Edmund Husserl en het Husserl-Archief Op het Husserl-Archief, dat gehuisvest is op de eerste verdieping van het presidentsgebouw van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte aan het Kardinaal Mercierplein, wordt in drie stalen brandkasten de literaire nalatenschap van de Duitse filosoof Edmund Husserl bewaard. Deze nalatenschap bestaat uit een grote hoeveelheid stenografische manuscripten, een omvangrijke briefwisseling en een aantal biografische documenten. Tot het Archief behoort verder de omvangrijke filosofische bibliotheek van Husserl. Een pronkstuk van het Archief is de grote schrijftafel van de filosoof met de bijhorende bureaustoel. Edmund Husserl is de grondlegger van de fenomenologie, één van de meest belangrijke filosofische stromingen van de twintigste eeuw en van de hedendaagse wijsbegeerte. Het Husserl-Archief te Leuven is sinds meer dan een halve eeuw één van de voornaamste centra van fenomenologisch onderzoek in de wereld. In het middelpunt van de onderzoeksactiviteiten staan de transcriptie van Husserls stenografische manuscripten en de kritische uitgave van deze manuscripten in de reeks “Husserliana. Gesammelte Werke”. * Husserls biografie staat volledig in het teken van zijn werk en de missie waartoe hij zich geroepen voelde: de filosofie op de definitieve weg naar haar uiteindelijke bestemming te brengen die erin bestaat een strenge, absoluut gefundeerde en alomvattende wetenschap te worden. Hij beschouwde zich zelf als een ontdekkingsreiziger, een Columbus die een nieuw contintent, een nieuwe wereld had ontdekt, het ware land van de filosofie. Hij zelf kon in zijn ogen niet meer doen dan een eerste verkenning van deze nieuwe wereld. Het was zijn opdracht voor de volgende generaties van filosofen de geografie van dit nieuwe continent nauwkeuriger in kaart te brengen en dieper door te dringen in de onmetelijke rijkdom ervan. * Husserl werd geboren op 8 april 1859 en was dus een generatiegenoot van Sigmund Freud, die drie jaar ouder was en Gustav Mahler die een jaar jonger was. Zoals deze was ook Husserl van joodse afkomst. Hij studeerde eerst wiskunde in Berlijn en Wenen voordat hij door de colleges van de toen befaamde filosoof Franz Brentano ervan overtuigd werd “dat ook de filosofie een veld van ernstige arbeid kan zijn, dat ook de filosofie in de geest van strengste wetenschappelijkheid kan beoefend en dus ook moet beoefend worden.” Husserls denk- en levensweg is in drie perioden onverdeeld, die aan de plaatsen gebonden zijn waar hij geleefd en gedoceerd heeft: Halle, Göttingen en Freiburg i. Br. In Halle, waar hij tot 1901 verbleef, was hij “Privatdozent”. De filosofische grondslagen van de wiskunde en van de logica stonden toen in het middelpunt van zijn belangstelling. In 1900/1901 publiceerde hij in twee delen de “Logische Untersuchungen”, een werk van net geen 1000 bladzijden. Dit werk was het eindpunt van de eerste fase van zijn filosofische denkweg, maar is tegelijkertijd ook de basis en het vertrekpunt voor het ontstaan van de fenomenologie als een specifieke wijsgerige stroming. Tot 1916 gaf Husserl onderricht aan de universiteit van Göttingen, eerst als buitengewoon hoogleeraar en vanaf 1906 als gewoon hoogleeraar. Hij ontwikkelde zijn filosofie toen verder in colleges aan de hand van omvangrijke stenografische manuscripten. In 1913 verscheen zijn tweede hoofdwerk: “Ideen zu einer reinen Phänomenologie und phänomenologischen Philosophie.” In april 1916 werd Husserl opvolger van Heinrich Rickert aan de universiteit van Freiburg i. Br. – een maand nadat zijn zoon Wolfgang bij Verdun was gesneuveld. In 1928 gaat Husserl op emeritaat, zijn opvolger wordt Martin Heidegger. Als de Nazi’s in januari 1933 aan de regering komen, wordt Husserl vanwege zijn joodse afkomst de deelname aan het academische leven onmogelijk gemaakt. Zijn laatste publicatie “Die Krisis der europäischen Wissenschaft und die transzendentale Phänomenologie” kan 1936 nog slechts in het buitenland verschijnen. Husserl overlijdt op 27 april 1938. * Nog geen half jaar na Husserl’s overlijden, op 19 augustus, komt de jonge pater franciscaan Herman Leo van Breda uit Leuven bij de weduwe Malvine Husserl op bezoek. Hij wil voor zijn doctoraat over Husserls late filosofie de ongepubliceerde manuscripten van Husserl consulteren. Van Breda is onder de indruk van de omvang van Husserls nagelaten manuscripten. Hij vat het plan op om de manuscripten, die in Nazi-Duitsland niet meer veilig zijn, naar Leuven over te brengen. Ludwig Landgrebe en Eugen Fink, de twee laatste assistenten van Husserl, moeten naar Leuven komen om aan de transcriptie en de uitgave van de manuscripten te werken. Op 27 october 1938 verklaart de Franqui-stichting zich bereid om voor twee jaar de weddes voor twee assistenten te betalen. In maart en april 1939 komen Landgrebe en Fink naar Leuven, in juni gevolgd door Malvine Husserl met haar huishoudster. Zij wachten in Leuven op hun inscheping naar de Verenigte Staten maar omdat zij geen visa krijgen, moeten zij tot het einde van de oorlog in Leuven blijven. Onder bijzonder moeilijke omstandigheden wordt na de oorlog het werk aan de transcriptie en uitgave van de nalatenschap hervat. In 1950 kan de eerste kritische uitgave in de reeks “Husserliana. Gesammelte Werke” verschijnen. Ondertussen zijn er 38 banden verschenen, band 39 gaat binnenkort in productie. Rond zijn kerntaak van de wetenschappelijke ontsluiting van de nalatenschap ontplooide het Husserl-Archief zich in een aantal verdere activiteiten en ontwikkelde zich tot een wereldvermaard onderzoekscentrum in de fenomenologische wijsbegeerte. Het Archief ontvangt regelmatig onderzoekers uit alle delen van de wereld, die voor langere of kortere tijd op het Archief verblijven om nog onuitgegeven manuscripten te bestuderen of om de uitgebreide en gespecialiseerde onderzoeksbliotheek van het Archief te raadplegen. * De filosofie ontstaat uit de verwondering over datgene wat altijd al is verondersteld en als volstrekt vanzelfsprekend wordt beschouwd: b.v. dat er überhaupt iets is, of dat er leven is. Naast het wonder van het zijn en het wonder van het leven is er het wonder van het bewustzijn. Het is dit laatste wonder, het wonder van het verschijnen en het gegeven zijn van voorwerpen van heel verschillende aard, van een hele wereld aan een bewustzijn, dat Husserl getracht heeft in een steeds dieper dringend filosofisch onderzoek op te helderen. Dit filosofisch onderzoek neemt bij Husserl het karakter aan van een nauwkeurige analyse en beschrijving van de bewustzijnsfenomenen. Het bewustzijn is een zuiver temporele samenhang van belevingen van heel verschillende aard. In het gewone alledaagse leven gaat onze aandacht meestal uit naar de ons omgevende wereld en niet naar onze belevingen. Maar wij kunnen onze aandacht in een soort innerlijke waarneming of reflexie ook richten op deze belevingen en de belevingsstroom waarbij deze innerlijke waarneming of reflexie zelf een beleving is die tot de bewustzijnsstroom behoort. Er zijn twee fundamenteel verschillende vormen van bewustzijn: bewustzijn als gewaarwoording en bewustzijn als intentionele akt. De belevingsstroom bestaat fundamenteel uit gewaarwoordingen en intentionele akten. In intentionele akten zijn wij gericht op een voorwerp, er verschijnt een voorwerp aan het bewustzijn, b.v. ik zie een tafel, ik hoor het straatlawaai, ik oordeel dat S p is, ik apprecieer de schoonheid van een landschap. Zuivere gewaarwordingen zoals tandpijn zijn niet gericht op een voorwerp, het zijn belevingen die opgesloten zijn in zichzelf. Het eigenlijke onderzoeksgebied van de fenomenologie is het bewustzijn als temporele stroom van intentionele en niet-intentionele belevingen. De fenomenologie heeft tot taak de aard, structuur en samenhang van deze belevingen te beschrijven. Het filosofische belang van de fenomenologie berust op het inzicht dat alles wat voor ons bestaat, voor ons slechts is zover het aan ons op één of andere wijze verschijnt, dus een voorwerp is van een intentionele akt of tenminste beleefd is in een niet-intentionele gewaarwording. Daaruit trekt Husserl de radicale conclusie dat er in een welbepaalde zin niets bestaat buiten het bewustzijn, dat alles, wat niet bewustzijn is een korrelaat van het bewustzijn is. *