Les 3

advertisement
Waar komt onze yoghurt vandaan?
Niveau:
Bovenbouw
Klas:
6 VWO
Naam:
…
Inleiding
Je loopt door de supermarkt en je wilt yoghurt.
Halfvol of vol? Dat is tegenwoordig niet meer de
enige vraag waar je over na moet denken. Wat
dacht je van biologisch of ‘normaal’? Maar wat is
er zo bijzonder aan biologische yoghurt? Wat
maakt het biologisch? Hoe komen we eigenlijk
aan onze yoghurt? Vragen als deze komen
geregeld aan bod bij televisieprogramma’s als ‘de
Keuringsdienst van Waarde’. Voordat je zo’n
programma kunt maken, moet je eerst flink wat
informatie verzamelen. Jullie krijgen de opdracht
van de redactie om op onderzoek te gaan. In groepjes gaan jullie bij verschillende boeren langs en
interviewen hen over hun koeien en hun melk. Ook ga je wat dieper in op de biologische aspecten
van hun bedrijf. Tenslotte vraag je, vriendelijk, of je wat melk van de boer mag kopen – die gaan we
namelijk onderzoeken.
De informatie die jullie verzamelen, presenteer je met een poster aan de rest van de klas. Doel is
daarbij duidelijk te maken aan jullie medeleerlingen hoe jullie boer zijn melk produceert. Ook gaan
we de melk die jullie verzameld hebben zelf verwerken tot yoghurt, zodat we kunnen bepalen welke
yoghurt de beste is.
In de klas komen verschillende visies op landbouwen (zoals ‘biologisch’ en ‘conventioneel’) naar
voren en we testen of er smaakverschillen zijn tussen biologische en ‘gewone’ yoghurt. Als afsluiting
van dit project moeten jullie – ieder voor zich – een kort betoog schrijven over je eigen keuzes als
yoghurteter.
1
Docentenhandleiding
N.B.: Leerlingenmateriaal is nog niet helemaal uitgewerkt.

Les 1 & 2
Verdeel de groepen in tweeën.
Groep A gaat naar de biologische boer, groep B gaat naar de conventionele boer.
1. (20 min) Heen en weer fietsen naar de boer
 Adres biologische boer: Schapendijk 4, Garminge.
Adres niet-biologische boer: Zuideresweg 6, Orvelte.
2. Meenemen: pen, papier, werkwijzer planten en hun milieu & vegetatie opname
maken (zie bijlage A), determinatie kaart gras / landschap, 1 L fles, €5,3. (20 min) Interview bij de boer (indien gewenst interview vragen zie bijlage B). Let op
de volgende concepten:
 Voedingsmiddelen koe (soja/maïs/gras)
 Bestrijdingsmiddelen / antibiotica gebruik
 Dierenwelzijn
 Verblijf koe/weidegang
 De afvoer van de ontlasting (verwerking mest)
 Koeienrassen
 Melkproductie / kwaliteit
 Bedrijfsvoering (aantal koeien / aantal hectares / veranderingen in de
afgelopen jaren? enz.)
 Kosten/opbrengsten van de melk.
4. (5 min) Vraag aan de boer of je verse melk mag kopen. Gebruik hiervoor de 1L fles.
5. (10 min) Veldwerk bij de boer
 Zie werkwijzer ‘Planten en hun milieu’ (zie bijlage A)
 Zie werkwijzer ‘Vegetatie opname maken’ (zie bijlage A)
6. (10 min) Bedenk drie voor- en tegenargumenten voor de biologische veehouderij
(Niet meer dan één economisch argument)

Les 3
1. Yoghurt inzetten (30 min)
Materialen:
Per groep: 2L biologische melk / 2L niet-biologische melk, met zeep gesteriliseerde
pan, thermometer 0-100 °C, eetlepel, stoof, deksel, glazen potten, garde, 4 eetlepel
startersyoghurt (yoghurt van de supermarkt), aardbei
Methode:
 Breng melk tot 65 – 72 graden (pasteuriseren niet steriliseren)
 Houd deze temperatuur gedurende 5 minuten aan
 Deksel erop, laten afkoelen tot 30 graden (in tussen tijd zie punt 2 en 3)
 Starters yoghurt toevoegen (4 el. per L)
 Met garde homogeniseren
 Deksel erop
 Overnacht laten staan in stoof bij 30 OC
 Serveren met aardbei
2. Verwerken resultaten van de veldwerkweek, zie bijlage B hulpformulieren
2

3. Poster presentatie maken, verwerk hierin ook o.a. de volgende onderwerpen:
 Stikstofkringloop (Waar gebeurt er met de mest? Denk aan eutrofiëring.)
 Energiestromen (Waar komt het krachtvoer vandaan?)
 Broeikasgassen (methaan, stikstofdioxide, ammoniak )
Les 4
1. Eten yoghurt, vergelijken en nabespreking/discussie (evaluatiemoment)
2. Betoog schrijven (persoonlijke bezinning op dit onderwerp)
 Schrijf een persoonlijk betoog voor of tegen biologische veehouderij en
betrek in je keuze argumenten over:
 Gezondheidseffecten mens (Voedingstoffen samenstelling melk: Omega 3
versus omega 6 en 9)
 Gezondheidseffecten koe (invloed maïs en soja op de gezondheid van de
koe)
 Weidegang (Hoeveel ruimte heeft een koe? Wat wil je in nl?)
 Persoonlijke beleving (Zou je nu eerder biologische producten en waarom?)
Resultaten
 Tabel van de vegetatie opname.
 Grafiek over de bodemvruchtbaarheid, stikstof en vochthoeveelheid in de bodem.
Eindproduct conclusie en discussie
 Zelf gemaakte yoghurt.
 Maak met je groep een poster met daarop de volgende onderdelen:
o Voedingsmiddelen van koeien bij biologische en niet-biologische melkveehouderij
o Tabel van de vegetatieopname in een biologisch weidelandschap en een nietbiologisch weidelandschap.
o Grafiek over de bodemvruchtbaarheid, stikstof en vochthoeveelheid in de bodem
o Drie voor- en tegenargumenten voor de biologische veehouderij (Geen economische
argumenten)
 Schrijf individueel een betoog (1 à 2 A4)
3
Bijlage A
4
Hulpformulier vegetatie opname
Naam:
Gebied/Plaats:
Naam Plant
Datum:
Soort terrein:
Bedekkingsgraad
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
5
6
7
Presenteer je resultaten in de vorm van een staafdiagram.
In excel:
Bodemvruchtbaarheid
Stikstofgetal
Vochthoeveelheid
Gemiddelde waarde van planten
----------------
plant 1
plant 2
enz.
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
Bodemvruchtbaarheid
Stikstofgetal
Vochthoeveelheid
8
Bijlage B
Interview bij de boer
1. Voedingsmiddelen koe (soja/mais/gras) (Herkomst voedsel)
___________________________________________________________
_______________________________________________
2. Bestrijdingsmiddelen / antibiotica gebruik
___________________________________________________________
_______________________________________________
3. Dierenwelzijn
___________________________________________________________
_______________________________________________
4. Tijdsduur buiten (weidegang)
___________________________________________________________
_______________________________________________
5. Verblijf koe
___________________________________________________________
_______________________________________________
6. Verwerking mest
___________________________________________________________
_______________________________________________
7. Soorten koeien
___________________________________________________________
_______________________________________________
8. Melkproductie / kwaliteit
___________________________________________________________
_______________________________________________
9. Bedrijfsvoering (veranderingen?)
___________________________________________________________
_______________________________________________
9
Leerdoelen
Les 1




Leerlingen kunnen interviewvragen opstellen
Leerlingen kunnen een vegetatieopname maken van een weidelandschap.
Leerlingen kunnen de bodemvruchtbaarheid, de stikstof- en vochthoeveelheid in de bodem
bepalen.
Leerlingen weten welke voedingsmiddelen (verhouding voedingsstoffen) koeien eten en
waar die vandaan komen.
Les 2




Leerlingen kunnen yoghurt maken. (Procedurele kennis)
Leerlingen maken een poster om verschillen tussen biologische en conventionele
melkveehouderij te tonen.
Leerlingen oefenen met het gebruik van Binas.
Leerlingen maken tabellen en grafieken.
Les 3



Leerlingen kunnen met behulp van Binas de rol van de stikstofkringloop in de
melkveehouderij uitleggen.
Leerlingen kunnen met behulp van Binas uitleggen waarom bij anaerobe dissimilatie
melkzuur ontstaat.
Leerlingen weten waar (kracht)voer voor koeien vandaan komt.
Les 4





1
Leerlingen kunnen uitleggen wat het verschil is tussen een biologische en conventionele
melkveehouderij op het gebied van
o dierenwelzijn,
o samenstelling van hun melk (qua voedingsstoffen),
o afvalverwerking (mest!) en
o broeikasgassen (stikstofdioxide, methaan en koolstofdioxide).
Leerlingen kunnen mogelijke verschillen van biodiversiteit in de weide verklaren.
Leerlingen zijn op de hoogte van de discussie over het gezondheidseffect op de spijsvertering
van de koe: De magen zijn niet geschikt voor maïs1.
Leerlingen zijn op de hoogte van de discussie over het gezondheidseffect mens: gezonde en
ongezonde (omega)vetzuren.
Leerlingen kunnen hun eigen mening over biologische en conventionele landbouw
onderbouwen.
Zoals gepresenteerd in de film “Food, Inc”
10
Eindtermen
Vaardigheden
Uit examenprogramma
A1 Informatievaardigheden gebruiken
A 2 Communiceren
A 5 Onderzoeken
A8 Natuurwetenschappelijk instrumentarium
A9 Waarderen en oordelen
Meer specifiek benoemd
Groepswerk
interviewvragen opstellen, vegetatieopname maken
van een weidelandschap, de bodemvruchtbaarheid,
de stikstof- en vochthoeveelheid in de bodem
bepalen, yoghurt maken
informatie, gegevens en meetresultaten analyseren,
weergeven en structureren in grafieken en tabellen
mede met behulp van ICT.
Leerlingen kunnen hun eigen mening over biologische
en conventionele landbouw onderbouwen
A10 Beleven
A12 Ecologisch denken
A16 Contexten
Vakinhoudelijke eindtermen
D5: Interactie in ecosystemen
De kandidaat kan met behulp van de concepten voedselrelatie en interactie met (a)biotische
factoren ten minste in contexten op het gebied van duurzaamheid en voedselproductie benoemen
welke relaties tussen populaties en ecosystemen bestaan en beargumenteren op welke wijze
vraagstukken die daar betrekking op hebben, kunnen worden benaderd.
Thema’s:





Mens en milieu
Ecologie
Microbiologie en biotechnologie
Voeding en vertering
Ethiek
Voorkennis:


Producent, consument, reducent,
ecosysteem, kringloop, voedselweb,
energiestroom, eutrofiëring, symbiose, biodiversiteit,
Verschillende soorten landschappen
Context:


Leefwereld context
Verschil tussen een biologische en niet-biologische melkveehouderij
11
Auteurs:
Fadime Ayhan
Brigitte Duijts
Johan Admiraal
Annemarie Scheerboom
Ruud Kuin
12
Download