terroristische aanslag of een nucleaire ramp, blijven zowel in de publieke uitvoeringsvariant als in de PPS-uitvoeringsvariant voor rekening van de overheid. c. Scope Voor deze PPC is van de volgende scope uitgegaan. De bouw start eind 2005/begin 2006 en de weg kan dan eind 2008 gereed zijn. Om dit te bewerkstelligen zal de aanbesteding eind 2004 moeten starten. Daarbij is er steeds van uitgegaan dat voor beide uitvoeringsvarianten Rijkswaterstaat optreedt als opdrachtgever. Voor de omleiding Halsteren geldt het Tracébesluit als referentiekader en voor de omleiding Steenbergen wordt uitgegaan van de westelijke omleiding om Steenbergen, die de voorkeur-variant van de regio is. Voorts dient de verbinding tussen Bergen op Zoom en Dinteloord in de bouwfase altijd beschikbaar te zijn. Ten slotte, in de onderhoudsfase zijn gedeeltelijke afsluitingen mogelijk, afhankelijk van de verkeersintensiteit. Bij afloop van de onderhoudsfase moet de weg zich in een normale staat van onderhoud bevinden. Methode PPC Kwalitatieve analyse Het onderzoek is uitgevoerd naar de verschillen tussen de publieke uitvoeringsvariant en de PPSuitvoeringsvariant. Uitgaande van de levenscyclusgedachte is het project hiertoe in een aantal fasen onderverdeeld, namelijk voorbereiding, aanbesteding, realisatie en beheer en onderhoud. In een brainstormsessie zijn per fase zoveel mogelijk verschillen tussen de uitvoeringsvarianten geïdentificeerd. Aan deze brainstormsessie hebben naast het projectteam PPS A4-Zuid een aantal deskundigen deelgenomen afkomstig van het projectteam PPS A59 van de provincie Noord-Brabant en de Rebelgroup te Rotterdam. Bij de uitwerking is ieder verschil beoordeeld op het effect op tijd, geld en kwaliteit ten opzichte van de publieke uitvoeringsvariant. Kwantitatieve analyse De resultaten van de kwalitatieve analyse zijn vervolgens aan een kwantitatieve analyse onderworpen. Uitgangspunt voor de kwantitatieve analyse is de raming die Rijkswaterstaat, directie Noord-Brabant, heeft opgesteld voor het onderzoek naar de haalbaarheid van een tol-PPS voor de A4-Zuid (2003). In de kwantitatieve analyse zijn de effecten gekwantificeerd van de verschillen tussen de varianten die in de kwalitatieve analyse zijn geïdentificeerd. Voor onderbouwing van de kwantitatieve analyse heeft het projectteam PPS A4-Zuid wederom gebruik gemaakt van de expertise van de projectorganisatie PPS A59 en de RebelGroup. Deze gekwantificeerde effecten zijn vervolgens verwerkt in de kasstromen bij de PPS-variant. Daarna is de netto contante waarde van de PPS-variant uitgerekend. Deze kan vergeleken worden met de netto contante waarde die eerder voor de publieke variant is uitgerekend in de raming van Rijkswaterstaat. De resultaten van de kwalitatieve en kwantitatieve analyses treft u aan in de volgende paragraaf. Validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek Het Kenniscentrum PPS heeft de PPC ontwikkeld als methode om de meerwaarde van een uitvoeringsvariant in een gegeven project te meten. Voor de toepassing van dit instrument heeft het Kenniscentrum een handleiding opgesteld. Door deze handleiding te gebruiken, wordt recht gedaan aan de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van meerwaarde, met als doel over een objectieve vergelijking van de uitvoeringsvarianten te beschikken. Het nauwe overleg en de afstemming met het samenwerkingsverband tussen het Kenniscentrum PPS en het Projectbureau Marktbenadering van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, dat de PPC voor de A4 Tweede Coentunnel / Westrandweg uitvoert, heeft een juiste toepassing van de methode gezekerd. De betrouwbaarheid van het PPC-onderzoek is op twee manieren geborgd. Ten eerste zijn de resultaten van de kwalitatieve analyse afgestemd met het Kenniscentrum PPS van het Ministerie van Financiën en het Projectbureau Marktbenadering van Rijkswaterstaat. Zij hebben een samenwerkingsverband gevormd om de PPC voor het noordelijke A4-project Tweede Coentunnel / Westrandweg uit te voeren. De resultaten van deze afstemming zijn verwerkt in de verschillenanalyse. Ten tweede is in het proces tot uitvoering van de PPC voor dit project een extra stap gezet, naast de stappen die in de handleiding van het Kenniscentrum PPS zijn beschreven en hierboven zijn toegelicht. Deze stap bestaat uit een toets aan de praktijk van de resultaten van de kwalitatieve en kwantitatieve analyse. Daarvoor is geput uit de informatie die de aanbesteding van de twee snelwegen in een PPS-variant in Nederland tot nu toe heeft opgeleverd, omdat deze projecten de beste referentie voor de A4-Zuid vormen. De evaluaties van de meerwaarde van een PPS-variant voor de realisatie van de A59 en de N31 hebben hierbij als belangrijke informatiebron gediend. Deze informatie is vervolgens vertaald naar de specifieke situatie van het project. Hiermee is deze PPC de eerste waarbij de ervaringen van PPS-projecten in Nederland volledig zijn meegenomen. Voorts zijn bij wijze van praktijktoets interviews gehouden met de winnende consortia voor de A59 en de N31. In deze interviews zijn de winnende consortia gevraagd naar hun visie op en ervaring met de verschillen tussen een PPS-uitvoeringsvariant en een publieke uitvoeringsvariant. De resultaten van de kwalitatieve en de kwantitatieve analyse zijn vervolgens tegen het licht van de resultaten van deze interviews gehouden. Deze PPC heeft daarom een hoog realiteitsgehalte. Van belang is om op te merken dat bij het gebruik van de ervaringen van de A59 en de N31 deze ervaringen zijn geschoond van markteffecten. Deze markteffecten zijn de positieve effecten die zijn opgetreden bij de aanbesteding van deze projecten, met name bij de N31, als gevolg van de rustige bouwmarkt. Dit heeft tot een extra besparing geleid. Omdat de invloed hiervan tot een vertekend beeld kan leiden, zijn deze effecten uit de gebruikte gegevens gefilterd en derhalve niet meegenomen in deze PPC. De mogelijke aanbestedingsvoordelen die onder invloed van dit effect voor de A4-Zuid kunnen optreden, kunnen in positieve zin aan de meerwaarde bijdragen. 3.2 Resultaten PPC A4-Zuid Met de PPC is de meerwaarde van een PPS voor de A4-Zuid vastgesteld. Daarbij zijn zowel kwalitatieve als kwantitatieve voordelen aangetoond bij een DBFM-variant. Een DBFM-variant is een aanpak waarbij het ontwerp (D), de aanleg (B), de financiering (F) en het beheer en onderhoud (M) integraal in één contract zijn aanbesteed. De kwalitatieve meerwaarde is onder meer gelegen in de verantwoordelijkheid van de markt, het omgevingsmanagement en de kwaliteitsborging. In kwantitatieve zin heeft de meerwaarde van een PPS betrekking op het totaal van kosten, opbrengsten en risico’s gedurende de levenscyclus van het project. Die meerwaarde wordt duidelijk uit de geïdentificeerde verschillen tussen de uitvoeringsvarianten in de afzonderlijke fasen, en het effect dat zij hebben op de factoren tijd en geld. Bij het bepalen van deze effecten zijn gradaties gehanteerd. In de meest sobere en conservatieve benadering wordt nog een meerwaarde van 9% gerealiseerd. Onder meer realistische maar nog steeds voorzichtige scenario’s kan de meerwaarde oplopen tot 15%. Uit de PPC blijkt dat de meerwaarde-effecten zich met name in de fasen van realisatie en beheer en onderhoud voordoen. In deze fasen zijn de effecten overwegend positief (minder tijd en geld) zodat hierin een belangrijke basis voor de meerwaarde van de PPS-uitvoeringsvariant is gelegen. De positieve effecten en daarmee de meerwaarde die met een PPS-uitvoeringsvariant in de realisatie- en beheer- en onderhoudsfase word gerealiseerd wordt enigszins teruggebracht door het negatieve effect op tijd en geld van de verschillen die in de transactiefase zijn geïdentificeerd. In de fase van voorbereiding blijken de effecten van de geïdentificeerde verschillen zodanig in evenwicht te zijn dat deze fase geen invloed heeft op de meerwaardebepaling. In de volgende grafiek wordt het bereik van de meerwaarde van de PPS-uitvoeringsvariant ten opzichte van de publieke uitvoeringsvarianten per fase weergeven. In het daaropvolgende overzicht is vervolgens bij iedere fase aangegeven door welke verschillen tussen de vergeleken uitvoeringsvarianten deze meerwaarde ontstaat. figuur Meerwaarde (per onderdeel) totale kosten 5 beheer- en onderhoudskosten 4 realisatiekoste 3 transactiekosten 2 voorbereidingskosten -5,0% 1 0,0% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% In bovenstaande figuur staat de meerwaarde van de PPS-variant ten opzichte van de publieke referentievariant weergegeven. Af te lezen valt dat de verwachte meerwaarde op de totale kosten ligt tussen de circa 9% en 15% (afgerond). De blauwe balk geeft deze bandbreedte grafisch weer, de stippellijn geeft de gemiddelde waarde binnen de bandbreedte aan. Uit de grafiek is af te lezen dat de meerwaarde vooral bij de realisatiekosten verwacht wordt, namelijk tussen de 10% en ruim 15% op de totale lifecyclekosten. Daarnaast wordt ook op de beheer- en onderhoudskosten een besparing verwacht, variërend van circa 0,3% tot bijna 6% op de totale lifecyclekosten. Een nadeel van PPS is dat deze extra transactiekosten met zich meebrengt; dat betekent hogere aanbestedingskosten en dergelijke. Dit leidt tot een lagere meerwaarde variërend van circa 0% tot –2%. Aangezien de realisatiekosten verreweg het belangrijkste deel van de totale lifecyclekosten uitmaken, wordt de uiteindelijke meerwaarde voor een belangrijk deel door de realisatiekosten bepaald. Uitvoeringsfase Effect op Verschillen tijd / geld Voorbereiding Kost meer tijd maar In de PPS-variant zijn zowel het vergunningen- als het kabels & leidingentraject als het ontwerp- en bouwtraject ondergebracht bij de private partij. Hierdoor is in tegenstelling tot de publieke variant minder afstemming nodig en kunnen het vergunningen- en kabel & leidingentraject sneller worden afgelegd. In de PPS-variant is het opstellen van een outputspecificatie een complexer proces waar meer tijd en personele inzet mee gemoeid is (omleiding Steenbergen) resp. brengt het opstellen van een outputspecificatie dubbel werk met zich mee (omleiding Halsteren). In de PPS-variant biedt het ontwerpproces meer mogelijkheden voor creatieve inbreng door de private partij (bij ruimte in Tracébesluit) en wordt het proces als zodanig met een grotere doelgerichtheid uitgevoerd. Daar staat tegenover dat in de PPS-variant alle meedingende partijen een ontwerp moeten maken. kosten Kost meer tijd en (iets) Kost veel minder tijd In de PPS-variant staat door risico-overdracht, de tijdige oplevering van de weg voorop. Het gehele realisatieproces (ontwerp en bouw alsmede bijbehorende werkzaamheden) wordt door de private partij afgestemd op het tijdig halen van deze verplichtingen. De private partij volgt hierbij het kritieke pad en stuurt actief op het voorkomen van overschrijdingen waardoor de risico’s op uitloop (ontwerp, - 2,1 % meer geld Realisatie In de PPS-variant staat door de integratie van ontwerp, bouw en onderhoud de levenscyclusbenadering voorop. Geprikkeld door het betalingsmechanisme is de private partij gericht op optimalisering van de planning en uitvoering en daarbij al rekening te houden met beheer en onderhoud (value engineering). De private partij hoeft minder af te stemmen, kan de doorlooptijd verkorten en ontwerp, bouw en onderhoud optimaliseren. De organisatie van de publieke partij hoeft enkel gericht te zijn op het monitoren van kwaliteitsniveau. < -1 % bespaart Transactie In de PPS-variant neemt de complexiteit van het aanbestedingsproces toe. Hierdoor neemt het proces meer tijd in beslag en wordt zowel aan de publieke als de private zijde de interne organisatie zwaarder belast en een groter beroep op externe ondersteuning gedaan. In de PPS-variant kunnen ondanks hogere transactiekosten scherpere biedingen worden bereikt door ruimte voor onderhandelingen in aanbestedingsproces (andere risicoverdeling, wegnemen interpretatieverschillen) en uitzicht voor private partij op contract met langlopend karakter (meer zekerheid). In de PPS-variant spelen de externe financiële instellingen een grotere rol (extra werkzaamheden en kosten). Meerwaarde en bespaart aanzienlijk op kosten 10,4 % tot 14,9 % Uitvoeringsfase Effect op tijd / geld Verschillen bouw, vergunningen, kabels en leidingen en bodemsaneringen) minimaal zijn. In de PPS-variant wordt de private partij uitgedaagd om zo efficiënt mogelijk om te gaan met de grond- en reststoffenstroom. Beheer en onderhoud Geen effect op tijd maar Meerwaarde In de PPS-variant staat de levenscyclusbenadering door focus op beschikbaarheid en bijbehorend betalingsmechanisme voorop. De private partij stemt de aanlegkwaliteit af op de onderhoudskwaliteit en streeft naar maximale efficiency en optimale timing en combinatie van taken. Hierdoor wordt de beschikbaarheid gemaximaliseeerd en het risico op overlast voor zowel gebruiker als omgeving geminimaliseerd. Te behalen voordelen kunnen worden beperkt door het relatief geringe aantal kilometers. In de PPS-variant zijn zowel het onderhoud als de bijbehorende taken zoals omgevingsmanagement in handen van de private partij en hoeft de publieke partij enkel gericht te zijn op monitoring en kan met een kleine organisatie worden volstaan. 0,3 % tot 5,8 % besparing op kosten zeer goed mogelijk Kwalitatieve effecten Naast de verschillen waarvan het effect tot uitdrukking komt in de hierboven vermelde meerwaarde zijn er tevens verschillen geïdentificeerd waarvan het effect zich niet in getal maar alleen in kwalitatieve zin laat uitdrukken. Vanwege hun onmiskenbare belang voor het afwegingsproces worden deze verschillen hier op een rij gezet. In algemene zin kan worden gezegd dat de geïdentificeerde verschillen zijn terug te voeren op de integrale aanbesteding van de verschillende uitvoeringsfasen en de bijbehorende werkzaamheden. Kwaliteitsborging Van de opdrachtnemer wordt bij de uitvoering van de opdracht een bepaalde kwaliteit verlangd. Door de toepassing van een op maat gesneden betalingsmechanisme wordt de opdrachtnemer geprikkeld aan deze kwaliteitseisen te voldoen. Hoe de opdrachtnemer aan deze kwaliteitseisen voldoet, wordt aan hem overgelaten middels een eigen kwaliteitsborgingssysteem. De opdrachtnemer beschikt hierdoor over de mogelijkheid om binnen de hem gestelde kaders en tegen de achtergrond van de levenscyclusgedachte, de planning en uitvoering binnen en tussen de fasen af te stemmen en te optimaliseren. Hierdoor wordt - meer dan bij een publieke aanpak het geval is - geborgd dat de infrastructuur die beschikbaar wordt gesteld aan een constant kwaliteitsniveau zal voldoen. Omgevingsmanagement In de PPS-variant besteedt de private partij veel aandacht aan het draagvlak dat het project onder de omgeving geniet. Onder omgeving worden in deze zin zowel de weggebruikers als de omwonenden verstaan. De private partij zal steeds proberen de overlast voor beide groepen tot een minimum te beperken. Met het betalingsmechanisme als prikkel, vertaalt zich dit ten aanzien van de weggebruiker in een streven naar maximale beschikbaarheid. Deze prikkel ontbreekt in de publieke variant zodat hier een lagere beschikbaarheidsgraad kan ontstaan. Ten aanzien van de omwonenden vertaalt zich dit in een actieve en open communicatie en een streven naar maximale beperking van overlast veroorzakende werkzaamheden. Verantwoordelijkheidsgevoel In de PPS-variant brengt de integratie van de verschillende projectfasen een hoog verantwoordelijkheidsgevoel en daarmee een hoge motivatie van de leden van het team van de private partij met zich mee. De opdrachtnemer wordt immers in de latere fasen met het eigen product geconfronteerd. Dat wil zeggen, dat de invulling en uitwerking van de ene fase beïnvloeden de invulling en uitwerking van de volgende fasen en dezelfde private partij is voor alle fasen verantwoordelijk. Dit verantwoordelijkheidsgevoel wordt versterkt door de grote betrokkenheid, en hun controle en toezicht, van externe financiële instellingen binnen de private partij bij een PPS-variant. De betrokkenheid van deze financiers vergroot immers de aandacht voor risicobeheersing. 4. Conclusies en aanbevelingen 4.1 Toepassing PPC De PPC en PSC zijn voor beslissers essentiële methoden om meerwaarde van PPS te onderzoeken. Beide methodes vergelijken een publieke variant, waarbij de meeste risico’s van een project bij de overheid blijven, met een PPS, waaraan een optimale risicoverdeling tussen markt en overheid ten grondslag ligt. Een eenduidige en expliciete weergave van de te vergelijken varianten en de risico’s die in de varianten voor rekening van de overheid blijven, is een voorwaarde voor het correcte begrip van de aangetoonde meerwaarde. Een geringe meerwaarde in de PPC kan te wijten zijn aan een klein verschil tussen de onderzochte uitvoeringsvarianten. Zo zal bijvoorbeeld de meerwaarde van een PPS een omvangrijker verschil te zien geven als deze variant is afgezet tegen een volledig publieke variant. Bij vergelijking van PPS met een DB- of DBM-variant, zal de meerwaarde minder groot zijn. De voorwaarde van eenduidige en expliciete weergave is derhalve de basis om op effectieve wijze een vergelijking en een keuze te maken tussen de onderzochte varianten. 4.2 Conclusies PPC A4-Zuid Uit het onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken. De PPC voor de A4 tussen Bergen op Zoom en Dinteloord toont aan dat uitvoering van het project door middel van de PPS-variant meerwaarde oplevert ten opzichte van publieke uitvoering. Die meerwaarde bedraagt tussen 9% en 15%, afhankelijk van de gehanteerde aannames. Met deze PPC zijn de mogelijkheden voor de realisering van de A4-Zuid helder in beeld. Daarmee wordt duidelijk dat het project PPS A4-Zuid zo goed als aanbestedingsgereed is. Deze bevindingen pleiten voor uitvoering van het project door middel van de PPS-variant. Om de geïdentificeerde voordelen ten volle te kunnen benutten is het van belang dat de gehele A4 tussen Bergen op Zoom en Dinteloord in één keer wordt aangelegd. Dat wil zeggen, dat het project niet in verschillende delen kan worden opgesplitst.