werkbladen taal_45

advertisement
naam: _____________________
Verdeeel in lettergrepen.
telraam
vliegtuig
potlood
zondag
verhaal
dertien
Welke woorden zijn het tegenovergestelde?
Geef ze dezelfde kleur.
licht
droog
vuil
ziek
nat
schoon
gezond
donker
breed
glad
warm
oud
ruw
koud
jong
smal
Bedenk een rijmwoord.
scheur __________
nacht __________
fiets __________
help
zucht __________
arm __________
volk __________
flink __________
__________
licht __________
Maak de zin af.
Een vis heeft
haren
Een vogel heeft
stekels
Een egel heeft
schubben
Een poes heeft
veren
naam: _____________________
Schrijf de zin over en maak er één woord bij.
Marieke leest een boek.
De schoenen zijn vuil.
Schrijf het woord in de goede rij.
man
vrouw
zanger - zangeres
_______________
_______________
nicht - neef
_______________
_______________
boer - boerin
_______________
_______________
schrijfster - schrijver
_______________
_______________
Welke woorden zijn het tegenovergestelde?
Geef ze dezelfde kleur.
begin
winst
altijd
dag
nacht
nooit
eind
verlies
spannend
overal
links
dood
rechts
saai
levend
nergens
naam: _____________________
De letters liggen door elkaar - maak het woord goed.
s n r i p
n a r k t
r o b e r
Maak het woord af - zoek de stukjes bij elkaar.
stui ______
pel
gul ______
ken
hoe ______
tel
sui ______
kel
kel ______
ver
ei ______
ker
wor ______
der
kui ______
den
Welke woorden betekenen ongeveer hetzelfde?
Geef ze dezelfde kleur.
muur
wiel
weg
bezem
straat
wand
veger
rad
wijsje
arts
boot
morgen
schip
deuntje
ochtend
dokter
naam: _________________________
Schrijf de zin over, maar laat steeds één woord weg.
Onze kleine Josje speelt alleen buiten.
Zet het leesteken achter de zin.
.
?
!
Hij slijpt de punt
Hoeveel kost dat
O, wat is dat mooi
Kijk uit
Ik ben bijna aan de beurt
Hoe laat is het
De plakpot is leeg
Wat duurt dat lang, zeg
Waar ga je heen
In elk rijtje is één samenstelling fout - zet er een kruisje achter.
bloem
bloem
bloem
bloem
pot
tak
knop
bol
boom
boom
boom
boom
stam
tak
top
bos
school
school
school
school
juf
kind
man
tas
naam: ______________________
In elk rijtje is één samenstelling fout - zet er een kruisje achter.
zak
zak
zak
zak
lamp
doek
broek
mes
fiets
fiets
fiets
fiets
tas
schoen
pad
pomp
speel
speel
speel
speel
vaas
goed
tuin
plaats
Welke woorden rijmen - geef ze dezelfde kleur.
geld
help
elf
zelf
held
schelp
kind
kist
stift
mist
lift
wind
arm
hark
zwart
warm
hart
park
Zet de woorden van de zin in de goede volgorde.
Het laatste woord heeft een leesteken!
banaan
een
is
vrucht.
een
mei
is
jarig?
hij
in
Verdeeel in lettergrepen.
winter
sandaal
spiegel
buiten
rugzak
hoepel
naam: ___________________________
Twee verschillende woorden van dezelfde letters!
l
p
m
a
a
m
a
n
t
a
m
Bedenk een rijmwoord.
wolf
_________
zalf
_________
kerk ________
schelp _________
vang
_________
storm ________
hark _________
plank
_________
sterk ________
Zet het leesteken achter de zin.
.
?
!
Hij heeft twee zusjes
Ben je al klaar
Help, ik val
Ga je mee
Gisteren was het zondag
Twee en drie is vijf
Pas op
Waar woon jij
Gefeliciteerd
s
naam: _____________________
Bij welke zijn hoort het woord?
bedtijd
sportdag
handtas
hoestdrank
stripboek
Als je naar bed moet, is het
____________________
Tegen de hoest krijg je een
____________________
Je kunt sportief bezig zijn op
____________________
Kleine spulletjes neem je mee in een
____________________
Een boek met een stripverhaal is een
____________________
Kies een woord dat het einde is van de eerste samenstelling
en het begin van de tweede samenstelling.
bad
bord
stok
zwem
voet
brood
Vul de letter in:
han
schoen
kleurplaa
t
rek
deeg
kamer
pen
of
bran
brood
bal
klim
school
as
bak
stok
krijt
steen
d
weer
zwemba
plan
je
gelui
pun
muts
hon
je
naam: ______________________
Maak de zin af.
Iemand die zijn best doet is
_________________
gierig
Iemand die niets kan missen is
_________________
bazig
Iemand die graag de baas speelt is
_________________
mondig
Iemand die zijn woordje weet te doen is _________________
ijverig
Kies een woord dat het einde is van de eerste samenstelling
en het begin van de tweede samenstelling.
rol
melk
voor
sleutel
bos
tand
arts
bel
brand
tand
schoen
deur
voet
keuken
hand
spoor
trein
trap
zool
Maak het woord af - zoek de stukjes bij elkaar.
vlin ______
pel
bui ______
ter
dok ______
ver
spie ______
pel
vij ______
ter
win ______
ten
rim ______
der
stem ______
gel
naam: _________________________
Maak van de zin een vragende zin.
De
bus
kwam
op
tijd.
Esma
heeft
nog
twee
broertjes.
Zoek steeds drie woorden bij elkaar, uit elke rij één.
Geef de woorden dezelfde kleur.
mars
stier
viool
herder
bloem
snoepgoed
hond
sterrenbeeld
dier
schapenhoeder
planeet
muziekinstrument
Schrijf het woord in de goede rij.
man
vrouw
kapper - kapster
_______________
_______________
zus - broer
_______________
_______________
vriend - vriendin
_______________
_______________
danseres - danser
_______________
_______________
Download