klik hier om het document te downloaden

advertisement
Pedagogisch beleidsplan
peuteropvang
‘Dol-fijn’
Sibculo , Januari 2016
Inhoudsopgave
pagina
1. Inleiding
4
2. Functie en visie van de peuteropvang
5
3. Pedagogisch handelen op de peuteropvang
4. Het vier-ogen beleid.
6
5. VVE (voor-en vroeg voorschoolse educatie)
6. Methode: UK en Puk
7. De ontwikkeling van het kind stimuleren
7
7.1.Verschillende aspecten van de ontwikkeling
7.2. Sociale ontwikkeling
7.3. Motorische ontwikkeling
7.4. Cognitieve ontwikkeling
8
7.5. Ontwikkeling van fantasie en creativiteit
9
7.6. Taalontwikkeling
8. Het kind laten wennen aan de nieuwe omgeving
10
9. Inloopkwartiertje
10. Dagindeling op de peuteropvang
11. Brengen en halen
12.eten en drinken
11
13. Belonen en straffen
14. Buiten spelen.
15. contact met ouders , informatie uitwisseling
15.1. Betrokkenheid van ouders
12
16.De leiding besteed extra aandacht aan
17.Vrijwilligers op de peuteropvang
17.1.Verantwoordelijkheid professionals versus vrijwilliger
2
17.2.Profiel vrijwillig(st)er op de peuteropvang
13
18. Kinderen met een handicap
19. Verzorging
14
19.1.Veiligheid
19.2.Hygiëne
19.3.Ziekte en afmelding
19.4. Gezondheid en veiligheid
19.5 Medicijngebruik
15
19.6. Hoofdluis
20.contacten met externe instanties
21. Meldcode kindermishandeling
16
22.Privacy
23. eisen aan kwaliteit en veiligheid
24. plaatsingsbeleid
25. Groepsindeling
26. Klachten
17
27. Verzekering
28. Evaluatie van het pedagogisch beleidsplan
3
1. Inleiding
De Stichting Peuteropvang “Dol-fijn” is een zelfstandige ,laag drempelige peuteropvang in het dorpje
Sibculo. In de peuteropvang draait het om de kinderen en staat het pedagogisch handelen centraal.
Kinderen in de leeftijd van 2 jaar en 3 maand tot 4 jaar kunnen twee dagdelen per week de
peuteropvang bezoeken. Dit pedagogisch beleidsplan is bedoeld om ouders, subsidiegever(s) en
andere betrokkenen inzicht te geven in hoe op de peuteropvang met de kinderen wordt omgegaan
en welke pedagogische visie hieraan ten grondslag ligt.
Voor de totstandkoming van dit plan heeft de leiding in overleg met het bestuur verschillende
beleidsplannen bekeken en is daarna tot dit beleidsplan gekomen .
4
2.Functie en visie van de peuteropvang
De peuteropvang levert een bijdrage aan de opvoeding van kinderen in een omgeving waarin
veiligheid en geborgenheid centraal staan. Ook zien wij de peuteropvang als een algemeen
toegankelijke voorschoolse educatieve voorziening .Het gaat om pedagogische begeleiding van de
peuter en niet om opvang. De peuteropvang is een belangrijke stap in het leven van een kind. Wij
willen er alles aan doen om deze stap zo goed mogelijk te laten verlopen.
“Dol-fijn” wil kinderen leren respect te hebben voor zichzelf, de medemens en de leefomgeving, ze
leren zelfvertrouwen op te bouwen, om te gaan met andere kinderen en zelfstandig te functioneren.
Uitgangspunt is dat ieder kind zich in zijn eigen tempo emotioneel, lichamelijk, cognitief, sociaal en
creatief kan ontwikkelen. De peuteropvang biedt ieder kind optimale ontplooiingskansen door er
voor te zorgen dat:
•er aandacht en respect is voor ieder kind, wat betekent dat de aandacht zo goed mogelijk over alle
kinderen wordt verdeeld en dat de eigenheid, het persoonlijke in ieder kind wordt geaccepteerd, en
gerespecteerd. Ieder kind is uniek.
• er een omgeving wordt geboden waarin het kind in relatie tot de leiding en tot de groep veiligheid
en geborgenheid ervaren kan en ervaart dat hij/zij ´gewenst´ is. Het ontmoeten van andere kinderen
en volwassenen.
Ieder kind maakt zijn ontwikkeling in zijn eigen tempo door. Maar op deze leeftijd is dat wel een
stormachtige ontwikkeling. Wij kunnen die ontwikkeling stimuleren en positief beïnvloeden. Maar
bovenal vind “Dol-fijn” het van wezenlijk belang dat peuters plezier beleven aan de peuteropvang.
Dit betekent dat “het spelen” voorop staat. Spelen is Leren.
3. Pedagogisch handelen op de peuteropvang.
Met pedagogisch handelen wordt bedoeld het stimuleren van de ontwikkeling van het kind, het
verzorgen van kinderen en het overbrengen van waarden en normen. De opvoeding op de
peuteropvang is een aanvulling op de opvoedingssituatie thuis. De leiding vervult hierbij een
begeleidende, stimulerende en observerende rol. Dit betekent, dat er gekwalificeerde leiding op de
groepen staan, die allen een opleiding hebben gevolgd , die gericht is op werken met kinderen. Ook
voor het VVE aanbod, zijn cursussen gevolgd en is de leiding gekwalificeerd.
De leiding gaat in 2016 de cursus OGW ( opbrengst gericht werken ) volgen (met 2 personen) en de
cursus KIJK (door 1 persoon) . Alle leiding zal weer herhaling van de kinder EHBO gaan doen, en de
BHV.
5
4. Het vier-ogenbeleid.
De groepen bestaan uit maximaal 16 kinderen en worden geleid door twee gediplomeerde
peuterleid(st)ers en 2 dagen in de week is er een vrijwilliger aanwezig. Er zijn dus altijd 2 of meer
leiding op de groep aanwezig, waardoor het vier-ogenprincipe gedekt is. Er is dus controle op elkaar
als leiding.
5.VVE (Voor- en Vroegschoolse educatie)
Voor- en vroegschoolse educatie is onderwijs bestemd voor jonge kinderen bij wie mogelijk
de (taal)ontwikkeling is vertraagd. Via speciale onderwijsprogramma’s worden deze
kinderen bijgeschoold, om een slechte start op de basisschool te voorkomen. De
voorschoolse en vroegschoolse educatie begint al op de peuteropvang. Het kind is dan
verplicht om 4 dagdelen te komen op de peuteropvang. Deze dagdelen worden
gesubsidieerd door de gemeente. Alleen kinderen met een medische indicatie(mi) komen
hier voor in aanmerking.
6.Methode :UK EN PUK
Op de peuteropvang wordt gebruik gemaakt van een totaalprogramma: Uk en Puk. Dit
programma stimuleert de brede ontwikkeling van peuters. Want de eerste stapjes op het
gebied van taal , rekenen, sociale en motorische vaardigheden komen allemaal aan bod. Uk
en Puk werkt doelgericht aan de doorgaande ontwikkelingslijnen voor kinderen tot 4 jaar.
Daardoor legt Uk en Puk een stevige basis voor het basisonderwijs. Met Uk en Puk groeien
peuters als vanzelf toe naar groep 1
Uk en Puk organiseert alle activiteiten rondom tien thema’s . Deze thema’s komen uit de
directe belevingswereld van jonge kinderen en spelen zich af in het hier en nu . Een thema
bied activiteiten voor ongeveer vier weken. De volgorde van de thema’s is vrij , wel is het de
bedoeling om alle thema’s binnen anderhalf jaar aan de orde te laten komen, zodat iedere
peuter elk thema mee kan beleven.
Dit zijn de thema’s van Uk en Puk.:
Welkom Puk!
Dit ben ik!
Knuffels
Eetsmakelijk
Hatsjoe!
Reuzen en kabouters
Ik en mijn familie
Oef wat warm
Wat heb jij aan vandaag
Regen
6
Extra thema: Ik ga naar de basisschool.
7De ontwikkeling van het kind stimuleren
7.1. Verschillende aspecten van ontwikkeling
Op de peuteropvang worden kinderen gestimuleerd zich te ontwikkelen op de volgende aspecten:
sociaal, emotioneel, motorisch, cognitief, creatief, fantasie en taal.
7.2.Sociaal-emotionele ontwikkeling
Hiermee wordt bedoeld het kenbaar maken van gevoelens en de interactie tussen het kind en zijn
omgeving. In de peuterfase is er een opkomend ik-bewustzijn. Het kind wil daarmee experimenteren
het heeft een eigen wil en probeert die door te zetten. Hierbij stuit het kind op weerstand van
andere mensen (ouders, leiding of kinderen die ook een eigen wil hebben), voorwerpen en situaties.
Het kind moet leren rekening te houden met en respect te hebben voor de ander. Dit is voor peuters
nog erg moeilijk, wat zich uit in conflicten, speelgoed afpakken, slaan en niet kunnen delen.
Bovendien is het juist in deze fase belangrijk dat kinderen zelfvertrouwen opbouwen. Omdat dit
essentieel is voor de toekomstige ontwikkeling van een kind, worden kinderen hierin zoveel mogelijk
ondersteund.
Waarom is het belangrijk dat de peuteropvang die ontwikkeling stimuleert? Omdat kinderen op de
peuteropvang in groepsverband bij elkaar komen, is dit de plaats bij uitstek voor die ontwikkeling..
Spelenderwijs ontmoet het kind andere kinderen, leert wat je met de ander wel of niet kunt, leert
dat andere volwassenen, dan ouders ook wat voor je kunnen betekenen. De sociale ontwikkeling
wordt gestimuleerd door samen te eten, drinken, zingen, naar een verhaaltje te luisteren en te
spelen. Ook wordt aandacht gegeven aan huilen, angst en boosheid van de peuter zelf of van de
andere kinderen. Naast het leren om in een groep te functioneren, is er ook ruimte voor de
individuele ontwikkeling van het kind.
7.3.Motorische ontwikkeling.
a. grote motoriek: alle grove bewegingen
b. fijne motoriek: alle verfijndere bewegingen
c. zintuigen: proeven, voelen, ruiken, zien en horen
d. seksuele ontwikkeling: bewust worden van het eigen lichaam, daarna ook dat van anderen
Ad. a. De grote motoriek is belangrijk voor het kind om zeker te worden van zijn eigen mogelijkheden
in relatie tot de wereld. Het beheersen van deze functies ontwikkelt het gevoel van zelfstandigheid
en zelfvertrouwen.
7
Ad. b. De fijne motoriek is ook van belang voor de ontwikkeling van zelfstandigheid. Het kind ervaart
een stuk onafhankelijkheid als het zelf iets kan maken of doen.
Ad. c. De ontwikkeling van de zintuigen komt voor bij veel activiteiten en gebeurt veelal onbewust.
Het is belangrijk om kinderen bewust te maken dat ze proeven, voelen, ruiken, zien en horen en te
laten benoemen hoe ze een zintuiglijke waarneming ervaren. Begrijpen wat er gezegd wordt en
herkennen speelt bij het benoemen een rol. Dit alles draagt er toe bij dat het kind een gevoel van
veiligheid krijgt.
Ad. d. Door bewustwording van het eigen lichaam bouwt het kind zelfvertrouwen op.
Ad. a. Op de peuteropvang oefent het kind de grove motoriek door te klimmen, kruipen, rennen,
glijden en op fietsjes te rijden .Daarnaast worden er ook regelmatig oefeningen gedaan in de kring,
zoals op 1 been staan, met 2 voeten tegelijk springen en dans oefeningen. Naast motorische
vaardigheid speelt ook durf hierbij een rol. De leiding houdt rekening met wat ieder kind kan en
durft.
Ad. b. Het kind kan de fijne motoriek oefenen door te spelen met puzzels, blokken, lego en kralen.
Daarnaast kunnen de kinderen knippen, plakken, tekenen, schilderen en kleien. Voor een optimale
ontwikkeling wordt het kind gestimuleerd zoveel mogelijk zelfstandig te werken. De leiding probeert,
door spelenderwijs te helpen, het kind zijn ´taak´ succesvol af te laten ronden. Dit geeft meer
zelfvertrouwen. Ook het geduld van het kind speelt een belangrijke rol. Als het puzzelen of knippen
niet lukt loopt een kind vaak gewoon weg. Uiteraard wordt hulp geboden als het kind daarom vraagt
of als de leiding ziet dat het kind hulp nodig heeft. Praten en zingen leveren eveneens een bijdrage
aan de fijne motoriek.
Ad. c. De zintuiglijke ontwikkeling wordt gestimuleerd door te benoemen wat er gehoord en gezien
wordt. Vaak wordt er ingespeeld op situaties die zich voordoen op de peuteropvang. Bijvoorbeeld:
buiten is het warm, koud of het regent, er wordt in de muur geboord, er hangt een vies luchtje, alle
kinderen hebben een andere kleur trui aan etc. Ook zijn er kinderboeken aanwezig die het kind zelf
kan inkijken of die worden voorgelezen door de leiding. Kinderen vinden het prettig om zand en
water met hun handen te voelen, daarom is er buiten zand en met warm weer water aanwezig,
waarmee de kinderen mogen spelen. Ook binnen worden materialen uit de natuur aangeboden,
zoals in de herfst eikels en dennenappels of we gaan voelen hoe koud sneeuw is en wat gebeurt
ermee als het in de zon staat. Ook wordt er regelmatig klei aangeboden waarmee kinderen hun
fantasie vrij kunnen uiten.
Ad. d. De seksuele ontwikkeling lijkt nog niet zo’n grote rol te spelen op de peuteropvang, maar het
bewust worden van het lichaam is daarvoor de basis. Denk maar aan spelletjes waarin lichaamsdelen
worden benoemd, doktertje spelen en met een ander kind meelopen naar het toilet.
7.4. Cognitieve ontwikkeling
De ontwikkeling van het denken en het verwerven van kennis. Die ontwikkeling komt al vroeg op
gang door imiteren, oefenen en leren. Juist in deze levensfase maakt de peuter een snelle
ontwikkeling door. Het is dus van belang om veel basisbenodigdheden aan te bieden om zo de
zelfstandigheid te bevorderen.
8
Op de peuteropvang gebeurt dit alles op speelse wijze. Onder andere door het aanbieden van en het
leren omgaan met verschillende materialen, afgestemd op het niveau van de peuter. Bijvoorbeeld
door voorlezen, puzzels, gesprekjes tussen leiding en kinderen en het stimuleren van gesprekjes
tussen peuters. Ook is het belangrijk om goede vragen te stellen aan kinderen, waarop ze niet alleen
maar ja en nee kunnen antwoorden. Dus stelt de leiding veel open vragen , door te vragen naar het ,
hoe, waarom, wat, en hoe zou dat komen, weet jij een antwoordt, enz. Dol-fijn probeert kinderen te
stimuleren in het zelfstandig nadenken en ontdekken van kennis.
7.5.Ontwikkeling van creativiteit en fantasie
Creativiteit wordt gestimuleerd door plakken, verven, kleien en tekenen. Ook taal kan op creatieve
wijze gebruikt worden. Het gaat om iets nieuws ontdekken en daar uitdrukking aan geven. Fantasie is
denken in beelden, die op dat moment geen afspiegeling van de werkelijkheid zijn. Een klein kind
weet vaak nog niet het verschil tussen fantasie en werkelijkheid. Volwassenen hebben ervaring met
de dingen zoals ze zijn en ook met de samenhang, een klein kind heeft die ervaring nog niet. Het kent
een klein beetje de werkelijkheid en vult die aan met fantasie.
Waarom is het belangrijk dat de peuteropvang die ontwikkeling stimuleert? Omdat die ontwikkeling
helpt bij het ontdekken van de wereld en de mogelijkheden van het kind zelf. In de peuteropvang
wordt spelenderwijs geoefend om het onderscheid te leren tussen zogenaamd en echt, bijvoorbeeld
door samen in de poppenhoek te spelen, een verhaal te vertellen, doktertje te spelen en te koken in
het keukentje. Met de aanwezige verkleedkleding kunnen de kinderen de rol spelen van bijvoorbeeld
een piraat, brandweerman of prinses. Plakken, verven, kleien en tekenen hebben een vaste plaats in
het programma.
7.6.Taalontwikkeling
De ontwikkeling van baby tot het moment dat een kind zich door spreken voor iedereen
verstaanbaar kan maken. De taalvaardigheid kan op dezelfde leeftijd per kind heel verschillend zijn.
Elk kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Meestal begrijpen kinderen veel meer dan ze kunnen
zeggen. Een kind van twee jaar kan twee woorden combineren tot korte zinnetjes. Een kind van drie
jaar maakt zinnetjes van drie tot vijf woorden, waarbij driekwart van wat het kind zegt verstaanbaar
is. Het kind van vier jaar heeft een behoorlijke zinsopbouw.
Als het kind verstaanbaar praat kan het in toenemende mate zelfredzaam worden. Bovendien kan
het kind door vragen zijn kennis vergroten, het kan zijn gevoelens makkelijker uiten en ervaren dat
door praten andere mensen hem begrijpen .
Via spel, prentenboeken, samen zingen, samen praten en kringactiviteiten is er in de peuteropvang
voortdurend aandacht voor de taalontwikkeling. Als een kind rond het derde jaar nog niet voldoende
met woorden duidelijk kan maken wat het wil, kan deskundige hulp nodig zijn. De leiding maakt de
ouders hierop attent en kan op beperkte schaal meehelpen de taalvaardigheid met extra aandacht te
vergroten. Ook wordt er in overleg met de ouders contact gezocht met de wijkverpleegkundige, en
9
dan kan er een observatie door een logopedist plaats vinden. Ook kunnen ouders zelf deze stap
zetten.
8.Het kind laten wennen aan een nieuwe omgeving
Ieder kind heeft in het begin tijd nodig om te wennen aan de nieuwe omgeving van de peuteropvang.
De wenperiodes verlopen heel verschillend. Sommige kinderen maken direct in het begin een
moeilijke periode door. Met andere kinderen gaat het in het begin goed, maar volgt zonder
aanwijsbare reden een terugval. In deze periode wordt extra tijd besteed aan het kind. Het kind
mag, als hij dat wil op schoot of dicht bij de leiding zitten. Het verdriet of de boosheid over het
vertrek van de ouder wordt erkend en benoemd: je bent boos (of verdrietig) omdat je mama nu naar
huis is gegaan en jij nu hier moet blijven. Wel wordt het kind zoveel mogelijk positief gestimuleerd
om aan het programma mee te doen. Ouders wordt geadviseerd om het afscheid zo kort mogelijk te
houden , omdat het kind toch wel weet dat je weg gaat. Hoe langer het afscheid gerekt wordt hoe
moeilijker het wordt voor kind en ouder. In overleg met de ouders kan leiding altijd bellen hoe het
kind na een uurtje reageert.
9.Inloopkwartiertje
De peuters worden gebracht. Vaste rituelen hierbij zijn jas ophangen, tas opruimen, boekje voorlezen
door de ouder of samen een puzzel maken, goedendag zeggen en de ouder uitzwaaien. Daar waar
behoefte is speelt de leiding mee met de peuters.
10. Dagindeling op de peuteropvang.
Een dagdeel verloopt volgens een bepaald patroon, waarbij vrije- en groepsactiviteiten
(gestructureerde activiteiten) elkaar afwisselen. Structuur in een dagdeel is belangrijk omdat
kinderen willen weten waar ze aan toe zijn: structuur biedt veiligheid. Ook wordt er gewerkt met
dagritme kaarten , zodat het visueel voor het kind wordt wat er die dag op het programma staat.
Dagindeling: -Inloop met ouders – Vrij spel – Kring, met namen opnoemen , zingen , en wat
vertellen– 5 min. zelfstandig aan tafel - Vrij spel, of activiteit. – Drinken en fruit. – Activiteit –
Afsluiting.
11.Brengen en halen van de peuter.
Wij geven de peuter niet zomaar aan een anderen mee. Mocht een kind door iemand anders dan de
ouder/ verzorger opgehaald worden , dan wordt dit vooraf aan de leiding meegedeeld. Als de
kinderen weer opgehaald worden , dan wachten ouders voor in de hal , tot dat zij door een kind
worden geroepen om binnen te komen. Zo kunnen leiding en kinderen de ochtend rustig af sluiten.
10
12.Eten en drinken
Halverwege de ochtend wordt er gezamenlijk fruit gegeten en gedronken. Om de beurt halen de
kinderen hun tasje en als iedereen alles op tafel heeft staan, wordt eerst het liedje “smakelijk eten”
gezongen . Daarna wordt er gegeten. Kinderen worden gestimuleerd om uit een gewone beker te
drinken en geen flesjes of tuitbekers. Na afloop ruimt ieder kind zijn eigen spulletjes weer op met of
zonder hulp, dat ligt aan de leeftijd.
13.Belonen en straffen.
Peuters zijn in het algemeen actief, enthousiast en impulsief. Ze weten nog niet goed welk gedrag
acceptabel of onacceptabel is. Hiermee wordt op de peuteropvang rekening gehouden. Gewenst
gedrag wordt zoveel mogelijk beloond. Bij ongewenst gedrag maakt de leiding het kind duidelijk welk
gedrag ongewenst is, waarom dit gedrag ongewenst is en welk gedrag wel gewenst is. Voorbeelden
van ongewenst gedrag bij peuters zijn: speelgoed afpakken, slaan, duwen, schreeuwen en met
speelgoed gooien.
14.Buiten spelen .
Als het weer het toelaat, wordt er buiten gespeeld. “Dol- fijn “heeft een ruime buitenspeelplaats
waar gefietst , gerend kan worden. Er is een klim en draai toestel en een trampoline en een glijbaan.
Ook is er een ruime zandbak , met een speelhuisje.
In de zomermaanden als het erg warm is kunnen badjes en sproeiers worden buiten gezet , wat voor
verkoeling en veel plezier zorgt. Ook worden er in de zomermaanden 2 schaduw doeken geplaatst,
die voor de nodige schaduw zorgen.
15. Contact met ouders; informatie-uitwisseling
Met de ouder delen we een stukje van de opvoeding van hun kind. Daarom vinden we het
belangrijk om ouders bij activiteiten van de peuteropvang te betrekken. Men kunt gevraagd
worden voor een uitstapje, een knutselmorgen voor Sinterklaas, de Kerstviering, etc. .De
spelinloop aan het begin van de ochtend leent zich goed voor een kort gesprekje met de
peuterleidsters. Voor een langer gesprek kan er natuurlijk altijd een afspraak gemaakt
worden. Rond de leeftijd van 3 jaar zal er een kort tussengesprekje zijn over het welzijn en
de ontwikkeling van de peuter. Wanneer het kind bijna 4 jaar wordt zal er een eindgesprek
zijn.
Over wetenswaardigheden, nieuwtjes en ontwikkelingen wordt u op de hoogte gesteld
middels ons “Dol-fijn nieuws”. Ook de peuters komen hierin aan het woord. Daarnaast komt
er elke twee maanden een nieuwsbrief uit.
11
Verder heeft de peuteropvang ook een facebook pagina, hierop komen leuke foto’s en
nieuwtjes te staan. ( peuters komen alleen op de foto op facebook ) indien ouders
toestemming hiervoor hebben gegeven )
15.1. Betrokkenheid van de ouders
Met de ouders delen we een stukje van de opvoeding van hun kinderen. Daarom vinden we het
belangrijk om ouders bij activiteiten van de peuteropvang te betrekken. Ouders worden op
verschillende manieren betrokken bij het werk op de peuteropvang:
1. het halen en brengen: een vast contactmoment tussen ouders en peuteropvang
2. tijdens jaarlijkse thema-avonden voor ouders worden thema’s met betrekking tot opvoeding aan
de orde gesteld en kan gerichte informatie over opvoeding, speelgoed of andere zaken aangaande
peuters worden gegeven.
3. ouders worden betrokken bij feesten en andere activiteiten , wanneer dit nodig is.
4. opruimen aan het eind van de ochtend via een rooster.
5. de mogelijkheid plaats te nemen in de oudercommissie of in het stichtingsbestuur
16.De leiding besteedt extra aandacht aan:
• Verjaardag: feestmuts voor de jarige en verjaardag liedjes.
• Sinterklaas: Sinterklaas en Piet komen op bezoek en ieder kind krijgt een cadeautje.
• Kerstmis: een kerstboom, liedjes zingen, kaarsjes, traktatie.
• Pasen: paasversieringen maken, paaseieren zoeken.
• Juffen dag en dagje uit.

Vaderdag en moederdag, er wordt dan een cadeautje gemaakt.
17.Vrijwilligers op de peuteropvang
In peuteropvang Dol-fijn wordt met vrijwilligers gewerkt. Hierbij gaat het om personen die als
aanvulling op de peuterleidsters meewerken in de peuteropvang. Vrijwilligers verrichten
12
aanvullende, ondersteunende werkzaamheden, direct of indirect ten behoeve van de peuters op de
peuteropvang.
17.1 Verantwoordelijkheid professional versus vrijwilliger
Er is een duidelijk verschil in taken van de peuterleidster en die van de vrijwilliger. De leidster,
pedagogisch medewerker, is een gekwalificeerde beroepskracht en is eindverantwoordelijk voor de
opvang, ontwikkeling en verzorging van de peuters tot 4 jaar. De vrijwilliger binnen onze organisatie
is de helpende hand van de professionele beroepskracht.
17.2 Profiel vrijwillig(st)er peuteropvang
Vereisten:
-
Is bereid om de ‘Verklaring Omtrent Gedrag’ te verstrekken aan het bestuur.
Dient minimaal de Nederlandse taal te beheersen.
Geen specifieke peuter- opleiding vereist
Enthousiasme en betrokken inzet.
Beschikbaarheid op de afgesproken tijd. In geval van verhindering, zal de vrijwilliger de
organisatie hiervan tijdig op de hoogte stellen.
Bereidheid om onder leiding te werken.
Bij problemen deze bespreken met de leidster.
Regelmatig gesprek met de leidster over functioneren.
Besproken zaken worden geacht binnen het team te blijven en gaan niet naar derden toe.
Netjes en gepast gekleed.
Collegialiteit tonen
Gemotiveerd zijn voor het assisteren van de peuterleidster bij alle voorkomende
werkzaamheden in de speelopvang
o
Peuters en ouders ontvangen bij binnenkomst.
o
Afscheid nemen van ouder(s).
o
Peuters begeleiden en stimuleren in hun spel, evt. ruzies of conflictjes samen
met de peuters oplossen.
o
Voorlezen, warme relatie opbouwen.
o
Luiers verschonen.
o
Liedjes zingen of verhaaltjes vertellen.
o
Samen eten / bij peuters aan tafel zitten (eten / drinken verzorgen).
o
Tasjes opruimen samen met de peuters.
o
Handjes en mondjes afvegen.
o
Kring maken.
o
Peuteropvang opruimen.
o
Helpen met knutselen en werkjes voorbereiden.
13
18.Kinderen met een handicap
Na overleg met de leiding , kunnen er soms ook kinderen met een handicap geplaatst worden op de
peuteropvang. De groepen bestaan uit maximaal 16 kinderen en worden geleid door twee
gediplomeerde peuterleid(st)ers en 2 dagen in de week is er een vrijwilliger aanwezig. Indien de
handicap van een kind te belastend is voor de leiding, zodat dit ten koste gaat van de veiligheid,
dagindeling en aandacht voor alle andere kinderen, zal het kind niet in aanmerking komen voor
plaatsing op de peuteropvang.
19.Verzorging.
19.1Veiligheid
Peuters zijn (vanzelfsprekend) in vele opzichten nog afhankelijk van de begeleiding en verzorging van
volwassenen. Veiligheid is daarom een belangrijk aandachtspunt op de peuteropvang. De omgeving
is zodanig ingericht dat de kans op onveilige situaties zoveel mogelijk wordt beperkt. Voorbeelden
zijn: veilige klimtoestellen, voldoende begeleiding, vingersafe langs de deuren, verwarmingen zijn
afgetimmerd , goede afsluitbare hekken om de speelplaats. De leiding wordt ieder jaar getraind in
kinder-EHBO.
In het kader van de arbowet wordt periodiek een RI&E (Risico Inventarisatie & Evaluatie) gehouden
en een plan van aanpak opgesteld. Eén keer per jaar komt de GGD om te inspecteren of wij aan alle
gestelde eigen op het gebied van veiligheid en gezondheid en aan de kwaliteitseisen van de
gemeente Hardenberg voldoen. Het rapport van de GGD-inspectie ligt ter inzage op de peuteropvang
en staat ook op de website.
19.2.Hygiëne
Elke week wordt er stof gezogen en gedweild in de speelzaal. De tafels en de banken worden
dagelijks gereinigd. Het speel materiaal wordt om de week afgenomen en 2 maal per jaar wordt met
behulp van ouders alles grondig onder handen genomen. De toiletten worden dagelijks afgenomen
en zo nodig ook tussentijds. Het verschonen van luiers vindt plaats buiten de speelruimte. Na gebruik
van het toilet wassen de kinderen hun handen. Elke morgen wordt er geveegd na het gebruik van de
speelzaal. Wanneer er neuzen schoongemaakt zijn of er moet braaksel opgeruimd worden dan
worden handen gereinigd met een desinfecterend middel .
19.3.Ziekte en afmelding.
Als een kind ziek is of zich niet lekker voelt, wordt er geadviseerd om het kind thuis te houden. Een
kind is dan het liefst in zijn vertrouwde omgeving. Heeft een kind een besmettelijke ziekte als
14
waterpokken, dan vragen wij om dit zo snel mogelijk door te geven aan de peuterleidsters. Bij
besmettelijke ziekten worden de richtlijnen van de GGD gevolgd. Als een kind ziek wordt tijdens een
ochtend op de peuteropvang, worden ouders gebeld op één van de telefoonnummers die zij
opgegeven hebben op het inschrijfformulier.
19.4.Gezondheid en veiligheid
Als er over een kind bijzonderheden te vertellen zijn, zoals bijv. een allergie, zindelijkheid of
bepaald gedrag, dan wordt dit besproken tussen ouders en leiding . Naar aanleiding van het
gesprek wordt bekeken hoe te handelen.
19.5.Medicijngebruik
In principe worden er op de peuteropvang géén medicijnen toegediend. Mocht dit toch
noodzakelijk blijken, dan zal een daarvoor bestemd formulier ingevuld moeten worden.
19.6.Hoofdluis
Helaas komt dit nog steeds voor. Als een kind last heeft van hoofdluis of neten, is het prettig
als dit zo snel mogelijk doorgegeven wordt aan de peuterleidsters. Zij zullen dit anoniem aan
de andere ouders melden om verdere verspreiding te voorkomen. Het is noodzakelijk voor
ieders gezondheid om hoofdluis zo snel mogelijk te behandelen
20. Contacten met externe instanties
De peuteropvang werkt met een peutervolgsysteem. Deze wordt gebruikt als overdracht naar de
basisschool. Er is sprake van een warme overdracht, wat inhoud , dat de overdracht mondeling wordt
toegelicht. Het overdrachtsformulier wordt minimaal 2x ingevuld en besproken met de ouders. Pas
na ondertekening van de ouders , zal het naar de basisschool gaan.
Als de leiding afwijkend gedrag of problemen in de ontwikkeling signaleren bij kinderen, wordt
hierover altijd in eerste instantie met de ouders gesproken. Eventuele doorverwijzing naar huisarts,
consultatiebureau of jeugdzorg is mogelijk. Aan de hand van het peutervolgsysteem, waarin
richtlijnen voor de ontwikkeling van de peuter worden aangegeven, kan gekeken worden of een kind
zich in een opgaande lijn ontwikkeld. Wanneer blijkt dat een kind met bijv. 3 jaar nog weinig praat, of
alleen nog maar enkele losse woordjes praat, dan kan de leiding ouders adviseren om een
logopediste te raadplegen voor een test. Ook kan afwijkend gedrag bestaan uit , het minder goed
functioneren op motorisch gebied. In overleg met de wijkverpleegkundige, die om de 6a7 weken de
peuteropvang bezoekt, kan er een advies gegeven worden voor fysiotherapie. Ook kan afwijkend
gedrag voorkomen in de sociale contacten. Er wordt dan ook in overleg met de wijkverpleegkundige
en de ouders een plan van aanpak gemaakt, om het gedrag positief te stimuleren. Soms gaat de
15
wijkverpleegkundige kijken naar de thuissituatie, of ouders worden nog eens extra opgeroepen naar
het c.b. voor nog een controle bij de kinderarts.
Soms wordt er gevraagd of de logopedist , of een fysiotherapeut wil komen observeren op de
peuteropvang , om zo een duidelijk beeld van de peuter te krijgen. Daarna zal zij dan een gesprek
hebben met de ouders en hen en ons adviseren geven over hoe verder de peuter te begeleiden.
Het meeste contact is er met de wijkverpleegkundige , omdat zij op geplande datums langs komt en
ouders worden dan ook in de gelegenheid gesteld om met haar te praten over bijv. slecht eten,
slaapproblemen, problemen rond de zindelijkheid , koppige peuters enz. En de leiding kan met haar
de peuters doornemen , waarover zij vragen hebben w.b.t. de ontwikkeling.
1 maal per jaar worden er informatie avonden gehouden soms m.m.v. de wijkverpleegkundige . Het
onderwerp betref dan vaak een opvoedingsprobleem waar bijna alle ouders met peuters mee te
kampen hebben. Op deze avonden ontvangen ouders tips en kunnen met andere ouders ervaringen
uitwisselen.
21.Meldcode Kindermishandeling
Als er vermoedens zijn van mishandeling, verwaarlozing of seksueel misbruik, dan neemt de leiding
hierover contact op met de daarvoor bestemde instanties (bijvoorbeeld consultatiebureau of
jeugdzorg). Bij vermoeden van kindermishandeling kan een leidster advies vragen aan het AdviesMeld punt Kindermishandeling (AMK).
Leiding hanteert bij mishandeling en misbruik de richtlijnen van de meldcode kindermishandeling.
22.Privacy
De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is ook van toepassing op het peuterwerk. Hierin staat
dat persoonsgegevens alleen voor een bepaald doel mogen worden vastgelegd en gebruikt.
Peutergegevens zowel bij de administratie als op de peuteropvang mogen niet aan anderen verstrekt
worden zonder toestemming van de ouders/verzorgers. Alles wat op vergaderingen over peuters en
/ of hun ouders / verzorgers besproken wordt komt niet buiten de vergadering. Voor de leidsters valt
dit onder hun beroepsgeheim.
23.Eisen aan kwaliteit en veiligheid
De peuteropvang streeft na om alle kinderen veiligheid en kwaliteit te bieden. De kwaliteit van de
peuteropvang wordt bepaald door de kwaliteiten en capaciteiten van de leiding, de wijze waarop de
pedagogische visie wordt uitgedragen, de aanwezige faciliteiten en de huisvesting. De leiding is bij
voorkeur gediplomeerd voor peuterleiding of beschikt over een vergelijkbare (en volgens het
ministerie erkende) opleiding. Voor de faciliteiten, inrichting en speelmateriaal wordt zoveel mogelijk
rekening gehouden met de wensen en eisen van de peuters en eventueel geldende normen en
richtlijnen van instanties zoals ARBO, ministerie, Europese Unie en GGD.
16
24.Plaatsingsbeleid
Kinderen worden op volgorde van aanmelding geplaatst op de peuteropvang. De leeftijd voor
toelating is twee jaar en drie maanden.
25. Groepsindeling
Elke morgen is de peuteropvang geopend van half 9 tot half 12. Een groep bestaat uit 16 kinderen.
We hanteren verticale groepen, wat inhoud , dat er kinderen van bijna 4 inzitten en kinderen van 2
jaar en drie maanden. Het voordeel hiervan is dat de jongere kinderen leren van de oudere, en de
oudere kinderen leren rekening te houden met jongere. Ouders kunnen bij opgave zelf aangeven
welke 2 dagdelen ze kiezen. Als leiding houden we rekening met deze keuze en proberen er aan te
voldoen. Wanneer dat niet mogelijk zou zijn , zal er overleg met de ouders zijn , om tot een zo goed
mogelijke oplossing te komen.
26.Klachten
Peuterwerk is mensenwerk en waar mensen werken kunnen fouten gemaakt worden.
Natuurlijk proberen we dit zoveel mogelijk te voorkomen. Zijn ouders ontevreden over de
gang van zaken op de peuteropvang dan kan men dit te allen tijde met de leidsters
bespreken. Dikwijls biedt een gesprek al een oplossing. Mocht onverhoopt geen adequate
oplossing gevonden worden, dan kan men een schriftelijke klacht indienen bij het bestuur
van de peuteropvang. De klacht zal worden behandeld volgens het klachtenreglement.
Ouders kunnen ook rechtstreeks met een klacht of geschil terecht bij de
geschillencommissie.
27.Verzekeringen
“Dol-fijn” heeft een Collectieve Ongevallenverzekering en een Aansprakelijkheidsverzekering
ten behoeve van kinderen en personeel afgesloten. Inzage in de polisvoorwaarden kan men
op verzoek verkrijgen.
De kinderen zijn verzekerd vanaf het moment van brengen tot ophalen van de
peuteropvang.
“Dol-fijn” is noch verantwoordelijk noch aansprakelijk voor het zoek raken of beschadigen
van kleding en meegebracht speelgoed.
28.Evaluatie van het pedagogisch beleidsplan
17
Dit pedagogisch beleidsplan zal de komende jaren steeds bijgesteld en desgewenst uitgebreid
worden. Enerzijds als gevolg van de maatschappelijke ontwikkelingen waarin de visie op de
ontwikkeling van kinderen en de visie op het opvoeden van kinderen verandert. Anderzijds door
evaluatie van het pedagogisch beleidsplan door de leiding en bestuur. Ook de toenemende aandacht
voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE) kan leiden tot aanpassing van het beleidsplan.
18
Download