Wat is de WIA? De WIA staat voor de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. De Wet WIA regelt de uitkering van arbeidsongeschikte werknemers. De WIA gaat uit van het principe: wie kan werken, moet werken. Iedere werknemer die langer dan twee jaar ziek blijft, krijgt te maken met de WIA. Na twee jaar ziekte wordt de werknemer gekeurd voor de WIA (door het UWV) en krijgt hij op basis van de mate van arbeidsongeschiktheid een uitkering van het UWV. Door de opbouw van de WIA-regeling, lopen arbeidsongeschikte werknemers een grote kans op aanzienlijke terugval van het inkomen. Hieronder beschrijven we eerst belangrijke begrippen uit de wetgeving en geven vervolgens een toelichting op de regelingen en de risico’s op inkomensterugval. Belangrijke WIA-begrippen WIA-loon: is het Sociale Verzekeringen Loon waarover premies voor sociale verzekeringen worden geheven. Voor het berekenen van sociale verzekeringsuitkeringen is er een bovengrens bepaald. Deze grens wordt de WIA-loongrens of gemaximeerd SV-loon genoemd. Deze WIA-loongrens wordt jaarlijks geïndexeerd en bedraagt in 2010 € 48.716. Waar wij in de tekst spreken van loongrens bedoelen wij de WIA-loongrens. Oud(e) loon: het loon dat iemand ontving voordat hij arbeidsongeschikt werd. Nieuw(e) loon: het loon dat iemand in de huidige situatie (ondanks zijn arbeidsongeschiktheid) verdient. Restverdiencapaciteit: is het percentage dat iemand naast de arbeidsongeschiktheid nog kan werken (en verdienen). Dit wordt vastgesteld door het UWV. “Voldoende” werken: volgens de WGA moet iemand tenminste 50% van zijn restverdiencapaciteit “verdienen”, om voldoende te werken. Regelingen binnen de WIA De regeling waar een arbeidsongeschikte werknemer mee te maken krijgt, is afhankelijk van het percentage arbeidsongeschiktheid. De WIA onderscheidt drie groepen. 1. Werknemers minder dan 35% arbeidsongeschikt. Voor deze groep bestaat er géén wettelijke regeling. Zij ontvangen geen wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering. De werkgever en werknemer zoeken samen naar een oplossing. 2. Werknemers tussen de 35 en 80% arbeidsongeschikt. Zij krijgen te maken met de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA). De WGA vult het loon aan als men werkt, en biedt een uitkering als men niet werkt. Ook werknemers die volledig arbeidsongeschikt zijn (> 80%), maar met een redelijke kans op herstel, vallen onder deze regeling. 3. Werknemers meer dan 80% duurzaam arbeidsongeschikt. Deze werknemers vallen onder de regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA). Zij krijgen tot hun pensioenleeftijd een uitkering van 75% van hun oude loon (tot de WIA-loongrens). WIA en de risico’s op inkomensterugval Het risico op een fikse terugval van het inkomen, is het grootst wanneer men voor 35 tot 80% arbeidsongeschikt is verklaard. De werknemer heeft dan te maken met de uitkeringen uit de WGAregeling. De WGA-regeling kent twee uitkeringsfases. 1. WGA fase 1; loongerelateerde uitkering Deze uitkering duurt, afhankelijk van het arbeidsverleden, drie tot 38 maanden. Tijdens deze periode ontvangt de werknemer, ongeacht of hij wel of niet werkt, altijd minimaal 70% van het laatstverdiende loon (tot de WIA-loongrens). 2. WGA fase 2; loonaanvulling of vervolguitkering De uitkering in de tweede fase hangt af van hoeveel iemand aan het werk blijft. Wie namelijk geen werk vindt of niet genoeg werkt, krijgt aanzienlijk minder inkomen. geen regeling Voldoende werken: loonaanvullingsuitkering Als iemand met zijn werkzaamheden voldoende verdient dan wordt hij beloond met de loonaanvullingsuitkering. Deze wettelijke loonaanvulling is 70% van het verschil tussen het oude loon (tot de WIA-loongrens) en zijn vastgestelde restverdiencapaciteit. Niet voldoende werken: vervolguitkering Ontbreekt een nieuw loon of bedraagt het minder dan 50% van de restverdiencapaciteit, dan wordt het eventuele loon aangevuld met een vervolguitkering. Deze uitkering is minimaal. In dit geval is er sprake van een ingrijpende inkomensterugval, soms tot bijstandsniveau. Tot zover de wetgeving. Hieruit blijkt dat werknemers die ondanks hun arbeidsongeschiktheid werken, onder de WIA duidelijk beter af zijn. Maar stel nu dat werken niet of niet voldoende lukt? Dat betekent nogal wat voor uw werknemers … Rekenvoorbeelden Werknemer met lager loon Wettelijke uitkering • Meneer Groen heeft een jaarloon van € 20.000. • Hij raakt 40% arbeidsongeschikt. Zijn resterende verdiencapaciteit is e 12.000. • Om voor een loonaanvullingsuitkering in aanmerking te komen moet hij ten minste 50% van dit bedrag verdienen (dus € 6.000). • Meneer Groen heeft echter geen loon. • Hij ontvangt een vervolguitkering van 28% van het minimumloon = € 5.108. • Zijn inkomensterugval is bijna € 15.000! t hoger loon Wettelijke uitkering • Meneer Blauw heeft een jaarloon van € 60.000 (is hoger dan de WIA-loongrens). • Hij raakt voor 60% arbeidsongeschikt. Zijn resterende verdiencapaciteit is € 24.000. • Voor een loonaanvullingsuitkering moet hij ten minste 50% van dit bedrag verdienen (dus € 12.000). • Meneer Blauw verdient € 18.000. Hij krijgt een loonaanvullingsuitkering van € 20.461. • Zijn totaalinkomen is dan € 38.461 en zijn inkomensterugval is meer dan € 20.000! Speciaal daarvoor hebben verzekeraars de WIA-Inkomensaanvulling. Als werkgever kunt u met deze collectieve verzekeringen de risico’s van inkomensterugval bij uw werknemers beperken. Zo biedt u een mooie arbeidsvoorwaarde aan.