Diabetes mellitus Aanvullende richtlijnen bij het individuele dieetadvies Wat is diabetes mellitus? Diabetes mellitus is een aandoening waarbij er problemen zijn met het op peil houden van het glucosegehalte van het bloed (ofwel bloedsuikergehalte). Glucose is afkomstig van koolhydraten (suikers en zetmeel) in de voeding. Koolhydraten worden in de darmen omgezet in glucose. De glucose komt via de darmen in het bloed terecht. Het bloed brengt de glucose naar de cellen in het lichaam (bijvoorbeeld van de spieren en hersenen). Daar dient het als energiebron. Om glucose vanuit het bloed de cellen van het lichaam in te laten gaan, is insuline nodig. Insuline is een hormoon; het wordt in de alvleesklier (pancreas) gemaakt. Bij diabetes mellitus werken de insuline en de alvleesklier (pancreas) niet zoals het moet. Het kan zijn dat er te weinig of geen insuline wordt gemaakt. Soms kan de insuline zijn werk niet goed doen. Een te hoog lichaamsgewicht kan daar een oorzaak van zijn. Het gevolg is dat de glucose de cel niet in kan en in het bloed blijft. De nieren scheiden dan een deel van de glucose met de urine weer uit. Een deel blijft echter in het bloed. Te veel glucose in het bloed geeft lichamelijke klachten, zoals moeheid, dorst, jeuk en veel plassen. Doel van de behandeling De behandeling van uw diabetes is erop gericht de hoeveelheid glucose in het bloed binnen de normale grenzen te houden. Een belangrijk onderdeel van de behandeling is het dieet, dat kan worden gecombineerd met het gebruik van tabletten of insuline. Een bloedglucosegehalte tussen 4 en 8 millimol per liter (dit is de eenheid waarin de hoeveelheid glucose in het bloed wordt uitgedrukt), respectievelijk vóór en ná de maaltijd, wordt als goed beschouwd. Behandeling De behandeling van uw diabetes kan bestaan uit: • tabletten en een individueel dieetadvies in overleg met een diëtist samengesteld 2 • insuline en een individueel dieetadvies in overleg met een diëtist samengesteld • tabletten in combinatie met insuline en een individueel dieetadvies in overleg met een diëtist samengesteld Dieetadvies De basis van uw dieet is een gezonde voeding. U moet echter wel extra letten op de koolhydraten en het vet in de voeding. Aan de hand van wat u gewend bent te eten en te drinken kan een diëtist met u bespreken hoe uw voeding eruit kan zien. Een aantal richtlijnen die u zelf kunt volgen, staat hieronder beschreven. Zorg voor een goed lichaamsgewicht Een goed gewicht is erg belangrijk. Wanneer u te zwaar bent, kan de insuline niet goed werken. Daardoor blijft het bloedglucosegehalte te hoog. Om af te vallen is het van belang anders te gaan eten dan u tot nu toe gewend was. U zult minder moeten eten van producten die veel calorieën leveren zoals zoete en hartige snacks, vette voedingsmiddelen, suiker, frisdranken en alcoholische dranken. De hoeveelheid energie wordt aangeduid in kilocalorieën: 1 kilocalorie (kcal) = 4,2 kilojoules (kJ). Een goed dieet is niet eenzijdig, maar gevarieerd. Zo’n dieet kunt u lange tijd volhouden. Op die manier is het makkelijker om gewend te raken aan een ander eetpatroon. Meer lichaamsbeweging stimuleert het afvallen en bevordert de werking van de insuline in het lichaam. Dit helpt mee om het bloedglucosegehalte te verlagen. U kunt proberen om driemaal per week minstens een half uur extra te bewegen. Kies een vorm van bewegen die u leuk vindt (fietsen, zwemmen, wandelen, aerobics etc.). Overleg met de diëtist waar u rekening mee moet houden. Verdeel de koolhydraten goed over de dag Koolhydraat is de verzamelnaam voor suiker, melksuiker, vruchtensuiker en zetmeel. Koolhydraten komen onder andere voor in fruit 3 en vruchtensappen, melk en melkproducten, brood, aardappelen, rijst , pasta, groenten en voedingsmiddelen waaraan suiker is toegevoegd zoals snoep, koek en gebak. Koolhydraten heeft iedereen nodig. Het gaat er bij diabetes om dat die koolhydraten regelmatig over de dag zijn verdeeld. Een vaste hoeveelheid koolhydraten per maaltijd is daarbij belangrijk. Dit voorkomt grote schommelingen in het bloedglucosegehalte. Het kan nodig zijn om naast de drie hoofdmaaltijden ook iets tussendoor te eten. Gebruik suiker met mate Suiker is, evenals zetmeel, een koolhydraat dat in het lichaam wordt omgezet in glucose. Vroeger dacht men dat een patiënt met diabetes geen suiker mocht. Tegenwoordig weet men dat suiker in de voeding (bijvoorbeeld in de vorm van een koekje of zoet beleg) heel goed mogelijk is. Dus: suiker kan in uw dieet verwerkt worden mits u er rekening mee houdt dat het een koolhydraat is. Teveel suiker is niet goed, dat geldt voor iedereen. Suiker levert behalve calorieën geen andere waardevolle stoffen voor het lichaam. Wees daarom toch zuinig met het gebruik van suiker en probeer te wennen aan een minder zoete smaak. In plaats van suiker kunnen verschillende soorten zoetstof worden toegepast. Zijn voedingsmiddelen gezoet met een kunstmatige zoetstof, dan moet op de verpakking staan: ‘gezoet met …’. De naam van de gebruikte zoetstof moet worden vermeld. Bij normaal gebruik van zoetstoffen zijn er geen risico’s voor de gezondheid. Twee soorten zoetstoffen Acesulfaam-K, aspartaam, cyclamaat en sacharine leveren nagenoeg geen energie en dus ook geen koolhydraten, maar hebben een grote zoetkracht. U treft ze vooral aan in de vorm van zoetjes, vloeibare of poedervormige zoetstof en in light frisdranken. Uitgezonderd aspartaam zijn deze zoetstoffen bestand tegen verhitting. Ze behouden dus hun smaak in warme gerechten en tijdens bakken in de oven. 4 Sorbitol, isomalt, lactitol, maltitol, mannitol en xylitol leveren wel energie, maar hebben weinig invloed op de bloedglucose. Ze worden onder andere verwerkt in kunstmatig gezoete bonbons, cake, chocolade, gebak, koek, pudding en ijs. Deze producten kunt u beter niet gebruiken, omdat bij diabetes in principe alle gewone voedingsmiddelen gebruikt kunnen worden, ook de met suiker gezoete. Bovendien bevatten deze producten doorgaans veel verzadigd vet, veroorzaken snel diarree en winderigheid en zijn duurder dan de gewone soorten. Wees matig met vet en vetrijke producten In de voeding bij diabetes speelt de hoeveelheid vet een belangrijke rol. Bij diabetes is er een groter risico op een te hoog cholesterolgehalte in het bloed. Om dit te voorkomen, is het verstandig niet te veel vet te eten. Daarnaast is het soort vet van belang. Verzadigd vet verhoogt het cholesterolgehalte in het bloed, terwijl onverzadigd vet juist verlagend werkt. Verzadigd vet komt zowel voor in voedingsmiddelen van dierlijke herkomst, zoals vlees, melk en kaas als in sommige plantaardige voedingsmiddelen zoals kokos en cacao. Kies bij voorkeur de magere vleessoorten, magere of halfvolle melkproducten en minder vette kaas. Onverzadigd vet komt voor in olie, dieethalvarine en dieetmargarine, vette vis en noten. Een bekend voorbeeld van een onverzadigd vet is linolzuur. Praktische tips U kunt variatie in uw maaltijden brengen door een voedingsmiddel met koolhydraten van het dagmenu weg te laten. Hiervoor in de plaats kiest u een ander gerecht of voedingsmiddel dat ongeveer evenveel koolhydraten levert. In deze variatielijst wordt voor een aantal koolhydraatbevattende voedingsmiddelen aangegeven door welk ander voedingsmiddel (met ongeveer dezelfde hoeveelheid koolhydraten) u het kunt vervangen. Daarbij is ook rekening gehouden met de hoeveelheid vet die het voedingsmiddel bevat. Een aantal variatiemogelijkheden is opgenomen in deze folder. 5 Brood Brood bevat koolhydraten. De donkere broodsoorten als bruin of volkorenbrood hebben de voorkeur, omdat ze rijker zijn aan voedingsvezels. Voor 1 snee brood, volkoren of bruin of wit (16 gram koolhydraten) kunt u nemen: - 2 (volkoren) beschuiten - 2 sneden (bruin) knäckebröd - 2 stukjes stokbrood - 11/2 snee licht roggebrood - 1/2 krentenbol of 1/2 broodje - 1 snee krenten- of rozijnenbrood - 1 schaaltje magere yoghurt met 1 eetlepel muesli - 1 schaaltje pap van halfvolle melk zonder suiker Wanneer u 1 snee brood als tussendoortje neemt, kunt u dit ook vervangen door: - 1 snee (volkoren)ontbijtkoek - 2 volkorenbiscuits - 1 voedingsbiscuit, bijvoorbeeld Evergreen of Switch of Sanovite - 1 Sultana - 1 portie fruit - 1 beker halfvolle of magere chocolademelk (150 ml) - 5 grote melba-toastjes - 10 kleine melba-toastjes Kaas Kaas bevat geen koolhydraten, maar wel veel (verzadigd) vet. Maak bij voorkeur gebruik van de minder vette soorten als 30+ kaas, magere smeerkaas. Vleeswaren De meeste soorten vleeswaren bevatten geen koolhydraten. De magere soorten hebben de voorkeur als rookvlees, achterham, casselerrib, filet américain, fricandeau, kalkoenham, kipfilet, kiprollade, rosbief, schouderham. 6 Ei In eieren zitten geen koolhydraten, maar wel veel cholesterol in de eidooier. Eet maximaal 3 x per week 1 ei. Zoet beleg Zoet beleg bevat koolhydraten. Zoet beleg voor 1 snee brood levert ca. 10 gram koolhydraten. Onder zoet beleg wordt verstaan jam, (appel)stroop, honing, marmelade of vruchtenhagelslag. Maak wat minder vaak gebruik van chocoladepasta, -hagelslag of -vlokken en gezoete notenpasta’s, omdat deze meer vet bevatten. Een portie halvajam bevat 4 gram koolhydraten. Melk en melkproducten Melk en melkprodukten bevatten koolhydraten. Maak bij voorkeur gebruik van de magere of halfvolle soorten. Voor 1 glas halfvolle melk van 150 ml (7 gram koolhydraten) kunt u nemen: - 1 glas karnemelk - 1 schaaltje magere yoghurt - 1 koekje of 2 biscuitjes of 1 volkorenbiscuit - 1 beschuit of 1 snee knäckebröd Soep Bouillon of heldere soep met groente, mager vlees of kip en een beetje vermicelli bevatten nauwelijks koolhydraten. Mag dus extra genomen worden. Is de soep gebonden met bloem, rijst, macaroni of bereid met veel vermicelli dan levert de soep 8 gram koolhydraten. U dient dan 1 aardappel of aardappelvervanging minder te nemen. Een maaltijdsoep op basis van peulvruchten (erwten-, bonen- of linzensoep) bevat ongeveer 23 gram koolhydraten per 250 ml. Vlees of vleesvervanging Vlees, kip, ander gevogelte, wild of vis bevatten geen koolhydraten. Toch is het belangrijk te letten op de keuze van het vlees of vleesvervanging in verband met de hoeveelheid vet. Maak bij voorkeur gebruik van de magere rund-, varkens- of kalfs7 soorten als biefstuk, runderpoelet, rosbief, magere runderlappen, tartaar, rundergehakt, fricandeau, haas-/ribkarbonade, varkensfilet, varkenshaasje, magere varkenslap en ongepaneerde schnitzel. Als alternatief voor vlees kunt u gebruik maken van gevogelte zoals kipfilet, kalkoenrollade, kalkoenfilet, wild of vis als kabeljauw, schelvis, schol, tong, wijting, forel en zalm. Jus of saus Vlees of vleesvervanging bij voorkeur bereiden in weinig bak-en braadvet rijk aan onverzadigde vetzuren of dieetmargarine of in olie. Na het bereiden de jus verdunnen met water. De jus/saus mag licht gebonden worden. Groente Groenten zijn een belangrijke bron van voedingsvezels, vitamines en mineralen. Ze leveren weinig koolhydraten. Eén grote lepel groente levert ongeveer 2 gram koolhydraten Alle groentesoorten zijn toegestaan. Bladgroenten als andijvie, spinazie, postelein, raapstelen, stoofsla mogen lichtgebonden worden. Rauwkost mag u extra gebruiken. Als dressing gaat de voorkeur uit naar een slasaus tot 10% vet. Aardappelen en vervanging Aardappelen en vervangers hiervoor zoals rijst en deegwaren zijn de belangrijkste koolhydraatleveranciers van de warme maaltijd. In plaats van 2 kleine aardappels (100 gram, ca. 16 gram koolhydraten) kunt u nemen: - 3 opscheplepels aardappelpuree - 2 opscheplepels gekookte deegwaren (macaroni, spaghetti) - 2 opscheplepels gekookte peulvruchten (bruine bonen, witte bonen, kapucijners, linzen) - 1 opscheplepel gekookte rijst - 1 opscheplepel patates frites - 2 aardappelkroketten - 1 snee bruinbrood - 3 stukjes stokbrood of ciabatta 8 Fruit Fruit levert koolhydraten. Een gemiddelde portie fruit bevat circa 15 gram koolhydraten en kan bestaan uit: - 1 schaaltje aardbeien/frambozen/rode bessen met 2 theelepels suiker - 7 abrikozen - 1 schijf verse ananas - 1 appel/peer - 1 avocado - 1 kleine banaan - 4 dadels - 10 druiven - 1 grapefruit - 1 schaaltje kersen - 2 kiwi’s - 2 eetlepels krenten of rozijnen - 2 mandarijnen - 1/2 mango - 2 schijven (suiker-/water)meloen - 2 nectarines - 3 pruimen - 2 perziken - 1 sinaasappel - 1 1/2 vijg In plaats van 1 portie vers fruit kunt u nemen: - 1/2 schaaltje gewone appelmoes - 1 schaaltje appelpuree zonder suiker - 1 glas appelsap, - 1 wijnglas druivensap - 1 glas grapefruitsap - 1 glas perensap - 1 glas sinaasappelsap - 1/2 schaaltje vruchten op lichte siroop 9 Nagerechten Voor 1 schaaltje vla met suiker van 150 ml (22 gram koolhydraten) kunt u nemen: - 1 schaaltje magere yoghurt met 1 portie fruit of 2 eetlepels muesli - 1 schaaltje kant en klare magere vruchtenyoghurt - 1 schaaltje kant en klare pap met twee theelepels suiker, jam, honing of stroop - 2 bolletjes consumptie- of roomijs (1 bolletje à 50 gram) - 3 bolletjes yoghurtijs ( 1 bolletje à 50 gram) - 1/2 schaaltje geweekte en/of gekookte tutti frutti of pruimen - 3 aardappelen - 1 1/2 snee brood - 1 stuk turks brood (50 gram) - 3 stukjes stokbrood Gebak, koek en snoep Als tussendoortje bij de koffie of thee kunt u ook eens kiezen voor zoetigheid. In plaats van 2 koekjes (ca. 15 gram koolhydraten) kunt u nemen: - 3 biscuits zoals mariabiscuit of lange vinger - 1 plak ontbijtkoek - 2 speculaasjes of 2 koekjes - 1 Evergreen of Switch - 1 sultana Ter variatie: - 1 plak cake, 1 sprits, pennywafel of chocoprince of 1 grote taaitaai - 3 kleine soesjes - 1 slagroomsoes of 1 Bossche bol of 1 moorkop - 1 stukje banketstaaf of 1 punt boterkoek - 1 blokje gevulde speculaas of 1 puntje boterkoek - 1 mini candy-bar zoals mini mars, -nuts, -snicker, -milky way - 2 bonbons - 1 reep chocolade met noten - 1/2 reep melk- of puur chocolade - 1 portie poffertjes (± 50 gram) 10 Borrelhapjes Als er voor de gezelligheid wat lekkers op tafel komt, kunt u ook een keuze maken. In plaats van 1 snee brood of 1 portie fruit (15 gram koolhydraten) kunt u nemen: - 1 flesje alcoholvrij bier - 5 zoute biscuits - 1 eetlepel borrelnootjes - 2 eetlepels studentenhaver - 5 grote melba-toastjes of 10 kleine melba-toastjes of 3 stukjes stokbrood met bijvoorbeeld groentesalade, kaas of vleeswaren - 1 klein zakje chips - 5 bitterballen - 1 kroket Dranken Een aantal dranken bevat geen koolhydraten. Dit zijn thee en koffie zonder suiker, water uit de kraan, bron- en mineraalwater, light frisdranken, bouillon of magere ongebonden soep. Deze dranken kunt u vrij gebruiken. Een glas tomatensap of groentesap per dag kunt u extra gebruiken zonder er iets anders voor weg te laten. Alcohol In verband met uw medicijngebruik is het mogelijk dat het gebruik van alcohol niet is toegestaan. Overleg met uw arts en diëtist. Vrij te gebruiken: rauwkost, suikervrije kauwgum kruiden, specerijen, (kruiden)azijn, citroensap, mosterd, zout, spijsaroma, strooiaroma, tomatenpuree, sambal Meer informatie De Diabetes Vereniging Nederland geeft ook diverse informatieve brochures en een tijdschrift DIABC uit. Ook organiseert deze vereniging regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten over diabetes en alles wat daarmee samenhangt. 11 Vragen Bij vragen en/of onduidelijkheden kunt u van maandag tot en met vrijdag tussen 8.30 uur tot 12.00 uur en 13.00 uur tot 15.00 uur telefonisch contact opnemen met de afdeling diëtetiek. Adres en telefoonnummer Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Afdeling diëtetiek (A34) Telefoon (024) 365 85 59 Diabetes Vereniging Nederland Telefoon: (033) 463 05 66 12 G541 / 09-09 Website: www.cwz.nl