Sociaal Statuut

advertisement
DEEL II
Statuut Sociaal Beleid
en
Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp
ten behoeve van
de Veluwse Scholengroep
bestaande uit:
- Stichting Katholiek Primair Onderwijs Oost Veluwe
- Stichting Katholiek Voortgezet Onderwijs Apeldoorn en omgeving
Dit document vormt het Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en
Formatiekrimp dat de richtlijnen uitwerkt op welke wijze invulling wordt gegeven
aan het werkgelegenheidsbeleid wanneer regulier personeelsbeleid door
omstandigheden niet volstaat.
Het Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp is net zoals
deel I (Statuut Sociaal Beleid) voorgelegd aan de:
Medezeggenschapsraad SKVOAO / Veluws College
Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad SKPOOV
om vervolgens door het College van Bestuur overeen te komen met de centrales.
Statuut Sociaal Beleid en Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
Hoofdstuk 1:
1.1
1.2
1.3
1.4
Inleiding
Overwegingen
Statuut Sociaal Beleid
Looptijd
Inzage
4
5
5
6
6
Hoofdstuk 2: Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie & Formatiereductie
Algemene Uitgangspunten bij reorganisatie
2.1 Aanleiding
7
2.2 Doel
7
2.3 Inleiding
7
2.4 Werkingsgebied
8
2.5 Preventieve aanpak en werkgelegenheidsgarantie
8
2.6 Uitgangspunten Statuut Sociale Begeleiding
8
2.7 Sociaal Plan
9
2.8 Informatievoorziening
9
2.9 De drie fasen
9
2.10 Verslag
10
2.11 Hardheidsclausule
10
2.12 Zorgvuldigheid
10
Hoofdstuk 3:
3.1
3.2
3.3
Hoofdstuk 4:
4.1
4.2
4.3
Elementen van een reorganisatieplan
Eisen aan een reorganisatieplan
Afspraken met het Decentraal Georganiseerd Overleg
Commissies
3.3.1 Bezwarencommissie
3.3.2 Begeleidingscommissie
3.3.3 Plaatsingscommissies
Fasen van een reorganisatie
Inleiding
Vacaturevoorziening
Eerste fase
4.3.1 Doel eerste fase
4.3.2 Kenmerken eerste fase
4.3.3 Start en duur eerste fase
4.3.4 Flankerende maatregelen in eerste fase
4.3.5 Spijtoptantenregeling tijdens eerste fase
4.3.6 Géén sancties
4.4
De tweede fase
4.4.1 Inleiding
4.4.2 Doel
4.4.3 Start en duur tweede fase
4.4.4 Karakter van de tweede fase
4.4.5 Aanwijzingscriterium
4.4.6 Herplaatsingprocedure
4.4.7 Flankerende maatregelen tijdens tweede fase
4.4.8 Spijtoptantenregeling tijdens tweede fase
4.4.9 Sancties
4.5
De derde fase
4.5.1 Inleiding
4.5.2 Doel
11
11
11
12
12
12
13
13
14
14
14
14
14
14
15
15
15
15
15
15
16
16
16
16
17
17
17
17
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
2
4.5.3 Start en duur derde fase
4.5.4 Herplaatsing ontslagen werknemers
4.5.5 Flankerende maatregelen tijdens derde fase
17
17
17
Hoofdstuk 5:
5.1
5.2
5.3
Toekenning faciliteiten en budget
Budget
Beheerder
Uitgangspunt
18
18
18
Hoofdstuk 6:
6.1
6.2
6.3
6.4
Bezwarenprocedure
Bezwaren
Bezwarencommissie
Werkwijze met betrekking tot bezwaren
Beroep
19
19
19
19
Hoofdstuk 7: Hardheidsclausule
Hoofdstuk 8:
Bijlage:
20
Begripsbepalingen
Regelingen en flankerende maatregelen
Voorbeelden ter informatie, worden geconcretiseerd door
DGO bij opstellen Sociaal Plan
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
3
1. INLEIDING
Statuut Sociale Begeleiding bij reorganisatie en formatiereductie
Partijen
Stichting Katholiek Voortgezet Onderwijs Apeldoorn en omgeving / Veluws College en de Stichting
Katholiek Primair Onderwijs Oost Veluwe, beiden statutair gevestigd te Apeldoorn, ten deze
rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw F.H. Everts, verder te noemen de werkgever
en de centrales van personeelsvakorganisaties
Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel (CCOOP)
CNV Onderwijs, ten deze vertegenwoordigd door de heer J. Witteveen;
Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid, Onderwijs, Bedrijven en
Instellingen (CHMF), ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A. Mullink;
Algemene Centrale van Overheidspersoneel (ACOP), ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd
door de heer B. de Waal;
Algemene Vereniging van Schoolleiders in het Primair Onderwijs, ten deze rechtsgeldig
vertegenwoordigd door de heer J. Kooij;
Zowel gezamenlijk als afzonderlijk vormende de partij ter andere zijde,
Verder te noemen de organisaties van werknemers
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
4
1.1.
-
Overwegingen
Dat de Veluwse Scholengroep met de daaronder ressorterende stichtingen “Stichting Katholiek
Voortgezet Onderwijs Apeldoorn en Omgeving / Veluws College” en “Stichting Katholiek
Primair Onderwijs Oost Veluwe” om haar doelstellingen waar te kunnen maken en een
succesvolle organisatie te zijn en te blijven, zich steeds dient aan te passen aan veranderende
eisen van bedrijfseconomische, onderwijskundige en organisatorische aard, die het gevolg zijn
van maatschappelijke ontwikkelingen;
-
Om succesvol te kunnen zijn, wij steeds een balans nastreven tussen de eisen van de
organisatie enerzijds en de mogelijkheden van de werknemers anderzijds. De opleiding,
kennis en ervaring van onze werknemers evenals hun opvattingen, persoonlijkheid en
betrokkenheid dienen aan te sluiten op de vraag van de Veluwse Scholengroep naar vereiste
kennis en vaardigheden om aan de organisatiedoelstellingen te kunnen voldoen. Daarnaast
zullen de ontwikkelings- en loopbaanmogelijkheden binnen onze organisatie dienen aan te
sluiten op de verwachtingen en wensen van onze werknemers. Zowel de Veluwse
Scholengroep als elke individuele werknemer is verantwoordelijk voor het vinden en
instandhouden van die balans.
-
De werknemer is en blijft verantwoordelijk voor de eigen loopbaan en ontwikkeling en dient in
redelijkheid met veranderingen mee te bewegen en veranderingsbereidheid te tonen met
betrekking tot de uit te oefenen functie. Hetzelfde geldt voor de plaats waar de
werkzaamheden in het algemeen worden verricht. Overplaatsing van een werknemer naar een
andere instelling van de werkgever geschiedt bij voorkeur met instemming van de werknemer.
De regelgeving hiervoor is vermeld in de van toepassing zijnde CAO’s voor PO en VO.
-
De werkgever dient beleid, instrumenten en middelen te ontwikkelen en ter beschikking te
stellen om werknemers de gelegenheid te bieden zich in hun functie en werkomgeving te
kunnen ontwikkelen en met veranderingen om te kunnen gaan.
-
Het kan voorkomen dat een aantal formatieplaatsen binnen de Veluwse Scholengroep als
geheel of in delen daarvan wordt gereduceerd. Hierbij geeft de werkgever inhoud aan haar
verantwoordelijkheid voor het geven van een goede begeleiding van de werknemer door
maatregelen te treffen, die de eventueel nadelige gevolgen voor de werknemers zoveel
mogelijk beperken.
-
Met inachtneming van het voorgaande en op voorwaarde dat hieraan van beide zijde op een
verantwoorde en reële wijze invulling wordt gegeven, verstrekt de Veluwse Scholengroep aan
alle personeelsleden met een vast dienstverband en personeelsleden met een tijdelijk
dienstverband dat is aangegaan met de bedoeling dit later om te zetten in een vast
dienstverband, een werkgelegenheidsgarantie. Deze werkgelegenheidsgarantie wordt jaarlijks
onderbouwd door formatiebeleid, een formatieplan, evenals sociaal en personeelbeleid.
1.2.
Statuut Sociaal Beleid en Statuut Sociale Begeleiding
Om het voorgaande te realiseren wordt een Statuut Sociaal Beleid vormgegeven.
-
Een Statuut Sociaal Beleid vormt samen met het Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie
en Formatiekrimp een document dat het fundament legt onder het te voeren sociaal beleid. In
dit document staat aangegeven hoe wij in goede (normale) en in slechte tijden invulling geven
aan de relatie werkgever en werknemers.
-
In het Statuut Sociaal Beleid staat beschreven wat werkgever en werknemers van elkaar
mogen verwachten en wat we verstaan onder goed werkgeverschap en goed
werknemerschap. Het Statuut Sociaal Beleid beschrijft welke uitgangspunten onder normale
omstandigheden gelden. Organisatieontwikkeling en reorganisaties zijn immers in de
dynamiek van het onderwijs eerder een normaal verschijnsel te noemen dan een bijzondere
omstandigheid.
-
Het Statuut Sociaal Beleid is een weergave van het met de medezeggenschapsorganen
overeengekomen Integraal Personeelsbeleid en is ter informatie gepresenteerd aan de
vertegenwoordigers van de vakcentrales.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
5
-
Om invulling te kunnen geven aan het begrip van goed werkgeverschap is een sociale missie
geformuleerd en zijn de drie balansen uitgewerkt welke concrete voorbeelden en intenties
beschrijven.
-
In tijden van tegenslag echter, waarin personele consequenties onvermijdbaar lijken, moet het
fundament van het Statuut Sociaal Beleid ook stevig genoeg zijn om de passende maatregelen
te treffen. Hier worden de kaders vastgelegd waarbinnen in geval van frictie binnen de
Veluwse Scholengroep of een van haar stichtingen of locaties / vestigingen / afdelingen de
personele behoefte en het aanwezige personeelsbestand met elkaar in evenwicht kunnen
worden gebracht. Het Statuut Sociale Begeleiding beschrijft in hoofdlijnen hoe de fasering van
een dergelijke reorganisatie verloopt en welke rechten en plichten werknemers hebben in de
verschillende fasen.
-
In een Sociaal Plan dat het Statuut Sociale Begeleiding als basis heeft, worden de flankerende
maatregelen die nodig zijn om te voorkomen dat de derde fase moet worden ingeluid,
uitgewerkt. In overleg is de keuze gemaakt niet een standaardregeling op te nemen als bijlage
bij dit Statuut maar juist passende bij de situatie, de omstandigheden, het aantal betrokken
medewerkers en hun positie op de arbeidsmarkt en de beschikbare middelen daar waar
mogelijk maatwerk te leveren.
-
In het Sociaal Plan worden de specifieke maatregelen vermeld die in een reorganisatie van
kracht zijn. Een Sociaal Plan maakt deel uit van het Reorganisatieplan en moet passen binnen
het budget dat voor een reorganisatie beschikbaar is gesteld. Het Sociaal Plan heeft
betrekking op alle fasen van de reorganisatie en betreft maatwerk voor de specifieke situatie.
Het Sociaal Plan bevat de feitelijke maatregelen, procedures en / of faciliteiten afgebakend in
tijd en geld die van toepassing zijn op werknemers die in een reorganisatie betrokken zijn.
-
Het Sociaal Plan legt dus de verbinding tussen het Statuut Sociale Begeleiding en de concreet
te nemen maatregelen in geval van een reorganisatie. Het Sociaal Plan met daarin de
maatregelen van flankerend beleid wordt (behoudens uitzonderingen) per fase
overeengekomen. Per fase vindt intensief overleg en evaluatie plaats over tijdstermijnen, van
toepassing zijnde maatregelen en toe te kennen budget.
-
Een Sociaal Plan wordt overeengekomen met de partners in het Decentraal Georganiseerd
Overleg, waarmee tevens de evaluatie plaatsvindt.
-
In beginsel is het Statuut Sociale Begeleiding van toepassing op overige werknemers die zijn
aangesteld in tijdelijke dienst, met dien verstande dat het College van Bestuur een
inspanningsverplichting op zich neemt om ten aanzien van deze categorie werknemers te
handelen in de geest van dit Statuut. De bepalingen in het Sociaal Plan geven nadere uitleg
over de deelgerechtigdheid en aanspraken van deze categorie medewerknemers.
1.3.
Looptijd
Het Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiewijziging treedt in werking op 1 maart
2008 en geldt voor onbepaalde tijd. Beide partijen, het College van Bestuur en de
onderwijsvakorganisaties, kunnen op enig moment te kennen geven het statuut te willen wijzigen of
opheffen. Zolang er over de voorgestelde wijzigingen nog besprekingen worden gevoerd, blijft het
vigerende Statuut van kracht. Over voorgenomen wijzigingen van het Statuut Sociale Begeleiding
voert het College van Bestuur en de verantwoordelijke directeur per stichting overleg met de
(Personeelsgeleding van de) Medezeggenschapsraad van het Primair Onderwijs en / of het Voortgezet
Onderwijs alvorens overleg plaatsvindt met de vakcentrales in het Decentraal Georganiseerd Overleg.
1.4.
Inzage
Een exemplaar van het Statuut Sociaal Beleid en het Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en
Formatiewijziging is via het intranet voor alle werknemers op te roepen. Tevens is een geprint exemplaar
op te vragen op het Servicebureau bij de afdelingen Secretariaat en Personeel & Organisatie.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
6
STATUUT SOCIALE BEGELEIDING BIJ REORGANISATIE EN FORMATIEKRIMP
2.
Algemene uitgangspunten bij reorganisatie
2.1.
Aanleiding
De aanleiding voor deze overeenkomst zijn bepalingen zoals opgenomen in zowel de CAO-VO als de
CAO-PO, echter evenzeer de verantwoordelijkheid om invulling te geven aan kaders voor een goed
werkgeversbeleid. Het bevoegde gezag heeft zich voorgenomen een beleid te voeren dat gericht is op
het voorkomen van negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid van het personeel.
Uitgangspunt voor een gezond personeelsbeleid binnen de afzonderlijke scholen is dat de structurele
personeelsinkomsten voldoende moeten zijn om het personeelsbestand te bekostigen. Zijn de
structurele inkomsten onvoldoende om het personeelsbestand te bekostigen, dan valt niet te
ontkomen aan reorganisatie. Het voortbestaan van een school of mogelijk zelfs de stichting is dan in
het geding. Het probleem van de afzonderlijke school wordt gemeld binnen hetzij het
managementteam van de Stichting Katholiek Primair Onderwijs Oost Veluwe of van de Stichting
Katholiek Voortgezet Onderwijs Apeldoorn en Omgeving / Veluws College. Bij personele frictie op een
afzonderlijke school wordt eerst getracht dit binnen het reguliere personeelsbeleid met eventuele
toepassing van een mobiliteitscarrousel en eventueel gedwongen mobiliteit op te lossen.
Indien de personele frictie op stichtingsniveau leidt tot een reorganisatie met formatieve noodzaak,
nodigt het bestuur van de stichting de personeelvakcentrales uit voor een DGO direct na melding van
de formatieve noodzaak. Bij een reorganisatie met formatieve noodzaak treedt het Statuut Sociale
Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiereductie in werking.
2.2
Doel
Het Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp (hierna te noemen Statuut Sociale
Begeleiding) heeft tot doel de personele gevolgen van een reorganisatie op een zorgvuldige wijze te
laten plaatsvinden en hoe aan de eventuele nadelige sociale gevolgen voor de betrokken
werknemer(s) wordt tegemoetgekomen. Dat betekent dat het Statuut Sociale Begeleiding in werking
treedt nadat tot een reorganisatie van een organisatie-eenheid is besloten. Afhankelijk van onder
andere de grootte en de effecten van de reorganisatie wordt de werking van het Statuut Sociale
Begeleiding meer of minder uitgebreid.
Verder kent het Statuut Sociale Begeleiding de volgende afgeleide doelen:
1. vastleggen van de samenhang tussen het sociale beleid bij reorganisatie en het reguliere
personeelsbeleid;
2. vastleggen van een werkgelegenheidsgarantie(systematiek);
3. zorgvuldigheid waarborgen bij het uitvoeren van een reorganisatie;
4. duidelijkheid scheppen voor werknemer en werkgever over wat men van elkaar kan verwachten;
5. behoud van de werkgelegenheid en het begeleiden van mensen van “werk naar werk”, dit kan
betrekking hebben op zowel interne als externe mobiliteit.
Zodra werkgever het voornemen tot reorganisatie / formatiewijzigingen heeft en daarbij verwacht dat
dit mogelijk personele consequenties voor werknemers met zich mee zal brengen, zal werkgever haar
voornemen met de Medezeggenschapsraad bespreken. Daarnaast zal werkgever in voorkomend geval
de centrales tijdig van die plannen op de hoogte brengen en overleg voeren.
2.3.
Inleiding
Het bevoegde gezag van zowel het SKPOOV (primair onderwijs) als het SKVOAO (voortgezet
onderwijs) neemt zich voor een goed personeelsbeleid te voeren. In dit personeelsbeleid heeft het
werkgelegenheidsbeleid evenals het mobiliteits- en sociaal beleid een belangrijke rol en functie.
Personeelsbeleid is er op gericht continu de kwaliteit en kwantiteit van de beschikbare en benodigde
personeelsformatie binnen de scholen op elkaar af te stemmen. De noodzaak voor dit beleid doet zich
sterker voelen nu naar verwachting de kwalitatieve en kwantitatieve fricties op de arbeidsmarkt voor
het onderwijs de komende jaren zullen toenemen.
Het door het bevoegde gezag en de centrales van overheids- en onderwijspersoneel overeengekomen
Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiereductie levert een belangrijke bijdrage aan
dit personeelsbeleid. Het Statuut is een kader voor het te voeren sociaal beleid bij reorganisatie en in
die zin wordt het effectief in het laatste deel van de keten van het personeelsbeleid dat bestaat uit in-,
door- en uitstroombeleid. Het Statuut treedt in werking indien het bevoegde gezag op grond van de
meerjarenformatieprognose verwacht dat de bestaande formatieomvang niet in stand kan worden
gehouden.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
7
Met deze overeenkomst willen het bevoegde gezag en de centrales voorzien in maatregelen voor
werknemers van de Veluwse Scholengroep om de gevolgen van reorganisaties op te vangen. Bevoegd
gezag en centrales streven daarbij naar een brede preventieve aanpak waardoor de klassieke
reorganisatienoodzaak – t.w. reductie van de personele omvang en eventueel ontslag - kan worden
verminderd door in het personeelsbeleid het accent te leggen op het ontwikkelen van mensen, op
mobiliteit en het realiseren van nieuwe vormen van in-, door- en uitstroom van personeel. Er is aldus
sprake van een preventieve aanpak die gericht is op een bedrijfseconomisch en kwalitatief gezond
personeelsbeleid en op employability, het vergroten van de inzetbaarheid van het personeel, ook op
langere termijn.
2.4.
Werkingsgebied
Dit Statuut Sociale Begeleiding geldt voor beide stichtingen. De afgegeven werkgelegenheidsgarantie
binnen de context zoals hiervoor is weergegeven, is permanent van kracht. Voor wat betreft het
bepaalde ten aanzien van de in dit Statuut Sociale Begeleiding beschreven eerste en tweede
(mobiliteits)fase treedt het in werking op het moment dat het College van Bestuur overeenstemming
heeft bereikt met de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad en de centrales (hierna te
noemen partijen) over de voorgenomen reorganisatie voor de gehele Veluwse Scholengroep, dan wel
voor een of meer organisatorische eenheden binnen een van de twee stichtingen.
Het Statuut Sociale Begeleiding is van toepassing op alle werknemers die zijn aangesteld voor
onbepaalde tijd en op alle werknemers die zijn aangesteld in tijdelijke dienst met uitzicht op een vast
dienstverband. In beginsel is dit Statuut Sociale Begeleiding van toepassing op overige werknemers
die zijn aangesteld in tijdelijke dienst, met dien verstande dat het College van Bestuur een
inspanningsverplichting op zich neemt om ten aanzien van deze categorie werknemers te handelen in
de geest van het Statuut. De bepalingen in het bij een reorganisatie / formatiewijziging op te stellen
Sociaal Plan geven nadere uitleg over de deelgerechtigdheid en aanspraken van deze categorie
medewerknemers.
Het laat onverlet dat het mogelijk blijft om bij formatiewijziging (terugloop van het aantal lessen,
leerlingen, vak- en profielkeuzes, opdrachten) in goed wederzijds overleg tot passende oplossingen te
komen voor betrokken werknemers. Bij werknemers die vrijwillig medewerken aan herplaatsing
vooruitlopend op een officiële verklaring van boventalligheid, kan het mogelijk zijn dat het Statuut
Sociale Begeleiding bij Reorganisatie / formatiereductie van toepassing wordt verklaard door het van
toepassing verklaren van faciliteiten om vrijwillige mobiliteit te ondersteunen.
2.5. Preventieve aanpak en werkgelegenheidsgarantie
Deze overeenkomst betreffende het te voeren beleid in het kader van reorganisaties berust op de
uitgangspunten preventieve aanpak en werkgelegenheidsgarantie. Het bevoegde gezag biedt primair
perspectief op passend werk, actief loopbaanbeleid en ontwikkelingsmogelijkheden. Slechts in
bijzondere omstandigheden zal uitstroom van werknemers naar werkloosheid en een uitkeringssituatie
plaatsvinden. In uitzonderlijke gevallen zal teruggegrepen moeten worden op een reorganisatie met
gedwongen externe mobiliteit of ontslag, echter niet eerder dan dat daarover overeenstemming is
bereikt in het overleg met de centrales.
2.6.
Uitgangspunten Statuut Sociale Begeleiding
De Veluwse Scholengroep hanteert bij de uitvoering van het Statuut Sociale Begeleiding de volgende
algemene uitgangspunten:

Optimale werkgelegenheid van personeelsleden met behulp van structurele maatregelen en
personeelsinstrumenten.

Bij de oplossing van de formatieve problemen verdienen individuele belangen evenzeer
aandacht als onderwijskundige organisatorische en financiële belangen.

Optimale voorkoming van gedwongen ontslag.

Toepassing van het werkgelegenheidsbeleid en het Statuut vinden plaats binnen de
doelstellingen van het personeelsbeleid.

Waarborgen van procedurele zorgvuldigheid.

De privacy van de individuele werknemer dient maximaal beschermd te worden.

Optimale informatie vooraf en verantwoording achteraf.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
8
2.7.
Sociaal Plan
Het College van Bestuur legt bij reorganisatie en toepassing van het Statuut Sociale Begeleiding in
een Sociaal Plan de maatregelen, de te ondernemen acties en de termijnen vast. Het Sociaal Plan
wordt in decentraal overleg overeengekomen met de onderwijsvakorganisaties na eerder de
personeelsvertegenwoordiging van de medezeggenschapsraad te hebben geraadpleegd.
De looptijd van een Sociaal Plan wordt in overleg met de gesprekspartners vastgesteld. Hierbij is het
enerzijds belangrijk te borgen dat de continuïteit van de instelling niet in gevaar zal komen en
anderzijds zorg te dragen voor een constructieve en zorgvuldige behandeling van de betrokken
werknemers. Hierbij wensen wij te handelen vanuit de overtuiging dat het verstrekken van
duidelijkheid, het bieden van begeleiding en het faciliteren van de oriëntatie op de loopbaan en de
arbeidsmarkt inclusief mobiliteitsbevorderende maatregelen van groter belang zijn voor de werknemer
dan het bieden van een zo lang mogelijke termijn. De doelstelling is het op een zo natuurlijk mogelijke
wijze begeleiden van een werknemer naar een nieuwe werkomgeving, waar mogelijk via persoonlijk
maatwerk.
2.8.
Informatievoorziening
Bij voorgenomen reorganisatie en / of formatiekrimp informeert de Veluwse Scholengroep alle
betrokkenen zo zorgvuldig mogelijk over de implementatie en de uitwerking van de verschillende
maatregelen. Daarbij worden de gebruikelijke wegen voor informatie en overleg gebruikt, namelijk:
het reguliere werkoverleg, de personeelsgeleding van de MR en deelraden en het Decentraal
Georganiseerd Overleg. Daarnaast dragen personeelsbijeenkomsten, voorlichting van de afdeling P&O
en de verschillende infobulletins bij tot de informatievoorziening.
2.9.
De drie fasen bij een reorganisatie met personele gevolgen
Een organisatie kan de noodzaak hebben zich verder te ontwikkelen en te reorganiseren. Vanuit het
perspectief van goed werkgeverschap en werkgelegenheid worden gedwongen overplaatsingen en
gedwongen ontslagen zoveel mogelijk voorkomen. Indien toch tot gedwongen overplaatsing of afvloeiing
moet worden gekomen, zal dit volgens een gefaseerde werkwijze plaatsvinden. In dat kader zijn een
drietal fasen te onderscheiden:
1. eerste fase / vrijwillige fase:
Het verminderen van de geconstateerde boventalligheid op vrijwillige basis. Het uitzetten van
maatregelen ter bevordering van de mobiliteit en het natuurlijk verloop op vrijwillige basis.
2. tweede fase / gedwongen fase:
Naast de doorlopende maatregelen van fase 1, de kwantificering van de resterende boventalligheid, de
uitgangspunten om tot concrete aanwijzing van personen te komen en de concrete aanwijzing van
boventalligen in personen. Het verminderen van de geconstateerde en nog aanwezige boventalligheid
vanuit dwingende maatregelen.
3. derde fase / nazorgfase:
De effectuering van de ontslagen op grond van de dan nog resterende boventalligheid, de maatregelen
die na afloop van de 2e fase nog gelden voor ontslagen werknemers en de nazorg.
Verdere uitwerking van de inhoud van deze drie fasen geschiedt in hoofdstuk 4.
2.10. Verslag
De directie (leiding) van de voor reorganisatie aangewezen organisatorische eenheid brengt
gedurende alle fasen van de reorganisatie aan het College van Bestuur verslag uit. Het verslag bevat
in ieder geval:
1. De feitelijke personeelsbezetting;
2. Een beschrijving van de manier waarop en het tempo waarin de personeelsvermindering wordt
gerealiseerd;
3. Het aantal en de soort opgeheven functies, waarbij tevens wordt aangegeven of het
uitwisselbare of niet uitwisselbare functies betreft;
4. Het aantal eventueel nieuwe functies dat is gecreëerd;
5. Het aantal deelnemers aan de verschillende mobiliteitsbevorderende regelingen;
6. Het aantal werknemers dat zich heeft aangemeld voor herplaatsing.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
9
2.11 Hardheidsclausule
In gevallen waarin de toepassing van de bepalingen van dit statuut leidt tot een onbillijke situatie voor
een individuele werknemer, kan deze binnen 10 werkdagen na kennisneming van het besluit van de
werkgever dit schriftelijk en met redenen omkleed kenbaar maken bij de werkgever met verzoek om
heroverweging van het betreffende besluit. De werkgever beslist over het verzoek om heroverweging
binnen 20 werkdagen na ontvangst van het heroverwegingsverzoek. De werkgever kan in een voor de
werknemer gunstige zin van de bepaling(en) van dit statuut afwijken.
2.12. Zorgvuldigheid
Dit statuut valt onder alle voor de Veluwse Scholengroep van toepassing zijnde wettelijke bepalingen
en reglementen. De rechten die aan de inhoud hiervan kunnen worden ontleend, worden door dit
statuut niet gewijzigd. Wijzigingen in wet of reglement leiden als er strijdigheid ontstaat tot overleg
met de centrales en vervolgens tot wijziging in het statuut.
Het bevoegde gezag neemt in alle gevallen uiterste zorgvuldigheid in acht. De werknemer zal daarbij
steeds tijdig en volledig worden geïnformeerd over de uitvoering van het Statuut Sociale Begeleiding.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
10
3. ELEMENTEN VAN EEN REORGANISATIEPLAN
3.1. Eisen aan een reorganisatieplan
In het reorganisatieplan zijn de volgende zaken opgenomen:
a. De organisatie-eenheid (eenheden) waar gereorganiseerd wordt;
b. Wijzigingen op het gebied van onderwijs en organisatie
c. De aard en omvang van de inkrimping, uitgedrukt in financieel volume, aard en aantal van de
functies;
d. De huidige formatieve en financiële situatie met betrekking tot de te reorganiseren eenheid;
e. De verwachte toekomstige situatie in die eenheid bij ongewijzigd beleid;
f. De gewenste toekomstige situatie in die eenheid;
g. Plan van aanpak om tot de gewenste situatie te komen. Hierin worden in ieder geval
beschreven: de verwachte tijdduur en fasering van de reorganisatie, de middelen en budgetten
om de reorganisatie uit te voeren; het meerjarenformatieplan;
h. Een plan voor voorlichting en communicatie met betrekking tot de reorganisatie.
Bij reorganisaties met formatieve gevolgen betreffende organisatorische eenheden met minder dan 3
voor herplaatsing in aanmerking komende werknemers, worden de werknemers persoonlijk –
schriftelijk en mondeling - op de hoogte gesteld op welke gronden zij voor herplaatsing in aanmerking
komen en welke elementen van flankerend beleid voor hen van kracht zullen zijn en welke
tijdsfasering in acht zal worden gehouden. Via persoonlijk maatwerk wordt getracht de werknemers op
een natuurlijke wijze van “werk naar werk” te begeleiden via personeelsinstrumenten en flankerende
maatregelen welke hierbij faciliterend werken. Indien geen overeenstemming wordt bereikt met de
betrokken werknemer(s), vindt overleg plaats met de centrales om tot een Sociaal Plan te komen.
3.2 Afspraken met het Decentraal Georganiseerd Overleg
In het Decentraal Georganiseerd Overleg (DGO) worden – parallel aan het overleg met de MR over het
reorganisatieplan – afspraken gemaakt over het flankerende sociaal beleid en de
informatievoorziening daarover naar het personeel. Ook wordt in het DGO toegelicht wat de
overwegingen zijn voor de voorgenomen reorganisatie. Tevens worden de termijnen van de vrijwillige
en de eventuele vervolgfasen vastgesteld.
Reorganisaties met formatieve gevolgen betreffende organisatorische eenheden met minder dan 5
voor herplaatsing in aanmerking komende werknemers, worden zowel de elementen van het
reorganisatieplan als de sociaal flankerende maatregelen in overleg met de MR vast gesteld.
Op basis van overeenstemming in het DGO over het Sociaal Plan en de daarin betrokken punten die
hiervoor (a t/m h) zijn genoemd, kondigt het College van Bestuur de vrijwillige mobiliteitsfase van
Statuut Sociale Begeleiding af.
3.3
Sociaal Plan over een te komen met de centrales
Indien een reorganisatie met een formatieve noodzaak noodzakelijk is, wordt met de vakcentrales een
Sociaal Plan opgesteld als uitwerking van het Statuut Sociale Begeleiding.
In dit plan worden opgenomen:
De bestaande situatie;
De toekomstige situatie bij ongewijzigd beleid;
Het beoogde resultaat van de reorganisatie;
Plan van aanpak;
Een budget:
Een overzicht van de beschikbare middelen;
Evaluatiemomenten;
Een communicatieparagraaf.
Er kan een indeling in tijdsfasen worden opgesteld, maar bij voorkeur worden per fase afspraken
gemaakt over personen, tijd en flankerende maatregelen, zodat zo veel mogelijk maatwerk geleverd
kan worden.
3.4. Commissies
Een drietal commissies is betrokken bij de uitvoering van het Sociaal Plan, te weten:

Interne Bezwarencommissie

Begeleidingscommissie

(Her)Plaatsingscommissie
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
11
3.4.1. Bezwarencommissie
Commissie behandelt geschillen voortkomend uit de individuele toepassing van het Statuut Sociale
Begeleiding en het daarmee verband houdende Sociaal Plan. De commissie brengt een zwaarwegend
advies uit aan de werkgever. De samenstelling van deze commissie wordt beschreven onder
“Bezwarenprocedure”.
3.4.2. Begeleidingscommissie
Commissie bestaand uit 3 personen. Hierin hebben zitting Hoofd P&O, een lid van de PMR en een lid
van het managementteam van de betrokken reorganiserende eenheid. De commissie heeft een
adviserende taak ten aanzien van het Sociaal Plan. De commissie toetst afspraken, signaleert situaties
waarin het Sociaal Plan niet voorziet en adviseert over toepassing van de uitvoering van de
regelingen. De begeleidingscommissie bestaat gedurende de looptijd van het Sociaal Plan.
Rechtstreeks bij de reorganisatie of bij de uitvoering van het Sociaal Plan betrokken functionarissen,
kunnen geen onderdeel uitmaken van deze commissie.
3.4.3. Plaatsingscommissie
De plaatsingscommissie bestaat uit 3 leden:

Lid MT namens de organiserende eenheid

Hoofd P&O

Lid MT / Directeur van een niet betrokken eenheid
Tot de taken van de plaatsingscommissie behoren:

Leidinggeven aan het proces van bemiddeling

Zorgdragen voor aanwezigheid van en communicatie over actuele vacaturebestanden

Zorgdragen voor overleg met betrokken werknemers

Beoordelen herplaatsingmogelijkheden (intern en extern) voor betrokken werknemers

Aansturen onderzoek naar passende functies.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
12
4. FASEN VAN EEN REORGANISATIE
4.1 Inleiding
In geval zich een situatie voordoet die tot een voornemen tot reorganisatie met formatieve
consequenties leidt (aantal voor herplaatsing in aanmerking komende werknemers >3), zal in het
Sociaal Plan dat met het Reorganisatieplan wordt opgesteld een fasering worden bekend gemaakt.
In principe
1. De
2. De
3. De
worden drie fasen onderscheiden:
eerste fase / vrijwillige fase
tweede fase / gedwongen fase
derde fase / nazorgfase
Het bevoegde gezag nodigt zo spoedig mogelijk de centrales uit voor het voeren van decentraal
overleg om de start van de eerste fase te bespreken.
In de eerste fase worden maatregelen genomen met een vrijwillig karakter, ter voorkoming van
gedwongen ontslag, die voor iedere werknemer kan gelden. Deze maatregelen behelzen onder meer
een intensivering van het geldende personeelsbeleid. Tijdens deze fase tracht het bevoegde gezag
boventalligheid te verminderen door onder andere mobiliteitsbevorderende maatregelen en
bemiddeling voor herplaatsing.
Voor aanvang van de eerste fase is er met de vakcentrales decentraal overleg gevoerd over de
volgende elementen:
De omvang van het formatieve probleem, dat zou kunnen leiden tot gedwongen ontslag en
het beoogde formatieplan na afloop van de tweede fase.
Het benodigde budget voor sociaal flankerend beleid. Bij het vaststellen van het budget voor
de eerste fase wordt tevens rekenschap gegeven van het beschikbare budget voor de tweede
fase.
Een vacaturestop
Afspraken over de informatievoorziening naar de werknemers.
De inzet van personeelsinstrumenten ter voorkoming van ontslag
Op basis van overeenstemming over het Reorganisatieplan en het Sociaal Plan met MR en DGO
kondigt het College van Bestuur de vrijwillige mobiliteitsfase af. Indien de personele frictie na afloop
van de vrijwillige fase niet is opgelost, treedt de gedwongen mobiliteitsfase van dit Sociaal Plan in
werking. Op basis van de in het reorganisatieplan vastgelegde (onderwijskundige) uitgangspunten en
de in het sociaal plan vastgelegde kwalitatieve, objectief te toetsen beleidskeuzen en
afvloeiingscriteria wordt een plaatsingsplan opgesteld.
Personeelsleden die in deze fase niet herplaatst worden, werken gedwongen mee aan herplaatsing
elders binnen de Veluwse Scholengroep of daarbuiten, omdat er geen perspectief is op een passende
functie.
In geval van reorganisatie op basis van formatieve overwegingen kan, afhankelijk van bijvoorbeeld de
omvang van de formatieve frictie, na deze gedwongen mobiliteitsfase ook sprake zijn gedwongen
ontslagen.
De fasen zijn onderscheidend naar het appèl dat wordt gedaan op vrijwillige medewerking en de zich
ontwikkelende urgentie van de te realiseren reorganisatiedoelstelling. De flankerende maatregelen zijn
zo gekozen naar inhoud en strekking dat ze overeenstemmen met de kenmerken en doelstellingen
van de fase waarbinnen ze van kracht zijn.
4.2
Vacaturevoorziening
Zodra de eerste fase ingaat, geldt er een externe vacaturestop. Eventuele vacatures kunnen nog
slechts op tijdelijke basis worden ingevuld. Mogelijk al in de 1e fase maar zeker in de 2e fase dienen de
vacante functies namelijk als herplaatsingmogelijkheid voor met overplaatsing en / of ontslag
bedreigde werknemers. Er worden geen tijdelijke aanstellingen omgezet in een vast dienstverband
tenzij geldende regelgeving dat vereist. Waar mogelijk worden tijdelijke uitbreidingen stopgezet.
Wanneer het dienstverband van een medewerker eindigt, vindt beoordeling plaats of de functie kan
komen te vervallen en daarmee bijdraagt aan het voorkomen of oplossen van formatieve problemen.
In overleg met de Personeelsgeleding van de Medezeggenschapsraad zal een procedure Werving en
Selectie worden opgesteld, waarin richtlijnen en verplichtingen voor het stellen en vervullen van
vacatures worden gesteld.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
13
4.3. Eerste fase
4.3.1. Doel eerste fase
Gedurende de eerste fase wordt getracht, op vrijwillige basis, de uit het meerjarenformatiebeleid
blijkende boventalligheid te verminderen, ten einde gedwongen werkloosheid zoveel mogelijk te
voorkomen.
4.3.2. Kenmerken eerste fase
In deze fase wordt het werkgelegenheidsbeleid geïntensiveerd en worden afspraken gemaakt over de
werkingsfeer van het Sociaal Plan. De inhoud en strekking hiervan zullen gericht zijn op het leveren
van een bijdrage aan de oplossing van het probleem. Het streven is primair gericht om vrijwillige
mobiliteit intern en extern te stimuleren. Werknemers worden op vrijwillige basis herplaatst binnen of
buiten de Veluwse Scholengroep. De prioriteit ligt bij de begeleiding van werknemers die direct voor
herplaatsing in aanmerking komen of waarbij een reële mogelijkheid bestaat dat deze behoefte in de
2e fase zal ontstaan. Ook werknemers waarbij de verwachting niet aanwezig is dat ze geconfronteerd
zullen worden met gedwongen mobiliteit, maar die op vrijwillige basis zich melden en via een
vrijwillige mobiliteit gedwongen maatregelen voor andere voorkomen, kunnen in aanmerking komen
voor onderdelen van flankerend beleid.
Van de werknemers die in aanmerking kunnen komen voor herplaatsing, wordt in deze fase een eigen
actieve inbreng verwacht om een nieuwe passende functie te vinden. Namens of door de werkgever
vindt begeleiding plaats van de betrokken of zich gemeld hebbende werknemers in het voornamelijk
op eigen kracht vinden van een passende functie. Afspraken die gedurende de eerste fase met
werknemers worden gemaakt in het kader van de mobiliteitbevorderende maatregelen zijn ondanks
het vrijwillige karakter niet vrijblijvend.
4.3.3. Start en duur van de eerste fase
De eerste fase gaat in op het moment dat het College van Bestuur met de Personeelsgeleiding van de
Medezeggenschapsraad overeenstemming heeft bereikt over het reorganisatieplan. Wanneer
maximaal 3 werknemers betrokken zijn bij de voorgenomen formatieve krimp, gelden de bepalingen
van dit Statuut Sociale Begeleiding en behoeft geen afzonderlijk Sociaal Plan te worden opgesteld. Via
een combinatie van een adequate toepassing van regulier personeelsbeleid met persoonlijk maatwerk
wordt getracht tot een oplossing van het mobiliteitsvraagstuk te komen. Lukt dat niet of zijn >3
werknemers betrokken bij de formatieve krimp of is sprake is van een zodanige situatie dat specifieke
maatregelen noodzakelijk zijn, dan wordt een Decentraal Georganiseerd Overleg met de
vertegenwoordigers van de vakcentrales belegd. In het DGO wordt een Sociaal Plan opgesteld. In het
Sociaal Plan staat vermeld wanneer de eerste fase afloopt.
4.3.4. Flankerende maatregelen in de eerste fase
In de flankerende maatregelen zijn prikkels ingebouwd om zo snel mogelijk tot oplossingen van het
formatieve probleem te komen. Deze prikkels liggen er op het gebied van salaris- en
terugkeergaranties, maar ook verdere mobiliteitsbevorderende maatregelen zijn mogelijk zoals
loopbaanadvies, outplacement en begeleiding. Omvang, aard en toepassingsmogelijkheden van
maatregelen in het kader van sociaal flankerend beleid zullen afhankelijk zijn van de omvang van het
beschikbare budget.
In de bijlagen staan regelingen vermeld op het gebied van FPU, vertrekpremie, loonsuppletie,
studiekosten, scholing, outplacement, werktijdfaciliteiten, tegemoetkoming verhuiskosten, meerdere
reiskosten, wijziging rechtspositie.
4.3.5. Spijtoptantenregeling tijdens de eerste fase
Werknemers welke gebruik hebben gemaakt van vrijwillige of gedwongen mobiliteit en een functie
aanvaarden binnen de Veluwse Scholengroep hebben gedurende twee jaren een voorrangspositie
bij sollicitaties naar hun oude functie indien deze vacant is of wanneer deze is verdwenen naar een
vacante functie op hun oude afdeling.
Wanneer een werknemer is herplaatst binnen de Veluwse Scholengroep, kan deze eenmaal,
minimaal 3 maanden en maximaal 9 maanden na de herplaatsing, een verzoek indienen de
herplaatsingprocedure opnieuw in gang te zetten. Vervolgens heeft de werkgever de verplichting om
de procedure tot herplaatsing in zijn geheel te doorlopen. De eerdere herplaatsing blijft ongemoeid tot
er een nieuwe oplossing is gevonden.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
14
Werknemers welke gebruik hebben gemaakt van vrijwillige of gedwongen mobiliteit en een functie
aanvaarden buiten de Veluwse Scholengroep hebben gedurende de proeftijd (of binnen de periode
waarvoor een tijdelijk dienstverband, kennelijk bedoeld als proeftijd, werd aangegaan doch met een
maximum van een jaar) recht om terug te keren bij de Veluwse Scholengroep. De Veluwse
Scholengroep heeft een inspanningsverplichting een passende functie aan te bieden. Mocht dit niet
mogelijk zijn, dan zal naar een geschikte functie worden gezocht. De herplaatsingprocedure zal
wederom worden doorlopen.
4.3.6. Géén sancties
In de vrijwillige fase hebben voor herplaatsing in aanmerking komende werknemers een morele plicht
inspanningen te verrichten voor het vinden van een passende functie. Aan deze verplichting worden
geen sancties verbonden. Het beleid gaat uit van het stimuleren van werknemers in plaats van het
straffen.
4.4. De tweede fase
4.4.1. Inleiding
Indien de personele gevolgen van reorganisatie of terugloop van werkgelegenheid in de eerste fase
niet zijn opgelost, zullen bij aanvang van de tweede fase individuele werknemers als boventallig
worden aangewezen.
Dit aanwijzen geschiedt volgens een plan dat door bevoegd gezag en centrales is vastgesteld en aan
alle betrokkenen kenbaar is gemaakt. Partijen overleggen over de te hanteren objectieve criteria (in
relatie tot het vigerende personeels- en onderwijsbeleid). Een anciënniteitcriterium zal hiervan deel
uitmaken.
Maatregelen in de tweede fase zijn erop gericht gedwongen ontslag, dan wel gedwongen instroom in
een werkloosheidsuitkering van als boventallig aangemerkte werknemers zo veel mogelijk te
voorkomen. De maatregelen hebben een dwingend karakter. Zowel bevoegd gezag als werknemers
hebben een inspanningsverplichting om gedwongen ontslag en ontslaguitkering te voorkomen. Ook
hier geldt dat onderzoek naar en overleg over persoonlijk maatwerk het beste perspectief biedt op het
begeleiden naar en vinden van een nieuwe passende werkomgeving. De Veluwse Scholengroep heeft
een inspanningsverplichting een passende functie aan te bieden. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan zal
naar een geschikte functie worden gezocht. Echter ook andere oplossingen kunnen aan de orde zijn.
4.4.2. Doel
In de tweede fase zijn de maatregelen er enerzijds op gericht de boventalligheid te verminderen en
anderzijds om gedwongen ontslag, dan wel gedwongen werkloosheid van werknemers zo veel
mogelijk te voorkomen.
4.4.3. Start en duur van de tweede fase
Voorafgaand aan de tweede fase vindt overleg plaats met de centrales via een DGO. De tweede fase
start na evaluatie van de eerste fase, tenzij er sprake is van een noodsituatie. De werkingsduur van
de tweede fase wordt in overleg met de vakcentrales overeengekomen.
Voor aanvang van de tweede fase wordt er over de omvang van het probleem, dat na de eerste fase
nog resteert overleg gevoerd. Bij het vaststellen van het voor de tweede fase beschikbare budget
wordt tevens rekenschap gegeven van het in de eerste fase bestede budget. Alle betrokkenen worden
schriftelijk en bij voorkeur ook mondeling op de hoogte gebracht van de formele start van de tweede
fase.
4.4.4. Karakter van de tweede fase
De tweede fase kent een dwingend karakter, dat wil zeggen de aangewezen werknemers verplicht
worden gebruik te maken van maatregelen uit het sociaal plan gericht op de tweede fase.
Over dwingend gebruik van maatregelen zal met de betrokken werknemers voorafgaand overleg
plaatsvinden. De intentie is om binnen de doelstelling van de tweede fase maatregelen te laten
aansluiten bij mogelijkheden en belangstelling van de werknemer enerzijds en de belangen van de
organisatie anderzijds. Ondanks het enerzijds dwingende karakter, biedt anderzijds het komen tot
persoonlijk maatwerk het beste perspectief wat zowel van werkgever als werknemer inspanningen
vereist.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
15
De mogelijkheid voor niet aangewezen werknemers om vrijwillig gebruik te maken van de
maatregelen zoals beschreven in de eerste fase blijft voortbestaan, mits dit de boventalligheid aan het
einde van de tweede fase direct vermindert.
De tweede fase wordt mede gekenmerkt door de omstandigheid dat in deze fase werknemers worden
aangewezen als boventallig en dat de functies van de betrokken werknemers daadwerkelijk worden
opgeheven. De betrokken medewerkers worden hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. Het zoeken
naar een passende functie wordt nu verbreed naar het zoeken van een geschikte functie. De
Adviseur(s) P&O en de eventueel ingeschakelde externe loopbaanadviseur zullen onder auspiciën van
de Plaatsingscommissie een meer directieve rol gaan vervullen ten einde in overleg met de betrokken
werknemer tot een oplossing te komen.
Aan het eind van de tweede fase zal wederom een plaatsingsplan worden gemaakt. In dit plan wordt
ook rekening gehouden met functies die binnen afzienbare termijn (binnen 1 jaar) vrijkomen.
4.4.5. Aanwijzingscriterium
De aanwijzing gebeurt in overeenstemming met de objectief te toetsen beleidskeuzen die op basis van
het reorganisatieplan zijn opgenomen. Per reorganisatie worden hiertoe objectieve criteria
vastgesteld.
4.4.6. Herplaatsingprocedure
Concreet gaat de herplaatsingprocedure in de tweede fase als volgt in zijn werk:
1. Indien een functie voor een boventallige werknemer passend wordt geacht, wordt het
voornemen tot plaatsing schriftelijk aan betrokkene bekend gemaakt. De boventallige
werknemer kan tegen het voornemen hem in een bepaalde functie te plaatsen, binnen de
hiervoor gestelde termijn, gemotiveerd bezwaar maken bij de bezwarencommissie.
2. Werknemers die tegen een passende functie bezwaar hebben gemaakt bij de interne
bezwarencommissie en wier bezwaar is afgewezen, kunnen binnen tien werkdagen na het
onherroepelijk worden van de beslissing van de commissie alsnog de aangeboden functie
aanvaarden.
3. Wanneer een werknemer herplaatst is kan deze eenmaal, minimaal 3 maanden en maximaal 9
maanden na de herplaatsing, een verzoek indienen de herplaatsingprocedure opnieuw in gang
te zetten.
4.4.7. Flankerende maatregelen in de tweede fase
Het gebruik van mobiliteitsbevorderende maatregelen in de tweede fase is er op gericht de betrokken
werknemer in staat te stellen zich beter te kwalificeren voor de arbeidsmarkt, zodat gedwongen
instroom in een werkloosheidsuitkering en zo mogelijk ook gedwongen ontslag voorkomen kunnen
worden.
Ten aanzien van de status van de regelingen in de bijlage geldt hetzelfde als al is vermeld onder de
eerste fase. Omvang, aard en toepassingsmogelijkheden van maatregelen in het kader van sociaal
flankerend beleid zullen afhankelijk zijn van de omvang van het beschikbare budget.
In overleg met de vakcentrales kunnen regelingen op het gebied van FPU, vertrekpremie,
loonsuppletie, studiekosten, scholing, outplacement, werktijdfaciliteiten, tegemoetkoming
verhuiskosten, meerdere reiskosten en wijziging rechtspositie uitgewerkt worden. Deze opsomming is
niet limitatief. Doelstelling is aan de hand van de situatie en de betrokken medewerkers zo veel
mogelijk maatwerk te leveren.
Het is niet uitgesloten dat in de tweede fase ingezette maatregelen ten behoeve binnen het sociaal
plan boventallig geplaatste werknemers doorlopen tot in de derde fase, bijvoorbeeld ten behoeve van
het afronden van scholingstrajecten.
4.4.8. Spijtoptantenregeling tijdens de tweede fase
Werknemers die als boventallige binnen de stichting (SKPOOV of SKVOAO) worden herplaatst
kunnen eenmaal, minimaal 3 maanden en maximaal 9 maanden na de herplaatsing, een verzoek
indienen de herplaatsingprocedure opnieuw in gang te zetten. Vervolgens heeft de werkgever de
verplichting de herplaatsingbeslissing kritisch te evalueren en ze kan daarbij tot de slotsom te komen,
niet verplichtend, dat de herplaatsingprocedure wederom in zijn geheel moet worden doorlopen.
Werknemers die als boventallige buiten de stichting een functie hebben aanvaard, hebben
gedurende 2 jaren de status van interne kandidaat bij vacaturestelling
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
16
4.4.9. Sancties
Boventallige werknemers, dus werknemers die in de tweede fase verkeren, hebben de verplichting
mee te werken om een passende te functie te vinden. De Veluwse Scholengroep spant zich in om een
boventallige werknemer een passende functie aan te bieden. Werknemers stellen zich open voor
begeleiding vanuit het loopbaancentrum of toegewezen deskundige. Indien een boventallige
werknemer zonder gegronde redenen, naar het oordeel van het College van Bestuur op advies van de
plaatsingscommissie, gehoord de eventuele uitspraken van de bezwarencommissie, twee keer weigert
een hem toegewezen passende functie te aanvaarden, wordt ontslag aangezegd met in achtneming
van de termijnen van de interne beroepsprocedure en de wettelijke bepalingen. Een externe
beroepsprocedure schorst de werking van het ontslagbesluit niet.
Werknemers die voor ontslag in aanmerking worden gebracht, kunnen op de gebruikelijke manier
tegen deze beslissing in beroep gaan.
4.5. De derde fase
4.5.1. Inleiding
Voorafgaande aan de derde fase vindt in overleg met de vakcentrales een evaluatie plaats van de
tweede fase. Indien de werkgever en de werknemers er niet in geslaagd zijn voor alle boventallige
werknemers passende (eventueel in overleg met de werknemer geschikte) functies te vinden die in
het formatieplan zijn voorzien en deze op afzienbare termijn ook niet worden verwacht, zal de
werkgever overgaan tot ontslagaanvraag. De werkgever zal hierover de partijen inlichten en verslag
doen van de voorafgaande fasen en de derde fase vangt aan. Deze fase geldt vanaf het moment
waarop de resterende benodigde personeelsreductie via ontslagen wordt gerealiseerd.
De derde fase betreft een periode van nazorg. Deze nazorg heeft betrekking op alle werknemers die
recht hebben op een ontslaguitkering (het zgn. 'wachtgeld') en voorafgaand aan het ontslag langer
dan een jaar in dienst van het bevoegde gezag zijn geweest (de zgn. 'eigen wachtgelders').
4.5.2. Doel
In de derde fase vindt de nazorg plaats voor ontslagen werknemers.
Ten behoeve van de derde fase kunnen in het sociaal plan maatregelen worden vastgesteld.
4.5.3. Start en duur
Na afloop van de tweede fase start in overleg met de vakbonden de derde fase. Deze fase begint na
effectuering van gedwongen ontslag, volgend op de tweede fase en kent een tijdsduur zolang
betrokken werknemer als 'eigen wachtgelder' is geregistreerd.
De aan de werknemers aangeboden faciliteiten gedurende de tweede fase blijven onverminderd van
kracht, bijvoorbeeld ten behoeve van het afronden van scholings- en/of outplacementtrajecten.
4.5.4. Herplaatsing ontslagen werknemers
Ontslagen werknemers die een ontslaguitkering ontvangen en die direct voorafgaand aan die
ontslaguitkering langer dan een jaar onafgebroken in dienst zijn geweest van de stichting, worden bij
voorrang herbenoemd. De ontslagene blijft voor de duur van de ontslaguitkering op de
herplaatsinglijst staan.
4.5.5. Flankerende maatregelen in de ontslagfase
Met de werknemer worden individuele afspraken gemaakt over de afwikkeling en de al in gang gezette
begeleidingsactiviteiten (studiekosten, scholing en outplacement). Scholings- en
outplacementtrajecten kunnen worden afgerond. Na de feitelijke ontslagdatum komt de
(ex)werknemer niet meer in aanmerking voor vertrekpremie en loonsuppletieregeling. Werknemers
die om deze reden ontslag hebben gekregen genieten nog twee jaar de status van interne kandidaat
bij vacaturestelling.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
17
5.
TOEKENNING FACILITEITEN EN BUDGET
5.1
Budget
Ten behoeve van de uitvoering van maatregelen uit het werkgelegenheidsbeleid en het sociaal plan
worden tussen werkgever en vakbonden afspraken gemaakt over het door de werkgever ter
beschikking te stellen budget voor de uitvoering van het Statuut Sociale Begeleiding en het sociaal
plan. Deze middelen zijn vanaf de eerste fase van een reorganisatie beschikbaar.
5.2
Beheerder
Het bevoegde gezag beheert het budget ten behoeve van de uitvoering van het sociaal plan. Door de
partijen wordt bepaald welk deel van deze middelen van het bevoegde gezag worden vrijgemaakt
indien er een beroep gedaan wordt op het sociaal plan. Het beschikbare budget voor de eerste,
tweede en derde fase samen kan de omvang van de tussen werkgever en vakbonden gemaakte
afspraken niet te boven gaan.
5.3
Uitgangspunt
Uitgangspunt bij de toekenning van faciliteiten is dat deze de kans op herplaatsing binnen de
organisatie, dan wel het werkgelegenheidsperspectief buiten de organisatie daadwerkelijk verbeteren.
Afhankelijk van de aanvragen die werknemers bij het bevoegde gezag doen, kunnen de beschikbaar
gestelde middelen per individu verschillen. Positie op de arbeidsmarkt na het ontslag en diensttijd
kunnen daarbij een rol spelen. Er zal worden gestreefd naar individueel maatwerk.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
18
HOOFDSTUK 6 Bezwarenprocedure
6.1. Bezwaren
Beslissingen ten aanzien van een individuele werknemer die op basis van het sociaal plan worden
genomen, staan open voor bezwaar door de betreffende werknemer. Hij kan daartegen binnen 15
werkdagen nadat de betreffende beslissing schriftelijk is bevestigd, bij het bevoegde gezag bezwaar
aantekenen.
Het bevoegde gezag beslist niet eerder op de gemaakte bezwaren dan nadat de bezwarencommissie
schriftelijk advies heeft uitgebracht.
6.2. Bezwarencommissie
Het bevoegde gezag stelt de bezwarencommissie in op het moment dat het sociaal plan van kracht
wordt.
De bezwarencommissie, bestaande uit een voorzitter en twee leden, evenals hun plaatsvervangers,
worden door het bevoegde gezag benoemd en ontslagen.
één lid en diens plaatsvervanger worden benoemd op voordracht van de
(P)Medezeggenschapsraad, niet zijnde een bestuurs-, personeelslid of ouder
één lid en diens plaatsvervanger worden benoemd op voordracht van het bevoegde gezag,
niet zijnde een bestuurs-, personeelslid of ouder
De benoeming van een onafhankelijke voorzitter en diens plaatsvervanger geschiedt op
voordracht van de leden van de bezwarencommissie.
De bezwarencommissie adviseert het bevoegde gezag over de haar voorgelegde bezwaren.
Het bevoegde gezag zendt het ontvangen bezwaar onverwijld door aan de commissie.
Binnen 10 werkdagen na ontvangst van een haar voorgelegd bezwaar, hoort de bezwarencommissie
de betrokken werknemer. De werknemer kan zich daarbij laten bijstaan door een raadsman.
De bezwarencommissie brengt binnen 10 werkdagen nadat de betrokken werknemer is gehoord,
advies uit. Dit advies wordt met redenen omkleed en door de voorzitter van de commissie
ondertekend. De betrokken werknemer wordt van de inhoud van het advies in kennis gesteld.
Het bevoegde gezag neemt binnen 10 werkdagen na ontvangst van het advies een beslissing over het
ingediende bezwaar en stelt de betrokken werknemer schriftelijk van zijn beslissing op de hoogte. Bij
afwijking van het advies van de bezwarencommissie motiveert het bevoegde gezag de overwegingen.
6.3.
Werkwijze m.b.t. bezwaarschriften
1. De beraadslagingen van de bezwarencommissie geschieden in een voltallige vergadering die niet
openbaar is.
2. De commissie kan besluiten de partijen te horen.
3. De commissie besluit bij meerderheid van stemmen
6.4.
Beroep
De bezwarenprocedure weerhoudt de betrokken werknemer niet van een externe beroepsgang.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
19
HOOFDSTUK 7.
Hardheidsclausule
7.1. In gevallen waarin het Statuut Sociale Begeleiding niet voorziet, beslist het bevoegde gezag.
7.2. In bijzondere omstandigheden kan, ter beoordeling van het bevoegde gezag, ten gunste van de
werknemer worden afgeweken van de bepalingen in het Statuut Sociale Begeleiding.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
20
8. BEGRIPSBEPALINGEN
Sociaal Plan
Statuut Sociaal Beleid met
inbegrip van Statuut Sociale
Begeleiding
Werkgelegenheidsgarantie
Reorganisatie
Een plan dat de feitelijke maatregelen, procedures en / of
faciliteiten afgebakend in tijd en geld, bevat die van toepassing
zijn op werknemers die in een reorganisatie zijn betrokken.

In het Sociaal Plan wordt de verbinding gelegd tussen het
Statuut Sociale Begeleiding en de concreet – in die
reorganisatie- te nemen maatregelen.

Het Sociaal Plan heeft (uitgezonderd expliciete
noodsituaties) betrekking op een van de fasen van de
reorganisatie en betreft maatwerk voor de specifieke
situatie.

Voor een Sociaal Plan wordt een budget
overeengekomen.
Een funderend document dat beschrijft

Wat in de VELUWSE SCHOLENGROEP goed
werkgeverschap en goed werknemerschap inhoudt
(wederzijdse verwachtingen van werkgever en
werknemers)

Welke maatregelen moeten worden genomen indien het
onvermijdelijk lijkt dat de ontwikkeling van de organisatie
leidt tot het vooruitzicht van personele consequenties.

Hoe in hoofdlijnen de fasering van een reorganisatie
verloopt

Welke rechten en plichten werknemers in die
verschillende fasen hebben
Binnen de marges van zekerheid (dat wil zeggen op basis van de
meerjarenprognoses) wordt een werkgelegenheidsgarantie
geboden voor onbepaalde tijd.
Hiervan zijn uitgezonderd:

De personeelsleden die bij hun aanstelling een
projectaanstelling voor de duur van een project hebben
gekregen;

De personeelsleden die als vervanger zijn benoemd in het
kader van vervanging wegens ziekte, buitengewoon verlof of
anderszins;

Evenals de personeelsleden met een tijdelijke uitbreiding van
hun betrekkingsomvang, uiteraard uitsluitend voor wat
betreft dit deel van de formatie;

Tijdelijk dienstverband in verband met onbevoegdheid of
onderbevoegdheid, zo lang als de opleidings- of
ontwikkelingseisen niet zijn vervuld;

De personeelsleden bij wie meervoudig tijdens het doorlopen
van de gesprekscyclus functioneringsproblemen zijn
vastgelegd. Zorgvuldigheid in dossieropbouw en in
onderbouwing zijn hierbij een vereiste.
Het planmatig wijzigen van de inrichting van de Veluwse
Scholengroep of een van de organisatorische eenheden op basis
van

Formatieve overwegingen: Om reden van het feit dat
de formatie van een organisatorische eenheid dan wel de
formatie van de Veluwse Scholengroep uitgaat boven het
voor de desbetreffende organisatorische eenheid dan wel
de Veluwse Scholengroep vastgestelde personele budget,
waarbij gedwongen ontslagen uiteindelijk niet uitgesloten
zijn. Dit hangt bijvoorbeeld samen met de gevolgen van
autonome leerlingendaling en noodsituaties.

Andere dan formatieve overwegingen: Een
planmatige wijziging binnen een organisatorische eenheid
op grond van eigen beleid, waarbij gedwongen
maatregelen niet uitgesloten zijn, bijvoorbeeld bij de
opheffing en / of de introductie van (nieuwe) functies.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
21
Noodsituatie
Formatiekrimp of
formatiereductie
Persoonlijke gevolgen van
een reorganisatie
Een voor herplaatsing in
aanmerking komende
werknemer
Een boventallige werknemer
Functie
Opheffing van een functie
Passende functie
Geschikte functie
Mobiliteitswerknemer(s)
Overheidsmaatregelen of andere situaties/omstandigheden waardoor
de werkgelegenheidsgarantie voor een groep of groepen
personeelsleden niet te handhaven valt. Indien het DGO op aangeven
van de werkgever vaststelt dat sprake is van een noodsituatie, kan
van termijn bepalingen in de CAO worden afgeweken.
De situatie dat het aantal formatieplaatsen van een organisatorische
eenheid, een afdeling of van de Veluwse Scholengroep als geheel
ten opzichte van de voor de reorganisatie bestaande formatie wordt
teruggebracht i.v.m. verminderde financiële middelen of
verminderde leerlingenaantallen.
Hiervan is sprake als meer dan drie bezette formatieplaatsen
worden opgeheven, zonder dat voor de betrokken functionaris een
uitwisselbare dan wel een gelijkwaardige functie voorhanden is, of
wanneer binnen een functie, respectievelijk uitwisselbare functies,
de formatie uitgaat boven het vastgestelde personele budget
Een werknemer die werkzaam is bij een organisatorische eenheid
die is aangewezen als eenheid waar de personeelsformatie moet
worden ingekrompen of moet worden gewijzigd of die door het
gebruik maken van mobiliteit een bijdrage levert aan het versneld
bereiken van de door de werkgever gewenste streefsituatie.
In de vrijwillige fase wordt gesproken over een “voor herplaatsing in
aanmerking komende werknemer” omdat nog niet bekend is welke
werknemers boventallig zijn. Werknemers zijn dan (nog) niet in
persoon aangewezen als boventallig. Werknemers welke vrijwillig
opteren voor mobiliteit en daarmee rechtstreeks of indirect een
bijdrage leveren aan het realiseren van de streefsituatie, komen in
aanmerking voor de mobiliteitsbevorderende maatregelen.
Een werknemer die bij de start van de gedwongen fase aangewezen
wordt als degene wiens functie wordt opgeheven.
Het samenstel van werkzaamheden dat door een werknemer
krachtens zijn arbeidsovereenkomst moet worden verricht en
waarvan de benaming, beschrijving en bijbehorende
maximumschaal zijn opgenomen in het functiebouwwerk van de
VELUWSE SCHOLENGROEP of de stichtingen SKPOOV en SKVOAO.
Hiervan is sprake als het geheel of een substantieel deel van het
samenstel van de feitelijk aan een werknemer opgedragen
werkzaamheden komt te vervallen
Een functie waarbij:

De functie-inhoud redelijkerwijs aansluit bij de huidige
werkzaamheden OF

De werkzaamheden aansluiten bij de persoonlijke
kenmerken, omstandigheden en vooruitzichten van de
werknemer. Onder persoonlijke kenmerken,
omstandigheden en vooruitzichten wordt onder meer
verstaan: competenties, bevoegdheden, ervaring, leeftijd,
gezondheidstoestand, vroegere functies, bezoldiging,
omscholing, vastgelegde promotiemogelijkheden e.d., een
en ander passend binnen het vastgestelde personeelsbeleid
van de Veluwse Scholengroep, EN

Het functieniveau van de nieuwe functie niet meer dan twee
schalen lager is dan het functieniveau van de functie die
betrokkene vervult voorafgaand aan de
herplaatsingprocedure.
Een functie welke niet past binnen het begrip passende functie,
maar die de werknemer bereid is in te vullen.
De werknemer(s) binnen de afdeling P&O, die belast is / zijn met de
uitvoering van het mobiliteitsbeleid.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
22
Mobiliteitsbevorderende
maatregelen
Salarisgarantie
Organisatorische eenheid
Flankerend sociaal beleid
Vacature
Formatieplan
Ontslagdatum
Maatregelen wardoor werknemers op andere plaatsen en / of functies
inzetbaar zijn.
Bij herbenoeming in een passende functie waarvan de maximumschaal
lager is dan die van de door de werknemer vervulde functie,
garandeert de werkgever onder het regime van dit statuut of het op
basis hiervan opstelde sociaal plan het groeiperspectief van de vorige
functie.
Een door een samenhangend takenpakket duidelijk herkenbaar
organisatorisch onderdeel van de Veluwse Scholengroep, dat als
zodanig door het College van Bestuur is vastgesteld.
Maatregelen en procedures, afgebakend in tijd en geld, welke gericht
zijn op werknemers op wie mobiliteit van toepassing is.
De maatregelen en procedures kunnen verschillen per mobiliteitsfase
en worden in een Sociaal Plan concreet uitgewerkt.
De aanwezigheid van een onbezette of niet vervulde taakstelling,
waarvoor op grond van het formatieplan (nog) formatie aanwezig is.
Samenhangend plan betreffende de formatieve begroting en raming in
een bepaalde periode (1 tot 4 jaar) bevattende

De beoogde organisatiestructuur met daarin een overzicht van
in te zetten functies uit het functiebouwwerk/-boek

per functie het in te zetten aantal full time equivalenten

de relatie van de in te zetten functies met de financiële
begroting: de formatieve ruimte en het personeelsbudget

het aandeel flexibele arbeid in het geheel der in te zetten
functies, cq loonkosten
De datum waarop de arbeidsovereenkomst feitelijk wordt beëindigd.
Inspanningsverplichting
De gebondenheid om bepaalde handelingen te verrichten, dan wel na
te laten, zonder dat partijen verplicht zijn resultaten op grond van die
handelingen te genereren. M.a.w. betreft het hier de gebondenheid
voor partijen hun “uiterste best” te doen zonder dat men (gebrek
aan)resultaten hiervan wordt afgerekend. Nalatigheid betreffende de te
verrichten handelingen kan wel tot consequenties leiden.
Tijdelijk aangestelden met Al die personen die in tijdelijke dienst zijn van de Veluwse
een uitzicht op vast
Scholengroep vallend in de categorie
dienstverband

eerste indiensttreding, anders dan in een dienstverband van
kennelijk tijdelijke aard (bijv. vervanging wegens ziekte,
kortlopend traject, etc.) of een dienstverband dat na 1
augustus doorloopt uitsluitend om reden van het voldoen aan
opbouw vakantierechten

personen die nog geen vast dienstverband hebben omdat zij
bijvoorbeeld nog niet bevoegd zijn of nog niet beoordeeld zijn,
c.q. de beoordeling nog niet tot een vast dienstverband heeft
geleid (“verlengd tijdelijk”).
Bezwarencommissie
Commissie die geschillen behandelt voortkomend uit de individuele
toepassing van het Statuut Sociale Begeleiding en het daarmee
verband houdende Sociaal Plan. De commissie brengt een
zwaarwegend advies uit aan de werkgever.
Begeleidingscommissie
Commissie bestaand uit 3 personen. Hierin hebben zitting het Hoofd
P&O, een lid van de PMR en een lid van het managementteam van de
betrokken reorganiserende eenheid. De commissie heeft een
adviserende taak ten aanzien van het Sociaal Plan. De commissie
toetst afspraken, signaleert situaties waarin het Sociaal Plan niet
voorziet en adviseert over toepassing van de uitvoering van de
regelingen. De begeleidingscommissie bestaat gedurende de looptijd
van het Sociaal Plan. Rechtstreeks bij de reorganisatie of bij de
uitvoering van het Sociaal Plan betrokken functionarissen, kunnen
geen onderdeel uitmaken van deze commissie.
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
23
Plaatsingscommissie
De plaatsingscommissie bestaat uit 3 leden:

Lid MT: Directeur PO, VO, BV

Hoofd P&O

Directeur van een niet betrokken eenheid
Tot de taken van de plaatsingscommissie behoren:

Leidinggeven aan het proces van bemiddeling

Zorgdragen dat er actuele vacaturebestanden zijn

Zorgdragen voor overleg met betrokken werknemers

Laten beoordelen op herplaatsingmogelijkheden binnen of
buiten voor betrokken werknemers

Laten zoeken naar passende functies
Statuut Sociaal Beleid & Statuut Sociale Begeleiding bij Reorganisatie en Formatiekrimp van de Veluwse
Scholengroep
20080124 versie 1.2
24
Download